Angst voor
inflatie neemt
toe
Uit Amerika komen steeds meer berichten die crop duiden dat de economische keer ten goede eraan
komt. De OESO bij voorbeeld heeft
positieve verwachtingen, maar de
BIB (de Bank voor Internationale Betalingen, waarin de centrale banken
samenwerken) blijft terughoudend.
De bank houdt er rekening mee dat
de algemene verwachting van een
snel aantrekkende groei in de industriele were Id ‘prematuur’ is. Volgens
de BIB moet nog maar blijken in
hoeverre het optimisme over een
spoedig herstel van de Amerikaanse
economic gerechtvaardigd is. Daarnaast maakt de bank zich zorgen
over de inflatie, zeker gezien de huidige stand van de economieen.
Betalingsbalansen
De meest recente gegevens over handels- en betalingsbalansen laten een
scherpe convergentie zien van de
Amerikaanse en Duitse cijfers. De Verenigde Staten hebben in het eerste
kwartaal van dit jaar voor het eerst
sinds 1982 een overschot geboekt op
de lopende rekening van de betalingsbalans: $ 10,2 miljard tegen een tekort
van $ 23,4 miljard in het vierde kwartaal van 1990. Het cijfer over het eerste kwartaal wordt echter vertekend
door de bijdrage van de coalitiepartners aan de Golfoorlog. In totaal hebben de Amerikanen naar aanleiding
van Desert Storm zo’n $ 22,7 miljard
van de geallieerden ontvangen. Zonder deze bijdrage zou een tekort zijn
genoteerd.
Tegenover het Amerikaanse overschot staat de ontwikkeling in Duits-
land. Daar slaat het surplus in het
eerste kwartaal om in een tekort.
Het overschot op de Duitse lopende
rekening bereikte in 1989 een record
van $ 57,3 miljard. De tekortsituatie
bestaat niet alleen voor de lopende
rekening, waarop tevens de inkomensoverdrachten geboekt staan,
maar ook op de handelsbalans was
in mei voor het eerst sedert 1981
sprake van een tekort. Vooral de afzet aan de oostelijke deelstaten, hetgeen nu binnenlandse afzet is, was
hiervoor verantwoordelijk.
In Japan lijkt er sprake van een ommekeer in de dalende tendens die
het handelsoverschot enige tijd terug nog vertoonde. Mei was de vijfde maand waarin het Japanse handelsoverschot toenam, nu met ruim
35% tot $ 4,2 miljard. De OESO gaat
uit van een verdere stijging van het
surplus volgend jaar.
In eigen land is in het eerste kwartaal het overschot op de handelsbalans gestegen van / 2,4 miljard tot
/ 4,1 miljard. De uitvoer bereikte
een waarde van bijna/ 63 miljard,
een stijging van 4%, terwijl de invoer
met 2% steeg tot bijna/ 59 miljard.
De export van minerale brandstoffen
nam met 28% toe tot/ 7,5 miljard.
De hoge gasexport in de winter
droeg daar sterk toe bij. De uitvoer
naar Duitsland was met/ 19,4 miljard 22% hoger dan in het eerste
kwartaal van 1990.
Angst voor inflatie
De Nederlandse inflatie is voor het
eerst sinds ruim zes jaar boven de
3% uitgekomen. In mei 1991 lagen
de prijzen van consumptiegoederen
3,2% hoger dan in mei vorig jaar. De
grote boosdoener was de tariefstijging in de gezondheidszorg. Deze
was met terugwerkende kracht goed
voor bijna een half procentpunt extra inflatie. Ook het Centraal Planbureau laat zich nu pessimistischer uit
ten aanzien van de inflatie. Gerekend wordt nu op licht boven 3% dit
jaar, terwijl voor volgend jaar zelfs
4% mogelijk is. De op peil blijvende
Valutakoersen
1991
hoogste
koers
Amerikaanse dollar
Engelse pond
Duitse mark
Zwitserse frank
Japanse yen
2,03
3,38
112,82
135,62
144,16
1991
laagste
koers
Koers
per
31/5
Koers
per
1,64
3,26
1,94
3,33
2,03
3,30
112,63
129,30
125,36
112,66
112,66
131,43
143,63
132,24
140,81
14/6
economische groei en de hoger dan
voorheen geraamde dollar zijn hiervoor hoofdzakelijk verantwoordelijk. Als gevolg van de inflatie staat
wel de koopkrachtontwikkeling onder druk.
Ook in Duitsland trekt de inflatie
voorlopig nog aan. Het gecorrigeerde cijfer over mei gaat uit van een
stijging van de consumentenprijzen
van 3% op jaarbasis. Op 1 juli ontstaat een extra impuls op de inflatiecijfers als gevolg van de belastingverhogingen, die naar verwachting
verantwoordelijk zullen zijn voor
een gemiddelde extra prijsstijging
van circa driekwart procentpunt.
Vanaf juli wordt verwacht dat de in-
FvanLanschot
Bankiersnv
SINDS 1737
flatie tot dicht bij de 4% zal oplopen.
In de Verenigde Staten stegen de
consumentenprijzen in mei met
0,3%, hetgeen overeenkwam met de
verwachtingen. Exclusief voedsel en
energie bedraagt de inflatie nu 5,1%
op jaarbasis, hetgeen onveranderd is
ten opzichte van de voorgaande
maand. Ook Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk tonen een bevredigende ontwikkeling. De Franse prijsstijging stabiliseerde zich in mei op
3,2% op jaarbasis, waardoor het traditionele verschil met Duitsland nu
vrijwel is verdwenen. De Britse inflatie daalde in mei van 6,8% tot 6,6%.
Duitsland
De industriele produktie in WestDuitsland is in april, mede onder invloed van een zwakke prestatie in
de bouw, ten opzichte van maart
1,8% lager. Op jaarbasis was echter
nog sprake van een stijging met
6,4%. Dat het nog niet is gedaan met
de positieve cijfers bleek tevens uit
de detailhandelsverkopen. Die stegen in april met 11%, gelijk aan het
gemiddelde over het jaar tot nu toe.
Deze goede cijfers volgen op een
toch al uitstekend eerste kwartaal,
waarin de economische groei in het
voormalige West-Duitsland 4,2% op
jaarbasis bedroeg. De groei in de eerste drie maanden is voor een belangrijk deel een gevolg van de toegenomen werkgelegenheid. Deze steeg
met 3,2% of ruim 900.000 personen.
Tegelijkertijd steeg de gemiddelde
produktiviteit met 0,6%. Daardoor
kon de particuliere consumptie reeel
toenemen met 3,6% op jaarbasis, terwijl ook de bedrijfsinvesteringen
met 5,3% nog groei vertoonden. De
overheidsconsumptie daalde met
1,4%. In de voormalige DDK groeide
de werkloosheid de afgelopen
maand met maar 5.500 personen. Na
het vele negatieve nieuws over de
Duitse eenwording een lichtpuntje.
Marktpartijen zoeken naar signalen
die wijzen op een eventuele wijziging van het beleid wanneer de hui-
dige Bundesbank-president Pohl
over enkele maanden opstapt. De
geldmarktmaatregelen van de Bundesbank begin mei wekten de vrees
voor hogere tarieven. Ook de zwakke Duitse mark, de krachtige economische groei en de oplopende inflatie zijn verschijnselen die vaak gepaard gaan met een stijgende rente.
Verenigde Staten
De markt concludeerde uit de meicijfers over de Amerikaanse economic
dat het dieptepunt van de recessie is
gepasseerd. Ook Fed-voorzitter
Greenspan liet zich in deze zin uit.
Dit sterkte de markt in de mening dat
een verdere versoepeling van het
Amerikaanse monetaire beleid niet
meer te verwachten is. De belangrijkste indicator over de stand van de
Amerikaanse economic is het werkgelegenheidscijfer. In mei is het aantal
banen gestegen met 59.000, een eerste toename sedert medio vorig jaar,
terwijl op nog een daling gerekend
was. De goede ontwikkeling werd bevestigd door de industriele produktie,
die in mei met 0,5% toenam, de sterkste stijging sinds juni vorig jaar.
De mei-cijfers over de Amerikaanse
economic waren te zamen met de
uitspraken van Greenspan van grote
invloed op de ontwikkelingen op de
valuta- en rentemarkten.
De dollar brak uit tot boven/ 2. Dit
was voor de centrale banken van
een aantal landen aanleiding om alleen al op 10 juni voor naar schatting 900 miljoen aan Amerikaanse
dollars te verkopen. Opvallende afwezige was de Amerikaanse Fed. Dit
weerspiegelt nog eens het verschil
van inzicht binnen de G7. Tietmeyer
van de Duitse centrale bank zei na
de dollarinterventies niet gelukkig te
zijn met de huidige dollarkoers. De
markt zette zijn weg echter onverminderd voort.
Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van Lanschot.