Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: augustus 28 1991

ECONOMIE

»onjunctuurbericht
Buitenlandse goederenhandel
Met de gegevens over juni zijn de
halfjaarcijfers van de in- en uitvoer
van goederen beschikbaar gekomen.
In de eerste zes maanden van dit
jaar -was het volume van de invoer
van goederen een kleine 3% groter
dan in het overeenkomstige tijdvak
van 1990. In het jaar 1990 als geheel
werd een volumestijging van ruim
6% gemeten. Het groeicijfer in het
tweede kwartaal van dit jaar bleef
achter bij het accres in het eerste
kwartaal. Het invoervolume in juni
lag evenals in mei zelfs onder het niveau van de overeenkomstige maanden van 1990. In de eerste helft van
1991 overtrof het volume van de uitvoer van goederen het exportvolume in dezelfde periode van 1990

Investeringen in vaste activa
Het volume van de bruto investeringen in vaste activa in het eerste
kwartaal van 1991 door bedrijven en
overheid te zamen was 6,1% kleiner
dan in de overeenkomstige periode
van 1990, zie figuur 3. Dit is de
grootste terugval in het
investeringsvolume na het eerste
kwartaal van 1982. Alle kwartalen
van de afgelopen drie jaar gaven positieve mutaties te zien ten opzichte
van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Het lage investeringsniveau in
het eerste kwartaal hangt mede sa-

men met een gedaalde produktie in
de bouwnijverheid. De winterse omstandigheden in de eerste maanden
van dit jaar kunnen hierbij een factor
van betekenis zijn geweest. Een aanzienlijk deel van de bouwproduktie
wordt als investering aangemerkt.
De investeringen in machines en
overige uitrustingsstukken waren in
volume 3% groter dan in dezelfde periode van vorig jaar. De investeringen door bedrijven namen in het eerste kwartaal met 5,7% af; de
overheidsinvesteringen daalden met
10,3%.

Figuur 1. In- en uitvoer van goederen (volume, procentuele jaarmutatie voortschrijdend twaalfmaandsgemiddelde)

j f m a m j j a s o n d j f m a m j j a s o n d j f m a m j j a s o n d j f ma mj j
1988
1989
1990
1991

met een percentage tussen de 5 en
6. Over het jaar 1990 als geheel nam
het exportvolume met ongeveer een
zelfde percentage toe. In juni bleef
de voor prijsveranderingen gecorrigeerde uitvoer achter bij het
exportvolume van dezelfde maand
in 1990 (zie figuur 1).

Figuur 2. Binnenlandse consumptie (volume, procentuele jaarmutatie voortschrijdend twaalfmaandsgemiddelde)

Binnenlandse consumptie
Het volume van de binnenlandse
consumptieve bestedingen door gezinnen -was in mei bijna 4% groter
dan in dezelfde maand van 1990. Dit
groeicijfer overtreft het accres dat in
de twee voorgaande maanden werd
gemeten, maar blijft bijna 1 procentpunt achter bij de relatief hoge
groeipercentages voor januari en februari, zie figuur 2. In het jaar 1990
als geheel namen de consumptieve
bestedingen in volume met 4,0% toe.
Van de onderscheiden consumptiecategorieen bleef het groeicijfer van de
voedings- en genotmiddelen in mei
relatief hoog (4%). De groei in de
eerste vijf maanden is voor deze categoric hoger dan in 1990. De aankopen van duurzame consumptiegoederen waren in mei bijna 4% groter
dan in mei 1990. De groeipercentages voor deze categorie bleven in de
eerste vijf maanden van dit jaar duidelijk achter bij de stijging in 1990.

874

j fmamjj a s o n d j fmamjj a s o n d j f m a m j j a s o n d j fmamjj
1988
1 8
9 9
1 9
9 0
1 9
9 1

Figuur 3- Bruto investeringen in vaste activa (volume)
130

(A)

Indexcijfers 1980=100

120

(A) voortschrijdend 4-kwartaals gemiddelde

110
100

(B) procentuele kwartaalmutatie t.o.v. voorgaand jaar
90

•91

’81
20

m

(B)

10
0

_in

11
^

i

ii

m

1987

iv I i

iIlF/^liil^[^[777lE^^K^[777lK^

ii

HI i v f i
1 8
9 8

ii

ni

iv | i

1 8
9 9

ii

m

iv I i

1 9
9 0

1 9
9 1

DEZE WEEK

rijk lag de groei van de gezinsconsumptie in het beschreven tijdvak
onveranderd rond de 3%.

Buitenland
Gezinsconsu mptie
Nadat in de loop van 1988 de volu-

van het voorgaande jaar). In de andere drie landen lag de procentuele
mutatie van het prijsindexcijfer begin 1988 nog onder de 1. In juli van

megroei van de gezinsconsumptie in

Prijsindex gezinsconsumptie

dit jaar bedroeg de toename in Japan

Nederland nog was afgenomen,

De beschreven volume-ontwikkelingen van de gezinsconsumptie gingen in alle genoemde landen ge-

bijna 4% en in Duitsland (BRD) en

toonde deze in de periode erna oplopende groeicijfers (zie figuur 4). In
Duitsland is een vergelijkbare ontwikkeling waarneembaar, al zette de
tendens van oplopende groeicijfers
zich drie kwartalen later in dan hij

paard met oplopende prijsstijgingen,
figuur 5. In Frankrijk was het prijs-

verloop in de periode 1988-1991 het

Nederland ongeveer 4,5%. Hoewel
de prijsstijging in Frankrijk begin
1988 nog ruim boven die in de drie
andere landen lag, was de mutatie in
Frankrijk in juli van dit jaar dus lager

dan in Duitsland en Nederland. (De
gegevens van Duitsland betreffen uit-

de groeicijfers voor Japan duidelijk

meest stabiel met een toename van
ruim 2% prijsstijging begin 1988 tot
ruim 3% medio 1991 (steeds vergele-

boven die voor ons land. In Frank-

ken met de overeenkomstige maand

tober 1990.)

ons. In het tijdvak 1988-1990 lagen

sluitend het grondgebied voor 3 ok-

Industriele produktie
Figuur 4. Gezinsconsumptie (volume, procentuele jaarmutatie van het voortschrijdend vierkwartaalsgemiddelde)

Het volume van de industriele produktie was in juni, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, vrijwel even
groot als in mei. In het eerste kwartaal van dit jaar bedroeg de groei

van het volume van de gemiddelde
dagproduktie in de Industrie, vergeleken met de overeenkomstige periode in 1990, ruim 2%. In het tweede
kwartaal was de groei vrijwel nihil.

Deze groei bleef duidelijk achter bij
die over 1989 als geheel (3,5%). In figuur 6 is de ontwikkeling van het
I

II

III

II

IV

1988

III

IV

I

II

1989

III
1990

IV
1991

Figuur 5- Prijsindex gezinsconsumptie (procentuele maandmutatie t.o.v. voorgaandjaar)

voortschrijdend gemiddelde van de
produktie in de Industrie en de delfstoffenwinning weergegeven. Dit ge-

middelde is telkens aan het eind van
de periode geplaatst. De Industrie
toonde in de beschouwde periode
(1982-1991) een minder grillig verloop dan de delfstoffenwinning.
Voor de industriele produktie werd

tot medio 1983 een dalende tendens
waargenomen. In de daarop volgende jaren is het produktievolume
voortdurend toegenomen waarbij

ruwweg twee perioden met een

2 –

groeistagnatie zijn te onderscheiden.

De eerste stagnatie zette in 1986 in
en de meest recente begin 1991. Bin-

nen de Industrie deden zich in de
j fmamj j a s o n d j fmamj j a s o n d j fmamj j a s o n d j fmamj j
1988
1989
1990
1991

Figuur 6, Produktie Industrie en delfstoffenwinning
voortschrijdendtwaalfmaandsgemiddelde)

eerste helft van dit jaar uiteenlopende ontwikkelingen voor. Een groei
groter dan die van de Industrie als
geheel (1,1%) vertoonden onder andere de aardolie-industrie (11,3%),
de voedings- en genotmiddelenindustrie (2,9%), en de elektrotechni-

(volume, 1985 -100,

120

sche Industrie (2,1%). De bedrijvigheid in de chemische industrie, de
hout- en bouwmaterialenindustrie

en in de basismetaalindustrie bleef
met respectievelijk 1,1, 1,9 en 5.4%
achter bij die van de eerste zes maan-

100
” •’

•••

,-

*..”.’

“•’ ‘. delfstoffenwinning

den van 1990.

90

Deze bijdrage is ontlcend aan het Conjunctuurbericht. nr. 8-91. dat wordt sa1982 I

ESB 28-8-1991

1983

I

1984

I

1985 I

1986 I

1987 I

1988

I

1989 I

1990 I

1991

mengesteld door de hoofdafdeling Nationale Rekeningen van het CBS.

875

I

Auteurs