–
E
771
conomschStat-tiche
eric ten
S:Si
No
L
TrïT
J
(Ç
ER
ZEKER
IIJFAIJ 1
dit
(IV(NSVIIZ(EERIHG
1
o
p,
8
ANK
sC’
S
S
i
a
strut1fl
Amsterdr
‘
KAS-ASSOCIATIE N.V.
Deposito en
Rekeningcourant
R.Mees& Zoonen
Assurantie-makelaars
Roèterdam.
Amsterdam. ‘s-Gravenhage
Delft. Schiedam- Vlaardingen
Albiasserdam
Beheer en administratie
van
vermogens
Executele en bewind-
voering
E CON OM IS C H-
STATISTISCHE BERICHTEN
Uitgave van het Nederlandsch Economisch Instituut
Adres voor Nederland:
Pieter de Hoochweg 118, Rotterdam, W.
Telefoon redactie: K 1800.52939. Administratie: K 1800.
38040. Giro 8408.
Bankiers:
R. Mees en Zoonen, Rotterdam. Banque de Çom-
merce, Koninklijk Plein 6, Brussel, postcheque-rekening
260.34.
Bij de dienst Verkeersonderzoek van de
Rijks-
waterstaat
kan, ter standplaats ‘s-Gravenhage, worden geplaatst een
CIVIEL INGENIEUR
ECONOMIST of WISKUNDIGE
Taak: organiseren van verkeersonderzoeken (verkeers-
tellingen, oorsprong- en bestemmingsonderzoeken, snel-
heidsmetingen, gedrag van het verkeer, verkeersongevallen
e.a.), bewerken van de gegevens op statistische grond-
slag, ontwikkelen van apparaten voor verkeersonderzoek.
Betrokkene moet de directeur bij diens afwezigheid kun-
nen vervangen. Vereist: een academische opleiding; er-
varing op het gebied van de statistische analyse is ge-
wenst. Beginsalaris is afhankelijk van leeftijd en be-
kwaamheid. SolI. onder Za7/1771/7188 (in linkerboven-
hoek env. en brief) aan het hoofd van de afdeling per-
soneelsvoorziening van de Centrale Personeelsdienst,
Spui 49, Den Haag.
Redactie-adres voor
België: Dr. J. Geluck, Zwjjnaardse Steen.
weg 357, Gent.
Abonnementen:
Pieter de Hoochweg 118, Rotterda,n-W.
Abonnementsprijs:
franco per post, voor Nederland en de
Overzeese .Rijksdelen (per zeepost)
f.
29,—, overige landen
f.
31,— per jaar. (België en Luxemburg
B.
fr. 400).
Abonnementen kunnen ingaan met elk nummer en slechts
worden beëindigd per ultimo van het kalenderjaar.
LOSSe nwnmers 75 ct.
Speciale
nummers
f.
2.
Aangetekende stukken
in
Nederland aan het Bijkantoor
Westzeedjjk, Rotterdam- W.
Advertenties.
Alle correspondentie betreffende advertenties
ie richten aan de N. V. Koninkljjke Nederl. Boekdrukkerij
H.A.M. Roelants, Lange Haven 141, Schiedam (Telefoon
69300, toestel 1
of
3).
Advertentie-tarief
f.
0,30 per mm. Contract-tarieven op aan-vraag. Rubrieken ,,Vacatures” en ,,Besci,ikbare krachten”
f.
0,60 per mm (dubbele kolom). De administratie behoudt
zich het recht voor om advertenties zonder opgaaf
van
redenen te weigeren.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
UITGAVE VAN
HEÏ NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
42e
JAARGANG
-I
No.
2103
WOENSDAG 16 OKTOBER 1957
TOEPASSING
DER
AUTOMATISERING
1
*
INHOUD
t
–
Blz.
Wat is automatisering?,
door Prof Dr. Ir. L. Kosten …………………………………………..
831
Automatisering in de wetenschap,
door Prof Dr. Ir. A. van Wijngaarden …………………………….
832
De stand van de automatisering van de administratie in Nederland,
door S. Swaab …………………..
834
Automatiseren en verzekering,
door Prof Dr. J. Engeifriet ……………………………………….
839
Een Nederlandse industrie van elektronische reken- en administratiemachines?,
door H. ‘Reinoud ………..
843
Automatisering in de katoen- en rayonverwerkende industrie,
door H. J. Blydenstein B.Jzn ……………..
845
Automatisering in de staalindustrie, door Ir. G. W. van Stein Callenfels en Ir. F. W. Santman
……………
849
Automatisering
–
stand van zaken bij de chemische industrie,
door Ir. H. J. de Heer ………………….
853
De automatisering van het telecommunicatiebedrijf,
door Prof Dr. Ir. R. M. M. Oberman ……………..
856
Automatisering in elektriciteitsbedrijven, door het Ge,neente-Energiebedrüf te Rotterdam
‘
……………….
859
Automatisering bij de Nederlandsche Spoorwegen,
door Ir. J. J. de Heer …………………………..
861
Automatisering van gereedschapsrnachines,
door Ir. E. Hjjmans …………………………………
864
Autoatisering in de scheepsbouw,
door Ir. C. J. Schuit …………………………………………
866
De huidige stand der automatisering in de tabaksverwerkende industrie,
door C. Arentz ………………
869
Automatisering in de verpakkingsindustrie,
door A. H. Hollander ……………………………….
870
Intern transport; deel van het produktieproces,
door A. M. Jansen
………………………………
873
Automatie en kapitaalsinvesteringen,
door Drs. J. Bosch
………………………………………
875
Automatisering in de petroleumindustrie, door Dr. Ir. A. W. J. Mayer
…………………………..
882
Automatisering in de elektrotechnische industrie,
door Ir. A.H. Schaafsma ……………………….
884
Voortgang van de ,,automation” in de Verenigde Staten;
door W. C. L: Zeg veld
…………………….
886
Boekbespreking:
F. Pollock: Automation; de tweede industriële revolutie en haar economische en sociale gevolgen,
bespr.
door
Prof H.
W.
Lambers …………………………………………………………..
888
COMMISSIE
VAN
REDACTIE: Ch. Glasz; L. M. Koyck; H. W. Lambers; J. Tinbergen; F. de ‘Vries;
J. R. Zuidema. Redacteur-Secretaris: A. de Wit. Adjunct Redacteur-Secretaris:
J.
H.
Zoon.
COMMISSIE
VAN
ADVIES VOOR BELGIË: F. Collin; J. E. Merteijs de Wilmars;
J. van Tichelen; R. Vandeputte; A. Vlerick.
fl.J
t
‘Jfl.)flC¼#fl1 Y
827
–
—’q
t’
S
a
‘
t
/
*
t
Automatisering en de. ondernemer
Deskundigen spreken van een nieuwe industriële revolutie. Eerst ‘kwam
de mâchine die de handenarbeid verving. Nu verovert dè machine,
die hersenwerk verricht, zich een plaats.
De ontwikkeling van de automatisering in Nederland zal nieuwe
S
investeringen onvermijdelijk maiken. Dit zal van ‘de ondernemer een
wijs en vèrziend financiçel beleid vergen. Een beleid, waar de
S
S
voorlichting en de bemiddeling van een grote bank als de N.H.M. met
S
haar ervaring en relaties, nationaal en internationaal, nut zal afwerpen.
De Nëderlandsche Handel-Maatschappij is bij uitstek geoutilleerd
om het moderne bedrijf te adviseren.
1
Hoofdkantoor Vujzeistraat 32, Amsterdam
– ‘
NederlandscheHandel-Maatschappij, N.V
1
ALLE BANKZAKEN OVER HET HELE LAND OVER DE HELE WERELD
*
5*,
*
Toepassing der automatisering
Meermalen reeds zijn in dit blad artikelen gepubliceerd over de economische en sociale gevolgen der automatisering.
Uit deze artikelen heeft de lezer zich een beeld kunnen vormen van de algemene economische en maatschappelijke vraag-
stukken, waarmede wij bij invoering van automatisering worden geconfronteerd. Het thans voor de lezer liggende nummer
beoogt een indruk te geven van de
toepassing
der automatisering op verschillend gebied. De redactie heeft een aantal auteurs
uit diverse sectoren van het economisch leven bereid bevonden uiteen te zetten in hoeverre de automatisering op hun terrein
reeds is voortgeschreden. Het beeld, dat alaus iii dit nummer wordt opgetrokken, pretendeert niet een volledige inventarisatie
te zijn: enerzijds heeft de redactie slechts de naar haar mejling in dit opzicht belangrijkste bedrijfstakken en instellingen
benaderd, anderzijds waren niet alle uitgenodigde auteurs bereid of in de gelegenheid de stand van zaken in hun sector aan
de openbaarheid prijs te geven. Behalve de zestien ,,bedrijfstaksgewijze” artikelen, die alle min of meer op technisch terrein
liggen, zijn in dit nummer drie economisch geöriënteerde bijdragen – ni. één waarin de wenselijkheden en mogelijkheden
van de oprichting ener industrie van elektronische reken- en administratiemachines in ons land worden behandeld, één over
de betekenis van automatisering voor de kapitaalbehoefte én één over de automatisering in de Verenigde Staten – opge-
nomen. Aangezien, naar de redactie is èbleken, over de inhoud van het begrip automatisering geen eenstemmigheid be-
staat – het verschil tussen ver doorgevoerde mechanisering en automatisering is overigens gradueel – heeft zij gemeend
het aan de auteurs te moeten overlaten, wat zij onder automatisering wensen te verstaan. -Teneinde de lezer nochtans houvast
te bieden, wordt de artikelenreeks in dit nummer geopend met een beschouwing over het begrip automatisering. De redactie
prijst zich gelukkig dat zovele auteurs de lezers van voorlichting hebben willen dienen omtrent de vorderingen, die hier te
lande met de toepassing van automatisering zijn gemaakt.
Application ‘of automation
Several articles have already been published in this weekly on the economic and social consequences of automation. From
these articles the reader has been able to form an idea of the general economic and social problems with which we are con-‘
fronted when introducing automation. The purpose of the special ïssue now under the eyes of the reader is to give an idea
of the
application
of automation in various fields. The editors have found a number of authors active in various sectors of
economic life willing to give an outline of the extent to which automation has developed in their respective fields. The picture
thus drawn up in this issue is not to be regarded as a complete inventory: on the one hand the editors have approached
only those branches of industry and institutions which they deem most important in this regrd, while on the other hand not
alllauthors invited were prepared or able to make the developments in their sector public. In addition to the sixteen articles
dealing with various ,,branches of industry”, which are all more o’less of a technical nature, this issue contains three con-
tributions discussing economic aspects, viz. one reviewing the desirability and the possibilities of establishing. an
electronic
calculating and bookkeeping machine manufacturing industry in the Netherlands, one on the significance of automation
for capital requirements and one describing automation in the United States. As it has appeared to the editors that there
is rio consensus of opinion as to the import of the idea automation – moreover, the dïfference between far carried mecha-
nization and automation is only of degree – it has been deemed advisable to leave it to the authors to explain what they
mean by automation. However, in order to give the reader a foothold, the series of articles in this issue is opened with a
review of the idea automation. It is considered to be a happy circumstance by the editors, that so many authors were
prepared to advise the readers on the progress made in this country regarding the application of automation.
Auto matisation appliquée
Notre revue a publié â maintes reprises des articles relatifs aux conséquences économiques et sociales de l’automatisation.
Ces articles ont permis au lecteur de sé former une opinion sur les problèmes économiques et sociau» en général avec lesquels
nous sommes confrontés depuis l’introduction de l’automatisation. Le présent numéro de notre revue a pour objet de donner,
une impression de
l’applicafion
de l’automatisation dans plusieurs dogïaines. La rédaction a trouvé un certain nombre
d’auteurs dans plusieurs secteurs de la vie économique qui se sont déclarés disposés â nous soumettre un aperçu des progrès’
accomplis par l’automatisation sur leur terrain. L’image ainsi formée et reproduit dans le présent numéro ne saurait être
un inventa re complet: d’une part la rédaction ne s’est adressée qu’aux branches industrielles èt aux institutions importantes
qui lui semblaient tout désignées pour faire connaître leurs opinions; d’autre part les auteurs dont elle avait sollicité la col-
laboration n’étaient pas toujours en état de livrer la situation dans leur secteur â la publicité ou n’étaient pas en état de .1e
faire. Outre les seize articles répartis sur des branches industrielles et qui se bornent tous au domaine plus ou moins tech-
nique, le présent numéro contient trois articles d’orientation économique, â savoir un traitant de l’opportunité et de la pos-
sibilité de créer dans notre pays une industrie de machines électroniques â calculer et de machines électroniques administra-
tives; un deuxième sur l’importance de l’automatisation pour les besoins de capitaux et un troisième sur l’automatisation aux
Etats-Unis. La rédaction constate qu’il n’y a pas, entre les points de vue, de concordance sur la valeur du concept ,,automa-
tisation” – la différence entre mécanisation rigoureusement appliquée et automatisation est graduelle – et elle était d’opinion
qu’il fallait laisser aux auteurs la tâche de définir ce qu’ils entendent par automatisation. Toutefois, afin de donner aux lecteu’rs
un certain appui, la série d’artices contenus dans le présent fascicule débute par un exposé concernant le concept ,,automa-
tisation”. Dans tous les cas la rédaction est heureuse que tant d’auteurs aient bien voulu renseigner les lecteurs sur les progrès
accomplis aux Pays-Bas dans le domaine de l’application de l’automatisation.
829
/
t
DE , NEDERLANDSE
EXPORT
COMBINATIE
een combinatie van
vooraanstaande Nederlandse
onderijemingen van
• allerlei aard, die export
bedrijven en elkaar daarbij
• daadwerkelijk steunen
NEC
•
Expôrtare NEC’esse. est!
INLICHTINGEN WORDEN GAARNE VERS±REKT –
•
DOOR HET SECRETARIAAT
GEVESTIGD N HET NEC-HUIS
BRIGIITENSTRAAT 24 – UTRECHT
•
•
TELEFOON K 30 – 25632 27831
830
Wat is automatisering?
Het streven van de mensheid om door toepassing van
machinale hulpmiddelen merselijke routine-arbeid uit
te schakelen is al zeer oud. Doch het kan niet ontkend
worden, dat de ontwikkeling in de laatste decennia een
zeer onstuimig karakter heeft verkregen. V66r de jong-
ste wereldoorlog kon de lopende band als één van de
meest volledige toepassiiigen van het beginsel worden
beschouwd. Doch tijdens en na deze oorlog heeft de
elektronica de middelen geschapen om op de ingeslagen
weg veel verder te gaan. Velen willen in de nieuwe
methoden iets principieel nieuws zien. Dit wordt dan
aangegeven met het woord
automatisering,
terwijl de
vooroorlogse methoden met
mechanisering
worden aan-
geduid. Wij willen thans eens bezien of deze onderschei-
ding te verddigen is.
Het woord ,,mechanisch” was oorspronkelijk ver
–
bonden met apparatuur die werkte met kinematische
middelen als tandwielen, heugels, pallen e.d. Doch vrij
algemeen is deze associatie tegenwoordig als opgeheven
te beschouwen. ,,Mechanisch” kan nu ook in overdrach-
telijke zin gebezigd worden. Zo geeft het woordenboek
der Nederlandse taal deze volzin: ,,hij is zeer geleerd
maar allesbehalve geniaal, hij werkt mechanisch en zijne
resultaten zijn nooit verrassend”, als ook deze: ,,de we-
reld is te herleiden tot éen mechanisme, waarin elke
toestand uit den vorigen voortvloeit volgens den onver-
anderlijken aard der dingen”.
Eén karakteristiek van mechanismen kan uit de laat-
ste zin worden verklaard: mechanismen laten zich in
hun werking niet ,,van buitenaf” – dus door ,,de om-
geving” – beïnvloeden. Ze gedragen zich als speel-
goed dat, éénmaal opgewonden zijnde, bepaalde han-
delingen volgens een vast patroon verricht. De eerste ge-
citeerde volzin geeft nog een kenmerk van mechanis-
men. De man in kwestie werkt klaarblijkelijk op zoda-
nige wijze, dat hij weinig aandacht schenkt aan opmer-
kelijke eigenschappen van zijn eigen resultaten, want
anders zou hij wel eens met een geniale trouvaille voor
de dag komen. M.a.w. hij laat zich
nièt
beïnvloeden
door hetgeen hij waarneemt aan zijn eigen resultaten.
In moderne taal gezegd: een mechanisme bezit geen
,,terugkoppeling” (feed-back). Een voorbeeld van een
elementair apparaat dat wèl terugkoppeling heeft is de
centrifugaal-regulateur: naarmate de stoommachine snel-
ler gaat draaien, vermindert dat apparaat de stoomtoe-
voer, hetgeen het sneller draaien tegengaat.
Bezien we thans het begrip ,,automaat”. Het eerst
duikt het woord op in de 16e eeuw. Zo zegt Rabelais
in het boek Gargantua: ijs bastissoient plusieurs petitz
engins automates, c’est â dire soy mouvans eulx mesmes”.
Dit zijn juist wat we in bovenstaande zin mechanismen
zouden noemen. Echter heeft nadien een verschuiving
van het begrip plaats gevonden, waardoor we bij auto-
maat eerder denken aan iets wat met een zeker overleg
te’werk gaat, aan het
niet
volgen van een vast patroon,
kortom aan de ,,denkende machine”. Dit elementaire
denken uit zich dus hierin dat de automaat
gevoelig is voor beïnvloeding door zijn omgeving
en/of
zijn eigen gedrag (mede) laat afhangen van de uit-
,, werking van zijn activiteiten.
Deze nieuwe nuance van het begrip automaat klopt
etymologisch beter dan de oud& Want het Griekse ad-
jectief ,,automatos” betekent ,,wat zelf denkt”,, ,,wat
eigener beweging handelt” (zie E. Boisacq, Dict. étym.
de la langue grecque). –
We zien dus dat we wel degelijk een scheiding tussen
mechanisering’ en automatisering kunnen volhouden,
echter met enige reserve, want het is hier wel een kwes-
tie van graad. Wanneer we een eenvoudige verkoopmachi-
ne als automaat aanspreken, dan is dit zeker niet vanwege
de beïnvioedbaarheid van buiten. Het feit, dat we ver-
schillende soorten sigaretten krijgen door op verschillen-
de knoppen te drukken, is onvoldoende. Echter is het
schiften van goed en vals geld een dusdanig intelligente
arbeid, dat het apparaat hierdoor als automaat wordt
betiteld. ,,Automatische” draaibanken worden ten on-
rechte zo genoemd, want het eenmaal ingestelde pro-
gramma is net zo star als dat van de speeldoos. ,,Auto-
matische telefonie” draagt de naam echter terecht, want
hier is
een uitgebreide beïnvloeding van buitenaf (kiezen
der nummers) en
–
een terugkoppeling (wisselwerking met abonnees door
middel van kies- en bezettonen).
Het laatste voorbeeld laat zien dat terugkoppeling niet
noodzakelijk van materiële aard behoeft te zijn.
We zouden globaal gesproken mechanisering en auto-
matisering ook kunnen onderscheiden als uitschakeling
van menselijke tussenkomst bij de uitvoering (handen-
arbeid) resp. de besturing (denkarbeid). Dit verklaart
dat:
de automatisering de meest gerede resultaten boekt
in die sectoren, die overwegend besturend of infor-
matièverwerkend van aard zijn (bijv. administratie);
de automatisering een noodzakelijk complement is
van een ver doorgevoerde mechanisering in de pro-
duktiesectoren met hun ingewikkelde interne infor-
matiesysteem.
Wanneer we ten slotte nog even bezien, .welke de
hoofdlijnen zijn waarlangs zich de automatisering vol-
trekt, dan kunnen we de volgende drie velden aangeven:
de zgn. ,,Detroit-automation”, zijnde het in uiter-
ste consequentie doorgevoerde lopende bandsys-
teem. Dit valt meer onder het begrip mechanisering
dan onder dat van automatisering in de besproken
zin. De voorwaarde is een zeer grote uniforme pro-
duktie;
het onder bestuur van informatieverwerkende ma-
chines brengen van (groepen van) produktiemachines.
Eis is een grote produktie, doch uniformiteit is geen
noodzakelijke voorwaarde. Voldoende is een zekere
mate van gelijksoortigheid in de bewerkingen. Het
systeem laat binnen de massaproduktie ruimte voor
een zekere soort ,,maat-confectie” en lijkt voor ons
kleine land aantrekkelijk
de ‘automatisering van de administratie. Hier is bij
grote en middelgrote projecten veelal de vorm b.
aanwezig met die modificatie, dat de produktiema-
chines zelf weer informatieverwerkende machines
(van lager orde) zijn. De onder b. geëiste gelijksoor-
tigheid der bewerkingen is door het wezen der ad-
ministratie gewaarborgd.
s-Gravenhage.
Prof. I5r. Ir. L. KOSTEN.
831
–
t
t
–
t
.
/ Autômatisering in de wetenschâp
Bovenstaande titel schijnt reëds een tegenspraak in te
houden. Immers is wetenschap evenals kunst nu juist niet
een vorm van menselijke activiteit, waarin het scheppende
en originele element, dus juist het element dat niet automa-
tiseerbaar lijkt, onmisbaar is? Inderdaad is dit juist,
maar evenzeer is het juist dat aan vrijwel alle weten-
schappelijk werk ook een grote hoeveelheid routine-
werk is verbonden. –
Een voorbeeld van zulk routinewèrk is het aflezen van
instrumenten. Nu is dit ten dele sinds lang geautomati-
seerd. Iedereen kent wel de zelfregistrerende thermo-
meters en barometers, maar sommigen zullen dit soort-
automatisering niet als helemaal ,,echt” erkennen; het is
t
veel te bekend en te eenvoudig. Voor hen zijn er echter
K
I
• ook wel voorbeelden van moderne automaten in de
wetenschap aan te wijzen, zoals bijv. de meetmachine van
het Watson Laboratory in New York. Deze meet op
fotografische platen de positie van sterren. ,,Ruwweg”,
d.w.z. met, een precisie van een tiende mm, zijn’deze posi-
ties bekend en op ponskaarten gegevenDe machine leest
een kaart en werpt een lichtbundel van ruim een tiende,
mm middellijn op die plaats op de plaat en een sterk ver-
grote projectie toont de operateur, of de gezochte ster zich
werkelijk binnen deze lichtcirkel bevindt: Zo ja, dan drukt
deze op een knop en de machine zoekt nu zeer nauwkeurig
het lichtste plekje in de buurt op de plaat, dat is het middel-
punt van de gezochte ster, ponst in de kaart de nauw-
keurige positie, in een
vijfde
micron nauwkeurig, en leest
de volgende kaart. De machine ‘is aanzienlijk nauw-
keuriger en sneller dan de mens door het uitschakelen van
de vermoeiing. Wonderen van precisie als dit soort auto-
maten zijn, zij zijn te speciaal om in groter verband interes-
sant te zijn.
Dit kan zeker niet gezegd worden van de elektronische
rekenmachine, zinnebeeld als geen ander van de auto-
matisering in moderne zin ; door wetenschappelijke mensen
ontworpen voor wetenschappelijke berekeningen en later
ook toegepast op andere gebieden, zoals
bijv.
de dminis-
tratie. Wat deze automaat voor de’ moderne wetenschap
betekent, kan men slechts beseffen als ‘mèn weet wat voor
soort berekeningen tegenwoordig worden uitgevoerd.
Een goed rekenaar met, een elektrische rekenmachine
kan misschien duizend vermenigvuldigingen per dag uit-
voeren, dus misschien een kwart miljoen per jaar. Een
–
elektronische rekenmachine heeft hiervoor zeg één uur
nodig en kan dus in een dag werken ongeveer evenveel
verzetten als een rekenaar in zijn leven, tenminste wat
de routine-arbeid betreft. Nu
rijst
dus allereerst de vraag
wie er dan wel geïnteresseerd ‘kan zijn in de uitkomst van
dit soort berekeningen en voorts, wat dit voor repercussies
heeft op de wetenschap zelf. –
Natuurlijk zijn allereerst de, natuurwetenschapj)en ge-
baat bij’ dit verlengstuk van de wiskunde en de meest
voor de hand liggende voörbeelden zijn daar te vinden.
Buy, is daar het onderzoek naar de bouw van moleculen
met behulp
•
van röntgenstralen. Dit is op zichzelf geens-
zins nieuw. In een kristal zijn de atomen van de verschil-
lende elementen, waaruit de stof is opgebouwd, gerang-
schikt volgens een ingewikkeld periodiek patroon.
– ‘832
Röntgenstralen worden er op zekere wijze door ve’r-
strooid en de experimentator kn deze verstrooiing foto-
graferen als een stel stippen, waarvan plaats en ,,zwarting”
direct samenhangen met het patroon. Kennen we dit
patroon, dan s het stippenbeeld weliswaar niet eenvoudig,
maar toch zonder principiële moeilijkheden te berekenen.
Dit is overigens al een geweldige berekenirg
als
het een
ingewikkeld patroon’ betreft ‘Omgekeerd is echter het
probleem, juist uit het stippenbeeld het patroon te vinden.
‘Dit is indien het patroon ingewikkeld is, rekenwerk yan
‘de omvang waar boven oven werd gesproken –
Het is tot o zekere hoogte juist, dat zulke analyses tot
voor kort onmoeljk waren; niet door fysische of chemische
inoeilijkheden, maar l,]itsluitend doordat een mens niet
genoeg kon rekenen. Hier heeft de automatisering dus tot
effect, niet zozeer de veraangenaming van det menselijke
-arbeid, als wel het ,,tberhaupt” mogelijk maken ‘van het
onderzoek. De bepaling van de structuir van het vitamine
B12 is hiervan een voorbeeld.
Alvorens een machine echter een dergelijke berekening’
kan uitvoeren, moet een programma worden gemaakt.
Is het niet zo dat de moeilijkheden van de rekenaar worden
afgeschoven op de programmeur? Dit is tot op zekere
hoogte juist. Het programmeren vereist inderdaad aanzien-
‘lijke arbeid, maar het is natuurlijk niet zo dat voor iedere
berekening een nieuw programma gemaakt behoeft te
worden. Als men een programma heeft, dat tien verge-
lijkingen met tien onbekenden kan oplossen, dan be-
-hoeft men in elk voorkomend geval, slechts de in die ver-
gelijking voorkomende getallen aan de machine mede te•
delen, maar dat programma behoeft ‘nooit te worden
veranderd. In werkelijkheid geldt zo’n programma niet
alleen voor tien, vergelijkingen, maar direct algemeen
voor
n
vergelijkingen met
n
onbekenden. Men zal in het
algemeen trachten, door’ programma’s zo universeel
mogelijk te maken, zich het leven later genakkelijker te
maken ten koste van een weinig meer investering van
geestelijke arbeid. ‘ –
• Daar komt ,nog een gelukkige’ omstandigheid bij.
Ondanks ‘het feit, dat de vraagstukken die een fysicus,
een ingenieur of een econoom op te lossen hebben, natuur-
lijk heel verschillend zijn, zijn zij voor de wiskundige
vaak toch min of meer gelijk en dus ook met dezelfde of
ongeveer dezelfde programma’s op te lossen. Een fysicus
of technicus is wellicht geïnteresseerd in de trillingen van
âtomen ten opzichte van elkaar in moleculen. Dergelijke
trillingen hebben zekere frequenties die van groot belang
zijn voor allerlei verschijnselen en die ook berekend kunnen
worden. De wiskundige nôemt het ‘de bepaling van de
eigenwaarden van een matrix. De ingenieur heeft te maken
met trillingen in machine-onderdelen ‘en vliegtuigvieugels.
Dit klinkt verwant en inderdaad kan het vraagstuk tot
hetzelfde wiskundige probleem worden herleid.
Nu een geheel ander geval. Een landbouwkundige
• bestudeert de opbrengst van proefvelden, een psycholoog
dç resultaten van tests, een econoom de handelsstatistieken.’
Zij allen staan voor de vraag welke combinatie van de
zo voor de hand liggende uitwendige omstandigheden
bepalend is voor de resultaten. ,Men meet’ omstandig-
–
t
/
•
:..”
Av
–
-. –
.
–
.
.-.
-.
..
‘
•:,
(Advertentie)
heden a, b, c, als bemestingsgraad, kalkgehalte, of in
ander verband rentevoet en invoerrechten, maar misschien
hangt het resultaat als korreigrootte of nationaal’ in-
komen bijna uitsluitend af van de combinatie a + 2b – 3c.
Het zal wel duidelijk zijn, dat al zulk soort vraagstukken
van hun landbouwkundig of economisch kleed te ont-
doen zijn en uit wiskundig oogpunt dus gelijk zijn. Maar
niet evident is, dat dit vraagstuk dan ook hetzelfde is als
dat van de trillingen!
Trouwens bij de studie van de onregelmatigheden in de
beweging van planeten treedt hetzelfde vraagstuk op,
ja zelfs het probleem opgelost door Columbus, het op
de punt zetten van het ei, is wiskundig hetzelfde! Het is
deze verbazingwekkende -unificerende werking van de
wiskundige beschouwingswijze die de toepassirg van de
rekenrobot in de wetenschap eerst recht mogelijk maakt.
Het moeizame werk van het programmeren wordt enorm
verlicht doordat de werkelijk moeilijke kernproblemen
bij ‘de schijnbaar meest uiteenlopende vraagstukken
identiek zijn.
Zoals reeds aangeduid ligt de betekenis van het auto-
matisch rekenen voor wetenschap en techniek nauwelijks
erin, dat het nu zoveel makkelijker en sneller gaat, maar
veeleer hierin, dat nu geschiedeti kan wat vroeger nood-
zakelijk achterwege moest blijven, ja waarvan men niet
durfde dromen. Dit kan zelfs nu en dan principiële ge-
volgen hebben, ni. als men met de echte tijd moet con-
curreren.
Een sprekend voorbeeld is de numerieke weersvoor-
spelling. Zo ten naaste bij kent men. de gecompliceerde
differentiaalvergelijkingen waaraan ,,het weër” gehoor
–
zaamt en die de natuur oplost. De mens is erin geïnteres-
seerd deze oplossing al eerder te weten en sinds jaren is
men bezig te trachten dit te bereiken. Niet met de ge-
bruikelijke methode, maar door deze vergelijkingen
numeriek op te lossen, en niet zonder succes. Het is duide-
lijk, dat afgezien van het zuiver theoretische aspect, de
praktische betekenis ervan staat ofvalt met de vraag of
men snel genoeg kan rekenen om de natuur aanzienlijk
voor te komen!
Ook economische vragen spelen. een rol. Bij een
gegeven type machine, dat men ter beschikking heeft
kan men redelijkerwijze slechts die vraagstukken op-
lossen die een bepaalde complexiteit niet te boven
gaan, tenzij redenen van extreme urgentie aanvezig
zijn. Indien een wetenschappelijk rekeninstituut een
vraagstuk op te lossen krijgt, waarvoor honderden
machine-uren nodig zijn, dan zal men wel heel erg van de
belangrijkheid overtuigd moeten zijn eer men dit accep-
teert. Omgekeerd stijgen de eisen, die de wetenschaps-
beoefenaars aan de rekenaars stellen min of meer met het
wereldpeil, en wil het instituut dus interessant blijven
voor de gebruikers dan zal het ervoor moeten zorgen
met zijn tijd mee te gaan. Er ligt hier een typisch verschil
tussen het wetenschappelijk instituut, waaraan eisen ge-
steld worden, zoveel als maar
redelijk
zijn voor detijd,
en het niet-wetenschappelijk instituut, waar de vraag
weliswaar dok met de tijd groeit, maar waarbij onbeperkte
groei der vraagstukken niet als ideaal wordt gesteld.
Als hier gesproken wordt van instituut kan dit natuurlijk
zowel een onderdeèl van het researchcentrum zijn, waar de
problemen ontstaan, zoals buy, een rekenafdeling van een’
vliegtuigfabriek, als wel een zelfstandig instituut, dat service
verleent aan anderen.
Zulk een instituut in Nederland is bijv. het Mathematisch
Centrum in Amsterdam en enige daaraan dntleende
gegevens mogen het bovenstaande illustreren. Jaren ge-
leden beschikte het Mathematisch Centrum over de
machire ARRA, met een snelheid van ongeveer 50 cp-
drachten per seconde; in 1956 kwam ARMAC gereed
met ca. 1.000 opdrachten per seconde en in de nabije
toekomst de X 1 met ca. .10.000 opdrachten per seconde.
Laten we de machines noemen 2, 3, 4 en de snelheden
schematiseren als 100, 1.000 en 10.000 per seconde. Het
nummer van de machine geeft het aantal nullen in het
aantal opdrachten per seconde. Deze ordes van grootte
zijn trouwens ook min of meer representatief voor vele
andere machines dp de wereld.
I
/
Dezer dagen geschiedde op machine 3 een stel berekenin-
gen voor een technisch wetenschappelijk researchlabora-
torium. Van een aantâl getalrijen moesten zgn. spectrale
dichtheden worden berekend. Per geval moeten o.a. een
derde miljoen vermenigvuldigingen worden verricht en
er waren vier gevallen. Machine 3 had per geval 75 minuten
nodig en de opgave is dus verre van triviaal, maar aan-
eengesloten berekeningen welkè niet meer dan enkele uren
duren zijn nog heel redelijk uit te voeren zonder veel over-
last van storingen te hebben. Machine 2 zou voor dit ..
vraagstuk meer dan 12 uur nodig gehad hebben. Dit be-‘
tekent, dat speciale voorzorgen genomen zouden moeten
worden om de nu desastreuze gevolgen van een storing
het hoofd te kunnen bieden, wat weer extra
tijd
met zich
brengt. In plaats van zo maar een berekening zou het een
-‘
aanzienlijke inspanning betekend hebben om werkelijk
alle antwoorden op tafel te leggen. Ervaring leert, dat de
snelheidsfactor 10 onder omstandigheden als deze vaak
beslissend is voor het eenvoudig gelukken of niet gelukken
van de berekening. Wat zou machine 4 nodig hebben?
Enkele minuten per geval. Dit is zo kort, dat storingen
oninteressant zijn. Dat is zelfs verbluffehd kort, maar men
zou zeggen, dat machine 3 het ,,sommetje” toch binnen
een dag klaar kreeg en dat dit toch wel mooi genoeg is.
Dit is juist als een dergelijke berekening niet te vaak terug-
keert. Maar wat te beginnen als het researchlabo,ratorium
de gegevens voor deze berekeningen vele malen per dag
kan gaan leveren? Dat betekent dan dat machine 4 (df 5?)
aan het werk dient te worden gezet en omgekeerd dat
dergelijke onderzoekingen allèen maar, verricht kunnen
worden bij gratie van de zeer snelle rekenmachines.
1
Amsterdam.
A. VAN WIJNGAA1.DEN.
833
De stand van de automatisering van
de administratie in Nederland
Wanneer men zich tot het schrijven zet van een
korte beschouwing over de stand van de automatise
ring der administratie in Nederland, dan kan men er
niet aan ontkomen zich te bezinnen op de vraag wat
niet en wat wel onder automatische administratie be-
grepen moet worden.
Criterium voor automatische administratie.
Om niet in filosofische of technologische vrkla-
ringen te vervallen, heb ik voor het doel van deze
studie een criterium voor automatische administratie
gesteld, dat ik als volgt zou willen formuleren: auto-
matische administratie is de uitvoering van admini-
stratieve bewerkingsprocessen met behulp van machines
die bestuurd worden door ponskaarten, ponsbanden of
magnetische banden.
De gegeven formulering is onvolledig en. aanvecht-
baar, maar zij heeft het voordeel dat het daardoor
mogelijk wordt in dit artikel enkele concrete gegevens
te verschaffen, die het inzicht in de moeilijke en om-
vangrijke materie vergemakkelijken.
De karakteristieke elementen
van ponskaartenmachi-
nes in vergelijking met niet door ponskaarten bestuur-
de tel-, reken- en boekhoudmachines, zou men als
volgt kunnen samenvatten:
le. ponskaartenmachines lezen administratieve gege-
vens automatisch, wanneer deze gegevens door het
maken van ponsgaatjes in gestandaardiseerde karton-
nen kaarten zijn overgebracht;
2e. met de automatisch gelezen, gegevens kunnen,
door een aantal gespecialiseerde hulpmiddelen, de in
de administratie voorkomende bewerkingen zonder
menselijke interventie worden uitgevoerd. Dergelijke
bewerkingen omvatten minstens het schrijven, tellen,
rekenen, sorteren, selecteren en vergelijken der admini-
stratieve gegevens.
3e. zowel de accuratesse als de snelheid waarmee
dit lezen en de daarop volgende bewerkingen verricht
worden, zijn onafhankelijk van de vaardigheid van de
bewerker.
Geschikt
maken van administratieve gegevens voor
automatische bewerking.
Uit het voorafgaande mag reeds de conclusie wor-
den getrokken, dat het geschikt maken van de oor-
spronkelijke administratieve gegevens ter invoering als
ponskaart in de verwerkende machines
een belangrijke
fase’ in het automatiseringsproces vertegenwoordigt. Be-
tekende dit geschikt maken van het grondgegeven, in
de eerste periode van de toepassing der ponskaarten-
methode, het met de hand inponsen der grondgegevens
door middel van een ponsmachine in een ponskaart –
een extra bewerking derhalve -, de laatste tien jaren
hebben ,een ontwikkeling te zien gegeven waarbij men
erin geslaagd is ook deze extra handeling uit te scha-
kelen. –
Het streven om grondgegevens t’e verkrijgen die
zonder tussenhandeling in de ponskaartenmachinerie
verwerkt kunnen worden, of wel het gelijktijdig ver-
vaardigen van ponskaarten mèt de primaire rotitie,
behoort tot de meest belangrijke aspecten van het auto-
matiseringsvraagstuk.
De ponskaarttechniek biedt hiervoor mogelijkheden
twaarvan in ons land reeds in belangrijke mate gebruik
wordt gemaakt. Het meest rationeel in dit opzicht is
de zgn. ,,aanstreeptechniek”, ook wel aangeduid als
,,marksensing”, ,,markscanning” of ,,fotolecture”.
Enkele belangrijke automatische administraties in Ne-
derland.
Bij een aantal gemeentelijke en provinciale
elektrici-
teitsbedrijven
in Nederland is een hoge graad van auto-
matisering der ‘administratie bereikt, o.a. door toepas-
sing van een automatisch verwerkbaar invoerdocument.
Dit bestaat uit een ponskaart-opneembiljet, waarop
door de meteropnemer de nieuwe meterstand wordt
,,aangestreept”. Men moet dit aanstrepen als een ge-
wijzigde manier van schrijven beschouwen, waarbij de
cijfers niet op de gebruikelijke wijze naast elkaar wor-
den geschreven, doch worden aangetekend in bepaalde
vakjes die daarvoor op de ponskaart zijn gereserveerd.
De gehele verwerking van het opneemgegeven, om-
vattende de berekening van het verbruik, de incasso-
administratie, de controle, de boeking en de statistiek,
vindt plaats met behulp van sorteer-, reproduceer- en
tabelleermachines, alsmede met die van collators, ver
–
tolkers en rekenende ponsmachines.
Voor 70 pCt. van het in Nederland geïnstalleerde
aantal elektriciteitsmeters wordt het verbruik en de
verdere daaruit voortvloeiende boekhouding thans met
ponskaartenmachines automatisch geadministreerd.
Voor de administratie van het gasverbruik ligt dit
percentage ongeveer op dezelfde hoogte.
Op het terrein van de
sociale verzekeringsadmini-
stratie
heeft de concentratie van adjiiinistratieve werk-
zaamheden bij de bedrijfsverenigingen en de sociale
verzekeringsbank de automatisering sterk in
c!e
hand
gewerkt:
Voor 90 pCt. van de werkgevers die volgens ziekte-
wet en werkloosheidswet bij de bedrijfsverenigingen
zijn aangesloten, geschiedt de berekening en verreke-
ning der te betalen premies op automatische wijze met
ponskaartenmachines, waarbij elektronische ponskaar-
ten-rekenmachines een grote rol spelen.
Omvangrijker nog dan de verrekening met de werk-
gevers, is de administratie van de
uitkeringen
uit hoof-
de van ziektewet en werkloosheidswet. Voor 1955 kon
worden nagegaan, dat eveneens minstens 90 pCt. van
alIe,’door bedrijfsverenigingen gedané, ziekte- en werk-
loosheidsuitkeringen, volledig of voor een belangrijk
deel, geadministreerd werden met ponskaartenmachines.
Bijzondere – vermelding verdient hier, dat door een
van de grote bedrijfsverenigingen de vervaardiging van
het uitkeringsdocument gedecentraliseerd plaatsvindt,
met gebruikmaking van schrijfmachines die gekoppeld
zijn met een bandponsinrichting.
Alle uitkeringsgege-
vens die in de administratie verwerkt moeten worden,
komen gelijktijdig met het tikken van het uitkerings-
document in deze geponste band. De ponsbanden wor-
– 834
den door de plaatselijke kantoren dagelijks naar het
hoofdkantoor gestuurd, waar zich een 6entrale pons-
kaarteninstallatie bevindt, en door en speciale herlei-
dingsmachine omgezet tot ponskaarten. Deze worden
automatisch verwerkt door controle op de berekening,
de uitbetaling en de verdere boeking in de hoofdadmini-
stratie en de statistiek.
Het hier bedoelde bedrijf heeft 80 van deze schrijf-
machines met bandponsinrichting in gebruik, waardoor
het verkrijgen van een voor de verwerking geschikt
invoerdociment geheel is geautomatiseerd.
De synchronisatie, die in het bovenvermelde geval
tot stand is gebracht tussen schrijfmachine en bandpons-
apparaat, kan eveneens uitgevoerd worden bij tel-,
•reken- en boekhoudmachines. Zij biedt bijzondere mo-
gelijkheden niet alleen voor bedrijven waar de grond-
gegevens gedecentraliseerd bij depots, filialen of . bij-
kantoren ontstaan, maar ook voor kleinére bedrijven
die door hun geringe omvang zelf een automatisch
werkende apparatuur niet rendabel kunnen maken. De
ponsband is hier het middel om te komen tot een cen-
trale automatische uitvoering van administratief werk
voor een aantal kleine of middelgrote bedrijven.
Het
levensverzekeringsbedrjf
behoort tot die bran-
ches die oorspronkelijk voor de automatisering van sta
tistisch werk en het berekenen van de premiereserve,
op grote schaal van pohskaarteninstallaties gebruik
maakten, doch waar thans ook o.a. de premie-, incasso-
en provisie-administratie, de agenten-rekening en de
vervaardiging van polissen, met ponskaarten automa-
tisch geschiedt
;
Van de 22 miljoen door levensverzeke-
ringmaatschappijen in ons land geadministreerde con-
tracten, wordt zeker 60 pCt. via ponskaarten, verwerkt
ten behoeve van een of meer der hiervoor genoemde
administratieve onderdelen. –
Bij de
banken
vindt de automatisering langzaam
maar gestadig voortgang. In het bijzonder ten aanzien
van de geheel automatische vervaardiging vah coupon-
en dividendnota’s en van periodieke fondsenstaten zijn
belangrijke resultaten bereikt. Ook voor het samen-,
stellen van dagelijkse rekeningcourant-afschriften en
voor de periodieke renteberekening, alsmede voôr de
hoofdboekhouding (dagelijkse balns); wordt door een
aantal banken reeds sinds vele jaren van ponskaarten-
machines gebruik gemaakt. ,’
De
loonadministratie
is een object dat door de toe-
nemende gecompliceerdheid der loonafrekening, in
IF
haast alle sectoren. van het bedrijfsleven, reeds bij
honderden bedrijven geautomatiseerd is.
De gehele loonafrekening met de werknemers in
dienst van de
staatsmijnen
zowel als van de
particuliere
mijnen
is, met uitzondering van één particuliere mijn,
sinds een aantal jaren een van de belangrijkste geauto-
matiseerde onderdelen der administratie.
In vele bedrijven, in het bijzonder die op het’gebied
van de levensmiddëlen- en de genotmiddelenbranche,
vormt de automatische factuursamenstelling met alle
daaraan verbonden verdere werkzaamheden (verkoop-
boekhouding, voorraadadministratie, provisieberekening,
debiteurenadministratie) een opgave die met zeer gun-
stig rendement door ponskaartenmachines is volbracht.
Opvallend is bijv: dat van het totaal aantal in Neder-
land door
vleeswaren fabrieken
verzonden facturen,
circa 65 pCt. automatisch door tabelleérmachines
wordt geschreven met een snelheid van 3.000 tot 9.000
factuurregels per uur.
Het zou interessant zijn een dergelijke analyse voor
andere bedrijfsgroepen en voor de verschillende cate-
gorieën administratief werk
op
te stellen. Het bestek
van dit artikel laat dit echter niet toe, zodat wij ons
beperken tot het signaleren van enkele opvallende
feiten.
Men kan veilig aannemen dat vrijwel alle onderne-
mingen in Nederland die 1.000 of meer arbeiders in
dienst hebben, over een ponskaarteninstallatie beschik-
ken. Gaat men echter van de gedachte uit, dat bij ves-
tigingen met meer dan 50 werknemers administratief
werk verricht wordt .dat voor automatisering in aan-
merking komt, dar bedraagt het percentage van de
vestigingen die over een eigen ponskaarteninstallatie
beschikken of gebruik maken van bij derden opgestelde
machines thans ongeveer 13 pCt. –
Het wekt verwondering dat in bepaalde massa-
administraties de automatisering nog niet ver is door-
gedrongen. Met name bijv.% in de administraties van
spaarbanken en in die van de grote warenhuizen en het
grootwinkelbedrijf. –
De moeilijkheid om het grondgegeven geschikt te
maken voor verdere automatische verwerking, zonder
de extra handeling van het ponsen, speelt hierbij een
grote rol. In het buitenland zijn reeds proeven genomen
(Advertentie)
835
1
–
daarmèe in sterke mate verweven zijn, moge blijken
‘uit een pasage ontleend aan het rapport dd. 10. april
1957 van genoemde commissie; getiteld:,Placement
for the common machine language on checks”, welke
als volgt luidt:
,,The use of punch card checks has grown considetably in the
last decade, and the growth is continuing. Despite the distinct
possibïlity that many checks presently issued on punch cards may one day be issued on paper stock, the change will come about only when and if it becomes economical. Therefore, it
was contended that in order to obtain complete automation in
the check collection system, compatibility
,
between punch card
checks and paper checks was essential”.
om bijv. de in kasregisters aangeslagen gegevens auto-
matisch in een papieren band geponst te krijgen, ander
–
zijds om prijskaartjes, voorzien van bepaalde ponsingen,
Ir
autoratisch door kasregisters te doen registreren. De …
kosten van deze machines zijn tot duver’ prohibitief
gebleken om dergelijke systemeif in ons land met voor-
deel te installeren.
Automatisering van het invoerdocument.
Hoezeer het probleem van het automatisch verkrij-
gen van een geschikt invoerdocument een rol speelt,
moge ook hieruit blijken, dat de automatisering van de
zeer omvangrijke administratie van de
Postcheque en
Girodienst
in belangrijke mate afhangt van het vinden
van een bevredigende oplossing van dit probleem.
Wanneer men immers de gegevens van de binnengeko-
men girobiljetten op het centrale girokantoor eerst met
de hand zou moeten overbrengen op ponskaarten,
ponsbanden en eventueel zelfs op magnetische handen,
dan zou een belangrijk deel van het door de automati-
sering te,verkrijgen voordeel verloren gaan, juist in
. een bewerkingsproces waar de. aard van de bewerking
eenvoudig, en het aantal bewerkingen per post betrek-
kelijk gering is.
In dit geval en in andere soortgelijke gevallen van
massale administraties, is het dus van grote betekenis
dat men de oörspronkelijke gegevens zodanig krijgt dat
deze door machines gelezen kunnen worden.
Reeds eerder werd, in het geval van de elektriciteits-
administraties, gewezen op de mogelijkheid cijfers of
letîers op een ponskaart aan te strepen en deze aan-
gestreepte gegevens door machines te laten lezen. Deze
methode heeft beperkingen ten aanzien van formaat,
,papiersoort en schrijfmiddel, welke men thans tracht
te ondervangen.
In dit verband moet melding gemaakt worden van
de zeer uitgebreide en belangrijke studies en proef-
nemingen die verricht zijn onder leiding van de Bank
Management Commission van de American Bankers
Assocition. Deze heeft dit vraagstuk in het bijzonder
bestudeerd om de mogelijkheden te onderzoeken om
tot een automatische verwerking te komen van de in
Amerika jaarlijks uitgegeven 7 miljard cheques.
Op grond vn de onderzoekingen en de besprekin-
gen die hebben plaats gevonden tussen deze commis-
sie en de vooraanstaande kantoormachinefabrikanten,
heeft men intussen machines geconstrueerd waarbij: Ie
papieren cheques automatisch kunnen worden inge-
voerd en 2e bepaalde op deze cheques in magnetische
‘inkt’ gedrukte’ of zelfs met de schrijfmachine getikte
– gegevens automatisch door de verwerkende’ machines
lunnén worden afgelezen.
Deze principes bieden ook voor de automatische
behandeling van documenten in het gehele
Nederlandse
betalingsverkeer
(cheques, giro, incassô) perspectieven,
die thans nauwelijk te overzien zijn. Vast staat wel dat
• – ten behoeve van de Postcheque en Girodienst door de
P.T.T.-autoriteiten een diepgaande studie wordt ge-
maakt van de mogelijkheden die de toepassing van een
dergelijk automatisch verwerkbaar invoerdocument
biedt. *
•
Geïntegreerde elektronische machines.
–
De laatste jaren hebben een zeer belangrijke nieuwe
ontwikkeling doen zien door het op de markt verschij-
nen van wat men noemt ,,geïntegreerde elektronische
administratiemachines”. Dergelijke geïntegreerde elek-
tronische machines onderscheiden zich van de tot op
heder in Nederland hoofdzakelijk toegepaste ponskaar-
tenmachines door de volgende eigenschappen:
de grotere snelheid;
de ,,integratie” van een reeks bewerkingen die voor-
dien door verschillende afzonderlijke machines moes-
ten worden uitgevoerd, in één apparaat;
de aanwezigheid van een omvangrijk geheugen.
In dit geheugen kunnen niet alleen duizenden tot
miljoenen cijfers, die in de machine gevoerd’ worden,
bewaard blijven, om gebruikt of geraadpleegd te wor-
den bij de opeenvolgende bewerkingsprocessen, maar
kan ook het bewerkingsprogramma zelf in de machine
worden ,,opgeslâgen” om automatisch te worden’ af-
gewikkeld.
Zowel door de elektronische snelheden als door het
geheugen, is het aantal instructies of bewerkingsstap-
pen, dat per grondgegeven uitgevoerd kan worden, on-
noemelijk veél groter dan bij de niet geïntegreerde
ponskaartenmachines. De geïntegreerde elektronische
machines zullen bewerkingsprocessen omvatten, waar-
van men automatisering tot dusverre niet mogelijk
achtte.
Deze elektronische machines worden thans gecon
strueerd voor het invoeren van gegevens, niet alleen
via ponskaarten, maar ook S’ia magnetische banden.
De’
resultaten
van de bewerking der gegevens in de
elektronische machine\kunnen eveneens op magneti-
sche banden worden vastgelegd. Er ontstaat aldus, mede
door de simultaneïteit van
\
de invoer- en de uitvoer-
organen, een verwerkingssnlheid die voor bepaalde
typen machines 40 tot 100 maI groter is dan die van
,,conventionelé” ponskaartenmahines.
Ponskaart en magnetische band.,
Het is echter aan te nemed dât zelfs bij gebruik van
geïntegreerde elektronische machines met magnetische
banden, in vele gevallen de ‘ponskaart nodig zal zijn
om de gegevens op d magnetische band te verkrijgen.
Alleen wanneer men voor de grondgegevens gebruik
kan maken van papieren informatiedragers, waarop
de grondgegevens in met magnetische inkt gedrukte of
getikte tekst of symbool elektronisch kunnen worden
afgelezen, zalde nonskaart overbodig kunnen worden.
-‘ ‘ .• • •. ,
Dit zal voorlopig alleen in anmerking komen voor
Dat deze ontwikkelinen-eciter niet naast die van bedrijven of instellingen met massa administraties, zoals
de totlusver toeepaste ponskaarttechniek staan doch . banken vervoersbedrijven verzekeringmaatschappijen
8:3.6
-S
en bepaalde takken van de overhèidsadministratie. Voor
de grote groep van bedrijven in de sector van 200 tot
1.000 werknemers, ‘aI me’n stellig in de eerstkomende
vijf jaren aangewezen blijven op de automatisering met
al of niet geïntegreerde. pon5kaartenmachines.
Men- kan dan ook astste1len, dat in de sector van
de particuliere bedrijfsadministratie’ steeds meer ge-
bruik gemaakt wordt van het ponskaartformulier als
primair verantwoordingsdocument, zowel ten dienste
van de produktievoorbereiding en de uren- en ma-
teriaalverantwoording in de fabricagebedrijven zelf, als
in het externe verkeer met klanten en leveranciers
Geïntegreerde elektronische machines met een mag-
netisch trommelgeheugen en ponskaarteninvoer, zijn
sedert einde februari 1957 in Nederland geïnstalleerd
bij de Nederlandse Heide Maatschappij,
ten behoeve
van de volledige,automatisering der zeer ingewikkelde
netto loonberekening. Bij dit systeem worden de voor
de machines nodige ponskaarten op ongeveer 30 decen-
trale punten geponst en naar de centrale in Arnhem
gezonden. Tot dusver is de’ gehele bruto en netto loon-
berekening en recapitulatie voor 10.000 man naar
Arnhem overgebracht. Men taxeert de bewerkingsduur
voor de gehele cyclus voor 20.000 man op
5
â 6 uur.
Volgens mededeling van de administrateur van ge-
noemde maatschappij overtreffen nu reeds de verkre-
gen besparingen de kosten van de nieuwe apparatuur.
Als treffend voorbeeld vn de snelheid kan nog ver-
meld worden, dat een loönverdeling welke vroeger 80
uur in beslag nam, nu in één uur plaatsvindt.
Ook de Rjjks Mechanische Administratie
heeft in
het begin van dit jaar voorherrekening der salarissen
en pensioengrondslagen van 65.000 ambtenaren ge-
bruik gemaakt van een geïntegreerdè elektronische
machine met tromrneeheugen, terwijl’ voor een. ander
,deel van het werk voor het eèrst machines metmagne-
tische bandinvoer en -uitvoer werden toegepast. In
beide gevallen geschiedde zulks op service-installaties
van twee verschil1e6de leveranciers, welke zich i’esp. ‘te
– Parijs en Frankfort bevonden.
Een aantal -geïntegreerde elektronische machines met
geheugen en ponskaarteninvoer, evenals een dergelijke
machine met magnetische bandinvoer en -uitvoer, zijn
thans door verschillende ondernemingen besteld.
Methodisch onderzoek der nieuwe technieken.
Bij vele bedrijven wordt op het ogenblik een -studie
gemaakt van de nieuwe mogelijkheden die dergelijke’
geïntegreerde elektronische machines voor verdere’
automatisering van de werkprocessen in de -administra-
tie bieden.
ROTTERDAMSCHE BANK
-. t 1
VOORLICHTING OP HET
• GEBIED VAN DE INTER-
NATIONALE HANDEL EN
HET INTENATIONALE
BETALINGSVERKEER
275 VESTIGINGEN IN NEDERLAND
(AdvertenU)
Een kritische instelling ten opzichte van kosten en
mogelijkheden zal daarbij nodig zijn. Het methodisch
onderzoek der nieuwe technieken zal ook leiden tot
-een verder exploreren der reeds in gebruik zijnde in’-
stallaties. De mogelijkheden hièrvan moeten niet wor-
den onderschat.
Verdere automatisering van administratief , werk, is
voor ons bedrijfsleven van belang om het ,conc’urrentie-
verrnoen te verhogen. Bij de in 1950 gehouden be-
– drijfstelling bleek, dat het in de nijverheid Werkzame’.,
adminitratieve personeel 2 tot 4 maal zo groot was
alsin 1930, terwijl het totaal aantal werkenden slechts
met 60 pCt. was ‘gestegen. In de sector handel en ver-
• keer toonde de administratieve staf zelfs een vermeer-
dering van resp. 50 pCt. en 30 pCt., bij ëen algemene /
vermeerdering van slechts 15 pCt.
De bekende ‘Amerikaanse schrijver en econoom,
Peter F. Drucker;. zegt in zijn werk ,,America’s next
twenty years”: ,,Automation is ‘not a technique but a
methodology”. Deze methodologie staat nog in de
kinderschoenen. Maar zij groeit snel en met verrasssend –
resultaat. –
Overveen.
S. SWAAB.
Geraadpleegde bronnen: –
–
Centraal Bureau-voor de Statistiek, Mededelingen april 1954, B.T. no. 4;
Centraal Bureau voor de Statistiek, Statistiek van de electriciteitsvoorziening in Nederland 1955, (uitg. W. de Haan, Utrecht); ,,De Accountant”, aflevering
september 1956 blz. 74; Tijdschrift der Nederlandse Heide Mij., mei 1957;
Electronic Data Processing in Industry, uitg. American Management Associa-
tion, New York; Wiebes: Jaarboekje voor het levensverzekeringsbedrijf,
uitg. van Soeren en Co., Amsterdam,
(Adertentje)
Met papier en met plastic geïsoleerde kabels voor hoogspanning,
•
laagspanning en telecommunicatie Kabelgarnituren,
koperdraad -en koperdraadkabel. Staaidraad en staalband.
NEDERLANDSCHE KABE’LFABR’IEKIDE
837
OFFICE-AUTOMATION
INTEGRATED DATA PROCESSUNG
.
•*’
S?
–
–:
rl
ell Flexowriter
en oft
Office-Automation
Integrated Data Processing
Actuele begrippen, die hun toepassing vinden in
COMPUTY PERS
en
FLEXOWRITERS.
Deze machines kunnen de vereiste
gegevens vostleggea om die, op het juiste moment, beschikbaat
te stellen voor volledig outomotjsche verwerkihg door-dezelfde
– of andere machines. Voor het vastleggen von de informatie
wordt de ponsbond -tape- gebruikt, welke reeds jarenlang
voor verbindingen zoals telex wordt toegepast.
Het gebruik van de ponsband is een uiterst efficient proces.
– daar de tape gewoonlijk als een automatisch en zonder extra
handelingen’verkregen: bij-produkt Ontstaat, bij het maken van
het gronddocument. Eenmaal geponst zijn de gegevens altijd
bschikboar voor een verdere automotische verwerking.
FRIDEN VERKOOPORGANISATIE NEDERIAND
Fs,I.Z.VOORBURGWAL 330 – AMSTERDAM TEL. 34422-34472
WITTE DE WITHSTRAAT 57a
ROTTERDAM . TEL. 26802
Automatiseren
en
verzekering
De in en na de oorlog geconstrueerde elektronische
rekenmachines hebben voor de automatisering van de
administratie nieuwe mogelijkheden geopend.
Men
kan
niet zeggen, dat de principes, waarop de werking van deze
apparatuur berust, onbekend waren. Zij werden• al, toe-
gepast in de elektrische tafelrekenmachines en in de be-
staande ponskaartenmachines. Het verschil is echter
vooral gelegen in de omstandigheid, dat de elektronische
rekenmachiie over een veel groter geheugen béschikt en
met veel grotere snelheid werkt.
Informatie
Het apparaat leest getallen, woorden en andere letter-
en cijfercombinaties in via een of ander invoerorgaan.
Het geheel van getallen en andere letter- en cijfercombina-
ties, dat wordt ingelezen, zal voortaan met het woord
,,informatie” worden aangeduid.
Logische operaties.
–
Met de elementen van deze informatie worden in het
inwendige van de computer allerlei logische operaties
uitgevoerd, daaronder begrepen dè gebruikelijke reken-
kundige operaties: optelling, aftrekking enz. Zijn alle
gewenste operaties• uitgevoerd, dan worden de resultaten
naar het uitvoerorgaan van de machine, bijv. een regel-
drukker, gebracht. In een eenvoudig schema is dit aldus
aan te geven
jflVOO11
F-
logische
operaties
_* [uitvoerorgaan
te bewerken
bewerkte informatie informatie
De logische operaties behoeven niet alleen te bestaan
uit rekenkundige bewerkingen. Men kan hier evenzeer
onder verstaan bijv. het opböuwen van een brief uit
elementaire zinnen of gedeelten van zinnen, of. om
een
ander voorbeeld te noemen: het afkorten van een naam.
Opdracht; programma.
Het verloop van de processen in de rekenmachine wordt
geregeld met behulp van opdrachten, die in .het geheugen
van de machine worden opgeborgen. Een reeks van deze
opdrachten vormt het programma, dat wordt doorlopen.
De normale volgorde, waarin de opdrachten doorlopen
worden, kan worden verbroken en dit verbreken kan
afhankelijk worden gesteld van een vergelijking van twee
getallen. Wanneer bijv. korting wordt verleend, indien
van een bepaald artikel meer dan 100 stuks worden af-
genomen, kan eerst een reeks opdrachten worden ge-
geven, op grond waarvan de artikelprijs met het afgenomen
aantal wordt vermenigvuldigd, vervolgens de opdracht
om het afgenomen aantal te vergelijken met 100. De
daaropvolgende opdracht komt hierop neer, dat de
machine, indien het resultaat groter is dan 100 een rij
opdrachten doorloopt; welke het berekenen van de kor-
ting bewerkstelligt, terwijl deze reeks opdrachten wordt
overgeslagen, indien het aantal kleiner of gelijk aan 100
blijkt te zijn.
Deze keuzemogelijkheid op grond van een vergelijking
stelt de programmeur in staat, rekening te houden met
alle denkbare eventualiteiten, die zich bij een bepaalde
groep van werkzaamheden kiinnen voordoen. Zeer inge-
wikkelde processen kunnen op deze wijze worden ge-
programmeerd.
Volledige informatieverwerking.
De mogelijkheid tot het verrichten van ingewikkelde
complexen van werkzaamheden heeft bij de verzekering-
maatschappijen,I waar- men ‘zich met de toepassing van
elektronische apparatuur bezig, houdt, geleid tot de con-
ceptie van de volledige informatieverwerking (integrated
data processing).
Indien het systedrn volledig zou zijn, welke informatie
zou dan worden bewerkt of verwerkt?
externe
informatie,
die regelmatig binnenstroomt via
aanvraagformulieren voor een erzekering, keurings-
rapporten, verzoeken om wijzigingen of inlichtingen,
schademeldingen enz.;
intern opgebouwde informatie
uit hetgeen in het ver-
leden in de vorm van externe informatie is binnen-
gekomen en verwerkt; dus alles wat thans in archief
en kaartsysteem vastligt, op welk deel van het bedrijf
ook betrekking hebbend;
– c.
informatie van algemene aard,
nolig bij de bewerking
der specifieke informatie als onder b bedoeld.
Dus alles, wat er aan gegevens valt te verzamelen
op juridisch, fiscaal, actuarieel, financieel en econo-
misch gebied, voor zover nodig bij de uitoefening
van het verzekeringsbedrijf.
Volledige informatieverwerking zdu in uiterste vorm
inhouden, dat de dagelijks binnenkomende post ‘in het
invoerorgaan van de machine, wordt gedeponeerd en de
door de machine geproduceerde uitgaande post naar het
,postkantoor zou worden gebracht.
Men kan onmiddellijk stellen, dat een zo ver gaande
opzet thans volslagen onmogelijk is en dat het zelfs de
vraag is, of zij ooit zou zijn te realiseren. Hoewel een
behoorlijk kwantum van het werk neerkomt op reken-
kundige bewerkingen en het vastleggen van de uitkomsten
in een of andere vorm (berekenen premiereserve, boek-
houden, kwitantiedrukken), blijft er toch een belangrijk
gebied, met name het fiscaal-juridische en juridische en
ook voor een deel het werk op beleggingsterrein, dat slechts
in beperkte mate voor automatisering in aanmerking
komt, nl. vôor zover dit neerkomt op toepassing van
polisvoorwaarden en standaardclausules binnen de gren-
zen van het routinewerk.
In de eerste plaats komen uiteraard voor automatisering
in aanmerking werkzaamheden als berekening der premie-
839
steeds afzonderlijk gelicht worden en, indien gewenst,
door de machine gevoerd. In ruimtebesparing wint band
het uiteraard van ponskaart.
Geconcentreerde
informatie tegenover gedifferentieerde
informatiebronnen. ‘
Hierméde wordt bedoeld het bij elkaar houden van alle
gegevens voor een verzekering voor zover voor de adminis-
tratie van belang, dus niet afzonderlijk vastleggen van
gegevens voor vervaardiging van premiekwitanties, voor
berekening der premiereserve enz.
Met magnetische band is dit systeem doorvoerbar,
maar dit houdt dan in, dat men ?f afziet van automatisering
van dagelijkse werkaamheden ôf een relatief veel dutirder
apparaat gebruikt.. In de Verenigde Staten werd bij één
maatschappij het laatste verközen, maar de resultaten
zijn nog niet bekend. Bij ponskaarten vervallen dus afzon-
derlijke kaarten voor vervaardiging van kwitanties, een
werkzaamlieid, die maandelijks moet geschieden in enkele
dagen en waar 80 pCt. van de verzekeringen bij te pas komt.
Men houdt alle gegevens van de verzekering in een stel
ponskaarten, dat bij elkaar wordt bewaard, tezamen.
Bij het afdrukken van kwitanties moeten dan alle kaarten
worden doorgevoerd, opdat tijdens de ‘doorvoer uit de
verschillende kaarten de gegevens worden gelicht, welke
in de kwitântie moeten komen. Dit eist hoge doorvoer-
snelheid van ponskaarten en hoge rekensnelheid, die met
de moderne apparatuur tegen redelijke prijs te realiseren
zijn. Voor bedrijven van de omvang, zoals men die in
Europa kent, enkele zeer grote daargelaten, lijkt aan-
sçhaffing van een rekenmachine te gebruiken in combinaDie
met ponskaartenapparatuur, zeker in eerste aanloop te
verkiezen. ‘
Volledige informatieverwerking in het verzekeringsbedrijf.
In eerste instantie zal een ruw schema gegeven worden
voor de administratie van een levensverzèkeringmaat-
schappij. ‘De werkzaamheden bij een dergelijk bedrijf kan
men naar haar aard in drie hoofdgroepen onderverdelen:
voorbereiding van een transactie;
dorvoering van een transactie;
periodieke werkzaamheden.
Met
transactie
wordt bedoeld: totstandkoming, wijziging
of afwikkeling van een verzekering. De
voorbëreiding
bestaat bijv. uit het berekenen, op aanvraag, van een af-
koopwaarde of het berekenen van een premie na wijziging
van de verzekering ‘in een andere vorm.
De
doorvoering
van een transactie valt uiteen in een
aantal werkzaamheden:
het gereedmaken var een polis;,
het berekenen van provisie;
het berekenen van hulpgetallen’voor de premiereserve;
het verrichten van boekingen en het bijwerken van
statistische totalen.
Indien een systeem van geconcentreerde informatie op
ponskaarten in een geheel levensverzekeringsbedrijf is
doorgevoerd, kunnen de werkzaamheden a en b geheel
automatisch worden verricht.
Voor de werkaamheden a. dienen de ponskaarten der
bestaande verzekering te worden gelicht. Daaraan worden
toegevoegd de kaart(en), waarop de gevraagde gegevens
zijn aangeduid. Het geheel wordt door het rekenapparaat
gezonden, waarna de verdere gegevens op zodanige wijze
in ponskaarten worden vastgelegd, dat met behulp van
reserve, boekhouding, daarbij inbegrepen analyse van de
winst, berekening van provisies e.d.
Informatiedragers.
Aangezien rechtstreekse invoer van geschreven infor-
matie in het rekenapparaat niet mogelijk is, dient de
informatie eerst op magnetische band of ponskaart te
worden overgebracht. Er bestaan nog andere mogelijk-
heden, die op verschillende plaatsen geredelijk toepassing
kunnen vinden, maar’ voor het verzekeringsbedrijf gaat het
toch wel om deze twee media, aangezien zij het mogelijk
maken de grote massa van gegevens blijvend in machinaal
verwerkbare vorm ter beschikking te houden.
Een vergelijking van ponskaart en band wordt in onder- –
staand ‘overzichtje samengevat.
Band
I
Kaart
t
Foutenkans
……………. . …………..
…+
m
–
Autoatische bereikbaarheid informatie
±
–
Kosten totale apparaat
………………..
..
–
+
Kosten per eenheid door te voeren informatie
+
–
Rujmtebesparing
……………………..
…+
–
Dagelijkse werkzaamheden
………………..±
+
Gespreide vragen
……………………..
..-
Geconcentreerde informatie tegenover gediffe-
rentieerde informatiebronnen
…………..
..+
+
Ter toelichting het volgende. Op een band van 1.200 of
1.800 m lengte kan een grote hoeveelheid ‘informatie
worden vastgelegd. Er zijn dus betrekkelijk weinig banden
tegenover veel kaarten in het andere geval. Fouten; zoals
op kaarten kunnen voorkomen, ni. het verkeerd terug-
plaatsen of iets dergelijks, zullen bij band niet goed moge-
lijk zijn. ‘
Automatische bereikbaarheid der informatie.
eze is bij magnetische .band in principe mogelijk,
omdat de machine zo kan worden ingericht, dat een aan-
tal opgespoelde banden automatisch bereikbaar i. Dit
maakt het apparaat echter uiterst kostbaar.
De kosten
van de totale apparatuur
liggen trouwens ‘toch aanzienlijk
hoger dan van een ponskaartenmachine, zo hoog, dat
daardoor de aanschaffing voor vele.verzekeringmaatschap-
pijen, tenzij met andere gebruikers wordt samengewerkt,
niet mogelijk kan worden geacht.
De kosten per eenheid van door te voeren informatie.
Deze zijn bij magnetische band veel ‘lager dan bij pons-
kaarten. Met door te voeren informatie wordt bedoeld
het complex van gegevens, dat langs het afleesorgaan van
de machine wordt getransporteerd en mgelezen. De kosten
per leenheid van door te voeren informatie zijn als beoor-
delingsfactor belangrijk, indien:
weinig leegloop te vrezen is, hetgeen bij Nederlandse
verhoudingen âlleen ‘denkbaar is bij gemeenschappe-
lijk gebruik door een aantal belanghebbenden;
de te lewerken informatie een relatief groot deel
uitmaakt van de door te voeren informatie.
Aan de voorwaarde b. is niet voldaan, -wanneer men
dagelijkse werkzaamheden wil automatiseren. De ge-
gevens, die daarvoor nodig zijn, zijn meestal gespreid
over alle banden, zodat automatisering van dagelijkse
werkzaamheden neerkomt op de eis, dat alle informat!e
moet worden doorgevoerd, hetgeen de kosten per eenheid
der te verwerken informatie hoog maakt.
Voor het beantwoorden van over de dag gespreide
vragen is bandapparatuur ongeschikt. Ponskaarten kunnen
840
/
Een I(CW hoögtepunt:
MARCHANT’S
DEC*MAGIC
tovert met één toetsdruk alle decimalen in alle 4 ven-
sters voor elke berekening.
Een greep uit de vele mogelijkheden:
* volautomatisch kwadrateren in. één handeling
* volautomatisch positief, negatief en occumulatief
vermenigvuldigen in elke volgorde
• vierde venster voor afzonderlijke en constante ver-
menigvuldigers; ook ter bewaring von Constant
deeltal –
• volautomatisch sommren van quotiënten zowel
positief als negatief; na negatieve deling automa-
tisch gereed voor positieve deling
• afzonderlijke produkten en hun totaal door middel
van splitmechanisme en/of non-entry mogelijkheid
• automatische
‘
schoonmaak van alle vier vensters en
het toetsenbord bij elke rekensoort
• 1300 rekenomwentelingen met uniek schokvrij
draaiend Marchont mechanisme
PM
•
_
ROTTERDAM
AMSTERDAM
HENGELO
0-1800
0.20
1
” 0-5400
–
120196
”
478
.
9,
deze kaarten de nodige forulieren, waarmede de weder-
partij moet worden ingelicht, kunnen worden afgedrukt.
Bij de doorvoering van de transactie kunnen de bij de
eerste gang geproduceerde kaarten worden gecombineerd
met de te ponsen kaarten van nieuwe verzekeringen en
ook weer door de machine worden gevoerd, waarbij de
hierboven onder 1 t/rn 4 opgesomde werkzaamheden in
één gang worden verricht. Het komt er dus op neer, dat
bijv. bij nieuwe verzekeringen de in het aanvraagformuliér
vervatte informatie eerst op ponskaarten wordt gebracht.
Voor’ wijzigingen in bestaande verzekeringen zijn deze
ponskaarten al bij de voorbereidingsgang geproduceerd.
Al het overige geschiedt automatisch. Dit is evenzeer het
geval met de periodieke werkzaamheden, welke bestaan –
uit het incasseren van premies en het uitkeren van provisies.
-Een dergelijk systeem is gedeeltelijk bij één maatschappij
in Nederland verwezenlijkt, zij het dat de in gébrijik
zijnde rekenmachine niet toeliet, het systeem van gecon-
centreerde informatie volledig door te voeren. Er zijn nog
afzonderlijke ponskaarten voor het incasseren der premies.
Volledige realisatie van het systeem zal in de naaste toe-
komst plaatsvinden.
Bij een groot schadeverzekeringsbedrijf
1)
wordt een
enigszins ander systeem voorbereid, waarbij niet de ge-
gevens uit een aanvraagformulier eerst op ponskaarten
worden overgebracht, maar eerst de polis en geleidenota
worden getikt, waarbij tegelijkertijd de gegevens in machi-
• naal verwerkbare vorm worden vastgelegd.
Werkzaamheden, verbonden aan de voorbereiding ener
transactie, spelen daar een ondergeschikte rol en lenen
zich niet voor automatisering.. De werkzaamheden ver-
bonden aan de doorvoering van een transactie, voor
zover niet bstaande uit het vervaardigen der polissen,
• zullen niet dagelijks worden verricht, maar opgezameld, –
öm tegelijk m’et de .vervaardiging der premiekwitanties
voor de gehele maand in één gang te worden afgewerkt:
Investering.
–
De apparatuur, welke nodig is voörde verwezenlijking
van een volledig informatieverwekingssysteem in een
verzekeringmaatschappij, waarbij dan tevens wordt ge-
rekend de hulpapparatuur, bestaande uit ponsmachines,
sorteermachines e.d. zal variëren van f. 800.000 tot
f. 1.000.000. Afschrjving in zes jaar lijkt wenselijk. Daar-
naast komen er de kosten van planning ‘en programmering.
De laatste zijn veel aanzienlijker dan in de aanvang werd’
verwa’cht, aangezien het volledig in, programma’s vast-
leggen van administratieve’ werkzaamheden zeer veel zorg
en vindingrjkheid vraagt. –
Een en, ander wettigt de conclusie, dat voor kleine be
drijven’ atitomatisering alleen mogelijk is, wanneer zij op
ver gaande wijze samenwerken en hun admnistraties in
hoge mate aanpassen. Een soortgeljké’opmerking geldt
v6or industriële bedrijven, die hun administratie ‘wensen
te automatiseren. De daarbij toe te passen methodes
zullen, al lijkt dit op het eerste gezicht niet het geval, in
hoge mate overeenstemming hebben met die, welke hier-
boven zijn geschetst. De voordelen bestaande uit kosten-
besparing, maar vooral ook verkrijging van gegevens
over het eigen bedrijf in betere vorm en op korte termijn,
zijn e,’ident. – –
‘s-Gravenhage.
Prof. Dr. J. ENGELFRtET.
i) Hierover werden aan schrijver dezes welwillend gegevens
verstrekt door de heren Van Delft, Bruinius en Fleurbaay.
–
841
!7a
•
•
.:
• —
..
—
•
•.••
•.•.
t
:..:
• —
‘.•..
•
—
•.._
:
•
Is.
….”
•
…•…
1
•’s
.
:••
–
.
_.l..,
•
842
U.N I VAC®
Remington Rand
service bureauxin
Amsterdam
en
Frankfurt a. Main kunnen
elke soort opdracht in loon
voor U
uitvoeren.
U
kunt
gegevens ter beschikking
stellen in elke gewenste
vorm, zoals papieren band,
80-koloms en 90-koloms
ponskaarten, magnetische
band, originele documenten
enz.
de naam die borg staat voor…
universeel
automatisch
vooruitstrevend
Univac is een product van Remington Rand, die baan-
brekend werk verricht op het gebied van electronische
automatie
van de
administratieve ‘organisatie.
UNIVAC 40, 60 en 120
de grootste electronische ponskaarten – rekenmach
‘
ine ter
wereld, die
150
formules per minuut berekent, elke stap
automatisch
controleert, een rekenprogramma van enkele
honderden stappen uitvoert, automatische interne diagnose
heeft, waardoor een zeér grote productiviteit wordt bereikt.
UNIVAC Calculating Tabulator (U.C.T.)
de nieuwste integrale machine – voor 80-koloms en 90-
koloms ponskaarten – magnetische band – intern geheugen
van
50.000
tot
100.000
tekens op magnetische trommel,
die zo snel is, dat de machine gemiddeld
14.500
instructies
per seconde kan uitvoeren. Synchroon gekoppelde schrijf-
eenheid, die per seconde
:1300
letters cijfers of tekens kan
‘afdrukken. Met
2
toevoer- en
5
afvoer-magazijnen.
UNIVAC File Computer
koppelbaar aan elk denkbaar invoer- en uitvoermedium,
zoals .telmachine, schrijfmachine, papieren band, magne-
tische band, ponsmachine, telex enz. – Geheugen tot
6.000.000
tekens, waarvan elk gegeven
ongesorteerd
in
ca.
17
milliseconden kan worden bereikt. Bediening en
,,voeding op afsrnd.
UNIVAC Fac-Tronic
de machine die werkt mer magnetische band. Lees- en
Ø
‘ schrijfselheid tot
20.000
tekéns per seconde. Magneet-
kerngeheugen tot
120.000
tekens.
UNIVAC Scientific
de snelste machine voor wetenschapjelijk werk.
i
Jrïiri4
•
THE BUSINESS THAT SERVES ALL BUSINESS”
‘
t
S
–,
–
Een Nederlaûdse industrie van
elektronische reken- en aclministratiemahines?
Tn ,,E.-S.B.” van 11 september 1957 deed ik uitkomen
dat, bezien uit een oogpunt van de gebruiker, een krachtige
Europese
industrie van, elektronische reken- en admini-
stratie-apparatuur gewenst is. Thans wil ik een korte be-
/ schouwing wijden aan de wenselijkheid en mogelijkheid
van een
Nederlandse
industrie op dit gebied.
Onder verwijzing naar en ter aanvulling van hetgeen
onder het hoofd ,,Europa versus Amerika” in bovenver
–
meld artikel werd geschreven, wil ik beginnen met op te
merken, dat ik grote bewondering heb voor de energieke
wijze waarop in de Verenigde Staten in nog geen tien jaar
een omvangrijke ,,computer”-industrie
1)
is opgebouwd,
die alle andere landen ter wereld momenteel ver achter
zich laat. Het is mijn reisgenoten en mij echter wel zeer
duidelijk geworden, dat de wetenschap ten aanzien van
deze industrie – voöral de essèntialia daarvan – binnen
de betreffende Amerikaanse bedrijven blijft. Hun Europese
dochtermaatschappijen hebben bijna altijd een zeer be-
perkte doelstelling; aan basisresearch doen ze vrijwel geen
van alle en in het ontwikkelingsgebied moeten ze veelal
uitgaan van de standaardtypen zoals die in het moederland
zijn ontworpen
2).
De leiders van hun verkoopkantoren in
Europa, hoe bekwaam die ook mogen zijn, zijn voorts niet
of nauwelijks voldoende geïnformeerd over recente ont-
wikkelingen. Het is dan ook slechts een beperkt stukje
zgn. know how dat via deze vestigingen geëxporteerd wordt.
Welhebben sommige Amerikaanse bedrijven, de evenge-
schette situatie onderkennend, een geheel aparte export-
organisatie gecreëerd om een tegenwicht te vormen tegen
de zuigkracht van de ,,home market” en van nationale
gevoelens, maar de resultaten daarvan zijn, tot nu toe
gering.
Het is mede daarom dat ik in mijn eerder genoemde
beschouwing schreef: ,,De vestigingen van Amerikaanse
bedrijven en laboratoria in Europa komen aan deze be-
zwaren enigermate tegemoet, maar niet geheel”. Om mis-
verstand te voorkomen merk ik daarbij op dat m.i. voor
– enig verwijt aan de betreffende Amerikaanse industrieën
volstrekt geen plaats is; er is in de gesignaleerde Ameri-
kaanse bdrjfspolitiek niets onredelijks. Vermoedelijk
wordt voor, een deel hun beleid trouwens bepaald door de
nauwe verwevenheid van civiele en militaire research.
Is voor de gebruiker in Europa op grond van boven-
staande en de in mijn vorig artikel genoemde redenen een
Europese industrie .gewenst, dit betekent nog niet dat voor
de gebruikers in Nederland per se een in Nederland ge-
vestigde industrie noddzakelijk is. Een goed geëquipeerde
industrie in Engeland, Frankrijk, België of Duitsland, die
ten aanzien vân speurwerk, ontwikkeling en produktie up
to date is, zou waarschijnlijk in de Nederlandse behoefte
1)
Het woord ,,computer” wordt soms alleen gebruikt voor
elektronische
rekenmachines,
soms voor elektronische
reken- en administratiemachines. Als in dit artikel van ,,computer” wordt
gesproken, is het in laatst bedoelde zin.
2)
Een uitzondering vormt de International Telephone and
Telegraph Cy (I.T.T.) te New York, die haar speurwerk, Ont-
wikkeling en produktie op het gebied van elektronische reken-
en administratie-apparatuur voor een zeer belangrijk deel door
haar Antwerpse dochtermaatschappij, de BeIl Telephone Mfg
Cy en haar Engelse vestiging, de Standard Telephone & Cables,
laat verrichten.
aan bedrijven, die met de Amerikaanse computer-industrie
concurreren, kunnen voorzien. Weliswaar zijn dergelijke
goed, uitgeruste industrieën nog nauwelijks in Europa aan-
wezig, maar binnen een tijdsverloop van vijfâ tien jaar is
te dien aanzien wel een aanmerkelijke vooruitgang mogelijk.
Bovenstaande opmerkingen hebben betrekking op over-
wegingen van verbruikerszijde. Beziet men de oprichting
van een of meer volledig geëquipeerde industrieën in ons
land van elektronische reken- en administratie-apparatuur
üit een oogpunt van industrialisatie, dan wordt de zaak
anders. Allereerst dient dan in aanmerking te worden ge-
nomen dat de computerindustrie hoogwaardige kwaliteits-
produkten maakt, die vele handen en hoofden – ook in
toeleveringsbedrijven – werk geven, dus juist datgene
waaraan ons land in de toekomst behoefte heeft. Het is
bovendien niet uitgesloten dat door een dergelijke industrie
tevens produktieverwante industrieën van allérhande be-
sturingsapparatuur voor industriële doeleinden tot ont-
wikkeling of béter tot ontwikkeling zouden kunnen komen.
In dit verband geef ik hieronder een overzicht van doel-
einden, waarvoor computers kunnen worden gebruikt,
ontleend aan een Franse studie ten behoeve van de in
S
.
april 1957 te Parijs onder auspiciën van de O.E.E.C. ge-
houden automatiseringsconferentie.
Main Uses of
-computers and data processing machines
5)
t
S
Department
Application
Production
– Programme control of processes or machine
tools.
– Adjustmnt of processes or machine tools to
variations in param’eters for the work in hand.
t
,
– Production planning.
– Plant lsyout.
Planning
– Research on optimum production processes.
t
department
— Complex calculations relating to design (optics
hydraulics, electricity, strength of materials)
– with a view to a more efficient use of materials.
Laboratories
– Raw material tests. –
and research
– Mock-up tests.
–
departments
– Sorting of recorded data.
– Statistical analysis of the reading from measuring
instruments.
Management
– Calculation of production costs
– Market research.
/
– Accounting.
– Study of optimum production programme.
– Financial management problems.
– Operational research, etc.
Hoe hoog sommige industriëlen de toekomstmogelijk-
heden van de industrie van elektronische reken- en admi-
nistratie-apparatuur aanslaan, moge uit het, volgende
blijken. Zoals ik in ,,E.-S.B.” ‘van 11 september 1957 –
schreef, heeft de General Electric – in rangorde van grootte –
Amerika’s vijfde-bedrijf en afgezien van het sterkstroom-
gebied tot op zeker hoogte te vergelijken met Philips –
de patenten inzake het ten behoeve van de Bank of America
ontworpen E.R.M.A.-project ‘overgenomen, teneinde langs
deze weg met de produktie van elektronische administratie-
apparatuur een begin te maken.
Nu is de General Electric voor verschillende onafhan-
keljke computer-industrieën grootleverancier van onder-
3)
Men kan in dit overzicht begrepen achten maar beter
expliciet vermelden: actuariële berekeningen, vertalen van de
ene taal in de andere, plaatsbespreken (bij luchtvaartmaatschap-
pijen, spoorwegen ed.) en selecteren van documentatiemateriaal.
843
‘diene zoals buizen, transistoren e.d., zodat het gevaar
bestaat van botsing en moeilijkheden met deze afnemers.
Bij een bezoek aan de General Electric werd mij op een
vraag dienaangaande geantwoord dat dit inderdaad een
delicate aangelegenheid was, die de Genéral Electric jaren
ervan weerhouden heeft de produktie van deze machines
zelf ter hand te nemen. De sterk groeiende overtuiging, dat
de computer-industrie in de toekomst een van de voor-
naamste wereldindustrieën zou worden, had echter ten
slotte de leiding van General Electric doen besluiten moge-
lijke frustraties of verlies, van afnemers te riskeren. En
General Electric is een bedrijf waarin men weet waarover
men spreekt, want het behoort tot die bedrijven in de
Verenigde Staten, die in hun research, produktie en admi-
nistratie reeds in omvangrijke mate van elektronische
reken- en administratie-apparatuur gebruik maken
4)
Wat zijn de voorwaarden, wil een dergelijke industrie
in ons land kans van slagen hebben? Zie ik het goed, dan
zijn het: bekwame ondernemers, een groot aantal des-
kundigen (o.a. mathematici, ingenieurs, administratieve
organisatiedeskundigen), voldoende kapitaal, mogelijkheid
tot overbrugging van een lange aanloopperiode, grote
markten, matig kostenpeil.
Of er
ondernemende leiders
voor deze tak van industrie
zijn kan ik niet overzien. Bij de P.T.T. is enige jaren geleden
de ervaring opgedaan, dat een op zijn laboratorium ont-
worpen zeer aantrekkelijk ontwerp van een elektronische
rekenmachine geen industriële belangstelling in Nederland
kon vinden en als gevolg daarvan thans op Vrije grote schaal
in Engeland wordt gemaakt.
Een voldoend aantal
deskundigen
hangt mede af van ons
onderwijs, in het bijzonder van ons hoger onderwijs (d.w.z.
vooral van de financiële mogelijkheden, die de universitei-
tèn worden gegeven, want belangstelling is er voldoende).
De Technische Hogeschool te Delft heeft met haar oplei-
ding voor wiskundige ingenieurs en verdere voorzieningen
ten aanzien van de studie op het gebied van automati-
seringsapparatuur overigens reeds, acte de présence gegeven.
De
kapitaalvoorziening
kan een probleem zijn, vooral
indien in aanmerking wordt genomen, dat gedurende een
vrij lange aanloopperiode
geen of weinig rendement te ver-
wachten is.
Een
matig kostenpeil
lijkt voorshands nog wel verzekerd
hoewel hier misschien onzekerheidsfactoren liggen.
Wat
grote markten
aangaat, de tijd hiervoor is niet
ongunstig. Voorts is ook een betekenende afzet naar de
Verenigde Staten zeker mogelijk
5).
Sommige voorwaarden voor de vestiging van een Neder-
landse computer-industrie lijken dus te zijn vervuld, ten
aanzien van andere is dit onzeker. Een punt van belang zal
bovenal zijn het tempo waarin een dergelijke industriali-
satie en de bewerking van buitenlandse markten geschieden.
In dit opzicht is de gang vtn zaken ten aanzienvan Philips’
Telecommunicatie Industrie in Hilversum leerzaam. Phi-
lips heeft na de oorlog met grote voortvarendheid en be-
kwaamheid een telecommunicatie-industrie te Hilversum
Computer-programma van. de General Electric:
grote
kleinere
in eigen bedrijf in gebruik
……….
8
20
besteld voor eigen gebruik
……….
6
26
14
46
Dè Compagnie des Machines Bull te Parijs bijv. exporteert
een niet onbelangrijke hoeveelheid kleine elektronische reken-
machines en voorts ponskaartenapparatuur naar de Verenigde
Staten. Deze onderneming is momenteel waarschijnlijk ook de relatief best geoutilleerde industrie van Europese oorsprong.
en Huizen gesticht, waar thans vele duizenden employé’s
werken, o.w. ongeveer 300 academici of daarmee gelijkge-
stelden. Het is dit bedrijf echter tot nu toe uitermate
moeilijk gebleken op telefoongebied buitenlandse opdrach-
ten te verkrijgen, aangezien deze markten al sinds vele
tientallen jaren door. buitenlandse telefoonindustrieën
worden beheerst. Hieruit blijkt wel hoe belangrijk het ge-
acht moet worden dat men met dergelijke industrieën
vroegtijdig begint:
Lezende over Philips kan bij degenen die kennis nemen
van deze beschouwing de vraag
rijzen
waarom deze onder-
neming, die als het ware aangewezen lijkt voor het vestigen
van een cofriputer-industrie voor administratieve en indus-
triële doeleinden, op dit gebied tot nu toe verstek heeft
laten gaan. Ben ik goed ingelicht, dan houdt dit onder
andere verband met het feit dat Philips in de sector der
elektronische administratiemachines een zeer belangrijke
leverancier van bouwélementen (buizen, transistoren,
onderdelen e.d.) is of bezig is te worden voor de buiten-
landse industrielë vestigingen van een van de grootste
Amerikaanse industrieën van elektronische kantoor-
machines. /
Voor Philips is het onder diç omstandigheden wel ratio-
neel zich van de vestiging van een eigen industrie op dit
gebied te onthouden. Het heeft door de export van de
genoemde onderdelen de mogelijkheid haar bestaande indus-
triële capaciteit en . staf intensiever te benutten en het voor-
komt een belangrijk beslag op haar financiële middelen,
leiding gevende functionarissen en specialisten, dat on-
getwijfeld het gevolg zou zijn van eigen fabricage van
elektronische administratiemachines.
Blijkens mijn ervaring zijn er in ons land die bij het
lezen van een beschouwing als de bovenstaande zich af
2
vragen, of het wel verstandig is om zich op elk industrieel
gebied met de Verenigde Staten, die over zoveel meer
mogelijkheden lijken te beschikken, te meten en of het niet
beter is zich te beperken en zijn krachten anders te richten..
,Dit is een vraagstuk waarin ik mij hier niet wil begeven.
Het lijkt mij echter niet oninteressant mede in dit verband
een Amerikaanse stem te laten horen, nl. die van William
H. Whyte Jr., assistant-editor van .het bekende Ameri-
kaanse tijdschrift ,,Fortune”, die in zijn boek ,,The Orga-
nization Man” (New York 1956, blz. 240) het volgende
schrijft:
,,Once we could afford to postpone the creation of’ such an
environment (bedoeld is een ,,environment which stimulates.
the creative side of the average scientist); but we can no longer.
In becoming too much the technicians, too littlè the innovators,
we have banked complacently on European thought comple-.
menting our applïcatïon. But we now have little grounds for
smugness. European scientists still do more armchair work than
Anierican scientists, but this, as the patriot can point out, is.
partly because the European hasn’t the money or facilities to’
do much, and as Ajnerican leadership and money become more-
influential he may be quite eager to. leave the armchair. But
this would be cold comfort. The European tradition of funda-
mental work has not been broken, but it is being severely
strained. Why,
The Economist
asked recently, should its coun-
try’s scientists concentrate on producing ideas that America
will
exploit? It did not counsel a cut in fundamental science,
but it did argue that for Europe’s own self-interest, it should
put..proportionately more effort into technology and application.
Let Americans think up their own ideas. America, as Ene
Hodgins has put it, is being offered intellectual leadership in
the most compelling way. It is the kind of challenge, can
fl
or
should force us to admit, that goes against the gram of the
American temperament. We are by nature too impatient,
WO
pragmatic, tôo co-operative for the cause of aimless discovery
ever to be a popular one. And that is precisely why leadership
is so imperative”.
844
Automatiséring in de katoen-
en rayonverwerkende industrie
Wanneer we de stand van zaken betreffende de automa-
tisering in de textielindustrie hier te lande willen bezien is
het aardig eerst even stil te staan bij de evolutie, die zich de
laatste jaren heeft voorgedaan bij de verbouw van katoen,
de belangrijkste grondstof voor de
bedrijfstak,
gebonden
in de Vereniging Katoen-, Rayon- en Linnenindustrie, om-
dat op lange termijn bezien deze evolutie voor de katoen-
industrie van vitaal belang kan zijn voor haar welvaart.
In het ,,Wallstreet Joumal” van 3juli1957 wordt deze
vooruitgang op illustratieve wijze belicht, waaruit ik enkele
stukken citeer. Jo Pritchard, farmer in de Mississippi Delta
met vooruitstrevende ideeën over mechanisatie, verbouwt
katoen op zijn 3.300 acre Macon plantage tegen een kost-
prijs van ongeveer 24 $cts. per pound. De regeringssteun-
prijs voor zijn 1956-oogst was gemiddeld 31,56 $cts. per
pound. Een paar honderd mijl verder in de staat Missis-
sippi, in Union County, waar de gemiddelde farmgrootte
slechts 74 acre is, vinden we katoenverbouwers, die de
witte vezel’produèeren voor 32 $cts., alleen echter als zij hun
eigen werktijd incalculeren tegen slechts 60 $cts. per uur.
Deze kleine boeren nemen er aanstoot aan als hun werk-
methoden met oude ploeg en muilezel verouderd worden
genoemd. Maar de Macon plantage, waar niets met de
hand gedaan wordt als een machine het kan doen, is een
duidelijk bewijs van het tegendeel. Deze grote plantage zit
midden in een technologische revolutie. Dodelijker insecti-
ciden, betere bemesting, aangepaste zaadsoorten, onkruid-
verdelgers, alle langs mechanische weg toegepast, hebben,
tezamen met irrigatiemethoden, de katoenverbouw gemaakt
tot een wetenschappelijk bedrijf. In de oogsttijd waggelen
de mechanische ,,cotton pickers”, veel gelijkend op een
insect, maar zo groot als een olifant in de Kruger wildtuin,
door de katoenvelden. Zo’n olifant-insect vervangt 40 tot
80 handpiukkers, naar gelang de opbrengst per opper-
vlakte-eenheid.
Het resultaat van al deze nieuwe werkmethoden en
mechanisatie is dat de Macon plantage nu een opbrengst
geeft van 625 lbs. per acre, tegen 300 in 1940. In California,
waar de mechanisatie reeds spectaculaire resultaten be-
haalde, is een opbrengst van 1.000 lbs. per acre niets abnor
maals. In Arizona was de gemiddelde opbrengst voor de
1956-oogst 1.113 lbs. Daarentegen was in Alabama, één
van de oudste katoenstaten, waar kleine farms op muil-
(vervolg van blz. 844)
Ik ben mij ervan bewust met bovenstaande bijdrage de
problemen van een Nederlandse industrie van reken- en
administratiemachines geenszins volledig onder ogen te
hebben gezien. Ik hoop echter te hebben aangetoond, dat
het de moeite waard kn zijn de wenselijkheid en mogelijk-
heid .van oprichting van een dergelijke veelbelovende en be-
langwekkende industriè in ons land nader te bestuderen.
‘s-Gravenhage.
H. REINOUD.
Naschrift.
Na het gereedkomen van dit artikel ontving ik enige gegevens
van de N.V. Electrologica – welk bedrijf een samenwerkings-
vorm is van de Gemeente Amsterdam (Mathematisch Centrum)
en de Levensverzekeringmaatschappij ,,De Ned. Nilimij van
1859″ -, waaruit blijkt dat deze N.V. zich de produktie van
rekenmahines e.d. ten doel stelt. Een eerste ontwerp is in uit-
voering. Wat voor groeimogelijkheden dit bedrijf heeft valt
uiteraard nog niet te overzien.
ezelbasis nog gewoon zijn, de opbrengst gemiddeld 371 lbs
per acre. Het aantal man-uren per kg geproduceerde
katoen is tot één
vijfde
en zelfs nog minder t.o.v. 1940 ge-
daald. Dit alles is niet zonder moeite gegaan. JoPritchard
zegt dan ook: ,,If you want to mechanize you first have to
bury grandpa”.
De uit deze mechanisatie voortspruitende kostprijsver-
laging, die ondanks inflatie reëel is t.o.v. de eerste na-
oorlogse jaren, komt niet in de wereldmarktprijs van ka-
toentot uiting door de, op zijn zachtst gezegd, vreemde
landbouwsteunpolitiek van de Regering der Verenigde
Staten. Anders zouden wij daar reeds de vruchten van
plukken in de vorm van lagere prijzen voor onze overhem-
den, regenjassen en beddelakens. Het ziet er in het thans
lopende oogstseizoen naar uit, dat alle records, wat betreft
de opbrengst per acre, geslagen zullen worden, mede door
de activiteiten van de Soil Bank, die minder geschikte acres
aan de katoenverbouw onttrokken heeft. Door deze hoge
opbrengsten per acre worden steeds gunstiger voorwaarden
geschapen voor een nog verdergaande mechanisatie, in die
gebieden waar de terreingesteldheid zich daartoe leent.
De spinnerij.
Wanneer we nu de automatisering in de katoenverwer-
kende industrie onder de loep nemen, bepalen we allereerst
onze aandacht tot de eerste fase van dit verwerkingsproces,
nl. de spinnerij. Hier doet zich het feit voor, dat in de laatste
vijf jaren in de Nederlandse industrie een aanmerkelijke
produktiviteitsverhoging heeft plaatsgevonden zonder dat
gesproken kan worden van enige automatisering of van
fundamentele wijzigingen in de spinnerijtechniek, die sedert
een kleine honderd jaar niet principieel is veranderd. Er
is naarstig voortgebouwd aan de perfectionering van be-
staande technieken,
waartoe
na de laatste wereldoorlog
de eerste stoot gegeven werd door de uitvinding van een
elektronische gelijkmatigheidsmeter met integrator voor
lonten, voorgarens en garens. Door deze meter werd voor
het eerst een gefundeerd inzicht gekregen in de processen
die zich in de spinnerij afspelen. In het verleden waren
deze procédé’s geheel langs empirische weg tot stand ge-
komen. Fouten in machines en werkmethoden konden nu
voor het eerst objectief worden aangetoond. Vele myste
rieuze verschijnselen, die tot nu toe belet hadden een
optimum aan produktiesnelheid en kwaliteit te bereiken,
verdwenen. Ook de meer fundamentele kennis van de
fysische eigenschappen van de katoenvezel en de variatie
daarin, werkten hiertoe mede.
Geactiveerd door deze meerdere kennis, voortgekomen
uit research door de Amerikaanse Regering, nationale
researchinstituten (waarbij het Vezelinstituut T.N.O. te
Delft en Enschede met ere genoemd mag worden) en uit
eigen speurwerk der bedrijven, hebben de textielmachine-
fabrieken, vooral in de Verenigde Staten, Zwitserland en
Duitsland, in de afgelopen vijf â tien jaren een onophou-
delijke en bijna beangstigende stroom van nieuwe ontwik-
kelingen en machines op de markt gebracht.
De Nederlandse spinnerjen hebben op zeer grote schaal
deze nieuwe ontwikkelingen en machines toegepast, daar-
toe genoopt door de steeds stijgende lonen, schaarste aan
arbeidskrachten, kwaliteitseisen en internationale concur-
845
ete”
te
cje%
en
Honeywell meet- en regelapparatuur verzorgt automatische
regeling van bestaande en nieuwe installaties, van
eenvouaige en ingewikkelde processen.
Aatomatisering van uw bedrijf betekent: een beter produkt
hij een lager kostencijfer.
77
79
4
JOU
Ingtrumentatie
waterzui verings.
installatie
Laat u door onze
technische staf
,
inlichten
over de, waarde van
onze instrumenten
voor uw bedrijf.
Honeyw
‘
ell
f
W
–
t 41,
C#&A.
1,
~
L
HONEYWELL
1
Wibautstraat 12
Amsterdam
Tel. 740333
brusselparjs londen zurich wenen frankfort kopenhagen
stockholm
846
–
rentie. Het eindresultaat is thans, dat de Nederlandse
industrie be!schikt over een machinepark, dat een hoge
produktiviteit paart aan hoge kwaliteit. Slechts op deze
wijze kon de kostenstijging door de veelvuldige en aan-
zienlijke loonsverhogingen nog op redelijke wijze worden
opgevangen, echter ten koste van een steeds grotere kapi-
taalsintensiteit. Samenvattend kan worden gezegd, dat
door toepassing van kortere en betere procédé’s een pro-
duktiviteitsverhoging werd verkregen, zonder dat er sprake
is geweest van automatisering. Het is te verwachten, dat
de ontwikkeling zich langs dézeifde lijnen zal voortzetten;
enige vertraging in de snelheid van deze ontwikkeling lijkt
echter niet onwaarschijnlijk. Vermeldenswaard is nog, dat,
naar mijn indruk, de nieuw aangeschafte outillage bij de
verschillende Nederlandse spinnerijen’in hoge mate tech-
nisch min of meer uniform is. Onderlinge ervaringsuitwis-
seling,’ gemeenschappelijke researchafdelingen .en samen-
werking binnen verband van het Vezelinstituut T.N.O.
zijn hier niet vreemd aan:
De weverij.
Geheel anders is de ontwikkeling in de weverj. De voor-
bereiding voor het weven – het spoelen van ketting- en
inslaggarens – is in de grote, op massaproduktie gerichte,
bedrijven in de latste jaren zeer vèrgaand géautomatiseerd.
De volautomatische kettingspoelmachines van Amerikaans
fabrikaat hebben op grotè schaal ingang gevonden in dë
Twentse industrie, waardoor arbeidsbesparingen van om-
streeks 50 â 60 pCt. konden worden bereikt. Deze reeds be-
trekkelijk lang bestaande machine§ waren voor de oorlog
bij de toenmalige loonsverhoudingen voor onze industrie
veel te duur, maar door de snelle loonstijgingen en vooral
door het grote tekort aan arbeidskrachten werd de invoering
noodzaleljk, zonder dat daar aanmerkelijke kostprijsbe-
sparingen en/of kwaliteitsverbeteringen tegenover stonden.
Ook in de niet op massaproduktie gerichte grote en
kleine weverjen kon arbeidsbesparing in de spoelerij wor-
den bereikt, hoofdzakelijk doordat de betere kwaliteit van
de garens, grotere lengte van de door de spinnerjen afge-
leverde garenlichamen en constructief betere machines,
hogere spoeisnelheden en vermindering van arbeidshande-
lingen mogelijk maakten. . Het is te verwachten dat deze
automatische spoelmachines, zowel voor ketting als voor
inslag, steeds meer zullen worden toegepast. In enkele van
deze gevallen komen de investeringen per arbeider (op
dagploeg-basis gerekend) op f. 100.000 te liggen, terwijl de
gemiddelde investering boven de f. 50.000 ligt.
De automatisering in de weverij heeft zich in de na-
oorlogse jaren in een, gezien de omstandigheden, redelijk
tempo voltrokken, hetgeen het volgende staatje moge
verduidelijken.
1
Jaar
–
aantal automa-
1
aantal
niet-
1
totaal
ten
automaten
30september 1948
5.121
42.441
47.562
1januari1954
9.755
1
35.028
1
44.783
1januari1956
……
1
11.293
1
28.985
1
40.278
1januari1957
…….
12.212
1
26.212
1
38.424
In ruim acht jaren tijds vermeerderde dus het aantal
automatische getouwen met ruim 7.000 stuks, terwijl het
aantal niet-automatische met ruim 16.000 daalde. Voor
iedere geplaatste automaat verdwenen 2,3 niet-automaten.
Hoewel de produktiecapaciteit voor beide soorten in de-
zelfde werktijd ongeveer gelijk is, daalde de potentiële
produktiecapaciteit en ook de werkelijke produktie niet.
Het tegendeel is eerder waar. Met de automaten wordt
veelal in drieploegenstelsel gedraaid, hetgeen reeds met
.het oog op de kostprijs een bestaansnoodzaak is.
In verhouding tot andere landen is de automatisering.
in de Nederlandse industrie nog maar betrekkelijk beperkt,
zoals uit onderstaandë’ tabel van de ,,International Federa-
tion of Cotton and Allied Industries” blijkt.
Automôtisering van de weverjen in West-Europa a)
(X
1000 getouwen)
1930
1936
1956
Al
0
Al
0
Al
0
België
………….
Frankrijk
………
W.-Duitsland
Italië
…………..
l’eder1and
…………
–
..17,5
24,6
..26,8
2,5
54,4
182,6 181,5 119,7
52,3
–
41,1
30,7
55,0
5,4
52,0
152,8 169,8
91,5 45,8
10,1
71,7
50,2
83,5
11,3
24,5 64,4
77,9
41,0 29,0
Landen van de Ge-
meenschappelijke
Verenigd Koninkrijk
Overige concentrische
71,4
14,1
590,5 678,8
132,2
20,8
511,9
484,0
226,8
46,4
236,8 270,3
Markt
…………
landen
…………
Excentrischelanden
15,4
0,9
48,4
108,7
19,4
8,5
35,7
89,3 28,7
36,9
18,1
95,6
101,8
1.426,4
180,9
1.120,9
338.8 620.8
West-Europa
……..
a) A = Automatic looms.
0 = Ordinary looms.
Een verdere automatisering van het machinepark is een
dringende noodzaak, indien wij letten op de reeds bereikte
gunstiger posities in Frankrijk, West-Duitsland en Italië,
onze grote rivalen in de Euromarkt. De sterk gestegen
loonkosten en het gebrek aan arbeidskrachten, alsmede de
hogere kwaliteitseisen dwingen daartoe. Al naar gelang de
doekkwaliteit bedraagt de arbeidsbesparing ten opzichte
van een niet-automaat 40 tot 75 pCt., de investeringskosten
per machine belopen het vier- tot vijfvoudige en per arbei-
der het vijftien- tot twintigvoudige. De automaat vervangt
een aantal menselijke handelingen, zodat minder fouten
kunnen ontstaan, waardoor kwaliteitsverbetering moge-
lijk is.
Oorzaken van de zeer geringe automatisering v66r de
laatste oorlog waren te vinden in de specifieke constellatie
van de Nederlandse textielindustrie, die in de zware crisis
van de dertiger jaren voor ca. 40 pCt. van haar produktie
afhankelijk was van de export naar Indonesië, zware con-
currentie van Japan ondervond en zich de kosten van
automatisering maar slecht kon veroorloven. Oo
r
e a-
tief lage lonen en het grote aanbod van arbeidskrachten,
alsmede de geaardheid van de voor deze export bestemde
weefsels remden de noodzaak tot automatisering. –
Na de oorlog waren fiscaal klimaat en de investerings-
noodzaak in de andere sectoren van de katoenindustrie
oorzaken van ht betrekkelijk trage tempo van automati-
sering in de weverijen. Het automatische getouw vraagt
voor haar ‘meest economische toepassing grote en con-
stante afzetmogelijkheden van eenzelfde doekkwaliteit; de
binnenlandse markt, steeds de basis van onze industrie, was,
mede in verband met haar open karakter, niet steeds in
staat deze afzetmogelijkheden te bieden.
Wat de technische ontwikkeling betreft, liep het beeld
parallel met dat van de spinnerij. Er is voortgebouwd op
bestaande principes, die steeds meer werden vervolmaakt.
De snelheden werden enigszins verhoogd. Enkele jaren
geleden kwam de Fa. Sulzer in Winterthur op de markt
met een nieuw type wèefmachine, waarbij oude principes
op geniale wijze werden omgeconstrueerd, resulterende in
een bijna drievoudige produktie. De onderlinge technische
samenwerking in de Nederlandse weefindustrie bleek reeds
zo groot, dat het rfogeljk was een kleine proefweverij van
847
deze Sulzer weefmachines ten bate van een zeer groôt deel
van de industrie in bedrijf te stellen. De resultaten van
deze proefweverj hebben enkele bedrijven aanleiding ge-
geven tot aanschaffing van deze Sulzer-machines over te
gaan. De arbeids- en ruimtebesparin ten opzichte van een
conventionele automaat is aanzienlijk, maar de investerings-
kosten per produktie-eenheid liggen ca. 30 tot 40 pCt.
hoger. Het is nog niet duidelijk in hoeverre de Sulzer-
machine zich een plaats zal veroveren in de Nederlandse
industrie.
De veredelingssector.
In de veredelingssector (blekerij, ververj en drukkerij)
is in de latere jaren voor de in grote hoeveelheden vervaar
–
digde doeksoorten een automatisering in de vorm van een
zoveel mogelijk continu laten lopen van vroeger discontinue
procédés als iets nieuws te constateren, waarbij zich ge-
leidelijk geheel nieuwe technieken ontwikkelen. Voor de
in kleinere hoeveelheden vervaardigde artikelen, alsmede in
de modesector, vindt men een vortbouwing op oudere
tëchnieken, thans in een meer geperfectionneerd.6 vorm.
Door het beschikbaar komen van geheel nieuwe kleur-
stoffen en door de toepassing van kunstharsen, worden
thans geheel andere eisen aan het machinepark gesteld
dan vroeger. Automatische controle van produktiepro-
cédé’s en elektronische bediening van machines, waardoor
menselijke fouten uitgeschakeld kunnen worden, vinden
op tal van plaatsen in het veredelingsproces hun toepassing.
Deze nieuwe technieken vragen enorme bedragen voor
investering. Een opgebouwde straat van continu-machines
is vaak weinig soepel in haar mogelijkhe’den en vraagt zeer
grote doeklengten van dezelfde kleur, alvorens rendabel
te zijn. De beheersing van die continiiprocédé’s is veelal
moeilijk; zij vraagt om laboratoriumcontrole, alsmede om
verfijnde meetteclinieken, welke laatste geleidelijk ter be-
schikking komen. Met enige fantasie mogen we misschien
verwachten, dat hier op den duur het ,,feed-back” principe,
zoals dat toegepast wordt in de Amerikaanse automobiel-
motorenindustrie, ingang zal kunnen vinden.
In een zeer
recente rede vergelijkt Dr. W. T Kroese
1)
een continu verfmachine met de oude discontinu jigger-
ververij. Voor eenzelfde doekkwantum is in het continu-
1)
Dr. W. T. Kroese: ,,De Westeuropesè katoenindustrie
in de kentering der tijden”, bijlage bij ,,E.-S.B.” van
25
september 1957.
proces slechts 1/3 van het aantal arbeiders nodig; de in-
vestering per arbeider is echter 94-voudig.
Met de regelmaat van de klok komen nieuwe ontwikke-
lingen naar voren en de aarzeling van vele bedrijven om
nu reeds ii het groot op een bepaald nieuw procédé te
springen is zeer begrijpelijk, temeer waar in vele gevallen
een aanzienlijke kostprijsbesparing nog niet te beieiken
valt, en de aanloopmoeilijkheden soms zeer kostbaar zijn.
Uit kwalitatief oogpunt komen de continu-procédé’s echter
vaak goed uit de bus. Bij een gunstige ontwikkeling van de
Euromarkt liggen er ongetwijfeld goede kansen voor deze
continu-technieken, daar dan ook een gunstige bezetting
van de machinerie beter gewaarborgd kan zijn.
Interessant is een Nederlandse vinding in de filmdrukkerij
waarbij aan deze tak van de industrie, die sedert vele tién-
tallen jaren
vrijwel
geheel op handwerk van zeer vakbe-
kwame arbeiders berustte, de mogelijkheid geboden wordt
vrijwel geheel te automatiseren.
Samenvatting.
Samenvattend mogen we zeggen dat de Nederlandse
katoen- en rayonverwerkende industrie in de laatste jaren
zeer veel geld en energie besteed heeft aan de bestudering
en toepassing van arbeidsbesparende en kwaliteitsverbe-
terende technieken en methodes. Deze ontwikkeling zal
ongetwijfeld in een hoog tempo blijven doorgaan. Zij zal
grote kapitalen blijven vereisen en de hoogste eisen stellen
aan de leiding. De eisen, aan de arbeiders gesteld, zullen
zich wijzigen. Gedetailleerd vakmanschap zal hier en daar
minder worden gevraaga; de nadruk zal dan meer vallen
op werkoverzicht en werkindeling, maar vooral op plichts-
bèsef en verantwoordelijkheidsgevoel. De wetenschapelijk
gevormde medewerker zal een steeds belangrijker plaats
in de industrie gaan innemen. In het verleden werd de
textielindustrie veelal beschouwd als technisch-wetenschap-
pelijk niet interessant, dit is nu beslist niet meer het geval.
Technische en commerciële samenwerking van bedrijven
ligt in de lijn der verwachting. Dè industrie voelt zich sterk
en zal de uitdagingen van de toekomst met vertrouwen
aanvaârden.
Ondergetekende heeft zich helaas moeten beperken tot de
katoen- en iayonverwerkende industrie; op het gebied van
de linnen- en wolindustrie acht hij zich niet tot enig oordeel
bevoegd.
Enschede.
H. J. BLYDENSTEIN B. Jzn.
PËNSIOENVERZEKERING
VOOR IEDER BEDRUF EEN PASSENDE REGELING
VOOR IEDERE REGELING EEN PASSENDE VERZEKERING
DE OLVE’H VAN’.’1879
J)eskundig
HOOFDKANTOOR: KORTENAERKADE 1 ‘s-(RAVENHAGE – TELEFOON-183390
advies wordt
BIJKANTOREN; AMSTERDAM
–
ARNHEM
–
EINDHOVEN
–
‘s-GRAVENIIAGE
–
op aanvrage
GRONINGEN
–
ROTTERDAM
–
UTRECHT
gaarne verstrekt.
Automatisering in de staalindustrie
Zonder in discussie te willen treden over de juiste
exegese van het woord, zouden wij in dit artikel onder
aûtomatie willen verstaan: het zodanig regelen van een
proces, dat dit al of niet met toepassing van het prin-
cipe van terugkoppeling (,,feed-back”) in evenwicht is
en blijft zonder dat menselijk ingrijpen – abnormale
onstandigheden uitgezonderd – noodzakelijk is. Daar
over de algemene principes en hun toepassingsmogelijk-
heden reeds zo veel gepibliceerd is en polemiek noch
het stichten van verwarring de bedoeling van dit gesèhrift
is, zouden wij ons, na enkele inleidende opmerkingen
willen bepalen tot die punten, welke o.i. voor dit onder-
werp kenmerkend zijn voor de staalindustrie.
Automatie is slechts mogelijk wanneer technisch de
procesbeheersing een zodanig gevorderd stadium heeft
bereikt, dat kwantitatief ‘én kwalitatief aan het gestelde
doel wordt beantwoord. Daar het doel van automatie
uiteraard van economische aard is en de bij automatie
gemaakte investeringen veelal zeer ingrijpend zijn, zal
in het bijzonder in een période van geldschaarste de
calculatie van de te verwachten voordelen aan hoge
eisen van nauwkeurigheid moeten voldoen.
Vooropgesteld zij, dat de staalindustrie als basisin-
dustrie, vergeleken bij de verwerkende industrie, rela-
tief sterk kapitaal- en weinig arbeidsintensief is voor
zover dit het produktieproces zelf betreft en technolo-
gisch gesproken tussen de chemische en de (metaal) ver-
werkende industrie in staat. Hieraan moet echter wor-
den toegevoegd dat de opeenvolgende produktieproces-
sea in een zgn. geïntegreerd ijzer- en staalbedrijf als
het ware een reeks vormen met termen afdalend in
chemisch en opklimmend naar het verwerkende karak-
ter. Tevens kan zeer globaal worden gezegd dat in de-
zelfde richting de mate van procesbeheersing en van ar-
beidsintensiviteit toeneemt. Ter verduidelijking volgt
een schematisch beeld van zo’n produktieproces, te be-
ginnen bij de cokesovens, waarin uit kolen de cokes
wordt geproduceerd, waarmede in de hoogovens uit
erts het ijzer wordt gesmolten. In de volgend fase
(staalfase) wordt het ruwe ijzer met schroot tot staal
geraffineerd.
FPTS =
MENOEP
IGIETEMIEN
4
BLOKW
A
L5EQ1)
Tot hiertoe betreft het een typische procesindustrie.
Daarna volgt de bewerking: in opeenvolgende wals-
tuigen wordt het ‘staal uitgewalst tot het eindprodukt,
dat plat of geprofileerd kan zijn en eventueel verdere
bijzondere bewerkingen kan ondergaan zoals bijv. ver-
j tinnen (blik).
t De vraag rijst nu hoe, gezien het bovenstaande, het
klimaat is voor de moge1jkhden van automatie in de
ijzer- en staalindustrie. Hetmetallurgisch proces is com-
plex, beheerst door vele variabele invloedsfactoren. De
bedrijfsresultaten worden in hoge mate door het behaal-
de rendement van het produktieproces bepaald. Nu is,
zoals reeds werd betoogd, automatie slechts bij een hoge
graad van procesbeheersing mogelijk. Het is dus zaak
de procesvariabelen afzonderlijk en in hun interactie
te kennen. Helaas is dit stadium nog lang niet bereikt
en slechts in de mate waarin dit inzicht groeit, kan wor
–
den getracht de regelapparatuur te ontwerpén die het
proces in de hand houdt.
De beheersing van het proces is dus nog niet zodanig
dat de ,,feed-back” automatisch kan worden geregeld.
Dat men hiermede nog niet ver genoeg is, hangt samen
met de beperkte mogelijkheid van meten van allerlei
invloedsgrootheden: het proces is nu eenmaal moeilijk
toegankelijk, ook doordat er zeer hoge temperaturen bij
optreden. –
Merkwaardig is, dat het meest primaire en tevens oud-
ste, het hoogovenproces, zich het meest onttrekt aan pro-
cesbeheersing. Bij dit continue evenzeer als bij het ,,batch”-
proces van de staaloven (Bessehier of Siemens-Martin),
is dan ook weinig sprake van automatie. Men heeft er
zich in feite tot dusver toe beperkt de transporten ge-
heel of gedeeltelijk voor automatie in aanmerking te
laten komen en dan nog alleen wanneer de omstan-
digheden het mogelijk maken grondstoffen en produk-
ten in soort en kwaliteit te beperken.
Het zal begrijpelijk zijn dat de weg naar automatie
in de ijzer- en staalindustrie anders loopt dan die in de
verwerkende industrie. In de laatste toch zal de ont-
wikkeling veelal direct via een steeds verdere mechani-
satie
verlopen,
waarbij ten slotte de opeenvolgende be-
werkingen door automatie vloeiend in elkaar overgaan.
Het terugkoppelingsprincipe wordt dan, waar• nodig,
toègepast om het evenwicht te bewaren. Het is in feite
niet anders dan het logisch doortrekken van de lijn
die door de gedachte van de zgn. wetenschappelijke
bedrijfsorganisatie is ontwikkeld: door systematische ana-
lyse tot werkvoorbereiding en programmering te komen.
Hoewel dit principieel in de ijzer- en staalinduitrie niet
anders ligt, moet hier tussen het stadium van mecha-
nisatie en automatie veelal een tiissenstap worden inge-
schakeld. Deze bestaat hieruit, dat men tot een geper-
fectioneerde signalering komt. De signalering dient 6f
als informatie om het bedienend personeel beter in staat
te stellen tijdig regelend in te grijpen of over te gaan
naar de volgende fase van het proces, 6f om de bedrijfs-
leiding een snel en duidelijk inzicht te geven in het
onderlinge verband van een aantal proceskenmerken.
De recente ontwikkeling van de zgn. ,,performance re-
corder” moet in het licht van dit laatste doel worden
gezien.
:0 i
849
/
Ter wille yan deze signlering kan soms echter een
hoeveelheid denkwerk voorbereid en geprogrammeerd
worden en dus als het ware worden geautomatiseerd.
Op die manier worden de conclusies die de bedienings-
man moet maken om het proces te regelen minder ge-
compliceerd, waardoor zijn reactiesnelheid kan worden
verhoogd en zijn foutenkans verkleind. We zien dus
dat het economische effect zowel van deze tussenstap
als van de eindfase veroorzaakt wordt door ëen hoger
rendement – zowel t.a.v. tijd als materiaal – van de
installatie. Dat soms ook loonkosten door besparing van
manuren kunnen worden’verlaagd is veelal van secun-
daire aard.
Ter illustratie ,van bovenstaande gedachtenontwikke-
ling volgt hier een aantal voorbeelden waarbij we het
geïntegreerde proces van ruwijzer tot eindprodukt op
d6 voet zuilen volgen.
Hoogovens
Doordat – het hoogovenproces in essentie een tegen-
stroomproces is tussen een in brokkenvorm aanwezige
vaste stof en een uit de verbranding van cokes gevormd
gas, is het zeer gevoelig voor de wijze waarop deze
-gassen met de vaste stoffen in contact komen, hetgeen
zich o.a. in grote variaties van het cokesverbruik per
ton ijier voordoet. Mede gezien de huidige cokesschaar-
ste is men er allerwegen op uit middelen te beramen
om een zo groot mogelijke regelmatigheid te verwezen-
lijken in de fysische en chemische eigenschappen van de
grondstoffen en ook in de mechanische wijze, waarop
deze aan de oven worden toegevoegd.
Terwijl tot nu toe algemeen de hoeveelheid materiaal
die in de oven werd gebracht, werd afgewogen door de
bunkerman (op aanwijzing van de bedrijfschef), waarbij
men volledig afhankelijk was van de wijze waarop deze
man meer of minder conscientieus zijn taak opvatte, ziet
men op verschillende plaatsen installaties komen waarbij
deze menselijke foutenfactor uitgeschakeld wordt: de
weging van erts en cokes wordt dan centraal geregis-
treerd en automatisch per cyclus opgeteld, zodat er
1
tel-
kens een controle bestaat, of de juiste verhoudingen tus-
sen erts en cokes en tussen de verschillende ertsen onder-
ling worden aangehouden; afwijkingen kunnen eenvou-
dig worden gesignaleerd.
Een stap verder zou zijn, om, wanneer men infor-
matie had over de wisselende warmte- of stofbehoefte
van het proces, de genoteerde grondstoffenverhoudingen
automatisch aan te passen. De moeilijkheid van deze
stap ligt niet zo zeer in het laatste, als wel in het eerste
gedeelte, nl. dat het uiterst moeilijk is goede informatie
te verkrijgen over het verloop van het proces: men kan
deze alleen empirisch statistisch afleiden uit meting van
de karakteristieken van de stoffen, die het proces ver
–
laten, nI. continu de topgassen en discontinu (éénmaal
per aftap) die van de slak en het ijzer. Deze weg blijkt,
zoals te begrijpen valt, een uiterst moeizame te •zijn;
toch zien we in Rusland nu een eerste poging om tot de-
ze gesloten kringloop te komen, waarbij een rekenma-
chine wordt gebruikt om het grote aantal variabelen zo
goed mogelijk met elkaar in relatie te brengen. De resul-
taten hiervan worden overal met belangstelling tege-
moet gezien.
–
Staalovens.
.
In grote lijnen wordt hierbij onderscheid gemaakt tus-
sen het Siemens-Martin-proces – een bad met een
850
vlam er over — en het Thomas- of convertorproces –
een peer waardoor of waarop lucht’ of zuurstof wordt
geblazen. Het eerste proces is een langzaam proces, ge-
durende welk men nog metingen over samenstelling en
temperaturen kan doen; het tweede is z6 snel, dat dit
laatste niet meer mogelijk is. Men ziet bij het SM-poces
duidelijk het doordringen ‘van de meettechniek: ter-
wijl tien jaar geleden nog vrijwel overal de temperatuur
van het staal bepaald werd door het uitgieten van een
lepel op het bordes en het constateren of de zo ontstane
staalkoek al dan niet vast zat op de bordesplaten, is
men er nu op grote schaal toe overgegaan de tempera-
tuur, met platina thermokoppels te meten. De hoge tem-
peratuur en de agressieve slak staan echter geen con-
tinue meting toe, zodat de temperatuur slechts eenmaal
per half uur kan worden bepaald.
De chemische analyse van het staal kan tegenwoor-
dig met grote snelheid worden bepaald, dank zij de
ontwikkeling van de spectrometrie, waarmede een mon-
steranalyse op 10-20 elementen in niet meer dan
5
minuten mogelijk is (mcl. de voorbereiding van het
monster). Helaas onttrekt zich nog steeds de slak’aan
de mogelijkheid van een dergelijke analyse: een ana-
lyse van de slak, het medium waardoor eigenlijk de
afloop van de reacties in het staalbad bepaald wordt,
duurt met de modernste hulpmiddelen toch altijd nog
20 tot
25
minuten, hetgeen voor een procesbeheersing
veel te lang is. Het is duidelijk dat er daarom op een
terugkoppeling of regeling in het raffinageproces nog
niet veel kans is. Voor zovej een terugkoppeling aan-
wezig is op de brandstoftoevoer, wordt deze ontleend
aan de1temperatuur van het-gewelf, een grootheid die
slechts zijdelings verband houdt met de essentiële groot-
heid: de staaltemperatuur.
Bij het convertorproces is de situatie nog onbevredigen-
der; ook daar wordt nu getracht enige empirische gege-
vens te ontlenen aan de sanienstelling en de temperatuur
van de gassen, die het proces verlaten. Op een enkele
plaats is het blijkbaar gelukt op grond hiervan een een-
voudig soort analogonmachine te construeren, die het
proces nabootst en aangeeft op welk tijdstip het staal
gereed is om te worden, afgetapt. Het is te verwachten,
dat er in deze richting in de toekomst verdere vorde-
ringen zullen worden gemaakt.
Een analoog punt bij de procesbeheersing van het
staalmaken vormt de juiste dosering van de toeslag-
stoffen: allerwegen wordt dit nog gedaan door kalk,
erts, etc. toe te voegen met zoveel scheppen of zoveel
bakken: de moderne snelle en robuste elektronische
weeginstallaties maken het mogelijk om ook hier tot
een betere beheersing van slakkwaliteit en kwantiteit te
komen.
Walserjen.
In de walserij-ovens worden de blokken of plakken
staal tot een bepaalde temperatuur opgewarmd, opdat
ze daarna zo goed mogelijk tot plaat kunnen worden
uitgewalst. Essentieel is daarbij uiteraard, dat de tempe-
ratuur zo hömogeen mogelijk verdeeld is over de gehele
plakdikte. Ook deze doelstelling onttrekt zich echter
weer aan een directe, meting. Want hoewel het prak-
tisch zeer wel mogelijk is de temperatuur van de oven-
wanden constant te houden en tevens de samenstelling
der rookgassen en ook de ovendruk niet te laten variëren,
kan de homogeniteit van de temperatuur van een blok
of plak pas geschat worden bij het walsen zelf: De terug-
koppeling verloopt dus met de nodige fasevertraging
en overregeling via de waismeester naar de ovenbaas
en dan naar de ovenbediening.
De homogeniteit van de temperatuur zou aldus toch
nog eenvoudig empirisch kunnen worden bepaald, wan-
neer niet de blokken of plakken zozeer varieerden in
afmetingen en in voorgeschiedenis: de daardoor extra
ingebrachte variaties zijn zodanig complex, dat zij niet
meer optimaal door het bedienend prsonèel kunnen
worden verwerkt, zodat een onvolleaige benutting van
de ovencapaciteit welhaast onvermijdelijk is. Op deze
plaats zou een rekenmachine met vrucht kunnen wor-
den ingeschakeld, die door het invoeren van een groot
aantal meet- en empirische gegevens aangeeft op welk
moment een blok walsklaar is Het is zeker’ te ver-
wachten dat er binnenkort ontwikkelingen in deze rich-
ting te zien zullen zijn. –
Bij het discontinu-walsen worden de blokkën vele
malen heen en weer door het walstuig gevoerd, waar-
bij telkens de walsrollen dichter bij elkaar worden ge-
S
bracht. Teneinde de capaciteit van deze kostbare appa-
ratuur zo goed mogelijk te benutten moet het programma
voor de opeenvolgende reducties worden aangepast aan
de gegevens van het blok en van de wals. Voor dit laatste
is o.a. nodig, dat men de walsdruk tijdens de passage
van het blok kan meten, hetgeen tegenwoordig met be-
hulp van gevoelige rekstrookjes mogelijk is. Het ge-
heel van gegevens kan dan weer in een rekenmachine
worden gebracht, die een stel ponskaarten produceert,
waarmede de manipulaties van fle wals kunnen worden
bestuurd.
Op dit moment zijn er nog slechts enkle van derge-
lijke automatisch gestuurde walstuigen in proefbedrijf.
Hier is ook weer een voorbeeld, evenals vele van dé
vorige, waarbij het niet zo zeer gaat om besparing aan
personeel, maar om verhoging van de benuttingsgraad
van de installatie met daarbij een eindprodukt van con-
stanter kwaliteit.
Een continu-walserij heSt vier tot. zes walstuigen
direct achter elkaar geschakeld, waarin de staalband
met steeds grotere snélheid voortbewegend verder wordt
uitgewalst. De snelheden van waisrollen, walsdruk, en
walsspleet van de opeenvolgende walstuien harmonisch
op elkaar af te stemmen is thans nog niet geheel moge-
lijk zofider menselijke ingreep. Wél worden vele dnder-
delen van de gecompliceerde regeling door terugkoppe-
Jing bestuurd en is er in de naaste toekomst complete
automatie te verwachten.
Veel waarde moet ook worden gehecht aan de ont-
wikkelingen, waarbij het mogelijk is om continu de
dikte van de plaat of band te meten, die door het wals-
tuig wor& geproduceerd; de mechanische meters, die
tot nu toe in bedrijf geweest zijn bij koude plaat, vol-
doen wel wanneer de walssnelheden niet te hoog wor-
den opgevoerd, maar vereisen toch nogal veel onder-
houd. De laatste vijf jaar zien we op de markt verschij-
nen diktemeters, berustend op het principe van de ab-
sorptie van radio-actieve straling van isotopen. Dit prin-
cipe is een voortzetting van het reeds wat langer ge-
bruikte principe van absorptie van röntgenstraling, maar
is technisch belangrijk eenvoudiger. De ervaringen met
deze diktemeters zijn goed. Het is thans mogelijk een
terugkoppeling aan te brengen op het walstuig, waar-
door de dikte van de band automatisch constant kan
worden gehouden. Enkele moderne walserijen zijn hier-
mede reeds uitgerust.
Vertinnerij.
Ten slotte nog een voorbeeld bij het vertinnen van
dunn&plaat. De dunneplaat, die vertind is, hetzij door
dompeling in vloeibaar tin, hetzij door neerslag van
tin langs elektrolytische weg, moet aan een eindcon-
trole worden onderworpen voordat het blik verzonden
wordt. De mogelijke fouten, die men zou willen onder-
scheiden, zijn vele meer dan door apparaten kunnen
worden vastgesteld; slechts enkele fouten kunnen worden
achterhaald. Zo kan met grote precisie en snelheid
worden vastgesteld of zich in het blik gaatjes bevinden
groter dan
25
micron; in welk geval deze blikplaatjes
automatisch worden gesorteerd. Het is echter ondoen-
lijk apparaten te maken die kunnen vaststellen dat er
zich kleine roestplekjes, tinricheltjes, bladdertjes en ande-
re onregelmatigheden aan het oppervlak voordoen. Daar-
om wordt de eindcontrole na het dompelproces nog
steeds verricht door het menselijk oog, waarbij stuk
voor stuk de platen aan beide zijden worden gecontro-
leerd op onvolkomenheden.
Bij het continue elektrolytische vertinningsproces is
de foutenkans meer systematisch en minder incidenteel,
zodat men zich tot steekproefcontrole kan beperken.
Wanneer men door een moderne, vergaand gemecha-
niseerde en zelfs reeds gedeeltelijk geautomatiseerde wal-
serij gelopen is, waar men bijna geen bedieningsper-
soneel waarneemt, dan treft het bijzonder aan het einde
daarvan geconfronteerd te worden met een eindcon-
trole, die vrijwel volledig met de hand geschiedt en waar-
bij tientallen meisjës betrokken zijn. Het antwoord op
de. verwondering, die elke beioeker op dit punt uit, is
echter steeds weer dat de mens een wonderbaarlijk uni-
verseel organisme is, vergeleken waarbij de machine
alleen maar een zeer beperkt en nauwkeurig omschreven
en in fysische. taal geschrevén opdracht kan uitvoeren,
maar dan met een snelheid en onvermoeibaarheid, die
de mens niet kan opbrengen.
Wij hebben ons bepaald tot die punten, waarvan wij
menen dat zij essentieel zijn voor de staalindustrie en
bijv. niet gerept over de vele mogelijkheden op het ge-
bied van administratieve verwerking van gegevens met
behulp van moderne apparatuur (,,automatic data pro-
cessing”) omdat de daarmee te beréiken resultaten op een
veel wijder terrein liggen.
Wij zouden echter daarmee te kort doen aan be-
paalde mogelijkheden van het gebruik van elektronische
rekenmachines die juist in deze industrie van stijgende
importantie lijken. Wij denken aan het gebruik van de
apparatuur voor programmering waarbij de fysieke be-
drijfsresultaten op snelle wijze vergeleken kunnen worden
met’het programma en de waardering van deze vergelij-
king informatie oplevert, die zowel bij de programmering
als bij de bediening van het produktie-apparaat met terug-
koppelend effect kan worden benut. Een belangrijk
bij-effect van deze mogelijkheden is nog, dat zij de ver-
schillende instanties als produktie-afdeling, administratie,
commerciële afdeling, kwaliteitsafdeling, laboratorium,
organisatie-afdeling, etc. sterker binden in hun streven
naar economische bedrijfsvoering.
Ijmuiden.
G. W. van STEIN CALLENFELS.
F. W. SANTMAN.
851
Het luchtruim verbindt alle volkeren!
Dank zij de luchtvaart zien we
de afstanden die de volkeren
scheiden steeds kleine w&den
/I7A
en het onderlinge verkeer toe-
nemen. De Koninklijkè Lucht-
vaart Maatschappij is er dank.
,v4
baar voor, dat zij kan meehelpen
/JV2
een beter begrip ondet de mens-
héid tè brengen. Zij is zich
terdege bewust hoe enorm veel
de burgerluchtvaart vermag bij
te dragen tot de groei van een
blijvende vrede.
-.
¼
Automatisering
Stand van zaken hij de chemische industrie
Inleiding.
Wanneer ik mij in dit artikel bezig ga houden met
de ,,automatisering in de chemische industrie”, dan
lijkt het mij, ter voorkoming van eventueel misverstand
– wenselijk eerst duidelijk te maken, wat ik met ,,auto-
matisering” bedoel. ik zou de term graag ruim op-
vatten. De regelapparaten aan een centrale verwarming
noem ik: automatisering. Eveneens de vlotterinrichting
in de spoelbak van de W.C. De inrichtingen zijn zelf-
werkend, automatisch dus, en vervullen zonder tussen-
komst hun (eenvoudige) taak. Evenzo de inrichting, die
diverse moderne gasfornuizen en gas-geysers er op na
houden, die van een waakvlam zijn voorzien. Deze in-
richting zorgt er voor dat de gâstoevoer afgesloten
wordt als de waakvlam, door een of andere reden, uit
mocht gaan.
Mijn criterium is: werking zonde,r menselijke tussen-
komst.
Zo vind ik dus een zgn. automatische weegmachinc,
die, wanneer men een wagen erop• rijdt, en op een
knop drukt, automatisch het gewicht op een kaartje
stempelt, niet meer vallen in de termen van automati-
sering! De menselijke tussenkomst is namelijk verre
van overbodig, en zelfs frequent: men moet de wagen
erop rijden, op een knop drukken, en dat iedere keer
doen als men wenst te wegen.
Dergelijke zaken vallen m.i. veel meer onder de ter-
men van mechanisatie.
De opvatting, die aan dit artikel ten grondslag ligt,
is ruimer dan die van velen, echter minder ruim dan
die van even vele anderen, die bijv. lopende-band-werk
in de automatisering zouden willen betrekken. ‘ Ze
bezigen dan het woord ,,auto&nation” of automatie,
automering e.d. Ik vind deze woorden lelijk en niet
nodig, maar dat is een kwestie van smaak.
Snelle ontwikkeling.
Na deze kennismaking kunnen wij tt het eigenlijke
onderwerp overgaan. In de chemische industrie dan
zien we, eijenals in vele andere takken van industrie,
een versneld tempo van automatisering. Nieuwe fabrie-
ken, waarin de investering aan meet- en regelapparatuur
méér dan 10 pCt. van de investeringskosten bedraagt,
zijn lang geen zeldzaamheid meer. En dat bedrag wordt
voor het overgrote ‘deel besteed aan toestellen, ,waarop
de definitie van automatisering van toepassing is.
Ook in bestaande fabrieken heerst er grote activiteit
op dit gebied. In een bepaald groot chemisch bedrijf,
waarvan ik de gegevens kon achterhalen, en waarin,
in vergelijking met andere chemische bedrijven, toch
reeds een flink bedrag aan automatisering steekt, ziet
het er naar uit, dat dit bedrag in ongeveer vijf jaar
verdubbeld zal zijn. Daarbij spreken wij in termen van
vele miljoenen guldens.
Meewerkende factoren.
Er moet dus een aantal factoren aan te wijzen zijn,
dat, vooral in het’ huidige stadium, de automatisering
van de chemische industrie krachtig bevordert. Het zal
bovendien zo zijn, dat men in het verleden, wellicht
door onbekendheid met de mogelijkheden van de auto-
matische appaFatuur, de nadelen zwaarder zag dan de
voordelen. Heden daarentegen is er in dit opzicht een
kentering waar te neme’n, zodat nu de voordelen de
nadruk krijgen.
Scherpe eisen; kwaliteit.
Ik geloof, dat men de voordelen van automatisering
in de chemische industrie vooral moet zien in de sfeer
van kwaliteit.
De door de klant vaak zeer scherp geformuleerde
specificaties, de bijna farmaceutische graad van zuiver
–
heid, die soms gewenst wordt, maken het zeer moeilijk,
zo niet ondoenlijk om het produktie-apparaat uit de
hand te bedienen, zonder dat men grote partijen af
moet keuren. Een dergelijke produktie-uitval telt bo-
vendien bij een relatief dure produktie-apparatuur, dus
bij hoge vaste lasten, zwaar.
Het aantal bewerkingen is om de gewenste kwaliteit
of zuiverheid te verkrijgen, vaak groot en het coördi-
nered van correcties op de vele mogelijke variaties in’
omstandigheden ligt dan buiten’ het vermogen van
menselijke bediening. Een continue, liefst registrerende
meetmethode voor produktkwaliteit gaat tot de drin-
gende wensen behoren.
Als men deze apparaten ziet, zou men willen spre-
ken van een ,,geautomatiseerde analist”. Het zijn ge-
compliceerde. machines, wier kosten niet zelden de
f. 20.000 overschrijden. Toch zijn ze blijkbaar econo-
misch verantwoord, en men heeft dan ook, uit economi-
sche drang, reeds vele van deze analyse-machines
weten te verwezenlijken. In sommige (doch nog niet
zeer talrijke) gevallen ‘gebruikt men het ,,signaal”, dat
deze machines afgeven om er de fabriek automatisch
mee te sturen. Dat gebeurt dan, meestal in de vorm
van een correctie op de reeds aanwezige primaire regel-
apparaten, die drukken, temperaturen, doorstroom-
hoeveelheden e.d. constant houden.
Duurte van het produkt.
Nauw verwant aan de’kwaliteitseis is de prijs, die
het produkt op de markt’ opbrengt. Is die zeer hoog,
dan betekent iedere kilogram, die men uit de gegeven
grondstof en installatie weet ,te persen een aanzien-
lijke geldelijke winst. Als automatisering ertoe bij kan
dragen om deze meerdere kilogrammen te produceren,
dan kan het gebeuren, dat de investeringskosten aan
automatisering zegge 50 pCt. bedragen van de totale
investeringskosten! Dat komt dus, omdat in dat geval
de om,zet zo belangrijk is.
Rendementsverhoging.
In het voorgaande is te onderkennen, dat automati-
seren’ in grote mate behulpzaam is bij het uitschakelen
851
van-ongewenste factoren, die het beeiken van het ge-
wenste doelaverechts beïnvloeden. Zo’n gewenst doel is
in de chemische techniek: een hoog rendement. Aan
alle chemische ieacties is een zeker rendement verbon-
den, d.w.z. men heeft zelden of nooit een omzetting
van 100 pCt.
Nu zijn er twee gevallen te onderscheiden. In het
eerste geval is het rendement laig; om de gedachten te
bepalen: 10 tot 50 pCt. Men doet het dan meestal z6,
dat het niet omgezette deel van de reagerende compo-
nenten weer teruggevoerd wordt naar het reactievat,
zodat daarvan wéér een deel wordt omgezet enz. Bij
10 pCt. rendement betekent dit, dat voor elke kg ge-
wonnen produkt er 10 kg in omloop is geweest. Men
pompt dus negen maal zoveel rond als de eigenlijke
produktiestroom. Dat betekent grote kosten aan pomp-
energie, compressie-energie, herverwarming e.d., afge-
zien nog van de investering in produktie-apparatuur.
Elke verhoging van rendement geeft ons de kans,
dze’kosten lager te maken. Ofschoon nu direct gezegd
moet worden, dat de chemische techniek zelf het
grootste credit aan rendementsverbetering toekomt
(bijv. door het verbeteren van katalysatoren) is het toch
zo, dat automatisering, door beheersing van omstan-
digheden, ertoe bijdraagt, juist de latste en moeilijkste
procenten aan de credit-zijde te brengen, en zodanig,
dat de in’estering in automatisering in luttele jaren,
soms vèr binnen het jaar, terugverdiend wordt. Bij
scherpe concurrentie en in die gevallen waarbij de
chemische techniek a.h.w. haar laatste woord gezegd
heeft, kan het automatiseren; van doorslaggevende be-
tekenis zijn.
Dat geldt ook in het andere geval, bij een reeds hoog
rendement, zegge 96 .pCt. Door omstandigheden wordt
het dan oneconomisch om een recirculatie als voren,
of en verdere bewerking, na te streven, zodat een
deel als verlies, als ,,waste” de lucht of het riool in
gaat.. Bij een grote omzet betekenen verbeeringen van
1
it
2 pCt. soms zoveel, dat de investering in meet-
en regelinstrumenten, die hieraan credit zijn, ruim-
schoots gecompenseerd wordt door de grotere verdien-
sten. –
Extreme omstandigheden.
De fantasie van de chemicus draagt hem, in deze
tijd van materiële mogelijkheden, -v
j
er over de grenzen
van de conventionele temperaturen en drukken. Was
een temperatuur van 600° Cin een industriële reactor
vroeger een moeilijke zaak, heden behoort het tot de
normale mogelijkheden. Men schroomt niet om druk-
ken van meer dan 1.090 atmosfeer toe te passen in
meer dan manshoge vaten; drukken dus, waarbij iedere
vierkante centimeter meer dan 1.000 kg draagt!
Dan is daar het werken met extreem giftige stoffen,
zoals bij de gevaarlijke gassen zwavelwaterstof (H2S)
en cyaanwaterstof (HCN). Hoe minder de mens in de
nabijheid behoeft te komen van zulke zaken, hoe .groter
de kans is dat hij zijn pensioengerechtigde leeftijd in
lijflijke welstand bereikt. In zulke gevallen zal men,
‘zeker in onze tijd, graag overgaan tot afstandsbediening
en automatisering.
Veiligheid.
Vanzelf komen we hier op het onderwerp: veiligheid.
854
Het moge bekend zijn, dat vele bedrijfsongevallen te
wijten zijn aan menselijke vergissingen, nalatigheden,
,,errors of judgment”. Een goed ontworpen automati-
sering kan de veiligheidsfactor aanzienlijk verhogen.
Onder voornoemde extreme omstandigheden is dit bijna
vanzelfsprekend, doch ook onder minder opzienbaren-
de omstandigheden kunnen zich situaties voordoen, die
door automatisering vermeden kunnen worden. Een
eenvoudig voorbeeld is.de automatische vlambeve’iliging,
die, wanneer een gasvlam, om welke reden dan ook,
uit mocht gaan, de gastoevoer afsluit. Daardoor is me-
nige explosie vermeden! Ik noemde deze soort auto-
maat reeds in het begin van dit artikel.
Arbeidsbesparing.
In het jongste verleden is gebleken dat deze term
sterk emotioneel geladen is en ik wil mij dan ook haas-
ten om dit onderwerp, althans voor de chemische in-
dustrie, in zijn ware proporties te bezien.
Automatisering heeft een arbeidsbesparende tendens;
dat is uit de literatuur, pers, en het jongste verleden
wél duidelijk. Maar die besparing is plaatselijk, een
punt, dat ik• nog wel even zou willen beklemtonen. Nu
wil ik mij in dit artikel verre houden van het algemene
sociaal-economische \’raagstuk, dat hieraan verkleefd
is, en mij slechts bezighouden met de voor de chemi-
sche industrie karakteristieke, zaken.
Karakteristiek is dat de chemische industrie weinig
arbeidsinterisiéf is. In het algemeen bezien is arbeids-
besparing dan ook geen
primaire
drijfveer geweest om
te automatiseren. Dit arbeidsbesparend effect komt
echter op een andere wijze tot uiting, en wel in de sfeer
van de directe produktie.
Voorkomen van onnodige arbeid.
Bij een iterke industriële groei doet zich nl. een ge-
brek aan personeel voelen. Voor de mensen, die direct
bij de produktie betrokken zijn, is het dus zaak, on-
nodige arbeid te vermijden, ten einde het beschikbare
personeel voor essentiële arbeid te gebruiken. Om te
begrijpen in welke – zin automatisering hier een rol
speelt moge een voorbeeld dienen.
Men ziet in het produktieproces vaak grote tanks
of gashouders. Déze doen dan dienst als ,,buffers”,
d.w.z. ze laten variaties in één deel van het produktie-
proces toe, terwijl het andere deel, gebruik makend van
de inhoud van de buffer, rustig door kan draaien.
Toch zal het, wil men de buffer niet extreem groot
maken, nodig zijn, dat een bedieningsman op gezette
tijden kijkt of de aanpassing wel zodanig• is dat de
buffer niet vol geraakt of leeg loopt. Dan verliest de
buffer immers zijn nut! Dit toezicht wordt echter on-
nodigt als men de buffer voorziet van een automatische
niveauregelaar, die voor de aanpassing tussen in- en
uitvoer zorg draagt. Niet alleen spaart men dan over-
bodig geloop over vaak grote afstanden, maar men
kan tevens met veel kleinere buffers volstaan, hetgeen
zonder meer een grote geldbesparing betekent. 1h dit
geval zijn nl. grote buffers veel duurder dan betref-
fende regelaars.
Constante condities wenselijk.
Dat constante conciities in het produktieproces wen-
selijk zijn is uit het voorgaande reeds duidelijk gewor-
/
den. Een aardige variant hierop is het feit, dat narigheden
met moeilijk te verwerken stoffen, in plaats van auto-
matisering te remmen, juist stimulerend kunnen werken.
Het is n.l. Wel eens zo dat bijv. verstoppingen niet op-
treden als mne maar angstvallig binnen bepaalde con-
dities blijft. In dat geval grijpt men uiteraard naar het
hulpmiddel: automatisch regelen.
Ontwikkeling; speurwerk.
Als laatste in de reeks van stimulerende factoren wil
ik noemen: de aanpassing van de meet- en regeltechniek
aan de speciale eisen, die de chemische industrie stelt.
In het jongste verleden heeft de chemische industrie,
wat automatisering betreft, wel heel zwaar aangeleund
tegen haar grote zuster op, dit gebied: de petroleum-
industrie. Nu nog is het overgrote deel van de gebruikte
apparatuuf rechtstreeks afkomstig uit de ontwikkelingen
aldaar.
Er is echter een specialisatie te bespeuren. Men heeft
gezocht naar speciale apparatuur, die aangepast’zou zijn
aan de eisen’ van elk soort produktieproces. Diverse in-
dustrieën ontwikkelden in eigen laboratoria en werk-
plaatsen specialistische meet- en regelapparatuur, die
hun specifieke moeilijkheden vermochten op te lossen.
Veel van dit materiaal is nuk op de markt verkrijg-
baar, en stimuleert dus het automatiseren van de che-
mische industrie. Een deel ervan is in de boezem van
de ontwikkelaars blijven steken, en slechts voor goed
geld, of in het geheel niet verkrijgbaar. Dat is jammer.
• papiertoevoer
,•
inktvoorziening
• geleiding en stapeling
• telling der afdrukken
Sinds 1881 ‘s werelds leidende duplicator
GESTETN ER
DIEMEN – MUIDERSTRAATWEG 15 – TEL.
743666
Maar dat is een verzuchting, die niet specifiek tot hèt
domein ‘an de automatisering behoort.
Problemen.
De laatste paragraaf doet reeds vermoeden, ‘dat de
chemische industrie voor een reeks technische proble-
men kwam te staan, toen zij de voordelen van automa-
tisering de hare wilde maken.
Een voorbeeld moge hier dienen. Het voorbeeld
is
extreem gekozen, omdat het dan op prgnante wijze
leidt tot een principiële karakteristiek van automati-
sering. Het gebeurt wel, dat een produkt, dat nauwe-
lijks aan het laboratorium ontgroeid is, en op kleine
schaal in een zgn. proeffabriek gemaakt wordt, com-
mercieel waardevol blijkt te zijn. Velen zullen zich
dâarom op de produktie ervan werpen, terwijl de weten-
schappelijke fundamenten van het hoe en waarom ten
dele ontbreken.
Men krijgt dan een aantal soortgelijke produkten op.
de markt met empirisch getoetste eigenschappen.
Gaandeweg krijgen deze zaken wel hun vaste basis,
maar om automatisering met vol nuttig effect te ver-
wezenlijken moeten er gegevèns op tafel komen,
,
en
in de geSchetste situatie zijn die maar al te dikwijls
schaars.
De behoefte aan gegevens is principieel, want men
moet bedenken, dat alle automaten domme machines
zijn, die slechts scherp gedefinieerde en gesystematiseer-
de opdrachten kunnen uitvoeren. Om overdrachtelijk te
spreken: een automatische regelaar wil precies weten
wèlke temperatuur hij nu constant moet houden. Met
de opmerking, dat dat van vele omstandigheden af-
hangt, is een automaat niet gebaat. Mensen daaren-
tegen kunnen denken! Nu ziet men heden wel. kans,
om zeer ingewikkelde automaten te maken, die steeds
ingewikkelder opdrachten kunnen uitvoeren, maar de
prijs van zulke automaten is uiteraard hoog.
Produkt levert moeilijkheden.
Produkten, grondstoffen en tussenprodukten nemen,
uit het oogpunt van de apparatenconstructeurs, vaak
de meest ontmoedigende vormen aan. Cotrosieve, brei-
achtige, sterk visceuze en niet-homogene stoffen vormen
ernstige hinderpalen op de weg naar de verwezenlijking
van een gladiopend produktie-apparaat. Het automa-
tische apparaat, dat metend en regelend verweven is in
de produktie krijgt hiervan natuurlijk zijn deel.
Economische stimulans.
Technische moeilijkheden zijn steeds te overwinnen,
indien men er voldoende tijd, geld en vernuftaan spen-
deert. Dat men dit heden, blijkens de voorroemde snel-
le groei van de automatisering, ook blijmoedig doet, –
moet betekenen, dat er een krachtige economische sti-
mulans aan ten grondslag ligt.
Ofschoon het dus onjuist is om te stellen, dat auto-
matisering voor de chemische industrie autonoom-zalig-
makend is; dat het invoeren ervan zonder ,meer van
een leien dakje loopt; dat de naaste toekomst ons de
,,push-button plant” zal vertonen, is het wèl zo, dat de
combinatie van een verbeterde technologie en automa-
tiséring duidelijk vrucht draagt. Ik zou zelfs willen stel-
len, dat de automatisering een integrerend onderdeel
is van de technologische vooruitgang. Naar mijn mening
zal zich deze ontwikkeling in positieve zin voortzetten.
Geleen.
–
Ir. H. J. de HEER.
A
utomatiwc uw
kantoordrukwerk
met de Gestetner
4
utmaNcke.
855
De automatisering
1
van het
telecommunicatiebedrj f
De sterk onder de publieke aandacht gekomen mogelijk-
heden van automatisering van allerlei soorten van bedrijven
als automobielfabrieken, oliedestillatiebedrijven, admini-
stratieve bedrijven e.a. en de discussies onitrent de techni-
sche, sociale en economische aspecten van deze spectacu-
laire mogelijkheden, doen vaak vergeten dat in Nederland
gedurende de laatste 30 jaar de automatisering van de tele-
graaf- en telefoondienst van een
vrijwel
volledig handbe-
drjf naar een vrijwel volledig automatisch bedrijf tot stand
is gekomen. De ontwikkeling van deze automatisering van
telegraaf en telefoon heeft nooit zo in het brandpunt der
publieke belangstelling gestaan als het begrip automati-
sering, dat op vrijwel alles wordt toegepast, thans staat.
Niettemin hebben vrijwel alle technische, economische en
sociale facetten van de automatisering, waarover thans in
ruime kring wordt gediscussieerd, zich ook
tijdens
deze
automatisering voorgedaan.
De technische mogelijkheden van dè automatisering van
de telefoon stammen uit 1884, dus reeds 10 jaar na de uit-
vinding van de telefoon. De neven Strowger, die zich er-
gerden aan de slechte bediening door het toenmalige tele-
foonpersoneel, hebben apparaten geconstrueerd die, op
afstand door de telefoonabonnee bediend, automatisch
een verbinding met een gekozen abonnee tot stand konden
brengen. De invoering van deze automatische telefooncen-
trales heeft eerst slechts sporadisch plaats gevonden, omdat
deze apparatuur nog allerlei onvolmaaktheden vertoonde.
De eerste toepassing van een vol-automatisch telefoon-
systeem in Nederland (2.000 nummers) heeft in 1922 te
Amsterdam plaats gevonden in de toenmalige gemeente-
0
lijke telefoondienst.
1
In de loop der decenniazijn de onderdelen van automa-
tische telefooncentrales technisch zodanig geperfectioneerd
dat deze systemen wat bedrjfszekerheid betreft superieur
aan handbediende telefoonsystemen waren geworden. De
invoering van een automatisch telefoonsysteem was om-
streeks 1925 niet langer een technisch experiment. De auto-
matische telefoon was een bedrijfsmiddel geworden waar
–
van de invoering in beginsel werd bepaald door dé mogelijk-
heden van de verbetering van de verlening van diensten
in de vorm van kortere wachttijden, een 24-uurs dienst
(kwaliteitsverbetering) en. de mogelijkheden van afwikke-
ling van een groter verkeer voor minder kosten per ver-
binding (kwantiteitsverbetering en kostenbesparing).
De toeneming van het verkeer en de toeneming van de
kosten van het meer en meer coriiplex wordende landelijke
telefoonsysteem hebben in 1927 geleid tot het begin van de
invoering van een landelijke telefoonautomatisering, d.w.z.
het begin van een volledige herziening van een lopende or-
ganisatie, welke bestond uit een groot corps uitvoerend
personeel (telefonistes), een groot en leidend corps admini-
stratief personeel en een relatief kleine groep staf- en uit-
voerend technisch personeel voor het onderhoud van lucht-
lijnen en technische inrichtingen.
Het werd nodig geoordeeld bij een automatisering van
een telefoonnet het bovengrondse luchtlijnennet te ver-
vangen door een kabelnet. Dit bracht een verhoging van
de eisen, te stellen aan montage- en onderhoudspersoneel,
met zich mede. De vervanging van handcentrales door auto-
matische centrales bracht de noodzaak van een gehele her-
scholing van het hiervoor benodigde montage- en onder-
houdspersoneel. Een kwaliteitsverbetering van het werk
van het lager personeel is duidelijk het gevolg van de tele-
foonautomatisering geweest.
De indienststelling van een geautomatiseerde centrale
gebeurt niet geleidelijk, maar ineens. Dat betekent dat het
door de automaat vervange’n telefoonbedienend en toe-
zichthoudend personeel plotseling zijn werkkring ziet op-
houden. Het zou onaangenaam zijn geweest als zulks tot
werkloosheid geleid zou hebben. Dit heeft echter nooit
plaats gevonden. Huwelijk of pensionering hebben slechts
sporadisch een diensttijd van een telefoniste afgesloten op
het moment van indienststellen van een automatische cen-
trale. In de regel werden de telefonistes direct elders te
werk gesteld in hètzelfde vak omdat, mede ten gevolge van
reeds uitgevoerde automatiseringen, het verkeer zodanig
onevenredig sterk was toegenomen dat het overblijvende
handverkeer gedurende een ruim aantal jaren ook nog bleef
aangroeien. Deze problemen zijn alle door een verstandige
uitvoering van de telefoonautomatisering zonder het ver-
oorzaken van wrijvingen opgelost.
Een in dit opzicht moeilijker probleem is dat van het ten
gevolge van het technisch karakter der automatisering
toenmaals noodzakelijk geworden verschuiven der leiding
geweest. De leiding van het bedrijf van het handbediende
automatische telefoonsysteem was geheel in handen
van exploitatief of administratief deskundig personeel,
dat van de eenvoudige haridtelefooncentrales voldoende
kennis bezat om zich zo nodig te verstaan met de meer
als adviseurs optredende zeer kleine technische staf.
Het bleek al spoedig bij het begin van de uitvoering
span de Nederlandse telefoonautomatisering dat een derge-
lijke figuur niet gehandhaafd zou kunnen worden. Immers,
de werking van de automatische inrichtingen kon niet
langer met elementaire technische kennis worden beoor-
deeld. De grootte van de centrales, wat hun verkeerscapa-
citeit betreft, kan alleen met een gefundeerde kennis van de
toen nog in het begin van haar ontwikkeling zijnde kans-
rekening worden bepâald.. De werkingseisen van een net
van automatische centrales bleken al spoedig meer gecom-
pliceerd dan die voor één centrale. Dit heeft tot gevolg ge-
had dat in de loop der uitvoering van de telefoonautoma-
tisering een grote staf van technische ex5erts is gegroeid,
welke terzijde wordt gestaan door een modern geoutilleerd
laboratorium, welke tezamen aan het heden en de toekomst
van de automatische telefonie werken. Bovendien is de
leiding van het telefoonbedrijf langzamerhand en niet steeds
wrjvingsloos, vrijwel geheel in technische handen gekofrien.
Een in verband met de aspecten van de ,,algemene”
automatisering bijzonder punt is de geleidelijkheid geweest
waarmede de automatisering van de telefoon moest worden
uitgevoerd. Deze geleidelijkheid werd voor een belangrijk
856
cieet oepaaia aoor cie Kapitaals-
voorziening. De landelijke tele-
foonautomatisering heeft van
de eigenlijke automatische cen- –
trales en de daarbij noodzake-
lijke kabelverbindingen en ver-
sterkerstations zovele miljoe-
nen gulden gekost, dat uit dit
oogpunt alleen al deze be-
zwaarlijk in een veel korter
tijd dan 30 jaar minus de ver-
traging veroorzaakt door de
tweede wereldoorlog, voibracht
had kunnen worden. De ver
–
antwoorde verwerking van deze
vele miljoenen maakt een staf
noodzakelijk die vaak moeilijk
met de lage rijkssalariëring ver
–
kregen of gehandhaafd kan
worden.
Indien de landelijke auto-
matisering van de telefoon
achteraf wordt bezien, kan
worden gesteld, dat deze be-
DE TWENTSCHE BANK
N.V.
–
Gecombineerde Maandstaat op 30 september
1957
Kas, Kassiers en Dag-
Kapitaal
. . . . . . . . .
f
49.000.000,
–
geldleningen
. .
f
99.391.654,95
Reserve
. . . . . . . .
…
21.000.000, —
Nederlands
Bouwreserve
……..
1 .000.000,
–
Scharkistpapier
.
339.300.000,-
Deposito’s
op Termijn,,
280.901.381,86
Ander
Overheidspapier,,
25.305.031,25
Crediteuren
………
655.145.800,20
Wissels
….
…
..
…
20.679.796,70
Geaccepteerde Wissels ,,
1.402.115,10
Bankiers in Binnen- en
Door Derden
Buitenland
……
50.678.859,93
Geaccepteerd
. .
843.203,54
Effecten, Syndicaten en
,
Overlopende
Saldi
en
Waarden
…….
46.298.315,03
Andere Rekeningen,,
.38.096.261,16
Prolongaties en Voor-
schotten tegen Effecten ,,
35.355.677,06
Debiteuren
. .
. . . .
…
418.506.260,23
Deelnemingen (mcl.
Voorschotten)..,,
6.873.766,71
Gebouwen
. . . . . . .
…
5.000.000,-.
f1.047.389.361,86 f1.047.389.361,86
langrijke verschuivingen in gun-
stige zin, wat werkkwaliteit
betreft, tot gevolg heeft gehad. Het totale aantal personeel
van het telefoonbedrijf is gedurende de afgelopen 30 jaar
ook toegenomen. In 1927 waren in het gehele Nederlandse
telefoonbedrijf globaal 6.000 mensen te v,erk gesteld en er
werden door 198.000 abonnees 370 miljoen lokale en inter-
lokale gesprekken afgewikkeld. In 1957 bedroegen deze
cijfers respectievelijk 18.700, 827.000 en 1.260 miljoen.
Bij deze personeelscijfers zijn alle nevendiensten inbegrepen,
welke een telefoonbedrijf, op moderne wijze bedreven,
nodig heeft. Daar de samengesteldheid van een telefoonnet
kwadratisch met de dichtheid neigt toe te nemen, mag een
vrijwel evenredige toeneming van de hoeveelheid personeel
met het aantal gesprekken als een gunstig gevolg.van de
automatisering worden beschouwd.
Het zal duidelijk zijn dat een terugkeer naar de oude niet
geautomatiseerde methoden tot de onmogelijkheden be-
hoort. De automatisering, van de telefoon heeft op deze
wijze een, belangrijke bijdrage geleverd tot de mogelijkheid
van een toeneming der welvaart van onze samenleving.
‘Gedurende de laatste jaren wordt onderzocht in hoeverre
de landelijke automatisering kan worden uitgebreid tot
een internationale autOmatisering.’
Naast de telefoonautomatisering heeft zich gedurende
de laatste tien jaar een voor het grote publiek vrijwel ver
–
,borgen maar voor de zakenwereld zeer belangrijke auto-
matisering van de telegraaf c.q. telexdienst voltrokken.
Deze automatisering is niet alleen een landelijke doch
tevens een internationale automatisering geweest, welke
ook een zeer snelle groei van dit telexverkeer ten gevolge
heeft gehad, zodanig dat thans naar’11 landen het inter-
nationale telexverkeer groter is geworden dan het inter-
nationale telefoonverkeer. Op een kleiner schaal hebben
•zich bij de automatisering van de telegraaf/telexdienst alle
problemen herhaald, welke voor de automatisering van de
telefoondienst werden besproken.
Ten slotte wordt nog opgemerkt dat in een enkel ge.val
nauwkeurig kon worden berekend, welke besparingen het
gevolg van een automatisering zijn geweest. De kapitaals-
investering van een bepaald deel van de telegraafautoma-
(Advertentie)
tisering bleek 1echts 1/3 deel van de jaarlijkse exploi-
tatiekosten van het vervangen handbedrjf te bedragen.
Tot zover de terugblik op de automatisering van het
telecommunicatiebedrijf. Men zou kunnen menen dat het
,daarmede afgelopen is. De techniek is echter sinds het
begin van de automatisering van ht telecommunicatiebe-
drijf een belangrijke stap vooruit gegaan; er zijn allerlei
nieuwe elektronische middelen ontwikkeld, welke het naar
alle waarschijnlijkheid mogelijk zullen maken om voor
automatische telegraaf- en telefooncentrales van elektro-
mechanische op elektronische schakelmiddelen over te
gaan.. –
Daarbij zullen, naar mag worden verwacht, middelen en
methoden worden gebruikt analoog aan die welke gedu-
‘rende het laatste decennium voor elektronische reken-
machines werden ontwikkeld. De reden van deze ontwik-
kelingsgang komt niet voort uit het feit dat de bestaande
automatische centrales met elektro-magnetische schakel-
middelen niet meer zouden voldoen, doch komt voort uit
de hoop, dat door toepassing van elektronische middelen
kleinere, goedkopere en nog meer betrouwbaré centrales
zullen kunnen worden ontwildceld, welke bovendien meer
mogelijkheden voor de gebruiker zullen kunnen geven.
Onderzoekingen omtrent min of meer volledige elekto-
nische telefooncentrales worden op het ogenblik in vele
telecommunicatielaboratoria ondernomen. Enkele firma’s
zijn reeds met zeer kleine, geheel elektronische, automati-
sche systemen aan de markt verschenen. Het is echter niet
moeilijk deze tot grote systemen uit te breiden. Het zal
nog wel enkele jaren duren eer een commercieel ‘elektro-
nisch automatisch telefoonsysteem geschikt voor een lan-
delijke automatisering aan de markt zal verschijnen. Het
is echter zaak de eigenschappen van de nog te installeren
elektro-mechanische telefoonsystemen te toetsen en zo
nodig en zo mogelijk aan te passen aan de verdere mogelijk-
heden van de elektronische systemen, waarvan enkele
belangrijke nu reeds kunnen worden overzien.
‘s-Oravenhage.
Prof. Dr. Ir. R.M. M.OBERMAN.
857
:
/
1
is
Portret van
de moderne
zakenman
HIJ MOET ZIJN een stuwende kracht in het economische
leven, de leidr van zijn onderneming, die met meer dan
gewone vitaliteit mensen en materiaal zodanig combincert,
dat dit de glukkigste resultaten oplevert.
Hij moet zijn een pionier, die ver vooruit is met zijn idecën,
nieuwe combinaties uitdenkt en met zorgvuldigheid en
voorzichtigheid -.doorvoert en uitvoert.
HIJ IS DIKWIJLS een veelgeplaagd man wiens waarde-
volle tijd en energie worden overwoekerd door bijkomstig-
heden; die zo moeilijk mensen kan vinden aan wie hij
een deel van zijn verantwoordelijkheid kan overdragen.
.Hij is dikwijls de man die op alles moet letten en daardoor
niet steeds kans krijgt, zijn scheppende taak naar wens te
verrichten.
/
HIJ IS ALTIJD nuchter genoeg om te beseffen, dat een
persoonlijk
advies van zijn bankier géén geneesmiddel is
voor alle kwalen, maar wél een onmisbare steun betekent
bij zijn streven naar vooruitgang.
EEN BANK MET PERSOONLIJKE STIJL
Hoofdkantoor: Tesselschadestraat 8-12, Amsterdam
1
(Advertentie)
858
Automatisèring in elektriciteitsbedrijven
Zoals in vele andere bedrijven, dringt ook in de elektrici-
teitsbedrijven de automatisering steeds verder door. De
gebruikte apparatuur is soms zeer ingewikkeld, soms z6
– eenvoudig, dat men zich pas na goed nadenken realiseert
met automatische apparatuur te maken te hebben.
Als men de beslissing moet nemen over het al dan niet
automatiseren van een handeling, dan moet het probleem
van alle zijden worden bezien en de voordelen moeten tegen
de nadelen worden afgewogen. Natuurlijk ziet men eerst
het te verwa,±ten specifieke voordeel, zoals versnelling van
de handeling, goedkopere uitvoering van de handeling,
uitsluiting van menselijke vergissingen etc. Nadelen zijn
echter, dat de te gebruiken apparatuur aan slijtage cnder-
hevig is, terwijl ook uitwendige omstandigheden, zoals
variatie ‘an de voedende spanning, grote koude en hitte
etc. storingen tew’eeg kunnen brengen. Bovendien is het
mogelijk, dat de automatisering op het eerste gezicht aan-
trekkelijk lijkt op grond van versnelling van ‘de handeling,
terwijl later blijkt dat de bereikte winst niet tegen de ge-
maakte, investerings- en onderhoudskosten opweegt. In
dit verband bedenke men, dat dikwijls gespecialiseerd
technish personeel moet worden aangetrokken voor on-
derhoud.
In een elektriciteitsbedrijf valt het begrip automatische
apparatuur uiteen In noodzakelijke automatische appara-
tuur, indien handbediening niet mogelijk is, entechnisch
of economisch wenselijke apparatuur, terwijl daartussen
nog allerlei overgangsvormen liggen. Anderzijds kân de
automatische apparatuur ook verdeeld worden in volauto-
matische en halfautomatische.
Bij volautomatische apparatuur wordt de handeling
verricht volgens een van te voren opgesteld programma of
ingeleid door intredende omstandigheden, waarbij de mens
geen directe rol speelt. Een voorbeeld van de eerste dezer
categoriën is de centrale automatische besturing op afstand
van de in- en uitschakeling van heetwatertoestellen en de
omschakeling van elektriciteitsmeters in woonhuizen van
dag- op nachttarief. Voor een dergelijke besturing kan een
inrichting worden gebruikt waarmee commando’s, bestaan-
de uit enige toonfrequente wisselstroomimpulser met
verschillende tijdsintervallen, in het net worden geïnjec-
teerd. Voor de impulsen wordt veelal een frequentie van
500 perioden per seconde gekozen, terwijl de normale
distributiespanning een frequentie heeft van 50 perioden
per seconde. Uit de zo gemaakte sdmengestelde spanning
worden door een nabij de te sclakelen apparatuur geplaat-
ste ontvanger de toonfrequçnte impulsen weer uitgezeefd
eri vertaald in de te verrichten handeling (bijv. de inschake-
ling van een heetwatertoestel). De tijd voor inwerkingtre-
ding van de’centrale zendinrichting wordt bepaald door
een schakelkiok, waarop de steeds terugkerende schakel-
tijden van te voren zijn ingesteld.
Dezelfde apparatuur kan echter ook worden gebruikt
voor bijv. het oproepen van brandweerpersoneel. Daar
niet van te voren bepaald kan worden wanneer een brand
zal uitbreken, moet het commando, bestaande uit een be-
paald in de apparatuur verwerkt patroon van toonfrequente
impulsen, worden ingeleid door middel van een druk op
de knop. Voor een dergelijk commando gedraagt zich de
centrale afstandsbesturingsinrichting als een halfauto-
matische apparatuur. In beide gevallen is de gebruikte
automatische apparatuur wenselijk, echter niet noodzake-
lijk, daar de heetwatertoestellef of meters ook met de hand
•
kunnen worden geschakeld en de brandweerlieden ook per
telefoon kunnen worden opgeroepen.
Tot de câtegorie noodzakelijke automatische apparatuur
behoort daarentegen wel de generator- en netbeveiliging.
Hiervoor worden inrichtingen gebruikt die de generatoren
en de distributiekabels beveiligen tegen te grote stromen,
• Waardoor brand- en levensgevaar kan ontstaan, terwijl bo-
vendien hele stadsdelen spanningsloos kunnen ‘orden.
• Daar dergelijke stroomverhogingen gewoonlijk ontstaan
‘door kortsluitingen, aardsluitingen of blikseminslag, zeer
• plotseling optreden en binnen uiterst korte tijd ware rava-
– ges kunnen aanrichten, kunnen de gestoorde generatoren
‘en kabels niet snel genoeg met de hand ‘worden afgescha-
keld. Het stoningsverschijnsel moet dusi zelf de bevèili-.
gingsapparatuur in werking stellen, zodat hier gesproken
kan worden van volautomatische apparatuur.
De generator- en netbeveiliging eist soms eenvoudige;
dikwijls echter ook zeer ingewikkelde apparatuur. Zo zijn
er inrichtingen die een optredende kabelfout localiseren en
het kabelgedeelte waar de fout is ojgetreden van het net
scheiden. Andere inrichtingen schakelen een zware kort-
sluiting onmiddellijk af, terwijl een kabel met een onvôl-
ledige kortsluiting pas na enige seconden buiten bedrijf,
wordt gesteld. Nog andere beveiligingsapparaten meten
de afstand waarop zich een kortsluiting van het schakel-
station bevindt en doen de kabelschakelaar naar gelang
van de gevonden afstand na kortere of langere tijd uit
schakelen. Het is duidelijk, dat zowel de bouw als het on-
derhoud van een dergelijke zeer ingewikkelde apparatuur
veel zorg vereisen.
Noodzakelijk is ook de volautomatische regeling v’an de
bedrijfsspanning. Bij grote netbelastingen daalt gewoonlijk
de door de generatoren afgegeven spanning. Ook de in het
net geplaatste transformatoren geven bij hogere belasting
lagere spanning. Daar de hierdoor ontstane spanningsfiuc-
tuaties vaak zeer snel zijn, is het onmogelijk de sparning,
met de hand in voldoende mate bij te regelen en moét men
•overgaan tot volautomatische regeling. Bij deze regeling
maakt men gebruik van het principe van terugkoppeling.
Bij een dergelijke terugkoppeling wo’rdt de spanning, die
door de generator of transformator wordt geleverd, door
een meetinstrument gemeten. Dit instrument geeft de af-
‘wijking van de normale spanning terug aan een bij de gene-
rator of transformator aangebrachte apparatuur, die zo-
danige veranderingen in de bedrjfstoestand brengt, dat de
spanning tot de normale waarde wordt teruggebrâcht.
Deze automatische regeling treedt dus in werking naar aan-
leiding van uitwendige omstandigheden zonder dat door
de mens wordt ingegrepen.
Een aardig voorbeeld van volautomatische apparatuur is
ook het volgende. Bij verschillende elektriciteitsbedrijven
zijn hoogspanningsschakelaars opgesteld, die, nadat de
beveiligingsapparatuur het commando tot uitschakelen
heeft gegeven, de betreffende leiding btiiten bedrijf stelt,
doch haar na een zeer korte tijd weer inschakelt. Blijkt nu,
dat de storing, waarop de beveilingingsapparatuur had
gereageerd, nog bestaat, dan.schakelt de schakelaar defini-
859
tief af. Deze schakelmogelijkheid kan wenselijk zijn als
het om een bovengrondse hoogspanningslijn gaat en een
kortsluiting is ontstaan, doordat een voorwerp een ver-
binding tussen twee geleiders tot stand heeft gebraèht en
aldus een kortsluiting heeft veroorzaakt. Het betreffende
voorwerp, bijv. een vochtig vliegertouw of ook wel een
grote vogel verbrandt dikwijls doordat de grote kortsluit-
stroom d.i. de stroom die via het voorerp van de ene ge-
leider naar de andere loopt, een grote warmte-ontwikkeling
teweeg brengt. Na de verbranding is de kortsluiting opge-
heven en bestaat dus niet meer de noodzaak de hoogspan-
ningslijn buiten bedrijf te houden. Deze zgn. snel-weder-
inschakeling en dus de daarvoor nodige apparatuur is
echter iet werkelijk noodzakelijk. Langdurige afschakeling
veroorzaakt alleen inconveniëntie, geen brand- of levens-
gevaar. –
Zo is er nog een groot aantal andere automatische in-
richtingen, gedeeltelijk noodzakelijk, gedeeleljk zeer wen-
selijk, gedeeltelijk half- gedeeltelijk volautomatisch, waar-
van de volgende twee apparaten nog voorbeelden zijn:
de synchronisator en de storingsschrijver.
De synchronisator is het apparaat dat een generator
juist op dât ogenblik met het distributienet verbindt, waarop
de wisselingen van zijn ‘wisselspanning identiek zijn met de
wisselingen van de span ing die door de reeds aangekoppel-
de generatoren op het net wordt gebracht. Dit apparaat
kan halfautomatisch worden uitgevoerd, de generatorwordt
dan met de hand geregeld en de synchronisator geeft
op het juiste moment het inschakelcommando aan de scha-
kelaar door, of volautomatisch, in welk geval het apparaat
de generator zelf synchroon regelt en ‘dan de hoogspannings-
schakelaar doet sluiten.
De storingsschrij ver, kan zo worden uitgevoerd, dat de
bij een storing optredende stroom- en spanningswijzigingen
en de wijzigingen in frequentie van spanning en stroom niet
alleen gedurende een zekere tijd vanaf het moment van
optreden van de storing op een papierstrook wordt geregi-
streerd, doch ook gedurende een korte tijd voordat de
storing zich voordoet. Men noemt dit eén storingschrjver
met geheugen. Tijdens normaal bedrijf registreert-de schrij-
ver niet. Dit is dus zeer zeker een volautomatisch instru-
ment en is uiterst wenselijk ten behoeve van de dikwijls
moeilijke analysering van een storing’soorzaak.
In de elektrische centrales is ook bij het stoombedrijf de,
automatisering zeer ver doorgedrongen. In de moderne,
grote Europese centrales vindt men als regel produktie-
eenheden van 60 tot 100 megawatt (1 megawatt = 1.000
kilowatt = 1.360 pk) in bedrijf of in aanbouw. Ook in
Nederland gaat een eenheid van 80 MW niet meer tot de
uitzonderingen behoren. Hèt zal zonder meer duidelijk
zijn dat in een dergelijke energiestroom van 100.000 paarde-
krachten tussen de kolenaanvoer en een elektrisch verdeel-
station automatische regelingen noodzakelijk zijn. De
krachten, de snelheden en de aanpassing aan de belasting-
veranderingen zijn het menselijk vermogen ver boven het
hoofd gegroeid. Daarbij komt, dat de elektrische centrales
zeer kapitaalintensieve bedrijven zijn, waarin vele hoogbe-
laste machinedelen voorkomen, die tegen beschadiging en
overbelasting moeten worden beschermd. Hiertoe zijn vele
regel- en beveiligingsorganen nodig. De neiging tot auto-
matisering is dan ook meer technisch noodzakelijk dan
economisch wenselijk.
De afnemer van elektriciteit verwacht naar eigen be-
lieven een ongestoord en tot zekere hoogte onbeperkt ge-
bruik van elektrische energie van nagenoeg constante
spanning en frequentie te kunnen maken. Ook hiervoor
zijn nauwkeurige automatische, mechanische en elektrische
regelorganen nodig. In tegenstelling tot de produktiegang,
die van kolen via stoom en roterende energie tot elektrici-
teit voert, verloopt het regelproces in omgekeerde volg-
orde, ook hier maakt men gebruik van het principe van
terugkoppeling. De cliënt, die een zekere belasting inscha-
kelt, neemt daardoor energie af van de turbo-generator,
deze vertraagt zijn gang een weinig, waarop de stoomregu-
lateur de stoomkleppen iets verder opent. Aan de stoom-
ketel wordt hierdoor meer stoom onttrokken dan eerst het
geval was, hetgeen merkbaar wordt aan de daling van de
stoomdruk. Een automatische ketelregeling zorgt er nu
voor dat de verbranding wordt opgevoerd en ten slotte
moeten daartoe meer steenkolen worden aangevoerd.
Ofschoon -men bij diverse fabrikaten regelapparatuur
ontmoet, die een uiverseel karakter heeft, is bij de ketel-
‘installaties een eigen ontwikkelingsgang gevolgd, die aan-
gepast werd aan de behoefte van het speciale doel. In de
meeste automatische ketelapparatuur onderscheidt men
een regeling voor de brandstoftoevoer’naar een’constante
stoomdruk. De daarbij behorende hoeveelheid verbran-
dingslucht wordt ingesteld naar een regelbare verhouding
tussen de geproduceerde stoomhoeveellieid en deze lucht-
hoeveelheid, waardoor men zich onafhankelijk heeft ge-
maakt van variatie in de kolenkwaliteit.
De afvoer,van rookgassen geschiedt door ventilatoren
en wordt automatisch geregeld naar een constante kleine
onderdruk in de vuurhaard. Bij een overdruk zouden de
vlammen door de kijkpoorten naar buiten slaan, bij een
grote onderdruk zou veel ,,valse lucht” naar binnen stro-
men en nodeloos worden opgewarmd tot schoorsteen-
temperatuur.
• Door een doelbewuste ketelindeling tracht men de
stoomtemperatuur zoveel mogelijk constant te houden bij
verschillende belastingen. De econdmie van de omzetting
van de warmte in draaiende energie in de turbine vraagt
echter stoom van een zo hoog mogelijke druk en tempe-
ratuur. Daartoe belast men vele materialen tot dicht bij
hun grens. Voor de veiligheid is het dus nodig dat aan de
stoomtemperatuur snelle correcties worden gegeven. Dit
gebeurt door inspuitkoelers en rookgasomloopkleppen,
die door ingenieuze regeltoestellen automatisch worden
gecommandeerd.
Eei ander kritiek punt voor de stoomketel is de toevoer
van voedingwater; zoveel stoom als de ketel verlaat, zo-
veel water moet er in worden gepompt. Wanneer men be-
denkt, dat bij een moderne waterpijpketel de waterinhoud
van de tiommel (het restant van wat eertijds de ketel was)
voor slechts twee minuten toereikend is en men uit stabii-
teitsoverwegingen het waterniveau niet meer dan enkele
centimeters wil laten schommelen, dan is het duidelijk dat
ook hier snelwerkende automatische regelinstrumenten
nodig zijn, die op de toevoerkleppen of op het pomptoeren-
tal werken.’ –
De turbines worden bestuurd door olie-hydraulische
regelsystemen die door ‘de fabrikanten als onderdeel van
hun installaties worden vervaardigd. Deze automatische
regelingen, die vooral voor installaties met her-overver-
hitting van de stoom in de ketel na een gedeeltelijke ex-
pansie in de turbine, zeer gecompliceerd
zijn,
hebben voor-
namelijk betrekking op de toelaat van de stoom,’ teneinde
het toerental constant te houden.
Naast de regelorganen in de direkte produktiegang,
vindt’ men ook automatisering in andere onderdelen van
860
Automatisering
bij de Nederlandsche Spoorwegen
Het opschrift boven dit artikel mag weliswaar lruik-
baar zijn als blikvanger voor de argeloze lezer, de
vaarheid gebiedt echter om direct aan het begid twee
belangrijke beperkingen in te voeren. Om met de tweede
te beginnen: terwijl in de aanhef gesproken wordt van
Nederlandsche Spoorwegen” zal het in het vervolg
voornamelijk gaan over de automatisering van de be-
veiligingsinstallaties zoals die in de na-oorlogse jaren
wordt doorgevoerd bij het Seinwezen. En dan, als
voornaamste beperking, het gebruik en de inhoud van
het woord ,,automatisering”.
Wanneer wij spreken van ,,automatische beveiliging”
(bijv. automatisch blokstelsel, automatische overweg-
beveiliging, automatische spoorbezettingscontrole e.d.)
dan betekent dit dat handelingéh van mensen zijn over-
genomen door een technische installatie, die reageert op
het al of niet aanwezig zijn van een trein op een bepaald
gedeelte van de spoorbaan. Zo worden bij het automa-
tisch blokstelsel de séinen langs de baan tussen twee
stations niet meer bediend door personeel vanuit blok-
posten, maar door de trein zelf. Bij de automatische
overwegbeveiliging worden de rode knipperlichten en
eventueel de halve bomen niet meer door mensen be-
diend bij nadering van een trein, maar door de trein
zelf vanaf het moment, dat hij de overweg tot op een
vooraf ingestelde afstand genaderd is.
De grôndslag van alle vormen van automatiek in de
beveiligingsinstallaties is de zgn. geïsoleerde spoor-
stroomloop: een elektrisch circuit gevormd door de beide
spoorstaven en op vooraf bepaalde afstanden elektrisch
gescheiden van de naastliggende spoorstaven. Op dit
circuit (waarvan de lengtë al naar gelang de wensen en
de omstandigheden, kan variëren van 30 m tot 1.800 m)
wordt aan één zijde een spanningsbron aangesloten en
aan de andere zijde een zeer gevoelig relais. In onbezette
toestand van het spoor wordt dit circuit door een elek-
trisch stroompje doorlopen, zodat het relais bekrachtigd,
dus aangetrokken, zal zijn. Wordt dit bepaalde gedeel-
te van het spoor bezet door een trein (of door een enkele
lokomotief of wagen) dan wordt de stroomloop kort-
gesloten door de assen van deze trein, het spoorrelais
(vervolg van blz. 860)
het bedrijf, zoals de koelwatervoorziening, het afvoeren
van condensaat en het roetbiazen. Welbeschouwd zijn er
maar weinig plaatsen in een centrale overgebleven waar
men met de hand moet bedienen of ingrijpen. De ingewik-
kelde samenhang van pompen, ketels en turbines heeft
ertoe geleid dat uitgebreide meet-, iegel- en bedienings-
apparatuur is samengebracht in een centraal gelegen lokaal,
dat men de warmtewacht noemt. Van hier uit beheerst de
machinist de aan zijn zorg toevertrouwde installatie.
Het bovenstaande moge hebben bijgedragen tot enig
begrip omtrent de vele mogelijkheden .op het zeer .interes-
snte en belangrijke terrein van automatisering in elektri-
citeitsbedrijven. Uiteraard geeft het een zeer vereenvoudigd
en onvolkomen beeld.
Rotterdam.
.
G.
E. B.
wordt niet langer door zijn bekrachtigingsstroom door-
lopen en ,,valt af”. Contacten aan dit relais bewerken nu
direct of indirect, dat een ,,automatisch” sein van,stand
verandert, dat een ,;automatische” overwegbeveiliging
in werking treedt enz.
Na deze toelichting op de betekenis van de woor-
den ,,automatisch” en ,,autonatisering” bij het Sein-
wezen der Nederlandsche Spoorwegen zal het duidelijk
zijn, dat wat hier gebeurt niet behoort tot het terrein
van de ,,automation” maar tot dat van de ,,ver doorge-
voerde mechanisatie”, zij het dan in een speciale richting.
Van automation zou gesproken kunnen worden wan-
neer bijv. de aankondigingsweg van een overwegbeveili-
ging zich automatisch regelde naar de snelheid van de
naderende trein zodat de duur van de aankondiging
steeds dezelfde zou blijven; of wanneer de elektrische
spanning, die aangesloten wordt op de geïsoleerde spoor-
stroomloop, zich automatisch zou aanpassen bij de ge-
leidbaarheid van het% ballastbed, waarop het spoor ligt,
en die sterk varieert met de verschillende weersomstan-
digheden.
Waarom automatisering van de beveiliging? Een-
voudig hierom, om ook in de toekomst de vanouds be-
kende slagzin ,,veilig, vlug, voordelig” met recht te
kunnen blijven voeren.
Veilig: bij de thans gebruikelijke hoge snelheden en
de steeds hoger wordende frequentie van de treinenloop
is het principieel niet langer acceptabel om afhankelijk
te blijven van menselijke handelingen en menselijke
waarnemingen met de onvermijdelijk daaraan verbonden
menselijke vergissingen. Over de hele wereld gaat men
er dan ook toe over om de veilige loop van de treinen
te laten verzekeren door de treinen zèlf, d.w.z. door
hun aanwezig zijn op het spoor (de geïsoleerde spoor:
stroomloop). Alleen op deze manier is het mogelijk de
factör mens uit te schakelen of in ieder geval zijn aan-
deel tot een minimum te beperken. Als voorbeeld kan
men hier ‘denken aan de overwegbeveiliging: waar de
overweg nog wordt afgesloten met de bekende ,,spoor-
bomen”, bediend door een overwegwachter, komen he-
laas nog meermalen gevallen voor, dat een wachter om
welke reden ‘lan ook de bomen niet tijdig sluit of te
vroeg opent. Waar echter de overwegbeveiliging geauto-
matiseerd is, is het bij normale exploitatie ondenkbaar,
dat een trein onaangekondigd op de overweg komt.
Vlug: door het geheel wegvallen van de bedienings-
handelingen en het vroeger onmisbare overleg tussen het
personeel op de verschillende posten langs de baan, en
de tot een minimum teruggebrachte handelingen bij de
moderne gecentraliseerde en voor een deel geautomati-
seerde beveiligingen op de emplacementen, kan de ver-
keersstroom veel vlotter en efficiënter worden afgewik-
keld dan bijde oude installaties mogelijk was. Ditzelfde
geldt voor het wegverkeer cp de punten waar de weg
de spoorbaan â niveau kruist; de wachttijden worden
door de automatische overwegbeveiliging tot
3./
of min-
der teruggebracht.
Voordelig: de automatisering leidt langs verschillende
861
4
.
wegen tot financiële voordelen. In de eerste plaats kan
door doelmatige automatisering de capaciteit van de be-
schikbare hoeveelheid sporen en wissels veel hoger wor-
den opgevoerd, zodat èf bij de modernisering deze in-
stallaties ingekrompen kunnen worden;’ ôf bij een tijdig
doorgevoerde automatisering bij toenemend verkeer een’
uitbreiding van de kostbare vaste installaties voor ge-
– ruime tijd vermeden kan worden. Daar de kosten van
• een moderne beveiliging slechts een fractie bedragen van
de kosten van de andere vaste installaties, kan automati-
sering dus leiden tot belangrijk lagere investeringen.
• Vervolgens leidt automatisering en centralisering van de
beveiliging tot een zeer aanzienlijke besparing op de
• personeelsterkte, dus tot verlaging van de exploitatie-
kosten. Globaal genomen zijn de waarlijk niet geringe
kosten van modernisering alleen al door deze personeels-
besparing economisch verantwoord. In de derde plaats
vermindert de moderne beveiliging dôof haar principieel
hoger niveau het aantal onregelmatigheden zoals die bij
de oude systemen zich regelmatig voordoen bij de uit-
voering van trein- en rangeermanoeuvres, en die in
meerdere of mindere mate leiden tot onnodige kosten
en .stagnatie van het verkeer.
Een economisch interessant gezichtspunt doet zich ten
slotte nog voor bij de automatische beveiliging van over-
wegen en dan wel speciaal bij die met een druk of zeer
druk wegverkeer. Zoals waarschijnljI bekend is, worden
de kosten van deze automatisering, het opheffen vn de
bewaking en het aanbrengen van automatisch werkende
halve bomen, gedragen door de N.S., en op het eerste
gezicht is ieder geneigd tit zeer redelijk te vinden, daar
de Spoorwegen immers ook de baten hebben in de
vorm van de personeelsbesparing. Dit wordt echter
anders wanneer men kennis neemt van de studies, die
hierover in verschillende landen, ook van niet-spoorweg-
zijde gemaakt zijn. Uitgaande van bepaalde aannamen
voor de omvang van weg- en railverkeer (cijfers zoals ze
in ons land bij vele overwegen inderdaad liggen) bere-
‘
kende men de voordelen van automatisering voor de
spoorwegmaatschappij (personeelsbesparing) en voor het
wegverkeer (wachttijd, benzineverlies, slijtage op rem-
men, banden en motor, enz.). Merkwaardigerwijze kwam
rnçn daarbij tot de conclusie, dat de winst voor het weg-
verkeer 8
t
10 maal zo hoög gesteld mocht worden als
voor de spoorwegmaatschappij. Reden waarom dan ook
in de Verenigde Staten bij ‘automatisering van overweg-
beveiligingen .de kosten in deze verhouding worden ge-
deeld.
Na het ,,waarom automatiseren” dan nu iets over de
omvangen de inhoud van deze automatisering. De mo-
dernisering van de beveiliging bestaat uit drie compo-
nenten: automatisch blokstelsel op de baanvakken tus-
sen de stations, gecentraliseerde beveiligingen van het
modernste type op de emplacementen en automatische
overwegbeveiliging, dus automatische knipperlichtinstal-
laties of bij de drukkere wegen automatische halve over-
wegbomen. Als vierde. component, hoewel niet direct
verband houdende met de drie andere, komt daar nog
ibij de Centrale Afstandsbediening van de onderstations
(Advertntje)
–
De geheel Nederlandse
etcktronksche rekcnautomaatXi
voor bedrijfsleven en wetenschap
O Laag s troomverbruik en klein formaat door gebruik van trar-
–
sistoren
o
Ferrietkerngeheugen, duslalle plaatsen onmiddellijk bereikbaar;
capaciteit naar keuze, tot max.
32.768
woorden uit te breiden
o Invoer zowel via telexband als via ponskaarten; capaciteit
op
te
voeren tot
56.000
kaarten/uur-invoer, 14.000 kaarten/uur-uitvoer
o
Ruim 900.000 optellingen per minuut
o
Geheel geautomatiseerde administratie ttians ook voor het middel-
grote bedrijf bereikbaar
– .
0 Uitgebreide adviezen voor doelmatig gebruik; opleiding program- meurs en operateurs.
862
–
•
en schakelstations van de elektrische tractie en van de
schakelaars, die zich op regelmatige afstanden in de
elektrische bovenleiding bevinden.
In de eerste na-oorlogse jaren kwamen in elk van de
vier genoemde sectoren verschillende grotere of kleinere
projecten tot uitvoering, echter nog niet in één groot
verband gecoördineerd, maar los van elkaar en min of
meer volgens het principe: ieder-voor-zich. Zo werden
in de jaren 1947-1954 verschillende spoorlijnen of ge-
deelten daarvan voorzien van automatisch blokstelsel
met lichtseinen, waarvan de grootste waren: Amersfoort-
Zwolle-Meppel, Utrecht-Amsterdam, Utrecht-Arnhem en
Arnhem-Zwolle en verder nog enkele verspreid liggende
kleinere trajecten. De redenen waarom deze lijnen geko-
zen werden, waren zeer uiteenlopend; soms was het de
frequentie van de treinenloop, die voorzieningen eiste,
meermalen was het de elektrificatie van een spoorlijn, die
belangrijke wijzigingen van het oude systeem noodza-
kelijk maakte, zodat men dan liever overging tot al-
gehele modernisering.
Ook 6p het terrein van de stationsbeveiliging werd na
de oorlog een jrincipieel nieuwe weg ingeslagen. Het
systeem van de mechanische of elektro-mechanische –
bediening en controle van wissels en seinen werd verla-
ten en men ging dver op een Amerikaans type beveili-
gingsinstallatie, waarbij de commando’s, de sturingen en
de controles geheel elektrisch d.m.v. relaisschakelingen
overgebracht en gerealiseerd worderL Bij dit systeem
werd het mogelijk om de beveiligingsinstallaties van elk
willekeurig groot station in één enkele bedieningspost
te concentreren, terwijl in de oude systemen deze instal-
laties soms over vijf en in enkele gevallen zelfs over tien
of meer posten verdeeld liggen. Dat deze concentratie,
behalve de personeelsbesparing, ook zeer grote voordelen
meebrengt voor een snelle en efficiënte verwerking van
het aangeboden verkeer is duidelijk. Ht onvermijdelijke
overleg tssen het bedienend personeel van de verschil-
lende seinhuizen valt weg, de bedieningshandelingen zijn
teruggebracht tot het simpele indrukken van twee knop-
pen, de tijd voor het uitvoeren van deze handelingen
wordt gereduceerd van minuten tot seconden, het door
een menselijke vergissing of een misverstand in gevaar
brengen van de veilige, loop van de treinen is onmoge-
lijk geworden, en het rendement van de vaste installaties
(sporen, wissels, perrons, bovenleiding) stijgt. Het eerste
station, dat met dit systeem werd uitgerust, was ‘s-Her-
togenbosch; daarnâ volgden het kruispunt Blauwkapel
nabij Utrecht en de stations Eindhoven en Arnhem.
Op het terrein van de overwegbeveiliging ging nien
na de oorlog voort met het installeren van automatische
knipperlichtinstallaties bij onbewaakte overwegen en bij
een aantal voorheen bewaakte overwegen met gering
wegverkeer. Langzamerhand werd ook een begin ge-
maakt met het installeren van automatische halve over-
wegbomen bij overwegen met een drukker wegverkeer
om te zien of dit systeem dat in de Verenigde Staten
zo’n uitgebreide toepassing vond, ook voor ons land
acceptabel was. Inderdaad zijn de resultaten van deze
proefnemingen een groot succes gebleken. De (onmis-
ba’re) discipline van het wegverkeer llijkt zeer bevredi-
gend te zijn, het gedrag van de schoolgaande kinderén,
waarvoor nog zo vaak gevreesd wordt, is zonder meer
voorbeeldig.
De ervaring van de laatste jaren, nu inmiddels ook
een paar van de drukste overwegen yan ons land van
een automatische iiistaIlatie ‘zijn voorzien, heeft duidelijk
aangetoond, dat juist bij drukke ovërwegen automatise-
ring het middel is, om de chaos te vermijden. Waar vroe-
ger bij het passeren van een trein de overweg onvermij-
delijk enkele minuten (en bij meer treinen snel na elkaar
soms tien of vijftien minuten) gesloten was en lange files
auto’s zich aan beide zijden opstelden, vindt men thans
bij de zoveel kortere sluitingsduur van de halve bomen
nog slechts enkele auto’s wachten. Van filevormidg en’
ontwrichting van het verkeer, wanneer de stoet zich weer
in beweging gezet heeft, is geen sprake meer. Aangezien
bovendien de kosten van een dergelijke installatie onge-
veer
5
â 10 pCt. bedragen van de kosten van een tunnel
of viaduct, menen wij dat ook hier de automatiek het
middel is om met geringe financiële offers het gewenste
doel zeer dicht te benaderen.
De invoering van Centrale Afstandsbediening van
onder- en schakelstations en van de bôvenleidingsscha-
kelaars van de elektrische tractie kan enerzijds gezien
worden als onmisbaar sluitstuk in de automatisering
zoals hierboven omschreven, anderzijds had deze cen-
tralisering een wezenlijk eigen doel. De apparaten in de
onder- en schakelstations en de schakelaars in de boven-
leiding werden vroeger bediend door het personeel van
een naburig seinhuis op een station of een post langs
de vrije baan. Dit gebeurde dan op telefonisch verzoek
van een employé, die vanuit een centraal punt voor een
groot gebied verantwoordelijk was. Moesten ergens bijv.
revisiewerkzaamheden worden uitgevoerd aan de boven-
leiding, dan werd dus telefonisch aan de wachters op
de nabui-ige posten gevraagd om bepaalde bedienings-
handelingen uit te voeren en te melden wanneer deze
gereed waren. Uiteraard was dit zeer tijdrovend, terwijl
bovendien altijd de mogelijkheid van misverstand aan-
wezig’bleef met alle gevaren van dien.
Was dus de situatie reeds verre van ideaal, bepaald
onhoudbaar werd de zaak toen in het kader van de
modernisering van de beveiliging een groot aantal posten
op de stations en langs de baan moest worden opgeheven.
De Centrale Afstandbedieningsapparatuur stelt nu de
employé op de centrale schakelpost in staat de door hem
gewenste schakelingen die hij dus vroeger telefonisch
doorgaf aan een wachter van een post, thans zelf, zon-
der menselijke tussenkomst, zonder tijdverlies en zonder
gevaar voor misTerstand uit te voeren. De eerste instal-
latie werd gebouwd in Zwolle en kan elke gewenste
schakeling in onderstations of aan de bovenleiding uit-
voeren op de geëlektrificeerde lijnen – Zwolle-Gronin-
gen! Leeuwarden, Zwolle-Twente, Zwolle-Amersfoort ,en
Zwolle-Arnhem. .-
Dit was zo ongeveer de stand van zaken toen werd be-
sloten om op elk van de vier, fronten het tempo zodanig
op te voeren, dat omstreeks het jaar 1963 de beveiliging
op alle hoofdlijnen van het spoorwegnet zou zijn gemo-
derniseerd. Om dit te bereiken werd een plan opgesteld,
het zgn. tienjaren plan, waarin de voorheen verspreide
krachten samengebundeld en de activiteiten gecoördi-
neerd werden. Bij de uitvoering van dit plan worden jaar-
lijks één of meerdere hoofdlijnen van het net onder han-
den genomen, waarbij het handbediende blokstelsel
wordt vervangen door een automatisch blokstelsel, waar-
bij de kleinere stations, en indien enigszins mogelijk ook
de grote, worden voorzien van een moderne beveiliging,
de overwegbeveiligingen zoveel maar enigszins mogelijk
is worden geautomatiseerd en de centrale’ afstandsbedie-
863
‘t
Automatisering van gereedschapsmachines
Wanneer men – in navolging van de Technische Com-
missie Automatisering uit het N.I.V.E. – onder automa-
tiseren verstaat het invoeren van produktiemethoden,
meet-,’ controle-, administratie- en rekenmethoden, die
gebruik maken van zelfwerkende systemen, machines,
instrumenten enz., dan is het ontstaan der gereedschaps-
machine in het begin der 19e eeuw in zijn geheel een
automatiseringsverschijnsel.
Onder automatisch of zeifwerkend wordt dan verstaan
dat de machine gedurende zekere tijd geheel, of voor een
deel, zonder menselijke tussenkomst functioneert. Zulk
een gedeeltelijke zelfwerkendheid verkreeg de draaibank
door de uitvinding van het kruissupport en door de, via
de werkstuk-dragende as aangedreven, transportspil.
Sedert meer ‘dan een eeuw kijkt de draaier toe, terwijl
de draaibank een ,,lopend sneetje” neemt, om dan uit
te schakelen, het ‘gereedschap opnieuw in te stellen of
voor een ander te verwisselen, waarna de mahine zelf-
werkend” een nieuwe taak overneemt. Zo werken al sedert
lang onze freesbanken, schaaf- en boormachines enz.
Er zijn – gezien vanuit dit voor de machine-industrie
zd
belangrijke begin – drie lijnen waar te nemen, waar
–
langs verdere vervanging van menselijke tussenkomst
heeft plaatsgehad en waarnaar de laatste tijd weer in –
verhoogde mate wordt gestreefd.
Eerste ontwikkelingslijn in de automatisering.
In de eerste plaats kan het in- en uitschakelen van
sneden, het wisselen ‘en op de plaats brengen van gereed-
schap zonder menselijke tussenkomst geschieden. Reeds
in 1870 maakte Brown and Sharpe in Amerika de eerste
automatische schroevendraaibank, waarbij alle bewegingen,
aanvoer van het stafmateriaal, beweging en wisselen van
gereedschap, vanuit een nokkèntrommel teweeg werden
(vervolg van blz. 863)
ning wordt geïnstalleerd. Gereed kwamen de baanvak-
ken Haarlem-‘s-Gravenhage, Rotterdam Zuid-Roosen-
daal, Eindhoven-Blerick, Roosendaal-Vlissingen en Roo-
sendaal-Essen; in uitvoering zijn Haarlem-Alkmaar,
Alkmaar-den Helder, ‘s-Gravenhage-Schiedam en het
complex Rotterdam CS met Schiedam en voorbereid
wordt thans de uitvoering van Amsterdam-Amersfoort
en Nijmegen-Venlo-Roermond.
Inmiddels gaat de techniek voort en worden de mo-
gelijkheden groter. Het is geboden om deze ontwikkeling
nauwlettend te volgen om niet aan het eind van ons
moderniseringsplan tot de ontdekking te moeten ko-
men, dat wij inmiddels alweer verouderd zijn. Proef
–
nemingen worden daarom gedaan met automatische
treinbeheersing, een beveiligingssysteem waarbij de trein
bij het ten onrechte rijden door een onveilig sein automa-
tisch tot stilstand gebracht wordt, en voorbereidingen
worden getroffen om te komen tot een centrale regeling
van de treinenloop op een gehele lijn vanuit één punt
(centralised traffic control), waarbij dus de bediening
van wissels en seinen op een aantal stations geconcen-
treerd is op een punt, waar het bedienend personeel de
loop van de treinen beheerst en kan volgen op een
tableau.
Utreçht.
Ir. J. J. DE HEER.
gebracht. Dergelijke ,,van de staf” wekende schroeven-
automaten bestaan nog heden ten dage in allerlei uit-
voeringen. Op de Europese tentoonstelling van gereed-
schapswerktuigen vond men ze in alle afmetingen, met
één en met meer spillen.
Voor het draaien van werkstukken in zeer grote aantal-
len (zoals dat bijv. in de automobielindustrie nodig is)
bereiken dergelijke automaten produktiecijfers per uur,
waar men vroeger niet van droomde. Soortgelijke machines
vindt men ook voor stukken, die niet van stafmateriaal
worden afgesneden, doch
bijv.
als gietwerk worden aan-
gevoerd.
De hedendaagse ontwikkeling gaat in de richting van
het automatisch in de machinebrengen van zulke werk-
stukken, zodat de machine-bediener niets anders heeft
te doen dan een magüzijn of transportketting geregeld van
voldoende aanvoer te voorzien. Moet een zelfde werkstuk
achtereenvolgens over meer dan één machine lopen (bijv.
bewerking aan voor- en achterkant), dan ligt het voor de
hand deze machines door een geheel zelfwerkende vervoer-
en spaninrichting te verbinden en dus – wat hun werking
betreft – tot één machine te maken.
In deze geest werd in het begin van onze eeuw de ,,meer-
plaatsen”-machine ontwikkeld; in een tommel, die zeer
nauwkeurig over bijv. 60 graden gedraaid kon worden,
plaatste men 6 spullen waarin dus 6 werkstukken konden
worden geplaatst. Vijf van deze spullen werden aangedreven,
en door draaien van de trommel kon men dus elke spil
achtereenvolgens op vijf plaatsen met vijf willekeurig te
kiezen aantallen omwentelingen laten lopen en dan op
de zesde plaats laten stilstaan. Boven de vijf draaiende
spillen zijn sleden geplaatst met beitels, boren enz,, die
op
eil
neer gaan en dus op elk der vijf plaatsen een ver-
schillende vormgevende bewerking aan het stuk verrich-
ten. De zesspilhige ,,indexerende” automaat Werkt dan zo,
dat op plaats zes een gereedgekomen werkstuk afgevoerd
en een ruw werkstuk ingespannen wordt, terwijl op de
overige vijf plaatsen vijf werkstukken elk één van de vijf
achtereenvolgende deelbewerkingen doorlopen.
Deze ,,indexerende” meerspilhige automaat is in de
laatste tientallen jaren gevolgd door de zgn. ,,transfer-
machine”. In plaats van zich te binden aan draaiende
werkstukspillen in een tronmiel, maakt men het werkstuk
(bijv. de kop van een automobielinotor) vast aan een
nauwkeurig bewerkt spanstuk, waarvan er vele zijn; elk
spanstuk begeleidt zijn werkstuk dor een groot aantal
(soms honderden) deelbewerkingen. Deze spanstukken
zijn van nauwkeurig geboorde oriënteringsgaten voorzien,
en elke, in een hal langs een transportketting geplaatste
machine voor deelbewerking kan het spanstuk automatisch
grijpen en volgens deze gaten nauwkeurig op de gewenste
plaats brengen voor de deelbewerking. Na afloop van
deze deelbewerking wordt het spanstuk met werkstuk
automatisch naar de volgende deelbewerkingsmachine
overgebracht enz.,
Dergelijke ,,transfer”-installaties maken bij eerste aan-
schouwing een verblufl’ende indruk, doordat er in een
hele hal vol machines soms, maar twee mensen zijn; één
man die de werkstukken op spanstukken bevestigt en ze
in bewerking stuurt en één man – aan het andere einde
– die de gereedgekomen werkstukken van de span-
864
stukken afneemt en de laatste dan (per automatisch
transport) naar zijn collega terugzendt.
Parallel met de meerplaatsenmachine, die verschillende
achtereenvolgende bewerkingen op achtereenvolgende
werkstukkên uitvoert, is, vooral voor het boren, de ,,veel-
spillige” machine ontwikkeld, waarin op een zelfde werk-
stuk
geljjktjjdig
buy, een groot aantal verschillende gaten
wordt geboord. Beide voriien van automatisering hebben
recht van bestan en het is een tehnisch vraagstuk om
voor elk werkstuk de meest aangewezen vorm te vinden.
Al deze typen hebben één bezwaar gemeen: de tijd-
rovende en moeilijke ingangzetting van zulke machines.
Bij meerspillige draaiautomaten komen insteltijden van
10-12 uur voor. Gezien de hoge produkties per uur
moeten de aantallen per serie zeer groot zijn om
de hoge afschrijvingen en instelkosten terug te kunnen
verdienen. Deze grote series zijn in de automobiel-
industrie nodig. Bij minder grote series zal men dikwijls
beter op een lagere graad van automatisering terug kunnen
gaan om te ontkomen aan de bedenkelijke keus tussen
ongedekte instelkosten en overmatige tussenvoorraden.
Tweede onbvikkelingslijn in de automatisering.
Het is dan ook geen wonder dat zich, naast de ver door-
gevoerde automatisering der massa-vervaardiging, een
tweede lijn van zoeken naar zelfwerkendheid heeft ont-
wikkeld, geheel gericht op de wisselende vervaardiging
in kleine series.
Het begon reeds in de 19e eeuw met de ,,revolverbank”,
de draaibank, waarin
bijv.
zes verschillende gereedschap-
pen konden worden geplaatst die door het (met de hand)
heen en weer bewegen van een slede achtereenvolgens
voor het werkstuk kwâmen. De maten van het werkstuk
werden dan verkregen door het plaatsen van ,,aanslagen”
overeenkomende met elk gereedschap op de baan van de
slede. Hier is dus sprake van een verhoogde maar gedeelte-
ljke zeifwerkendheid en – door de betrekkelijke een-
voud van de machine – van een korte insteltijd en lage
kapitaalkosten. Reeds tussen de beide wereldoorlogen
zijn er revolverbanken gekomen, die steeds beter waren
aangepast en die een voortdurend geringere bediening
vereisten.
Na de laatste oorlog lag het voor de hand op allerlei
gereedschappen de hulpmiddelen toe te passen, die men
voor vliegtuigbesturing, vuurleiding enz. had ontwikkeld.
Dit
heeft geleid tot de zgn. ,,programmabesturing”. Op
een geperforeerde strook, of andere kentekendrager,
worden de achtereenvolgende bewegingen vastgelegd,
die de machine moet maken. Tevens wordt in
\
dit ,,pro-
gramma” bij elke beweging het maatgetal aangegeven,
waarbij deze beweging moet worden beëindigd. Dit maat-
getal wordt naar een elektrisch, foto.elektrisch of ander
,,afleesapparaat” gebracht, waar het ingebrachte getal
voortdurend vergeleken wordt met het getal, dat overeen-
komt met de werkelijke stand van de bewogen slede. Zijn
beide getallen gelijk, dan ontstaat een signaal, dat de ber
weging stopt en tegelijk het programma naar een volgende
stap voortbeweegt.
Er bestaan reeds mogelijkheden om allerlei machines
van een dergelijke ,,programmabesturing” te voorzien;
deze machines voeren bewerkingen uit met een nauw-
keurigheid, hoger dan gewoonlijk door goede arbeiders
wordt bereikt. De programmabesturing is niet bestemd
ter vervanging van de eerstgenoemde lijn van automati-
sering. Zij belooft echter de automatisering in nieuwe ge-
(Advertentie)
NU VERKRIJGBAAR:
N.N.
Baransky
Economic Geography of the U.S.S.R.
De economische aardrijkskunde van dit uitgestrekte
land wordt uitvoerig behandeld:
General Characteristics
Industrial Geograply,
Agricultural Geography,
Geography of Transport
Regional Review
Met vele foto’s, tabellen en kaarten
412 blz., prijs geb.
f.
3,90
V
Boekhand,el PEGASUS
‘
LEIDSESTRAAT 25 – AMSTERDAM
.’
GIRO: 173127
bieden te doen doordringen, doordat verwisseling van
programma zeer snel en zeer gemakkelijk wordt en dus
ook voor Meiiie series van werkstukken automatisering
in aanmerking komt.
Derde ontwikkelingslijn der automatisering.
Er zij ten slotte nog gewezen op een derde lijn van auto-
matisering, ni. door technologische verandering van
materiaal en bewerking. In het begin van deze eeuw
opende de invoering van het zgn. snelstaâl de mogelijk-
heid, per uur grote spaanhoeveelheden te maken. Daar-
door werd de verspanende bewerking goedkoper dan het
toen kostbare smeden, gieten enz. –
Na de eerste wereldoorlog is een ontwikkeling in om-
gekeerde richting begonnen. Staal werd beconcurreerd
door materialen als kunstharsen, waarin een stuk z6 kon
worden geperst dat het geen bewerking meer nodig had.
Nieuwe, niet verspanende, bewerkingen als lassen, koud
stuikeû enz. kwamen op; deze vorm van automatisering,
die bestaande bewerkingen niet zelfwerkend maakt, maar
ze vervangt door nieuwe middelen tot vormgeving, is min-
der opvallend dan de transfermachine, maar in werking
misschien belangrijker. Met plastic bespoten weefsels,
een rijkdom aan nauwkeurig vormbare materialen, de
mogelijkheid om gietstukken in staal en gietijzer tot op
een tiende millimeter nauwkeurig te maken zonder be-
werking, het zijn alle factoren, die het toepassingsgebied
van de verspanende ‘gereedschapsmachine inperken en
daarmee het belang van automatisering dezer machines.
Grote omzichtigheid met betrekking tot investeren in
deze automatisering is dan ook geboden.
Laren.
Ir. E. HIJMANS.
865
Automatisering in de scheepsbouw
Het zal geen verbazing wekken, dat in de scheepsbouw,
voorbeeld van stukfabricage, de automatisering nog be-
trekkelijk nieuw en weinig ontwikkeld is. Wel zijn er sinds
geruime tijd automatische en half-automatische machines
in gebruik, maar dit betreft toch meestal niet anders dan
een zekere vorm van mechanisatie.
In twee gevallen kan hierop echter een uitzondering
worden gemaakt en wel:
automatisch lassen, dat reeds ca. 20 jaar wordt toege-
past;
automatisch branden, dat van recente datum is.
Een korte uiteenzetting van beide procédé’s volgt hier-
onder.
Automatische lasmachine.
Deze machine (zie foto 1) bestaat uit een wagentje met
,,laskop”, welke over speciale, gemakkelijk te monteren,
raïlsecties beweegt. De wagen met laskop omvat o.a. een
aandrjfmotor voor de rijbeweging, een lasdraadhaspel en
aanvoermechanisme, een poeder-(flux)-bunker en voorts
de nodige regel- en instelapparatuur.
Hiernaast is dan nodig een afzonderlijk opgestelde elek-
tronische regelapparatuur, welke tot taak heeft, de draad-
aanvoersnelheid continu in evenwicht te houden met de
Foto 1.
afsmeltsnelheid. Dit afsmelttempo wordt bepaald door de
boogspanning, de naar keuze instelbare stroomsterkte en
het eveneens instelbare voortlooptempo.
Het gehele las-proces speelt zich af onder een laag poe-
der, die door de grote hitte van de vlamboog omgezet wordt
in een slaklaag van glasachtige substantie. De vlamboog is
dan ook niet zichtbaar. Hieraan dankt dit procédé ook
zijn naam, ni. poederdek-lasmethode, ofwel ,,submerged
arc welding”.
Deze machine heeft een enorm toepassingsgebied ver-
worven gedurende en na de oorlog. De Nederlandsche Dok-
en Scheepsbouw Maatschappij beschikt thans over vijftien
van dergelijke machines. De toepassing van dit procédé
is tot nu toe beperkt gebleven tot laswerk ,,onder de hand”.
Het ziet er niet naar uit, dat in de toekomst op deze wijze
ook verticale of zich boven het hoofd bevindende lassen
kunnen worden uitgevoerd.
Nog geen tien jaar geleden is de ontwikkeling van een
overeenkomstige lasmethode begonnen,, waarbij in plaats
van poeder een neutraal gas wordt gebruikt om het smelt-
bad af te schermen tegen oxydatie van de lucht. In het
begin werd hiervoor argongas gebruikt, maar omdat dit
kostbaar is werd in de laatste jaren meer en meer over-
gegaan tot CO
2
-gas, waarbij de technische resultaten echter
nog niet geheel bevredigënd zijn.
/
47
1,
866
(Foto: NDSM.)
Foto 2
(Foto: NDSM.)
Automatische brandsnijmachine.
Deze machine krijgt zijn ,,opdracht” in de vorm van een
foto-negatief op schaal 1: 100. Dit negatief wordt ge-
maakt van een werkstuktekening op schaal 1 : 10. Meestal
bestaat deze werkstuktekening uit een zo gunstig mogelijke
combinatie van Een aantal onderdelen, welke tezamen uit
één bestelde plaat kunnen worden gemaakt. In zo verre
vertoont de methode dus veel overeenkomst met het
optisch-afteken-procédé. Daarbij wordt echter het negatief
geprojecteerd op de te bewerken plaat, waarbij de licht-
lijnen en markeringen dan op de plaat overgenomen wor-
den door centeren, waarna de conventionele bewerking
plaatsvindt.
De automatische brandsnijmachine (zie foto 2) bestaat
uit een lang vast bed waarover een wagen met twee dwars-
armen kan rijden. Op elke dwarsarm is eèn branderkop ge-
monteerd, die in dwarsrichting kan bewegen en tevens om
een verticale as kan draaien. De dwarsbeweging zowel als de
rotatie van de beide branderkoppen zijn gekoppeld en wel
zodanig, dat de bewegingsrichting en ook de rotatie naar
keuze gelijk of tegengesteld kan zijn. De dwarsbeweging
van de branderkoppen en de langsbeweging van de wagen
worden in de verhouding 1 : 100 door middel van mecha-
nische overbrenging gevolgd door een casettehouder in de
wagen, waarin zich het foto-negatief bevindt.
De aandrjving van de wagen en die van de branderkop-
pen op de armen is zodanig. dat de vectorische som van de
snelheid steeds constant is d.w.z. dat de brandsnelheid’ dus
constant is, ongeacht de richting van de beschreven baan.
Dit gebeurt door middel van een mechanische com-
ponentensplitser die bediend wordt door een ,,zwenk-
motor”. Deze zwenkmotor doet tevens de branderkoppen
zodanig roteren, dat de
5
stand van de branderkoppen steeds
overeenkomt met de raaklijn aan de beschreven baan. –
De zwenkmotor nu krijgt zijn ,,instructies” van de foto-
elektrische cel via een elektronische versterker. De fotocel
ontvangt licht via een minuscuul rechthoekig rooster, dat
zich boven het (bewegende) negatief bevindt. De fotocel
is in evenwichtstoestand zolang het rooster half belicht,
half donker is, hetgeen het geval is zolang het midden van
‘1
het rooster zich precies boven de scheidingslijn zwart-wit
van de werkstukomtrek op het negatief bevindt.
Zodra hier ook maar een zeer geringe wijziging in op-
treedt doet een zwakke elektrische stroom van de fotocel,
versterkt door de elektronische versterker, de zwenkmotor
in actie komen en hierdoor ook de componentensplitser.
Het gevolg is dat de vector-richting van de branderkoppen
en dus ook van het negatief gewijzigd wordt en vel zodanig
dat deze verandering het verstoorde evenwicht van de
fotocel gaat herstellen.
Aangezien zowel de fotocel als de elektronische verster-
ker als ook de componentensplitser en zwenkmotor vrijwel
zonder verliestijd werken is de correctiesnelheid zeer groot.
Een kromme baan wordt dan ook zonder waarneembare i
,,trappen” beschreven, terwijl ook een scherpe hoek zonder
merkbare afwijking wordt ,,genomen”.
867,
•2.•
-î
–
u.,AREN- SIGARETTEN- EN ROOKTABAKINDUSTRIE
TABAK- UND INDUSTRIEMASCHINEN DRESDEN
MACHINES EN INSTALLATIES
VOOR
DE
Kantoren en showroom:
Jac. Obrechisfraat 20
AfrISTERDAt’4-Z Tel. 793511
De machine heeft voorts nog ,,automatische” inrichtin-
gen voor: markeren, schuinbranden, stoppen en höogte-
instelling van de branderkoppen.
Naast de hoofdbrandspits zijn onder een instelbare hoek
twee nevenbranderspitsen gemonteerd, die door middel van
een magneetventiel op elk gewenst moment of gedurende
elke gewenste periode een zuurstofstraal in de hoofd-
brandvlam kunnen sturen. De magneetventielen worden
geactiveerd door een secundaire foto-elektrische cel met
versterker, die reageert op een abrupte lichtvariatie. Dit
wordt bereikt door naast de omtrekslijn van het werkstuk
dunne zwarte strepen te zetten, daar waar men een mar-
kering wenst of een zwarte band daar waar men een schuine
snede wil .hebben. Het automatisch stoppen geschiedt op
dergelijke wijze.
De autdmatische hoogte-instelling is vooral bij schuin-
branden nodig, omdat de platen niet volkomen vlak zijn.
Dit geschiedt door een afzonderlijke taster en hoogte-
verstellingsmotor. De ontwikkeling vn deze machine heeft
betrekkelijk langzaam in Duitsland plaatsgevonden, maar
er zijn er nu enkele tientallen in bedrijf, o.a. twee bij de.
Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Maatschappij.
Wat betreft de toekomstmogeljkheden op dit gebied
kan nog het volgende worden opgemerkt. Als aanvulling
op deze machine wordt duidelijk behoefte gevoeld aan een
analoge automatische machine, welke eveneens vormmallen
en proevers, benodigd voor deervormende bewerking van
platen en profielen kan maken aan de hand van foto-
negatieven op schaal 1 : 100. Alleen dan kan men de con-
ventionele mallenzolder verlaten en geheel overgaan op
de 1: 10 uitslag met 1: 10 werktekeningen.
Blijkens een perspublikatie is in Engeland momenteel
ook een dergelijke automatische snijmachine in ontwikke-
ling, die echter niet met een foto-negatief werkt, maar met
een ,,programma” in een nog niet bekende vorm. Men
noemt de machine ,,computer-controlled” wat doet ver-
onderstellen, dat er een elektronische rekenmachine aan te
pas komt, waardoor toepassing voor de scheepsbouw
zonder meer niet mogelijk is, aangezien de scheepsvorm
nog steeds grafisch en niet mathematisch wordt vastgelegd.
Afgezien van deze, gedeeltelijk of grotendeels, automa-
tisch werkende machines is sinds enige jaren vrijwel in de
gehele wereld een streven merkbaar, de mankracht in de
scheepsbouw meer en meer te vérvangen door betere
mechanische installaties. Het zwaartepunt van deze ont-
wikkeling richt zich duidelijk naar de sector transport.
Een detaillering van deze nieuwe mogelijkheden zou
hier te ver voeren. Daarom wordt hier ten slotte volstaan
met een opsomming van een aantal nieuwe middelen, die
bij de Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Maatschappij
de laatste jaren werden ingevoerd:
op afstand bediende, elektrisch aangedreven rollenbaan
voor platen op het platenopslagterrein;
rollenbaan-manipulators voor de brandsnijmachines.
Hiermede wordt de plaat aangevoerd naar de machine,
gesteld en na het branden weS afgevoerd;
elektrische hefmagneten en vacuiimkranen voor platen-
transport. Hierbij zijn dus de ,,aanpikkers” overbodig
geworden;
ultra korte golf oproep- en communicatiesysteem voor
de wegtransportmiddelen, zoals vrachtwagens, tractors,
heftrucks en mobiele wegkranen.
Amsterdam.
Ir. C. J. SCHUTT.
868
De huidige stand dèr automatisèring
in de tabaksverwerknde industrie
Wanneer in dit artikel wordt gesproken over mechani-
sering en automatisering in de tabaksverwerkende industrie
in Nederland dan wordt daarbij aangsloten aan de be-
grippen en de interpretatie daarvan, zoals deze zijn vervat
in het artikel van Drs. J. Bosch in ,,E.-S.B.” van 8 februari
1956.
De tabaksverwerkende industrie aan welks produkten
in 1956 door de consumenten in Nederland f. 853 mln.
werd uitgegeven valt globaal onder te verdelen in de vol-
gende drie sectoren: sigarettenindustrie, sigarenindustrie
en kerftabakindustrie. Deze onderverdeling naar het eind-
produkt loopt in het algemeen parallel aan de bestaande
bedrijven in deze bedrijfstak hoewel sommige, en dit zijn
voornamelijk van oorsprong kerftabakindustrieën, die ook
sigaretten fabriceren, op meer dan één terrein opereren.
Wij zullen
s
ons in dit artikel beperken tot genoemde
combinatie kerftabak-sigaretten, daar deze eindprodukten
zowel wat betreft grondstof als verwerking hiervan, een
grote overeenkomst met elkaar vertonen, ,doch daarnaast
door de vereiste vorm ‘van het eindprodukt zodanig van
elkaar verschillen dat hierdoor een duidelijke diversiteit
optreedt in de bereikte graad van mechanisering en uto-
matisering van het produktieproces.
Alvorens op deze verschillen nader in te gaan, is het
nodig enige algemene opmerkingen te maken over het
artikel tabak. Hierbij dient nog te worden bedacht, dat het
Nederlandse bedrijfsleven niet of nog niet die openheid
in het produktieproces kent, zoals deze bijv: in de Ver-
enigde Staten bestaat. Wânneer het produktieproces in een
tabaksbedrjf begint, hoe dit verloopt, welke de moeilijk-
heden zijn en welke oplossing daarvoor wordt gevonden,
behoort in Nederland voor het overgrote deel tot de poli-
tiek van elke onderneming afzonderlijk.
De ruwe tabak die door de bedrijven in behandeling
wordt genomen, verkeert niet steeds in hetzelfde stadium
van afwerking. Dit hangt geheel af van de toegepaste pro-
duktiemethoden en de aangehouden kwaliteitsnormen.
Het .tabaksbedrijf van Van Nelle in Rotterdam bijv. laat
een deel van de sortering in het land van herkomst plaats-
vinden, terwijl een ander deel in de fabriek te Rotterdam
geschiedt.
Over tabak als grondstof zouden nog de volgende op-
merkingen moeten worden gemaakt:
het tabaksblad kent een zeer. grote serie kwaliteiten.
Niet alleen dat deze van areaal tot areaal grote verschil-
len kunnen vertonen, ook kunnen aanzienlijke kwali-
teitsverschillen aanwezig zijn tussen de oogsten van op-
eenvolgende jaren. Teneinçle een zo homogeen mogelijk
eindprodukt te verkrijgen, moeten dus in eerste instantie
aan de irikbop hoge eisen worden gesteld;
het tabaksblad heeft enkele eigenschappen, welke tot
voorzichtigheid manen bij elke mechanisering. Het is
iii. zeer gevoelig voor invloeden van buitenaf, zoals
temperatuur en vochtigheid, oliegeuren e.d., hoewel de
mate van beïnvloeding ook weer ten nauwste samen-
hangt met de soort tabak welke wordt verwerkt.
Deze beide factoren zijn er dan ook de oorzaak van ,dat
de tabak, gegeven de hoge eisen die men aan de kwaliteit
van het eindprodukt stelt, niet behoort tot de gemakkelijk
tp verwerken grondstoffen. Bij een onderzoek naar de
huidige stand der automatisering blijken dan ook onmid-
dellijk de grenzen hieryan, welke in de ,,short run” bepaald
zijn. Een voorbeeld daarvan is onder vele andere: het
sorteren van ruwe tabak.
Dit sorteren vindt plaats naar verschillende aspecten
en wel:
de grootte van het blad;
/
de ljvigheid van het blad;
de nerfconstructie en nerfdikte;
het scala van kleumuance op elk blad afzonderlijk.
Men kan in principe stellen dat voor dit sorteren naar
verschillende aspecten machines zijn te bouwen. Deze
machines zouden echtér dermate volumineus en gecompli-
ceerd worden dat handenarbeid rendabeler is. Het is echter
mogelijk en zelfs
waarschijnlijk
dat deze kostengrens in de
,,lohg run” wordt overschreden en de tabaksverwerkende
industrie inderdaad tot het doen ontwerpen van bedoelde
machines zal (moeten) overgaan.
Enkele verschillen tussen de ontwikkeling in de mechanisering
en automatisering van de shagtabakindustrie en de sigaret-
tenindustrie.
De eisen, welke althans in Nederland aan het eindprodukt
shag moeten worden gesteld zijn zodanig, dat een volkomen
mechanisering. gepaârd gaande aan automatisering van het
machinepark hier te lande nog niet mogelijk is gebleken. Hier
spelen zowel technische. als economische factoren een rol.
In de eerste plaats moet shagtabak een langdradige
structuur hebben. Dit in verband met het feit dat kortere
tabak zich niet leent voor het eigenhandig rollen van een
shagje”. Teneinde dit te verkrijgen moeten de tabaks-
bladeren zo gaaf mogelijk en in gerichte toestand door de
kerf banken worden gevoerd. Deze gerichte toestand wordt
verkregen door de hoofdnerf van het blad een hoek van 90
graden te laten maken met het vlak, waarin het mes van
de kerfbank zich beweegt, waardoor het ontstaan van steel-
tjes wôrdt vermeden. De mechanisering van deze handeling
– het richten dus – bevindt zich nog in het eperimen-
tele stadium. .
De sigarettenindustrie kent dit probleem niet, althans
in belangrijk mindere mate, waardoor een ‘volkomen
mechanisch toevoren naar de kerf banken mogelijk wordt
en het volume van deze aanvoer langs elektronische weg
geregeld kan worden. Alvorens de tabak hier gesneden
wordt, worden uit de bladeren machinaal de nerven ver-
wijderd (het strippen). Hierdoor wordende overblijvende
tabaksdelen weliswaar kleiner van afmeting dan bij de
shagtabak en ‘ontstaat na het kerven een tabak met een
kortere structuur, maar deze is juist voor de sigaretten-
fabricage noodzakelijk en zal een belangrijk voordeel
blijken te zijn in de volgende produktiefasen.
In de tweede plaats is het in de shâgtabakindustrie nog
869
t.
,
‘1
Automatisering in de verpakkingsindustrie
Het is haast ondenkbaar dat alle artikelen; welke
tegenwoordig door de kleinhandel en speciaal de Ïevens-
middelenbedrijven worden verkocht, nog met de hand
verpakt zouden moeten worden. Dit zou om verschil-
lende redenen, waar hier niet verder op ingegaan zal
worden, onmogelijk zijn. Gelukkig zijn er machines be-
schikbaar, wier ontwikkeling, o.a. door de vraag van
de verpakkingsindustrie, de laatste jaren zeer snel ge-
gaan is en heden nog zeer sterk is.
De eerste verpakkingsmachines welke ongeveer vijf
–
tig jaar geleden in gebruik genomen werden, waren vrij
eenvoudige machines met een uiteraard geringe capa-
citeit vergeleken bij de huidige installaties. In de loop
der tijd werden deze steeds meer geperfectioneerd en
verschillende handelingen, welke eerst op afzonderlijke
machines verricht werden, werden gecombineerd op één
machine, waarbij de menselijke arbeid steeds meer’door
de machine werd overgenomen. Aangezien echter nog
steeds bedieningspersoneel is vereist kan, ondanks het
feit dat hier de uitdrukking vol-automatische verpak-
‘kingsmachines wel wordt gebruikt, niet van automati-
sering worden gesproken.
De mogelijkheid vati automatisering is voor de ver-
pakkingsindustrie wel aanwezig en op het ogenblik is een
zeer ver doorgevoerde mechanisatie gerealiseerd. Dit
is o.a. het geval bij de levensmiddelen-, chocolade- en
farmaceutische industrie, bierbrouwerjen, boter- en mar-
garinefabrieken, melkfabrieken, waarbij de melk zowel
in flessen als in kartonverpakking verpakt wordt, con-
servenfabrieken, tabakverwerkende industrie, enz. Hier-
toe heeft in belangrijke mate de grote ontwikkeling van
elektronische apparatuur medegewerkt.
In hoeverre automatisering bij de verpakkingsindus-
trie in Nederland – afgezien van enkele grote bedrij-
ven – toepassing zal vinden, is niet v,00ruit te zeggen.
Een nadeel van deze zeer kostbare installaties is, dat
zij alleen voor niet al te ver uiteenlopende artikelen kun-
nen worden gebruikt. Verder dienen deze installaties,
willen zij rendabel zijn, continu in bedrijf te zijn. Bij
een geschatte capaciteit van
450
verpakkingen per
(vervolg van blz. 869)
steeds niet mogelijk om langs mechanische weg de tabak
af te wegen in gelijke hoeveelheden per verpakking. Dat
dit afwegen nog met de hand moet geschieden wordt ver-
oorzaakt door de onmogelijkheid de tabak in een stroom
van regelmatige dichtheid te brengen en haar zodoende
voor het wegen voldoende ‘beweegljk en handelbaar te
maken, terwijl bovendien bij het verdelen van deze stroom
langs mechanische weg in kleinere proporties, teveel tabaks-
draden zouden breken.
Vo6r kortere tabaksdeeltjes ligt dit geheel anders. Het
is dan ook bij de sigarettenindustrie mogelijk gebleken
met behulp van elektronische controle-apparatuur langs
volkomen ‘mechanische xieg gelijke kwantiteiten per eenheid
produkt te verkrijgen door een continue stroom tabak op
een bewegende papierstrook te deponeren, welke vervolgens
wordt dichtgeplakt. De dichtheid van de aldus opgesloten
tabak blijkt voldoende regelmatig om in bepaalde lengtes
870
minuut geeft dit bij een werktijd van 8 uur per dag
ongeveer 1-mln, verpakkingen per week, waarvoor uit-
eindelijk een afzetgebied moet worden gevonden.
Daar het niet mogelijk is in
,
dit artikel een volledig
beeld te geven van alle machines, welke de verpakkings-
industrie heden ten dage ter beschikking staan, zullen
iû het kort slechts enkele van de belangrijkste worden
besproken.
Wikkelmachine voor caramels, toffees enz.
De laatste ontwikkeling op dit gebied is een combinatie
van twee wikkelmachines, t& weten één machine voor
het aaiibrengen van een wikkel met dubbele of enkele
twist van cellulose-film of waspapieren een tweede ma-
chine, welke automatisch de verpakte caramels ‘an de
eerste machine overneemt en deze tot een bepaald aan-
tal aftelt en tot rollen verpakt. Het is mogelijk op beide
machines nog een scheurstrip in de verpakking aan
te brengen en tevens een bedrukte banderolle onder de
cellulose-film mee te wikkelen.
Beide machines verwerken het verpakkingsmateriaal
van de rol en snijden dit automatisch op de vereiste
lengte af. Bij de eerste machine is een voorziening ge-
troffen, dat, mocht de aanvoer van caramels of toffee’s
stagneren, tevens de aanvoer van het verpakkingsmate-
riaal wordt geblokkeerd.
De produktie van de eerste wikkelmachine bedraagt
ongeveer 800 stuks per minuut en afhankelijk van het
aantal caramels of toffee’s per rol dient de produktie-
snelheid .van de tweede machine hierop te worden af-
gesteld.
Automatische vut-, sluit- en verpakkingsinachine voor
tubes.
Deze machine behoeft slechts door twee meisjes’te wor-
den bediend, nl. één meisje voor het inzetten van de lege
tubes en één meisje voor toezicht op de gehele machine
en het plaatsen van piano doosjes in het magazijn.
De ledige tubes worden met’ de hand ingezet, waarna
zij door de machine op een draaitafel geplaatst worden
met de schroefsluiting naar beneden. Eventueel stof
te worden afgesneden en zo een gelijkmatige gewichtsver-
deling te bereiken.
Uit het bovenstaande blijkt dus wel dat de mogelijk-
heden voor automatisering in de sigarettenindustrie zeer
veel groter zijn dan in de kerftabakindustrie. In de praktijk
zijn hiervan dan ook voldoende voorbeelden te vinden.
Zelfs is men in de sigareitenindustrie zo ver, dat er rèeds
bedrijven bestaan, waar het gehele produktieproces vol-
ledig is geautomatiseerd. Dat men. dit in de kerftabak
industrie nog niet heéft kunnen béreiken wordt dus vooral
veroorzaakt door bovengenoemde factoren, welke hun con-
sequenties hebben voor het gehele produktieproces, terwijl
bovendien de research, die door machinefabrikanten wordt
verricht ten
1
behoeve van de tabaksverwerkende industrie
vooral gericht is op de sigarettenindustrie, die, internatio-
naal gezien, van aanzienlijk grotere’ betekenis is dan de
kerftabakindustrie,
Rotterdam.
‘
‘
C. ARENTZ.
&n vuil wordt door middel van gecomprimeerde lucht
en op een volgend station door afzuiging verwijderd.
Vervolgens wordt door middel van een foto-elek-
trische cel de tube op de tafel zodanig gecentreerd, dat
de bedrukking op de tube ten opzichte van de toegevou-
wen sluiting altijd gelijk gericht is en op de vlakke zijden
van de tube komt te staan. Hierna volgt het automatisch
vullen van de tubes waarbij weer voorzien is dat, wan-
neer geen tube aangevoerd wordt, geen vulling door
de machine plaatsvindt.
Vervolgens vindt de sluiting van de tube plaats, waar-
– bij verschillende typen, zoals een twee-, drie-, of vier-
voudige gefouwen sluiting, vervaardigd kunnen worden.
Tevens bestaat de mogelijkheid hierbij een controlemerk
of codering bij het samendrukken van de sluiting aan
te brengen.
De gevulae tubes worden vervolgens door een trans-
portband naar de aangebouwde verpakkingsmachine
gevoerd, welke de tubes in kartonnen dozen verpakt.
Deze dozen, waarvan alleen de langsnaad gelijmd is
en die vlak toegevouwen (piano) in een magazijn ge-
plaatst zijn, worden door de machine stuk voor stuk
uit dit magazijn weggenomen, opengevouwen en opge-
zet. De tubes kunnen nu in de doosjes geschoven wor-
den, waarna deze nog gesloten worden, en de gevulde
en verpakte tubes de machine via een transportband
verlaten.
Door het aanbouwen van een tweede verpakkings-
machine is het nog mogelijk de nu gevulde en gesloten
doosjes in een bepaald aantal af te tellen, te bunde-
len en te voorzien van een wikkel of te verpakken in
een kartonnen omdoos, welke ook weer automatisch
opengevouwen, opgezet, gevuld en gesloten wordt, zo-
dat deze eventueel voorzien van een aan te brengen
codering geheel verzendklaar de machine verlaten.
De capaciteit van de bovenomschreven installatie be-
draagt, afhankelijk van de grootte der tubes en het te
verpakken produkt 3.000 tot 6.000 tubes per uur.
Verpakkingsmachine voor het verpakken van vloei-
stoffen, pasteuze, poedervormige en korrelvorinige pro-
dukten.
Deze machine vormt, vult en sluit de verpakking met
een snelheid tot 24.000 stuks per uur. Het te verpak-
ken produkt wordt hierbij vanuit een hopper naar de
machine gevoerd en via een vulsysteem in de door de
machine vervaardigde verpakking gebracht. Als ver-
pakkingsmateriaal kunnen de meeste materialen, welke
,,heatseal”-baar zijn verwerkt worden, zoals kunststof-
films, gecoate papieren, aluminiumfolie en ,,larnina-
tions”. De machine verwerkt dit van de rol tot platte
zakjes; zoals o.a. de bekende soepzakjes.
Afhankelijk van het te verpakken produkt kan de
machine van verschillende vulsystemen worden voor-
zien, zoals volumevulling, schroefvulling, vloeistofpomp
en telsysteem. Met behulp van een’ elektrisch oog kan
de aanvoer van het verpakkingsmateriaal worden gecor-
rigeerd, zodat tekst en afbeeldingen op de van te vo-
ren bedrukte materiaalrol, steeds op de juiste plaats
van de verpakking komen te staan. De nu gevulde en
gesktçn verpakkingen kunnen via een transportband;
waarbij zij langs elektronische weg geteld worden, aan
een dozen-inpakmachine toegevoerd worden.
Verpakking van farmaceutische produkten.
Door het combineren van afzonderlijke machines is
het mogelijk het produktieproces geheel mechanisch te
laten verlopen, waarbij alleen toezichthoudend perso-
neel nodig is. Speciaal voor de farmaceutische industrie
is dit van belan, daar het nu mogelijk is het gehele
proces door uitschakeling van menselijke arbeid zo
steriel mogelijk te laten verlopen. Indien nodig, kunnej:i
die machines welke dit vereisen, of desnoods de gehele’
produktielijn in steriele ruimten worden opgesteld.
De verschillende handelingen, welke hierbij worden
verricht kunnen bijv. bij het verpakken van antibiotica
in flesjes bestaan uit spoelen, steriliseren, vullen, slui-
–
ten, etiketteren, wikkelen in vloeipapier of dergelijke,
verpakken in een doosje enz.
De capaciteit van zulk een pr.oduktielijn is binnen
bepaalde grenzen te verhogen door het tussenplaatsen
van afzonderlijke machines. Wanneer bijv. de capaci-
teit van een sluitmachine 100 stuks per minuut be-
draagt, dan is door het inzetten van 2 of
,
3 sluit-
machines de capaciteit tot 200 of 300 stuks per’minuut
te verhogen, vooral daar. de automatische toevoer van
gevulde flesjes dit toelaat. Niet alleen voor vloeistof-
fen en poedervormige produkten kunnen deze pro-
duktiemethoden verwezenlijkt worden, maar ook voor
het aftellen, vullen en verpakken van tabletten en der-
gelijke in ‘flesjes of buisjes. Gelijktijdig worden hierbij
de tabletten voor een bepaald aantal flesjes geteld en
gevuld. Autoriatisch’ worden vervolgens de flesjes voor-
zien van een reeje watten, gesloten door middel van
een kurk of een schroef, eventueel geparaffineerd, ge-
etiketteerd, verpakt in een kartonnen doosje en samen-
gepakt in een kartonnen omdoos.
Conclusie.
-‘
‘
-‘
Zoals uit de besprokei voorbeelden blijkt is de-me-
–
,
chanisatie en dikwijls het’ automatisch doen verlopen
van enkele elkaar opvolgende handelingen reeds ver
doorgevoerd. De menselijke factor is echter nog van
grote betekenis. Een volledige automatisering, waarbij
dus een verpakkingsafdeling geheel zonder menselijke
arbeid functioneert, en waar produktiefouten bijv. bij
het afwegen, vullen enz. automatisch worden hersteld,
is nog ‘niet verwezenlijkt. De mbgelijkheid hiertoe is
wel aanwezig. Er is nI. reeds een elektronische appa-
ratuur ontwikkeld, waarmee het weègproces en âlle
verdere handelingen elektronisch bestuurd, gecontro-
leerd en eventueel gecorrigeerd worden. Of deze ap-
paratuur in de zeer nabije toekomst toepassing zal vin
den is niet te zeggen. Dit zal in belangrijke mate af
–
hangen van de vraag of toepassing van deze appara-I
tuur economisch verantwoord is. Te verwachten is dat
van een bestaande installatie eerst enkele handelingen
langs elektronische weg bestuurd zullen worden, voor-
dat tot gehele automatisering zal worden overgegaan.
Rotterdam
A. H. HOLLANDER.
Blijf bij – Lees ,,E.-S.B.”!
–
1
871
r
In het Nederiundsestukgoede-
_____
renvervoer over. de ruil met
aansluitend wegvervoer is de
_____ • mechanisatiegedachte reeds
iang geen geduchte meer.
Zeker
90
0
I
0
van alle tèn ver-
i
voer aangeboden .stukgoed.
wordt gepalletiseerd en met
behulp van vorkheftrucks ver-
werkt.
r
Het gepalletiseerde
_______ JÇ
IH
HIJ1′
•.,
dient echter zö mogelijk oan
–
.
t6 vangen in het magazijn of
Allen op deze wijze, kunnen
•
de voordelen vara het vork-
.
truck-palletsysteem de verla-
/
çler vlledig ten goede te ko-
men.
PALLETTISEER UW VERVOER
Neem deel adn de pallet-uit-
wisseling met Van Gend &
14Id(4I
Loos.
•
•
vervoer met behulp
vqn
:
au
t
o
l
oa
d
kisten
is
vodr
verlders,
die
nie
”
–
S
‘
••
•
– –
•
•
•
over een
spoorwegClGnsluiting
be-
—
•
•
•
schikkendémethode.onhetvervoer
•
“-‘—-
–
vpnwaenIadingen
huist&huis
te doen
gschiedn.
Dpor de laadkisten
in
het bedrijf
van de verladers te ,brengen is het
het
te ddenaa.ri-
•
•,
–
mog&ijk
vervoer
‘,vangen
in
het -mdgazijn, of,
nog
:—•
beter,
onmiddellijk
aan
het
einde
1S
S
+
•/
S
.
van
het
produktieproces.
Op
di.e
–
•
wijze
kan
bovendien volledi,po-
S
• •
•
‘fijt wordn getrokken uit de geme
•
.
—
•
chniseede verwerking dr.te ver-
+
—
•
S
S
zenden *of te ontvangen goederen,
–
• •
3;
‘
r
•
–
••
•-:::
—• –,
+,•••
–
–
‘
S
-•
t
II
1
/
Intern transport;
deel vn het produktieproces
Ongeveer twee jaar geleden maakte iemand eens een
grapje ten overstaan van èen transportdeskundige door
hem een cursus ,,Hoe leer ik verkopen” aan te bevelen.
Nu binnen een aantal jaren alle bedrijven geautomatiseerd
worden is er – zo betoogde de grapjas – immers geen
intern transport meer en zal de transportdeskundige geen
bestaan meer kunnen vinden. Een soortgelijke gedachten-
gang is in het afgelopen jaar meer dan eens geuit ter
ondersteuning van de idee dat in een geautomatiseerd
produktieproces de transportafstanden tussen de machines
wegvallen. Conclusie: geen transport!
Al zijn de automatiseringsprocessen bedrijf voor bedrijf
verschillend en geheel ontworpen voor en aangepast aan
de betreffende onderneming en de daar te vervaardigen
produkten, toch is het zo, dat automation een soort ver
doorgevoerde mechanisatie is waarbij vele bew&rkings-
plaatsen en machines zo dicht bij elkaar zijn gebracht, dat
alle bewerkingen in elkaar overgaan; geheel automatisch.
In theorie is er nog wel transport binnen de ,,ééngeworden
colonnes van machines”, maar dat moet dan toch onder
het ,,produktietransport” worden gerangschikt en niet
onder het ,,interne transport”. Tot zover dus: sombere
,vooruitzichten voor de specialisten op het gebied van het
interne transport.
Deze visie is echter kortzichtig en onvolledig. Het ge-
automatiseerde produktieproces zal buitengewoon goed
intern transport vereisen. De aanvoer van grondstoffen
en halifabrikaten naa’r de produktiecolonne moet veel
nauwkeuriger geregeld zijn dan de thans gangbare stand
van mechanisatie vergt. Indien de aanvoer thans iets stag-
neert dan betekent dit, dat de buffervoorraad voor meestal
één machine uitgeput raakt en daaraan een aantal minuten
wat trager wordt gewerkt of in het ergste geval deze machine
korte tijd stilstaat. Deze schade valt volkomen in het niet
tegenover die van het niet voeden van een geautomati-
seerde colonne. En onder dit ,,niet voeden” behbeft men
niet te verstaan, dat er in het geheel geen grondstoffen of
halifabrikaten worden aangevoerd, maar zelfs dat op één
punt het meest eenvoudige onderdeeltje iets te laat komt.
Dientengevolge zal ook bijzondere aandacht moeten
worden besteed aan de opslag, opdat:
niet gezocht behoeft te worden;
altijd de minimale buffervoorraad aanwezig is;
de transportmiddelen tussen magazijn en’ colonne
niet uitvallen.
Gelden deze punten voor de aanvoer, bij de afvoer
komen zij even sterk aan de orde. Bij de aanvoer is er
echter nog een factor die bijzondere zorg vereist tijdens
de opslag en het interne transport. Bij een geautomati-
seerde produktiewijze worden de halifabrikaten in en door
de produktiecolonne verplaatst met tastapparaten, die een
grote mate van nauwkeurigheid hebben en moeten hebben
om het ene onderdeel in de juiste stand en volgorde op
en aan het andere onderdeel te brengen. Is in het huidige
produktieproces een dun hietalen lipje iets verhogen dan
zal de man aan de machine het tussen zijn vingers wel in
de juiste stand terugbrengen. Hoe ingenieus de automation
ook wordt doorgevoerd, dat kromme lipje kan de colonne
doen stilstaan. Het interne transport zal ook daarom
meer zorg vergen dan tot nu toe. Zo zijn er meer voor.
beelden te geven.
Deze aan de praktijk ontleendë, doch voor het Neder-
landse bedrijfsleven nu nog grotendeels theoretische be-
schouwingen kunnen met één armzwaai van de conferentie-
tafel worden geveegd door te stellen dat:
automation een zo belangrijke investering vergt, dat
er maar enkele
bedrijven
zijn die hiertoe kunnen
overgaan;
atomation alleen mogelijk is bij on-Nederlandse
seriegrootten;
automation zich slechts ‘leent voor zeer bepaalde
artikelen.
Wij zullen deze argumenten hier niet aanvallen of ver-
dedigen, al zal de toekomst naar alle waarschijnlijkheid
aantonen dat er meer en intensiever geautomatiseerd zal
worden dan heden wordt verwacht. Maar goed – laten
wij maar aannemen dat het automatiseringsprèces voor
Nederland nog verre toekomst is. Dan blijft er nog altijd
over de steeds verder doorgevoerde mechanisatie – een
mechanisatie waarmede men wil bereiken dat er meer
standaardartikelen worden geproduceerd tegen lagere
kosten dan tot heden het geval is. Deze mechanisatie –
deze de sfeer van automation rakende produktiemethode
– is geen verre toekomst en geen droombeeld, maar harde
realiteit waarmede bij de opbouw van het gehele interne
tra’nsport terdege rekening moet worden gehouden.
Hoe staat het dan op dit punt met het interne transport?
Om. deze materie te benaderen moet aandacht worden
besteed aan: /
de transportmiddelen;
de transportmethoden;
de transportspecialisten.
Wat de transportmiddelen betreft, dient te worden ge-
zegd dat het Nederlandse bedrijfsleven in een gunstige
positie verkeert. Wij beschikken over een ‘klein aantal
industrieën, die zeer goede transportmiddelen van groot
kaliber leveren zoals’ kranen, hijs- en hefinstallaties,
transporteurs e.d. Daarnaast is er een vrij grote groep
van ‘fabrikanten van klein transportmaterieel. Doch het
Nederlandse
bedrijfsleven
kan ook een keuze doen uit
alle middelen die de buitenlandse markten brengen, want
er is welhaast geen land ter wereld waar (naar verhouding)
zoveel goed geoutilleerde importeurs van intern transport-
materieel zijn gevestigd als in Nederland.
Keuze is er dus in ruime mate en keuze is er in de na-
oorlogse jaren ook in grote mate ge’naakt, want in wel-
haast ieder bedrijf is stevig geïnvesteerd in modern intern
transportmaterieel. Of de keuze altijd de
juiste
is geweest
zal wei eens betwijfeld moeten worden. In tal van gevallen
is steeds weer gebleken dat de oplossing van het transport-
probleem wordt gezocht in een nieuw transportmiddel.
Dit middel is echter in feite slechts een schakel in de keten
van het transport, die wij hier willen aanduiden als de
,,transportmethode”. –
873
–
‘
Het interne transport heeft raakpunten tot in de verste
uithoeken en met alle gebieden van het bedrijf. tIntern
transport kan daarom niet als een alleenstaand probleem
worden gezien dat met een technische ingreep kan worden
opgelost. De routing, de planning en de transportmidde-
len zijn onderdelen van de transportmethode, die een
aienende functie heeft ten aanzien van de produktie, zodat
ook de mogelijkheden, c.q.
onmogelijkheden
ten gevolge
van de produktiemethode in overweging moeten worden
genomen. Daarom is het interne transport in belangrijke
mate een
organisalieprobleem
en eerst daarnaast een tech-
nisch ‘vraagstuk.
Het ligt dan ook voör de hand dat de man, onder wiens
verantwoordelijkheid het interne transport zich in een
bedrijf afspeelt een veelzijdige belangstelling en kennis
moet fiebben. Hij moet een goed organisator zijn en een
efficiency-expert met technische begaafdheden. In het
grote bedrijfsleven en in enkele voorlichtende organen zijn
zij te vinden, maar hun aantal is gering. In de midden-
,1
bedrijve’ii is de transportdeskundige een zeldzaam voor-
komende figuur niettegenstaande juist de sector van het
interne transport mogelijkheden biedt tot belangrijke
/
kostenbesparingen. Het is een pijnlijke kwestie dat aan de
opleiding tot transportdeskundige – of meer algemeen
gezegd: dat aan de verwerving van meer kennis van de
proble’men van het interne transport – in Nederland zo,
weinig aandacht wordt besteed.
t
Over het algemeen moet de man die belast is met de
gang van zaken van het interne transport en de opslag,
die de transportmethoden moet toepassen, .de middelen
moet geb’ruiken en de organisatie verzorgen, de nodige
Ârnerikaans ondernemer
door efficiency bij intern’
De Nederlandse Ondernemer besteedt te weinig aandacht
a’an het intern transport.
ls men kersvers uit Amerika, een rondgang langs de
Nederlandse bedrijven maakt, dan komt men onder de
indruk van de werkelijk toonaangevende fabrieksbouw
en de voortvarende handelsgeest in dit hardwerkende
land, dat ‘getuigt van moderne zakelijkheid. Des te
vreemder doet het ons aan, dat men juist
1
op het gebied
van intern transport vak ontoelaatbare toestnden aan-
treft.
Verlaag toch uw kostprijs, waar mégelijk!
Alle inspanning om 6oncurrerend op de markt te
verschijnen wordt pas beloohd, als de ondernemer er in
slaagt elk lek – waardoor handenvol geld verdwijnt –
in zijn ledrijf afdoende te stoppen. Ingenieuze technici
en handige economen ontwierpen voortreffelijke, kost-
prijsdrukkende intern-transportmethoden waar Ameri-
kaanse ondernemers achteraan jagen en die men in
Nederland ogenschijnlijk tén koste van alles uit het
bedrijf blijft bannen.
Fieldreports
Iedereen wet, ‘dat een hydraulische stapelaa’ méér heft,
verplaatst en stapelt in één ruk, dan vele handen in de
dubbele tijdsduur aankunnen. Iedereen weet, dat band-
transporteurs en rollen- en schijvenbanen snel en zeker
kennis in de praktijk en door zelfstudie verkrijgen.’ Dit
vraagstuk verdient de aandacht van onze onderwijskringen,
temeer’ omdat er intense belangstelling bestaat bij vele
jongeren en ouderen, die reeds in het bedrijfsleven werk-
zaam zijn. Een cursus over de ,,Analyse- en organisatie-
problemen van het Interne Transport”, die in de afgelopen –
winter naar aanleiding van een studie van de Sectie Bedrijfs-
Organisatie van het Koninklijk Instituut ,van Ingenieurs
door de Algemene Verladers en Eigen Vervoerders Organi-
satie en het Nederlands Instituut voor -Efficiency werd
georganiseerd, was in alle plaatsen in enkele dagen vol-
geboekt en had geen verloop.
Het interne transport heeft in Nederlan’d in de laatste
jaren grote en verdiende, belangstelling gekregen, doch
gezien de verder toenemende mechanisatie’ en komende
automation zal deze belangstelling opgevoerd en ‘verdiept
moeten worden. Er mag ,worden verwacht dat dit werke-
lijkheid wordt nu alle organisaties, die zich bewegen op
een der raakvlakken van het interne transport in een
,,Contactraad Intern Transport” samenwerken met het
doel de kennis van het interne transport te verbreden en de
voorlichting te doen bevorderen.
Samenwerking tussen gebruikers en leveranciers van
transportmiddelen, is werkelijkheid geworden. Overleg
met accountants over de kosten van het interne transport
en met architecten over de transportproblemen in verband
met de gebouwen is geopend. Getracht wordt middelen
en methoden te vinden voor een op transport gerichte
opleiding nâast en/of ,in vervolg op de reeds genoemde
E.V.O.-N.I.V.E.-cursus. Studieconferenties over transport-
vraagstukken worden gehouden’ en een uitvoerige docu-
half- of geheel afgewerkte produkten van afdeling naar
afdeling transporteren, zônder tussenkomst van werk-
krachten, die elders’zo dringend nodig zijn. Maar reali-
seert men zich het verschil met hand- en sjouwwerk?
Amerikaanse fieldreports (praktijkcijfers) uit vele
Een opname
van een
Rapistan-
/ schijfjes-
baan in
werking
Foto
beschikbaar gesteld door N.V. Escher,
den Haag,
teL 183140
branches, van grote, middelgrote en kleine be’drijvn,
tonen duidelijk een tijdsbesparing van 30 tot
50%
aan.
‘Dat betekent een aanzienlijke daling van de kostprijs en
vermindering van werkkrachten. Nem eens lennis van
zo’n rapport in uw branche. Een briefkaartjeaan N.V.
Escher, 2e v. d. Kunstraat 12, Den Haag (met vermel-
ding van branche) ,stelt u in het bezit daarvan.
(ingezonden mededeling)
waarschuwt: haal uw kostprijs omlaag
trânsport!
4
74
4
1
Automatie en kapitaalsinvesteringen
Met betrekking tot kapitaalsinvesteringen ten behoeve
van automatie denk ik in eerste instantie aan de investerin-
gen in duurzame produktiemiddelen. Uiteraard kunnen
ook de investeringeA in andere kapitaalcomponenten een
rol spelen; indien de geautomeerde produktiewijze lange
series vereist en er op eenzelfde installatie verschillende
typen moeten worden vervaardigd, zullen de voorraden
gereed produkt bijv. een aanzienlijke toename vertonen.
In vergelijking met de. noodzakelijke investeringen in
duurzame activa blijven’ zij echter van ondergeschikte
betekenis. Het is niet goed mogelijk om een gefundeerde
algemene uitspraak te doen over de vraag, of bij automatie-
introductie de kapitaalsinve3teringen groter dan wel kleiner
zullen zijn dan bij toepassing .van conventionele apparatuur
voor eenzelfde produktieproces. Klaarblijkelijk treden
er van be’drijfstak tot bedrijfstak verschillen op. Ook
,,The Economist”
1)
wijst hierop, maar concludeert toch:
,,But it would be optimistic to count on such ofisetting
savings in the total capital cost of automation very often…
one ought generally to allow for a somewhat higher
capital investment in automatic than non-automatic
processes”.
In een Amerikaanse publikatie
2)
over de automate
worden van dit facet de volgende voorbeelden gegeven:
Vergeljjkingen ttsen de investeringen in de automatie- en
con ventionele apparatuur
Conventionele
Bron
Automatie-
machines a)
apparatuur
Waarde
.1
Aant. mach
Cincinnate Milling MachineCo. .
$ 230.000
$ 240.000
.
6.
The Cross Co. ……………… ..$ 318.000
$ 540.000
5
The Cross Co. …………….. ..$ 88.000
$ 260.000
4
The Norton Company
$280.000
$ 201.000
5
Thomas Industries Inc. …….. .$ 120.000
‘$
300.000
3
U.S. Navy Bureau of Aeronautics
(handmethode versus automatie)
$ 665.000
$ 82.000
a) De waarde is de totale vervangingsw’aarde van het conventinele machine-
park; in de laatste kolom wordthet aantal conventionele machines weerge-
geven dat nodig is om dezelfde produktie-omvang te bereiken als bij de
automatie-installatie., . . .
,,Accounting for automation”, in ,,The Economist” van
28
juni
1956.
S. A. June en anderen: ,,The automatic factory’, in ,,In-
struments and Automation”, november
1955.
(vervolg van blz.’ 874)
I I
–
.
mentatie voor het bedrijfsleven wordt op verzoek van de
Contactraad Intern Transport,. in samenwerking met de
leveranciersorganisaties, door de E.V.O. samengesteld en
ter beschikking van het bedrijfsleven gesteld.
Er is geen aanleiding om te stellen dat de intern trans-
portsector in alle geledingen nu reeds gereed is om aan alle
moeilijkheden van de automation het hoofd te bieden.
Hierbij komen immers problemen aan de orde van op
tijd gesynchroniseerde en elektronisch bediende trans-
orteurs, van elektronisch tellen en .wegen en van een ge-
automatiseerde voorraadcontrole. Specialistische kennis,
grondige
–
studie en perfecte voorlichting is hierbij onont-
beerlijk. De samenwerking tussen alle belanghebbenden is
echter de opening van de kortst mogelijke weg naar een
efficiënt intern transport.in het produktieproces, ongeacht
of dit bestaat uit ver doorgevoerde mechanisatie of auto-
matje.
‘s-Gravenhage.
A. M. JANSEN.
In de literatuur ‘over de automatie komt nen in het
algemeen de opvatting tegen, dat de betrokken investerin-
gen hoog zullen zijn. Een uitzondering hierop vormt
F. Pollock
3),
die stelt ,,was nun die Kosten der Automation
angeht, so scheinen diese im allgemeinen erheblich über-
schtzt zu werden”. Hij baseert deze uitspraak op een
artikel van Prof. Dr. W. Leontief
4),
waardoor hij de fout
maakt de automatie jdentiek te stellen met de instrumen-
tatie. Toch zijn er enkele factoren die er voor pleiten
dat de investeringen minder groot zullen zijn dan men op
het eerste gezicht geneigd is aan te nemen:
de huisvestingskosten zullen wellicht onder invloed
van de automatie afnemen
5).
Er zijn immers minder
arbeiders nodig waardoor tevens een goedkopere
vestigingsplaats gekozen kan worden;
men kan verwachten dat de vervangingswaarde van
geautomatiseerde outillage relatief zal dalen. Vooral
ook door de automatie in de elektronische industrie
zelf. Reuther spreekt dan ook van ,,even automation
is being autmated”
6).
Ook Prof. Dr. N. Wiener
wijst op deze tendens
7);
de grotere toepassing van meerploegenwerk betekent
een .grotere benutting van de machinecapaciteit
5),
waardoor de uitpraak van Colin Clark
8)
,,the general
conclusion may be drawn, that economic progress
beyond a certain stage as often consists in capital
– saving discoveries as in capital using discoveries,
and indeed in the more advanced communities the
former. type seems to predominate” meer reliëf ver-
krijgt. ‘
Na bovenstaande uiteenzetting is het begrijpelijk waarom
ik meen dat automeren op zichzelf
niet zodanig hogere
investeringen met zich brengt, dat hierdoor een speciale
behandeling wordt gerechtvaardigd (ervan uitgaande dat
de produktie-omvang constant blijft). Toch wordt in
economische verhandelingen aan het punt van kapitaals-
investeringen in de automatie aandacht besteed en naar
mijn mening – terecht. Deze schijnbare tegenspraak vloeit
voort uit het feit, dat door automeren de conventionele
apparatuur sneller econmisch versleten dreigt. te raken;
zij moet dan tijdig worden afgeschreven waardoor met
vermogensverliezen rekening moet wordën gehouden.
Bovendien ‘zal in zeer vele gevallen de omschakeling op
geautomeerde apparatuur een volkomen nieuwe en af-
wijkende fabricagemethode vereisen, wil men komen tot
een zo doelmatig mogelijke aanwending daarvan. Op dit
F. Pollock: ,,Automation (Materialien zur Beurteilung
ihrer ökonomischen und sozialen Folgen)”, Frankfurt am Main,
1956.
–
Prof. Dr. W. Leontief: ,,Men and machines”, in ,,Scien- –
tific American”, september
1952.
Zie J. Bosch: ,,Automatisering” in ,,E-SB.” van
8
februari
1956.
Zie: ,,Congress ,of the United States, 84th Congress, First
.Session, Automation and Technological Change, Hearings
before the Subcommïttee on Economic Stabilization of the
Joint Committee on the Economic Report”, Washington
1955.
Prof. Dr. N. Wiener: ,,The human use of human beings”,
Boston
1950.
Colin, Clark: ,,The . conditions of economic progress”,
Londen
1951.
875 1
1
–
t
–
S
1
t
1
‘t
magazijn proble
l
men?
‘
uw magazijn te klein?
met Bruynzeel – montarekken wint u meer ruimte
BRUYNZEEL-MONTAREKKEN
ned. octr, 74309
‘
enorm draagvermogen
uiterste eenvoud
nel op te bouwen
onbeperkt verstelbaar
•
BRUYNZEEL SCHAVERIJ N.V.
–
‘ZAANDAM .K2980-2001
•
–
–
–
–
-S
/
876
•
‘
+
laatste facet is gewezen door Sargrove
9),
MacMillan
10)
en in ,,The Statist” ],).
Wannëer een schatting van de aan de automatie ver-
bonden kapitaalsuitgaven gémaakt wordt, dan is het goed
het volgende te overwegen. Indien een bedrijf conventionele
apparatuur gebruikt en de automatie vormt een alternatieve
produktiemethode, dan zal hiertoe eerst worden over-
gegaan indien de variabele kosten van het op conventionele
wijze vervaardigde produkt gelijk of hoger liggen dan de
integrale kosten van het geautom’eerd voortgebrachte
produkt. Zolang dit niet het geval is zal de ondernemer
de aanwezige conventionele apparatuur blijven gebruiken.
Hierbij wordt ervan uitgègaan dat het voor de kwaliteit
geen verschil uitmaakt of geproduceerd wordt volgens
conventionele dn wel volgens automatiemethode. Wan-
neer dit wel het geval zou zijn (en in de praktijk komt het
daar dikwijls op neer) dan wordt het vervangingsmoment
vroeger gelegd. Dit betekent dat vanaf het moment dat de
integrale kostprjzen bij beide produktiemethoden gelijk
zijn tot aan het ogenblik dat de integrale kostprijs bij
automatie gelijk is aan de variabele kosten van de con-
ventionele methode, een afnemende waardering ontstaat
voor het aantal beschikbare werkeenheden der conven-
tionele outillage, totdat uiteindelijk het tijdstip komt
waarop deze vorraad werkeenheden nul is.
In formule gegoten komt 4e globale bepaling van de
omvang der vermogensbehoefte verbonden aan de intro-
ductie der automatie neer op:
– (V—A)
(p+
100) + 2V(q+.100)’
200
waarin 0 = omvang van de, bruto-vermogensbehoefte
door de introductie vn de.aûtôn’fatie mee-
gebracht
V = vervangingswaarde conventionele appara-
‘tuur
A = cumulatieve afschrijvingen c’onentionele
apparatuur
p = normale rentevoet
1
q = het verschil in vermogensbeslag in procen-
ten tussen de conventionele ende ‘automa-
tie-apparatuur.
(De factor 200 houdt verband met het feit dat hierbij.
uitgegaan is van een rechtlijnige waardevermindering der
aanwezige conventionele apparatuur; in feite zal dit waar-
schijnlijk een S-curve zijn door de zichzelf versnellende
invoering der automatie).
…
.
.
Deze berekening, toegepast op de Verenigde Staten,
zou ruw genomen betekenen dat er een additionele inves-
teringsvraag van ca.
35
pCt. der bestaande investeringsuit-
gaven in industriële apparatuur
iou
worden opgeroepen
(waarbij q is aangenomen op 6 pCt.
12).
Het is de vraag, of in de toekomst particuliere besparin-‘
gen in ‘voldoende mate beschikbaar zullen komen. In de
vor ons liggende jaren zullen naast de automatie immers
•ook dë woningbouw en de ontwikkeling van de atoom-
energie een aanzienlijke vraag naar vermogen creëren.
Wanneer de investeringen ,n. dze drie’gr,oepen van actvi-
Zie A. Sargrove New methoçls of ra’dio production
artikel in ,,The Journal df’the ‘British Institution of Radio
Engineers”, januari-februari 1947.
R. H. MacMillan: ,,’Aiitcmtion Foiend or Foe?”, Cam-
bridge
1956.
“) ,,European forum . spotlightd ,autornation”, in ,,The
Statist” van 13 oktober
1956.
• .
12)
Zie ook: D. M. Considini: ,
;
Estimation of instrument
costs’:” in ,,Chemical Engineering”, juli
1947.
teiten samenvallen acht ‘ik de vrees niet ongegrond, dat
de voorgenomen besparingen kleiner zullen zijn dan de
voorgenomen investeringen. Terwijl .de
atoomenergie nog
tientallen jaren een grote vermogensvraag zal blijven uit-
oefenen, is de investeringsbehoefte voor automatie in het
bijzonder verbonden aan de overgangsperiode van con-
ventionele naar geautomeerde produktie. Ten aanzien
van de wôningbouw ligt er een analogie met de automatie,
in zoverre, dat ook hier een tijdelijke grote vermogens-
vraag optreedt. In tegenstelling met de investeringsbehoefte
van deze laatste echter, kan die voor de woningbouw qua
bedrag en tijdstip betrekkelijk nauwkeurig worden bepaald.
Schematisch zou ik dit aldus willen voorstellen:
Bovenstaande figuur zegt .nie’s omtrent de werkelijke
verhoudingen. De enige bedoeling is om aan te geven dat
de momenten a. en b. kunnen liggen in een periode waarin
‘de woningbehoefte nog bijzonder groot is zodat daardoor
een aantal factoren die een grote investeringsvraag creëren
samenvallen. Uiteraard zou de vraag naar besparingen
het gunstigst verlopen, wanneer woningbehoefte, automatie
en atoomenergieprojecen
achtereenvolgens
‘hun deel
vroegen. (Hiermee zou aan de andere kant een steeds
wisselende verhouding tussen risicodragende en risico-
mijdende besparingen vereist zijn,’ hetgeen weer andere
problemen zou oproepen).
Het is al evenzeer onzekdr of risicodragende ‘besparingen
ten ,behoeve vande automatie,lih,vbldo,ene mâte aanwezig
zullen zijn. Op het ogen b1ikFoudt de schaarste âan risico-
dragend vermogen de geesteri bëzig: Dé belastingpolitiek
•en de ontwikkeling der sociale verzekeringen – zo wordt
gevreesd – zouden een verschuiving hebi n teweeg ge-
bracht ten ongunste van het risicodragend’en ten gunste
van het risicomijdende deel der• besparingen. Daarom
meen ik dat niet onbeproefd moet worden gelaten om de
risicomijdende besparingen gedeeltelijk aan te wenden
voor risicodragende investeringen. De maatregelen hiertoe
zullen slechts uiterst summier wordeh aangegeven.
a. Popularisering van het effectenbezit. Mr. Quiiit
13)
acht dit zeer belangrijk, ,,aangezien hier nieuwe bronnen
voor kapitaalverschaffing w,orden’ aangeboord”. Speciaal
bepleit hij de invoering van kleine coupures. Hij stelt, dat
zodra deze in grotere mate verkrijgbaar zijn, ook het be-
leg&nd .publiék hiedoor zal worden gestimuleerd. Ook
Drs. Kasteléin
14)
bespreèkt de merites van het aandeel
als beléggingsvom voor de kleine spaarder.
Mr. Ir. A. W. Quint: ,,Popularisering van het aandelen-
bezit”, in ,,Economisch-Statistische Berichten”,
26
september
1956.
‘
S
Drs. B. Kastelein: ,,Het S.-E.R. tadvies inzake de ,,ver-
geten groepen”, in ,,Economisch-Statistische Berichten”,
7
november 1956.
877.
40
VAN EYLE & RUYGERS’ N.V.
:
0
–
Grotere’ deelname van de levensverzekeringnaat-
schappijen in het aandelenkapitaal der bedrjfshuishoudin-
gen. Zie het advies van de Sociaal-Economische Raad
inzake de ,,vergeten groepen”. In dit verband mag ook
worden gewezen op de einde 1956 afgesloten onderhandse
lening van f. 250 mln. bij een aantal institutionele beleggers
voor de financiering van de tankerbouw.
Het emitteren van in aandelen converteerbare
obligaties.
Welke oplossingen men ook aanvaardt, het is zoals
Kastelein in zijn reeds genoemde artikel terecht opmerkt:
,,Hiermee hangt samen het lang niet denkbeeldige gevaar
dat kapitaalbehoeften worden gedekt in een vorm die
meer door het momentele aanbod dan door de eisen van
een ,,sound financing-policy” wordt bepaald: Dit gevaar
zal in de toekomst nog groter worden wanneer het stimu-
leren en volgen van de technologische ontwikkeling en de
noodzaak tot diepte-investeringen ter handhaving en ver-
betering van het reële welvaartspeil kapitalen zal eisen van
een zodanige omvang dat het een absolute vereiste zal zijn
alle bestaande bronnen aan te boren”. In dit verband
moet worden gewezen op de volgende opmerkingen:
a. Prof. Dr. R. Kamitz, de Oostenrijkse Minister van
Financiën, stelde
11)
dat tot nu toe het voor automatie
benodigde kapitaal verkregen kon worden door zelf-
financiering. Deze bron zou volgens hem niet langer toe-
reikend meer zijn, omdat de vermogensbehoeften zo enorm
groot zijn geworden, dat ze door interne financiering niet
meer kunnen worden’gedekt. Deze financieringswijze zou
volgens hem alleen nog een oplossing biedën’ voor bestaande
succesvolle bedrjfshuishoudingen, die daartoe de winst-
uitkeringen zouden moeten beperken. Prof. Kamitz
maakte verder duidelijk dat hij slechts één oplossing zag,
nl. om een gedeelte van wat geproduceerd wordt niet te
consumeren. Hij stelde dat in een planhuishouding de
kapitaalsuitgaven mogelijk worden gemaakt door de con-
sumptie gedwongen te beperken en de levensstandaard laag
te houden. In een vrije maatschappij moet de consumptie-
beperking echter vrijwillig worden verkregen; iedereen
moet dus zuinigheid tot deugd maken. De besparingen
moeten groeien teneinde de enorme bedragen aan ver-
mogen, nodig voor de automatie-investeringen, te ver-
schaffen. Deze Minister van Financiën betoogde voorts
dat de overheid de consumptiebeperking niet moet af-
dwingen door excessieve belastingen, doch moet trachten
de vorming van nieuw investeringsvermogen vrijwillig tot
stand te doen komen. Wanneer belastingen worden ver-
laagd, blijft meer ter beschikking voor werknemers;
indien meer wordt gespaard, kan meer worden geauto-
meerd. Wanneer de produktie expandeert, stijgen de staats-
inkomsten zelfs bij lagere belastiqgtarieven.
• b. De ,,National Association of Manufacturers”
(NAM.) stelt in een adres van 24juni 1955 (geciteerd door
Dr. Einzig
15))
aan het Amerikaanse Congres voor om te
komen tot een geleidelijke verlaging van de progressieve
tarieven voor de ondernemerswinstbelasting en de in-
komensbelasting over een pèriode van vijf jaar. Dee ver-
laging moet dan mogelijk worden gemaakt uit de meer-
opbrengsten der belastingen als gevolg van de produktivi-
teitsstijging door de toepassing der automatie. In het
adres wordt de verwachting uitgesproken dat het mogelijk
moet zijn, dat het maximum belastingt’arief aan het einde
van deze vijfjarige periode is teruggebracht tot 35 pCt.
15)
Zie: Dr. P. Einzig: ,,The economic’consequences of auto-
mation”, Londen 1956.
van het huidige. Hoezeer ook in economisch opzicht toe
te juichen omdat de ,,propensity to save” zou stijgen is
het toch de vraag, of een voorstel, dat een dergelijke mate.
van denivellering propageert, om politieke en sociale
redenen praktisch realiseerbaar is.
De snelle technische ontwikkeling, welke de automa-
tie karakteriseert, houdt in dat de economische veroudering
sneller zal verlopen. Daarbij komt dat, door het intensiever
gebruik ten gevolge van de toepassing van meerploegen-
werk, de geneigdheid van de ondernemer tot snellere
‘ervanging wordt gestimuleerd.
In deze omstandigheden zijn de fiscaal toegestane af-
schiijvingspercentages uit de tijd. Men zal zich op de
economische levensduur (die vaak niet langer dan drie tot.
vijf jaar zal bedragen) en op de vervangingswaarde dienen
te baseren (het karakter vn deze theorie als financierings-
leer komt dan beter tot zijn recht). Ook zal men een inves-
teringsaftrek moeten toestaan. Het huidige niveau van de
invésteringen heeft Minister Hofstra ertoe gebracht deze
,investeringsaftrek als ongewenst af te schaffen. De investe-
ringen nodig voor de automatie
zijn,
naast het monetaire
evenwicht, belangrijk voor de welvaart en werkgelegenheid.
Mits een infiatoire ontwikkeling voorkomen kan worden,
is de invoering van de investeringsaftrek nader te bezien
wanneer de automatie-investeringen dit nodig maken.
Het kan zijn dat de reële belastingvrjstelling nog groter
dient te zijn dan vijf jaar lang 4 pCt. in mindering van de
winst te brengen (m.a.w. het percentage zou dan moeten,
stijgen). Wellicht dat de door Minister Van de Kieft in
1955 ingevoerde verlaging van de toegestane vervroegde
afschrijving van
331/3
pCt. tot 10 pCt. weer ongedaan zou
moeten worden gemaakt.
Einzig
15)
doet n’og het wolgende voorstel: hogere
lonen en hogere winsten zouden belegd moeten worden
in ,,post-boom credits” (voor de stijging uiteraard). De
aldus belegde bedragen zouden zijn vrijgesteld
van
belas-
tingen. Wanneer de rechthebbenden deze bedragen niet
beleggen zouden zij een hogere belasting moeten betalen,
omdat het additionele zôu worden beschouwd als arbeids-
lôos inkomen. Deze ,,credits” zouden ‘rentedragend zijn,
maar de hoofdsom zou geblokkeerd blijven voor een be-
paalde periode. Deblokkering zou verkregen kunnen
worden indien de bezitters van deze certificaten werkloos
zouden worden, of wanneer de overheid van oordeel is
da
f
t de consumptieve koopkrachtige vraag moet toenemen
omdat de consumptie achteruit gaat. De doelmatigheid
van een dergelijke politiek moet worden betwijfeld.
Over de financiering van de automatie door de ndivi-
duele onderneming kunnen slechts’ enkele summiere
opmerkingen worden gemaakt. Grote bedrijven, die mees-
tal de N.V.-vorm hebben en die bovendien een grote reeks
verscheidene produkten voeren, vaak gespreid in verschil-
lende fabrieken of produktie-afdelingen, verkeren onder
gunstiger omstandigheden dan kleine bedrijven, die
meestal niet de N.V. -vorm bezitten, slechts enkele gespecia-
liseerde produkten voeren, vervaardigd in één fabriek,
en normaliter niet over zoveel reserves beschikken als de
grotere ondernemingen. Daarbij staan de grotere onder-
nemingen in een gunstiger positie, omdat ,,the capital
market responds to demands for risk capital provided
that they are backed by names and records it knows”,
aldus het Britse witboek over ,,Automation”. Dit witboek
concludeert verder: ,,Large concerns are in a-more favou-
rable position to finance their reconversion schemes ‘from
reserves, or from the usual alternative sources, banks
879
1
/
Maandagochtend begint de mallemolen in het bedrijf. . . 1
4 è
b
de mallemolenvan het intern transport,.dat Uw bedrijfsvloeren zes dagen in de week
doorlopend zwaar op de proef stelt. telcon bedrijfsvloeren doorstaan
dag in – dag 6it, jaar in • jaar uit, zelfs het meest inensieve vervoer.
Lange stagnaties door rparatie en aanleg behoren met Stelcon tot het verleden.
•
•’
bedrijfsvloeren
•
sterk • vlak • vlakblijvend
cza
beton
I
N.V.Betonfab,iek D Meteoor
1
De Stèeg
1
Tel. Velp
k
8302-3344
•S
– ,.
.
.-..
and perhaps insurance ‘companies” 16).
In dit verband
moet worden gewezen op de onderstaande twee mogelijk-
heden om het financieringsprobleem voor kleinere onder-
némingen te mitigeren
17).
a. De ni’ogelijkheden van leverancierskrediet’ of
af-
jiemerskrediet. Dit laatste geval doet zich in de Verenigde
Staten voor, waar grote automobielconcerns kredieten
aan hun leveranciers van machines verstrekken, teneinde
deze in staat te stellen om nieuwe automatie-systemen’te
ontwikkelen en in te voeren.
– b. Een typisch verschijnsel is het samengaan van onder-
nemingen in de Verenigde Staten onder invloed van de
automatie-ontwikkeling. De ontwikkeling van de elektro-
– nentechniek vormt een
•
der belangrijkste drjfkrachten
van de automatie. Men ziet nu in de Verenigde Staten, dat
kleinere ondernemingen die’ belangrijke vorderingen’
hebben gemaakt in deze elektronentechniek samengaan’
met of 6pgekocht worden door grote ondernemingen.
Hiermede is, het financieringsprobleem voor de kleine
onderneming opgelost en het grote concern kan via de
diversiteit van zijn produktieprogramma deze financie-
.ringsbehoefte gemakkelijker dekken. Tegelijkertijd krijgt
het de beschikking over ‘eefi eigen ontwikkeling op het
gebied der automatie.
De bovn weergegeven beschou’ing is algemeen ge-
houden; zij gaat echter dok voor ons land op. De nieuwe
technologische experimenten die door de automatie worden
gekarakteriseerd, de groeiende kapitaalintensiteit en de
daarmee verbonden vaste lasten, de kortere economische
leveisduur door de snelle technische vooruitgang, maken
dat de financiering van de automatie primair door risico-
dragende besparingen dient te geschieden. Daar6m is
het van belang dat een evenwicht wordt gevonden tussen
deze’ rationalisatie-investeringen en het aanbod van risico-
dragende besparingen.
Dit evenwicht zal zeker niet afgedwongen moeten
worden’ door investeringsbeperkingen in deze
,
sector.
Hoewel niet ontkend kan worden dat in dé huidige con-
junctuurfase investerin’gsbeperkingen’ doelmatig kunnen
worden geacht, gaat dit zeker niet op voor deze moderni-
– satie-investeringen. Het’ zou van een fatale kortzichtig-
/ heid- getuigen indien deze modernisatie’ niet met alle
• kracht door de Overheid zou worden bevorderd, bijv.
door het verlenen van fiscale faciliteiten zoals’ reeds onder
ad c. werd gesteld. Produktiviteitsverhogende investeringen
zijn een’ ,,conditio sine’qua non” voor het behoud en de
versterking van onze welvaart nu het perspectief’ van ver-
scherpte internationale concurrentie en de Euromarkt
zichtbaar ‘vordt. In dit verband moet worden gewezeii op
de opmerking die Kneschaurek
.18)
maakt: Hij schrijft dat
– een groiend bestanddeel van de totale besparingen ge-
absorbeerd ,wordt ,,von denjenigen ,,Kapitalbecken
..
….
,dèren Mittel, aus finanzpolitischen,’ institi!itionellen oder
sonstigen Gründen ausschliesslich zur Finanzierung niehr
-oder weniger ,,unproduktiver” Investitionen zur Verfügung
stehen”. Vandaar dat hij een richtingsverandéring,van’ de
•
spaarstromen bepleit, en relatieve verhoging der vrije
– 16)
,,Automation”, uitgave van het ,,Department of,Scientific
and Industrial Research”,’Londen
1956.
Zie ook: Van Muiswinkel: ,,Schaarste aan risicodragend
kapitaal?” in ,,Maandblad voor Bedijfsadministratie”, okto-
.ber
1956.
F. Kneschaurek: ,,Bevölkerurigsprognose, Wirtschaftsent-
wickiung und Konjunkturpolitik” in ,,lndustrielle Organisa-
tion”,
1956;
nr. 10.
/
/
S
4/
1
besparingen en het scheppen van gunstige voorwaarded
voor een relatieve vergroting der interne financiering.
Kneschaurek meent dat de overheid, de ondernemers en
de ‘vakverenigingen wel ,,konjunkturbewusster” zijn ge-
worden; zè moeten echter z.i. ,,,entwicklungsbewusster”
worden.
– Van de andere kant moeten de risicodragende besparin-
gen worden opgevoerd. Het is nodig dat de uitholling van.
de functie der traditionele vermogensverstrekkers wordt
tegen gegaan. Een verzachting van het progressieve karak-
ter der inkomstenbelasting – in het bijzonder in de sec- –
toren der aandeelhouders – is uitermate gewénst. ik –
wil in dit verband wijzen op een opmerking van de (sociali-. –
tische) econoom Prof. W. A. Léwis
‘
9
):/,,the climate of
our day is hostile to income differentials…. and to
handsorne profits at the extreme. These, howevér, are
part of the cost of development”. Terecht heeft Mr. Van
‘Leeuwen
20)
erop gewezen dat een onderscheiding tussen
belastingen op verteringen en op inkomens en winsten
gewenst is. Terwijl door een verlaging van de eerste in
het algemeen de consumptie in de hand zal worden ge-
werkt, zal een verlaging van de inkomstenbelasting ijver,
,sparzin en zuinigheid stimuleren.
Daarnaast zullen middelen moeten worden gezocht om
een deel der risicornijdende besparingen naar de risico-
dragende sectoren te leiden. In het voorgaande werd hier
reeds op gewezen. Het is noodzakelijk dat’, bij de huidige
nivellering, de werknemers een gedeelte ,van hun inkomen
besparen voor het vormen van effectenbezit. Ik geloof-
dat’ dit mogelijk is. Keynes heeft, gezegd dat het een –
,,normal psychological lâw” is dat wanneer het reële
inkomen verandert de consumptie dit ook doet,, maar
4C
niet zo snel. Dit zou dus betekenen ‘dat
—j—
altijd klei-
ner is dan 1. Dat ir de na-oorlogse periode deze.wet niet
‘opging is waarschijnlijk te. wijten
•
aan de tendens tott
nivellering; de (ongeschoolde) arbeiders zijn wellicht
(nog) niet gewend -aan de hogere inkomens. Daarnaast,
kan het zijn dat de verschuiving in het consumptiepatroon
naar duurzame gebruiksgoederen, onder invloed van het
4C
consui:nentenkrediet, tijdelijk de verhouding —-
,beïn-
1
JY
vloedt. Het moet echter niet uitgesloten wordën geacht dat
de -nadruk ‘die dé automatie legt op de betere scholing een
dénivellering meebrengt, bij een’ empi’rische geldighéid van
een bepaalde interpretatie van het economisch motief.
Dan kan het zijn dat de geschoolde arbeiders en technici
gaan handelen zoals vroeger de welgestelden en de maçgi-
nale geneigdheid tt consumeren kleiner wordt dan 1.
• Indien de ondernemingen die automereri, hun werk-.
nemers weten te interesseren in spaarsysternen voor het
verkrijgen van aandeln in de eigen onderneming dan’
voorzien zij op dèze wijze gedeeltelijk in hun eigen ver-
mogensbehoefte. De mening van Drs. Schmelzer
21),
dat
kapitaalverschaffing door de werknemers door middel
van de schepping van beleggingsmaatschappijen, die ge- –
heel of ten dele door werknemers zullen worden beheerd,
een oplossing biedt, kan ik in de gekozen vorm niet geheel
onderschrijven. Ik ‘meen dat het doel ook kan worden
Prof. W. A. Lewis: ,,Theory of Economic Growth”‘
Zie: de ,,Haagse Post” van 8 september
1956.
1
Drs. Schmelzer, in een rede voor afdelingen der K.A.B.
te Voorhout op-
25
augustus
1957.
881
”
4
,
1
.
.
Automatisering in de petroleumindustrie
Een korte schets van de automatisering in de petroleum-
industrie zou kunnen beginnen met het definiëren van de
begrippen automatisering en petroleumindustrie. Het
streng bepalen van vooral het eerste begrip is lastig en
het resultaat ervan interesseert gemeenlijk alleen de tech-
nicus. Daarom zal hier een andere methode worden ge-
voigd en zal aan de hand van een aantal voorbeelden
enig inzicht worden gegeven
waar
in de petroleumindustrie
automatisering plaatsvindt.
Voorbeeld
1: Te velde.
Ofschoon in de raffinaderijsector veel is gepionierd op
hetgebied van de automatisering, zal met een voorbeId
ontleend aan de winning van aardolie, worden begormen.
Aardolievelden liggen in vele gevallen in afgelegen, om
niet te zeggen onherbergzame, streken. Het produceren
(uit de put brengen en voor transport geschikt maken),
of het nu aardgas, aardolie of mengsels daarvan betreft,
stelt de betrokken dienst dus nog al eens voor niet alle-
daagse problemen. –
Zo produceert de Koninklijke/Shell Groep aardgas
‘
in de Canadese Staat• Alberta in de Rocky Mountains,
• dichtbij de stad Calgary. Ten einde de produktie van de
11 putten, die zich over een afstand van 18 km uitstrekken,
te waarborgen, dienden deze tot voor kort stuk voor stuk
elke twee uur te worden geïnspecteerd, en wel het volle
etmaal rond. Dit betekende, dat het personeel voor iedere
ronde een reis moest maken van 45 km, en wel onder
alle wëersomstandigheden, dus ook in menig geval over
door sneeuw geblokkeerde wegen en bij temperaturen
die tot —45 gr. C kunnen dalen, omstandigheden die het
dptreden van persoonlijke ongevallen en averij bevorde-
(vervolg van blz. 881)
bereikt door middel van de bestaande (minder politiek
getinte) beleggingstrusts. Het zou aanbeveling verdienen
indien deze laatste zich meer dan tot nu toe bezig zouden
gaan houden met het potentiële probleem van het effecten-
bezit der werknemers. Eveneens zou de toegankelijkheid
van de beurs voor de ,,kleine man” vergroot dienen te
worden.
Welke oplossing men ook kiest, het probleem is dat de
hogere welvaart die de automatie met zich kan brengen
(in de vorm van hogere lonen of lagere prijzen), eerst
verwezenlijkt kan worden dcior investeringen te doen in
automatie-apparatuur. Onze toekomstige welvaart is niet
gediend door momentele loonsverhogingen; de gestegen
produktiviteit moet in eerste instantie worden aangewend
voor modernisatie van ons produktie-apparaat. Het moet
een vingerwijzing zijn dat de risicodragende besparingen
in 1924/29 :
45
pCt. en in
1953
31 pCt. hebben bedragen
van de totale besparingen
22)
en dit terwijl in de toekomst
enorme investeringen in de risicodragende sfeer nodig
zullen zijn.
Eindhoven.
Drs. 1. BOSCH.
• 22)
Prof. Dr. C. F. Scheffer: ,,De financiering van de investe-
ringen”;’in ,,Economie”, maart 1956.
ren. Deze putten zijn onlangs aangesloten op een elek-
trisch meet- en regelnet, dat vanuit één centraal punt
wordt bediend en waarbij zowel voor het uitvoeren van
de meting, alsook het regelen van de bij de put opgestelde
toestellen van één en hetzelfde voor alle putten gemeen-
schappelijk net gebruik wordt gemaakt.
Als de ,,pompmachinist” de knop indrukt, die de ge- –
wenste put gaat aanspreken, w’orden twee voor deze put
typische stroomstoten over het gehele net uitgezonden.
Alleen de bedoelde put ,,antwoordt”, d.w.z. reageert
daarop en de bij deze put opgestelde meettoestellen worden
ingeschakeld. Daarna drukt de machinist op de putbe-
dieningsknop. Dit heeft tot gevolg, dat ,,vraagsignalen”,
betrekking hebbende op de druk, de temperatuur, de pro-
duktiesnelheid, dan wel op het al of’ niet ingeschakeld
zijn van de put, naar deze put worden overgebracht.
De meettoestellen antwoorden op deze vraagsignalen
en worden ingeschakeld. Het antwoord bestaat uit een’
aantal pulsen terug naar de centrale. In totaal zijn 15
seconden nodig om een compleet antwoord van een put
te verkrijgen, d.w:z. om te weten hoe de situatie ter plaatse
is.
– Op analoge wijze kan men behalve meten ook nog andere
dingen doen, ni. bijv. de druk van een put
regelen
en een
put geheel uitschakelen.
Voorbeeld II: In de raffinaderij.
In een raffinaderij worden grote hoeveelheden ruwe
olie aan destillatie onderworpen; in de raffinaderij Pernis
van de B.P.M.
bijv.
jaarlijks 12 mln, ton. Daarbij wordt
de olie in een continustroom door een in een verhittings
oven liggende pijpslang gepompt en tot opeen nauwkeurig
geregelde temperatuur verhit. Tijdens deze verhitting
gaat een groot deel van de olie in damp over.
Het is er om te doen continue stromen van damp en
vloeistof van constante samenstelling te vormen. Om dit
te bereiken, moet het verdampingsproces worden geregeld
en wel door regeling van de verbranding in de oven. Zonder
voortdurend toezicht en ingrijpen zou de verbrandings-
temperatuur ongewenst schommelen en zouden er der-
halve produkten van niet constante samenstelling worden
gefabriceerd.
Daalt bijv. de temperatuur van de uit de oven stromende
olie, met het gevolg dat er damp van onjuiste samenstel-.
– ling wordt gevormd, dan wordt deze temperatuurdaling
onmiddellijk automatisch naar de klep, die de brandstof-
toevoer naar de oven, regelt, doorgegeven en wordt deze
toevoer vergroot; het vuur gaat harder branden en de
temperatuur van de te verhitten olie stijgt.
• De bij de verhitting ontstane mist van hete vloeistof
en damp wordt in fractioneerkolommen geleid, waar hij
in fracties met verschillende kooktrajecten wordt ge-
splitst. Deze fracties worden resp. als damp van de top
en als vloeistof vanaf verschillende hoogten van de kolom
of van de bodem ervan uit de kolom continu afgevôerd
en daarna gcondenseer4 en/of gekoeld.
De eigenschappen van de fracties voldôen in vele ge-
vallen nog hiet aan de gestelde eisen. In zulke gevallen
worden zij andermaal gedestilleerd (gefractioneerd) door
882
ze onmiddellijk, d.w.z. zonder tussentijdse opslag, naar
bijgeschakelde fractioneerkolommen (volgkolommen) over
te brengen, waarin op continue wijze een hernieuwde
verwarming en een herhaling van het innig met elkaar
in aanraking brengen van vloeistof en damp wordt uit-
gevoerd en de scheiding tussen de componenten wordt
verbeterd.
Om het samenstel van
tegelijkertijd
en op verschillende
plaatsen uitgevoerde bewerkingen in de hand te houden,
moeten op vele’tplaatsen de hoeveelheden der toe- en af-
vloeiende stromen produkten, de temperaturen en de
drukken ervan worden geregeld. Zo wordt, om te waar-
borgen dat het eindkookpunt van het aan de top van de
hoofdkolom ontwijkende produkt constant blijft, een
wisselende hoeveelheid van het aan die top afgedestil-
leerde produkt als gekoelde vloeistof ter plaatse terugge-
leid, en wel meer naarmate dit eindkookpunt door onge-
wenste invloedên hoger wordt. De regeling van de be-
trokken hoeveelheid vloeistof vindt automatisch plaats.
Toevoer van vloeistof tot, resp. afvoer uit de voigko-
lonirnen wordt door automatische niveauregelaars ge-‘
regeld. Wenst men de kwaliteit van de produkten die
aan de bodem van elk der kolommen afvloeien’ op een
constante waarde te handhaven, dan dienen deze produk-
ten onder aan de kolommen aan een automatisch ge-
regelde verhitting te worden onderworpen; die inten-
siever is naarmate er meer ongewenste lichte bestand-
delen in voorkomen.
Als verhittingsbron wordt dikwijls,hete olie afkomstig
van een andere plaats van’ het proces en/of oververhitte
stoom gebruikt.
De regeling van de destillatie is veel ingewikkelder
dan uit bovenstaand kort gehouden voorbeeld kan blijken.
Hoe gecompliceerd ze is, moge blijken uit het feit dt
in een moderne destillatie-eenheid op 100 plaatsen wordt
gemeten en geregeld.
Een
vergelijking
van een installatie voor het destilleren
van ruwe olie uit de jaren dertig met een moderne installatie
laat zien, dat de laatste veel groter is en dat ze aanmerke-
lijk meer van meet- en regelinstrumenten is voorzien (zie
onderstaande tabel). /
Bovendien zijn de huidige installaties veel samenge-
stelder, daar zij zijn ontstaan uit de integratie van een
aantal bewerkingen die eertijds op van elkaar gescheiden
plaatsen werden uitgevoerd. Bij de oude destillatieme-
thoden fluctueerden de eigenschappen van de gemaakte
produkten veel meer dan bij de hedendaagse. Het huidige
produkt wordt in een constanter samenstelling dan vroe-
ger afgeleverd; het is dus beter. Het kan thans daarom
ook nauwkeuriger gespecificeerd worden, wat het voordeel
heeft dat het beter aan de wensen van de verbruiker wordt
aangepast.
t
1930
t
1954
Gedistilleerde
hoeveelheid
in
ton!
1.500
12.000
10
meer dan 100 Aantal personen voor de bediening per
etmaal
……………………..
ca. 10
Aantal instrumenten
.
……………ca.
Kosten voor de uitrusting met instru-
etniaal
…………………….20-25
weinig
6 pCt. van de to-
menten
…………………….
tale
investering
Voorbeeld ifi.
• Minder typisch voôr de automatische regeling, maar
toch een niet te verwaarlozen onderdeel van bepaalde raf-
finaderijen, zijn de in hoge mate gernechaniseerde instal-
laties voor het . vullen van flessen met vloeibaar gas,
waarbij dikwijls aan de lopende band wordt gewerkt en
het reinigen, uitrusten, controleren en vullen achter elkaar
geschiedt. Strikt genomen kan men daarbij van een auto-
matisering (automatische regeling) slechts spreken ten
aanzien van de, automatische vulinrichting, die zichzelf
uitschakelt wanneer de gewenste hoeveelheid in de fles
aanwezig is.
Trekken van de automatisering.
De voorbeelden waarmede dit artikel begon laten duide-
lijk zien dat er meer en minder intensief wordt geautoma-
tiseerd in de aardolie-industrie. Zo. toonde het voorbeeld
1 een meting op afstand en een beperkte bediening op
afstand waarbij de bedienende persoon nog een grote rol
speelt.
Daarnaast toont het voorbeeld II kenmerken die meer
wezenlijk zijn voor de aard en de graad van de automa-
tisering en wel:
lo. het opnemen van een aantal afzonderlijk uitge-
voerde trappen, van bewerking in een samengesteld (ge-
integreerd) systeem en
2o. het onderwerpen van zulk -een systeem aan een
automatische regeling, d.w.z. het opnemen ervan in een
zichzelf
regelende keten.
Gevolgen van de automatisering.
Vooral het tweede voorbeeld, dat de automatisering
in haar meest intensieve vorm laat zien, toont aan dat er
als gevolg van de huidige automatisering bij vroeger ver
–
geleken sprake is van een verhoging van de produktie
per'(destillatie-) eenheid.
Daarnaast is er de verhoging van het verbruik, meestal
als een gevolg van de verbetering in kwaliteit. De scherpere
eisen die de klant nu kan stellen scheppen nieuwe moge-
lijkheden voor hem. Immers, de kwaliteit van een brand-
stof voor vliegtuigmotoren kan beter worden aangepast
aan de eisen die de motor stelt. Het gevolg daarvan is
dat er meer km per uur kunnen worden afgelegd en dat
er langduriger achtereen kan worden gevlogen v66r
inspectie van de motor nodig is. Dit laatste heeft weer
een uitbreiding van de luchtnetten en verlenging van de
zonder tussenlanding uit te voeren trajecten, dus inten-
siever luchtverkeer, tot gevolg gehad. Deze intensificatie
leidde weer tot een verhoogde vraag naar vliegtuigbenzine.
Groot is ook het effect geweest op de constructie en
het ontwerpen van de verwerkingsinstallaties. De toe-
passing van een veelzijdige instrumentatie en het mecha-
nisch laten bewegen van grote kleppen door op afstand
bediende motoren,’ hebben de ontwerpers in staat gesteld
de dimenies van de installaties te vergroten, hetgeen
onmogelijk ware geweest met handbediening.
Hoewel de winstcapaciteit per installatie door haar ver-
grote capaciteit is toegenomen, is het duidelijk dat dit
alleen mogelijk is door eerst een veël grotere investering
dan vroeger te doen. Daarnaast toonde het voorbeeld II
ook dat de voordelen die de automatisering voor de
fabrikant met zich brengt door de eis naar hoogwaardiger
produkten van de kant van de afnemer weer gedeeltelijk
teniet worden gedaan door de grotere produktiekosten
die moeten worden gemaakt om ze te vervaardigen (be-
reiden).
voorburg.
Dr. ir. A. W. J. MAYER.
883
Automatisering
in de elektrotechnische industrie
Als we onder en automatisch produktieproces verstaan
een zeifwerkende fabricage – d.w.z. een proces, dat
zonder menselijke tussenkomst functioneert – en ons
losmaken van allerlei onjuiste en min of meer demago-
gische termen als ,,denkende” machines en ,,druk op de
knop”-fabrieken, kunnen wij een indruk verkrijgen
omtrent de automatisering in de elektrotechnische in-
dustrie door deze industrie op enige karakteristieke punten
te vergelijken met enkele andere industrietakken. Daartoe
zullen wij in het kort eerst de karakteristieke trekken der
elektrotechnische industrie beschrijven.
Kenmerken der elektrotechnische industrie.
In de eerste plaats zien we hier een
snelle ontwikkeling
van nieuwe produkten. Men denke slechts aan radar,
computers en televisie. Dit betekent, dat een niet gering
deel der ontwikkelingsenergie wordt gericht – op deze
nieuwe artikelen. Tevens is hiervan het gevolg, dat deze
weinig stabiel
zijn,
daar voortdurend nieuwe constructie-
elementen worden toegevoegd.
Een tweede karakteristiek is dat de geproduceerde
artikelen niet groot
zijn en dus in het algemeen niet vragen
om ingewikkelde transportsystemen. Men vergelijke bijv.
een elektromotor met een dieselmotor. /
Een derde belangrijk gegeven is, dat we onderscheid
moeten maken tussen de
onderdelenfabricage
en de mon-
tage
van de eindprodukten. De eerstgenoemde draagt het
karakter van de fijn-mechanische industrie, waaraan
vrij veel keramische en chemische elementen zijn toege-
voegd. De montage bestaat voor een niet gering deel
uit het bevestigen van onderdelen d.m.v. solderen; lassen,
felzen enz. Bijna steeds worden Vrij veel elementen – 10
is al een zeer gering aantal – samengebouwd.
Ten slotte moet worden gewezën op de
grote verschei-
denheid
in typen. -Elk bedrijf klaagt daar over, maar de
suikerindustrie of een automobielbedrijf leveren onge-
twijfeld een minder brede range van artikelen dan een
fabrikant van radio-apparaten.
,Enige kenmerken van automatisering; invloed daarvan op de
elektrotechnische industrie.
Alvorens nu over te gaan totsde eigenljle vergelijking
als eerder bedoeld, moeten enkele typerende trekken
van de automatisering worden genoemd. In de eerste
plaats is
veel tijd
vereist om de juiste methode te vinden.
In de tweede plaats is de ontwikkelingscapaciteit van groot
belang.’ Automatisering vereist nI. een vrij
hoge int ellec-
tuele investering.
In de derde plaats is er het
financiële
aspet.
Men moet de apparatuur eerst investeren, alvorens
de baten te ontvangen. Dit is overigens geen specifiek
verschijnsel ,yan de automatisering.
Het feit, dat het lang duurt, voordat men een automa-
tisch produktieproces heeft ontwikkeld, houdt in, dat
jonge, nog niet gestabiliseerde, artikelen zich weinig
lenen voor automatisering. Dergelijke artikelen komen in
de elektrotechniek veel voor. Direct hiermee verbonden
is het probleem der intellectuele investering die zich con-
884
cretiseert in de ontwikkelingskosten. Een hogere graad
van automatisering vraagt meer ontwikkelingsenergie
dan een lagere graad, terwijl de opbrengst relatief dik-
wijls geringer wordt (wet van de verminderende meer-
opbrengst).
4-
,
>
In
L
–
10
,st T.
i.st
cl
ito,mtiserinsrd.
Een en ander is in bovenstaande figuur schematisch
weergegeven. Voor een weinig stabiel – dus kort lopend
produkt – is de opbrengst geringer dan voor een artikel
dat zich slechts laigzaarn ontwikkelt en men zal er dus
goed aan doeh minder ver te automatiseren. (Men ver-
gelijke de getrokken lijn met de gestippelde lijn uit de
figuur).
Bij dit alles komt, dat een bedrijf zijn gewoonlijk te
kleine, en in ieder geval beperkte, ontwikkelingsstaf moet
verdelen over de produktontwikkeling en de ontwikkeling
van de produktiemiddelen. Hoe meer voor het eerste is
vereist, hoe minder aan het tweede kan worden besteed.
Stellig wordt in de elektrotechnische industrie veel tijd
n geld besteed aan nieuwe artikelen, zodat de automa-
tisering wel eens in het gedrang komt.
Ten slotte het financiële aspect. Hierover bestaan veler-
lei misvattingen. Men schermt met de bedragen, die per
man moeten worden geïnvesteerd, als men gaat automa-
tiseren, maar vergeet daarbij een vergelijking te maken
tussen de investering per produktie-eenheid van een
wel en niet geautomatiseerd proces. Voorts kijkt men
gewoonlijk alleen naar de investering in machines, maar
vergeet. die in gebouwen en voorraden tevens in de be-
schouwingen te betrekken. Er zijn voorbeelden te over,
waarbij de som
•
der drie bedragen niet of nauwelijks
hoger wordt door een overgang op een automatisch pro-
duktieproces. In wezen betekent dit dat de investeringen
in de elektrotechnische industrie niet de grote rem zijn
of moeten zijn om te automatiseren. Dit geldt temeer,
/
i-
daar er vele andere motieven zijn
‘
om te automatiseren
dan alleen het kostenaspect. Kwaliteitsoverwegingen,
ontstaan onder druk van de ontwikkeling der gestelde
eisen, dwingen buy, veelal tot uitschakeling van mense-
ljke tussenkomst.
Na deze beschouwingen is het eenvoudig de situatie
te tekenen. De onderdelenfabricage zal ‘daarbij apart
moeten worden gezien van de montage.
In de onderdelensector zien we betrekkelijk weinig
automatisch transport om de eenvoudige reden, dat daar
–
aan uit een oogpunt van kosten weinig behoefte is. Op
een buitenstaander maken deze vormen van automati-
sering gewoonlijk een diepe indruk en als zodanig krijgt
men dus het idee, dat weinig geautomatiseerd is. Voor de
eigenlijke fabricage geldt het bovenstaande echter niet.
In vele gevallen vin’dt men processen, waarbij een vrij hoge
graad van automatisering is bereikt. Men ziet dus fabri-
c’ageprocédé’s die een groot deel der uit te voeren be-
werkingen zonder menselijke tussenkomst, verrichten.
Naar het uiterste is echter veelal niet gestreefd, enerzijds
door de felle ontwikkeling zodat dit niet lonend is, ander-
zijds door een gebrek aan tijd.
In de montagefabrieken zien we een heel ander beeld.
Hier is nog maar weinig geautomatiseerd. De gloeilampen-
industrie vormt een uitzondering daarop. Zij is ouder en,
men verwerkt er minder onderdelen dan in bijv. de appa-
ratenin’dustrie, de industrie voor elektronenbuizen, de
elektromotorenindustrie enz. Bovenal is de ontwikkeling
er minder stormachtig.
In deze situatie komt snel verandering; tenminste daar,
waar het gaat om grote series, zoals bij de bouw van
radio- en televisie-ontvangapparaten, van stofzuigers enz.
Hier ziet men montagemachines ontstaan, die uiteraard
ingewikkeld zijn en als zodanig niet in korte tijd ter be-
schikking komen. Er wordt echter veel aandacht aan
besteed. Dit geldt, voor zover schrijver dezes bekend, nog
niet voor de produktie van kleine series. In de metaal-
bewerkingsindustrie ziet men reeds machines op de maikt,
die een auibmatischè produktie verzekeren yan kleine
series. Montagemachines, geschikt voor kleine series elek-
trische apparaten, zijn echter nog niet op de ‘markt. –
Automatisering in de
elektrotechnische industrie
en enige
andere industrietakken.
Ten slotte de vergelijking met enkele andere industrie-
takken. In de automobielindustrie, waar het begrip ,,auto-
mation” is ontstaan, heeft men, evenals in de elektrotech-
nische industrie, onderdelenproduktie en montage. Beide
zijn in hoge mate geautomatiseerd. Het essentiële verschil
is echter dat de ontwikkeling in de automobielindustrie
veel langzamer is. Gedurende de laatste twintig jaar zijnS
weinig nieuwe artikelen aan de reeks toegevoegd. Men kan
zich concentreren op de automatisering. Daarbij is ook aan
het transport veel aandacht besteed, wat gezien het volu-
mineuze karakter van het produkt begrijpelijk is.
Bij vergelijking met de energiebedrijven zien we weer
het verschil ‘in ontwikkelingstempo, maar veel essentiëler
in dit verband is het feit, dat energiebedrijven geen of
nagenoeg geen verscheidenheid in produkten kennen.
Het gaat daar om continuprocessen. Uit het verband,
gegeven in de voorgaande figuur, volgt dan direct dat
,,een hoge graad van automatisering gewenst is en, gezien
de geringe produktontwikkeling, ook bereikbaar. Het
transport verloopt hier wel geheel zonder voortdurende
menselijke bewaking en tussenkomst gezien het speciale
karakter daarvan. Het is dan ook ‘geheel begrijpelijk dat”-
•
de elektrotechnische industrie veel minder ver is geauto-‘
matiseerd dan de ener’giebedrijven.
Voor de textielindustrie geldt weer dat het ontwikke
lingstempo lager is dan bij de elektrotechnische industrie:
Deze bedrijfsgroep is dan ook vele malen ouder, terwijl
schrijver dezes de indruk heeft, dat de-technologie minder
gevarieerd is. Men denke aan de verschillen tussën elektro-
motoren, televisie, gloeilampen, telefonie en stofzuigers.
Dit wil zeggen, dat in de textielindustrie een sterkere
conceitratie mogelijk is geweest op de ontwikkeling van
bepaalde automatische pi
–
oduktiemethoden.
De chemische industrie heeft in vele gevallen een zeer
hoge graad van autoinatisering bereikt. Dit behoeft ook
geenszins verwondering te wekken daar chemische pro-
cessen van nature zelfwerkend zijn. Het otwikkelings-
temço i stellig ook hoog zodat uit dien hoofde geen ver-
schil r’et de elektrotechnische industrie valt waar te nemen.
Wel moet gewezen worden op het niet aanwezig zijn van
,,montage”, wat overal een ingewikkelde en sterk op het
menselijk gevoel gebaseerde activiteit is geweest en daarom
moeilijk zeifwerkzaam is te maken.
Conclusie.’
• Na de overigens summiere vergelijking met enige andere
industrietakken kan het volgende worden geconcludeerd.
De elektrotechnische industrie is op het gebied der auto-
matisering niet toonaangevend. Dit kan eensdeels worden
toegeschreven aan de stormachtige ontwikkeling in de
breedte die dwong tot het besteden van veel energie aan de
ontwikkelin van nieuwe produkten. Anderzijds zijn mede
.onder invloed dezer ontwikkeling en de veelzijdigheid
der toegepaste technologieën bedrijfseconomische rem-
men aanwezig die een snelle voortgang in sterkere mate
belemmeren dan in meer gestabiliseerde industrietakken
als de textiel- en automobielindustrie. Transportsystemen,
die veelal een grote indruk maken, zonder evenwel van
essentiële betekenis te zijn voor de bereikte graad van
automatisering, vindt men in de elektrotechnische industrie
weinig, gezien het geringe volume, dat wordt verwerkt.
Een en ander wil niet zeggen dat niets is bereikt. Het
tegendeel geldt in ieder geval voor de onderdelenfabricage.
Vele geheel of nagenoeg geheel zelfwerkende produktie-
methoden worden daarbij toegepast. Vôor de montage
geldt dit minder, maar een snelle
4
voortgang wordt mo-
menteel gemaakt. Dit wil zeggen dat in deze sector zich
de grootste wijzigingen zullen voordoen.
Eindhoven.
A. H. SCHAAFSMA.
Livértaden
Geïllustreerd tijdschrift gewijd
aan
het
interne trans’port en
aan expeditievraagstukken
Een g r a t i s proefnummer wordt U-
gaarne toegezonden door de
‘
Adm VERLADEN
–
Postbus 42
–
Schiedam
885
,
L
E1
ZI1
30
30
mln.
,nln.
35
–
—–
35
EI
RO
/
GOEDEREN
_
NN
ri
Voortgang van de ,,automation”
mde
Verenigde Staten
Hoewel gedurende de korte tijd, dat het begrip ,,auto-
mation” wordt gebruikt, met meer of minder succes is
getracht hiervan een definitie te geven, wordt een duidelijker
beschrijving verkregen, indien de inhoud van het begrip in
drie variëteiten wordt verdeeld, iii.:
De zgn. ,,Detroit automation”, genoemd naar de plaats
waar deze vo’or het eerst door de industrie werd inge-
voerd. Hieronder verstaat men een produktieproces,
– waarbij de te ‘bewerken produkten automatisch langs
de verséhillende bewerkingsstations worden geleid,
teneinde daar automatisch te worden bewerkt. Bij auto-
mation van deze soort ligt de nadruk vooral op het
gebied van de werktuigbouwkunde.
Het gebruik van de zgn. ,,feed-back”-systemen, waar-
mede de produktie wordt geconiioleerd en geregeld.
,,Feed-back” is eigenlijk een systeem, waarmee een ver-
richte bewerkihg wordt vergeleken met de bewerking
zoals deze had moeten worden verricht en waarbij in
geval van een ongelijkheid wordt gecorrigeerd. Deze
variëteit van automation is zowel op de werktuigbouw-
kunde als op de elektronica gebaseerd.
Elektronische rekenmachines, welke het mogelijk maken
om gegevens te bewaren en welke in staat zijn tot het
uitvoeren van zowel eenvoudige als gecompliceerde
bewerkingen aan de hand van deze informatie. Deze
ontwikkeling komt geheel voor rekening van de elek-
tronica.
Sprekende voorbeelden van wat door middel van auto-
nation kan worden bewerkstelligd zijn er legio: de pro-
duktie van gloeilampen door de General Electric Company,
welke hiervan 90.000 stuks per uur vervaardigt, zou met
gebruikmaking van de produktiemethoden van 1927,
75.000 arbeidskrachten vergen; met de in 1934 ten dienste
staande technieken zouden hiervoor 4.000 arbeidskrachten
nodig zijn, terwijl daarvoor in
1954
slechts 230 arbeids-
krachten benodigd wdren.
Als voorbeeld van de invloed van automation op de
kostprijs van een produkt kan de ballpen-industrie dienen.
Ontwikkeld aan het einde van de laatste wereldoorlog
werden deze ruim tien jaar geleden in geringe hoeveelheden
op de markt gebracht â ca. $ 10 per stuk. Thans is hieruit
een industrie gegroeid met een afzet van 700 mln. balI-
pennen per jaar, vervaardigd door 24 fabrikanten. ‘Een
van deze firma’s, gevestigd te New York, brengt een set
van vier pennen in verschillende kleuren in plastic étui op
de markt voor, een verkoopprijs van $ 0,98.’ Bij navraag
bleken de produktiekosten voor de fabrikant $ 0,52 te
bedragen, terwijl de inkoopprijs voor de kleinhandel
$ 0,60 per set bedroeg. De omzet van deze fabrikant be-
draagt ca. 36 mln, pennen per jaar en hij verklaarde zijn
produktie te kunnen verdubbelen of verdriev’oudigen
zonder enige wijziging in de beschikbare apparatuur aan
te brengen. Daar de automation gevolgen heeft in ver-
scheidene sectoren van het economisch leven, zal in het
onderstaande een aantal facetten nader worden belicht.
Verschuiving in de beroepen.
Wanneer wij de industriële activiteit onderscheiden naar
twee categorieën, ni. een goederenproducerende en een-
dienstenverlenende (onder de eerste categorie rekent men
landbouw, mijnbouw, industriële produktie en bouwnij-
verheid, terwijl onder de tweede wordt gerekend handel,
bankwezen, dienstenverlening, overheid, transport en ver-
bindingen), dan blijkt, volgens bijgaande door het ,,U.S.
Department of Labor” opgestelde grafiek, dat enige jaren
geleden een gelijk aantal personen werkzaam was in ieder
van deze beide takken, terwijl in 1919 het in de goederen-
produktie werkende aantal nog ca. tweemaal zo groot was
als het aantal in de dienstenverlenende sector werkzamen.
Dat vooral de laatste jaren de dienstverlening zeer sterk
is toegenomen moge blijken uit onderstaande verschuivin-
gen in de werkkrachtverdeling, welke plaatsvonden tussen
1953 en heden. Hierbij dient te worden opgemerkt dat
thans de’jaarlijkse toename van de werkende bevolking
ongeveer 1,1 pCt., zijnde 750.000 personen, bedraagt.
Toename van het aatal werkzame personen in de handel
1.000.000
de overheidsdienst 500.000
de dienstenverlening 900.000
het bankwezen, ver-
zekering enz.
300.000
de bouwnijverheid 675.000
Afname
,,
de industriële pro-
duktie
550.000
De ervaring leert dat personen in de jongere en oudere
leeftijdsgroepen zich meer aangetrokken voelen tot de
dienstenverlenende sector dan de personen in de tussen-
liggende leeftijdsgroepen. Dat in de komende twintig jaar
Werkgelegenheid in de goederenproducerende sector
vergeleken met die in de diensten verlenende sector
(jaargemiddeldeis 1919-1955)
886
de dienstenverlenende sector, gezien de verschuivingen
welke tot 1975 in de omvang van de verschillende leeftijds-
groepen zullen plaatsvinden, nog sterker zal groeien, kan
worden afgeleid uit onderstaande tabel, waarin de verschui-
vingen in de grootte van de verschillende leeftijdsgroepen
zijn vermeld.
Leeftijdsgroepen
–
(in mln.)
14-19
20-24
25-44
45-64 65 jaar totaal
jaar
jaar
jaar
jaar en ouder
aantal personen in
1950
… …….
..12,8
11,7
45,4
30,6
12,3
112,8
aantal personen in
1975
: ………22,7
18,9
53,2
43,1
20,7
158,6
toename in pCt.
77
62
17
41
69
41
Opleiding en herscholing.
Hieronder valt de opleiding van nieuw personeel en de
herscholing van personeel, dat door de automation zijn werk
heeft verloren, te verstaan. Daarbij moet worden opge-
merkt, dat men ook vaak zelf van werkkring verandert: in
1956
veranderde 20,7 pCt. van alle arbeidskrachten van
betrekking.
De vraag naar geschoold personeel is als steeds. zeer
groot, terwijl meii over het algemeen van mening is, dat de
automation een hogere graad van geschooldheid zal ver-
eisen, of zoals onlangs een woordvoerder van de Ford
Motor Co. het stelde: ,,The handtrucker of today replaced
by a conveyor belt might become tomorrow’s electronics
engineer”.
De laatste jaren is men er aan een aantal universiteiten
toe overgegaan een tweejarige cursus te geven voor de
opleiding tot zgn. technidians; naar personeel met dit
scholingsniveau is zeer veel vraag. Met betrekking tot de
herscholing staan de werknemersorganisaties op het stand-
punt dat de fabrikant bij de berekening van vervanging
van machines door automation-apparatuur, ook de kosten
voor omscholing van het personeel moet incalculeren.
Een voorbeeld van het laatste moge zijn, dat de Ford
Mo-
tor Co. enige maanden geleden, mede onder pressie van de
United Automobile Workers Un,on, haar bedrijfsschool
heeft geopend voor oudere arbeidskrachten welke door
automation hun werk verloren.
Standpunt van de werknemersorganisaties.
In het algemeen zien de labor unions, met een totaal
van ca. 16 mln, leden achter zich, in de invoering van auto-
mation een positieve bijdrage tot de verhoging van de
produktiviteit en daardoor ook van de levensstandaard.
Zoals steeds zien zij de verhoogde levensstandaard graag
gelijk verdeeld tussen vrijetijd en verhoogd salaris.
De produktiviteit neemt jaarlijks toe met 3 â 4 pCt.,
terwijl de lengte van de werkweek afnam van 69,8 uur in
1850, via 60,2 uur in 1900, 49,7 uur in 1920 en 44 uur in
1940 tot ruim 40 uur thans. Men kan door middel van een
eenvoudige extrapolatie voorspellen wat de verlangens
voor de toekomst zullen zijn. De invloed van een Verkorte
werkweek op de nieuwe industrieën,
bijv.
die welke sport-
artikelen. e.d. vervaardigen, moge blijken uit het feit, dat
ca. 15 pCt. van de totale produktie van de Staat California
bestemd is voor recreatie. De produktie van waterskis
bijv., welke tien jaar geleden nagenoeg nihil was, bedraagt
thans, volgns een recent bericht uit Wall Street Journal,
250.000 paar per jaar met een, verkoopwaarde van $ 6,5
mln.
Technologische verschuivingen.
Wat dit betreft is er een aantal open vragen; één daar-
van is, of de automation centralisatie of decentralisatie
van de industrie met zich brengt. Dit onderwerp wordt
uitvoerig bestudeerd doch men blijft voorlopig nog een
antwoord hierop schuldig.
Ook de vraag hoe de optimale grootte van een bedrijf
door de automation wordt beïnvloed is momenteel nog
moeilijk te beantwoorden. Een mogelijke indicatie hiervan
zou men kunnen verkrijgen aan de hand van de resultaten
van een survey, onlangs verricht door de Arnerican Society
of Tool Engineers. In het betreffende rapport worden de
percentages voor de voor 1957 bestelde automation/niet-
automation apparatuur gepubliceerd, waarbij tevens een
verdeling wordt gemaakt tussen firma’s van verschillende
grootte. Voor bedrijven met een aantal employé’s tussen
250 en 1.000 bleek dit percentage het grootst te zijn, ni.
30; voor grotere bedrijven was het percentage 20, terwijl
het het laagst was voor bedrijven met minder dan 250
employé’s, nl. tussen de 15 en 20. Enige voorzichtigheid lij
het interpreteren van deze cijfers moet echter wel worden
betracht, daar geen
cijfers
bôkend zijn voor een wat langere
periode.
Een mogelijke grote omwenteling kan worden veroor-
zaakt door het invoeren van de door middel van een
computer geregelde metaalbewerkingsmachine, waarmee
het mogelijk is kleine series en zelfs een enkel produkt
onder nagenoeg volkomen gelijke gunstige economische
omstandigheden te b&werken, als thans bij de massapro-
(Advertentie)
1
Telefoonnummers 41331 en 45912
SLUITER
AMSTERDAM-C.
NIEUWE HERENGRACHT 31
stelt bedrijven, welke niet over een eigen ponskaarteninstallatie beschikken, in
de gelegenheid toch van de voordelen van het’ponskaartensysteem te profiteren.
887
(Advertentie)
Administration, welke tot voor kort door middel van steek-
proeven werd verricht en welke thans met behulp van de
computer van het National Bureau of Standards in haar
geheel wordt uitgevoerd, moge hiervan een voorbeeld zijn.
Het ônderhoud, verbonden aan de autornation-appara-
tuur, de organisatie van dë invoering van automation en
recreatiemogelijkheden zijn punten welke in de Verenigde
Staten eveneens in de volle belangstelling staan. Voorts
– brengen de nieuwe gecompliceerde werkwijzen een aantal
nieuwe ,,technieken” met zich; de ,,operations research”
en de ,,human engineering” zijn hier voorbeelden van.
Zelfs in de Verenigde Staten beseft men dat men nog pas
aan het beginpunt staat van de,,,automation age” en het is
interessant en leerzaam de ontwikkelingen dienaangaande
te volgen.
washington D.C.
W.
C. L. ZEG VELD.
•
–
F. Pollock: Automation; de tweede industriële revolutie en
haar economische en sociale gevolgen. (Automation;
Materialien zur Beurteilung der ökonomischèn und
sozialen Folgen). Nederlandse vertaling: H. Nijhoif.
H. J. Paris, Amsterdam 1957, 254 blz., f. 12,50.
Het economisch reageren wordt nog steeds bepaald door
de grote inzinking in de jaren dertig. Zoals een kind, dat
zich eenmaal duchtig heeft gebrand, terugwijkt als er weer
duktie het geval is. De eerste vn de, grotendeels bij het
Massachusetts Institute of Technology ontwikkelde, in
drie dimensies geregelde freesbank, wbrdt’ dezer dagen
geleverd aan ‘de Mârtin Co. te Baltimore en is bestemd
voor het verrichten van gecompliceerde nauwkeurige be-
werkingen. Dat de vliegtiiigindustrie in deze de spits afbijt
is, gezien de relatief kleine series waar het hier om gaat,
wellicht een bevestiging van het bovengestelde. Ook de,
Ford Motor Co. heeft zich uitgelaten over het onderzoeken
van de mogelijkheid vati hét toepasseji van deze apparatuur
voor het vervaardigen van hun stempels, waarbij het even-
•
eens om zeer kleine series gaat.
S
–
..
‘
.9
0
S
De markt voor automation-machines.
Indien men de zich sterk, uitbreidende markt voor meet-
• en regelapparatuur hier buiten beschouwing laat, dan .kan
orden aangenomen, dat met de huidige stand van de
“ontwikkeling van automation-apparatuur 16 pCt. van het
niachinepark van de metaalbewerkingsindustrie economisch
verantwoord kan worden omgeschakeld op automation.
De automobielindustrie is in deze groep toonaangevend:
25
pCt. van de cders voor
1956
en meer dan 33 pCt. van
” de orders voor 1957 betroffen automation-apparatuur. Ook
de vliegtuigindustrie toont zich meer en meer automation-
minded; orders voor apparatuur voor 1957 betroffen voor
rheer dan 20 pCt. automation-uitrusting.
Wanneer wij de eerdergenoemde 16 pCt. van het om te
schakelen Amerikaanse machinepark nader beschouwen
dan zien wij dat dit o.a. de vervanging inhoudt van meer
dan 200.000 draai-, frees- en boorbanken, meer dan
55.000
slijpmachines ed., nagenoeg 50.000 persen ed. en onge-
veer 25.000 produktie-lasapparaten. Nemen we
alle
pro-
duktie-apparatuur tezamen, dan zien wij dat voor 1956
18 pCt. en voor 1957 22 pCt. van de orders âutomation-
apparatuur betrof. –
Ie elektronische industrie.
Deze nèemt een sleutelpositie in zowel voor het vervaar-
digen als voor het toepassen van , automation-apjaratuur
en het is interessant om te zien, dat deze industrie, welke
in 1923 een omzet had van $ 54 mln., is uitgegroeid tot een
in’dustrie waarvan men verwacht dat dit jaar de omzet
$ 6,9 mrd. tal bedragen, waarvan $1,5 mrd. voor rekening
komt van de televisie- en radio-industrie.
De invloed, welke automation tot dusver heeft gehad
op de kostprijs en de afzetmogelijkheden van televisie-
toestellen; kan het best wordei geïllustreerd’ door onder-
staande cijfers. In 1947 bedroeg de produktie in de Ver-
enigde Staten 178.000 toestellen niet een gemiddelde
,’,.. fabrieksprjs van $ 280, terwijl de beeldgrootte hiervan
7 inch bedroeg. Voor 1956 waren deze cijfers: produktie
ca. 7.400.000 toestellen; gemiddelde fabrieksprjs $ 125 en
een gemiddelde beeldgrootte van 21 inch.
In het bovenstaande isslechts een gering aantal asj,ecten
van de automation belicht. De invloed van een uitgebreider
-toepassing van elektronische ‘rekenmachines e.d. op de
ca.
8.5
mln. arbeidskrachten tellende -kantoorpersoneels-
groep zal in de niet te verre toekomst blijken; men acht
..•
n
:
lomen
t
ee
l de kantoorpersoneelsgroep het meest kwets-
baar voor de invoering van automation. Met behulp van
ae computers, waarvan alleen de General Electric Co. er
reeds 32 in gebruik heeft, wordt het echter ook mogelijk
•
gemaakt werkzaamheden vollediger en dus meer efficiënt
•
te verrichten. De administratie van de Public Housing
888
/
889
.4
vuurwerk wordt afgestoken, zo kijken we beducht, al
nieuwe wonderen ‘van economische potentie worden be-
loofd: Uit deze geest lijkt mij ook het boek van Pollock
over automation geschreven.
De voorbeelden van automatisering van technische en
administratieve processen beginnen op velerlei gebied tahijk
te worden. Pollocks boek ontleent een deel van zijn waarde
aan de vele en duidelijke voorbeelden, die hij uit velerlei
literatuur heeft samengesteld. Er zij’n twee primaire reacties
mogelijk: himmelhoch jauchzend of zum Tode betrübt.
Meh kan naast de automatisering ‘de kernenergie nog met
een kwieke tongbeweging in het gesprek brengenen dan
op grond van de, onoverzienbare, consequenties van twee
uitlopers van het menselijk denken het eind van de schaars-
te-economie voorspellen. Men kan ook, de starheden en
verdelingsproblemen in economisch poces en economische
/ orde indachtig, in wanhoop concluderen, dat de bestaande
economische orde deze technische verschuiving niet zal
kunnen verwerken; de hieruit voortkoiiende werkloosheid
zal de maatschappij, die
wij
kennen, breken.
‘Pollockis een econômist; waar de ,,state of bliss” wordt
geproclameerd, ziet hij allereerst een doolhof. De schaarste
aan goederen moge door nieuwe produktiewegen relatief
verminderen, hij ziet twee nieuwe dreigende schaarsten:
schaarste aan vraag naar ongeschoolde en geoefende arbeid
en schaarste aan waardering voor alle werkenden, die niet
geschikt zijn om zich omhoog te werken naar de ielatief
krimpende groep van regelaars, bestuurders en steunende
technici.
Dit zijn de twee kernvragenuit het boek: wat zullen de
macro-economische gevolgen, wat zullen de sociologische
gevolgen van de automatisering zijn?
Indien men een weinig heeft nagedacht over de automa-
tisering dan is het duidelijk, dat men in een voorlichtend
boek van handzame omvang de problemen slechts kan
afromen. Dit is de schrijver gelukt.
Het boek is als het ware in twee lagen opgebouwd. Eerst
gegevens over het begrip automatisering en de werking
daarvan, gevolgd door een voorlopige beschouwing over de
gevolgen voor het economisch proces. Dan komt de ont-
wikkeling der automatisering sinds1954 ter sprake, gevolgd
door een verdergaande analyse van de economische invloed
van de automatisering. Compositorisch is dit kiap – ge-
geven de vrees als uitgangspunt – omdat de suggestie van
het naar voren springen der nieuwe technieken door een
veelheid van materiaal wordt opgeroepen voor de, koelge-
houden, theoretische analyse weer begint. Een hoofdstuk
wordt dan gewijd aan de sociale gevolgen.
Het slothoofdstuk heet: automation – zegen of vloek?
De schrijver concludeert: ‘,,Het gaat er maar om, naar’
voren te brengen, dat’alleen een ,,geplande” economie de
automation aan zal kunnen”. De conclusie zal voor velen
het vraagteken achter zegen of vloèk laten staan. Toch.
schijnt zij onweerstaanbaar.
Voor degene, die een gids zoekt bij zijn pogen om over
de automatisering en haar gevolgen te denken, is dit een goed
boek. Voor zover men buiten de problemen staat, geeft het
betoog in zijn beknoptheid een afgeronde voorstelling;
voor zover men geschoold is, geeft het aanknopingspunten
voor verder denken. Wat kan men meer van een boek in
de beginfasé van een ontwikkeling eisen?
H. W. L.
Refereer aan annonces in
Friedrich Pollock:
AUTOMATION
de tweede industriële revolutie en haar
1
economische en sociale gevolgen
…….
1 1
BESTELT UW EXEMPLAAR BIJ:
De Wester Boekhandel
GESPECIALISEERD
OP EONOMISCH,GEBIED
NIEUWE BINNENWEG 331
–
R6TIERDAM
Telefoon
32076-53941 : Giro 18961
*
Een literatuurljjst van boeken over moderne bèdrjifsont-
wikkeling (opera fion-research – computers – automalion)
zullen wj/ U op verzoek gaarne toezenden
Onze jarenlange ervaring en onze afdeling
Bedrijfsadviezen staan te Uwer beschikking,
wanneer U problemen hebt op te lossen bij het
automatisch verpakken van Uw produkten. Doe
gerust een beroep op ons. Wij zijn gewend het
bedrijfsleven te dienen.
t
/
N.V. AUCTOR
• . . .en wij aujomatiseren een groot gedeelte van
de sociale verzorging van uw personeel. Ook dit
‘belangrijke w
5
erk verdient uw’ volle aandacht.
4
.
N.V. DE NEDERLANDSE
AUTOMATEN MIJ.
KANTOREN: ZWARTEWEG 16
– DEN HAAG
/
TEL. 113781-182167
ULL
Pjit
i
J43
IT
TE N S
-&
•O000
0
ç
j
;li
t
t
S
TEE
a
-‘
BULL NEDERLAND
1.°°°
ADMINISTRATIE. EN 51TISTIEKM
MIJ.
N.V
.
V
22
è33
VUEGIUIGSTRAAT 26 –
AMSTERDAM WEST
P
TElEFOON 80303
44
555
S
17
1
8g
99;
g.
Overweegt U eens ook
E.-S.B.
in Uw publiciteit te betrekken!!!
ENERGIEKE JONGEMAN
30 jaar, d.m.v, zeifstudie in bezit van extraneus 5 j. H.B.S.-
B, PBNA constructeur en diverse technische middelbare be-
drijfsdiploma’s, momenteel avondstudie in acad.-econ. rich-ting volgend, zoekt een hem passende
werkkriBg. Ervaring
als organisator in coördinerende staffunctie, en een ge-
degen technische praktijk. Bi’; no.
E.
-S.B. 41-1, Postbus 42,
Schiedam,
Nico ter Kuile & Zonen n.v.
Bontweverijen en Ververjen
Postbus 49 – ENSCHEDE
zoekt tegen 1 april 1958 of eerder een
TOPFUNCTIONARIS
ter directe assistering van de Directie.
Van de functionaris wordt verwacht, dat hij bezit:
Financiële capaciteiten ter beoordeling van Balansen,
Verlies- en Winstrekeningen etc. Beheersing Kost-
prijsopbouw, Calculatie en Na-calculatie; Systematiek.
De functionaris kan worden belast met de waarne-
ming van het Directie-secretariaat.
De taak in ons bedrijf met ca. 2000 werknemers is
dus een leidinggevende. Sollicitanten met enige er-
varing op textielgebied, event. economisch geschoold
en/of met accountants- en/of efficiency-ervaring,
genieten de voorkeur.
Gegadigden, vallende binnen de leeftijdsgrenzen van
30 tot 50 jaar, wordt verzocht hun sollicitaties,
onder opgave van geloofsrichting en bijvoeging van
ëen recente foto, eigenhandig te schrijven en te rich-
ten aan de Directie der N.V. onder vermelding:
Strik t persoonlijk.
PRINSESSEJA CHT
,,DE GROENE DRÂECK”
Een even verrassend als rijk
geïllustreerd boekwerk over
historie, ontwerp, bouw en
inrichting van een echt Neder-
lands jacht-type
In linnenband, op zwaar kunstdruk
92 pag. met uitslaande foto
en aquarellen in kleuren
Verschijnt eind oktober
EI
EEN RELATIE-GESCHENK BIJ UITSTEK
Verkrijgbaar bij de boekhandel en bij
de uitgever
n.v. Kon. Ned. Boekdrukkerj H. A. M. Roe/ants
Schiedam
* Voor nadere inlichtingen: tel. 0
.
1800-69300 toestel 1
890
Deze aflevering werd, in opdracht von het Nederlandsch
Economisch Instituut te Rotterdam, gedrukt op de persen
van de N.V. Koninklijke Nederlandsche Boekdrukkerj
H.A.M. Roe!onts te Schiedom
HrnYw
FI
t,
t
–
lilt
.1
d
1
t
t
1
t
It
•I.