Zappen en gezapt worden
Zelfs in de strenge hongerwinter toen Leiden al maandenlang belegerd werd door de Spanjaarden en er
niks te eten was, had haar familie stipt om zes uur
rond de tafel gezeten. Nu reed zij eeuwen later met
een streekbus op en neer van Leiden naar Zoetermeer en wou het VSN dat ze de generatielange gezelligheid met spruitjes om klokke zes opgaf. Aangebrand legde zij en de andere buschauffeurs de hele
zaak plat. Daardoor raakte de rest van Nederland danig van de kook. Een stuk beschaving gaat ten onder
en de stakende buschauffeurs zien zichzelf als een
voorhoede die vecht tegen de oprukkende flexibilisering van de arbeidstijd en de om zich heen grijpende
griezel van de vierentwintiguurseconomie. Als er iets
is wat het gezinsleven ondermijnt en de eetlust bederft is het inzetbaarheid op alle uren van de week.
Toch is bij deze cultuuromslag niet meer aan de
hand dan enige economische wetmatigheden. In
1965 schreef Gary Becker zijn beroemde artikel over
de ‘allocation of time’. Wanneer in een economic de
tijd van mensen duurder wordt en de relatieve prijzen van goederen relatief goedkoper, dan heeft dat
twee belangrijke consequenties: mensentijd wordt
zuiniger besteed thuis en op het werk en deze tijd
wordt selectiever ingezet (alleen op die plekken en
voor die periode dat de dure tijd rendeert). Door
deze zuinige en selectieve aanwending van tijd verandert ons mensbeeld: de mens wordt meer materialistisch in zijn consumptie, hij heeft meer vrije tijd en
toch altijd tijd tekort, hij gaat zich steeds individualistischer gedragen en flexibilisering van het werk komt
vaker voor. De mens gaat zappend door het leven
want hij is te duur om ergens lang te blijven. De
werknemer wordt door de werkgever steeds meer in
stukjes gebruikt. De mens zapt en wordt gezapt.
Het meer waardevol worden van tijd op de arbeidsmarkt heeft als gevolg dat beknibbeld werd op
de tijd thuis. Zo kwamen er steeds meer tweeverdieners. Bij de consumptie lopen de tijdsintensieve vormen van ontspanning terug. We lezen steeds minder
boeken, kranten en tijdschriften. In de huishoudelijke consumptie wordt de produktiviteit van het vrije
uur opgevoerd door steeds meer te investeren in kapitaalgoederen (video-apparaten, magnetrons, elektrisch gereedschap) en op die wijze wordt de mens
steeds materialistischer. Omdat zijn tijd zo waardevol
is, wil de consument meer uit die tijd halen, meer beleven per minuut: in 1975 deed een Nederlander per
45 uur vrije tijd gemiddeld 9,5 verschillende vrijetijdsactiviteiten, in 1990 waren dat er 10,5 (SCP Rapport 1994). De mens zapt niet alleen bij de tv.
Dat mensen steeds meer taken combineren in
hun dure tijd is vooral bij-huishoudens tussen de 25
en de 45 te zien: werken, kinderen krijgen en opvoeden, ouders verzorgen enz. Dit zijn de mensen in
voortdurende tijdnood en meesters in tijdsmanagement. Vooral vrouwen scheren hier in alle stilte hoge
toppen. Wat ze dan nog aan vrije tijd overhouden
ESB 1-2-1995
lijkt meestal ook op werk: ze gaan
naar feestjes om te netwerken, naar
recepties om zich te laten zien, eten
met kennissen in het belang van de
zaak, lezen boeken om zich te ontwikkelen, kijken Nova om te kunnen meepraten en in het weekend
knappen ze het huis op. Echt genieten is er niet meer bij.
Beckers werk heeft ook aanleiding gegeven om vruchtbaarheid te
onderzoeken. Ruwweg komt dit er
op neer dat we minder kinderen
hebben omdat onze tijd te duur is
(kinderen vreten tijd) maar dat we
aan die kinderen meer aandacht beJJ.M. Tbeeuwes
steden (‘quality time’ zeggen de Amerikanen).
Door dit alles zijn de gezinnen kleiner geworden en zitten we met steeds minder mensen aan de
tafel. Vroeger werd de vrije tijd in de eigen zuil besteed. Dit ging gepaard met intense sociale contacten
en vrijwilligerswerk, maar ook daarvoor is onze tijd
te kostbaar. Ontzuiling is gedeeltelijk ook te wijten
aan de dure mens. De dure mens is meer alleen.
In zijn boek over de Harried Leisure Class speculeert Staffan Linder dat de tijd die we over hebben
voor verleiden en vrijen is teruggelopen. Misschien is
dat ook wel zo. De kunst van het verleiden, het uren
door de straat van de geliefde lopen in de hoop een
glimp van haar op te vangen, het schrijven van gedichten (of zelfs boeken, zoals Dante), het uitgesponnen spel van aanhalen en inbinden is vervangen
door de one-night-stand. De gemiddelde verleidingsen vrijtijd moet korter zijn geworden.
Wat in de consumptieve sfeer verandert omdat
tijd zo kostbaar is, het minder en selectiever gebruiken van tijd, gebeurt op identieke wijze op de werkvloer. Duurdere arbeid wordt minder gebruikt en alleen maar ingezet op de produktieve momenten. Dit
alles is economisch onvermijdelijk. Toch willen overheid en belangengroepen het altijd anders regelen.
Tijd is iets wat overheden al eeuwenlang hebben
willen beheersen. De kerkelijke autoriteiten bepaalden in de middeleeuwen het aantal vrije dagen. De
overheid bepaalt de winkelsluitingstijden en dus wat
we op zondag al of niet kunnen. Toen in het begin
van deze eeuw de vakbond voor de acht-uren-werkdag vocht werd niet alleen die tijd geregeld. Men
wou 8 uur werken, 8 uur slapen en 8 uur vrije tijd. In
die acht uur vrije tijd moest de arbeider vooral ook
beschaving en cultuur worden bijgebracht. Maar het
regelen van vrije tijd noch werktijd is zinvol. Beperkingen van bovenaf maken de tijd nog duurder. Zoals de Wet Vaartijden en Bemanningssterkte de binnenvaart duurder maakt, zo zou het vasthouden aan
verstarde werktijden door buschauffeurs de arbeidskosten hoger maken. Dat geeft weliswaar vandaag
om zes uur warm eten, maar morgen minder werk.