Ga direct naar de content

Jrg. 13, editie 673

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 21 1928
21 NOVEMBER 1928 Economisch-Statistische Berichten ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER 13E Jaargang WOENSDAG 21 NOVEMBER 1928 No. 673 STOOMVAARTMAATSCHAPPIJ —NEDERLANDfl – Amsterdam ROTTERDAMSCHE LLOYD Rotterdam MAIL-, PASSAGIERS- EN VRACHTBOOTENDIENST HOLLANDŠJ AVA vice versa via SUEZ KANAAL JAVA ŠNEW YORK LIJN Geregelde vrachtbootendienst tus- schen Nederlandsch-Indië en de Oostkust van Noord-Amerika in samenwerking met andere Maat¬ schappijen. J AVA ŠBENGALEN LIJN Geregelde dienst tusschen Neder- landsch-Indië, Rangoon en Calcutta. JAVA ŠPACIFIC LIJN Geregelde vrachtbootendienst tus¬ schen Nederlandsch-Indië, Singa¬ pore en de Westkust van Noord- Amerika. I Afdeeling Pompen ELECTRISCH GEDREVEN VERTICALE SCHROEF- POMPEN VOOR : BEMALING VAN KLEINE POLDERS = EN VOOR = AANNEMERSWERK VLUG LEVERBAAR HENGELO Het Handelsblad 1 O O JAAR het familieblad der beschaafde kringen. Elke adverteerder weet wat dat zeggen wil! Algemeen Handelsblad Afd. Advertentiën – Amsterdam Poorters- Toeback 30 ct.per half ons. Nederlandsche Hypotheekbank Opgencht je Veendam 1890 %€Directie: Mr. M. J. BOS Mr. J. WILKENS. Kapitaal . f 4.000.000,Š Reserves . ruim f 2.200.000,Š Hypotheken. t 55.000.000,Š Pandbrieven. f 52.000.000,Š 472% Pandbrieven a 997i°/o Bij omwisseling tegen ingetrokken 5 Pandbrieven is de koers tot 15 DECEMBER a.s. 1/2 °/o lager. DAS ROTTERDAMSCHE BANKVEREEN1GING ROTTERDAM. AMSTERDAM Ł DEN HAAG KAPITAAL / 50. OOO. OOO RESERVE f 20.000.000 DEPOSITO’S CHEQUE REKENINGEN MET RENTEVERGOEDING ALLE BANKZAKEN NS> SS yER 15 MAAR EEN KAKEL I R. MEES & ZOONEN A« 1720 Bankiers en Assurantie-Makelaars ROTTERDAM Safe-Deposit Bezorging van alle Verzekeringen N.V. GEMEENSCHAPPELIJK BEZIT VAN AANDEELEN PHILIPS™ GLOEILAMPENFABRIEKEN, gevestigd te EINDHOVEN. UITGIFTE van …1.758.000.Š 6 pCt. Cumulatief Preferente Winstdeelende Aandeelen en …4.427.000.Š Gewone Aandeelen, beide soorten aandeelen deelende in de winst van 1 Januari 1929 af. Ondergeteekende bericht, dat de INSCHRIJVING op bovengenoemde aandeelen is opengesteld op DINSDAG 27 NOVEMBER 1928, van des voormiddags 9 tot des namiddags 4 uur, voor de 6 pCt. Cum. Pref. Winstd. Aandeelen, uitsluitend voor de houders van de niet in het bezit der Vennootschap zijnde 6 pCt. Cum. Pref. Winstd. Aandeelen, zoowel in de N.V. PHILIPS™ GLOEILAM¬ PENFABRIEKEN, als in de N.V. GEMEENSCHAPPELIJK BEZIT VAN AANDEELEN PHILIPS™ GLOEILAMPENFABRIEKEN, tot den koers van 130 pCt.; voor de Gewone Aandeelen, uitsluitend voor houders van de niet in het bezit der Vennootschap zijnde Gewone Aandeelen, zoowel in de N.V. PHILIPS™ GLOEILAMPENFABRIEKEN, als in de N.V. GEMEEN¬ SCHAPPELIJK BEZIT VAN AANDEELEN PHILIPS™ GLOEI¬ LAMPENFABRIEKEN, met uitzondering van de zich in het bezit van de International General Electric Company bevindende 5210 Gewone Aandeelen N.V. PHILIPS™ GLOEILAMPENFABRIEKEN, tot den koers van 250 pCt. te AMSTERDAM ten kantore van de ROTTERDAMSCHE BANKVEREEN1GING en van de Firma DUNLOP S PHILIPS; te ROTTERDAM ten kantore van de ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING; te ™s-GRAVENHAGE ten kantore van de ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING; te ZALTBOMMEL ten kantore van de Fa. FRED. PHILIPS; te EINDHOVEN ten kantore der N.V. PHILIPS™ GLOEILAMPENFABRIEKEN, op de voorwaarden van het Prospectus [d.d. 17 November 1928. Prospectussen en in sell rij vingsbilj etten zijn bij de kantoren van in¬ schrijving verkrijgbaar. DE DIRECTIE der N.V. PHILIPS™ GLOEILAMPENFABRIEKEN. EINDHOVEN, 17 November 1928. WERKSPOOR AMSTERDAM ROLLEND SPOORWEG MATERIEEL SCHEEPSSTOOM WERKTUIGEN SCHEEPSDIESELMOTOREN IJS- EN KOELMACHINES SUIKERMACHINERIEÉN IJZERCONSTRUCTIES SCHEEPSTURBINES POLDERGEMALEN LOCOMOTIEVEN STOOMKETELS NIJGH & VAN DITMAR™S UITGEVERS-M1J ROTTERDAM Wijnhaven I 1 1-1 13 Tel.7841-™42-™43-™6l Belast zich met het verzorgen van uit¬ gaven en tijdschrif¬ ten op elk gebied Lessen over den Handel door J. GROOTEN Prijs f 8.Š Geb. f 8.90 Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij Nijgh & van Ditmar™s Uïtg.-Mij Rotterdam AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN 21 NOVEMBER 1928 Economisch-Statistische Berichten ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN I3E Jaargang WOENSDAG 21 NOVEMBER 1928 No 673 INHOUD. Blz. De Herziening der Rijkstelefoontarieven (Het locale tarief) door Mr. G. H. Dij leut ans van Gunst .. 1020 Beschouwingen over de rentabiliteit der Suikerbieten¬ teelt door N. G. Acldens. 1022 De Geneefsche conferentie ter voorkoming van dubbele belastingheffing door B J. de Leeuw. 1024 Trusts en Kartels in de Vereeniging voor Staathuis¬ houdkunde door Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart 1027 Rotterdam en het Rijnverkeer door C. Vermey…. 1029 De Rijksmiddelen . 1030 A ANTEEKENINGEN: Onze Handel op Nederlandsch-Indië. 1032 Boekaankondigingen : G. Cleinow.Neu-Sibirien :Eine Studie zum Aufmarsch der Sowjetmaeht in Asien, bespr. door G. Böse.. 1033 Maandcijfers: Posterijen, Telegrafie en Telefonie .. 1033 Overzicht der Rijksmiddelen…… 1034 Statistieken en Overzichten. 1034Š1042 Geldkoersen. I Bankstaten. 1 Goederenhandel. Wisselkoersen. [ Effectenbeurzen. | Verkeerswezen. INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN. Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra. ECONOMISCH-STATISTISCI1E BERICHTEN. COMMISSIE VAN ADVIES: Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. II. van Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco; Prof. Dr. N. J. Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; J an Schilthuis; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries. Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart. Assistent-Redacteur: II. M. II. A. van der Valk. Secretariaat: Pieter de Hooehweg 122, Rotterdam. Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408. Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland … 20,Š. Buitenland en Koloniën … 23,Š per jaar. Losse nummers 50 cents; Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het weekblad gratis. De verdere publicaties van het Instituut uitgaande ont¬ vangen de abonné™s, leden en donateurs kosteloos, voor zoo¬ ver daaromtrent niet anders wordt beslist. Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg. Advertenties … 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver¬ tenties: Nijgh & van Ditmar™s Uitgevers-Maatschappij, Rot¬ terdam, Amsterdam, ™s-Gravenhage. Postchèque- en giro¬ rekening No. 6729. 20 NOVEMBER 1928. Gedurende de achter ons liggende week viel er eenige ontspanning op de geldmarkt te bespeuren. De Nederlandsche Bank was bij de lagere wissel¬ koersen in de markt om Ponden en Dollars te koo- pen en droeg daardoor ook tot een verruiming van de geldmarkt bij. Particulier disconto noteerde 47/i6 a 4%, terwijl er ook een enkele post op 45/16 werd afgedaan. Prolongatie schommelde tusschen 4% en 5 pCt., wat ook de noteering voor call-geld was. * * # Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank geven de binnenlandscbe uitzettingen een niet onbe- langrijken teruggang te zien. De disconteeringen blijken met f 8,5 millioen te zijn afgenomen. De beleeningen vertoonen een daling van f 8,3 millioen. Het renteloos voorschot aan het Rijk werd gedurende de afgeloopen week geheel afgelost om plaats te maken voor een credit-saldo van de schatkist, ten bedrage van f 4,2 millioen. De goudvoorraad der Bank bleef vrijwel op dezelfde hoogte. De zilvervoorraad steeg met een goede f 300.000,Š. De post papier op bet buitenland en de diverse rekeningen op de actiefzijde der balans stegen resp. met f 6,4 millioen en f 10,1 millioen. De bil¬ jettencirculatie verminderde met f 10,8 millioen. De rekening-courant-saldi van anderen blijken met f 3,4 millioen te zijn toegenomen. Het beschikbaar metaalsaldo klom met f 900.000,Š. Het dekkings¬ percentage bedraagt 53. * * * Ook op de wisselmarkt viel de invloed van de iets ruimere geldmarkt te constateeren. Het Pond, dat tot 12.07% was teruggeloopen, kon zich tot 12.08% ver¬ beteren; slot 12.0715/le. De onder den invloed van de goudzendingen van Londen naar New-York terug- loopende Dollarkoers in Londen, beïnfluenceerde ook den Dollarkoers hier, die, hoewel de Pondenkoers iets vaster lag, eenigszins terugliep tot 2.49045. Hoewel de koersen, in verhouding tot die van voor eenige weken, laag waren, voelde men toch grond. Marken verbeterden van 59.32 tot 59.34, Parijs 9.73 tot 9.73%. Slechts Belga™s bleven onveranderd 34.62. Spaanscbe Peseta™s konden zich handhaven op ca. 40.15. Men schijnt in Spanje den koers thans weder tamelijk wel in de band te hebben en achter de schermen wordt hard gewerkt om zoo spoedig mogelijk tot stabili¬ satie te kunnen overgaan. Indië flauwer op 1001/16. LONDEN, 19 NOVEMBER 1928. De geldmarkt bad verleden week een gewoon verloop nl. vrij duur geld gedurende de eerste dagen en zeer gemakkelijk geld op Vrijdag en Zaterdag. Op deze laatste dagen werd de geldmarkt nog geholpen door het vervallen van een bedrag aan coupons per midden November van Gouvernements obligaties. Disconto is en blijft zeer vast, daar de vraag naar goud voor New-York blijft aanhouden. Een bedrag van £ 2% millioen werd verleden week aan de Bank onttrokken. Wel was er later een gerucht, dat arrange¬ menten waren getroffen om verdere goudexporten naar Amerika te vermijden, maar de markt wacht eerst liever de feiten af vóór op een dergelijk gerucht tot verlaging van bet disconto over te gaan. Toch reageerde de Dollarkoers wel even door tot 4.85 te stijgen maar later viel deze weer tot 4.841B/16. De noteering voor 3 maands bankaccepten blijft 4% pCt. 1020 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 21 November 1928 DE HERZIENING DER RIJKSTELEFOON¬ TARIEVEN. Het locale tarief. Een herziening van omvang en aard, als thans ten aanzien van de tarieven der Rijkstelefoon aan de orde is, is een aangelegenheid van veel omvat¬ tende beteekenis. De huidige herziening raakt de principieele zijde der telefoontarieven. De bedrijfsleiding heeft zich dus allereerst af te vragen, op welke grondslagen de nieuwe tarieven zullen moeten worden opgebouwd. Daarbij komen de volgende punten aan de orde: a. welken invloed zullen de kosten van elk dienst¬ onderdeel op het daarvoor vast te stellen tarief moe¬ ten hebben; b. moet aan het belang van den gebruiker invloed worden toegekend op aard en hoogte der tarieven; c. moeten de tarieven zoo worden gesteld, dat het gebruik van de telefoon aan nieuwe maatschappelijke groepen wordt ontsloten; d. moet bij de opstelling van het nieuwe tarief- stelsel worden rekening gehouden met hetgeen de huidige gebruikers thans betalen, in dien zin, dat te groote verschillen tusschen den ouden en den nieuwen toestand worden vermeden? In dit opstel wordt het locale tarief aan de hand dezer vier punten aan een beschouwing onderworpen. Dat de zelfkosten een element van tariefsbepaling zijn, er is thans wel niemand meer, die het zal willen ontkennen. Een sluitende begrooting wordt thans algemeen als eisch van goed beheer van het P.T.T. bedrijf erkend. De stelling, dat de maatschappelijke waarde van den dienst op de eerste plaats staat, het streven naar financieele gezondheid eerst daarna als bijzaak volgt, vindt Š gelukkig Š hoe langer hoe minder aanhang. Men raakt allengs meer overtuigd, dat die gezondheid voor een zeer groot deel mede de maatschappelijke waarde bepaalt en dat juist het streven der bedrijfsleiding moet zijn, door de eerste de tweede tot haar maximum op te voeren. De vraag is thans: wélke rol moeten de zelfkosten bij de tariefs¬ bepaling spelen? Oorspronkelijk was deze rol voor her locale tarief een zeer eenvoudige. Het abonnementstarief, zooals nagenoeg alle landen dat hebben gekend, was een vergoeding van den geabonneerde voor een ongelimi¬ teerd gebruik der telefoon voor locale doeleinden. Of men zeer weinig of zeer veel sprak, men betaalde jaarlijks een bedrag, dat de exploitant zich voorstelde te vinden door de totale exploitatiekosten van het net te deelen door het aantal aangeslotenen. Van het standpunt der zelfkostenvergoeding gezien, was dat bij de eenvoudige toestanden der aanvankelijk kleine netten en het bescheiden gebruik, dat algemeen van de telefoon werd gemaakt, niet onjuist. De kosten van aansluiting en bediening liepen voor eiken abonné niet te zeer uiteen. Zoolang de kosten van aanleg van leidingen en toestellen percentsgewijze veel zwaar¬ der op de exploitatierekening drukten dan de be- dieningskosten, kon men met zulk een tarief vrede hebben. Naarmate het verkeer intensiever werd en daarmede de bedieningskosten hooger, traden allengs de gebreken van het eenvoudige abonnementstarief meer aan het licht. Hij, die de telefoon 1000 maal per maand gebruikte, betaalde evenveel als hij, die haar 100 maal benutte, maar de kosten, die het be¬ drijf zich voor den veel-spreker moest getroosten, waren uiteraard veel hooger dan die voor den weinig – spreker; d.w.z. deze werd door en tegenover den veel¬ spreker onevenredig zwaar belast. Het zelfkosten- principe bleek dus in zijn tot nu toe gevolgde glo¬ bale toepassing tot onrechtvaardigheden tegenover den gebruiker te leiden, in strijd te komen met het ge- bruikersbelang. Men werd door het feit, dat niet alle gebruikers hetzelfde gebruik van hun telefoon maakten, geleid tot het erkennen van een gradatie in de be¬ langen der telefoongebruikers, naar de mate van de intensiteit van hun gebruik, D.w.z. men voerde als element van tariefsbepaling het belang van den ge¬ bruiker in en deed daarmede den eersten stap op den weg der differentiatie. Men zag bovendien in, dat deze differentiatie voor een toeneming van het aantal aangeslotenen nuttig kon zijn, zoowel in het belang van het bedrijf, als ook van de maatschappelijke functie der telefoon. Bedrijfsbelang, gebruikersbe- lang en maatschappelijk belang leidden zoo nagenoeg in alle landen tot afschaffing van het zuivere abon¬ nementstarief. Met wat er voor in de plaats kwam, deed men evenwel aanvankelijk steeds een bescheiden schrede op den weg der differentiatie. De eerste stap is: het afhankelijk stellen van de hoogte van het abonnementsbedrag (dat als hoofde¬ lijke omslag van exploitatiekosten blijft bestaan), óf van het aantal inwoners der gemeente, óf van het aantal aangeslotenen, óf van het aantal spreek- gelegenheden. Het stijgt met het aantal inwoners, aansluitingen of spreekgelegenheden. Gebruikers- belang en streven naar meer gedifferentieerde zelf¬ kostenvergoeding gaan hier samen. Immers met het aantal inwoners etc. stijgt het nut van de telefoon voor den aangeslotene en tevens de zelfkosten voor het bedrijf1). In dit stadium wordt een differentiatie in tarief tusschen de verschillende locale netten bereikt; bin¬ nen die netten blijft ‘de onbillijkheid en onjuistheid van den oorspronkelijken ongedifferentieerden toe¬ stand bestaan. De volgende trap is het klassetarief. Op grond van gedurende een week of langer gehouden telling bij eiken geabonneerde, wordt deze door den telefoon- exploitant in een der klassen van het tarief in¬ gedeeld. Hoe grooter gesprekkenaantal, hoe hooger gesprekkenklasse en hoe hooger abonnementsbedrag2). Thans is binnen een locaal net een differentiatie bereikt. Evenwel een nog zeer onvolkomene. Daarom gaat de ontwikkeling verder; zij leidt tot het gesprekkentarief. Elk gesprek van eiken ge¬ abonneerde wordt afzonderlijk geteld en hem daar¬ voor een bedrag in rekening gebracht. In deze phase laten zich nog verschillende graden van differentieering onderscheiden. Men kan het tarief doen bestaan óf uitsluitend uit het bedrag per gesprek te betalen óf wel het samenstellen uit een grondbedrag (jaarlijk- sche vergoeding voor aanleg en instandhouding van verbinding en toestellen) en een bedrag per gesprek (vergoeding voor bedieningskosten). In het gesprekkentarief is op den grondslag eener zelfkostenberekening een evenredigheid bereikt tus¬ schen het gebruikersbelang, zooals dit zich laat ken¬ nen in de gebruiksfrequentie, en de door de gebruikers te betalen vergoeding. De frequentie is hier aanvaard als maatstaf voor de intensiteit van het belang. Men kan zich, ook bij de locale tarieven, nog verdere differentieering denken, b.v. door het aanleggen van een tweeden maatstaf voor het gebruikersbelang, nl. de duur van het gesprek. Men komt er dan toe hem, die langer spreekt dan b.v. 3 minuten, voor dat langere gesprek een hooger tarief in rekening te brengen. Deze verdere differentieering bestaat in Polen. In het voorgaande ziet men bedrijfsbelang, zelf¬ kostenvergoeding3) en gebruikersbelang steeds in dien zin aaneengekoppeld, dat hij, die een grooter belang heeft (zich uitend in een veelvuldiger gebruik), even- 1) Ten onzent hebben alle locale Rijksnetten, behalve Utrecht, Haarlem en Maastricht nog het tarief, gedifferen¬ tieerd naar het aantal aansluitingen. 2) Dit tariefstelsel bestaat ten onzent in de netten Utrecht, Haarlem en Maastricht. 3) Het spreekt vanzelf dat de zelfkostenberekening ook op zichzelf, door den vooruitgang der boekhoudkunde allengs een ontwikkeling doormaakt. In den gang van bet boven¬ staande betoog kan evenwel deze ontwikkeling buiten be¬ schouwing blijven. 21 November 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1021 redig aan de mate van dit belang meer betaalt. Dit is van bedrijf sstandpunt gezien volkomen juist; immers voor de telefoon geldt in zeer beperkte mate de wet van de vermindering der zelfkosten bij toene¬ mende productie1). Het is evenwel geenszins noodig, dat het bedrijfsbelang bij vergoeding der zelfkosten steeds ten volle tot zijn recht komt. Het is zeer wel denkbaar, dat het gebruikersbelang kan eischen, dat het bedrijf bij een stijgend aantal gesprekken meteen allengs kleiner wordend bedrag per gesprek genoe¬ gen neemt2), of wel dat het grondbedrag niet in alle gemeenten of niet voor allen gelijk is, b.v. voor aan¬ sluitingen van algemeen nut lager dan voor andere. Men ziet, het gebruikersbelang kan hier nog tot verdere differentiatie dwingen. En het is geenszins te verwonderen, dat het bedrijf in bepaalde gevalleD aan dezen drang toegeeft. Afgezien van de omstan¬ digheid, dat het financieele belang van het bedrijf niet vóór alles mag gaan, pleit daarvoor de over¬ weging, dat, zooals wij in het voorafgaande zagen, het juiste inzicht in het belang van den gebruiker den stoot gaf tot het geheele proces der differentiatie op het gebied der locale tarieven. Een tarief, dat Š in klassen ingedeeld naar den maatstaf van het gesprekkenaantal Š voor elk meerder aantal gesprek¬ ken een telkens geringer bedrag per gesprek in reke¬ ning brengt, is dus op den grondslag van het ge¬ sprekkentarief verdedigbaar. liet is te beschouwen als het product eener verder doorgevoerde differentiatie. Het hierboven in groote trekken weergegeven proces blijkt te zijn een ontwikkeling, die met innerlijke, logische noodwendigheid voortschrijdt van een een- vormigen naar.een steeds meer gedifferentieerden toe¬ stand. Zooals bekend, heeft de Directeur-Generaal der P. en T. de Kamers van Koophandel en Fabrieken en vele andere lichamen’over de tariefsplannen ge¬ hoord. Uit de inkomende antwoorden, grootendeels in de pers geresumeerd, blijkt, dat bij vele belang¬ hebbenden een sterke overtuiging van de juistheid van het in de lijn der ontwikkelingsgang in over¬ weging zijnde gesprekkentarief bestaat. Veelal wordt bij de erkenning der juistheid de wensch gevoegd, dat het gesprekkenbedrag zeer matig zal zijn of wel, dat een degressie zal worden toegepast ten bate van de veel-sprekers. Wanneer deze wensch wordt vervuld, acht men het gebruikersbelang zich niet tegen het nieuwe tarief te verzetten; integendeel men verwacht dat de beoogde uitbreiding van het aantal aange¬ slotenen (de popularisatie der telefoon) er door zal worden gediend. Daarnaast staat evenwel een groep, die juist van het nieuwe systeem als zoodanig gevaar voor het belang van den gebruiker en de uitbreiding van het telefoongebruik ducht, en die liever de zorg voor dat belang meer in de handen der gebruikers zelf zag gelegd. De Nijverheidsraad heeft dit standpunt in haar advies (in de pers gepubliceerd) als volgt ge¬ formuleerd : De Raad ontraadt, —om de abonnements¬ tarieven door een gesprekkentarief te vervangen, doch heeft in overweging gegeven, om naast de thans bestaande tarieven een gesprekkentarief in te voeren en wel op deze wijze, dat aan de abonné™s de keuze wordt gelaten onder welke der beide tarieven zij wenschen te vallen.fl Eenig nadenken aan de hand van den boven weer¬ gegeven ontwikkelingsgang brengt tot de slotsom, dat men hier elementen van twee geheel verschil¬ lende tariefsystemen tot één tarief wil verbinden. Dit is niet mogelijk. Het oude abonnementstarief is een hoofdelijke omslag, het gesprekkentarief is een tarief aan het gebruik van eiken geabonneerde afzon¬ derlijk aangepast. Zou men naast het gesprekkenta¬ rief een abonnementstarief ter keuze van den gebruiker wenschen te handhaven, dan zou men het bedrag !) Ik kan daarop thans niet nader ingaan. Het zelfkosten- vraagstuk en de telefoon vraagt een afzonderlijke bespreking. 2) In België is dit het geval. daarvan moeten berekenen op den grondslag van het gesprekkentarief en dan zou men zien, dat dit abon- nementsbedrag zoo hoog zou worden, dat vermoedelijk slechts zeer weinig aangeslotenen het boven het ge¬ sprekkentarief zouden verkiezen. Als vergelijkings¬ object kan de communale tram hier zeer goede diensten bewijzen en wel vooral, omdat wat bij deze wordt bevonden, zich in nog veel sterker mate zou voordoen bij de telefoon. Voor een vervoermiddel als een tram geldt tot groote hoogte de wet der ver¬ minderde zelfkosten bij toenemende productie; voor de telefoon geldt zij, zooals gezegd, in zeer beperkte mate. Bovendien is een tramabonDement persoonlijk (hierin ligt een rem op het gebruik), een telefoon¬ abonnement is het niet. Hoe is nu de toestand bv. bij de Haagsche tram ? Deze heeft twee soorten van abonnementen, recht gevende op onbeperkt ver¬ voer op het stadsnet, een ad f 15.Š per maand, geldig op alle dagen, en een ad f 14.Š per maand, alleen geldig op werkdagen. Deze abonnementen leveren dus voordeel bij gemiddeld meer dan 5 ritten per dag. Van deze abonnementen bestonden er op 1 Juli jl. 192 en de ontvangsten bedroegen in de maand Juni jl. nog geen 0,9 pCt. van die uit het vervoer der gewone passagiers. Zou men dus voor de telefoon op basis van het gesprekkentarief (d. w. z. uitgaande van een aangenomen gemiddeld normaal gebruik der telefoon) een abonnements- bedrag gaan berekenen, dan zou dit door beide even genoemde omstandigheden in vergelijking veel hooger dan het tramabonnement moeten zijn, d.w.z. nog minder gebruikers zouden het vermoedelijk boven het andere tarief verkiezen. Het is wel zeer de vraag, of aan zulk een abonnementstarief behoefte bestaat. Ten slotte vereischt nog één bedenking door ver¬ schillende belanghebbenden gemaakt, bespreking. Het is er eene niet van tarieftechniscben, maar van maatschappelijk-economischen aard. Men juicht het streven naar populariseering der telefoon toé, maar is van oordeel, dat dit niet mag geschieden ten koste der grootgebruikers, door aan deze nieuwe lasten op te leggen. Met de bestaande tarieven acht men een zekeren evenwichtstoestand bereikt en men verzet er zich tegen, dat in dezen toestand door het Staatsbedrijf ten nadeele van handel en industrie zou worden ingegrepen. Nemen we eens het ongunstigste geval. In het net Dinteloord betaalt men thans een abonnementstarief van f 40,Š per jaar. Een telefoonaansluiting is naar den thans geldenden maatstaf met een gesprekkenaan¬ tal van 750 per maand volbelast. Naar het gesprek¬ kentarief zou dus (het gesprek gerekend tegen 3 cent, wat zeker een maximum is, en zonder toepas¬ sing van een degressie) voor een volbelaste aanslui¬ ting moeten worden betaald f 270,Š + f 24,-Š (grondbedrag) = f 294,Š of f 254,Š meer. Voor¬ waar geen geringe stijging. Het geval is evenwel, met opzet, al te ongunstig genomen. Allereerst be¬ denke men, dat met eiken halve cent, die het ge- sprekbedrag lager zou worden gesteld dan 3 cent, de jaarkosten f 45,Š zouden dalen. En verder, dat een gesprekken aantal van 750 per maand, d.i. 25 per dag in een net van nog geen honderd aangeslotenen, nagenoeg een ondenkbaarheid is. In het net Maas¬ tricht is het hoogste cijfer ± 22 gesprekken per dag. En ten slotte zal de interlocale telefonie niet onbe¬ langrijk goedkooper worden (deze is uiteraard voor een aangeslotene in een net als Dinteloord van het allergrootste belang). Alles bijeengenomen kan men veilig aannemen, dat de stijging van f 254,Š in werkelijkheid veel geringer zal zijn. Het geval, dat ik nam was een theoretisch grensgeval, waar de werkelijkheid belangrijk beneden zal blijven. In den gedachtengang van hen, die bezwaren van maatschappelijk-economischen aard maken past even¬ wel geen vergelijking van het nieuwe met het oude tarief, maar eene van de meerdere kosten van het ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 21 November 1928 1022 nieuwe met het totaal van den post, laat ons haar noemen communicatie-middelen, waaruit de veel¬ spreker zijn telefoonkosten bestrijdt. Zou men deze vergelijking opstellen, dan zou men ongetwijfeld tot de slotsom komen, dat het bedrag der verhooging van dien post een zeker niet overmatig percentage uitmaakt. Die verhooging zal in de onderneming niet het economisch evenwicht verstoren en zal dus niet op den verbruiker behoeven te worden afge¬ wenteld en zoodoende het algemeen prijspeil beïnvloe¬ den. Yan de invoering van een gesprekkentarief, dat het bereiken van een billijke vergoeding beoogt in ver¬ houding tot bewezen diensten (een streven, dat men algemeen als juist erkent) behoeft op maatschappelijk- economische gronden niet te worden afgezien. Mr. G. H. Dijkmans van Gunst. BESCHOUWINGEN OVER DE RENTABILITEIT DER SUIKERBIETENTEELT. Hoewel ook andere beweegredenen zijn streven kunnen beïnvloeden, wordt hier als regel aangenomen, dat het doel, hetwelk de landbouwer met zijn bedrijfs¬ uitoefening beoogt, is: de duurzame verkrijging van de grootst mogelijke in geld uitgedrukte winst en dat de maatregelen, die hij met betrekking tot de inrichting en uitoefening van zijn bedrijf neemt, op de verwezenlijking van dat doel worden gericht, na op hun beteekenis daarvoor te zijn getoetst. De verwezenlijking van dit doel wordt in de onder¬ scheidene landbouwgebieden van ons land op uiteen- loopende wijze nagestreefd, afhankelijk van de natuur¬ lijke en economische omstandigheden, waaronder de bedrijven verkeeren, van den stand der wetenschap enz. Let men in dit verband bijv. op het gedeelte van het bouwland, dat met suikerbieten is beteeld, dan blijkt, volgens de Landbouwstatistiek, dit voor het geheele land over de jaren 1921Š1925 te bedragen: 7,4 pCt.; voor enkele landbouwgebieden bedroeg dit percentage: Schouwen en Duiveland. 28,1 N.W. Zeekleigronden van N.-Brabant 25,8 Kleibouwstreek van Friesland . 13,9 Noordelijke Bouwstreek van Groningen 9,1 Nieuw-Oldambt. 2,7 Zandgronden van Overijsel. 0,04 Aangezien in de omstandigheden, die de winst¬ gevendheid der bedrijven beheerschen, in den loop der jaren wijzigingen plaats vinden, worden dien¬ overeenkomstig ook veranderingen aangebracht in de inrichting en uitoefening der afzonderlijke land¬ bouwbedrijven, ten einde van de gegeven omstandig¬ heden steeds zooveel mogelijk profijt te kunnen trekken. De voortbrenging van verschillende producten laat zich binnen bepaalde grenzen uitbreiden of in¬ krimpen en nu hangt het voor een deel van de ver¬ houding van de prijzen der producten onderling, in verband met de productiekosten, af op den verbouw van welke gewassen de landbouwer zich het meest zal toeleggen, om zijn doel zoo goed mogelijk te benaderen. Bij de beoordeeling van de vraag, welk bedrijfs- stelsel daarop het meeste uitzicht biedt, zal de in het verleden opgedane ervaring ten aanzien van de verkregen resultaten en de omstandigheden, waaraan deze waren toe te schrijven, het uitgangspunt moeten vormen. Daarbij zal dan met een reeks van jaren rekening moeten worden gehouden, omdat, aangezien de natuurinvloeden, waarvan de landbouwproductie zoo zeer afhankelijk is, technisch risico Š en de wisse¬ lingen in de marktprijzen der producten economisch risico veroorzaken, de uitkomsten van het landbouw¬ bedrijf in zijn geheel en meer nog die van de afzonder¬ lijke gewassen wisselvallig zijn. Het levert 1 echter groote moeilijkheden op om de uitkomsten der afzonderlijke gewassen zuiver vast te stellen, aangezien het landbouwbedrijf een organisch geheel vormt, waarvan de onderdeelen in elkaar grijpen, elkaar wederkeerig beïnvloeden en het eene oorzaak of gevolg van het andere is, zoodat een bedrijfsonderdeel niet geheel zelfstandig kan worden beschouwd. De bedrijfsboekhoudingen zijn er dan ook niet op ingericht en kunnen er volgens de tegenwoordige inzichten ook moeilijk op ingericht worden, om een volkomen antwoord te geven op de vraag, in welk ge¬ deelte van de zuivere opbrengst van het bedrijf in zijn geheel, door elk der gewassen is bijgedragen. Echter zal de landbouwer, gesteund door zijn door de ervaring verkregen inzicht, met behulp van de hem ten dienste staande gegevens, door te cijferen, te schatten en te overleggen, trachten tot een zoo goed mogelijk oordeel daaromtrent te komen en hiertoe mede een rentabiliteitsberekening gaan opstellen, die echter, zooals uit het voorgaande volgt, slechts bij benadering den werkelijken toestand kan weergeven. Ten einde, met dit voorbehoud, eenig denkbeeld te geven van de rentabiliteit der suikerbietenteelt in de laatste jaren, zal hier o.m. gebruik worden gemaakt van de in 1926 door den toenmaligen secretaris der Groninger Maatschappij van Landbouw daaromtrent verzamelde cijfers, alsmede van de gegevens, voor¬ komende in de rapporten, in den winter van 1927Š1928 uitgebracht door de Afdeelingen dier Maatschappij (en in de —Handelingenfl 1927Š1928 opgenomen) over het vraagpunt: —Welke zijn de ervaringen, die in den loop der jaren zijn opgedaan omtrent de teelt van suikerbieten, zoowel uit bedrijfs-technisch als uit bedrijfs-eeonomisch oogpunt ? In hoeverre zijn op dit gebied nog verbeteringen aan te brengen ?fl De volgende beschouwingen zijn dan ook voorna¬ melijk op Groningsche toestanden gebaseerd. De hosten per H.A., verbonden aan den verbouw van suikerbieten, kunnen overeenkomstig de gegevens van een drietal bedrijven, die als type kunnen gelden, in het W., N. en O. der provincie Groningen gemiddeld worden aangenomen als volgt: Grondbewerking. f 69,75 Bemesting . — 91,10 Zaaizaad. — 12,67 Verpleging van het gewas. — 75,90 Rooien. — 80,Š Transport in het schip . — 45,67 Rente bedrijfskapitaal. — 11,Š Aandeel in de algemeene onkosten . . — 46,Š Totaal. f 432,09 De baten, welke de suikerbietenteelt oplevert, zijn van drieërlei aard: a. de geldelijke opbrengst der bieten, b. de geldswaarde van het loof, c. de —nevenvoordeelenfl. a. De opbrengst der bieten wordt voor de gevallen, waarop bovenvermelde productiekosten betrekking hebben, gemiddeld aangegeven op 34000 K.G. per H.A. —behouden landfl. Niet op elk bedrijf worden deze opbrengsten ver¬ kregen en de Landbouwstatistiek, die een schatting geeft van de gemiddelde opbrengst, gerekend naar de kadastrale grootte, van alle bedrijven in het be¬ treffende gebied, komt dan ook tot een lager cijfer. Bij beschouwingen over rentabiliteit, die uiteraard steunen op de veronderstelling van rationeele bedrijfs¬ uitoefening, dient rekening te worden gehouden met de opbrengsten, die bij het vervuld zijn dier ver¬ onderstelling gemiddeld worden verkregen en met de kosten, die onder deze omstandigheden worden be¬ steed. Voor de zuiverheid der vergelijking is het voorts noodig deze gegevens aan dezelfde bron te ontleenen. Aldus gezien, mag worden aangenomen, dat de hier gegeven cijfers de werkelijkheid zoo dicht mogelijk benaderen. De gemiddelde netto —ledenprijsfl, door de Friesch- 21 November 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1023 Groningsche Coöperatieve Beetwortelsuikerf abriek per 1000 K.G. bieten uitgekeerd, bedroeg volgens hare gedrukte jaarverslagen: 1924 . f 21,58 1925 . — 17,34 1926 . — 18,37 1927 . 16,35 1924Š1927 . f 18,41 Indien voor de berekening van de geldelijke op¬ brengst der bieten onder bovenvermelde omstandig¬ heden, de netto —ledenprijsfl der F.G.C.B. als maat¬ staf wordt genomen, dan komt men voor de jaren 1924-1927 tot een bedrag van 34 x f 18,41 = f 625,94 per H.A. In mijn bedrijf werden met de suikerbietenteelt de volgende gemiddelde bruto-opbrengsten per H.A. ver¬ kregen : Jaar Bieten¬ opbrengst K.G. Suiker¬ gehalte °/o Suiker- opbrengst K.G. Geldelijke opbrengst / 1921 1922 1923 1924 1925 1926 1927 1928 35.406 26.450 25.372 38.687 41.900 35.950 30.694 41.414 18,89 17,57 14,99 16,70 17,47 16,32 17,45 17,65 6706 4696 3803 6461 7320 5867 5352 7313 596,97 582.95 538.96 788,26 ‘ 754,01 591,31 527,14 538,381) 1921-™28 1924-™27 34.484 36.807 17,20 16,98 5933 6250 617,24 665,18 !) Voorloopige uitkeering & … 13,Š per 1000 K.G. b. De geldswaarde van het loof wordt voor ge¬ noemde omstandigheden aangegeven op f 125,Š per H.A., welk bedrag ook als een algemeen gemiddelde voor Groningen kan worden beschouwd. In het resumé, opgemaakt van de reeds genoemde rapporten der G. M. v. L., wordt het loof onder de nevenvoordeelen besproken en daaromtrent opgemerkt: —Het belangrijkste nevenvoordeel is wel het loof, waar¬ aan in de gemengde bedrijven zoo groote waarde wordt toegekend, dat de bieten in het bedrijf moeilijk zouden kunnen worden gemist, dat de uitbreiding en het instand¬ houden der cultuur vooral daaraan zijn toe te schrijven.fl De voederwaarde van het loof van een H.A. suiker¬ bieten wordt door den Rijkszuivelconsulent, tevens Rijksveeteeltconsulent, voor Zeeland, O. Zwagerman, geacht gemiddeld gelijk te staan met die van ± 25.000 K.G. voederbieten plus 486 K.G. grondnotenmeel, in 1927 een geldelijke waarde vertegenwoordigende van ongeveer f 280,Š. (Landbouwblad v. Zeel. en N.Br. no. 1033-1035 1927.) De waarde, die aan het loof kan worden toegekend, is afhankelijk van de mogelijkheid om het te benutten. Er mag worden aangenomen, dat deze benutting doorgaans het meest volkomen kan geschieden, indien in hetzelfde bedrijf, waarin de bieten worden ver¬ bouwd, ook rundveeteelt op rationeele wijze wordt gedreven. Deze rundveeteelt maakt het tevens mogelijk ook andere afvalproducten als kaf e.d. te benutten en zij verschaft stalmest, die, naar veler oordeel, ook thans nog voor de instandhouding van den vrucht- baarheidstoestand van den grond van belang blijft en voor de aanwending waarvan suikerbieten in het bijzonder bruikbaar schijnen te zijn. Suikerbietenbouw en rundveeteelt, in hetzelfde bedrijf uitgeoefend, zullen elkaar wederkeerig gunstig kunnen beïnvloeden ten bate van de uitkomsten van het bedrijf in zijn geheel. Naarmate een doelmatige benutting van het loof minder goed mogelijk is, zal, onder overigens gelijke omstandigheden, de geldelijke opbrengst der suiker¬ bietenteelt worden gedrukt. c. De —nevenvoordeelenfl, die de uitoefening der suikerbietenteelt voor het bedrijf kan opleveren, kun¬ nen moeilijk in geld worden uitgedrukt. Zij betreffen voornamelijk: 1. de mogelijkheid tot een meer gelijkmatige ver- deeling der arbeidsbehoefte, waardoor een doelmatige aanwending der arbeidskrachten en de verrichting van de noodige werkzaamheden met de gewenschte zorgvuldigheid op het juiste oogenblik bevorderd wordt, ten gevolge waarvan de verhouding verbetert tusschen de aangewende arbeidsmoeite en het daar¬ mede verkregen resultaat; welke mogelijkheid voort¬ spruit uit de omstandigheid, dat de suikerbietenteelt, hoewel veel arbeid eischend, dit vooral op andere tijden doet, dan het meerendeel der overige gewassen; 2. de nawerking, die de intensieve grondbewerking, de krachtige bemesting en de volkomen zuivering van het land van onkruid, welke de suikerbietenteelt ver- eischt en veroorlooft, bij volgende gewassen uitoefent, zich blijkens de ervaring openbarend in verhooging der opbrengsten en verlaging der productiekosten van deze gewassen; 3. de besparing op de bergruimte in de schuren en onder omstandigheden op het gebouwenkapitaal. Deze nevenvoordeelen zullen niet steeds als zoo¬ danig zich doen gevoelen en in het algemeen zullen zij (met uitzondering dan van het onder c genoemde) in het bedrijf het meest tot hun recht komen, indien de suikerbieten daarin een evenredige, d.w.z. matige, oppervlakte beslaan en daarin tevens een verscheiden¬ heid van andere gewassen wordt verbouwd. Bij een groote uitgebreidheid der suikerbietenteelt in een bedrijf, kan van daaraan verbonden neven¬ voordeelen doorgaans niet meer worden gesproken en moet veeleer met een tegengesteld gerichte neven¬ werking worden rekening gehouden. Een matige omvang der teelt is op zichzelf trou¬ wens ook voor hare directe uitkomsten van belang, aan¬ gezien, naarmate in hetzelfde bedrijf onder overigens gelijke omstandigheden de met bieten beteelde opper¬ vlakte grooter is, per oppervlakte-eenheid de gemid¬ delde bietenopbrengst kleiner en de productiekosten hooger worden. Ten aanzien van de nevenvoordeelen worden in het reeds aangehaald resumé de volgende passages aan¬ getroffen. —Aan de nevenvoordeelen der suikerbietencultuur wordt in vrijwel alle rapporten zeer groote waarde toegekend. De arbeidsverdeeling voor menseken, paarden en werk¬ tuigen is bij niet te sterke bietenteelt van groote betee- kenis: het vroege voorjaar en de zomer worden ontlast, terwijl vooral in den herfst meer werk wordt vereisekt.fl… —Ook in de vrucktwisseling wordt bijna door allen zeer gunstig over de bieten geoordeeld. Door verschillenden wordt er o.a. op gewezen, dat de kans op legeren der ge¬ wassen na bieten minder groot is. Verder geven bieten schoon en droog land; vooral wintergras, wilde haver en herik worden tegengegaan.fl Worden nu voor genoemde omstandigheden de kosten van de suikerbietenteelt tegen hare baten afgewogen, dan geeft dat op grond van het voor¬ gaande tot uitkomst, dat, de kosten gesteld op f 432,09, de geldelijke opbrengst der bieten aange¬ nomen op f 625,94 en de geldswaarde van het loof op f 125,Š, het overschot voor pacht en ondernemers¬ winst bedroeg f 318,85 per H.A., waarbij dan nog de nevenvoordeelen komen. Anders uitgedrukt zouden, indien bijv. de pachtsom wordt gesteld op f 160,Š per H.A., onder dezelfde omstandigheden de bieten gemiddeld ongeveer f 13,75 per 1000 K.G. hebben moeten opbrengen om alle kosten goed te maken. Neemt men hierbij nu in aanmerking, dat de uit¬ komsten van het landbouwbedrijf, naar algemeen wordt erkend, in de laatste jaren over het geheel weinig bevredigend waren, dan kunnen voorgaande beschouwingen de opvatting bevestigen, dat onder genoemde omstandigheden van de verbouwde gewassen suikerbieten één der meest winstgevende zijn geweest. De uitspraak, waartoe in 1925 Prof. Dr. G. Minder- houd in zijn —Ontwikkeling en beteekenis der land¬ bouwindustrie in Groningenfl (blz. 198) kwam, namelijk: 1024 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 21 November 1928 —Als de balans van voor- en nadeelen, verbonden aan het voor de bietenteelt inruimen van een plaats in de vruchtopvolging, wordt opgemaakt, is de conclusie niet gewaagd, dat door de ontwikkeling der suikerindustrie in deze provincie het landbouwbedrijf voor den boer renda¬ beler is geworden, technisch op een hooger peil is gekomen, en economisch (door de grootere arbeids-intensiteit) even¬ eens is vooruit gegaanfl, kan dan ook nu nog, met een terugblik in het verleden, volkomen worden onderschreven. Wil men nu, lettende op de tot dusver opgedane ervaring, trachten tot een oordeel te komen omtrent de vooruitzichten voor de rentabiliteit der suiker¬ bietenteelt, dan stuit men al dadelijk op de moei¬ lijkheid, dat Š afgezien nu van den onberekenbaren invloed der natuur Š omtrent het toekomstig prijs- verloop der suiker, dat voor den te verwachten bieten- prijs van het grootste belang is, niets met zekerheid kan worden voorspeld. De onophoudelijke fluctuaties in de prijzen der landbouwproducten, die zich voor elk van hen weer anders voordoet, in verband met het feit, dat tusschen het zaaien van het gewas en het te gelde maken van het daarvan geoogste product Š in het bijzonder, wanneer dit eerst na verwerking in een coöperatieve fabriek op de markt wordt gebracht Š een geruime tijd verloopt, heeft ten gevolge, dat de prijzen, die uiteindelijk worden gemaakt, belangrijk kunnen af¬ wijken van die, welke golden, toen tot den uitzaai werd besloten, of waarmede werd gerekend. Zoo bedroeg, om een voorbeeld te noemen, de gem. suikerprijs in Maart 1925: f 21,65 en in het tijdvak Oct. ™25ŠSept. ™26: … 16,65, terwijl deze in Maart 1926 f 16,40 en in het tijdvak Oct ™26ŠSept. ™27 f 20,06 beliep. Voor den oogst 1925 was dus de gemiddelde suiker¬ prijs in het tijdvak, dat voor den bietenprijs vooral van belang is, 23 pOt. lager dan die, welke tegen den zaaitijd gold; in 1926 daarentegen 22 pOt. hooger en dienovereenkomstig liepen ook de bietenprijzen uiteen. Voor suikerbieten kan, evenmin als voor een ander gewas, vooraf met eenige zekerheid de geldelijke op¬ brengst worden geraamd, tenzij de oogst tegen een vooraf vastgestelden prijs op levering kan worden verkocht, zooals met —koopbietenfl het geval is. De wisselvalligheid van den suikerprijs heeft zich niet alleen in den laatsten tijd doen gevoelen, doch onder de meest uiteenloopende economische omstan¬ digheden, die wij sedert 1900 hebben beleefd, waren de suikerprijzen steeds aan schommelingen onderhevig, soms op korten termijn van groote beteekenis, zoodat de lijn, die het verloop van den suikerprijs in dit tijdvak aangeeft, dan ook een grillig beeld vertoont. In een desbetreffende beschouwing, opgenomen in het Algemeen Handelsblad van 23 Maart 1926, wordt dan ook gezegd: —Als er één cultuur is, die in den loop der jaren ups en downs heeft meegemaakt, dan is het zeker wel de suiker¬ cultuur.fl Hoe dit echter zij, de suikerprijs heeft op dit oogenblik, nu de noteering in Amsterdam omstreeks f 14,Š bedraagt, een stand bereikt, lager dan deze in jaren geweest is. De gemiddelde noteering der laatste jaren bedroeg: Oct. 1924ŠSept. 1925 . … 20,38 — 1925Š — 1926 —16,65 — 1926Š — 1927 —20,06 — 1927Š — 1928 —16,70 Oct. 1924ŠSept. 1928 . … 18,45 Hoewel zonder raadpleging der volledige exploitatie¬ rekeningen der betreffende coöperatieve suikerfa¬ brieken over een reeks van jaren, de beteekenis van den tegenwoordigen suikerprijs voor den eventueel uit te keeren bietenprijs niet nauwkeurig kan worden aangegeven, kan toch wel reeds de vergelijking van den gemiddelden suikerprijs over het tijdvak Oct. ™24ŠSept. ™28 a f 18,45 per 100 K.G. met den ge¬ middeld door de F.G.C.B. voor de oogsten 1924Š1927 uitgekeerden netto-—ledenprijsfl a …18,41 per 1000 K.G. bieten, den indruk wekken, dat, indien de tegen¬ woordige suikerprijs den onveranderlijken grondslag zou vormen voor den uit te keeren bietenprijs, de vooruitzichten voor de rentabiliteit der suikerbieten¬ teelt somber zouden zijn. Nu is de thans geldende suikerprijs echter wel rechtstreeks van belang voor de vorming van den prijs, die voor de bieten van het pas geoogste gewas zal kunnen worden uitgekeerd, doch niet als zoodanig voor dien voor de opbrengst van het gewas, omtrent welks uitzaai in het komende voorjaar moet worden beslist. Hiervoor zijn, althans wat betreft de coöperatief verwerkt wordende bieten, vooral van belang de suikerprijzen, die gemiddeld gelden in het tijdvak, dat in den herfst of zomer van 1929 aanvangt en omstreeks een jaar daarna eindigt. In zulk een tijdsverloop kunnen, zooals de ge¬ schiedenis leert, belangrijke wijzigingen in den suiker¬ prijs optreden, al weet men nü niet, of dit zal geschieden en evenmin, in welke richting zij zullen gaan. Echter behoeft, tenzij geheel andere invloeden dan tot dusverre de prijsvorming mochten gaan beheerschen, de mogelijkheid van prijsstijging niet uitgesloten te worden geacht. Elk gewas maakt op zijn beurt goede en slechte jaren mede en tot nog toe is de suikerbietenteelt er in dat opzicht niet slecht afgekomen. Bij de beoordeeling van de rentabiliteitsmogelijk- heden voor de suikerbietenteelt mag aan den suiker¬ prijs van het oogenblik dan ook geen overheerschende beteekenis worden toegekend en daarin alleen kan geen veilig richtsnoer worden gevonden voor het nemen van maatregelen ten aanzien van de inrichting en uitoefening van het bedrijf. Ir. J. Heidema zegt in zijn —Landbouwbedrijfsleerfl (blz. 147): —Waar de landbouwer de keuze zijner culturen bijna uit¬ sluitend regelt naar de heerscliende marktprijzen van bepaalde producten, en verbouwt, wat tijdelijk het meest opbrengt, daar ontaardt het vrije bedrijf in een speculatiebedrijf, waarbij van een stelsel eigenlijk geen sprake meer kan zijn. Het zou eerder stelselloos kunnen worden genoemd. Het resultaat is daarbij zeer onzeker. Voor een financieel zekere uitkomst is het doelmatig, dat de landbouwer zich niet tot den verbouw van slechts enkele soorten van gewassen beperkt. Hij zou dan te veel afhankelijk zijn van de schommelingen in de prijzen van de producten dier gewassen. Een oude regel zegt: een boer moet van alles wat verbouwen.fl Wie de juistheid dezer woorden erkent en de hier weergegeven opvatting inzake de rentabiliteit der suikerbietenteelt in het verleden deelt, zal door den lagen suikerprijs van het oogenblik vooralsnog niet geheel en al ontmoedigd worden ten aanzien van de economische mogelijkheid voor een rationeele uit¬ oefening der suikerbietenteelt onder voor hare renta¬ biliteit overigens gunstige omstandigheden, doch, in afwachting van de verdere ontwikkeling der feiten, ook met betrekking tot de suikerbietenteelt, in zijn bedrijfsstelsel eenige stabiliteit betrachten, indien in den loop der jaren de doelmatigheid gebleken is van de tot dusver in dat opzicht gevolgde gedragslijn. Bellingwolde, November 1928. N. 6. Addens. DE GENEEFSCHE CONFERENTIE TER VOORKOMING VAN DUBBELE BELASTINGHEFFING. Is de van 22Š31 October 1928 te Genève gehouden conferentie, waarin onder de auspiciën van den Volkenbond Regeeringsdeskundigen, afgevaardigd door 27 verschillende landen, zich zouden uitspreken over de ontwerpen van verdragen samengesteld door de technische deskundigen, die in 1927 een rapport over de vraagstukken der dubbele belastingheffing en 21 November 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1025 belastingontduiking aan den Volkenbond aanboden, geslaagd ? Wie ziek in de herinnering terugroept, wat tot bet in het leven roepen van de commissies tot het bestu- deeren van het vraagstuk der dubbele belastingheffing aanleiding gaf, zal bezwaarlijk die vraag onverdeeld bevestigend kunnen beantwoorden. Immers die aanleiding was gelegen in het bezwaar, dat door het bestaan van dubbele heffing in ver¬ schillende landen, het kapitaal van het eene land belemmerd wordt aanwending te zoeken in het andere land. Wanneer b.v. Frankrijk een zware couponbelasting heft, en Engeland heft een inkomstenbelasting van de in Engeland wonende houders van Fransche obligaties, zal de dubbele heffing, waaraan het En- gelsche kapitaal, dat in Frankrijk belegging zoekt onderhevig is, beletten, dat het Engelsche kapitaal naar Frankrijk gaat, dat Frankrijk van dezen toe¬ vloed van Engelsch kapitaal profiteert door de uit¬ breiding van economische mogelijkheden, welke van zoodanigen toevloed van kapitaal het gevolg is. Aldus zag het de in 1920 te Brussel bijeengeroepen conferentie ter bespreking van vraagstukken van internationaal-financieelen aard. Deze conferentie nam een resolutie aan, waarin in overweging werd gegeven, ten einde crediet-operaties te vergemakkelijken tot internationale overeenstemming te komen op het gebied der dubbele belastingheffing, welke, zoo luidde het oordeel dezer financieele deskundigen, een beletsel vormt tegen het plaatsen van kapitaal in het buitenland. Heeft nu na acht jaren van besprekingen op het gebied der dubbele belastingheffing de conferentie van 1928 het verlossende woord gesproken ? Allerminst. Dit cardinale punt is nog altijd even ver van zijn oplossing verwijderd als het in 1920 was. En in dat opzicht was Genève in 1928 een teleur¬ stelling, welk ander nut het onderling contact der 27 bijeengekomen naties in de internationale sfeer van Genève ook moge hebben afgeworpen. Kwam dit doordat de gevoerde besprekingen te veel een be- lasting-technisch en te weinig een economisch karakter droegen? Kwam het, omdat men in plaats van te discussieeren over hoofdbeginselen van internationale belastingpolitiek en resoluties te aanvaarden of te verwerpen, waarin die hoofdbeginselen werden neer¬ gelegd, zich verdiepte in de finesses van de door de technische deskundigen uit verschillende landen in hun rapport van 1927 verkregen resultaten, waardoor het werk van 1928 werd tot een herhaling Š hier en daar misschien leidend tot verbetering Š van het¬ geen reeds in 1927 was verricht ? In ieder geval is het doel dat de financieele ex¬ perts van 1920 voor oogen stond niet bereikt. Zelfs heeft de schijnbare overeenstemming, die was be¬ lichaamd in het tweede lid van art. 3 van het in 1927 door de technische deskundigen ontworpen con- cept-bilateraal verdrag, door de gevoerde besprekingen Š waaruit drie conventions-type, die het ééne door de deskundigen ontworpen concept zullen vervangen zijn voortgekomen Š, plaats gemaakt voor een dui¬ delijk aan den dag getreden verdeeldheid op dit punt. Trouwens, dat de in 1927 bereikte overeenstemming in wezen slechts een met den mantel der liefde be¬ dekte verdeeldheid is geweest, blijkt uit de commen¬ taar op het betrokken artikel, waarin inzake de in art. 3 lid 2 voorziene restitutie van de couponbe¬ lasting, zoo de bezitter van de daaraan onderworpen publieke fondsen in een ander land gedomicilieerd is, wordt gezegd: Dit is een speciale clausule, waarover tusschen de contracteerende Staten onderhandelingen moeten worden gevoerd. De restitutie van de belasting door den Staat, waartoe de schuldenaar, die het geld heeft opgenomen behoort, zal in het algemeen af¬ hangen van economische of budgetaire omstandig¬ heden. Welnu, in dit opzicht is men geen stap nader tot elkaar gekomen. Het is volkomen begrijpelijk, dat de afgevaardigde van Frankrijk1) niet voetstoots kon treden in het in art. 3 lid 2 belichaamd voorstel om Š onder de noodige waarborgen voor fraude Š onbeperkt terug¬ gaaf toe te staan van de couponbelasting, voorzoover de stukken zich in handen van buiten Frankrijk ge¬ domicilieerde personen bevonden. Nog duidelijker is het, dat Engeland niet kon treden in het denkbeeld, dat dit land zijn inkomstenbe¬ lasting geheel of gedeeltelijk zou laten vallen, zoo Engelsch kapitaal belegd werd in Fransche fondsen. Dit zou neerkomen Š en de Engelsche afgevaardigde verzuimde niet zulks in het licht te stellen Š op een aanmoediging van belegging in het buitenland, een soort uitvoerpremie toekennen aan kapitaal, dat in het buitenland belegging zoekt. Maar was niet een middenweg mogelijk geweest? Wanneer men op den voorgrond had gesteld, dat het een economisch belang is van het land, dat kapitaal leenen moet, dat het dit zoo goedkoop mogelijk doet en dat het een economische wet is, waaraan de mooiste internationale verdragen niets kunnen veranderen, dat het land, dat kapitaal opneemt den vollen prijs daarvoor, inclusief de door den Staat ter zake daarvan geheven belastingen, heeft te dragen, dan zou het principe van restitutie, neergelegd in art 3 lid 2, niet, gelijk thans is geschied, in de verdrukking zijn geraakt, maar zou zich in den een of anderen vorm hebben weten te handhaven. B.v. door een proef, be¬ perkt tot een zeker, vooraf vastgesteld bedrag aan kapitaal, dat maximaal zou worden vrijgesteld. Een systeem van registreeren der aandeelen in buiten- landsch bezit, gepaard met uitgifte in het crediteur- land van uitsluitend daar betaalbare certificaten, die ten allen tijde verwisselbaar zouden zijn tegen de oor¬ spronkelijke Š wèl aan de couponbelasting onder¬ worpen Š obligaties, zou, naar het mij voorkomt, aan de bezwaren die Š en niet ten onrechte Š tegen het stelsel van restitutie door middel van affidavits of andere bescheiden werden geopperd, in belangrijke mate zijn tegemoet gekomen. Thans is niet meer bereikt dan het vaststellen van eenige model-contracten, waarvan het eene land dit, bet andere land dat zal prefereeren, doch die, juist omdat ze op bovengenoemd punt principieel ver¬ schillen, geen basis voor het vinden van een over¬ eenstemming als aan de financieele experts van 1920 voor oogen heeft gezweefd, vormen. En zoolang die overeenstemming niet bereikt is, zal het land, dat kapitaal opneemt, door den hoo- geren rentevoet, die van het kunstmatig beperken van de mededinging van buitenlandsch kapitaal het onvermijdelijk gevolg is, de wrange vruchten plukken van zijn belastingpolitiek, Š door welke overwegingen die politiek zich overigens ook moge laten recht¬ vaardigen. Hadden alle landen het gezonde stelsel van Engeland en Amerika Š belastingheffing in de eerste plaats van de inwoners van het land zelf op de basis van hun persoonlijk inkomen Š, dan zou het vraagstuk in 1920 aan de orde gesteld heel wat gemakkelijker tot oplossing kunnen worden gebracht. Waaruit wel volgt, dat het euvel der dubbele belasting te zoeken is in het in andere landen en met name bij de cou- l) Die zich trouwens meer zorg scheen te maken over de kapitaalvlucht. uit Frankrijk en de daartegen te nemen maatregelen, dan over het aantrekken van vreemd kapitaal naar Frankrijk. Dat hij met zijn voorstellen in die richting weinig succes had, moet ten deele worden toegeschreven aan het feit, dat die maatregelen, gericht tegen in Frankrijk gedomicilieerde personen, die buitenlandsehe beleggingen zoeken, weinig geëigend schijnen als zakelijke belasting te worden ingekleed. De onderscheiding tusschen persoonlijke en zakelijke be¬ lastingen, waarop de in het ontwerp aanvaarde verdeeling der belastingen over de verschillende landen was gebaseerd, eischt immers, dat de persoonlijke belastingen gereserveerd blijven voor het land van domicilie en de zakelijke voor het land, waar zich de bron van inkomen bevindt. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 21 November 1928 ponbelasting geldend stelsel van belastingheffing zonder rekening te houden met de vraag, wie de be¬ lasting heeft op te brengen. Deze laatste landen voeren een politiek, die ver¬ geleken zou kunnen worden met wat op industrieel gebied protectie is. Het buitenlandsch kapitaal, dat op de kapitaalmarkt wil mededingen, vindt aan de vreemde grens den slagboom der dubbele belasting¬ heffing opgesteld, en zal dien slagboom niet passeeren alvorens door het opvoeren van den rentevoet dit nadeel is goedgemaakt. Of de debiteur-landen dit alle wel inzien ? Als er één ding door de bijeenkomst te Genève duidelijk is komen vast te staan, dan is het wel het onomstootelijk recht der debiteur-landen om belasting te heffen ter zake van in het land behaalde winsten, uit binnen de grenzen uitgeoefende bedrijven voort¬ vloeiende, ook al zijn die winsten behaald door buiten¬ landsch kapitaal en vloeien dus de winsten naar het buitenland af. Men kan wel zeggen, dat dit beginsel als een . axioma van belastingheffing is aanvaard. Het lag aan het ontwerp 1927 der technische experts ten grondslag en discussies van beteekenis zijn er niet aan gewijd. Dat, economisch gezien, deze belastingheffing niet geschiedt ten koste van het buitenlandsch kapitaal, dat immers niet zal komen als het niet door een voldoende winstmarge naar vreemde landen wordt aangetrokken Š zooals de door den Volkenbond samen¬ geroepen commissie van economische deskundigen ter bestudeering van het vraagstuk der dubbele belasting¬ heffing in haar rapport van 3 April 1923 terecht constateerde Š, bewijst zeker niets tegen dit axioma. De debiteur-landen Š dit bleek ook op de confe¬ rentie – kunnen niet buiten deze belastingheffing van het vreemde kapitaal, ook al valt de heffing indirect op het land zelf terug. Trouwens dit is ook het geval met invoerrechten, en wie zou op dien grond afschaffing der invoerrechten durven voorstaan? Toch bleek men niet vast in de leer. Toen de Spaansche afgevaardigde voor zijn land het recht opeischte om ook belasting te heffen van winsten in Spanje gemaakt, die als rente van obligatiekapitaal naar het buitenland afvloeiden, vond dit denkbeeld maar zeer weinig bijval. Men scheen er louter een maatregel ter voorkoming van fraude (door omzetting van aandeelenkapitaal in obligatiekapitaal) in te zien en gaf zich geen rekenschap, dat het denkbeeld ge¬ heel lag in de lijn van het in 1927 aanvaarde principe het land, waar de winst gemaakt wordt gerechtigd te verklaren die winst te treffen. Immers, of die winst als interest van obligatiekapitaal dan wel als dividend op aandeelen naar het buitenland afvloeit, maakt Š economisch gezien Š geen verschil, al mogen er tusschen obligatiehouders en aandeelhouders nog zulke groote verschilpunten bestaan. *) De opzet van het ontwerp Š de verdeeling van de bronnen van belastingheffing over verschillende landen, opdat niet twee landen een en dezelfde bron tot voorwerp van belastingheffing zullen maken Š speelde hier, naar het mij voorkomt, den afgevaardigden parten. Immers volgens het aanvaarde schema van verdeeling behoorde de belasting van het obligatie¬ kapitaal thuis in het land, waar de leening was uit¬ gegeven en de schuldenaar gedomicilieerd, en niet in het land, waar het kapitaal werd aangewend en waar de winsten werden gemaakt. Dit land werd *) Ditzelfde denkbeeld, door den Spaansehen afgevaar¬ digde naar voren gebracht, werd door mij voor Ned.-Tndië reeds vroeger in een in W. P. N. R. 28.10 en 2831 verschenen artikel: Het uitheemsch kapitaal en de inkomstenbelasting, verdedigd. Dat de toepassing van dit denkbeeld dubbele belastingheffing in de hand werkt en dus tegen den opzet der conferentie inging, kan gereedelijk worden toegegeven, maar bewijst zeker niet dat de Spaansche afgevaardigde ongelijk had. verwezen naar de winstbelasting in art. 5 geregeld, welke gereserveerd bleef voor het land, waar blijvende inrichtingen tot uitoefening van het bedrijf ge¬ vestigd zijn. Ook bij de dividendbelasting speelde het duiveltje der systematiek aan de conferentie parten. Immers die dividendbelasting bleef gereserveerd voor het land, waar de hoofdzetel van de onderneming is gevestigd. Een zwakke poging, door enkele debiteur- landen ondernomen, om er de plaats waar het bedrijf daadwerkelijk wordt uitgeoefend en de winsten dus worden gemaakt, voor in de plaats te stellen, bleef zonder resultaat. En terecht, want dit zou bij het denkbeeld eener dividendbelasting allerminst hebben gepast, Š getuige het geval, dat de winsten in ver¬ schillende landen worden gemaakt. De debiteur-landen werden derhalve verwezen naar hun recht om over¬ eenkomstig artikel 5 de in hun land behaalde winst met een winstbelasting te treffen. Daartegen viel zeker niets aan te voeren. Evenwel Š de conferentie was samengekomen om dubbele belastingheffing te voorkomen. En hier lag het geval van dubbele heffing bloot, Š winstbelasting in het land waar de winst gemaakt werd, dividendbelasting in het land dat het kapitaal verstrekte Š, en de conferentie ging er onverschillig voorbij. *) De belastingtechniek ver¬ duisterde ook ditmaal de economische werkelijkheid. Had het niet op den weg der conferentie gelegen vast te leggen, dat het wenschelijk was, dat het land, dat het kapitaal verschafte, zijn dividendbelasting Š althans voorzooverre die een aanvullende heffing is, gelijk met de Nederlandsche belasting van diennaam het geval is Š matigde voorzoover de winsten in het buitenland worden behaald? Gelijk onze wet op de dividend- en tantièmebelasting ter voorkoming van dubbele belasting ook inderdaad doet (art. 27 voor de in de koloniën behaalde winsten, en art. 28 voor de winsten behaald in het buitenland). Het is waar, dat deze vraag niet een internationaal, maar een nationaal aspect heeft, en dus niet in een bilaterale conventie, maar in de nationale belasting¬ wetgeving haar beantwoording behoort te vinden. Maar ook de restitutie van couponbelasting (art. 3, lid 2) is goed beschouwd geen internationaal, maar een nationaal vraagstuk. Al deze vragen hebben echter een internationalen karaktertrek gemeen, in 1920 door de financieele des¬ kundigen zoo juist geformuleerd als: een beletsel tegen het plaatsen van kapitaal in het buitenland. Wie dit alles overweegt, zal moeten erkennen, dat er veel waars schuilt in de van Engelsch-Ameri- kaansche zijde verkondigde meening, dat de onder¬ scheiding in reëele en persoonlijke belastingen Š in 1927 op den voorgrond gesteld Š een weinig aan- nemelijken grondslag voor het bereiken van overeen¬ stemming vormt. Die onderscheiding, geheel vreemd aan de Engelsche en Amerikaansche wetgeving en ook aan die der Scandinavische landen, bleek een voort¬ durend struikelblok en een bron van misverstand 2) en begrijpelijk was de drang naar een eenvoudiger schema, dat bevrediging schonk aan landen met minder ingewikkelde belastingstelsels. Echter, niet om deze laatste landen aan een voor¬ beeldig concept-contract te helpen werd de bijeen¬ komst te Genève belegd, maar om een basis van overeenstemming te vinden tusschen landen, welker belastingstelsels met elkander in botsing kwamen. En dit werd niet steeds in het oog gehouden. !) Hier ligt een taak voor de permanente organisatie, die wellicht door den Volkenbond in het leven zal worden geroepen voor vraagstukken als door de conferentie be¬ handeld 2) Wanneer b.v. een zakelijke belasting wordt gevorderd van iets zoo persoonlijks als een lijfrente of pensioen (art. 8 en 9) is het vergevelijk, dat landen, die zoodanige heffingen niet kennen, daar onwennig tegenover staan. En de debatten hebben er dan ook niet toe geleid dit punt tot klaarheid te brengen. 21 November 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1027 In een —elck wat wilsfl-stemming werden drie con¬ cepten gewogen en deugdelijk bevonden. Men was blij tot overeenstemming gekomen te zijn en ging goeds¬ moeds naar huis, zich verheugende met een doode musch. Diezelfde —elck wat wilsfl-stemming beheerschte de besprekingen Š als de enkele uren door de conferentie aan dit onderwerp besteed dit woord nog waardig zijn Š inzake successierechten. Zonder slag of stoot behaalde het domiciliebeginsel de overwinning Š de ligging der nagelaten goederen, waaraan het con¬ cept van 1927 een belangrijke plaats inruimde, ge¬ raakte geheel op den achtergrond, behalve voor vast goed en de stoffeering daarvan. Maar om iedereen te vriend te houden Š men was nu eenmaal in een goede afscheidsstemming Š werd in de commentaar geconstateerd, dat men het ook wel anders kon doen en hetzij de nationaliteit, hetzij de ligging der goederen op den voorgrond kon schuiven. Immers de Staten bonden zich tot niets. Maar was men samengekomen om dit te constateeren? Immers neen. Men moest trachten uit den choc des opinions de waarheid naar boven te brengen. Trouwens de behandeling van dit onderwerp op een achternamiddag, zonder dat men zich op de besprekingen had kunnen voorbereiden Š ieder verwachtte de verdaging van het onderwerp naar een volgend jaar Š ontneemt aan de inzake successierechten gevoerde besprekingen elke waarde. Eenig gezag kan nu eenmaal van een constateeren van meeningsverschillen en een opnemen van het aantal voor- en tegenstanders, zonder dat men hun argumenten weegt, niet uitgaan. Er waren nog twee andere conventies aan het oordeel der Regeeringsdeskundigen onderworpen, een ontwerp-verdrag tot het verleenen van onderlinge justitieele hulp en een dito tot het verleenen van onderlingen administratieven bijstand. Voor sommige landen bleek dit een punt van gewicht. Andere stonden zeer sceptisch tegenover deze ontwerpen en gaven den raad: toon eerst, dat ge dubbele belasting wilt vermijden, en tracht tevens uw eigen belasting¬ betalers op te voeden tot menschen, die den keizer geven wat des keizers is. Vóórdien werkt het ver¬ strekken van inlichtingen tusschen de belasting¬ administraties van verschillende lauden onderling in de verkeerde richting. Ten slotte moge aan het eind dezer bespreking der in Genève behaalde resultaten worden vastgelegd, dat de Nederlandsche afgevaardigde, na bij den aanvang der eerste bijeenkomst te hebben geconsta¬ teerd, dat Nederland in algemeene lijnen bereid was op den voet der ontworpen tractaten verdragen te sluiten, daaraan toevoegde, dat zulks niet gepaard zou gaan met een opheffing van het bankgeheim ten bate van buitenlandsche belastingadministraties. Een opmerking die geheel in overeenstemming was met de aanbevelingen van de in 1922 in Genua gehouden internationale economische conferentie, waarbij tegen de opheffing van het bankgeheim werd stelling ge¬ nomen, hoezeer men zich van de bezwaren van belastingvlucht rekenschap gaf. Het goede der conferentie van Genève lag minder in de direct bereikte resultaten dan wel in het groote voordeel van onderling contact en uitwisseling van gedachten tusschen de vertegenwoordigers van ver¬ schillende landen. En daarvoor kan men zeker den Volkenbond dankbaar zijn. B j. DE Leeuw. ™s-Gravenhage, November 1928. TRUSTS EN KARTELS IN DE VEREENIGING VOOR STAATHUISHOUDKUNDE. Het Bestuur van de Vereeniging voor de Staat¬ huishoudkunde en de Statistiek kan met voldoening terugzien op het besluit om in de jl. Zaterdag te Amsterdam gehouden jaarvergadering het vraagstuk aan de orde te stellen, welke beteekenis voor de volkswelvaart te hechten valt aan trusts en kartels. De praeadviezen, hieromtrent uitgebracht door Ir. G. A. Kessler, Dr. L. G. Kortenhorst en Dr. F. M. Wibaut, hadden zich in verschillend opzicht weliswaar gekenmerkt door een zekere vaagheid, een zeker ge¬ brek aan positieve richtlijnen, ja wij zouden somtijds zelfs geneigd zijn te zeggen: eene zekere besluite¬ loosheid, die het den lezers niet gemakkelijk maakte om aan de hand dezer stukken een oordeel te vormen over het behandelde probleem. Maar de debatten, ter vergadering gehouden, hebben veel goedgemaakt. Buiten de drie praeadviseurs hebben niet minder dan veertien sprekers het woord gevoerd. Als ge¬ woonlijk was de discussie uiterst geanimeerd en wie Dr. Wibaut den degen zag kruisen met tegenstanders als Prof. F. de Vries of Mr. August Philips en wie Mr. Josephus Jitta weer eens hoorde kibbelen met Dr. Kortenhorst over de actieve handelspolitiek, die zal bij alle meeningsverschil, dat hier aan den dag kwam, zijn weggegaan met de overtuiging, dat eene loyale woordenwisseling, zooals hier plaatsvond, ten¬ slotte onze wetenschap slechts kan dienen en voor¬ standers van verschillende richting over en weer tot beter begrijpen moet brengen. Wij bepalen ons tot het weergeven van enkele indrukken, ter vergadering opgedaan. Wie een vol¬ ledig relaas van de verhandelingen wenscht, heeft zich voorloopig in de dagbladen kunnen bevredigen. Welken invloëd hebben trusts en kartels op de volkswelvaart en is er aanleiding voor de Overheid om in te grijpen ? Deze vraag was door de praead¬ viseurs in verschillenden zin beantwoord, al was er schijnbaar voor het moment op vele punten overeen¬ stemming. De heer Kessler acht het organisme van de prijsvorming zoo fijngevoelig, dat hem het ingrijpen van de Overheid daarin zeer bedenkelijk voorkomt. In het betoog, op uiterst welsprekende wijze door dezen ter vergadering weinig aangevallen praeadvi- seur gehouden, gaf hij eene nadere uiteenzetting van de sociale functie van den particulieren bedrijfs¬ leider, wiens taak een zoo gansch andere en veel moeilijker is dan die van den leider van een over¬ heidsbedrijf, wiens berekening van rendement veelal minder gewicht in de schaal legt en voor wien het probleem der loonbepaling zich dikwijls niet eens stelt. Dat alles leidt ertoe, dat zij, die overheids¬ invloed op het particulier bedrijfsleven voorstaan, zich gewoonlijk maar weinig realiseeren, voor welke problemen dit laatste eigenlijk gesteld is. Men beseffe, welk een belangrijke sociale functie de particuliere bedrijfsleider vervult, en welke sociale verantwoor¬ delijkheid hij draagt. Dat besef moet van zelf leiden tot eene betere verstandhouding tusschen Overheid en particulier bedrijf. Ten aanzien van het onderhavige vraagstuk leidt dit standpunt uiteraard tot Over- heidsonthouding. Het standpunt van den Heer Kessler vond onder¬ steuning bij Prof. Fryda, die echter gaarne nadere uitwerking daarvan in het praeadvies had gezien, een wensch, dien wij kunnen navoelen. De groote moderne ondernemingen, aldus Prof. F., hebben tegenwoordig vele sociale functies te vervullen, zij zijn Š hier werd Keynes,TheEndof LaissezFaire geciteerd Š in velerlei opzicht bezig zichzelf te socialiseeren. Maar dan moet ook, aldus Prof. F., de gemeenschap het recht hebben om van de leiders der ondernemingen verant¬ woording te vragen van de wijze, waarop zij aan hun sociale functies voldoen. Het betoog kwam ons evenals het praeadvies van Ir. Kessler wat vaag en weinig concreet voor. Of Prof. Fryda nog meer wil, dan publiciteit omtrent de geheele gestie van de groote ondernemingen Š een punt, dat hierna nog aan de orde komt Š dan wel, of hij alle heil verwacht van de veranderende mentaliteit der groote ondernemers, is ons althans voorshands niet duidelijk. Meer aandacht dan het praeadvies van Ir. Kessler heeft dat van Dr. Wibaut ter vergadering getrokken. 1028 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 21 November 1928 Dr. W. knoopte aan bij de beschouwingen van den Volkenbond over Trusts en Kartels op de Conferentie van Genève van Mei 1927. Dat uitgangspunt was niet erg gelukkig, want als er één probleem is ten aanzien waarvan deze Š overigens waarlijk genoeg te waardeeren Š- Conferentie niet geslaagd is, dan is het juist dit vraagstuk. Hare resolutie kwam ongeveer hierop neer, dat, wanneer industriëele overeenkomsten leiden tot verbetering van productie¬ methoden en wanneer zij niet ontaarden in monopo¬ listische onderonsjes, de trusts en kartels gunstig kunnen werken, dat zij dat echter niet doen, wanneer zij monopolistische neigingen gaan vertoonen, en dat het daarom gewenscht zal zijn, dat men van deze instellingen zooveel mogelijk te weten komt, opdat de openbare meening het goede in de kartels kan steunen en de misbruiken kan afkeuren. M.a.w. men zat te Genève met de zaak verlegen. De voorstanders van steun aan de kartels durfde men niet volgen (een minder aangename ervaring voor Loucheur) en evenmin hen, die reeds aanstonds in de richting van Overheidscontrole op deze instellingen wilden gaan (Jouhaux). Dr. Wibaut was inmiddels niet veel verder gekomen dan dit standpunt. Vóór alles was de eisch, in zijn praeadvies naar voren gebracht, klaarheid ten aan¬ zien van de feiten. Te pleiten voor overheidsingrijpen zou thans praematuur zijn. Maar zijn angst is deze, dat de trusts en kartels, voortspruitende uit onder¬ nemingen, die geleid worden met het doel winst te behalen, niet zullen zijn in het belang van den con¬ sument, doch tot monopolies aanleiding zullen geven. Zij mogen voordeelen hebben uit een oogpunt van rationalisatie der productie, het gevaar van mono¬ polistische uitbuiting dreigt. Dit standpunt gaf aanleiding tot heel wat oppositie. Daar was in de eerste plaats Prof. F. de Vries, die in een uiterst principieel en helder betoog uiteen¬ zette, dat de functie van trusts en kartels in ons economisch leven elders te zoeken is, dan daar, waar de Heer Wibaut dat doet. De rationalisatie van de productie door trusts en kartels valt gewoonlijk niet mee. Hun ware taak in het economisch leven is echter regelend op te treden in het proces der prijsvorming daar, waar anders chaotische toestanden zouden ont¬ staan. De snelle ontwikkeling der techniek heeft er eensdeels toe geleid, dat de vaste kapitaalsinstallaties der ondernemingen in den loop der jaren aanmerkelijk zijn gestegen en heeft anderzijds veelal tot eene overvoering van de markt met producten geleid. In zulke gevallen helpt het wegconcurreeren van over¬ bodige ondernemingen niet hard. Het bedrijf zal tot lagen prijs door een derde worden overgenomen en op dezen lagen aankoopprijs zal concurrentie weder mogelijk zijn, zoodat de markt niet gezond wordt. Dat te verhinderen is het doel van de trusts en kartels, die dus in plaats van een chaotischen toestand te bestendigen, regelend ingrijpen. Het monopolie- gevaar is niet hoog aan te slaan. Vooreerst zijn er ten aanzien van de meeste artikelen substitutie- goederen, die hun plaats kunnen overnemen, als de prijs te hoog wordt. Mr. Philips wees in dit verband later op de concurrentie van stookolie met steen¬ kolen. Voorts blijft de mogelijkheid, dat er bij te hooge kartelprijzen nieuwe concurrentie ontstaat, een punt, waaromtrent ter vergadering ook door Dr. Huffnagel enkele belangrijke opmerkingen werden gemaakt. Men denke in dit verband ook aan de concurrentie van de bevolkingsrubber ten aanzien van ondernemings- rubber, een zoo bij uitstek belangrijke factor in het rubber vraagstuk, dat door den Heer Wibaut wel vermeld was, maar in dit opzicht al te eenzijdig was belicht. Men denke voorts aan het in de Duitsche kartelbeweging zoo herhaaldelijk geconstateerde feit, dat er groot voordeel in kan zijn gelegen om de pro¬ ductie zoo ver mogelijk uit te breiden en daardoor de algemeene kosten over een zoo groot mogelijk quantum om te slaan. En tenslotte moet nog worden gewezen op een factor, door Mr. Westerman Jr. ter vergadering vermeld, t.w. het zich terugtrekken van de koopers van de door een kartel beïnvloede markt. Op al deze gronden wordt het gevaar voor mono¬ polistische uitbuiting tot enge grenzen gereduceerd. Mr. Philips kwam dat nog versterken door het mede- deelen van zijne praktische ervaringen in de petro¬ leumindustrie, die volgens den Heer Wibaut van monopolistische smetten niet vrij was. Daartegenover stelt mr. Philips, dat hij juist in dezen productietak overal concurrentie ontwaart. Zelfs de gewoonlijk als een eenheid beschouwde Standard Oil groep is dat bij lange na niet meer. Het kapitaal is Š een om¬ standigheid, waarop ook Mr. Westerman den vollen nadruk legde Š niet in enkele, maar in zeer vele handen. Ook in den verkoop der benzine heerscht hevige concurrentie. Tegen dit laatste verweerde zich Dr. Wibaut, zeg¬ gende, dat hij het toch niet uitgesloten achtte, dat er op dit gebied prijsafspraken waren. Bij interruptie werd hem door Mr. Philips en Prof. F. de Vries tegemoet gevoerd, dat ook bij vrije concurrentie in den klein¬ handel een eenheidsprijs ontstaat en dat dus het feit, dat bij alle concurrenten binnen een en hetzelfde gebied de benzineprijs dezelfde is, nog niets zegt. Voorts handhaafde Dr. Wibaut zijn scepsis ten aanzien van de monopolistische drijverij en achtte hij een nader onderzoek noodig, alvorens hierover een oordeel te vellen. Dit betoog maakte tegen de zakelijke argumenten zijner tegenstanders een zwakken indruk. En nu de vraag, wat er dan eigenlijk momenteel aan de trusts en kartels gedaan moet worden. Op dit gebied heerschte opmerkelijke eenstemmigheid. De meesten toch wenschten publiciteit. Zoo, als wij hem goed begrepen hebben, Ir. Kessler en Prof. Fryda, zoo ook Prof F. de Vries in zijn onlangs voor den Accountantsdag geschreven verhandeling over dit onderwerp. Deze allen willen echter van ingrijpen van de Overheid niet weten; publiciteit is zelf reeds een rem tegen misbruiken. Ook Dr. Wibaut verlangt publiciteit, maar met de bedoeling om —le cas échéantfl te komen tot overheidstoezicht op het bedrijfsleven en ingrijpen door de Overheid daarin, al schrijft hij dan ook, dat hij dit thans nog praematuur acht. Slechts Mr. Westerman bestreed de publiciteit. Hij meende, dat daardoor het normale zakendoen zou worden onmogelijk gemaakt. Het komt ons voor, dat hier een mogelijk misverstand kan schuilen. Publici¬ teit in den zin van volledig in het openbaar alle bedrijfshandelingen verrichten zal inderdaad zeer bezwaarlijk zijn, doch als velen publiciteit inzake trusts en kartels verlangen, zoo doen zij dat om eerst te weten, hoe in het algemeen de methoden en de politiek van deze lichamen zijn teneinde daardoor tot het vestigen eener opinie te komen. In dezen laatsten zin zouden wij den wensch naar publiciteit, ook in Nederland, zeker willen steunen. Ook in Nederland. De Heer O. F. Stork meende wel, dat men hier weinig vinden zou, omdat wij een vrijhandelsland zijn en kartelleering bevorderd wordt door tariefmuren. Dit laatste is zoo, maar het komt ons toch voor, dat Dr. Wibaut gelijk had, toen hij tegen den Heer Stork aanvoerde, dat er ook in Nederland evenals in Engeland wel het een en ander te onderzoeken zou vallen. Publiciteit verlangt tenslotte ook Dr. Kortenhorst, aan wien thans noodig enkele woorden moeten worden gewijd. Volgens eene tusschen de praeadviseurs ge¬ troffen afspraak had Dr. K. zich bepaald tot de handelspolitieke zijde van het vraagstuk, en wel vooral tot de dumpingpolitiek van de Duitsche kartels. Hij nu wenscht publiciteit om te weten, of er door buitenlandsche kartels, ook op de Nederlandsche markt wordt gedumpt en voorts uit hij het verlangen, dat Nederland reeds thans zich prepareere tot het heffen van anti-dumpingrechten. Dat mag Š voor den 21 November 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1029 Heer K. zeer gelukkig! Š volgens de Conferentie van Genève, mits slechts gepaste matigheid worde betracht. De argumenten, door Mr. Jitta hiertegen aange¬ voerd, laten zich gemakkelijk bevroeden. Kartelvor¬ ming gedijt het best achter een tariefmuur; wie nu, aldus Mr. Jitta, door actieve handelspolitiek het Neder- landsche tarief opdrijft, die werkt hier kunstmatig kartelleering in de hand. Dat voorts het consumenten¬ belang bij dumping gebaat kan zijn en dat er ver¬ schillende Nederlandsche industrieën zijn, die voor en na ten zeerste van de Duitsche dumping hebben geprofiteerd, wordt bij de handelspolitieke activisten al te vaak verzwegen. Wederom heeft het onze aandacht getrokken, dat wij ook bij dit voorstel van handelspolitiek acti¬ visme in het onzekere worden gelaten, welke concrete maatregelen men nu eigenlijk wil. Dr. K. noemde een aantal Duitsche industrieën, waarbij kartelleering voorkomt (kali, kolen, ijzer en staal, textiel, chemische en springstoffenindustrie, kunstzijde, electriciteits- industrie, stookolie), maar hij liet helaas na om ook maar één concreet voorbeeld te noemen van een geval, waarin hij nu eens tot de heffing van een recht zou willen overgaan! En volgens welk beginsel het anti- dumpingrecht geheven zou moeten worden, hoe men in de wet een behoorlijken maatstaf zou moeten neer¬ leggen, dat alles zijn vragen, waarop wij voorshands het antwoord nog wachtende zijn. Zoodat er ook na deze vergadering voor de toehoorders nog wat te wenschen blijft. Wij zullen het hierbij laten! Op de beschouwingen van den Heer Simon A. Maas, een voorstander van kartelvorming op allerlei gebied hier te lande, op het betoog van Dr. van Genechten, die er terecht op wees, dat niet slechts winststreven, doch ook machts¬ begeerte een drijfveer bij de kartelvorming is en dat er dus ook ideëele motieven zijn, op de beschouwingen van Mr. van Dam en Dr. Huffnagel over den aard der te kartelleeren goederen, alsmede op de woorden van de eerste sprekers, die wij door een ongelukkig toeval niet konden hooren, zullen wij thans niet nader ingaan. Zooveel is zeker, dat de vergadering van jl. Zaterdag zeer belangrijk is geweest en bij velen tot verheldering van hun inzicht in het vraagstuk der industriëele combinaties zal hebben geleid. G. M. V. S. ROTTERDAM EN HET RIJN VERKEER. In aansluiting aan het artikel in het nummer van E.-S. B. d.do 14 dezer moge ik thans nog een korte beschouwing wijden aan de cijfers betreffende het Rijnverkeer zooals deze in het artikel van den heer James in het nummer van 7 dezer zijn verwerkt. Had ik reeds gelegenheid erop te wijzen, dat een analyse van het statistisch materiaal niet mag leiden tot de conclusie, dat het met het stukgoedverkeer in de Rotterdamsche haven niet zoo slecht gesteld is, waar immers de practijk leert, dat juist het tegen¬ deel het geval is, ook ten aanzien van de verge¬ lijkende cijfers met betrekking tot het aandeel van Rotterdam en Antwerpen in het totale Rijnvaart- verkeer is voorzichtigheid bij het trekken van con¬ clusies geboden. Wil men zich een waarlijk juist beeld vormen van het aandeel der Rotterdamsche haven in laatstgenoemd verkeer en daarbij een ver¬ gelijking maken tusschen den omvang thans en vóór den oorlog, dan zal men noodzakelijkerwijze rekening moeten houden met de vergeleken met vóór den oor¬ log belangrijke verschuiving van spoor- naar water¬ vervoer. Een enkel voorbeeld moge ik ter staving van deze stelling geven. Vóór den oorlog, met name in 1913, bedroeg het totaalvervoer van Roerkolen per spoor naar Rotterdam ruim 700.000 tons. In 1924 was de aanvoer van Roerkolen per spoor naar Rotterdam daarentegen nihil. In 1925 bedroeg de totale per spoor naar Rotterdam vervoerde hoeveel¬ heid kolen 57.000 tons om in 1926 Š het jaar van de Engelsche mijnwerkersstaking Š scherp op te loopen tot 438.000 tons. Het is duidelijk, dat deze aanzienlijke stijging van het spoorvervoer in laatst¬ genoemd jaar uitsluitend moet worden toegeschreven aan den invloed der meergenoemde staking, die zich trouwens ook nog in 1927, toen het totaal van dit vervoer 459.000 tons bedroeg, deed gelden. Na terug¬ keer van normale verhoudingen wijzigt de toestand zich wederom zóó, dat dit jaar het totale kolen- vervoer per spoor van de Roer naar Rotterdam naar ruwe schatting slechts plus minus 70.000 tons, zijnde één tiende gedeelte van het vervoer in 1913, zal bedragen. Ik moge met dit ééne sprekende voorbeeld vol¬ staan, wijs er echter op, dat de wijziging, die zich in vergelijking met vóór den oorlog allengs in de wijze van vervoer heeft voltrokken, zich ook tot tal van andere categorieën heeft uitgestrekt, zoodat men in het algemeen kan stellen, dat het huidig goederenvervoer per spoor uit het Rijnsch-Westf aalsch achterland naar Rotterdam belangrijk achterblijft bij dat van vóór den oorlog. Wellicht zal men hiertegen aanvoeren, dat een dergelijke verschuiving zich ook in het vervoer op Antwerpen zal hebben voltrokken. Zelfs al ware zulks juist dan dient er op gewezen, dat een verplaatsing van het zwaartepunt in de wijze van vervoer van het Duitsche industriegebied naar Antwerpen geacht moet worden veel minder sprekend te zijn dan ten aanzien van Rotterdam het geval is. Eenerzijds toch waren ten gevolge der inflatie de spoorvrachten in goud omgerekend zeer laag, zoodat hier een prikkel als voor Rotterdam gold en ook thans nog geldt niet aanwezig was, anderzijds ondergingen de Rijnvrachten voor het grootste deel althans niet den invloed der depreciatie van het Belgisch betaalmiddel. Werden dus eenerzijds de spoorvrachten in goud omgerekend belangrijk goedkooper, anderzijds kwamen de vrachten voor vervoer per water automatisch in een voort¬ durend ongunstiger positie. Ook thans nog zijn de spoorvrachten van het Rijnsch-Westfaalsch industrie¬ gebied voor een aantal goederen naar Antwerpen aanzienlijk lager dan die naar Rotterdam. Ik moge zulks al wederom met een enkel voorbeeld aantoonen en er op wijzen, dat de gemiddelde spoorvracht voor het vervoer van kolen van de Roer naar Antwerpen in tegenstelling met vóór den oorlog, toen zij iets duurder was dan de vracht naar Rotterdam, thans f 1,78 per ton goedkooper is! Het spreekt vanzelf, dat een dergelijk vrachtverschil een belangrijke rol speelt en het is logisch en verklaarbaar tevens, dat het vervoer onder zoodanige omstandigheden goed- koopere kanalen zoekt en met name de voorkeur aan het transport te water geeft. Wanneer wij dus eenerzijds zien, dat een belang¬ rijk deel van het vervoer, dat vóór den oorlog per spoor geschiedde, thans te water plaatsvindt en dus Š zonder dat nochtans gesproken kan worden van een reëele verkeerstoeneming Š het totale Rijnverkeer dienovereenkomstig doet stijgen, anderzijds uit de statistische gegevens blijkt, dat ondanks deze ver¬ schuiving van vervoer Rotterdam™s aandeel in het Rijnverkeer in vergelijking met 1913 stationnair is gebleven, dan is hiermede tevens aangetoond een feitelijke achteruitgang. Immers zou dit aandeel be¬ langrijk lager zijn, indien niet de bovengenoemde toevallige bate het vervoer op peil had gehouden. Schijnbaar in strijd met deze stelling zijn de aan het slot van het artikel van den heer James in het nummer van 7 dezer vermelde statistische gegevens. Ik moge er echter op wijzen, dat de daar genoemde cijfers uitsluitend gelden vervoer van het Roergebied en Zuid-Duitschland naar Nederland en België en omgekeerd. Een zuivere conclusie ten aanzien van het aandeel van Botterdam en Antwerpen in de ge¬ noemde totalen kan hieruit niet worden getrokken. 1030 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 21 November 1928 De percentages toch voor vervoer —per railfl en dat —per schipfl zullen ten opzichte van de beide havens een geheel ander beeld toonen dan de totaalcijfers voor de beide landen. Bij een beoordeeling van het Nederlandsch totaal dient bijvoorbeeld rekening te worden gehouden met den sterk gestegen export naar Duitschland van land- en tuinbouwartikelen, waarvan het vervoer direct per spoor van de pro¬ ductie- naar de consumptie-centra geschiedt en bij welk vervoer Rotterdam dus geheel wordt uitge¬ schakeld. Voorts is het vervoer naar de z.g. droge plaatsen, d.w.z. naar die plaatsen, die niet per water bereikbaar zijn, mede een allerminst te verwaarloozen factor. rechten op den invoer, het statistiekrecht, de geslacht-, de gedistilleerd-, de bier-, de suiker- en de tabak- accijns, de belasting op gouden en zilveren werken, de belasting op rijwielen, de zegelrechten, de registratie¬ rechten, de domeinen en de akten voor de jacht en visscherij een hooger opbrengstcijfer. Daarentegen brachten minder op de personeele belasting, de in¬ komstenbelasting, de vermogensbelasting, de dividend¬ en tantièmebelasting, de zour- en de wijnaccijns, de rechlen van successie, van overgang bij overlijden en van schenking en de loodsgelden. Uit een en ander moge blijken, dat de loop der middelen in de afgeloopen maand niet onbevredigend kan worden geno.md. Ten aanzien van België gelden wederom geheel andere factoren. Ik moge er met name op wijzen, dat de Duitsche industrie, ten gevolge der inflatie van het Belgisch betaalmiddel en de sedert gevolgde feitelijke stabilisatie op een laag peil, als concur- rentie-factor op de Belgische markt practisch is uitgeschakeld. De groote bloei, waarin België™s nijver¬ heid zich bij voortduring verheugt, levert hiervan wel een sterk sprekend bewijs. Is ten gevolge dezer constellatie het verkeer van Duitschland naar België verminderd, het tegendeel geldt voor het verkeer tusschen Duitschland en Antwerpen. De lage valuta, de stabilisatie op een voor België uiterst gunstigen grondslag stimuleert veeleer het vervoer naar Ant¬ werpen, waar immers dezelfde omstandigheden boven¬ dien oorzaak zijn, dat de kosten verbonden aan de plaatselijke behandeling der goederen in vergelijking met Rotterdam zich op een zooveel lager peil be¬ wegen. Terloops zij er overigens nog op gewezen, dat de cijfers voor het jaar 1926 ten gevolge der reeds eerder gereleveerde mijnwerkersstaking in Enge¬ land, resulteerend in een belangrijke toeneming der kolen-exporten via de Rotterdamsche haven, geen zuivere basis voor vergelijking bieden. Ten overvloede zij nog eens herhaald, dat het niet in mijn bedoeling ligt met deze regelen critiek te leveren op de jongste beschouwing des heeren James. Het ware echter onjuist, indien de meening zou post¬ vatten, dat Rotterdam zich ten nadeele van Ant¬ werpen een onevenredig deel van het Rijnverkeer ziet toegewezen. Veeleer dient met nadruk de stelling geponeerd, dat een aan de praetijk getoetste analyse der statistische gegevens aan deze opvatting geen steun verleent! v DE RIJKSMIDDELEN. In dit nummer treft men aan het gebruikelijke overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over de maand October 1928, in vergelijking gebracht met de overeenkomstige cijfers van October 1927. De gewone middelen brachten in de afgeloopen maand … 41.021.600 op tegen … 41.970.600 in October 1927 en vertoonen mitsdien een, zij het niet belangrijken achteruitgang van f 949.100 Daaren¬ tegen overtrof de totale opbrengst de raming met een bedrag van f 2.190.200. De totaal-opbrengst over de eerste tien maanden van dit jaar bedroeg f 406.796.900, d.i. f 10.632.000 minder dan in hetzelfde tijdvak van het vorige jaar. Daarentegen werd de raming in genoemde periode met f 18.481.800 overschreden. Bij dit laatste cijfer valt evenwel te bedenken, dat ook thans nog eene vergelijking tusschen raming en opbrengst onzuiver is, daar bij de ramingen voor de personeele belasting en de inkomstenbelasting met belastingverlagingen is rekening gehouden, welke op onderscheidenlijk f 6.500.000,Š en f 16.000.000,Š zijn gesteld, terwijl bedoelde belastingverlagingen zich gedurende het eerste halfjaar nog niet of nog slechts in zeer ge¬ ringe mate hebben doen gevoelen. In vergelijking met de overeenkomstige maand van het vorige jaar vertoonden de grondbelasting, de Evenals de vorige maand gaf de grondbelasting eene stijging in opbrengst te zien, al moet ook eene toeneming in opbrengst van f 8.400, voor dit middel van geen beteekenis worden geacht. De opbrengst bleef voorts bijna 7ton bij de raming ten achter, wat evenwel voor de maand October niets ongewoons is. Dank zij de ruime ontvangsten, die de grond¬ belasting in eenige der voorafa aande maanden van dit jaar te boeken gaf, leverde het loopende jaar f 686.000 meer op dan het vorige; terwijl 5/6 der raming in het tijdvak Januari t/m. October met f 2.075.200 werd overtroffen. Bij dit laatste dient intusschen te worden bedacht, dat de laatste maan¬ den van het jaar voor de grondbelasting niet de voordeeligste zijn. Ook indien men dit in aanmerking neemt, mag de loop van dit middel echter als be¬ vredigend worden beschouwd. De personeele belasting bleef zich in dalende lijn bewegen en gaf ditmaal een lagere opbrengst van f 8.200 een overigens onbeteekenend bedrag, te meer opvallend, omdat de bij de wet van 28 Decem¬ ber 1926 (Staatsblad No. 432) tot stand gebrachte belastingverlaging een veel grooteren teruggang deed verwachten. De raming werd in de afgeloopen maand met ruim 3)4 ton overschreden. Gerekend over tien maanden bracht het loopende jaar f 1.344.900 minder binnen dan het voorafgaande, waarin de zooeven vermelde belastingverlaging tot uitdruk¬ king komt. Daarentegen kwam tot dusver reeds f 5.014.600 boven 10/12 van het geheele voor 1928 geraamde bedrag in. Dit laatste cijfer geeft evenwel een geheel onjuisten indruk, daar, zooals reeds hier¬ boven werd herinnerd, de betreffende middelenpost f 6J-4 millioen lager is geraamd dan voor het vorige jaar, terwijl de belastingverlaging, die tot een terug¬ brengen van de raming aanleiding gaf, in de eerste helft des jaars nog maar in beperkte mate kon worden gevoeld. Dit neemt intusschen niet weg, dat de loop van dit middel in 1928 zeer bevredigend is geweest; immers het geheele voor 1928 geraamde opbrengstcijfer werd in 10 maanden reeds met f 1.264.600 overschreden. Ook de inkomstenbelasting liep in opbrengst terug. De teruggang bedroeg niet minder dan …3.053.600. De raming werd in de afgeloopen maand evenmin gehaald (opbrengst ruim f 1.068.000,Š minder), het¬ geen voor de maand October geen gunstig verschijnsel is. Bij vergelijking van de ontvangsten uit deze be¬ lasting over de eerste tien maanden van 1927 en 1928 blijkt, dat de opbrengsten als volgt over de verschillende dienstjaren kunnen worden gesplitst: 1924/25. . 1925/26.. 1926/27. . 1927/28.. 1928/29.. Jan. t/m. Oct. 1927 f 1.601.800 — 4.366.600 — 63.254.100 — 15.415.600 » – Jan. t/m. Oct. 1928 , … 795.400 — 3.289.300 — 61.916 500 — 9.464.900 Totaal f 84.638.100 f 75.466.100 Uit bovenstaand staatje blijkt, dat in de eerste tien maanden van 1928 … 9.172.000 minder werd ontvangen dan in hetzelfde tijdvak van het vorige jaar. Zooals reeds in een vorig overzicht werd opge¬ merkt, kunnen voor dezen teruggang een drietal 21 November 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1031 oorzaken worden aangewezen, t.w. de achterstand, welke in de aanslagsregeling 1928/1929 is ontstaan, waardoor op het loopende dienstjaar tot dusver f 6 millioen minder werd geïnd dan in 1927, voorts de verlaging van het tarief en eindelijk de omstan¬ digheid, dat de snellere invordering, die de ontvang¬ sten uit de oude dienstjaren in 1927 gunstig beïn¬ vloedde, thans geen voordeel meer oplevert. De raming werd, gerekend over tien maanden, met f 4.632.800 overschreden, doch dit cijfer biedt geen houvast, daar het grootste deel van de opbrengst der inkomsten¬ belasting steeds in de eerste helft van het kalender¬ jaar binnenkomt en de belastingverlaging, in verband waarmede de betreffende middelenpost f 15 millioen werd verminderd, eerst met 1 Mei jl. in werking is getreden. Een en ander maakt het op dit oogenblik nog onzeker, of de voor 1928 geraamde opbrengst van f 85 millioen zal worden bereikt. Evenals de vorige maand gaf de vermogensbe¬ lasting eene daling in opbrengst te zien. Het decres beliep f 345.400 en is hoogstwaarschijnlijk aan eenige vertraging in de aanslagsregeling voor het dienstjaar 1928/1929 te wijten. Door dezen tegen¬ valler daalde de opbrengst over de eerste tien maan¬ den van 1928 f 175.700 beneden die van dezelfde periode van 1927. Ook de raming werd in het tijdvak Januari/’October niet bereikt (opbrengst f 1.953.900 minder). Hieruit mag intusschen nog niet de con¬ clusie worden getrokken, dat de totale opbrengst van 1928 een even groot bedrag bij de raming zal ten achter blijven, daar de laatste maanden van het jaar voor de vermogensbelasting niet ongunstig plegen te zijn. Teleurstellend was de opbrengst van de dividend¬ en tantièmebelasting, die f 322.100 minder ople¬ verde dan in October 1927. Waar dit middel thans reeds in vijf achtereenvolgende maanden een be¬ langrijk lager opbrengstcijfer aanwees dan in de gelijknamige maand van het vorige jaar, behoeft het niet te bevreemden, dat in de eerste tien maanden in totaal f 1.756.200 minder kon worden geboekt dan in hetzelfde tijdperk van het vorige jaar. Ook bij 10/12 der raming bleef de opbrengst over de eerste tien maanden ten achter (f 2.263.900). Nu komt de dividend- en tantièmebelasting op zeer onregelmatige wijze binnen en de mogelijkheid is dus niet buitengesloten, dat het tekort nog wordt inge¬ haald, doch waarschijnlijk is dit niet. Aan het einde van het jaar zal wel blijken, dat de verhooging van het geraamde opbrengstcijfer (f 6 millioen hooger dan dat voor 1927) niet door de uitkomst is ge¬ rechtvaardigd. De rechten op den invoer gaven opnieuw een hoo- gere inkomst (… 732.200 meer), evenals het statis- tiekrecht, dat een surplus van f 12.300 opleverde. Vermoedelijk is dit te danken aan de omstandigheid, dat in October 1928 f 10 millioen méér aan auto¬ mobielen is ingevoerd dan in October 1927. Ook de raming werd bij beide middelen overtroffen; bij de invoerrechten zelfs met bijna f 1,3 millioen. Over het tijdvak Januari t/m. October maakten deze mid¬ delen eveneens een goed figuur; zoowel de opbrengst van het vorige jaar als 5/6 der raming werden be¬ duidend overschreden, bij de invoerrechten met res¬ pectievelijk f 4.093.100, en f 5.668.000, bij het statistiekrecht met onderscheidenlijk f 193.200 en f 244.900. In deze stijgende opbrengsten, die reeds gedurende een lange reeks van maanden blijven aan¬ houden, weerspiegelt zich ongetwijfeld de opleving van den handel. De accijnzen vloeiden over het algemeen genomen vrij ruim. Eene uitzondering maakten alleen de zout- accijns, die met f 16.200 terugliep wegens den toe¬ nemenden invoer uit Duitschland van geraffineerd of daarmede gelijk gesteld zout, waarvoor geen accijns is verschuldigd, en de wijnaccijns, die f 21.200 minder opbracht dan in de gelijknamige maand van het vorige jaar. De geslachtaccijns nam toe met f 135.700, waarschijnlijk te danken aan het toene¬ mend rundvleeschverbruik. De gedistilleerdaccijns gaf een meerdere opbrengst van f 50.100, dat niet aan een verschil in krediettermijnen mag worden toege¬ schreven. Gerekend over 10 maanden bleef de op¬ brengst van het loopende jaar evenwel f 714.600 bij die van 1927 ten achter. Ook het bier bracht meer op, zelfs een vrij belangrijk bedrag (… 237.100), hetgeen, mede in verband met de uitkomsten van de vorige maanden des jaars, op een toenemend verbruik wijst. De suikeraccijns gaf f 600.300 meer te boe¬ ken; de lage prijs van dit artikel schijnt op het ver¬ bruik een stimuleerenden invloed uit te oefenen; gerekend over tien maanden werd in 1928 reeds f 1.640.000 méér ontvangen. Eindelijk moge nog worden gewezen op den tabakaccijns, die een surplus van f 214.100 opleverde. De belasting op gouden en zilveren werken gaf een accres van f 15.800 boven de opbrengst van October 1927. Gerekend over 10 maanden bedroeg de vooruitgang f 70.300, terwijl 5/6 der raming met een ongeveer even groot bedrag werd overschreden. In verband met de omstandigheid, dat deze belasting reeds geruimen tijd stijgende opbrengsten vertoont, mag hieruit tot een opleving in de goud- en zilver- industrie worden besloten, welke op toenemende wel¬ vaart onder de bevolking wijst. De belasting op rij¬ wielen bracht in de afgeloopen maand nog f 2.100 op (f 900 meer dan in October 1927). In totaal werd tot dusver uit dit middel ontvangen f 6.238.000, waarvan 10 pCt. aan de gewone middelen ten goede is gekomen. In de eerste 10 maanden van 1927 be¬ droeg de opbrengst in totaal f 6.796.000. Waar de prijs van een rijwielplaatje van f 3,Š tot f 2,50 is verlaagd, volgt hieruit, dat in het loopende jaar een beduidend grooter aantal plaatjes is verkocht. De zegelrechten brachten f 379.400 méér in de schatkist, waarvan een bedrag ad … 173.500 is toe te schrijven aan een ruimer vloeien van de beursbe¬ lasting. Van Januari t/m. October werd f 106.600 meer aan zegelrecht ontvangen; in dat tijdvak leverde het effectenzegel f 1.158.500 méér op, waaruit een meerdere bedrijvigheid ter beurze mag worden afge¬ leid, De registratierechten stegen in de afgeloopen maand met niet minder dan f 708.300, vermoede¬ lijk te danken aan de kapitaalsuitbreiding van ver¬ schillende Naamlooze Vennootschappen; gerekend over tien maanden bedroeg de vooruitgang f 4.333.400 boven de opbrengst van het vorige jaar en f 3.621.000 boven 5/6 der raming. De successierechten brachten f 357.700 minder op dan in October 1927, wat, gezien de omstandig¬ heid, dat dit recht op onregelmatige wijze binnen¬ komt, van weinig beteekenis moet worden geacht. Gerekend over tien maanden kwam f 8.147.900 minder binnen, waarin de verlaging van het recht tot uitdrukking komt. De raming werd evenmin be¬ reikt (ontvangst f 829.900 lager). Vermoedelijk zal het voor 1928 in totaal geraamde opbrengstcijfer van f 40.000.000,Š wel niet worden gehaald. De domeinen gaven f 86.900 meer te boeken, hetgeen aan toevallige omstandigheden moet worden toegeschreven, terwijl de akten voor de jacht en visscherij een stijging van f 7.200,Š vertoonden. Daarentegen liepen ook ditmaal de loodsgelden in opbrengst terug. Het decres beliep f 14.300 en waar de loop van dit middel ook in verscheidene der voorafgaande maanden teleurstelde, bleef de opbrengst over het tijdvak Januari t/m. October f 64.700 bij die van dezelfde maanden van het vorige jaar en f 419.700 bij 10/12 der raming ten achter. Neemt men evenwel in aanmerking, dat de raming voor het loopende jaar f 1.400.000,Š hooger is gesteld dan voor 1927, dan verliest deze teruggang zijn in het oog vallend karakter. De inkomsten van het —Leeningfondsfl, die lang- 1032 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 21 November 1928 zamerhand minder worden, beliepen in de afgeloo- pen maand f 6.298.200 tegen f 7.584.700 in Octo¬ ber 1927. Van eerstgenoemd bedrag komt ruim f 3,3 millioen op rekening van de Verdedigingsbe- lastingen. In de eerste tien maanden werd in totaal f 65.525.400 ontvangen (waarvan ruim f 34.360.000 Verdedigingsbelastingen). In hetzelfde tijdperk van 1927 kwam f 83.781.400 binnen. Voor het —Wegenfondsfl kon in de afgeloopen maand f 500.900 worden geboekt, waarvan f 19.300 rijwielbelasting. De opbrengst over tien maanden bedroeg f 12.950.600, waarvan f 5.614.200 rijwiel¬ belasting. In de maanden Januari t/m. October 1927 werd f 6.178.600 in totaal ontvangen. AANTEEKENINGEN. Onze Handel op Nederlandsch-Indië. De sub-commissie uit de Commissie voor de Econo¬ mische Politiek heeft een voortreffelijk werk verricht met haar onderzoek naar de oorzaken van den achter¬ uitgang van den Nederlandschen handel met Neder- landsch-Indië, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een uitvoerig rapport, dat een dezer dagen is verschenen. *) De waarde van dit rapport wordt nog verhoogd doordat men zich niet beperkt heeft tot een statistisch onderzoek en bestudeering van de bestaande littera¬ tuur, maar dat de commissie eveneens contact heeft gezocht met fabrikanten, die belang hebben bij den handel op Nederlandsch-Indië. Het is jammer, dat het onderzoek der commissie Š zooals uit de inleiding van het eerste hoofdstuk blijkt Š bemoeilijkt is door de wijzigingen, die de handelsstatistiek in Ned.-Indië in het begin van 1926 onderging, waardoor het vaak onmogelijk werd de ja- ren 1913/1925 en 1926/27 met elkaar te vergelijken. Wat den invoer naar de waarde met uitzondering van die van gemunt en ongemunt goud en zilver uit de voornaamste productielanden betreft, geeft onderstaand overzicht een duidelijk beeld (in mil- lioenen guldens). 1913 1923 1924 1925 Nederland . Gr.-Brittannië. Duitschland. Frankrijk. België . Italië en Zwitserland.. V. S. v. N.-Amerika.. Singapore en Penang.. Japan . Australië. 145 77 29 3 6 5 9 81 7 11 129 92 49 5 6 18 34 112 50 24 132 99 47 8 9 17 45 125 67 21 150 124 59 9 10 29 53 139 90 24 1926 152 107 78 9 12 28 74 138 82 25 Hieruit blijkt, dat de waarden der invoeren van de genoemde landen in Ned.-Indië in dat dertien¬ jarig tijdvak zonder uitzondering zijn gestegen. De vooruitgang van Nederland met slechts 7 millioen gulden is zeer gering, vergeleken bij die van Groot- Brittannië met 30 millioen, Duitschland met 49 mil¬ lioen, Italië en Zwitserland met 23 millioen, V. S. van N.-Amerika met 65 millioen, Japan met 75 mil¬ lioen en Australië met 14 millioen gulden. Berekent men het percentage van de waarde der invoeren van enkele dier landen van herkomst van Nederland . Gr.-Brittannië. Duitschland. Frankrijk, België, Italië, Zwitserland en Zweden V. S. v. N.-Amerika .. Singapore en Penang.. Japan . Australië. 1913 1923 1924 1925 1926 33 18 7 3 2 18 2 3 21 15 8 5 6 18 8 4 19.5 14.5 7 5 7 19 10 3 18.3 15 7 6 7 17 11 2 17.8 12.5 9 6 9 15 10 3 !) Exemplaren van dit rapport zijn verkrijgbaar bij de afdeeling Handel en Nijverheid van het Departement van Arbeid, Handel en Nijverheid. den totalen invoer in Ned.-Indië, d.w.z. de waarde van den invoer zonder speciën en zonder die van het Gouver¬ nement, dan krijgt men het bovenstaande overzicht. Het verslag merkt hierbij op, dat men met het volgende rekening dient te houden. Voor den oorlog werden vele goederen hier te lande ingevoerd, om na een bewerking ondergaan te hebben, naar Ned.-Indië te worden uitgevoerd. Deze goederen kan men dus niet gelijk stellen met die, welke in Nederland gefabriceerd worden. In de na-oorlogsjaren is de hoeveelheid dezer goederen als gevolg van de directe verschepingen uit de productielanden van steeds minder beteekenis geworden. Waar omtrent de grootte der verschepingen van buitenlandsch fabrikaat geen gegevens bestaan, kan men aan de vergelijkings- cijfers betreffende de waarde der invoeren van Neder- landsche fabrikaten gedurende de voor- en na-oorlogs¬ jaren slechts geringe beteekenis toekennen. Een juiste vergelijking wordt bovendien nog bemoeilijkt door het feit, dat, vooral in de vooroorlogsjaren, transito- goederen in de statistieken opgenomen werden als zijnde afkomstig uit Nederland. Tegenwoordig zijn de statistieken op dit punt geheel verbeterd. Teneinde zich een juister oordeel te kunnen vor¬ men, heeft de commissie den invoer van de artikelen afzonderlijk nagegaan. Hierbij bleek, dat de invoeren van een aantal voortbrengselen van de Nederlandsche nijverheid in Ned.-Indië bij vergelijking van de jaren 1913 en 1925/27, in percenten uitgedrukt, belangrijk zijn achteruitgegaan. Voor verschillende artikelen echter vertoonen de invoeren in de na-oorlogsjaren 1925, 1926 en 1927 een absoluten vooruitgang. Als oorzaken van den percentischen achteruitgang van het aandeel van Nederland in de invoeren in Ned.-Indië zijn te noemen: a. de industrialiseering van het Oosten; b. de toenemende concurrentie van andere landen. Tengevolge van den wereldoorlog is de industriali¬ seering in het Oosten in een versneld tempo door¬ gevoerd. Tevens werd Europa in dien tijd als leve¬ rancier van Ned.-Indië tijdelijk uitgeschakeld, waar¬ door het landen als Japan, China en Australië gemakkelijk viel zich aldaar een afzetgebied te ver¬ overen. Van deze drie landen is Japan ongetwijfeld de ernstigste concurrent. Dit land heeft zijn export- industrie in korten tijd enorm uitgebreid, daartoe in staat gesteld door lage loonen, lange arbeidstijden, weinig kostende sociale maatregelen, de nabijheid van markten met millioenen verbruikers, goedkoope vrachten, regeeringssteun enz. Concurrentie tegen Japan zal voor de Westersche nijverheid in het al¬ gemeen eerst dan mogelijk worden, als tengevolge van verhooging van het loonpeil en andere maat¬ regelen de kostprijzen in Japan zullen stijgen, al of niet gecombineerd met daling der kostprijzen in Nederland en in andere Westersche productielanden. Echter behoeft de Westersche nijverheid voorloopig niet op een mogelijkheid tot concurrentie te rekenen. Men kan juist verwachten, dat Japan te eeniger tijd ook de Buitengewesten intensiever zal bewerken en in dat geval is het zeer waarschijnlijk, dat voor vele artikelen het percentage der invoeren uit Nederland dat van Java en Madoera zal gaan benaderen. Het verslag wijst er verder op, dat er in het algemeen te weinig aandacht aan de concurrentie¬ mogelijkheden van China wordt geschonken. De indus¬ trialiseering van China en in hoofdzaak van Noord- Ohina is in de laatste jaren zeer belangrijk vooruit¬ gegaan. De Japansche nijverheid ondervindt zelf de Chineesche concurrentie aan den lijve en wel speciaal op het gebied van grovere katoenen weefgarens. De Chineesche uitvoer neemt dermate toe, dat Japan zich noodgedwongen op de fabricatie van fijnere soorten is gaan specialiseeren. De distributie van de Chineesche goederen in Ned.- 21 November 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1033 Indië gaat, evenals de behandeling der Japansche goederen, buiten den Europeeschen handel om. Tengevolge van den hoogen loonstandaard in Australië behooren de artikelen, waarmede in Ned.- Indië geconcurreerd wordt, voornamelijk tot de voort¬ brengselen van landbouw en veeteelt. Dientengevolge is een toeneming van den invoer van industrieele artikelen uit Australië niet waarschijnlijk te achten. Bij de tweede oorzaak van den achteruitgang van het percentage van de invoeren uit Nederland, nl. de toenemende concurrentie van andere landen heeft de commissie de concurrentie van België, Duitsch- land en Frankrijk op het oog. Deze landen nemen tengevolge van hooge tolmuren een sterkere positie op de wereldmarkt in als Nederland. Bovendien heb¬ ben Frankrijk en België het voordeel van een lageren loonstandaard. Bij de behandeling van het vraagstuk van Ned.- Indië als afzetgebied van de Nederlandsche nijver¬ heid geeft de commissie in hoofdtrekken de wijze aan, waarop in Ned.-Indië de distributie der goederen plaats vindt. Gewezen wordt op de groote moeilijk¬ heid voor de producenten om een artikel in Ned.- Indië te introduceeren. Uit de besprekingen, die de commissie met verschillende fabrikanten gehouden heeft, kwam dan ook duidelijk naar voren, dat de kwestie van een goede vertegenwoordiging een hin¬ derpaal vormde voor de uitbreiding van het afzet¬ gebied. Een eigen vertegenwoordiging brengt te hooge kosten met zich mede, daar men niet kan volstaan met één agentschap in één enkele plaats. In enkele gevallen zal een oplossing gevonden kunnen worden in de samenwerking met andere fa¬ brikanten, welke artikelen voortbrengen voor dezelfde categorie van afnemers bestemd. In dit verband wijst de commissie op het geringe inzicht, dat vele fabrikanten hebben over de wijze van een doelmatige reclamecampagne en stelt zij het buitenland, wat betreft het beschikbaar stellen van reclamemateriaal, monsters en dergelijke middelen, ten voorbeeld. Ook trof het de commissie, hoe weinig de fabri¬ kanten over het algemeen van de eischen van de markt in Ned-.Indië op de hoogte waren. De behoefte aan meerdere kennis, vooral wat statistische gegevens betreft, wordt in belanghebbende kringen dan ook sterk gevoeld. De conclusies, waartoe de commissie aan het slot van haar rapport komt, zijn dan ook op deze punten gebaseerd. In verband met de belemmeringen, die de Neder¬ landsche exportindustrie bijna overal tengevolge van het protectionisme ondervindt, is zij in de eerste plaats aangewezen op die markten, welke niet ter bescher¬ ming der inheemsche industrie door hooge tolmuren geheel of gedeeltelijk gesloten zijn. Ned.-Indië komt daarvoor allereerst in aanmerking, temeer waar Indië door de langzaam vorderende industrialisatie nog geruimen tijd een belangrijk gebied voor den afzet van onze nijverheidsproducten zal blijven. Wil Nederland echter haar aandeel in den invoer- handel van Indië vergrooten, dan zal meer dan tot nu toe het geval is de inheemsche industrie zich op de hoogte moeten stellen van de afzetmogelijkheden aldaar. Daartoe beveelt de commissie de oprichting van een orgaan aan, dat niet alleen gegevens op elk ge¬ bied zal moeten kunnen verschaffen, maar dat tevens in staat moet zijn hulp te verleenen bij het zoeken naar geschikte vertegenwoordigers en daarmede samen¬ hangende vraagstukken. De commissie, die verder geen nadere uitwerking van dit plan geeft, spreekt evenwel als haar meening uit, dat het initiatief tot de oprichting bij voorkeur zal moeten uitgaan van allen, die belang hebben bij den af zet van Neder¬ landsche producten in Ned.-Indië. BOEKAANKONDIGING. Neu-Sibirien. Š Eine Studie zum Aufmarsch der Sowjetmacht in Asien. Mit 12 Kartenskizzen und 47 Bildern von Georg Cleinow. Š Verlag von Rei- mar Hobbing in Berlin. S.W. 61, 1928. De schrijver, die door veeljarige ervaring reeds tal van belangrijke werken over Sowjet-Russische vraagstukken heeft doen verschijnen1), geeft in deze uitgebreide studie een beschrijving van de enorme spanningen, waaronder het Bolsjewisme tusschen Europa en Azië den strijd om zijn bestaan voert. Nieuw-Siberië, het gebied van Siberië, dat thans door den Sowjet wordt bestuurd (Sib-krai), is in verhouding slechts een klein deel der Unie. De kennis van dit gebied is de sleutel voor een goed begrip van de politieke en economische ontwikkeling van het Bolsjewisme in zijn eigenlijke beteekenis. Nieuw- Siberië met zijn nog bijna ongebruikte rijkdommen aan kolen en ijzererts in het Kusnetzbekken is zoo¬ wel voor de industrie als voor den landbouw der Sowjets een reservoir voor de toekomst; een be¬ langrijke factor bij het streven naar de alleen¬ heerschappij en voorts, door verplaatsing van de zwaartepunten van het wereldverkeer Š als voorop¬ gezet doel Š een steunpunt bij den aanval op het internationale kapitalisme. Ook de politieke beteekenis van Nieuw-Siberië is, nadat de Bolsjewistische plannen voor een wereld¬ revolutie waren mislukt, toegenomen. Dit gebied is de operatiebasis voor een aanval op Azië en de étappe voor de verbinding van Moskou met zijn Aziatische voorposten geworden. Deze positie van het land in de wereldgeschiedenis vormt den achtergrond van Cleinow™s zelfbespiegelingen, die daardoor in economisch en politiek verband overtuigende be¬ teekenis krijgen. De inhoud van dit onderhoudende boek kan in het kort als volgt worden samengevat. De schrijver schetst eerst den toestand, zooals de Bolsjewiki dezen na de ineenstorting aantroffen, voorts den inwendigen poli- tieken strijd vóór de grondvesting van de bolsje¬ wistische heerschappij en de politieke beteekenis hier¬ van naar buiten, vooral in verband met de Russische politiek in Mongolië. De tegenwoordige economische en politieke toestanden vormen het middelpunt dezer nauwkeurige beschrijving. De belangrijkste vragen omtrent de inrichting van het bestuur, de ten op¬ zichte van de nationaliteiten te volgen politiek, de agrarische hervorming en de industrialisatiepolitiek worden uitvoerig behandeld en de door Nieuw-Siberië in het netwerk van internationale en economische verwikkelingen bekleede plaats in verband met de afhankelijkheid van de wel-overdachte economische praktijken van de Centrale te Moskou in het licht gesteld. Ten slotte volgt een interessante bespreking van het voor het Bolsjewisme brandend vraagstuk van de wisselwerking van politiek en economie. Voor een studie van het moderne Bolsjewisme geeft het werk van Cleinow een zeer goed inzicht. Het verliest zich niet in dogmatische en theoretische uiteenzettingen, doch beschrijft dit belangrijk ver¬ schijnsel aan de hand van concrete voorbeelden. i) Wij vestigen hierbij de aandacht op de artikelen over Rusland, die de heer G. Cleinow in dit tijdschrift gepubli¬ ceerd heeft. (Jaargang 1926, blz. 396, 673 en 1082; jaar¬ gang 1927, blz. 62 en 295). Red. MAANDCIJFERS. POSTERIJEN, TELEGRAFIE EN TELEFONIE. Opbrengst October 1928 October 1927 Posterijen…. … 4.455.260,Š — 686.080,Š … 4.463.816,Š — 588.142,Š — 1.365.440,Š Telegrafie. Telefonie. 1034 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 21 November 1928 OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN. (In Guldens) October 1928 Directe belastingen. Grondbelasting. Personeele belasting .. Inkomstenbelasting .. Vermogensbelasting … Dividend- en tantième- belasting____ _ — Invoerrechten. 1.008.986 2.232.927 6.014.696 832.257 1.049.846 6.011.477 Sedert 1 Januari 1928 Overeen¬ komstige periode 1927 19.575.244 23.764.550 75.466.088 9.296.116 18.989.212 25.109.474 84.638.106 9.471.809 15.236.078 52.918.016 16.992.291 48.824.921 Statistiekrecht. — _ — 409.509 3.828.236 3.635.029 Accijnzen. Zout .. … Geslacht .. .. Wijn …. Gedistilleerd.. Š Bier …… Suiker.. Tabak.. Belasting op gouden en zilveren werken. Belasting op rijwielen.. 161.021 1.049.365 30.827 3.863.322 1.499.061 4.604.548 2.056.635 104.222 i 2.144 1 1.632.143 9.092.859 2.081.905 36.347.560 12.084.509 39.274.038 19.524.125 1.788.654 8.513.865 2.124.598 37.062.129 11.267.059 37.634.064 19.053.371 862.536 792.245 623.795 2 2.718.408 Indirecte belastingen. Zegelrechten ……. Registratierechten.. Successierechten.. 3 2.690.979 2.274.795 4.029.169 * 22.949.012 21.954.335 32.503.464 5 22.842.382 17.620.899 40.651.367 Domeinen, wegen en vaarten.. — Staatsloterij ….._… Jacht en visscherij . Loodsgelden ___— 441.296 168.956 23.645 461.891 2.831.122 623.387 246.551 4.080.268 2.693.579 622.291 237.275 4.144.923 STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN. N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen. GELDKOERSEN. Ned. Bk. . (Disc. W 7 Bel. Bin ^Vrsch. i BANKDISCONTOS. c. Wissels. .Binn.Eff. . inR.C. Javasche Bank…. Bank van Engeland Duitsehe Rijksbank Bank v. Frankrijk. Belgische Nat. Bnk. Fed. Res.BankN.Y. Bank van Spanje.. 4J13 Oct. ™27 5 13 Oct. ™27 6 IS Oct. ™27 4 lJfJuli™26 41-21 Apr. ™27 7 5 Oct. ’27 3^19 Jan.™28 4 30Juni™28 5 12 Juli ™28 5 23Mrt. Zwits. Nat.Bk. N.Bk.v.Denem. ZweedscheRbk Bank v.Noorw. Bk. v. Tsjecho- slowakije . . N. Bk.v. O™rijk. N. Bk. v. Hong. Bank v. Italië. Z.-Afr.Res.bnk 3122 Oct.™25 5 23 Juni™27 4121, Aug.™2 5 8Mrt.™21 6£ 16 Juli ™28 7 1 Oct. ™28 5125 Juni™ 28 51 9Jan.™2~ OPEN MARKT. 1928 1927 1926 1914 17 Nov. 12/17 Nov. 5/10 Nov. 29 0ct./ 3 Nov. 14/19 Nov. 15/20 Nov. 20/24 Juli Amsterdam Partic.disc. Prolong. .. Londen Daggeld .. Partic.disc. Berlijn Daggeld .. Partic.disc. 30-55 d… 56-90 d… Waren- wechsel. New York Daggeld *) Partic.disc. 43/s-ï/u 43/4-5 21/2-31/2 43/8 7-8 61/4 61/4 63/4 61/2-3/, 45/8 43/8-7/16 43/4-5 21/2-43/4 43/g 41/2-8 61/4 61/4 63/4 6-3/4 43/8 43/8-1/2 43/4-51/4 21/2-43/4 43/8 41/2-81/2 61/4-3/8 61/4-3/8 61/4-7/8 6-71/, 45/, 43/3-1/2 41/2-5 21/2-5 43/8-7/is 6-9 63/8-5/8 63/8-5/s 63/4-7 7-81/4 43/6 47/10-1/2 41/2-5 3-41/2 45/l6-3/g 41/2-7 63/4 63/4 71/4-3,8 31/2-3/4 31/4-3/8 3-7/16 21/2-31/2 3-43/4 411/16-3/4 21/2-41/2 45/8-3/4 41/2-5/8 47/8-51/8 41/2-51/4 37/8 31/8-3/10 21/4-3,4 13/,-2 21/4-3/4 21/8-1/2 13/4-21/1 9 Koers van 16 Nov. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag. Totaal-Generaal.. 41.021.574 406.795.937 417.427.951 i) 10 o/0 der werkelijke opbrengst; art. 39 der Wegenbe¬ lastingwet. 2) 40 »/— der werkelijke opbrengst; art. 39 der Wegenbelastingwet. a) Hieronder begrepen f 830.257 wegens zegelrecht van nota™s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz. (Beursbel.1. *) ld. … 6.363.355. 6) ld. … 5.204.895. HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914. October 1928 Sedert 1 Januari 1928 Overeen¬ komstige periode 1927 Verdedigingsbelast. Ia Verdedigingsbelast. Ib Verdedigingsbelast. II Opcenten: Grondbelasting …….. Personeele belasting.. Inkomstenbelasting … Vermogensbelasting … Dividend- en tantième- belasting.. Accijns op Suiker_ — — Wijn– Gedistilleerd … .. .. … Zegelrecht van buitl.eff. Totaal…. 45.855 1.243.175 2.017.841 205.035 453.073 99.484 426.575 346.449 920.910 6.166 386.332 147.282 2.475.686 11.012.094 20.873.534 3.938.178 4.656.073 1.655.496 2.817.956 5.027.906 7.854.808 416.381 3.634.756 1.162.509 2.862.181 10.857.529 21.722.499 3.811.086 5.096.701 18.005.617 2.422.849 5.607.456 7.526.813 424.920 3.706.213 1.737.533 6.298.177 65.525.377 83.781.397 HEFFINGEN VOOR HET WEGENFONDS. 481.639 1 19.300 7.336.441 1 5.614.155 6.178.583 2 4.077.612 Totaal. 500.939 12.950.596 10.256.195 i) 90 o/— der werkelijke opbrengst; art. 39 der Wegenbel.wet. a) 60 o/0 der werkelijke opbrengst; art. 39 der Wegenbel.wet. SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO¬ NEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING SEDERT 1 JANUARI 1927. Dienstjaren Grond¬ belasting Personeele belasting Inkomsten¬ belasting Vermogens¬ belasting 1925/26 1926/27 1927/28 1928/29 Totalen .. 45.404 3.924 719 15.605.121 558.514 3.904.229 19.301.807 795.406 3.289.269 61.916.528 9.464.885 25.449 7.883.851 1.386.815 19.575.244 23.764.550 75.466.088 | 9.296.115 WISSELKOERSEN. KOERSEN IN NEDERLAND. Data New York *) Londen V Berlijn V Parijs V Brussel V Batavia l) 13 Nov. 1928 14 — 1928 15 — 1928 16 — 1928 17 — 1928 19 — 1928 Laagste d.w.1) Hoogste d.w1) 12 Nov. 1928 5 — 1928 Muntpariteit 2.49s/16 2.49% 2.49s/16 2.49s/16 2.491/s 2.491/s 2.491/4, 2.49% 2.49s/16 2.49*/, 2.48% 12.07|| 12.08T3¥ 12.07if 12.071| 12 08i/s 12.08 12.075% 12.08% 52.077/8 12.09 12.10% 59.334 59.36 59.35 59.34-1 59.34 59.34 59.31 59.36 59.32 59.37J 59.26 9.731 9.7 3£ 9.73| 9.731 9.73 9.734 9.72 9.75 9.734 9.74 9.75 34.6 ij 34.62 34.62 34.621 34.62 34.62 34.60 34.64 34.62 34.65J 34.59 100 iooTv 100 100 100 100 99% 100% 100 100 100 Data Zwit¬ serland V Weenen V Praaj Boeka¬ rest i) Milaan **) Madrid **) 13 Nov. 1928 14 — 1928 15 — 1928 16 — 1928 17 — 1928 19 — 1928 Laagste d.w.1) Hoogste d. w1) 12 Nov. 1928 5 — 1928 Muntpariteit 47.96% 47.97 47.96 47.96 47.96 47.95% 47.93 47.98 47.96 47.99 48.Š 35.05 35.05 35.05 35.05 35.05 35.02% 35.Š 35.10 35.05 35.07% 35.Š 7.38 7.3 7 i 7.37J 7.374 7.371 7.37-1- 7.36 7.39 7.38 7 374 a) 1.50 1.50 1.50 1.50 1.50 1.50 1.47 1.524 1.50 1.494 48_ 13.05 13.06 13.06 13.05-J 3 3.051 13.03 13.07 13.05 13.06 13.09 40.15 40.16 40.15 40.15 40.15 40.12J 40.20 40.14J 40.23 48_ Data Stock¬ holm *) Kopen¬ hagen*) Oslo *) Hel¬ sing¬ fors i) Buenos- Aires*) Mon¬ treal i) 13 Nov. 1928 14 — 1928 15 — 1928 16 — 1928 17 — 1928 19 — 1928 Laagste d.w.1) Hoogste d.w1) 12 Nov. 1928 5 — 1928 Muntpariteit 66.60 66.621 66.62J 66.621 66.62| 66.60 66.571 66.62J 66.62J 66.65 66.67 66.40 66.421 66.42-ï- 66.421 66.42| 66.40 66.37£ 66.421 66.421 66.47j 66.67 66.40 66.421 66.42| 66.421 66.42^ 66.40 66.371 66.421 66.42| 66.47f 66.67 6.27 6.27J 6.27£ 6.271 6.27J 6 274 6.26 6.29 6.27£ 6.27£ 6.261 104i»/i6 105>/8 105 105 105 105 104% 105% 105 105i/s 105»% 2.48»/le 2.48i5/I8 2.49 2.481»/,, 2.48»/, 2.49i/8 2.48% 2 49»/, 2.48-»/16 2.49% 2.48% *) Noteering te Amsterdam. **) Noteering te Rotterdam. 1) Particuliere opgave. 2) Wettelijk gestabiliseerd tusschen 7.534/5 en 7.21%. In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen. 21 November 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1035 KOERSEN TE NEW YORK. (Cable). Data Londen (% per £,) Parijs (Sp.lOOfr.) Berlijn ($ p. WO Mk.) Amsterdam ftp.lOOgld.) 13 Nov. 1928 14 — 1928 15 — 1928 16 — 1928 17 — 1928 19 — 1928 21 Nov. 1927 Muntpariteit 4,84»/1(l 4,84% 4>842?/32 4,85 4,85 4,85i/sa 4,87% 4,8667 3,90 v, 3,90=/8 3,905/g 3,90% 3,90% 3,90: s 3,93% 13,92 23,81% 23,82 23,82 23,82% 23,82% 23,82% 23,87 23,81% 40,14 40.13 40.14 40,15% 40.15 40,15% 40,41 40»/,, KOERSEN TE LONDEN. Plaatsen en Landen Aïexandrië. . Athene .. — Bangkok … Budapest . — B. Aires . — Calcutta .. — Constantin.. Hongkong .. Kobe _ Lissabon Mexico. Montevideo Montreal R.d. Janeiro Shanghai .. . Singapore… Valparaiso %. Warschau — >) 90 dg. Noteerings- eenheden Piast. p. £ Dr. p. £ Sh. p. tical Pen. p. £ d. p.$ !Sh. p. rup, Piast. p. £ Sh. p. $ Sh.p.yen Escu. p. £ d. per $ d. per $ $ per £ d. per Mil. Sh. p. tael id. p. $ $P-£ Zl. p. £ 3 Nov. 1928 97% 375 1/101/ 27.831 l/68/ss 957% 2/G18/32 107% 23% 50./, 4.85 i/a 5fl’S4 2/4 39.69 43 s/i. 10 Nov. 1928 37% 375 1/10*/, 27.82 473l/«4 l,66/e4 965 2/0i| 1/11* 107*/, 23% 50s/8 4-85* 568/,4 2/7 “i— 2/43/,4 39.67 43»/,8 12/17 Nov. 1928 Laagste Hoogste 97»/— 374% 1/10* 27.79 47 ™/ie l/»1/!. 960 2-0% 1/10+| 107 2 3++ 50% 4.84.= Sfl/M 2/7% 2/4 39.54 43»/16 078/16 375% 1/10* 27.84 47% I/O3 32 970 2.0* 1/11* 108 24 51 4.85* 569’«4 2,8»/,, 2/4‚/— 39.68 43% 17 Nov. 1928 97% 375 1/10* 27.81 + 4715/3; Wm 967% 2/0* 1/11* 107 r/8 23%: 507/, 4*84* 569/64 2/7.*,,« 2’4i/le 39.58 43s/le ZILVERPRIJS 12 Nov. 1928. LondenDjN.York Ł) 13 14 15 16 17 1928.. 1928.. 1928.. 1928. . 1928.. 19 Nov. 1927.. 20 Juli 1914. 26% 26.81, 26.v, 26% 26%; 26»/, 26./,, 24 >»/— 58% 58./, 58 58 58 581/, 567/, 59 12 Nov. 1928 13 14 15 16 17 19 Nov. 1927 20 Juli 1914 GOUDPRIJS s) Londen 84/11% 84/11% 84/11% 84/11% 84/11% 84/11% 84/11% 84/11 1928. 1928. 1928. 1928. 1928. i) in pence p. oz. stand. 7) Foreign silver in Sc. p. oz. fine. 8) in sh. p. oz. fine STAND VAN ™« RIJKS KAS. De Minister van Financiën maakt bekend: Vorderingen. Saldo bij de Nederlandsche Bank…. Saldo b. d. Bank voorNed. Gemeenten Voorschot op ultimo Sept. 1928 aan de gem. op voor haar door de Rijks¬ administratie te heffen gemeentelijke inkomstenbelasting en opcenten op de Rijksinkomsten belasting… Voorschotten aan Suriname. Kasvord. weg. credietverst. a/h. buitenl. Daggeldleeningen tegen onderpand van Staatsschuldbrieven . Saldo der postrekeningen van Rijks¬ comptabelen . Vordering op het Staatsbedrijf der P., T. en T. 2). ld. op andere Staatsbedrijven »)…. Verplichtingen. Voorschot door de Nederl. Bank … Schatkistbiljetten in omloop1). Schatkistpromessen in omloop. Waarvan direct bij de Ned.Bank. Zilverbons in omloop. Schuld a. d. Bank v. Ned. Gemeenten 2) ld. aan Ned.-Indië . ld. aan Curacao. Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds 2) . ld. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T. 2). ld. aan andere Staatsbedrijven!). ld. aan diverse instellingen 2). 1) Waarvan … 12.056.000 vervallende 7 Nov. 1928 689.742,80 , 39.254.999,95 , 10.381.061,37 , 135.207.994,11 19.376.875,09 3.365.348,03 op 2) In rekg.-crt. met ™s Rijks Schatkist. 10.297.774,55 77.304.000,- 67.260.000,- 11.739.100,Š 18.315 578.63 20.956,96 1.289.687.Š 26.026.614,74 1.640.000 Š 7.602.548,68 Juli 1929. 15 Nov. 1928 … 2.750.717,89 — 336.754,Š , 43.551.159,04 , 10.381.220,65 , 133.680.955,61 , 12.400.000,Š , 18.682.456,39 , 3.165.348,03 … 75.523.000,Š — 64.460.000,Š — 11.601.915,50 — 21.626.701,84 — 20.082,90 — 842.441,18 — 34.043.527,14 — 1.640.000,Š — 7.636.412,24 NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD. Vorderingen: Saldo bij ‘s Rijks kas. Saldo bij de Javasche Bank. Verplichtingen: Betaalmiddelen in ™s Lands Kas. Waarvan Muntbiljetten. Muntbiljetten in omloop . Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.. Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank. 10 Nov. 1928 f 23.028.000,- — 17.434.000,- , 43.475.000,- , 813.000,- , 598.000,- 17 Nov. 1928 …26 632.000, — 14.941.000,- ,43.917.000,- » 813.000,- , 675.000,- NEDERLANDSCHE BANK. Verkorte Balans op 19 November 1928 Activa. Binnenl.Wis-…Hfdbk. f 63.838.528,31 seis, Prom.,| Bijbnk. — 4.658.284,05 enz.in disc.^ Ag.sch. — 14.062.775,15 Papier o. h. Buitenl. in disconto. Idem eigen portef. . f 194.668.780, Af :Verkochtmaar voor debk.nognietafgel. — Š Beleeningen f 82.559.587,51 194.668.780,Š inch vrsch.j in rek.-crt.j op onderp. Hfdbk. f Bijbnk. — Ag.sch. — 36.163.047,46 11.106.842,79 55.795.748,33 / 103.065.638,58 Op Effecten____ f Op Goederen en Spec. — Voorschotten a. h. Rijk — Munt en Muntmateriaal Munt, Goud — f Muntmat., Goud — — 100.343.038,58 2.722.600,Š 67.260.470,Š 367.511.463,26 103.065.638,58 f 434.771.933,26 Munt, Zilver, enz.. — 22.014.074,87 Muntmat., Zilver . . — Š Belegging t/5 kapitaal, reserves en pen¬ sioenfonds .,. Gebouwen en Meub. der Bank __…. Diverse rekeningen …. Passiva. Kapitaal….. Reservefonds.. Bijzondere reserve.. Pensioenfonds ._.. Bankbiljetten in omloop.. .. — Bankassignatiën in omloop. Rek.-Cour. … Het Rijk f 4.244.729,82 saldo™s: | Anderen — 32.555.874,20 Diverse rekeningen . ___ — . ___… — 456.786.008,13 — 24.638.881,88 — 5.000.000,Š — 46.046 896,12 f 912.765.792,22 20.000. 7.157. 8.000. 5.545. 824.521. 317. 36.800. 10.422 .000,Š .903,12 000,Š 688,32 405,Š 862,85 604,02 328,91 f 912.765.792,22 Beschikbaar metaalsaldo.. Op de basis van »/, metaaldekking_ Minder bedrag aan bankbiljetten in om¬ loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. f 283 961. — 111.633. 553,68 519,31 1.410.807.765,- Voornaamste posten in duizenden guldens. Data 19 Nov. 12 — 5 — 29 Oct. 22 — 15 — 21 Nov. 25 Juli ™28 ™28 ™28 ™28 ™28 ™28 ™27 ™14, Goud Munt Muntmat. 67.260 67.265 67.472 67.483 67.484 67.486 67.842 65.703 367.511 367.511 367.504 367.504 367.504 367.506 322.275 96.410 Circulatie 824.521 835.339 856.169 828.703 811.753 824.298 806.426 310.437 Andere opeischb. schulden 37.118 29.422 29.794 34.207 37.688 39.285 77 688 6.198 Beschikb. Metaal¬ saldo Dek- kings perc. 283.962 283.018 278.908 284 109 286.663 283.598 240 401 43.5211) 53 53 53 54 53 47 54 Data Totaal bedrag disconto’s Schatkist¬ promessen rechtstreeks 19 Nov. 1928 82.560 Š 103.066 194.669 12 — 1928 91 062 Š 111.327 188.256 5 — 1928 89 953 2.000 136.357 188.194 29 Oct. 1928 82.408 21.000 117.041 186.795 22 — 1928 71.840 19.000 107.366 185 313 15 — 1928 68.368 15.000 109.576 202.337 21 Nov. 1927 156.377 Š 129.492 144.628 25 Juli 1914 67.947 14.300 61.686 20.188 ) Op de basis van th, metaaldekking. *) Sluitpost activa. CURA^AOSCHE BANK. Voornaamste posten in duizenden guldens. Belee¬ ningen Papier op het buitenl. Diverse reke¬ ningen*)I 46 047 35 958 29 698 26.813 34.347 37.370 58.256 509 Data Metaal Circu¬ latie Dis¬ conto’s Voor¬ schotten aan de kolonie Diverse reke¬ ningen 1 Diverse reke¬ ningen 2 l October 1928 1 Septemberl928 1 Augustus 1928 1 Juli 1928 1 Juni 1928 1 Mei 1928 1 October 1927 2.449 2.471 2.372 2.308 2.232 2.260 2.144 4.462 4.510 4.275 4.164 3.991 3.941 2.702 157 157 158 164 168 169 195 77 136 93 36 90 70 30 2.414 2.414 2.382 2.365 2.127 2.048 1.839 158 195 253 234 153 131 1.056 O Sluitp. der activa. 2) Sluitp. der passiva. 1036 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 21 November 1928 JAVASCHE BANK. Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok- ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen. Data 17 Nov. 1928 10 — 1928 3 — 1928 20 Oct. 1928 13 — 1928 6 — 1928 29Sept.l928 19 Nov.1927 20 Nov. 1926 25 Juli 1914 Qoud Zilver 187.600 187.700 187.500 171.329 171.560 171.762 171 938 182.904 198.299 22.057 Data 17Nov. 1928 10 — 1928 3 — 1928 20 Oct. 1928 13 — 1928 6 — 1928 29Sept.l928 19Nov.l927 20 Nov.1926 25 Juli 1914 O Sluitpost Dis¬ conto’s 15.915 15.642 15.940 15.558 17.143 28.263 31.907 Wissels, buiten N.-Ind. betaalb. Circulatie 319.700 323.500 321.000 322.112 327.506 323.727 319.978 319.610 331.885 110.172 Andere opeischb. schulden Beschikb. metaal- saldo 69.300 65.400 65.200 61.928 50.277 51.792 54.073 68.938 68.640 12.634 32.000 32.140 33.020 33.628 36.089 37.494 37.875 122.612 146.990 4.842*) Betee- ningen 172.800 169.500 166.700 10.029 9.850 13.047 12.399 12.197 12.311 7.259 34.474 33.174 33.281 32.961 23.631 23.120 6.395 95.128 93.298 94.070 92.080 123.414 95.135 47.934 Diverse reke¬ ningen i) *** *** *** 61.090 58.172 51.342 52.812 33.447 49.983 2.228 activa. a) Basis */* metaaldekking. Dek- kings- percen- tage 48 48 49 49 50 50 50 51 57 44 BANK VAN ENGELAND. Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling. Data 14 Nov. 1928 7 — 1928 31 Oct. 1928 24 — 1928 17 — 1928 10 — 1928 16 Nov. 1927 22 Juli 1914 Metaal Circulatie 162.467 164.989 164.921 166.737 167.147 167.501 151.597 40.164 133.344 133.936 134.502 133.179 133.501 134.194 135.207 29.317 Currency Notes Bedrag Bankbili. Gov. Sec. 291.090 292.919 291.567 291.056 293.288 295.831 294.958 56.250 56.250 56.250 56.250 56.250 56.250 56.250 241.631 243.501 241.915 241.533 243 901 246.502 245.318 Data 14 Nov.™28 ™28 Oct. ™28 ™28 ™28 ™28 16 Nov.™27 22 Juli ™14 7 31 24 17 10 Gov. Other Sec. Sec. 44.358 44.553 42.623 37.300 34.015 31.110 41.335 11.005 39.460 39.690 42.562 39.396 41.490 45.183 55.621 33.633 Public Depos. 15.543 17.739 14 133 10.123 11.217 13.934 16.599 13.736 Other Depos. 99.417 99.589 103.523 102.170 100.012 97.751 98.713 42.185 i) Verhouding tusschen Reserve en Deposits. Reserve 48.873 50.804 50.168 53.308 53.397 53.057 36.140 29.297 Dek- kings- perc. i) 42 * 42‚/s 473/8 48 47* 31 »/— 52 BANK VAN FRANKRIJK. Voornaamste posten in millioenen franoe. Data Goud1) Zilver Te goed in het buitenl. Wis¬ sels Waarv. op het buitenl. Belee- ningen Renteloos voorschot a.d. Staata 9 Nov.’28 2 — ™28 26 Oct. ™28 19 — ™28 10 Nov.™27 23 Juli™14 30.830 30.772 30.786 30.751 5.545 4.104 732 732 732 732 343 640 13.904 13.900 13.983 14.092 56 23.121 22.134 22.678 21.557 1.533 1.541 18.692 18.679 18.525 18.516 8 8 2.225 2.274 2.099 2.103 1.765 769 3.200 3.200 3.200 3.200 Data Bons v. d. zelfst. amort, k. Diver¬ sen 3) Circulatie 9 Nov.™28 5.930 1.253 61.956 8.161 2 — ™28 5 930 1.974 62.759 7.724 26 Oct.™28 5.930 1.270 61.327 7.727 19 — ™28 5.930 1.210 61.440 7.647 10 Nov.™27 Š 24.459 55.909 46 23 Juli™14 Š Š 5.912 401 ‘) Bij de stabilisatie van den franc op 25 Juni is de goudvoorraad gewaardeerd volgens de nieuwe waarde van den franc.2) De schuld van den Staat aan de Banque de France is op 25 Juni afgelost. 3) Sluitpost activa. Rekg. Courant Staat Zelfst. amort.k. 4.832 4.340 4.201 4.059 Š I Parti¬ culieren 5.786 5.435 6.880 5.900 10.393. 943 DUITSCHE RIJKSBANK. Voornaamste posten in millioenen Reichsmark. Data Goud Daarvan bij bui¬ tenl. circ. banken i) Deviezen als goud- dekking geldende Andere wissels en cheques Belee- ningen 15 Nov. 1928 7 — 1928 31 Oct. 1928 23 — 1928 15 — 1928 15 Nov. 1927 30 Juli 1914 2.477.9 2.539.9 2.532.8 2.510.7 2.508.7 1.854,5 1.356.9 85,6 85,6 85,6 85,6 85,6 70,1 185.6 168,1 163,3 163,2 149.6 287,1 1.879,1 2.182,9 2.348,3 1.963,7 2.062,3 2.167,6 750,9 69,9 33,8 95.2 31,0 114,9 42,4 50.2 Data Effec¬ ten Diverse Activai) Circu¬ latie Rekg.- Crt. Diverse Passiva 15 Nov. 1928 7 — 1928 31 Oct. 1928 23 — 1928 15 — 1928 15 Nov. 1927 30 Juli 1914 92,3 92,3 93,5 93,5 93,5 92,1 330,8 527.5 547,7 513.3 542,2 538.6 628,9 200.4 4.172.7 4.410.3 4.672,0 4.034,7 4.293.8 3.787.4 1.890.9 569,5 585.2 493,9 729.3 606,1 643,7 944,- 293.2 266.7 268.7 265.2 269,4 356.7 40,0 15 Nov. ™27, resp. 44; 45; 15; 59; 40; 188 mill. NATIONALE BANK VAN BELGIË. Voornaamste posten in millioenen Belgas. Data 1928 Goud Munt en metaal Te goed in enwisselsop het buitenl. 15 Nov. 7 — 31 Oct. 25 — 18 — 17 Nov.* i) 1927. 828 820 813 811 808 699 535 540 544 518 513 443 O-o Co CO I Q3’S 44 44 44 44 44 42 609 606 617 604 590 508 lal c~a’ %€a°o § S3 i c %€a o’-5 k- ~ o Ło’oE SS* £.2 £ 50 44 53 47 53 36 366 367 371 372 373 400 2.284 2.285 2.325 2 249 2.248 1.986 Rekg. Crt. 8 10 29 13 14 23 102 89 52 98 84 81 VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA. FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars. Data Goudvoorraad Wettig betaal¬ middel, Zilver etc. Wissels Totaal bedrag Dekking F.R. Notes In her- disc. v. d. member banks In de open markt gekocht 31 Oct. ™28 24 — ™28 17 — ™28 10 — ™28 3 — ™28 26Sept.™28 2 Nov.™27 2.641.1 2.646.2 2.636,1 2.624.7 2.616,6 2.633,0 2.931.8 1.253.9 1.248.9 1.279,7 1.268,0 1.248.3 1.280.4 1.649.9 131,9 132.1 133,3 128.2 134.8 138,1 134.9 932.3 911,9 935,8 993.4 1.025,9 1.010,8 379,2 440.4 401.5 379.4 331,8 310,0 263.4 334.6 Data Belegd in U. S. Gov. Sec. F.R. Notes in circu¬ latie Totaal Depo¬ sito™s 31 Oct. ™28 227,1 1.709,8 2.419,0 145,9 64,0 67,2 24 — ™28 231,0 1.710,4 2.374,5 145,9 64,8 68J) 17 — ™28 231,4 1.717,1 2.395,1 145,7 64,1 67,3 10 — ™28 226,7 1.725,2 2.345,8 145,6 64,5 67,6 3 — ™28 230,6 1.703,6 2.414,0 145,7 63,6 66,8 26Sept.™28 229,0 1.681,6 2.366,2 145,6 65,1 68,5 2 Nov.™27 526,4 1.717,1 2.404,3 131,4 71,1 74,4 l) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden: F. R. Notes en netto deposito. 2) Verhouding totalen voorraad munt- materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem. PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars. Gestort Kapitaal Goud- Dek- kings- perc. i) Algem. Dek- kings- perc. 2) Data Aantal banken Dis¬ conto™s en beleen. Beleg¬ gingen Reserve bij de F. R. banks 1.696 1.725 1.689 1.716 1.692 1.729 Totaal depo¬ sito™s Waarvan time deposits 24 Oct. ™28 17 — ™28 10 — ™28 3 — ™28 26Sept.™28 26 Oct. ™27 632 632 632 634 635 660 15.949 15.946 15.908 15.952 15.808 15.020 6.434 6.464 6.352 6.401 6.502 6.064 20.264 20.403 20.168 20.230 20.107 19.960 6.918 6.921 6.906 6.905 6.923 6.364 gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten. 21 November 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1037 EFFECTENBEURZEN. Amsterdam, 19 November 1928. Van de internationale fondsenmarkten heeft die in N e w York gedurende de achter ons liggende berichtsweek wel het sterkst de aandacht getrokken. De omzetten zijn toege¬ nomen; de activiteit ter beurze is nog grooter geworden, dan eenige weken geleden reeds het geval was. Ook het algemeene koersniveau is aanmerkelijk gestegen, hoewel er toch slechts enkele fondsen waren, welke een buitengewone rijzing te zien hebben gegeven. Hieronder moeten in de eerste plaats koper- aandeelen worden gerekend; deze werden uit de markt ge¬ nomen, in verband met de groote winsten, welke men ver¬ onderstelt, dat de desbetreffende ondernemingen op het oogenblik kunnen maken. Wat de overige afdeelingen betreft, heeft de —Hooverfl hausse, welke thans in vollen gang schijnt te zijn, niet veel onderscheid gemaakt, al hebben industrieele aandeelen op den voorgrond gestaan. De markt verkreeg nog een stimulans door de slechts geringe toeneming van de makelaarsvoorschotten en door de berichten omtrent den goeden gang van zaken in handel en nijverheid. Toch scheen men hier en daar reeds iets voorzichtiger te opereeren; althans tegen het einde van de berichtsperiode vielen er teekenen van verslapping op te merken. Met deze houding van New York heeft de markt te Londen wel een scherp contrast getoond. De handel daar ter plaatse is ingekrompen en over het algemeen was een neiging tot verkoop overheerschend. Ten deele zijn deze verkoopen ge¬ forceerd geweest, doordat enkele fondsenposities zwak zijn geworden. Uit dezen hoofde heeft men dan ook te Londen geen consequenties aan den achteruitgang van het koerspeil vast¬ geknoopt; men beschouwde de reactie als van tijdelijken aard. De voornaamste verliezen werden geleden door industrieele fondsen; met name hebben die aandeelen, welke in kleine coupures worden verhandeld, een deel van hun koerspeil moeten prijsgeven. Deze gang van zaken echter heeft een druk op de gansche markt uitgeoefend, zoodat er slechts weinig zaken tot stand kwamen. Te P a r ij s is de effectenmarkt over het algemeen opge¬ wekt geweest. Het einde van de ministercrisis heeft ook in de laatste dagen nog een gunstige uitwerking gehad, temeer, daar het effect van het aftreden van Poincaré vermoedelijk te sterk in de koersdaling tot uiting was gekomen. Vooral electriciteitsaandeelen, benevens aandeelen in sómmige ijzer¬ en staal ondernemingen en scheepvaartfondsen waren zeer gezocht. Te B e r 1 ij n is gaandeweg een betere stemming ontstaan. Aanvankelijk is men bevreesd geweest voor een regeerings- crisis, doch toen dit gevaar niet meer zoo sterk dreigde, heeft de markt een vrij aanmerkelijk herstel kunnen ondergaan. Het conflict in de metaalnijverheid in het noordwestelijk deel van Duitschland heeft geen invloed meer uitgeoefend, terwijl, aan den anderen kant, de ruime houding van de geld¬ markt een gunstige uitwerking heeft gehad. Zelfs heeft men de mogelijkheid van een disconto verlaging verondersteld. Enkele fondsen waren in het bijzonder gezocht, o.a. aandeelen Carl Lindström A. G., waarvan men echter veronderstelde, dat zij voor buitenlandsche, ditmaal Engelsche, rekening, uit de markt werden genomen. Ook voor aandeelen Deutsche Reichsbank bleef goede vraag bestaan met eenigszins oploo- pende koersen. Ten onzent heeft de markt geen markante verschillen te zien gegeven. De beleggingsafdeeling heeft een bijzonder rustig verloop gehad, mede in verband met de geringe wijzi¬ gingen, welke zich op de geldmarkt hebben voorgedaan. 6% Ned. Werk. Schuld 1922: 1037/s, 1033/4; 4y2% Ned. Werk. Schuld 1917: 1001/,, 1001/,,; 4l/a % Ned. Indië 1926: 997/,6Š 996/16; 5 % Brazilië 1913: £ 20Š-100: 771/4; 8 % Sao Paulo 1921: 1061/,,, 107. Van de verschillende aandeelensoorten hebben industrieele ondernemingen eenige aandacht getrokken door een onregel¬ matige houding. Door Philips Gloeilampenfabrieken is de emissie van nieuwe aandeelen aangekondigd, doch deze heeft geen enkel effect gehad. De handel werd niet uitgebreid en het koerspeil is nagenoeg onveranderd gebleven. Voor kunstzijde is de belangstelling sterk ingekrompen, terwijl de tendenz ongeanimeerd is geweest. Aandeelen van Berkel konden in het verloop van de beursweek stijgen; op den laatsten dag, waarop handel in claims mogelijk was, is hiervoor uitgebreide vraag ontstaan. Ook aandeelen Margarine Unie werden in groote posten gekocht, waarbij ditmaal aandeelen Calvé-Delft eenigs¬ zins achter zijn gebleven. Van de buitenlandsche soorten ontstond sterk aanbod in aandeelen Zweedsche Lucifer Maat¬ schappij, doch deze reactie is slechts van tijdelijken aard geweest. Van Berkels Patent: 261, 270; Centrale Suiker Mij.: 81, 78ys; Holl. Kunstzijde Ind.: 2121/2, 208; Int. Viscose: 1091/,, 107; Maekubee: 1787/8, 1707/8; Margarine Unie: 2383/4, 2503/4; Ned. Kabelfabriek: 4301/2 (ex claim), 429; Ned. Kunstzijde fabriek: 420, 421; Philips Gloeilampen (Gem. Bez. v. A.): 7781/a, 6901/s (ex claim ad … 835); Ougree Marihaye 366,50, 363; Separator: 177y4, 176; Zweedsche Lucifers: 442y4, 447ys. Aandeelen in petroleumondernemingen hebben voor het hoofdfonds, Koninklijke, nogal gevarieerd; een depressie is hier voorgekomen, welke echter spoedig werd overwonnen. Aandeelen Perlak Petroleum hebben een krachtige stijging te zien gegeven, welke zich niet geheel heeft kunnen hand¬ haven. Bij aandeelen Peudawa is vrijwel hetzelfde het geval geweest. Dordtsche Petr. Ind.-Mij.: 373, 376; Geconsoli¬ deerde Holl. Petr. Comp.: 208, 212; Kon. Ned. Petr.: 402, 403l/a; Perlak Petr.: 141, 1401/*; Peudawa: 263/4, 28; Mar- land Oil: 469/32. Tamelijk groot is de belangstelling voor mijnbouwaandeelen geworden. Verschillende soorten, zooals Algemeene Exploratie Mij. Boeton, Redjang Lebong, hebben zich op den voorgrond gesteld en de prijsverbeteringen zijn hier vaak van vrij grooten omvang geworden. Algemeene Exploratie Mij.: 124, 133y4; Billiton le Rubr.: 995, 1000; Boeton Mijnbouw Mij.: 2083/s, 2163/4; Muller & Co.™s Mijnb. Mij.: 104, 106; Oost Borneo: 811/,, 82; Redjang Lebong: 153ya, 1691/,,; Singkep Tin Mij.: 357, 355. Ook scheepvaartaandeelen hebben zich in goede vraag kunnen verheugen. Wel zijn de omzetten in deze afdeeling niet groot geworden,doch gaandeweg is de belangstelling toch uitgebreid. Allereerst bleef de aandacht gevestigd op aandeelen Holland- Amerika Lijn, doch later hebben zich aandeelen Koninklijke Nederlandsche, Stoomboot Maatschappij, Java China Japan Lijn, enz. hierbij gevoegd. Holland-Amerika Lijn: 823/4, 85; Java-China-Japan Lijn: 137ya,140y4; Kon. Ned. Stoomv. Mij.: 94, 95; Ned. Scheepvaart Unie: 2041/,,205; Nievelt Goudriaan: 1193/8, 1225/s; Stoomvaart Maatschappij Nederland: 199, 199y2. Industrieele Disconto Maatschappij AMSTERDAM LONDEN BERLIJN PARUS KOPENHAGEN MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL … 25.000.000.Š VOLGESTORT GEPLAATST EN RESERVES /1Z.900.000.- Financiering van den afzet van industrieele producten. % 1038 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 21 November 1928 De rubberafdeeling is bijna volkomen verlaten geweest. Tocb zijn er nogal enkele fluctuaties voorgekomen; deze hebben nochtans het algemeene koerspeil niet sterk doen veranderen. De belangstelling van het publiek is vrijwel ge¬ heel verdwenen, hoewel men met gespannen aandacht de fluctuaties van den rubberprijs volgt. Hieraan schenkt men grootere aandacht, dan aan de wisselingen in de voorraden te Londen. Amsterdam Rubber: 2311/2, 2331/s; Deli Batavia: 1591/i, 160; Hessa Rubber: 307; 310; Ind. Rubber: 255x/2, 256; Java Caoutchouc: 145, 149; Kendeng Lemboe: 319, 315; Majanglanden 294I/2, 296; Ned. Ind. Rubber & Koffie: 2671/a, 269; R™dam Tapanoeli 1031/,,, 102; Serbadjadi I8D/2, 1863/4; Sumatra Caoutchouc: 173V4, 176; Sumatra Rubber: 177, 175; Ver. Ind. Cult, Ond.: 1273/4, 1281/i; Intercontinentaal Rubber: VU, 10. Ook de tabaksafdeeling is bijzonder stil gebleven; toch viel hier een vrij vaste ondergrond te onderscheiden, welke nu eens in het ééne, dan in het andere fonds tot uiting is gekomen. Besoeki Tabak Mij.: 529, 532; Deli Batavia: 529, 5193/—; Deli Mij.: 4221/2, 4243/4; Ngoepit: 3447a, 355; Maatschappij Oost¬ kust: 1787/g, 180V4; Senembah: 50172, 5071/,. De suikermarkt was tamelijk opgewekt, doch van handel op eenigszins uitgebreide schaal is geen sprake geweest. Cul¬ tuur Mij., der Vorstenlanden: 15672, 15578; H. V. A. 65772, 6637i™ Java Cultuur Mij.: 374, 375; Ned.-Ind. Suiker Unie: 242, 245; Poerworedjo: 973/s, 96x/4; Sindanglaoet: 403, 405; Wat. Poppok: 760, 758; Tjepper: 680, 674. Bankaandeelen zijn vrijwel onveranderd gebleven. Amster- damsche Bank: 1873/4, 187; Holl. Bank v. Z.-Amerika: 65, 66; Incasso Bank: 124; Koloniale Bank: 238, 2363/4; Ned. Ind. Handelsbank: 167, 16572; Ned. Handel Mij. C. v.A.: 1707i— 170; R™damsche Bankver.: 10574, 106; Twentsche Bank: 140. De Amerikaansche markt was vast, in overeenstemming met New York; in het bijzonder is de aandacht op Anaconda, Bethlehem Steel en U. S. Steel gevallen. Tegen het einde van de berichtsweek is een lichte reactie op te merken geweest. Anaconda Copper: 1967a, 209; Studebaker: 76®/4, 787«; U. S. Leather: 3374,33716;U.S. Steel Corp.: 1637,, 1707,; Atchison Topeca: 199, 201; Baltimore & Ohio: 1203/4, 1197,; Erie: 6074, 62; Missouri Kansas & Texas: 503/4, 513/4; Union Pacific: 218, 2167,,Ł Wabash Railway: 79, 783/4. GOEDERENHANDEL. GRANEN. 20 November 1928. Op de meeste dagen der afgeloopen week bestond er goede vraag naar buitenlandsche tarwe en zoowel op de Engelsche markten alsook op die van het continent werden op verschil¬ lende dagen belangrijke zaken afgesloten. Vooral in de eerste helft der week was de stemming voor tarwe vast in verband met de gepubliceerde officieele raming van den Canadeeschen tarwe-oogst, welke in het begin der week werd bekend gemaakt. Deze laatste officieele schatting van den oogst in Canada was vrij aanmerkelijk lager dan cüe, welke in den laatsten tijd bekend waren gemaakt door particuliere oogst-experts en de verlaging, welke het officieele cijfer aantoont in vergelijking met de vorige schatting, was grooter dan algemeen werd ver¬ wacht. De opbrengst van den tarwe-oogst in Canada op 1 November wordt door de regeering geschat op 500.630.000 bushels, hetgeen 49.869.000 bushels kleiner is dan de schatting van een maand geleden, doch nog 60.588.000 bushels grooter dan in het vorige jaar werd binnengehaald. De nu geschatte opbrengst van ruim 500 millioen bushels is de grootste, welke nog ooit in Canada is bereikt. Zij is 26 millioen bushels grooter dan de vorige record-oogst van het jaar 1923. De vastere stemming voor tarwe, welke een gevolg was van de laatste schatting van den Canadeeschen oogst alsmede van goede vraag heeft een verhooging der prijzen tengevolge gehad, welke aan de termijnmarkt te Winnipeg 2 cents per 60 lbs. bedroeg. Niet alleen Engeland en de geregeld als koopers optredende landen van het vasteland sloten contracten, doch ook Frank¬ rijk en Midden-Europa zijn koopers van tarwe, welke voor het overgroote deel geleverd wordt door Canada. Ook van Rus¬ land verwacht men, dat het binnenkort als kooper zal optre¬ den. Zelfs indien de oogst voldoende zou zijn om de beyolking van broodgraan te voorzien, schijnen toch de moeilijkheden met het transport in het land zelve zoo groot te zijn, dat het noodig zal blijken, tarwe van overzee aan te voeren om de voorraden in de dichte bevolkingscentra op peil te houden. Britsch-Indië treedt dit jaar als kooper op, inplaats van als exporteur en heeft reeds verscheidene ladingen Australische tarwe gekocht. Ontegenzeggelijk bestaat er een groote vraag voor tarwe in Engeland. Duitschland is op het oogenblik verkooper van zachte tarwe van eigen bodem, welke geregeld naar Engeland wordt verkocht, waartegen het echter weder harde tarwesoorten invoert. Ook mag op een grooter verbruik van tarwe worden gerekend in verscheidene Europeesche landen, waar de oogst van maïs in meerdere of mindere mate is mislukt en in Duitschland, waar in verband met hooge prijzen van veevoeder, veel rogge aan het vee wordt gevoerd. Tegenover de bovengenoemde op een vaste stemming duidende feiten staat, dat opbrengsten van tarwe in de exporteerende landen grooter zijn dan in het vorige jaar, en dat de aanvoeren in het b’nnenland van Canada van zeer grooten omvang zijn. De zichtbare voorraad in Canada bedroeg aan het einde dezer week 171.093.000 bushels, hetgeen een nieuwe vermeerdering van 13 millioen bushels in een week beduidde. Hoewel dus de totale opbrengst van tarwe in Canada kleiner zou zijn dan oor¬ spronkelijk werd verwacht, drukken de groote aanvoeren aan de Canadeesche markten. De kwaliteit van de Canadeesche tarwe is dit jaar beter dan het vorige jaar en men is van mee- ning, dat die van No. 4 Manitoba tarwe dit jaar een gelijk rendement oplevert als No. 3 Manitoba in het vorige jaar. Ook zijn de opbrengsten van tarwe in Europa grooter dan een jaar tevoren, terwijl uit Australië en Argentinië gunstige berichten blijven binnenkomen. De Australische oogst wordt op het oogenblik officieel geschat op 154 millioen bushels, terwijl van particuliere zijde op een opbrengst van 150 millioen bushels wordt gerekend. In het vorige jaar bedroeg die op¬ brengst 116 millioen bushels en in 1926 161 millioen bushels. In de vroege districten van Australië heeft men een aanvang gemaakt met het oogsten en is men over het algemeen tevreden over de resultaten. In Argentinië is men in het Noorden ook met de oogst werkzaamheden begonnen, doch deze werden vertraagd door regen. Wanneer in Argentinië gedurende dén oogsttijd een periode van slecht weder zou intreden, zou dat zeer nadeelige gevolgen kunnen hebben. Zoover is het echter natuurlijk in het geheel niet en de allerlaatste berichten spreken van beter weder en tot dusver niet van eenige belangrijke schade. Verder naar het Zuiden is de regen in Argentinië zeer welkom geweest en men is daar van meening, dat goede resultaten van den tarwe-oogst verzekerd zijn. In het Zuiden zijn de vooruitzichten niet zoo gunstig, wijl de planten daar vroeger van droogte hebben te lijden gehad. In den laatsten tijd is het aanbod van tarwe van den vorigen oogst uit Argen¬ tinië weder toegenomen en dit aanbod heeft ertoe medege¬ werkt afbreuk te doen aan de vastere stemming. De Novem- ber-termijn sloot 5 ets. hooger te Buenos Aires en 20 ets. hooger te Rosario. In de prijzen voor tarwe van den nieuwen oogst heeft minder verandering plaats gevonden. De Februari- termijn te Buenos Aires sloot 5 ets. hooger en te Rosario onveranderd. De in den aanhef vermelde verhooging der prijzen aan de termijnmarkt te Winnipeg heeft niet geheel stand, kunnen houden en is gevolgd door een verlaging, welke sedert het hoogste punt 7/s dc. per 60 lbs. bedroeg. In de Vereenigde Staten ondervinden de prijzen sterk den invloed van de oogstberichten en de weersomstandigheden in de districten, waar wintertarwe wordt verbouwd. Gedurende geruimen tijd is er geklaagd over de groote droogte welke het uitzaaien en het tot ontwikkeling komen van de uitgezaaide tarwe belemmert. In deze omstandigheden is sedert verbe¬ tering ingetreden en de berichten luiden op het oogenblik aanmerkelijk gunstiger. Aan de termijnmarkt te Chicago zijn de prijzen in het begin der week, evenals te Winnipeg, gestegen. Daarna is ook te Chicago weder eenige verlaging ingetreden, zoodat de December termijn nu U/4 dc. per 60 lbs. hooger sloot dan een week geleden. De verschepingen van rogge uit Noord-Amerika waren in de afgeloopen week zeer klein, nadat zij reeds niet groot waren en zeer bij die in het vorige jaar ten achter bleven. De grootste kooper van rogge, namelijk Duitschland, heeft dit jaar een overvloedigen rogge-oogst en er bestaat daar op het oogenblik weinig behoefte aan importeeren. Ook is de rogge dit jaar in Amerika van geen fraaie kwaliteit, zoodat in Duitschland ook niet zooals veelal in andere jaren het geval is, een zeer goede vraag naar de beste kwaliteiten Amerikaansche rogge bestaat. De stemming voor maïs was gedurende de afgeloopen week traag en er kwamen betrekkelijk weinig nieuwe zaken tot stand. De prijzen voor Platamaïs waren in de voorlaatste week sterk opgeloopen, doch de consumptie trok zich terug in de verwachting, dat de prijzen zouden dalen, nadat eenige ladingen tegelijkertijd aankwamen. Inderdaad is een verlaging van enkele guldens per last het gevolg geweest van den tijdelijk overvloedigen aanvoer. Tot de aldus verlaagde prijzen bleek er echter weder goede vraag te bestaan en werd het aanbod geregeld voor de consumptie opgenomen. De prijzen van Platamaïs zijn zeer hoog in vergelijking met die van voergerst en van later beschikbare Amerikaansche Mixedmaïs. Koopers 2! November 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1039 AANVOEREN in tons van 1000 KG. Artikelen Rotterdam Amsterdam Totaal 11/17 Nov. 1928 Sedert 1 Jan. 1928 Overeenk. tijdvak 1927 11/17 Nov. 1928 Sedert 1 Jan. 1928 Overeenk. tijdvak 1927 1928 1927 Tarwe. Rogge . Boekweit. Gerst . Haver . Lijnzaad. Lijnkoek. Tarwemeel . Andere meelsoorten …. 35.988 6.805 386 18.485 5.837 2.400 6.774 2.836 2.001 120 1.940.723 189.759 14.440 900.776 456.193 175.485 172.827 173.835 97.127 10.604 1.938.547 362.053 17.961 1.218.392 438.899 189.184 233.398 167.083 107.978 10.957 11.366 623 2.285 182 58.983 193.512 13.800 617 342.286 1.184 33.258 39.252 743 67 210.113 13.344 2.829 218.140 39.983 1.999.706 189.759 14.440 1.094.288 469.993 176.102 515.113 175.019 130.385 10.604 1.977.799 362 796 18.028 1.428 505 452.243 192.013 451 538 167.083 147.961 10.957 zijn dus huiverig om de hooge prijzen voor Platamaïs te betalen, docb zoo lang Amerikaansche Mixedmaïs niet in voldoende mate in Europa zal aankomen, zal Argentinië de voornaamste plaats moeten blijven innemen, om in de behoefte aan maïs te voorzien. De prijzen aan de termijnmarkten in Argentinië hebben in de afgeloopen week weinig verandering ondergaan, alleen is te Buenos Aires de prijs voor December – levering 15 ets. per 100 Kgr. gedaald. De November-termijn te Buenos Aires werd 5 ets. verhoogd; te Rosario bleef Novem¬ ber levering onveranderd evenals December levering. De prijzen voor Mixedmaïs werden gedurende de afgeloopen week door afladers vrij aanmerkelijk verhoogd op dagen, dat de termijnmarkt te Chicago opliep. Bij de geringe vraag voor maïs in het algemeen was het voornamelijk de tweede hand, welke de zaken in Mixedmais deed en steeds enkele guldens per last lager aan de markt was dan waartoe afladers geneigd waren te verkoopen. Op sommige dagen is zelfs voor Ameri¬ kaansche rekening van het lagere aanbod in de tweede hand gebruik gemaakt om vroeger gesloten contracten terug te koopen. Nadat de prijzen te Chicago eerst verhoogd werden, is sedert weer een verlaging ingetreden, welke 1/2 de. grooter was dan de verhooging in de eerste helft der vorige week. De prijzen voor gerst aan de termijnmarkt te Winnipeg zijn gedurende de afgeloopen week allengs afgebrokkeld en l1/2 de. per 48 lbs. gedaald. Ook verkoopers van Amerikaansche gerst hebben hunne prijzen verlaagd, doch de kooplust was gering en slechts weinig nieuwe zaken kwamen tot stand. Ameri¬ kaansche afladers zijn in hoofdzaak aan de markt met gerst ter latere verscheping; voor stoomende en spoedige aflading is het meestal de tweede hand, welke aanmerkelijk onder de Amerikaansche prijzen gerst ten verkoop aanbiedt. In den toestand van de Amerikaansche gerst in Duitschland is weinig verandering gekomen. De maatregelen van de Duitsche regeering, welke den invoer in Duitschland slechts toelaat, nadat zij in de invoerhavens is gekeurd, is tot 31 December verlengd. Er is echter in zooverre eenige verbetering ingetreden, dat van de in den laatsten tijd binnengekomen partijen zoowel te Bremen als te Hamburg het grootste deel is goedgekeurd en ten invoer vrijgelaten. Tengevolge van de flauwe stemming voor Amerikaansche No. 2 gerst is ook voor andere soorten de stemming gedrukt, vooral voor Donaugerst zijn in de afge¬ loopen week de prijzen aanmerkelijk verlaagd, doch ook deze verlaging heeft niet tengevolge gehad, dat de vraag verbetert. De opbrengst van den gerst-oogst in Canada werd volgens de laatste officieele raming geschat op 134.452.000 bushels tegen een opbrengst in het vorige jaar van 96.938.000 bushels. In haver kwamen in de afgeloopen week zaken tot stand in verschillende Amerikaansche kwaliteiten en de handel daarin was iets levendiger dan gedurende geruimen tijd het geval was. Van zaken van grooten omvang kan echter ook nu niet gesproken worden. Op latere levering worden vrij geregeld zaken van goeden omvang afgesloten in Platahaver per Januari Februari en Maart aflading van Argentinië. SUIKER. De verbeterde ondertoon op de verschillende suikermarkten heeft zich gedurende de afgeloopen week kunnen handhaven, zonder dat dit echter in de prijzen tot merkbare uiting kwam. Naar verluidt, zou er mogelijkheid bestaan, dat in de naaste toekomst de suikerbelasting in de V.S. wordt verhoogd met 50 punten voor Ruwsuiker en 75 punten voor Geraffineerd, welke geruchten waarschijnlijk ook tot de verbeterde stemming hebben medegewerkt. Op de termijnmarkt te New York fluctueerden de noteeringen bijna niet en was het slot als volgt: Dec. 1.99; Jan. 2.02; Mrt. 2.08; Mei 2.15; Juli 2.23, terwijl Spot Centr. op 3.83 sloten. Voor Ruwsuiker betaalden Amerikaansche Raffinadeurs prijzen oploopend tot 2.3/16 dc., waarna deze weer afbrokkel¬ den tot 2.1/16 dc. c. & fr. New York op basis van Cubasuiker. De ontvangsten in de Atl. havens der V.S. bedroegen deze week 46.000 tons, de versmeltingen 65.000 tons tegen 48.000 tons in 1927 en de voorraden 215.000 tons tegen 214.000 tons. De versmeltingen waren de afgeloopen week dus weder be¬ langrijk meer dan in dat tijdvak verleden jaar, terwijl de voorraden op hetzelfde cijfer zijn gekomen. jij De laatste Cuba statistiek is als volgt: 1928 1927 1926 Ton Ton Ton Cubaansehe prod, tot 13 Nov. 4.037.833 4.508.521 4.884.658 Consumptie. 88.753 130.52] 140.000 Weekontv. afscheephavens… 25.185 24.598 38.253 Totaal sedert 1 Jan. 3.719.275 4.138.046 4.583 397 Weekexport. 67.008 56.503 83.851 Totale export sedert 1 Jan… 3.278.786 3.672.171 4.253.905 Voorraad afseheephavens. 402.648 465.875 329.492 Voorraad Binnenland . 267.646 239.954 161.261 In Engeland verhoogden Raffinadeurs den prijs van hun product deze week met 3 d. Op de termijnmarkt heerschte een vaste stemming en konden prijzen tusschen 51/1 d. en 3 d. verbeteren, terwijl de ruwsuikermarkt op de volgende notee¬ ringen sloot: Dec. Sh. 9/3; Mrt. Sh. 9/51/,,; Mei Sh. 9/71/,,; Aug. Sh. 9/1174; Sept. Sh. 9/117*. De Board of Trade statistiek werd met de volgende cijfers gepubliceerd: Oct. ™28 Oct.™27 J./0.™28 J./0.™27 Tons Tons Tons Tons Import Ruwsuiker …. 167.965 96.101 1.413.893 961.813 — Geraffineerd .. 3.383 24.139 201.977 396.447 Totaal…… 171.348 120.240 1.615.87oT358.260 Voorraad Binnl. suiker 18.100 14.250 Š Š Voorraad in entrepot. . 158.200 196 050 Š Š Tot. fiDuty Paidfl suiker 146.226 125.631 1.523.773 1.300.585 Totale export. 14.225 7.795 67.658 79.220 Op Java verkochten de V.I.S.P. verdere 2.500 tons Sup. uit oogst 1928 tot … 1372. De tweedehands markt was stil met onveranderde prijzen. De exporten gedurende de maand October bedroegen 304.000 tons tegen 224.000 tons in 1927. Hier te lande konden prijzen op de termijnmarkt na vaste opening en verder aantrekken zich niet handhaven wegens realisatie-aanbod, waardoor weder circa / 1ji moest worden prijsgegeven. Op het lagere niveau ontstond grootere kooplust met als gevolg opnieuw verbetering in prijs. Het slot was weder wat kalmer en de laatste noteeringen waren: Dec. … 135/s; Maart … 137s! Mei … lU/sl Aug- … 143/8, alles ge¬ boden, met verkoopers tot / 1/i hooger. De omzet bedroeg deze week 4750 tons. KATOEN. Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens. _(In duizendtallen balen)._ 1 Aug. ™28 tot 9 Nov. ™28 Overeenkomstige periode 1927 1926 Ontvangsten Gulf-Havens. — Atlant.Havens Uitvoer naar Gr.Brittannië — — ™t Vasteland etc. — — Japan. 4621 517 1626 536 4428 332 1788 383 5650 782 1850 387 Voorraden. (In duizendtallen balen). 9 Nov. ™28 Overeenkomstig tijdstip 1927 1926 Amerik. havens.. Binnenland . 2161 1051 10 269 314 2492 1259 214 427 604 2651 1346 96 582 537 New York. New Orleans. Liverpool . 1040 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 21 November 1928 Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons. Manchester, d.d. 14 November 1928. Het voornaamste feit in de katoenmarkt gedurende de afgeloopen week was de publicatie van het Bureau Rapport op jl. Donderdag. De oogst werd geraamd op 14.133.000 balen, terwijl het aantal geginde balen 10.161.000 bedroeg, waardoor prijzen overeenkomstig gestegen zijn. De stijging heeft zich tot nu toe kunnen handhaven en Mid-American spot noteerde vandaag 37 punten hooger dan een week geleden. Egyptische katoen is eveneens in prijs gestegen, doch loco- verkoopen waren de vorige week gering en bedroegen slechts 31.000 balen. In de Amerikaansche garenmarkt gaat over het algemeen slechts weinig om. De publicatie van het Bureau-Rapport en de vastere prijs van het ruwe materiaal veroorzaakten den vorigen Vrijdag wat meer vraag, doch zaken waren slechts zeer bescheiden. In grove nummers ging gisteren niet veel om, terwijl er slechts in enkele gevallen flinke hoeveelheden werden afgesloten. De algemeen vastere houding van spinners hebben zaken in medio twist garens tegen gehouden, hoewel er be¬ hoorlijke zaken, zoowel in ringbundels als boomen, gedaan schijnen te zijn. Hoewel voorraden van weft garens kleiner zijn, is de vraag beperkt, terwijl daarentegen enkele flinke posten in fijnere nummers gerapporteerd worden. Getwijnde garens worden zoowel voor het binnenland, als voor export gevraagd, doch de geboden prijzen zijn slecht, zoodat de omzet heel wat geringer is als de vraag. Naar Egyptische boomen bestaat weinig belangstelling. Getwijnde garens worden voor India gevraagd, doch over het algemeen ge¬ sproken laat de vraag naar Egyptische garens voor alle soorten, enkele en getwijnde garens veel te wenschen over. Er schijnen momenteel nog weinig aanwijzingen te zijn, welke soorten goederen gedragen zullen worden, zoodat door deze onzekerheid het doen van zaken bemoeilijkt wordt. Volgens de cijfers van de Board of Trade bedroeg de export van ka¬ toenen garens gedurende de maand October 15.148.200 lbs. en dit toont slechts wéinig verandering, vergeleken met dien over dezelfde maand verleden jaar. Terwijl Britsch India ruim 1 millioen pond meer afnam, hebben wij bijna I J millioen pond minder naar Duitschland, Nederland en Zwitserland gezonden. Doekprijzen kunnen zich goed handhaven en zijn vaster dan den laatsten tijd het geval geweest is. Er kan in de markt geen belangrijke verbetering gerapporteerd worden, daar de vraag van India nog .steeds zeer ongeregeld en het resultaat teleurstellend is. Er worden echter meer zaken met de Straits en de kleinere Oostersche markten gedaan; ook China is weer ‘ in de markt, terwijl er meer zaken gedaan zijn. Spinners zijn over het algemeen vast gestemd, waardoor ook de positie van de markt verbeterd is. Prijzen zijn geneigd vaster te worden, zoodra er meer vraag doorkomt. Liverpoolnoteeringen Oost. koersen 6Nov. 13Nov. 7Nov. 14Nov. T.T. opBr.-Indië l/6/T l/6rn F. G.F. Sakellaridis 17,80 ! 8.15 T.T.op Hongkong 2/0^ 2/0p^ G. F. No. 1 Oomra 6,40 6,85 T.T. op Shanghai 2/7^ 2/7>j’ KOFFIE. Op een kleine daling in den aanvang dezer week volgde een kort herstel, waaro p de markt ten slotte wederom iets inzakte. Het gevolg hiervan was, dat aan de termijnmarkt de notee- ringen van het Gemengd contract op het oogenblik van het opmaken van dit overzicht 3/4 a 1 ct. lager staan dan een week geleden, terwijl de aanbiedingen van Brazilië voor Santos dooreengenomen slechts -/6 en voor Rio feitelijk hoogstens -/3 lager zijn. De oorzaak van een en ander is te zoeken in de omstandigheid, dat, niettegenstaande Brazilië voor het oogen-. blik vast blijft en niet geneigd schijnt tot concessies van eenige beteekenis, de gevoelige termijnmarkten afwisselend ver¬ keerden onder den invloed van druk tengevolge van meer aanbod dan vraag of onder den invloed van steun tengevolge van het tegenovergestelde. In Nederlandsch-Indië blijven de prijzen van de ongewas- schen Robustasoorten nog altijd onveranderd, doch die van gewasschen Robusta f.a.q. liepen sedert het begin van de maand terug van ongeveer 54 ct. per 1/2 KG. uitgeleverd ge¬ wicht tot ongeveer 523/4 ct. Volgens heden uit Brazilië ontvangen telegram, bedroegen de voorraden, in de pakhuizen en de spoorwegstations in het binnenland van Sao Paulo en Minas Geraes teruggehouden, op 31 October 13.669.000 balen tegen 13.469.000 balen op 30 September, hetgeen een vermeerdering beteekent van 200.000 balen. Aangezien de aanvoer uit het binnenland naar de haven van Santos in de maand October bedragen heeft 686.000 balen, moet dus in dit tijdsverloop uit den loopenden oogst van de plantages naar de binnenlandsche pakhuizen zijn verzonden een hoeveelheid van 886.000 balen. De officieele loco-noteeringen bleven alhier nog steeds onveranderd vastgesteld op 65 ct. per 1/t KG. voor Superior Santos en 53 ct. voor Robusta. De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op prompte verscheping zijn thans ongeveer 1.00/- a 102/- per cwt. en van dito Prime ongeveer 102/- a 104/-, terwijl zij van Rio STATISTISCH OVERZICHT y TARWE HardWinter No. 2 loco Rotterdam/ Amsterdam per 100 K.G. Jaargemidd. 1925 Januari 1926 Februari — Maart — April — Mei — Juni — Juli — Augustus — September — October — November — December — Januari 1927 Februari — Maart — April — Mei — Juni Juli Augustus — September — October — November — December — Januari 1928 Februari — Maart — April — Mei — Juni — Juli Augustus — September — October — 5 November 12 — _ 19 !) Men zie voor * Manitoba No. fl. 17,20 *16,90 *16,30 *15,375 *16,10 *16,325 *16,12′ *16,20 15,35 14,80 15,75 16,025 15.40 15,225 15,225 15,05 14.80 15,75 15.60 15,10 14,875 14,70 13,725 13,45 13.40 13,50 13.80 14.60 15,30 15.30 14 375 14.25 12,00 11,65 12,28 12.30 12.25 12.40 °l o 100,0 98.3 94.8 89.4 93.6 94.9 93.7 94.2 89.2 86,0 91,6 93.2 89.5 88.5 88.5 87.5 86,0 91.6 90.7 87.8 86.5 85.5 79.8 78.2 77.9 78.5 80 2 84.9 88.9 88,9 83.6 82,8 69,8 67.7 71.4 71.5 71.2 72,1 ROGGE American No.22) loco Rotterdam per 100 K.G. fl. 13,075 11,475 11,525 11.475 11,45 f 11,00 11.125 12,175 11.825 11,95 12,325 12,60 12,20 12,50 13,05 12,70 12.825 13.575 13,20 12,05 11,45 12,15 11,45 12.125 12.575 12,70 12.875 14,00 14,975 15.475 14,275 13,075 12,625 11.575 12,27 12,00 12,25 12,00 °/o 100,0 87,8 88,1 87.8 87.6 84.1 85.1 93.1 90.4 91.4 94.3 96.4 93,3 95.6 99.8 97.1 98.1 103,8 101,0 92.2 87.6 92.9 87.6 92.7 96.2 97,1 98.5 107.1 114.5 118,4 109.2 100,0 96.6 88.5 93.8 91.8 93.7 91.8 MAÏS La Plata loco R™dam/A™dam per 2000 K.G. fl. 231.50 190,25 174,00 167,75 177.50 168,50 171,00 175,25 170,50 170,00 175,50 177,75 173,50 165,00 167,00 164,50 173,00 172,75 175,25 171.50 178.50 179,50 178,75 184,75 201,00 207.50 226.50 240,75 239,50 238,50 234,00 246.75 214.75 198,75 218,50 230,00 227,00 226,00 °/o 100,0 82,0 75.2 72.5 76.7 72.8 73.9 75.7 73.7 73.5 75.8 76.8 74.9 71.3 72.1 71.1 74.8 74.6 75.8 74.1 77.1 77.5 77.2 79.8 86.8 89.6 97.8 104,0 103.5 103,0 101,0 106.6 92.8 85.9 94.4 99.4 98,1 97.6 GERST Amer. No.23) loco Rotterdam per 2000 K.G. fl. 236,00 184.25 175,00 174.50 194.75 192.50 198.75 200.50 190.50 204.75 218.75 215,00 210.75 222.25 230,00 219.25 237.50 258.25 246,00 235.75 252.50 233.25 230.50 233.25 246.25 247.75 243.75 255.75 261,00 260.75 252.50 241,00 226.75 198 25 189.50 180,00 189,00 188,00 °/o 100,0 78.1 74.2 73.9 82.5 81.6 84.2 85,0 80.7 86.8 92.7 91.1 89.3 94.2 97,5 92.9 100,6 109,4 104,2 99.9 107,0 98.8 97,7 104.3 105,0 103.3 108.4 110,6 110.5 107,0 102,1 96.1 84,0 80.3 76.3 80.1 79,7 LIJNZAAD La Plata loco R™dam/A™dam per 1960 K.G. fl. 462.50 370.75 353,00 330,00 335.75 334.50 360,25 382.50 376.50 360.25 367.75 382.50 373.75 362.50 373.75 354.75 351.50 373.75 372.75 367.75 368 25 369.50 359,00 349.75 348.25 361,00 361,00 350.75 358.25 372,00 365.25 359.75 350.75 350,75 366,00 377,00 381,00 397,00 °/o 100,0 80,2 76.3 71.4 72.6 72.3 77,9 82.7 81.4 77,9 79.5 82.7 80.8 78,4 76.7 76,0 80.8 80,6 79.5 79.6 79,9 77.6 75.6 75.3 78,0 78,0 75.8 77,5 80.4 79,0 77.8 75.8 75.8 79,1 81.5 82,4 85.8 STEENKOLEN Westfaalsche bunkerkolen, ongezeefd f.o.b. R™dam/A™dam per 1000 K.G. fl. 10,80 10,05 10,20 9,85 10,00 13.10 13,85 16.35 17.25 25,50 31.10 38.25 19,00 13.35 12.10 11.25 11,00 10.95 11,00 11,10 11,05 10,90 10,90 10,65 10,60 10,30 10,00 9.95 10,05 10,60 10,10 10.10 10,05 10,00 9,95 10.25 °/o 100,0 93.1 94,4 91.2 92.6 121.3 128,2 151.4 159.7 236.1 288,0 353.7 175.9 123.7 112,0 104.2 101.9 101.4 101.9 102.8 102.3 100.9 100.9 98.6 98.1 95.4 92.6 92.1 93.1 98.1 93.5 93.5 93.1 92.6 92.1 94.9 de toelichting op dezen staat de nummers van 8 en 15 Augustus 1928 (No. 3. f Zuid-Russische. PETROLEUM Mid. Contin. Crude 33 t/m 33.90 Bé s. g. per barrel IJZER Cleveland Foundry No. 3 f.o.b. Middlesbrough per Eng. ton 1.68 1.51 1.80 1.80 1.80 1.93 2.05 2.05 2.05 2.05 2.05 1.81 1.75 1.75 1.70 1.26 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1 22 1.22 1.22 1.22 1.21 1.19 1.19 1.19 1.19 1.19 1.21 1.21 1.39 1.18 .5) 1.18 10,15 I 94,0 658 en 659) pag. 689/90 en 709. 2) = Western vóór °/o 100,0 89.9 107,1 107,1 107.1 114.9 122,0 122,0 122,0 122,0 122,0 107,7 104.2 104.2 101.2 75,0 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,0 70,8 70,8 70,8 70,8 70,8 72,0 72,0 70,8 70,2 -5) 70,2 Sh. 73/- 70/- 70/6 70/6 70/6 731- 76/6 87/- 90/6 94/6 118/- 120/6 99/6 85/6 83/6 81/- 80/- 74/- 70/- 70/- 69/- 65/- 65/- 65/- 65/- 65/- 65/- 65/6 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- 66/- °/o 100,0 95,9 96,6 96,6 96.6 100,0 104,8 119.2 124,0 129.5 161.6 165,1 136.3 117.3 114.4 111,0 109,6 101.4 95,9 95,9 94,5 89,0 89,0 89,0 89,0 89,0 89,0 89.7 90.4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 90,4 KOPER Standaard Locoprijzen Londen per Eng. ton £ 62.1/6 59.3/- 59.l2/- 58.15/6 57.7/6 56.9/6 56.17/6 58.2/- 58.19/6 58J5I- 58.7/6 57.6/6 56.19/6 55.7/6 54.16/- 55.17/- 55.2/6 54.14/- 54.2/6 53.19/- 55.5/6 54.13/- 55.5/- 59.1/- 60.2/- 62.-/- 61.12/- 61.3/6 61.14/6 62.15/- 63.17/- 62.18/- 62.10/6 63.8/- 65.12/- 67.10/- 67.17/6 68.5/- f8,1 87,2 86,9 89.0 88,0 89,0 95.1 96.8 99.9 99.2 98,6 99,4 101,1 102.9 101.3 100.7 102,1 105.7 108.7 109.3 109.9 de invoering van °/o 100,0 95.3 96,0 94.7 92.4 91,0 91.6 93.6 95,0 94.6 94,0 92,3 91.8 89.2 88.3 89.9 21 November 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 1041 type New-York 7 met beschrijving, prompte verscheping, bedragen 78/- a 79/3. Van Robusta op aflading van Nederlandsch-Indië zijn de prijzen in de eerste hand op het oogenblik: Palembang Robusta, November/December-verscheping, 40 et.; Benkoelen Robusta, November-verscheping, 411/2 ct.; Mandhéling Robusta, November-verscheping, 45V2 ct.; W.I.B. f.a.q. Robusta, November/December-verscheping, 523/4 ct. alles per Va KG., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant. De slotnoteeringen te New-York van het aldaar geldende gemengd contract (basis Rio No. 7) waren: ==Sfej 19 Nov. 12 — 5 — 29 Oct. Dec. 15,95 15,72 15 94 15,90 Maart $ 14,97 — 14,90 — 15,26 — 15,27 Rotterdam, 20 November 1928. Mei $ 14,30 — 14,43 — 14,84 — 14,83 Sept. 13,44 13,60 3 4,07 14,13 De binnenlandsche voorraden te Sao Paulo: 1 Juli 1924 1 Juli 1925 1 September 1925 1 Octobor 1925 1 Juli 1926 1 Septemberl926 1 October 1926 1 Juli 1927 1 Septemberl927 1 October 1927 1 Juli 1928 1 Septemberl928 4.592 1.786 1.892 2.604 2.833, 4.011 5.255, 3.312 7.750, 9.570 11.672 13.018, .000 balen .000 — 000 — .000 — ,000 — 000 — 000 — 000 — ,000 — ,000 — ,000 — 000 — Statistiek der firma G. Duuring & Zoon. Zichtbare voorraad op 1 October in duizenden balen. 1928 1927 1926 1925 1921, Voorraad in Europa. . 2.020 1.654 1.483 1.536 1.342 Stoomend … Brazilië .. 402 n. Europa Oost-Indië. _ 678 138 565 142 707 124 860 53 Voorraad Ver Stoomend | naar Ver.Staten I Staten Brazilië .. 2.422 703 490 2.470 547 2.190 912 2.367 2.255 716 739 635 536 553 598 3.615 2 15 109 306 1.074 58 3.652 25 94 330 884 3.638 22 287 909 3.636 3.592 18 20 249 333 1.327 1.782 Voorr. in Pernambuco — Bahia …. — — Victoria .. ,, ,, Rio …… — — Santos …. — — Paranagua . Totaal.*5.179 *4.985 *4.856 *5.230 *5.727 Op 1 September ….*5.521 *5.064 *4.927 *5.237 *5.287 °P 1 Juü..*5.729 *4.720 *4.571 *5.085 *5.071 * Niet inbegrepen de binnenl. voorraden in Sao Paulo. (Mededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel te Rotterdam.) Noteeringen en voorraden in Brazilië. Data te Rio te Santos Wisselkoers te Rio op Londen Voorraad (In Balen) Prijs No. 71) Voorraad (In Balen) Prijs No. 41) 19 Nov. 1928 12 — 1928 5 — 1928 21 Nov. 1927 317.000 307.000 292.000 259.000 28.800 28.950 29.350 22.125 1.107.000 1.070.000 1.017.000 1.187.000 33.500 33.500 33.500 31.000 5127/l2S 5127/m 6 531/32 Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Bale Data te Rio te Santos Afgeloopen week Sedert ljuli Afgeloopen week. Sedert 1 Juli 17 Nov. 1928 — .. 19 Nov. 1927.. — 62.000 101.000 1.259.000 1.890.000 169.000 213.000 3.119.000 4.362.000 groothandelsprijzen1 THEE. De stemming op de theemarkt in de afgeloopen week was wederom iets luier, voornamelijk voor de ordinaire en midden¬ soorten, die dikwijls van 1/i tot 1/2 d. lager werden afgedaan. t llf; meeste belangstelling ging uit naar de betere soorten, die ten volle prijshoudend waren. De maandstaat van den Board of Trade over October geeft aanvoeren te zien van 63.4 millioen lbs., een hoeveelheid, die ruim iy2 millioen lbs. hooger is dan die van de overeenkom¬ stige maand van verleden jaar. De afleveringen voor binnenlandsch verbruik herstelden TIN locoprijzen Londen per Eng. ton 26lfi7/- 283.6/- g5-14/- 282.19/6 268.14/6 268.13/6 &L6/- 294.10/6 307.19/6 314.14/6 308.1/6 307-/6 2*9.13/6 309.8/6 ïr15′- 304.lt- 295.12/- 296.9/6 289.15/6 292 -/6 337.12/6 g4.2/6 254 4/6 266-i3/6 255.1/- 233.10/6 233.17/6 234.6/- 230.13/- 218.8/6 2 .19/- 211.18/- 214.7/6 221 19/- 229.10/- 230.12/6 230.10/- e huidige °/o 100,0 108,2 109.3 109.1 108.1 102,6 102,6 108,2 112.5 117.6 120,2 117.7 117.3 114.4 118,2 119.4 116,1 112.9 113,2 110.7 111.5 109.8 100.9 100.9 101.8 97.4 89.2 89.3 89.5 88,1 83.4 80.9 80.9 81.9 84,8 87.6 88,1 88,0 KATOEN for Middling locoprijzen New York per lb. $ ets. 23.25 20.75 20.55 19,40 19,10 18,95 18,45 18,80 18.45 17.35 13.25 12.90 12,60 13.45 14.15 14.25 14.75 16.15 16,85 17.90 19,70 22,05 20,65 20.25 19,70 19.25 18.35 19.35 20,65 21.55 21.35 21.75 19,30 18.55 19.45 19,350 19,45?) 19,650 °/o 100,0 89.2 88,0 83.4 82,1 81.2 79,3 80.9 79.3 74.3 57,0 55.5 54.2 57.5 60.6 61.3 63.4 69.5 72.7 77,0 84.7 94.4 88.8 87.1 84.7 82.8 78.9 83.2 88.4 92.7 91.8 93.5 83,0 79.8 83,7 83,2 6 83,77 84,58 WOL gekamde Australische, Merino, 64™s Av. loco Bradford per lb. pence 55,00 48.75 46.50 47.50 47,50 47,50 47,50 47,50 47.75 48.75 47,50 44.75 44.75 45,00 46.25 47.75 47.50 47,00 47.25 48.50 48.50 50,00 50.25 52.25 51.50 53,00 54.75 55,00 54.50 54.25 55.50 53,00 51.75 47,00 46.25 46,50!») 47,2510) 47,75H) °/o 100,0 88,6 84.5 86,4 86,4 86,4 86,4 86,4 86,8 88.6 86.4 81.4 81.4 81,8 84.1 86,8 86.4 85.5 85.9 88.2 88,2 90.9 91.4 95,0 93.6 96.4 99.5 100,0 99.1 98.6 100,9 96.4 94.1 85.5 84.1 84,59 85,9io 86,811 WOL gekamde Australische, Crossbred Colo¬ nial Carded, 50™s Av. loco Bradford per lb. officieele noteeringswijze (Jan. 1928). 3) = pence 29.50 26,00 25,00 25.50 25,00 24.25 24,00 23.75 24.50 25.25 24.75 24,00 24.50 25.25 26,00 26.50 26.25 26,00 26,00 26,50 26,50 26.50 26.75 28.50 28.75 29.75 31.75 33.25 33,00 32.25 31,75 31.25 30,00 29,00 27.25 26,509) 27,0010) I 91,5io 28,00H) | 94,0H °/o 100,0 88,1 84,7 86.4 84.7 82,2 81.4 80.5 83,1 85.6 83,9 81,4 83.1 85.6 88.1 89.8 89,0 88,1 88,1 89,8 89,8 89,8 90.7 96.6 97.3 100,8 107.6 112.5 111.9 109.3 107.6 105.9 101.7 98.3 92.4 89,89 RUBBER4) Standaard Ribbed Smoked Sheets loco Londen per lb. SUIKER Witte kristal¬ suiker loco R™dam/A™dam. per 100 K.G. KOFFIE Robusta Locoprijzen Rotterdam per i/2 K.G. Sh. 2/11,625 34,25 2/7,625 2/5,125 2/1,25 1/10,5 1/8,375 1/8,375 1/7,625 1/8,125 1/8,875 1/8 1/6,5 1/7,375 1/7,125. 1/8,25 1/7,875 1/7,75 1/6 1/4,75 1/5,25 1/4,25 1/4,375 1/6,5 1/7,75 1/7,25 1/3,75 1/0,75 -/9,375 -/9 -/9,25 -/9,25 -/9,25 -/8,5 -/8,8 -/8,875 -/8,5625 -/8,4375 °/o 100,0 113,0 88,8 81,8 70.9 63,2 57.5 7,5 55.1 56.5 58.6 56.1 51.9 54.4 53.7 56.8 55.8 55.4 50.5 47,0 40.8 45.6 46,0 51.9 55,4 54,0 44.2 35.8 26.3 25.3 26,0 26,0 26,0 23.9 24.7 24.9 24,0 23.7 : Malting vóór de invoering van de op i/s pence. 5) tl. 18.75 16.875 17.125 16,375 16,375 16.50 16.625 16.75 16.375 17.25 17.875 19.625 21.875 22,00 21.125 20.625 20.25 20.25 18.375 18.625 18.50 17.875 16.875 17.25 17.875 17.375 16.75 16.875 16.875 16.625 15.75 15.50 16,00 15.875 14.625 13.75 14,27 14,00 °/o 100,0 9U,0 91.3 87.3 87.3 88,0 88,7 89.3 87.3 92,0 95.3 104.7 116.7 117.3 112.7 110,0 108,0 108,0 98,0 99.3 98.7 95.3 90,0 92,0 95.3 92.7 89.3 90,0 90,0 88.7 84,0 82.7 85.3 84.7 78,0 73.3 76,0 74,1 cts. 61.375 57.5 58 57.25 54.25 55 56 57 57.75 57.25 53.5 51,625 50 50 48.75 48 48 47 47 47 45.375 44.25 45.25 46 46 46 46 47 47 48.25 49 49.875 51.875 52.75 53 53 53 53 °/o 100,0 93,7 94.5 93.3 88.4 89.6 91.2 92.9 94.1 93.3 87.2 84.1 81.5 81.5 79.4 78.2 78.2 76.6 76,6 76.6 73.9 72,1 73.7 74.9 74,9 74,9 74,9 76,6 76.6 78.6 79.8 81.3 84.5 86,0 86.4 86,4 86,4 86,4 THEE Afl. N.-I. theev. A™dam gem. pr. Java- en Suma- trathee p.1/2 KG. cts. 84,5 103,5 103.5 100.25 97.5 102.25 100 89.25 87.75 89.5 85.25 79.25 71 71.25 70 72.25 86.5 81.25 84 94.5 93 96 89.25 84.5 79.5 79 74.25 78.25 73.25 71.25 67.75 70.25 73 °/o 100,0 122,5 122.5 118.6 115,4 121,0 118.3 105.6 103.8 105.9 100.9 93.8 84,0 84.3 82.8 85.5 102,4 96.2 09,4 111,8 110,1 113.6 105.6 100,0 94.1 93.5 87,9 92.6 86.7 84.3 80.1 83,1 86.4 huidige offic. noteeringswijze (Ian. beurs gesloten, 6) 2 Nov. ?) 9 Nov. Indexcijfer v/h. Centr. B. v. d. Stat., herleid van 1913Š100 tot 1925 = 100 100,0 98.7 96.1 93,5 92,3 92.3 92,9 91,0 89.7 90.3 92.3 94.8 94.8 93,5 94.2 92.9 92.3 93,5 96,1 97.4 96.1 96,8 96,8 97.4 97.4 98.7 96.8 98.1 98,7 98.1 98,7 95.5 92.9 93.5 94.2 Indexcijfer van The Economist, herleid v. 19i»l -5Š100 tot 1925 = 100 100,0 93,4 92.3 91.1 90.4 89.4 90,0 90.2 92.2 94.7 94.5 93.3 88.7 87.6 89,5 87.9 87.4 88.9 89,3 89.2 90.8 90,0 89.1 88.3 88,0 86.7 87.4 88.4 90.1 9,0 88,3 86.8 85,0 85.1 1928).4) Jaar- en inaandgemiddelden afgerond 8) 16 Nov. 9) 1 Nov. 10) 8 Nov. 11) 15 Nov. É 1042 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 21 November 1928 zich krachtig van den teruggang in de vorige maand en be¬ droegen bijna 39 millioen lbs. of 4.7 millioen lbs. hooger dan die van October 1927. De afleveringen voor uitvoer beliepen 6.4 millioen lbs. of 0.3 millioen lbs. beneden het cijfer van verleden jaar. De voorraden in entrepot worden per ulto. October opge¬ geven als 209.7 millioen lbs., welke hoeveelheid op dat tijdstip 24x/2 millioen lbs. hooger is dan op hetzelfde tijdstip van 1927. Waar op ulto. September het accres- nog 31 millioen lbs. bedroeg, valt hier een vooruitgang te constateeren van onge¬ veer 6V2 millioen lbs. Amsterdam, 19 November 1928. COPRA. De markt was de afgeloopen week aanvankelijk vast ge¬ stemd, doch toen consumenten zich terugtrokken en Indië meer afgaf, liepen de prijzen vrij plotseling terug. De markt sluit met koopers voor: Ned. Ind. fms Copra, aflad. Nov./Dec., tot … SO1/^. STEENKOLEN. De gebeurtenis van de .week is het geraken in receiver™s handen van de Consolidated Cambrian Ltd., een groote mijn¬ bouwonderneming in Zuid-Wales, die een amalgamate is van vijf kolenmijnen. Weinigen hadden vermoed, dat de toestand zoo precair was, al deed en doet de malaise op de Cardiff kolenmarkt het ergste voor de ondernemingen vreezen. De lockout van de arbeiders in de metaalindustrie in Westfalen duurt onverzwakt voort. Door de inwerking van de hoogere zeevrachten hebben de prijzen in het algemeen wat aangetrokken. Deze zijn: Northumberland Ongezeefde.… 9.85 Durham — .,, 10.40 Cardiff 2/3 large 1/3 smalls.. — 12.50 Schotsche Gezeefde (Pr. Lothians) — 10.20 Yorkshire gewasschen Doubles …. — 11.90 Westfaalsche Vetförder.. — 13.75 — Vetstukken.. . — 15.Š ,, Smeenootjes …….. — 14.50 — Gasvlamförder.— 13.75 — Gietcokes. 16.75 Hollandsche Eierbriketten. — 14.75 alles per ton van 1.000 KG. franco station Rotterdam-Am¬ sterdam. Ongezeefde bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam … 10.15. Markt prijshoudend. 20 November 1928. IJZER. Op de continentale ruwijzermarkt is de vraag in de laatste week iets minder geworden, terwijl de concurrentie van Engelsch ijzer nog is toegenomen. In Frankrijk is de vraag nog altijd buitengewoon groot. De positie van Cleveland-ijzer daarentegen is even slecht als te voren. Het conflict in het Roergebied oefent, in tegenstelling met de verwachtingen, bijna geen invloed uit noch op de ruwijzer¬ markt, noch op de staalmarkt. VRACHTENMARKT. De Noord-Amerikaansche vrachtenmarkt vertoonde weinig afwijking sinds de vorige week. Van de Northern Range werden verscheidene booten bevracht per November en December tegen 15 cents zwaar graan naar Antwerpen of Rotterdam. Naar U.K. werd een handige boot afgesloten naar het Bristol Kanaal tegen 3/6 per qtr. zwaar graan. Er was een goede vraag naar kleine tonnage naar Scandinavië; een boot werd bevracht per Maart tegen 21 cents naar 3 havens Denemarken en/of Gothenburg/Kalmar Range en ook per April tegen 21 cents naar 3 havens Denemarken. Yan de Golf van Mexico werd een groote boot afgesloten per Februari tegen 22 cents naar Triest en naar Constantinopel per 2e helft December tegen 2472 cents. Bevrachters van St. John slaagden er in een goed- koope boot te bevrachten naar Antwerpen of Rotterdam per le helft December tegen 15 cents. Van de St. Laurens is practisch gesproken het seizoen geëindigd, doordat het zeer moeilijk wordt tonnage zoo laat in het seizoen te verkrijgen. De eenige afsluiting was naar Leith tegen 4/9 per qtr. Suikerbevrachters van West-Indië blijven zeer terughoudend ten opzichte van de tegenwoordige vrachtcijfers. Een kleine boot werd afgesloten van Cuba naar New-Orleans tegen 13 cents per 100 lbs. per November. Deze week was de vrachtenmarkt van de North Pacific zeer rustig. Van Vancouver naar U.K./Continent werd per 2e helft December en Decembei/Januari tegen 33/- afgesloten (6 d. minder naar Antwerpen of Rotterdam), met optie —picked portsfl Middellandsche Zee tegen 35/6. De vrachtenmarkt van La Plata bleef vast, ofschoon niet meer dan een twaalftal booten werden afgesloten. Prompte tonnage werd van Buenos Aires naar U.K./Continent tegen 22/- afgesloten en van Upriver naar Venetië en/of Triëst tegen 25/6 één, 26/3 beide havens, terwijl van Concepcion naar U.K./Cöntinent per November/December tegen 23/9 en per December/Januari naar de zelfde havens tegen 22/6 werd bevracht. De nitraatmarkt bleef rustig. Per December werd naar Bordeaux/Hamburg Range een 9000 tonner bevracht tegen 28/6. Per Januari/Februari wordt 28/- geboden naar dezelfde havens, maar reeders vragen 28/6. Van de Oostelijke markten bleven de vrachten vast, met neiging om hooger te worden door gering aanbod van ton¬ nage. Een December boot werd bevracht van Wladisvostok tegen 36/6 Rotterdam, 37/6 Hamburg, 38/9 Huil of Scan¬ dinavië. Per December werd 4000 tons bevracht van Dalney tegen 34/- naar Londen/Rotterdam/Hamburg 1 of 2 havens, met optie Huil 35/-. Van Saigon was een matige vraag voor December en Januari op de basis van 33/- naar de gebruikelijke U.K./Continentale havens. Van Java vallen slechts enkele afsluitingen te melden nl. een 7000 tonner per Januari naar Alexandrië tegen 27/-, met optie Alexandrië en Port-Said tegen 27/6, en een 7500 tonner naar Marseille tegen 28/3, optie Continent 28/9. Van Australië werd veel bevracht naar Britsch-Indië; van Zuid-Australië/Victoria/Sydney naar Cal¬ cutta tegen 26/9 per December en Januari, en tegen 25/- per Februari/Maart. Een 7200 tonner werd per December van Zuid- Australië/Victoria/Sydney naar de Middellandsche Zee/U.K./ Continent afgesloten tegen 43/6, een 6300 tonner per Januari tegen 45/- en een 9000 tonner per Januari/Februari tegen 42/6. Van West-Australië naar de Middellandsche Zee/U.K./ Continent werd per Februari tegen 42/- bevracht met optie Zuid-Afrika. Van de Middellandsche Zee was weinig vraag naar groote booten, maar is er een goede vraag naar booten van middel¬ matige grootte. De volgende afsluitingen worden gemeld: Melilla/Boucau 7/3, Algiers/Herrenwijk 7/-, Hornillo Bay/ Rotterdam 5/1072- AlemnaPier/Rotterdam 5/9. Voor fosfaat: Bona/Vlaardingen 8/-, Dublin 9/6. De uitgaande Engelsche kolen vrachtenmarkt is vast gebleven en het is te verwachten, dat de vrachten op dit peil voorloopig zullen blijven. Van Zuid-Wales werd afgesloten: Rouaan 4/-, Gibraltar 9/3, Genua 10/-, Alexandrië 12/41/.i, Port-Said 12/-, Las Palmas 9/3, Buenos Aires 13/-, van de Oostkust : Sunds- vall7/3, Hamburg 4/6, Gibraltar 9/-, Genua 9/9, en Napels 11/6. RIJNVAART. Week van 11 t/m. 17 November 1928. De aan voeren van zeezijde ondergingen geen verandering. Er was weinig vraag naar scheepsruimte. De vracht voor erts bedroeg … 0.55 a … 0.50 met 1/i en … 0.65/60 met 1/2 lostijd per last. Naar den Bovenrijn betaalde men … 1.10 a … 1.20 met 1/4 en / 1.20 a / 1.30 met 1/2 lostijd per last. Zeer veel schepen, welke geen emplooi konden vinden, sleepten ledig op, om in de Ruhrhavens kolen te laden. Overigens ging er weinig om en de stemming was over het algemeen lusteloos. Het sleeploon bedroeg gemiddeld 40 ets. tarief. De waterstand bleef vallend tot in het laatst der week, daarna trad wederom eenige was in. In de Ruhrhavèns werden de verschepingen van kolen levendiger. Scheepsruimte werd schaarscher, doch eventueel tekort aangevuld door ledige schepen, welke van Rotterdam etc. naar de Ruhr sleepten. De vrachten bleven ongewijzigd. INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN. Bedrijfsleven en de strijd tegen de Armoede in Nederland door Dr. CH. A. VAN MANEN. Prijs ingenaaid f 3,Š. Gebonden f 4.75. Voor leden der Vereeniging en geabon- neerden op het Weekblad wordt dit werk beschikbaar gesteld tegen den prijs van … 2,50 ingenaaid en f 4,Š gebonden. Bestellingen richte men tot het Secretariaat van het Instituut, Pieter de Hooghweg 122, onder gelijk¬ tijdige remise per postwissel of op postchèque- en girorekening No. 8408, Rotterdam. Nederlandsche Handel-Maatschappij Amsterdam Gestort Kapitaal f 80.000.000,Š Statutaire Reserve f 40.000.000,Š AGENTSCHAPPEN TE ROTTERDAM EN ‘S-GRAVENHAGE Rente voor Deposito™s: Direct opvorderbaar … 2 % per jaar 6 maanden opzegging . 4 % per jaar 1 maand opzegging … 3 % — — 12 ,, ,, . . 4J4 % ,, ,, 2 j o./ m Voor andere en VASTE termijnen, zoomede voor groote bedragen j maanden opzegging . . jy2 70 ,, ,, rentevergoeding nader overeen te komen. SAFE-DEPOSIT PREUSSISCHE ELEKTRIZITATS- AKTIENGESELLSCHAFT te BERLIJN. KAPITAAL.RM. 80.000.000.Š geheel in het bezit van den Staat Pruisen. UITGIFTE van £ 200.000.- 6pCt. 25-jarige Sterling Obligatiën deel uitmakende van eene leening groot £ 1.200.000.Š. Ondergeteekenden berichten, dat zij de inschrijving op bovengenoemde uitgifte open¬ stellen te hunne kantoren te AMSTERDAM, ROTTERDAM en ™s-GRAVENHAGE, alsmede ten kantore van de Heeren DE BAS & Co. te s-Gravenhage, op: MAANDAG 26 NOVEMBER 1928 van des voormiddags 9 uur tot des namiddags 4 uur tot den koers van 93*/2 pCt. in ^-Sterling, plus opgeloopen rente van 1 December 1928 tot den dag van betaling. Prospectussen en inschrijvingsbiljetten zijn bij de kantoren van inschrijving verkrijgbaar. NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ. MENDELSSOHN & Co. AMSTERDAM. HANDEL-MAATSCHAPPIJ H. ALBERT DE BARY & Co. R. MEES & Z00NEN. PIERSON & Co. PR0EHL & GUTMANN. ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING. AMSTERDAM ROTTERDAM 20 November 1928. 21 NOVEMBER 192b 1SE JAARGANG No. 673 Nederlandsch Indische Handelsbank AMSTERDAM ™S-GRAVENHAGE ROTTERDAM BATAVIA AMOY, AMPENAN, BANDOENG,BOMBAY,CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO, HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PASSOE- ROEAN, PEKALONGAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGA¬ PORE, SOERABAYA, TEGAL. TJILAT JAP, TOKIO, WELTEVREDEN, YOKOHAMA Kleine Advertentiën in de Nieuwe Rott. Courant f 1.50 per 10 woorden – Iedere 2 woorden meer 25 cents Worden aangenomen voor de rubrieken: Vraag en aanbod, Huur en Verhuur, Betrekkingen gezocht en aangeboden, Gevonden en verloren goederen, Voorschotten gevraagd en aangeboden, Lessen gevraagd en aangeboden, Diversen, bij: de Bureaux en Agenten van de N.R.C. te Rotterdam, Amster¬ dam, ™s-Gravenhage en alom in den lande waar Agenten zijn gevestigd, Erkende Advertentiebureaux, Boekhandelaren, Kantoorboekhandelaren, Kantoorhouders der Posterijen en bij alle Kiosken. Aardrijkskundig Woordenboek der geheele aarde door CHR. H. VAN AKEN Prijs in linnen.f 8.75 — in halfleer.f 10.- Nijgh & van Ditmar™s Uitgevers-Maatschappij, Rotterdam De Vestigingsfactoren der Katoenindustrie in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika door Dr. J. WISSELINK Prijs ingenaaid f 6.Š Moge dit gave en rijpe werk de belangstelling vinden die het verdient. Wetenschap, industrie en arbeid zijn door de verschijning ervan gelijkelijk gediend. Prof. VOLMER in —De Naamlooze Vennootschapfl. Nijgh & Van Ditmar™s Uitgevers Mij. – Rotterdam. Koersberekening Door JOH. HAGE Een handleiding bij het be¬ rekenen van koersen. Prijs f 2,90 Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij Nijgh & v. Ditmar™s Uitgevers- Maatschappij, Rotterdam. Het Betalingsverkeer door J. F. HALKEMA KOHL Handelseconomische Boekerij Š Deel II Prijs. . . . f 1.90 Alom verkrijgbaar bij den Boek- handei en bij Nijgh & v. Ditmar™s Uitg.-Maatschappij Š Rotterdam Leerboek der Organisatie en Techniek van den Handel voor Handelsscholen DE GOEDEREN HANDEL DOOR J. GROOTEN Leeraar M.O. Wiskunde en Boekhouden Dir. der Levensverz. Mij N.O.G., A™dam en P. BEISHUIZEN Gzn. Leeraar aan de Handelsscholen van de Alg. Winkeliersvereniging, Amsterdam Deel I f 1.50 Deel II f 1.75 Nijgh & v. Ditmar™s Uitg.-Mij, Rotterdam NIJGH & VAN DITMAR™S BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ, ROTTERDAM

Auteur