Interfutures
Op l januari 1976 ging binnen het kader van de OESO
een onderzoeksproject van start met het doel de toekomstige ontwikkeling van de westerse geïndustrialiseerde landen te bestuderen, mede in samenhang met de
problematiek van de ontwikkelingslanden. De regeringen
van de OESO-landen hadden zich geplaatst gezien voor
ernstige economische problemen waarbij echter niet alleen
economische factoren in het geding waren, maar dat
sociale en politieke veranderingen een grote, en misschien
wel doorslaggevende, rol speelden. Tegen deze achtergrond werd het initiatief geboren voor een veelzijdige
verkenning en bestudering van mogelijke en waarschijnlijke toekomstperspectieven voor de wereldeconomie en
werd het Interfutures-project in gang gezet.
Medio vorig jaar verscheen onder de titel Facing the
future het eindrapport van dit project, een uitermate
boeiend en belangwekkend werkstuk I). Eensamenvatting
van de belangrijkste resultaten kan men aantreffen in deze
ESB, waarin verder artikelen zijn opgenomen van auteurs
die vanuit verschillende invalshoeken nader op het
rapport ingaan.
Hoeveel waardering men ook voor het Interfuturesproject kan hebben, met name omdat een zeer verdienstelijke poging is ondernomen o m zowel economische als
sociologische als politicologische elementen in hun
onderlinge samenhang te betrekken in de analyse van
toekomstige ontwikkelingen, er zijn bij het rapport
natuurlijk ook kritische kanttekeningen te plaatsen. O p
één punt wil ik hier wat nader ingaan, omdat het
essentieel is voor wat wordt gevraagd, namelijk ,,facing
the future”. Dat punt is de beheersbaarheid van de
voorziene ontwikkelingen. Over dit onderwerp wordt in
het Interfutures-rapport met een optimisme geschreven,
dat niet door de feitelijke ontwikkelingen lijkt te worden
gerechtvaardigd.
Ondanks alle problemen die worden onderscheiden is
Facing the future in wezen een optimistisch rapport.
Zoals al uit de ondertitel blijkt, veronderstelt het dat het
mogelijk moet zijn waarschijnlijke ontwikkelingen onder
controle te krijgen en onvoorzienbare in goede banen te
leiden. Van groot belang is op welke wijze dat zou moeten
gebeuren. In het Interfutures-rapport lijkt daarbij stilzwijgend de aanwezigheid van een goed geïnformeerd,
besluitvaardig, rationeel, centraal gezag te worden
verondersteld. Het rapport richt zich tot regeringen die in
staat worden geacht de economie en de maatschappij in
het rechte spoor te houden en de problemen die zich
voordoen tot een oplossing te brengen, ook al kost dat
soms veel moeite. Het is de vraag of deze voorstelling van
zaken correspondeert met ontwikkelingen die in het
rapport zelf worden gesignaleerd of – in een enkel
geval – genegeerd. Ik heb daarover mijn twijfels.
In de eerste plaats verdient in dit verband de OostWestverhouding vermelding. Zoals ook elders in dit
nummer wordt geconstateerd, krijgt deze bij lange na
niet de aandacht die zij verdient. Niemand zal kunnen
ontkennen dat de rivaliteit tussen Oost en West van uitermate groot belang is voor de politieke en economische
verhoudingen in de wereld. Het is een ernstige omissie
dat over de bewapeningswedloop en de politieke en economische consequenties daarvan nauwelijks wordt
gerept. Terecht merkt Thoenes op: ,,In het rapport
is de wereldvrede blijkbaar al uitgebroken, er komt
geen generaal in voor”. De Oost-Westverhouding is ook
van grote invloed op de betrekkingen tussen Noord en
Zuid. De VS en de Sovjetunie – maar ook vele andere
landen – geven voornamelijk steun aan derde-wereld-
ESB 14-5-1980
landen die binnen hun eigen invloedssfeer liggen. Dit is
een heel andere praktijk dan de internationaal gecoördineerde aanpak van het ontwikkelingsvraagstuk, waarvan
Facing thefuture spreekt. In het algemeen blijft de rol van
ideologieën die de bestuurbaarheid doorkruisen in het
rapport onderbelicht.
In de tweede plaats moet erop worden gewezen dat er tal
van belangrijke ontwikkelingen gaande zijn diezichgeheel
of grotendeels aan beïnvloeding door nationale regeringen
onttrekken. Dat is b.v. in hoge mate het geval met de
technologische ontwikkeling, die de economische zo sterk
mede bepaalt. Het geldt ook voor de rol van de
multinationals die in de internationale economische
betrekkingen dikwijls van heel wat meer gewicht is dan die
van nationale regeringen.
Ook het concept zelf van de centrale autoriteit verdient
kritischeoverweging. Het Interfutures-rapport wijst o p het
ontstaan van nieuwe waarden en een daaruit voortvloeiende divergentie van eisen en verlangens. Een van die
nieuwe waarden is ongetwijfeld de mindervanzelfsprekende aanvaarding van gezag, terwijl o p grond van de
uiteenlopende verlangens conflicten over het te voeren
beleid ontstaan. In Facing thefuture wordt erkend dat hier
conflictstof ligt opgestapeld, maar de consequentie van
verlamming van de besluitvormingwordt of niet getrokken
òf krijgt onvoldoende gewicht in de analyse.
Deze inconsistentie treft ook het pleidooi dat wordt
gehouden voor versterking van de marktwerking. Kenmerkend voor de feitelijke ontwikkeling is juist dat de
uitkomsten van het marktproces door groepen met sterk
uiteenlopende preferenties in steeds mindere mate worden’
geaccepteerd. Er ontstaat een krachtige sociale pressie
voor uitschakeling van de marktwerking of ten minste
correctie o p de uitkomsten ervan. Die ontwikkeling, die in
termen van machtsverhoudingen moet worden begrepen,
schept een heel ander beeld dan dat van doelbewuste
sturing door een krachtige centrale overheid.
Dit geldt niet alleen op nationaal niveau, maar ook
in het vlak van de internationale coördinatie. Ook daar
heeft men de afgelopen tien tot vijftien jaar geen versterking kunnen waarnemen van supranationale besluitvormingsorganen, die in conflictsituaties zouden kunnen
interveniëren. Het pleidooi voor een ,,overall cooperationWen ,,nieuwe dimensie in de internationale sameneen
werking” lijkt dan ook meer door ,,wishful thinkingWdan
door realiteitszin te worden ingegeven.
Al deze ontwikkelingen wijzen in de richting van het
ontstaan van conflicten, die niet of nauwelijks te beheersen zijn en moeilijk in overeenstemming te brengen met
het doeltreffende en krachtdadige beleid, waarop Facing
thefuture vertrouwt. Als we het toenemende protectionisme in de internationale handel, de weerstand tegen verschuivingen in de internationale economische structuur,
de sociale oligopolisering, de rigiditeiten in de institutionele sfeer, de uitholling van het nationaal en internationaal gezag en het ontbreken van antwoorden o p deze ontwikkelingen onder ogen zien, zou wel eens een scenario
actueel kunnen worden dat door het lnterfutures-team
niet is beschreven, maar dat door sommigen als het
,,verloederingsscenario” is aangeduid. Proberen te voorkomen dat het zover komt, is de opgave die Interfutures
ons stelt.
L. van der Geest
I) Interfutures. Facing thefurure. Mastering rhe probable and
managing rhe unprediciabele. OECD, Parijs, 1979.
565