Waarom en waar stadsvemieuwing?
DRS. J. G. VAN DER PLOEG*
Zonder stadsvemieuwing sterven de steden
Steden zijn dynamische centra met een soms heel groot
ommeland. Sommige steden — in elk geval Amsterdam,
Den Haag en Rotterdam — hebben een heel groot ommeland, of achterland. Sterven de steden, dan sterft het land.
Steden sterven als ze niet continu in een vernieuwingsproces zijn opgenomen. De grote steden in ons land hebben in dat proces een achterstand van 50 jaar opgelopen
door de recessie in de jaren dertig, de oorlog en de wederopbouwperiode. Na het ,,herstel en de vernieuwing” van
de na-oorlogse periode heeft men verzuimd de achterstand
in te lopen. Moeizaam begint thans een stadsvernieuwingsproces op gang te komen. Maar het is nog maar een begin.
Als niet actief wordt voortgegaan—en wisselingen in kabinetten en ministers nodigen uit tot passiviteit — zullen alsnog de steden in de gevarenzone van het afsterven terecht
komen.
Overdreven? Was het maar zo. Door verpaupering
trekken actieven uit de stad weg. Bejaarden, werklozen (in
de grote steden is er al procentueel de grootste werkloosheid, oplopend tot bijna 20% in de oude wijken), minderheden, marginale groepen blijven in de grote steden
achter. Daardoor verliest de stad haar aantrekkelijkheid
als vestigingsplaats voor industrie en handel. Daardoor
ontstaat er ook verschraling van het sociale en culturele
leven. In de VS en Engeland zijn sommige steden het
,,point of no return” reeds gepasseerd. Er is daar rond een
aantal grote steden een graflucht gaan hangen. Ook dan
wordt de stad weer een centrum, maar dan van vandalisme, criminaliteit en escapisme (drugs, prostitutie bij
voorbeeld). Ook al is men geen environmentalist, niet te
ontkennen valt de belangrijke invloed die uitgaat van een
slechte woonomgeving. Erisnognooit—voorzoverik weet
— een kostenanalyse gemaakt van de verpaupering. Maar
laten we niet vergeten dat een gevangenisdag al
een stuk duurder is dan een nu al onbetaalbare ziekenhuisdag. Alle materiele en immateriele schade, veroorzaakt
door vandalisme, criminaliteit en escapisme, zou wel eens
heel wat groter kunnen zijn dan de kosten die de stadsvernieuwing met zich meebrengt. Wie maakt deze kostenkostenanalyse?
Er zijn — voor mij onbegrijpelijk — mensen die menen
dat het zonder steden beter zou gaan met het economische,
sociale en culturele leven. Op hen rust dan wel de bewijslast. De geschiedenis heeft tot dusverre het tegengestelde
aangetoond. Als de steden sterven, sterft het land. Steden
sterven zonder stadsvemieuwing. Er is haast bij! Bevorder
722
dus de stadsvemieuwing in de steden en zeer in het bijzonder in onze grote steden.
Stadsvemieuwing bevordert werkgelegenheid
Stadsvemieuwing is zeer arbeidsintensief. Dat geldt
voor de nieuwbouw, voor de vernieuwbouw (renovatie)
en voor het verbeteren van de woonomgeving. Aangenomen wordt dat 1,6 bouwvakker nodig is voor een nieuwe
woningwetwoning en nog eens 0,8 manjaar voor toeleverende industrie. Voor vernieuwbouw gaat het om een
manjaar bouwvak en een half manjaar toeleverende industrie. Daarnaast zijn er tertiaire en kwartaire arbeidsplaatsen nodig. Vager is het ten aanzien van de woonomgeving. Maar het is duidelijk dat er in een nieuwe (vernieuwde) wij k ook nieuwe scholen, nieuwe buurt- en clubhuizen, nieuwe kerken en sociaal-culturele accommodaties moeten worden gebouwd. De aanleg van plantsoenen
en sportaccommodaties zal noodzakelijk zijn. En ten slotte — en niet in de laatste plaats — zal het bedrijfsleven,
vooral het midden- en kleinbedrijf, zich weer vestigen in
deze nieuwe (vernieuwde) wijken en buurten.
Indien de arbeidsmarkt overspannen zou zijn, zoals in
de jaren zestig, zou men zich kunnen voorstellen dat de
stadsvemieuwing nog even werd uitgesteld. Dat is dan
ook gebeurd! Nu we met een hoge werkloosheid te maken
hebben, met name in en rondom de grote steden, is het
zaak om ook ter wille van de werkgelegenheid de stadsvernieuwing te stimuleren. Het geld van de uitkeringen kent
nu geen tegenprestatie. Zou het niet beter zijn duizenden
bouwvakkers en anderen weer aan werk (en zeer zinvol
werk) te helpen? Ook hier zou een kosten-kostenanalyse
nodig zijn.
Afsluitend: grote steden worden als vestigingsplaats
weer interessant als het vernieuwde steden zijn. Er is dus
nog een sequentie voor de werkgelegenheid nadat het
stadsvernieuwingsproces is voltooid.
Slopen of renoveren?
Nog altijd hoort men velen de ,,kaalslag”-strategie ver-
* Wethouder van Stadsvemieuwing te Rotterdam.
dedigen. Sla de oude wijken en buurten kaal; ze hebben
hun tijd gehad; de huizen zijn tussende 75 en lOOjaar oud,
de woonomgeving deugt niet (stratenpatroon, gebrek
aan groen). Is de reparatiestrategie niet een te volgzame
houding tegenover bewonersorganisaties, die het oude (en
goedkope!) willen behouden?
Indien van 1930 af de steden regelmatig zouden zijn vernieuwd, dan zou ongetwijfeld geleidelijk aan het oude
verantwoorde investering als men daartegenover een
nieuwbouwwoning (exclusief infrastructuur!) stelt met
een investering van ca. f. 165.000. Financieel is renoveren
goedkoper dan u denkt! Het is dus niet slopen of renoveren, maar slopen en renoveren, een gemengde strategic.
Waar stadsvernieuwing
door het nieuwe zijn vervangen. Zeker in Nederland
wordt de leeftijd van woningen niet veel hoger dan 100
jaar. Maar het is nu eenmaal een feit dat dit natuurlijke
proces 40 a 50 jaar heeft stilgelegen. We zitten nu met een
inhaalopdracht.
Een cijfer in Rotterdam. Van de 250.000 woningen die
Rotterdam nu telt, zijn er 100.000, dus 40%, ouder dan
50 jaar en 30% ouder dan 60 jaar. Van die 100.000 woningen moet er op basis van fundamentele gebreken (fundamenten en/of casco) of van onaanvaardbare stedebouwkundige situaties (veel te geringe afstand tussen de achtergevels bij voorbeeld) 25%, dus 25.000 woningen, worden
gesloopt. Meer dan 2000 woningen per jaar kunnen er niet
worden gesloopt, omdat er voor de bewoners niet voldoende vervangende woonruimte is. Er is nog woningnood in Rotterdam, weet u well Het zal nog tot 1990 duren voor die 25.000 woningen zijn gesloopt! Dus hoe kunnen de kaalslagstrategen steeds maar zeggen dat in die
paar jaar het viervoudige zou moeten worden gesloopt?
Er pleit nog meer tegen sloop, al is dit eerste punt
wellicht al overtuigend genoeg. De woningdichtheid in
stadsvernieuwingsbuurten ligt tussen de 100 en 150 woningen per hectare. De dichtheid in nieuwbouwwijken in
Rotterdam ligt tussen de 40 en 60, die van nederzettingen
Het oprekken van de stadsvernieuwing tot het begrip
stads- en dorpsvernieuwing is een kwalijke consessie aan
hen die — ten onrechte — de stalling verdedigen dat overal in ons land gemeenten zijn waar vergelijkbare situaties
van verpaupering worden aangetroffen. Ik ontken geenszins dat in een dorp van 5000 woningen 100 of 200 woningen of gesloopt of gerenoveerd moeten worden. Maar ik
stel dat er maar heel weinig gemeenten zijn waarin 40%
van de woningen in zo’n situatie verkeert. En zo ligt het
in de grote steden en — zij het met geringere percentages — ook in een aantal middelgrote steden. Daarenboven
liggen deze verpauperde woningen in deze steden bij elkaar in verpauperde buurten.
Voorts kan worden gezegd dat er in de verpauperde
buurten van een stad ook nog veel bedrijven zijn gesitueerd. Die bedrijven zijn ook toe aan vernieuwing. Soms
zijn ze zo hinderlijk voor de omgeving dat ze naar elders in
de stad (en helaas soms daarbuiten) moeten worden verplaatst.
En ten slotte is het ook nog zo dat in de verpauperde
stadsbuurten een opeenhoping van sociale problematiek
wordt aangetroffen. De meest kwetsbaren zijn in ieder
geval achtergebleven in de verpauperde wijk. De regering
,,in de wei” tussen de 20 en 50 woningen per hectare. Zou-
Van Agt-II heeft voorrang aan de grote steden gegeven
den nu ook de 75.000 woningen moeten — en kunnen! —
worden gesloopt, dan zouden er zeker 40.000 buiten Rotterdam (,,in de wei”) moeten worden gebouwd. Een studie
van het Nederlands Economisch Instituut heeft aangetoond dat bouwen in de wei aanmerkelijk duurder is dan
bouwen in de stad. Er is namelijk een kostbare infrastructuur (rails, wegen, scholen, winkels enz.) nodig, die extra
moet worden aangelegd. Een kleine illustratie: destijds is
berekend wat de infrastructuur voor een satellietstad in de
Hoekse Waard zou kosten voor 60.000 woningen. Het
sommetje kwam alleen al voor rail-en wegenstelsel uit op
f. 2 mrd., ruim f. 33.000 per woning.
omdat het evident is dat daar de grootste achterstand valt
waar te nemen en zulk een cumulatie van problemen dat
— wil men de steden handhaven ter wille van hun lande-
Maar er is nog een derde punt. De oude wijken zijn redelijk populair bij de daar wonende bevolking. Het is niet
lijke functie — extra hulp nodig is.
Het is — uit democratisch oogpunt bezien — fantastisch dat de bewonersparticipatie in het stadsvernieuwingsproces zo groot is. Dat komt niet alleen door de
grote nood, want die kan ook apathie veroorzaken, maar
ook door de gebondenheid aan de eigen buurt en het verlangen er weer wat van te maken. Huursprongen van
f. 100 naar f. 350 per maand worden — zij het niet zonder
protest — aanvaard. Als men daarenboven nog rekening
houdt met het feit dat de bewoners van nieuwe of vernieuwde woningen nog eens 60% aan andere woonlasten
te dragen hebben en dat het doorsnee-inkomen tussen het
minimum- en het modale inkomen ligt, dan beseft men
pas goed dat deze mensen gemotiveerd zijn voor hun
voor niets dat vrij algemeen het ,,bouwen voor de buurt”
wordt aanvaard in stadsvernieuwingsland. Waarom populair? Vanwege de sociale bindingen, de nabijheid van
het centrum van de stad, de hoogte van de huren, de gezelligheid. Het zijn nog buurten met een eigen identiteit.
f rooswijk is iets heel anders dan Jaffa en weer anders dan
netto inkomen aan woonlasten (huur, bijkomende kosten,
energiekosten). En toch blijven ze bereid mee te doen aan
Delfshaven, het Oude Noorden en de Afrikaanderbuurt.
de stadsvernieuwing. Alleen al daarom mag men zich wei
En ten slotte: een flinke renovatiebeurt (investering ca.
tienmaal bedenken dat proces te gaan frustreren. Want
mensen maken steden en vinden het de moeite waard ze te
vermeuwen.
f. 115.000) omvat ook herstel van het casco en niet al te
ernstige fundamentele gebreken. En natuurlijk heel wat
geriefsverbetering. Zo’n woning kan weer 50 jaar mee.
Daarna zal dan sloop moeten volgen. Het is daarom een
ESB 14-7-1982
buurt, voor hun woning. Velen betalen ‘/3 van hun
J. G. van der Ploeg
723