Ga direct naar de content

Starten maar

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 4 1995

Star ten maar
Ondernemers zijn de motor van de economic. Zonder individuen die het durven hun nek uit te steken
en risico te nemen, is het slecht gesteld met de economic en dus met de werkgelegenheid. Onder de
jeugd valt een kentering waar te nemen. Op scholen
zegt een steeds groter aantal scholieren liever ondernemer te willen worden dan werknemer, of ambtenaar. Het is daarom bizar dat het vak ondernemerschap nauwelijks op scholen gegeven wordt. Hoe
stel je bij voorbeeld een ondernemingsplan op? Welke administratieve poespas komt er allemaal kijken
bij het opzetten van een nieuw bedrijf? Welke diploma’s moet je hebben voordat je mag beginnen? Op
scholen voor lager en middelbaar beroepsonderwijs
zal het gros van de leerlingen terecht komen in bedrijfjes met zeven a acht werknemers. Een flink aantal van deze leerlingen zal dus eigen baas worden.
Het lijkt me dan ook logisch dat deze scholen haast
maken met het opzetten van het vak ondernemerschap. Al dan niet gepensioneerde ondernemers
kunnen essentiele diensten bewijzen als docenten
en mentoren.
Traditioneel werken mannelijke werknemers met
weinig of geen opleiding in de open sectoren van de
economic die bloot staan aan de tucht van de markt,
terwijl hoger opgeleiden vooral werken in de beschermde sectoren en bij de overheid. Mede dank zij
de sombere uitzichten op werk voor hoger opgeleiden bij de overheid, komt het bij hogescholen en
universiteiten steeds vaker voor dat studenten ondernemer willen worden. Maar in de centra voor loopbaanbegeleiding worden studenten zelden op het
idee gebracht een eigen bedrijf te starten, terwijl het
afstoten van taken door de overheid en de grote bedrijven toch legio mogelijkheden biedt voor nieuwe
ondernemers in het midden- en kleinbedrijf.
Het midden- en kleinbedrijf is niet alleen zeer belangrijk voor de banengroei, maar ook voor innovatie. Onderzoek van de Science Policy Research Unit
in Sussex wijst uit dat het aantal innovaties per werknemer daalt naarmate de omvang van de onderneming toeneemt. De bureaucratic die men in grote bedrijven aantreft is niet toegesneden op het verrichten
van risicovol speur- en ontwikkelingswerk, omdat
het vasthoudt aan de status quo. Zo weigerde Kodak
de uitvinding van Chester Carlsson, de kopieermachine, in produktie te nemen, want fotografie zou veel
winstgevender zijn. Carlsson heeft toen maar zelf zijn
eigen bedrijf, Xerox, opgericht. Ironisch is het dat
decennia later Xerox zelf het aanbod van Stephen
Jobs afwees om een personal computer in produktie
te nemen. Ook zeventien andere bedrijven, waaronder IBM en Hewlett Packard, weigerden. Jobs heeft
toen Apple opgericht en tot een daverend succes gemaakt. Deze anecdotes illustreren dat vooral nieuwe
ondernemingen innovaties tot stand brengen.
Ondernemen is riskant. In de Verenigde Staten
gaan veel jonge bedrijfjes over de kop, maar de werk-

ESB 25-10-1995

nemers vinden vrij snel weer een
baan bij een ander (nieuw) bedrijf.
In Europa is de economic minder
dynamisch. Veel mensen worden
minder makkelijk ontslagen dan in
de Verenigde Staten, maar de kans
dat een werkloze weer een baan
vindt is veel kleiner.
Startende ondernemers dragen
bij aan een gezonde, dynamische
economic, maar moeten ook flexibel kunnen opereren. Daarom is
het goed dat de overheid probeert
het ondernemingsklimaat te verbeteren. Enerzijds gebeurt dit door ondernemers minder lastig te vallen
met regels en administratieve lasF’. van der Ploeg
ten. Het gaat er om belangrijke doelstellingen op het gebied van milieu en arbeidsvoorwaarden te bereiken met een stroomlijning van
regels, bij voorbeeld met de een-loketbenadering.
Overigens is het geen slecht idee in achterstandswijken in grote steden beginnende ondernemers tijdelijk
minder lastig te vallen met milieu- en arbo-eisen en
een dispensatie op de wettelijk minimumloon te verlenen. Anderzijds moeten meer kansen gegeven worden aan nieuwe ondernemers. De verruiming van de
toegestane openingstijden voor winkels, de verschuiving van specifleke naar generieke vakbekwaamheidseisen, het breken van prijs- en domeinmonopolies en het bestrijden van marktverdelingsafspraken
moeten in dit licht bezien worden.
Ook kan de fiscus beginnende ondernemers een
steuntje in de rug geven. Concreet betekent dit een
verhoging van de investeringsaftrek, vrije afschrijving
voor startende ondernemers, verruiming van de tijdelijke vrijstelling van btw-rompslomp, stimulering van
het verschaffen van risicodragend kapitaal aan startende ondernemers (de zogenaamde ‘Tante-Agaathregeling’), en een fiscale exportreserve. Daarnaast zullen de fiscale faciliteit voor het leerlingwezen, de
verruiming van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk, de verhoging van de ondergrens
voor de ondernemingsvrijstelling en de verlaging van
het gehate tariefopstapje in de vennootschapsbelasting een belangrijke bijdrage leveren aan een stimulans voor het midden- en kleinbedrijf.
Ondanks de forse groei van het aantal starters
heeft Nederland van alle landen in de Europese Unie
nog steeds het minste aantal ondernemingen per
hoofd van de bevolking. Dit heeft te maken met een
hoog sterftecijfer zodat weinig ‘bambi’s’ doorgroeien
tot ‘gazellen’. Als het dereguleringsoffensief en het
scala aan fiscale faciliteiten gepaard gaan met enthousiast onderwijs in het vak ondernemerschap en een
goede begeleiding van starters, dan hoop ik dat het
aantal succesvolle bedrijven in Nederland fors zal
toenemen.

Auteur