ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN
Leden der Staten-Generaal,
Ons land wordt deze jaren zwaar op de proef gesteld. Velen
verloren hun baan. Talrijke jongeren konden nog niet aan de
slag komen. De steeds grotere financiele tekorten van de overheid konden dat niet verhelpen. Deze hebben geleid tot steeds
hogere rentelasten en daarmee weer tot grotere tekorten. Welvaart en werkgelegenheid van land en burger werden steeds verder aangetast. De begroting die U vandaag wordt aangeboden
en het beleid van de regering zijn dan ook allereerst gericht op
het doorbreken van deze situatie. Ten behoeve van het herstel
zijn aanpassingen nodig. Het kabinet is zich bewust dat sommige
daarvan burgers en groepen van burgers zeer pijnlijk treffen
door achteruitgang van inkomen, door grote veranderingen in
werk- en leefomstandigheden of door het ontstaan van onzekerheid. Toch wil het kabinet de noodzakelijke ingrepen niet uit de
weg gaan. ,,No nonsense” is ons devies.
Het eerste dat wij gaan aanpakken is de sociale zekerheid. De
Sociaal-Economische Raad is om advies gevraagd om tot een
vernieuwd, rechtvaardig en goedkoop stelsel van sociale zekerheid te komen. Daar kunnen wij echter niet op wachten. Daarom zullen reeds nu de nodige maatregelen worden getroffen.
Om de pijn eerlijk te verdelen is gekozen voor een algemene verlaging van de uitkeringen. Hierdoor worden de uitkeringsgerechtigden in de gelegenheid gesteld een offer te brengen ten behoeve van hen die nog werken.
Dit maakt het voor ambtenaren en trendvolgers gemakkelijker eveneens een inkomensoffer te brengen. Dit laatste is noodzakelijk om de werkgelegenheid bij de overheid en de door de
overheid gefinancierde instellingen zo goed mogelijk in stand te
houden. Deze staat immers onder druk als gevolg van de voorziene personeelsinkrimping met 2%. Daarnaast zal via herverdeling van de beschikbare werkgelegenheid worden gepoogd
meer burgers kans op werk en inkomen te geven, waarvoor een
extra inkomensoffer zal worden gevraagd.
De vandaag uitgebrachte werkgelegenheidsnota gaat in op
het herstel van economic en werkgelegenheid. Het is een lichtpunt dat volgend jaar de werkgelegenheid slechts met 50.000
arbeidsjaren zal teruglopen. Ook heeft de herverdeling van werk
reeds enkele duizenden arbeidsplaatsen opgeleverd. De werkloosheid neemt met 100.000 personen nog enigszins toe, maar
voor uitkeringsgerechtigden is er, met behoud van uitkering,
nog genoeg zinvol werk buitenshuis te verrichten.
Het bedrijfsleven zal weer het draagvlak moeten worden van
groeiende werkgelegenheid en welvaart. Daarom zullen de consumptieve bestedingen zoveel mogelijk worden teruggedrongen. Van groot belang is ook de export, die zal worden ondersteund met een beleid gericht op het versterken van de positie
van de gulden. Daarvan kunnen ook de buitenlandse investeringen profiteren. De zich herstellende Internationale conjunctuur
stelt ons juist nu in staat de betalingsbalans te verbeteren.
Het kabinet heeft ook een begin gemaakt met de vereenvoudiging van de regelgeving in het land. Daartoe zijn reeds diverse
commissies ingesteld en werkgroepen geformeerd. Tevens zal
voor alle departementen een versobering worden doorgevoerd,
met name gericht op het zuiniger gebruik van dienstauto’s. Door
een geleidelijke verhoging van de prijzen van een aantal veelver-
ESB 5-10-1983
kochte artikelen in de kantines van de departementen en de
rijksdiensten zal een invulling worden gegeven aan de profijtgedachte.
Overziet men de ontwikkeling van de rijksbegroting, dan valt
op hoe gestaag de inspanningen zijn ten behoeve van het onderwijs, de volksgezondheid, de bejaardenzorg en het cultuurbeleid. Dit zijn welbewuste prioriteiten. Hierin komt de kwaliteit
van de samenleving tot uitdrukking. Binnenkort zullen U nadere voorstellen bereiken hoe op scholen, in ziekenhuizen, in bejaardentehuizen, in het bibliotheekwerk en in de maatschappelijke dienstverlening, meer kan worden gedaan met minder middelen. Dit sluit ook beter aan bij de mogelijkheden en verantwoordelijkheden van de burger zelf. Welzijn en welzijnsbeleid
moeten immers hun wortels hebben in gespreide verantwoordelijkheid en gerechtigheid. Daarom is het zo belangrijk dat het
weefsel van de samenleving, van gezin tot wijk, overal waar men
zich thuisvoelt, in stand wordt gehouden en versterkt, zodat de
gevolgen van de economische teruggang in onderlinge saamhorigheid kunnen worden opgevangen.
In het bestuurlijke vlak is de instandhouding van een krachtige rechtsstaat een van onze eerste opgaven. De rechtsstaat kan
echter alleen gedijen in een samenleving waarin alle burgers
kans hebben zich te ontplooien, waar nationale en groepstradities beleefd kunnen worden en wacr groepen met verschillende
opvattingen en gebruiken elkaar tolereren en waarderen. Daarom beschouwen wij de steeds weerkerende demonstraties soms zelfs met muziek, zang en dans – als een waardevolle bijdrage tot het in stand houden van de democratic.
Niet alleen ons land wordt geconfronteerd met economische
problemen. Veel ernstiger is de situatie in de armste ontwikkelingslanden. Deze worden nu al jaren geteisterd door stagnatie
en achteruitgang, hetgeen voor vele miljoenen mensen daar een
onaanvaardbare armoede met zich brengt. Het moet ons een
plicht zijn al het mogelijke te doen om deze nood te helpen lenigen. Daarom zullen wij de export naar deze landen zoveel mogelijk bevorderen. Daarmee is niet alleen armoedebestrijding
maar ook herstel van gunstiger economische ontwikkelingen in
de wereld en in ons land gediend.
Ook voor de Europese Gemeenschap draagt ons land een eigen verantwoordelijkheid. Wij moeten ons tot het uiterste inspannen deze Gemeenschap te bewaren en verder te ontwikkelen. Slechts dan kan het landbouwbeleid ons ook in de toekomst
voldoende geld blijven opleveren. Een gemeenschappelijk
werkgelegenheids- en stimuleringsbeleid is echter op dit moment niet opportuun, nu de andere lidstaten daartoe geen initiatieven hebben genomen.
Leden der Staten-Generaal, volgend jaar herdenken wij de
sterfdag, dan 400 jaar geleden, van Willem de Zwijger, de Vader
des Vaderlands. Een lange reeks van generaties heeft sindsdien
ons land gebouwd tot wat het nu is. Thans echter moeten wij afbreken wat verstard is. Deze opdracht is ons door U, krachtens
onze democratie, toevertrouwd. Van harte wensen wij dat er zegen op ons werk rust. Laat ons bidden.
L. van der Geest
881