Pienter investeren
Je hoeft er niet voor naar de winkel om te weten
dat veel van de bestedingen van mensen opgaan
aan kennisintensieve produkten. Daar ligt de
groei in de consumptieve bestedingen. De cd verdringt de grammofoonplaat, een voorbeeld van
consumenten die vragen naar produkten die
steeds kennisintensiever zijn. Consumenten vragen ook om hoge kwaliteit en dat stelt eisen aan
de geavanceerdheid van het produktieproces.
Pientere produkten en produktieprocessen zijn
voorwaarden voor een stevige positie op de wereldmarkt.
Je hoeft er geen bedrijfshal voor binnen te
gaan om te weten dat het mensen zijn die deze
produkten maken en produktieprocessen tot
stand brengen en besturen. Pientere mensen.
Een land dat rijk wil zijn en blijven moet pienter zijn. Het verschuiven van eenvoudige produktie naar lage-lonenlanden, naar landen met relatief slechte arbeidsomstandigheden en met weinig
sociale zekerheden, zal doorgaan. Structured concurreren met alleen de loonhoogte kan niet de bedoeling zijn en dat hoeft ook niet. Structured concurreren kan met de kwaliteit van het produkt.
Rijke landen zullen hun comparatieve voordelen
steeds meer en steeds verder gedefinieerd zien in
de hoogwaardigheid en complexiteit van de produktie, het samenspel van produktiefactoren.
Keer op keer heeft het CPB ons de spiegel
voorgehouden: de graad van pienterheid van
onze produktie is zeker niet zonder zorg. De kennisintensiteit van de produktie kan aanzienlijk
worden vergroot. Dat betekent dat meer ge’investeerd moet worden in onderzoek door bedrijven
en door de overheid. Voor bedrijven is dat niet
makkelijk omdat kennis pas op termijn rendeert.
We weten dat de rendementen op onderzoek
(zelfs op fundamenteel onderzoek door bedrijven!) hoog zijn, maar de druk om op korte termijn
winst te laten zien, het eigen aandeel te zien stijgen is vaak te groot. Overlevingskracht op lange
termijn wordt dan ingeleverd voor aantrekkelijkheid op korte termijn.
Onze beroepsbevolking doet qua pienterheid
zeker niet onder voor die van de meeste andere
landen met hoge industrialisatieniveaus. Ook
blijkt de kwaliteit van ons onderwijs ruim de Internationale toets te doorstaan. Maar er is geen reden om achterover te leunen. De kwaliteit kan beter. Vooral aan de ‘onderkant’ kan en moet er
meer worden gedaan om de aansluiting te behouden tussen degenen die nu nog geen of weinig
opleiding hebben en de eisen van een arbeidsmarkt die uitgaat van hoge kwalitatieve produktie.
ESB 15-9-1993
In reactie op de recente terugval in de economische groei heeft
Japan tot twee keer toe een extra
pakket investeringen in onderwijs
en onderzoek gerealiseerd. ZuidKorea heeft in de jaren tachtig
het niveau van de investeringen
in onderzoek verhoogd van 0,5%
van het bruto binnenlands produkt naar ruim 1,8%; bovendien
heeft dit land een plan opgesteld
voor een verdere drastische
groei. Ook andere landen in het
Verre Oosten zijn fors aan het investeren. Er dreigt een ‘global
shift’, waarbij het zwaartepunt
J.M.M. Rttzen
van de wereldeconomie verschuift naar ZuidOost-Azie.
Met het oog op de toekomstige welvaart in
Europa dienen belangrijke strategische keuzen
gemaakt te worden. Commitment van alle betrokken partijen – overheden, werkgevers en werknemers – is nodig om te bereiken dat een groter
deel van de ons ter beschikking staande middelen
ge’investeeerd wordt in produktieve capaciteit.
Investeringen in onderwijs en scholing zijn van
groot belang voor behoud van de vitaliteit van
onze economic. Samenwerking op Europees niveau is nodig bij de ontwikkeling van nieuwe
technologieen. Europa, en dus ook Nederland,
staat voor grote uitdagingen. Pienter is om de
handschoen op te pakken.