Ga direct naar de content

Lege glazen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 5 1988

Lege glazen
Het gaat goed met de Nederlandse economie. Heel
goed zelfs. De groei zit er in, de concurrentiepositie verbetert, de rendementen stijgen, de investeringen blijven
op een hoog peil, de belastingen dalen, de koopkracht
neemt toe, de werkgelegenheid groeit gestaag, rente en
inflatie blijven laag, en als de groei doorzet en de budgetdiscipline niet te veel verslapt kan het zelfs met het
financieringstekort nog goed komen. Waarom overheersen dan toch de zorgelijke geluiden bij de Miljoenennota 1989 ? Zijn economen zulke chagrijnen dat ze de rest
van Nederland haar economische lol niet gunnen? Of
gaan onder de conjuncturele glitter structurele zwakten
schuil die de Nederlandse economie kunnen opbreken
als de hoogtijdagen voorbij zijn?
De internationale hoogconjunctuur houdt nu al zo’n
jaar of zes aan. De huidige golf is daarmee de langste
ononderbroken groeigolf van na de oorlog. Volgens de
OESO en het IMF ziet het er ook voor 1989 nog goed
uit. Maar iedereen weet dat de slinger eens terug zal
zwaaien. Het meest waarschijnlijke tijdstip voor een omslag van de conjunctuur is het moment waarop de nieuwe Amerikaanse president maatregelen treft om de
hardnekkige overbesteding in zijn land te bestrijden. Of
het moment waarop de financiële markten reageren op
het uitblijven van adequate maatregelen op dit terrein.
Dan breekt ook voor de Nederlandse economie het uur
van de waarheid aan. Dan moet blijken of het structurele herstel voldoende is gevorderd om tegenslagen op te
vangen.
Er zijn redenen om daar niet geheel gerust op te zijn.
Het weerstandsvermogen van het bedrijfsleven is inmiddels flink versterkt – dat kan een stootje velen. Maar op
de arbeidsmarkt en in de collectieve sector zitten er nog
zaken scheef die ons duur kunnen komen te staan als
de conjunctuur omslaat.
Zo is de omvang van de werkloosheid nog altijd veel
te hoog, ook als men corrigeert voor bestandsvervuiling.
Als daar een conjuncturele kop opkomt, zullen de sociale lasten weer snel oplopen met alle gevolgen van dien.
Het probleem zit vooral bij de harde kern langdurig werklozen. Ondanks de sterke groei van het aantal arbeidsplaatsen wordt die groep niet kleiner. Het specifieke beleid dat tot nu toe voor de langdurig werklozen is ontwikkeld sorteert onvoldoende effect. Kennelijk zijn verstrekkender maatregelen nodig om het probleem effectief
aan te pakken. Maar de bereidheid naar onconventionele oplossingen te zoeken is gering. Het gevolg is dat
de Nederlandse economie met een zware last blijft opgezadeld.
Maar de hoge werkloosheid is niet het enige euvel
waar de Nederlandse arbeidsmarkt mee kampt. De Miljoenennota 1989 wijst ook op het zeer lage percentage
werkenden in ons land. De participatiegraad van vrouwen op de arbeidsmarkt is alleen in Ierland lager dan bij
ons. Tegelijkertijd kennen wij het hoogste percentage
arbeidsongeschikten.
Dit versmalt het economisch
draagvlak en roept een omvangrijke inkomensherverdeling in het leven. De micro-economische bezwaren daarvan zijn bekend. Bij een betere benutting van het arbeidspotentieel zou het nationaal inkomen hoger en de
collectieve-lastendruk
lager kunnen zijn.

ESB 5-10-1988

Een ander probleem is dat van de hoge marginale
wig, als onbedoeld gevolg van ons omvangrijke systeem
van subsidies en overdrachten. Vooral aan de onderkant van het inkomensgebouw leidt toetreding tot de arbeidsmarkt, verandering van werkkring of het leveren
van een extra prestatie dikwijls nauwelijks tot inkomensverbetering. Voorts is er de problematiek rond het minimumloon. Het wettelijk minimumloon vormt niet alleen
een toetredingsbarrière voor al degenen wier geldelijke
produktiviteit daaronder ligt, maar drukt ook het gemiddelde loon niveau in de economie als geheel omhoog en
vermindert daardoor de vraag naar arbeid. Al deze factoren dragen er op hun manier toe bij dat de aansluiting
tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in ons land
slechts moeizaam tot stand komt. Dat belemmert de dynamiek in de economie en leidt ertoe dat kansen op economische groei worden gemist.
Ook binnen de collectieve sector zijn de problemen
nog lang niet opgelost. Al daalt het financieringstekort
volgens het in het regeerakkoord vastgelegde tempo,
de overheidsschuld neemt als percentage van het bruto nationaal produkt nog steeds sterk toe. Dit zadelt de
overheid met steeds hogere rentelasten op die nuttiger
uitgaven verdringen. Nog zorgelijker is dat het met de
budgettaire discipline weer de verkeerde kant op gaat.
In 1988 en 1989 vinden er bij het rijk en de sociale fondsen overschrijdingen van f 7,75 resp. 8 mrd. plaats ten
opzichte van de uitgaven die in het regeerakkoord waren voorzien. Daartegenover worden nauwelijks nieuwe
ombuigingen gesteld. Het kabinet lapt de uitdrukkelijke
afspraken over het stringente begrotingsbeleid aan zijn
laars. Minister Ruding blijkt helemaal niet de kampioenbezuiniger waarvoor hij in de media doorgaat. De miljarden glippen hem door de vingers. Het is alleen aan de
meevallende economische groei te danken dat het kabinet binnen de doelstellingen van het regeerakkoord
blijft.
Zal de discipline weerkeren als de groeicijfers afvlakken? Ik waag het te betwijfelen. Ondanks alle goede bedoelingen is het kabinet er niet in geslaagd voldoende
greep te krijgen op de sectoren waar de miljarden worden uitgegeven. Ook Wolfson wijst daarop in zijn column. De stelselherziening van de sociale zekerheid, de
commissie-Dekker
in de gezondheidszorg,
de notaHeerma voor de volkshuisvesting, het zijn moedige pogingen om de controle over de collectieve middelen terug te krijgen. Maar zo gemakkelijk wordt de macht niet
uit handen gegeven. Als het tij keert zullen de tegenvallers zich weer opstapelen.
Ik wilde uw plezier niet bederven. Het gaat goed met
de economie en de Miljoenennota 1989 is een vrolijk
stuk. Want het is natuurlijk leuk dat de belastingen omlaag gaan en dat er nauwelijks wordt bezuinigd. Ik gun
het kabinet zijn feestje. Als ze mij straks maar niet met
de lege glazen laten zitten.

L. van der Geest

913

Auteur