Ga direct naar de content

Economische orde in het geding

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 22 1980

Au Courant

Economische orde in het geding
A. F. VAN ZWEEDEN

de afschrijvingen als loon uit te keren”.
Wanneer de kapitaalvorming dusdanig
wordt uitgehold dat ondernemers zich
alleen nog staande kunnen houden door
financiering met geleend vermogen of,
nog erger, met overheidssubsidies, is het
eind van ons produktiestelsel nabij.
Wanneer de geld- en kapitaalstromen
worden afgebogen naar een werkgelegenheidsfonds of naar fondsen voor het
sectorstructuurbeleid waarover een regerinnscommissie komt te beschikken. is
hetgedaan met de ondernemersvrijhéid.
De socialistische econoom Stevers voorspelt al sinds jaren dat de markteconomie zal worden vervangen door een
systeem van geleide economie. Naar zijn
mening vloeit deze ontwikkeling onvermijdelijk voort uit het steeds grotere beslag dat de collectieve sector legt op het
nationale inkomen.
De sociaal-economische discussie in
vele westerse landen bereikt het punt
waarop het economisch stelsel zèlf aan
de orde komt. Van haar kant staat de
vakbeweging voor een niet minder groot
dilemma dan de werkgevers. Ze moet
constateren dat in dit stadium elke optie
voor het beleid een recessief karakter
heeft. Loonmatiging leidt tot aantasting
van de koopkracht, tot vermindering
van de afzet en daarmee tot meer
werkloosheid. Tegelijkertijd moet de
vakbeweging accepteren dat loonmatiging onvermijdelijk is bij een groei van
nauwelijks 0,5%. Haar tegenvoorstellen
zijn dan ook gericht op versterking van
de groei en van de investeringen.
Hier lijken de belangen van werknemers en werkgevers parallel te lopen.
Het CNV-plan noemt zelfs vorming van
risicodragend vermogen als een van de
doelstellingen die met een beperking
van de bruto-loonstijging met 1% en
met de inzet van de aardgasgelden bereikt moeten worden. Toch kan de vakbeweging het niet opbrengen om de
prijscompensatie ter discussie te stellen.
ze- kan haar achterban niet prijsgeven
aan uitholling van de koopkracht door
de inflatie. Ze kan evenmin haar solidariteit met de niet-actieven en uitkeringstrekkers loslaten door in te stemmen
met een verdere afbraak van het socialezekerheidsstelsel.
Het dilemma waarvoor de vakbeweging zich gesteld ziet wordt het duidelijkst zichtbaar in de verdeeldheid tussen
de bij de FNV aangesloten bonden. Ik
geloof dat de FNV de matigingslijn zal
kiezen die het federatiebestuur voorstaat. Een doorslaggevende factor waarover geen verdeeldheid bestaat binnen
de grootste vakcentrale is immers dat de
FNV haar mede-verantwoordelijkheid
voor het koppelingsmechanisme tussen
lonen en sociale uitkeringen accepteert.
Matiging ten bate van werkgelegenheid
is voor haar alleen aanvaardbaar als ook
hier een zichtbare en geloofwaardige
koppeling wordt gelegd.
~

Hoe komt het dat het maar steeds niet
wil gelukken een gesprek in de Stichting
van de Arbeid een ook maar enigszins
constructief verloop te geven? Dit keer
stond het nog duidelijker dan in voorgaande jaren vast dat de traditionele
ontmoeting tussen het kabinet en de
centrale werkgevers- en werknemersorganisaties op niets kon uitlopen.
De situatie ligt al sinds jaren vast.
Het kabinet presenteert een beleid dat
niet strookt met de opvattingen van vakbeweging en werkgevers. Hoewel ze beide dat beleid afwijzen, zijn ze het onderling zo oneens dat het uitgesloten is dat
met enkele bijstellingen toch overeenstemming zou kunnen worden bereikt,
zoals dat maar één keer – in het gedenkwaardige jaar 1972 – is gelukt. Vakbeweging en werkgeversorganisaties produceren nota’s waarin aan het sociaaleconomisch beleid eisen worden gesteld
die elkaar uitsluiten. Alleen het CNV,
bij traditie geschapen voor een bemiddelaarsrol, komt met een plan dat loonmatiging en een gericht werkgelegenheidsbeleid met elkaar moet verzoenen.
Hoewel van de kant van de politieke
partijen vele sympathiebetuigingen met
dit voorstel konden worden vernomen,
staat het voor mij niet vast dat het ook
als een serieus alternatief voor het kabinetsbeleid zal worden behandeld.
Afgezien van de o p vele punten twijfelachtige merites, heeft het CNV-voorstel de onmiskenbare verdienste dat
het partijen uitnodigt hun ingegraven
stellingen op te geven. Ik heb niet de illusie dat alleen dit bescheiden doel al zal
worden bereikt. De onverzoenlijke en
zelfs naar polarisatie zwemende opstelling van de werkgevers zal constructief
overleg over de vorming van een werkgelegenheidsfonds onmogelijk maken.
Deondernemers in dit land voelen zich in

hun naakte bestaan bedreigd. Desociaaleconomische discussie heeft nu een stadium bereikt waarin het niet alleen meer
gaat om tegengestelde belangen, maar om
het voortbestaan van de markteconomie
zelf. Van Veen en de zijnen spreken over
een ,,overlevingsstrategie” als zij hun
voorstellen presenteren voor 3% loonmatiging en f. 2,7 mrd. extra bezuiniging
op de collectieve uitgaven. Ze voelen
zich z6 bedreigd in hun positie dat voor
hen elk gesprek over de vorming van de
fondsen waarin overheiden vakbeweging
gaan meebeslissen over de besteding van
middelen uitgesloten is.
De werkgevers nemen overigens een
ongewoon agressieve houding aan wanneer zij dreigen uit het centrale overleg
te stappen als er geen overeenstemming
te bereiken valt over de beperking van
de prijscompensatie en over de extra bezuinigingen. Bij de voor 198 1 geprojecteerde stijging van de collectieve uitgaven
is er volgens de werkgevers geen ruimte
meer voor het betalen van d e prijscompensatie. Hun aanslag o p de collectieve
uitgaven, in het bijzonder o p de sociale
zekerheid, is bedoeld om het wegvallen
van de prijscompensatie voor de werknemers te compenseren met verlaging
van de sociale premies of belastingen.
De extra aardgasbaten en de door loonmatiging beschikbaar komende middelen moeten volledig worden gebruikt
voor verbetering van de rendementen en
voor de vorming van risicodragend kapitaal. Het voortbestaan van het stelsel
van de vrije ondernemingsgewijze produktie wordt vooral in gevaar gebracht
doordat er geen kapitaal meer kan worden geaccumuleerd. In hun brief aan de
Tweede Kamer schrijven de werkgeversorganisaties: ,,Wij eten ons eigen produktie-apparaat op door een deel van

-~

A. F. van Zweeden

ESB 15-10-1980

Auteur