Voer voor juristen
Aute ur(s ):
Bergeijk, P.A.G. van (auteur)
DNB en Ocfeb
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4156, pagina D12, 11 juni 1998 (datum)
Rubrie k :
Reactie
Tre fw oord(e n):
marktw erking, deregulering, w etgevingskw aliteit
Dit artikel is een reactie n.a.v.: R.K. Visser, Laat de markt werken en de overheid toezicht houden, ESB-dossier, 11 juni
1998, blz. D8-D12.
Het wordt wel eens vergeten, maar het nieuwe Nederlandse mededingingsregime is niet zozeer te danken aan de Nederlandse
economen als wel aan de juristen. Staatssecretaris van Rooij en Secretaris-generaal Geelhoed openden op het Ministerie van
Economische Zaken een nieuw perspectief op de rol en betekenis van marktwerking voor de economie. Tegelijkertijd onderkenden zij
het principiële belang om de Nederlandse mededingingswetgeving aan te sluiten bij wat gebruikelijk was op het Europese continent.
De blik die Visser op de VS werpt is zo bezien wat mij betreft niet direct voor de hand liggend. De noodzaak een ‘level playing field’ te
scheppen op de interne markt noopt eerder tot een vergelijking met de instituties in de lid-staten. Daarbij valt juist op dat grosso modo
in Europa gekozen is voor een onafhankelijke positionering van de mededingingsautoriteit. Vanzelfsprekend zijn daarbij, zoals altijd
in de EU, verschillende invullingen gegeven aan de mate van onafhankelijkheid van de desbetreffende nationale diensten. Het punt is
evenwel dat als men nadenkt over de Nederlandse institutionele vormgeving terzake, het mij voorkomt dat vooral elementen uit die
Europese diversiteit zijn overgenomen.
Hoe het ook zij, natuurlijk is het niet altijd een zegening dat juristen de boventoon voeren bij vraagstukken gerelateerd aan
marktwerking.Tijdens het congres Economic Science: Art or Asset was Patrick van Cayseele openhartig over de problemen die hij als
econoom ondervond in de Belgische mededingingsautoriteit (overigens een nog onafhankelijker instituut dan de Nederlandse Nma,
aangezien de Minister geen aanwijzingsrecht heeft) 1. Volgens van Cayseele is het vanuit juridisch perspectief moeilijk tot uitspraken te
komen over activiteiten die nog niet hebben plaatsgevonden, terwijl het mededingingstoezicht veelal preventief moet zijn (en dit geldt in
het bijzonder bij de beoordeling van de mededingingsaspecten van fusies). Juristen moeten eerst het bloed van het slachtoffer zien voor
er sprake kan zijn van een misdrijf. Complicerende factoren hierbij zijn het verschijnsel dat economen van mening verschillen alsmede het
gegeven dat nieuwe speltheoretische benaderingen veel meer informatie vereisen dan mededingsautoriteiten ter beschikking hebben 2.
In dit licht bezien moet de aandacht niet alleen uitgaan naar de kwaliteit van de regels, maar ook naar de controleerbaarheid hiervan (een
punt dat onderbelicht blijft in het artikel van Visser).
Als het gaat om de controleerbaarheid is de economische ervaring ontnuchterend. Heel dikwijls blijken de aanwezige indicatoren voor
marktmacht elkaar empirisch tegen te spreken 3. Evenzo is het onderscheid tussen bijvoorbeeld impliciete en expliciete collusie niet aan
de buitenkant te geven. Dat betekent dat het doorslaggevend bewijs niet door de economen gegeven zal kunnen worden, maar bij
voorbeeld aan de correspondentie of administratie van het desbetreffende bedrijf zal moeten worden ontleend. Ook daar spelen juristen
weer de hoofdrol.
ESB-dossier: Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit.
Inleiding
Ministerie van Economische zaken, MDW in vogelvlucht
A. Heertje, Meer welvaart met hulp van Pareto
Toezicht
R.K. Visser, Laat de markt werken, en de overheid toezicht houden
A.J.M. Kleijweg, De rol van de NMa nader belicht
P.A.G. van Bergeijk, Voer voor juristen
Marktwerking
H.W. de Jong, Meer markt, meer welzijn?
F. van Waarden, Over Burgers en burgers
Het MDW-project
L.A. Geelhoed en W.A. Oskam, De broedende kip
R.J. in ‘t Veld, En marge
Nieuwe mark ten
E. Bartelsman, P. de Bijl en M. Canoy, De onzichtbare hand grijpt naast nieuwe markten
H.C. Bakker, Overheidsrol cruciaal, maar begrensd
Markt en overheid
R. Goudriaan en M.G. Lijesen, Wat kost de ondernemende overheid?
D.J. Wolfson, D-OEMdenken
Epiloog
H.A. Keuzenkamp, Wordt vervolgd
1 Zie: Economic science: art or asset, Ocfeb, Rotterdam 1997, blz. 79-80.
2 Vergelijk A. Jacquemin, Industrial organization and competition policy: what are the links?, in: P.A.G. van Bergeijk e.a. (red.), Economic
science and practice, Edward Elgar, 1997.
3 M.A. van Dijk en P.A.G. van Bergeijk, Marktwerking, markup-ratio’s en marktmacht in Nederland, TPE, 1996 nr 3, blz. 9-28
Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)