‘1
8
JANUARI 1940
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economïsch~
“
Statistische
Beri*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
25
JAARGANG
WOENSDAG 3 JANUARI 1940
‘
N. 1253
COMMISSIE VAN REDACTIE:
P.
Lief tinck; N.
J. Polak; J. Tinbergen,
H.
M. E.
A. van der Valk; F. cle Vries.
Jf. F. J. Gooi – Secretaris van de Redactie.
Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigepiaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement vol gens
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:
Nijgh
d van Ditmar
N.V., Uit gever8, Rotterdam, Arn-
sterdam, ‘s-Oravenhage. Postohèque- en giro-rekening
No. 145192.
Abonnemente prijs voor het weekblad franco p. p.
in
Nederland f 16,—. Abonnement8prijs Economisch-Statis-
tisch Maandbericht f5,— per
jaar. Beide organen samen
/20,— per jaar. Buitenland en Koloniën re8p. f 18,—,
f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
teurs en leden van het Nederiand.sch Economisch Instituut
ontvangen het weekblad en het Maand bericht gratis en
genieten een reductie op de
verdere publicaties.
INHOUD
BIz.
De consequenties van saamhoorigheicl door
M. F. J. Gooi 2
De immigratie in Noord-Amerika door
B. Fehlinger..
4
De invloed van den oorlog op den toekoinstigen
Duitseben import uit Nederlandsch Oost- en West-
Indië door
Dr. Th. M. Mets
en
Mr. P. 0. Klomp.. 6
AANTEEKENINOEN:.
Nederland’s handeisverkeer in’ 1939 …………..9
Nederlandsch-lndië in 1939 ………………….10
Sociaal werk der Rotterdainsche Kamer van Koop-
handel in mobilisatietijd …………………..
12
De ontwikkeling van de Fransche handelsvloot sinds
den wereldoorlog 1914-1918 ………………
12
Statistieken:
Verkorte opgave der Groothandeisprijzen ……………….
14
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten …………….14, 15, 16
GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
.I)e]a.at,1.
‘
e week van liet jaar heelt op de wisselmarkt
g’ceiI IôciIie’Lovaarde w
–
ijëigillg gebracht, nnoh de omzette
110(41
cle koeissdhoiiiinclirigeii zijn va.ii beteeke’nis geweest.
I,)e Pondenkoers bleef ongeveer hangen op
742 h 7.43,
en
s derhalve gesloten op ccii peil, dat zeer belangrijk boven
liet in den ioop van cle oni’logsperiode geregistreerde mi-
Iliniumit valt
6.85
ligt.
De
tea tijde va.i.i de iicvoer’in.g der beperkende titaatregeleat op het gebied vali ‘den cleviezelJ
handel uitgesproken verwachting, dat zIch een blijvend en
biilangrijk (n-ni’t zou otilivikkelen tussolieti de officieele
Loiidenshe noteeriiigeit en den Pondenkoers elders, ‘is der-
halve niet in ve’rvuil ing gugaali.’ 0
1
)
zichzelf zou zulk een
verschijnsel volkomen gepast hebben bij een afdoend eim
sluitend geheel van deviezei:i restrictie, maar de E’n.gelsohe m’ouetaire autoriteiten hebben, om welke reden dan ook, een
ivatei’d,iohte regeling niot geivenscmht. Onder die omstandig-
heden moest het clisagio van den ,,interuationalen” Pon-
denicoers ten aanzien van tien offic-icelen Lou.cleuscihen ver-
d’wijneii, of althans tot een nriuijnulu worden gereduceerd.
Op de termijnmarkt zijn de omzetten zeer gering, maar
het ‘disagio blijft zich vrijwel bewegen op een peil, dait
een jaar rente van meer dan
5
pOt. beteekeamt.
iDe Gulden heeft zich in de laatste week van heit jaar
ook goed gehouden. Was ‘eedis iii de vorige week vlak voor
de u.i’tgitte van de nieuwe Staatsleening ecu plotselinge,
zij het kortstondige, verbetering in den koers van den Gul-
den te coi.istajteeren geweest, ook deze week was het op-
vallend, dat, al
was
dan over het algemeen het koerspeil
niet zoo ver onder het traditio’neele plafond tea aanzien
van deit Dollar, toch het aanbod van onze munt uiterst
gei-ing was, zoodat het Fgalisaitiefonds slenht.s zeer be-
sciheiden boeIde te intervenieeren. Wanneer men bedenkt,
hoe cle situiistie van onze liandelsbala.ns eruit z,iet, dan is
deze stand van zaken eigenlijk zeer bevredigend te noe-
men. _a n het einde van cle week weerspiegelde de vastere,
stemming voor den Gulden zich ook weer wat meer in
de aoteeri.ngen, zooclat de Dollar beneden de
1.88
kwam.
J)e een ige valuta, die deze week nogal wat fluetuatie ver-
toonde, ii’as de Bc’lga. Wij liebi en er reeds op gewezen, hoe
de tactiek van de Belgische monetaire autoriteiten ten
aaliz:ien van de speculatie reeds eenige weken lang een
vasten Belga.koers heelt veroorzaakt. Aldus werd deze week
zelfs een no’teerii.cg bereikt van
31.85,
maar daarna is toch
een vrij gevoelige daling ingetreclen, blijkbaar toen de auto-
riteiten den beogen koers niet meer dienstig aohtten.
Voor gouden munten, speciaal do’cuble-Eagles, hield dc
vraag aan. Gedurende de geheele oorlogsperiode hebben
miiuiiitcni een zeer belangrijk agio gedaan boven baren, maar
in de laatste weken is dit verschijnsel ‘toch wel zeer uit-
gesproken. Nu is wel de baarprijs zelf betrekkelijk laag, en ligt deze onder pai-itci’t – zonder tekening te houdeit
niet verschepingskosten m.tnar dumn van beide zijden dus –
maar een a.gio van rond 10 1)Ct. is tooh wei zeer abnor-
iiiaa.l. Tijdelijk is voor Dollarbiljetten ruim ccii maand ge-
leden ook zulk een groot agio betaald, maar intuaseheu
is het dcai’t van Dolla rbank.papier en chètlne ingekroni-
tin, al is het toch oolc min nog altijd
5
pOt.
Ook de geldimiarkt heeft in de verslagweck geen mtoe-
Iiteliswaa ede wijz’i.giii.g ondergaan. De stijging van het he-
il rag der door cle schatkist bij ‘De Nelerla,udsche Bank op-
genomen middeiu moet natuurlijk de ‘markt wat verrui-
mmcii; man r eerst nadat cle storti ig op de nieuwe Staats-
leening geschied zal zijn, ban zich de i nrloed daa,i-vamt
nIt cle gelclniarkt afteekenen. Wordt er dooi Rijksfonulsen
voor de storting geput uit saldi bij de centrale bank, clan
kan ook clan rvan een ‘veirrn.iniende invloed uitgaan.
De kapitaalmarkt heeft het jaar besloten zonder mmc-
iiie tswa
t
‘cle tendensvera.ndering.
2
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Januari 1940
DE CONSEQUENTIES VAN
SAAMHOORIGHEID.
In het verleden ligt het heden, in het nu wat
worden zal.
Het is een oud en goed gebruik
bij
de jaarwisseling
meer dan anders zich te bezinnen op den afgelegden
levensweg, om daaruit het bestek te bepalen voor den
verder te volgen koers. Meer dan anders; het men-
schelijk handelen kan niet door wjjsheid worden ge-
leid, indien men zich geen rekenschap geeft van de
onistandigheden, waaronder dat handelen moet plaats-
vinden en de oorzaken, clie deze omstandigheden heb-
ben doen ontstaan. In het jachtende dagelijksche leven
gunt de mensch zich echter vaak niet den tijd om
zich te bezinnen op de vermoedelijke uitwerking van
zijn daden, de practijk des levens eiseht snelle, duide-
lijke en met kracht doorgevoerde beslissingen. Maar
juist daarom heeft dat zich bezinnen bij de jaarwisse-
ling, die voor deze gewesten samenvalt met dat ge-
deelte van het jaar, dat zich kenmerkt door lange,
rustige avonden en waarin de terugkeer van het licht
allerwegen een besef van vernieuwing doet ontstaan,
zoo groote beteekenis.
De les van 1939.
Wat leerde ons nu het afgeloopen jaar? De speeches, die de laatste maanden biji verschillende gelegenheden
zijn gehouden, hebben ons reeds laten zien – zooals
ongetwijfeld ook de komende nieu.wj aarsredevoerin-
gen, die in ons land gebruikelijk zijn, ons zullen aan-
toonen -, dat aller belangstelling, waar het gaat om
1939, zich richt op het laatste derde gedeelte. Scherp heeft het uitbreken van den oorlog ons doen realisee-
ren, dat verschillende
grondpijlers,
waarop de Euro-
peesche welvaart rustte, niet zoo stevig van bouw
waren als wij in begrijpelijk menschelijk optimisme
hadden gehoopt en geloofd.
Zoolang de hoofdvoorwaarden voor een geordend
samenleven
zijn
vervuld, richt de belangstelling van
den measch zich op vraagpunten van welvaartsver-
hooging. De theoretische economie gaat uit van de al-
gemeene waarneming, dat de meusch in staat is zijn
verschillende behoeften naar volgorde van urgentie te
rangschikken. Zoolang nu de bovenbedoelde voor-
naamste voorwaarden: veiligheid, rechtszekerheid en
een passende mate van vrijheid van denken, spreken
en handelen zijn ,,gegeven”, en zoolang het aantal
behoeften, die binnen de mogelijkheid van practische bevrediging liggen, groot en voor uitbreiding vatbaar
is, richt zich de belangstelling, zoowel van den mdi-
vidueelen mensch als van het bedrijfsleven, op de dan
in ruime mate aanwezige keuzen tusschen de verschil-
lenide vormen van
uiteindelijke
behoeftebevrediging.
in deze situatie is voor ingrijpen van de Overheid in
het proces der stoffelijke behoeftebevrediging naar
mijn meening geen plaats, zoolang men er tenminste
bovendien in slaagt arbeid en kapitaal ton volle te
benutten. Zoodra echter, om welke reden ook, werk-
loosheid van kapitaal en arbeid een algemeen vei-
schijnsel wordt, zoodra voorts een voortdurend groei-
en van de mogelijkheid tot behoeftebevrediging in
kwantum en variatie door schaarschte wordt onmo-
gelijk gemaakt, en zeker tenslotte zoodra de omstan-
digheden de grondpijilers van de samenleving in ge-
vaar brengen, verschuift in het welvaartsbegrip der
nienschen het accent naar het streven tot herstel der
ideale voorwaarden.
Als in een gezin een ernstige ziekte is, richt aller
streven zich op de genezing van den patiënt. Elk
gezinslid brengt daartoe vrijwillig zijn offer. Men
laat na wat schadelijk of ongewenscht is, men helpt
mede aan het
verkrijgen
der noodzakelijke middelen
tot herstel, hetzi.ji door besparing op onnoodige uit-
gaven, hetzij door extra inspanning en verdienste,
hetzij door rechtstreeksche hulp. Het beste resultaat
wordt dan bereikt als allen zich vrijwillig richten
naar de
aanwijzingen,
die vader of moeder in over-
leg met den geneesheer geeft.
Zoo ook
krijgt
in tijden als deze de Overheid, als
vertegenwoordigster van het algemeen belang, een
groo’te taak bij de economische organisatie toegewezen.
In toenemende mate toch zal
bij
een verandering van omstandigheden, als hiervéôr bedoeld, het algemeen
belang niet meer identiek zijn met de som der enger
beschouwde individueele belangen. Slechts in. de als
uitgangspunt genomen ideale situatie valt zij daar-
mee geheel samen.
De beperking der keuzen van den mensch
bij
zijn
behoeftebevrediging, die noodzakelijk voortvloeit uit
het niet (of niet meer) aanwezig
zijn
van de ideale
omstandigheden, waaronder een samenleving tot op-
timalen bloei kan komen, en het dan steeds sterker
prevaleeren van het algemeen belang, maken het in
tijden van schaarschte en gevaar mogelijk op bepaal-
de belangrijke gebieden de doeleinden der welvaarts-
politiek concreet en duidelijk te stellen. ,,Nu uit dat
oogpunt”, aldus Prof. Dr. N.
J.
Polak in het num-
mer van dit blad van 20 September j.l.
1)
,,de rang-
schikking der behoeften naar urgentie van bovenaf
kan geschieden en de beschikbare productiemiddelen
beperkt en bekend zijn, nu is de leiding van het eco-nomische leven veel meer dan tevoren een technisch
vraagstuk geworden van tamelijk exacten aard, waar-
voor aan de centrale Overheid vertrouwen wordt ge-
geven.”
Tot den huidigen dag is ons land gelukkig nog
voor een pregnante schaarschte gespaard gebleven; de
ontwikkeling der tegenstellingen in de ons omrin-
gende wereld maakt het echter alleszins waarschijn-
lijk, dat deze gunstige situatie in de nabije toekomst
in ongunstigen zin, zich zal wi.jalgen. Daarom is het
geboden ons niet in onwerkelijk optimisme te laten
drijven naar de toekomst, doch voor het te laat is
met alle krachten ons achter de Regeering te scharen
en te zorgen, dat, wat bereikbaar zal blijken te zijn
voor de veiligstelling van ons volksbestaan en onze
vrijheid, ook ten volle en met de geringst mogelijke
krachtsinspaniiing wordt bereikt in een geest van
royale samenwerking.
De consequenties van saamhoorigheid.
Voor velen in den lande en ook helaas nog voor
velen in ons bedrijfsleven is het zich aanpassen aan
de bovengeschetste gewijzigde situatie moeilijk. Men
is zoo gewend als vrij zelfstandig man
zijn
bedrijf te
leiden en zijn zaken te doen naar eigen inzicht, in
de vaste overtuiging, dat de door het individueele
winststreven aangegeven wijze van handelen, ook van-
uit het algemeen belang bezien, de meest gewensch-
te is. Het eenige doel van industrie en handel is vol-
gens velen winst behalen; scherpe onderlinge concitc-
reutie levert – men kan het nog dikwijls lezen –
ook maatschappelijk het beste resultaat. Verande-
ring van omstandigheden eischt verandering van in-
stelling en het is altijd moeilijk om hen, die men van
ouds heeft beschouwd als de concurrenten, die zoo-
wel op het terrein van den verkoop als op dat van
den inkoop, alsook op dat van de zuiver technische
l)roductie, moeten worden bestreden en zoo mogelijk
overvleugeld, ineens ook te zien als mede-arbeiders
voor hetzelfde doel. Die concurrentiestrijd heeft er
toch zoo vaak toe geleid, dat men de eigen zaak be-
schouwde als een zeer
bijzondere,
die een speciale
positie innam, moeilijk of niet vergelijkbaar met
andere.
liet is begrijpelijk, dat het vanuit dat standpunt
lastig is te komen tot die geheel andere, thans ge-
wenschte, instelling, waarbij samenwerking en taak-
verdeeling voorop moeten staan. Samenwerking, niet
alleen van de gezamenlijke bedrijfstakgenooten, tegen
‘) Eén doelstelling voor de economisohe politiek in
seh
aarstetijd.
3 Januari 1940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
allen bedreigende nadeelen van de zijde van consu-
menten, andere bedrijfstakken en/of de Overheid,
maar ook van de bedrijfstakken tezamen, waarbij een
iegelijk de bereidheid moet voelen de plaats in te
nemen, die, in het algemeen
nationaal
belang gezien,
cle meest wenschelijke is. Moeilijk is dit temeer, om-
dat men – ten onrechte – zoo licht denkt, dat door
deze veranderig van uitgangspunt de onderlinge
concurrentie geheel verdwijnen moet en dat dien-
tengevolge het samengaan zal moeten leiden tot het
verstarren van den betrokken bedrijfstak.
Inderdaad is in verschillende bedrijfstakken in cle
laatste maanden een dergelijke verstarring doorge-
voerd. Men besloot als eersten maatregel den status
quo te handhaven en cle situatie voorloopig te fixeeren
op die, welice véér het uitbreken der vijandelijkheden
bestond. Een dergelijk positie nemen kan geduren-
de korten
tijd
zijn nut hebben, maar zou, ware het
blijvend, zeer zeker een belemmering zijn voor het
op de meest efficiënte wijze uitvoeren van cle thans
op te nemen taak, welke is: het zoo goed mogelijk
en zoo efficiënt mogelijk hevredigen van de thans,
binnen het kader van het algemeen belang gewenschte
en toelaatbare, stoffelijke en onstoffelijke behoeften,
onder aanwending van alle beschikbare nationale
krachten.
Waar het in de bovenbedoelde omstandigheden voor
de Overheid veelal mogelijk en tot op zekere hoogte
tevens noodzakelijk geworden is aan te geven, welke
stoffelijke en onstoffelijke behoeften van ons volk
zullen Icunnen en moeten worden bevredigd, zal het
bedrijfsleven anders dan voorheen en tak voor tak
een opdracht kunnen krijgen om voor het ter be-
schikking brengen van bepaalde goederen en diensten
in een aan te geven tijdperk en op een aan te geven
plaats zorg te dragen. liet spreekt wel vanzelf, dat
hierin mede bcgrepen kan zijn de productie van die
goederen en diensten, die bestemd zullen zijn voor
ruil tegen goederen of diensten met het buitenland.
liet nieuwe in een dergelijke situatie zal zijn, en is
reeds hier en daar, dat een bedrijfstak als geheel
opdracht krijgt tot het produceeren van een vooraf
aangegeven kwantum met een vooraf bepaalde tech-
nische specificatie.
* *
Zoolang men nu de situatie verstard houdt, zooals
in den aanvang is geschied, zal alleen dan geen ver-
spilling van nationale kracht optreden, indien de
opgelegde taak nagenoeg de aanwezige productiecapa-
citeit ten volle bezet houdt. Waar dat niet zoo is,
zal de vraag opgelost moeten worden, of instandhou-
den van de overcapaciteit, zoowel van outillage als
van geschoolde arbeidskrachten, gelet op de toekomst-
verwachtingen, nationaal geboden is.
Luidt het antwoord op deze vraag bevestigend, dan
zal de samenleving als geheel de consequenties van
het aanhouden dezer overcapaciteit te dragen moeten
krijgen. Luidt liet antwoord echter ontkennend, dan
zal men niet ertoe mogen besluiten den betrokken bedrijfstak geheel in stand te doen blijven en door
een quotensysteem een evenredige toebedeehing van
cle dan te kleine productie te bewerkstelligen. Dit toch
zou leiden tot een blijvende verspilling van kapitaal
en arbeid, welke via den dan noodzakelijk te hoogen
kostprijs het welvaartspeil zou belasten. Het natio-
naal belang brengt dan niet zich, dat ëen keuze zal
moeten worden gedaan om te bepa1en, welk deel van
de totale outillage zal moeten worden uitgeschakeld.
Ponds-pondsgewijze vermindering brengt hier niet de
meest gewenschte oplossing; slechts liet instandhou-
den van liet meest efficiënte deel van liet betrokken
productie-apparaat is in overeenstemming te brengen
met de eischen, die het algemeen belang hier stelt.
En om het
algemeen
belang gaat het hier, het be-
lang van den betrokken bedrijfstak komt in dit op-
zicht op de tweede plaats.
Groei der mogelijkheden,.
De omstandigheden in de achter ons liggende
crisisjaren stimuleerden het samengaan van onder-
nemers als gevolg van de in die jaren bljkende con-
sequenties der toen optredende overcapaciteit en van
het daarmede samenhaflgende Overheidsingrijpen. Zie
ik het goed, dan zal één der voornaamste gevolgen
van die periode moeten worden gezien in een ver-
andering van mentaliteit van een groot aantal onder-
nemers, die door het in die periode geschapen con-
tact nader zijn gekomen tot den vroegeren concur-
rent, van wien zij de moeilijkheden en mogelijkheden tot op zekere hoogte hebben leeren zien en begrijpen.
Door deze ontwikkeling is één der voornaamste voor-
waarden voor vruchtbare samenwerking geschapen,
zij het dat het accent in de afgeloopen periode veelal
meer lag bij het behartigen van het specifieke be-
drijfstak-belang en niet in de thans vereischte mate
bij het belang van het Nederlandschie volk in zijn
geheel.
Als gevolg van deze ontwikkeling hebben de afge-loopen jaren verschillende instellingen tot stand zien
komen, uitgaande ôf van de zijde van het bedrijfs-leven ôf van de zijde van de Overheid, welke thans
als basis zullen kunnen dienen voor de te organisee-
ren samenwerking. De bewuste organisaties toch heb-
ben een behoorlijk inzicht in ivat in de verschillende
bedrijfstakken mogelijk en uitvoerbaar is. Zij heb-
ben veelal een centraal punt, dat het algemeene ver-
trouwen heeft der ondernemers en dat in staat is te
beschikken over bedrijfsgegevens, die het de deskun-
dige en neutrale leiding van dat centrale bureau mo-
gelijk maken de betrokken bedrijfstakken geheel te
overzien.
Komt nu een zoodanig georganiseerde bedrijfstak
voor de taak te staan een beneden zijn totale capaci-
teit liggende productie toe te wijzen aan den meest
efficiënten der ondernemers, clan zal liet stellig nio-
gelijk zijn om, vooropgesteld, dat men de absolute
grootte der meest gewenschte productiecapaciteit
voor de komende paar jaren kan bepalen in den vorm
der onderlinge samenwerking, die dan moet worden
gevonden, gezonde concurrentie-elementen in te las-
schen. 1-let moet dan toch mogelijk zijn de verschil-
lende onderneniers voor een door hen te vervaardi-
gen- kwantum van het benoodigde product te doen
inschrijven tegen door hen gespecificeerde kostprijzen
en deze lcostprijzen, opgesteld volgens een vooraf door
allen aanvaard schema, door liet bedoelde neutrale
bureau onderling te doen vergelijken. Op deze wijze
zal in de eerste plaats een selectie kunnen worden
gemaakt naar den meest efficiënt werkenden onder-
nemer; het totaal benoodigde kwantum kan met de
geringste reëele offers aan kapitaal en arbeid voor
de gemeenschap worden tot stand gebracht. Boven-
dien zal zoo’n vergelijking van kostprijzen en hun
onderlinge samenstelling de concluiie kunnen schra-
gen., welk deel der overtollige productiecapaciteit niet
meer in staat zal zijn te concurreeren en welk deel
met vrucht kan worden aangehouden als reserve.
Het bestek van dit artikel laat niet toe den hier
slechts schematisch aangegeven gedachtengang ver-der uit te werken; bovendien zal uitwerking voor elk
concreet geval anders komen te liggen. Wat echter
duidelijk blijkt, is, dat om tot een resultaat te gera.
ken, dat gaat in de richting van hetgeen hier werd
aangegeven, een geest van samenwerking noodig is,
welke een andere instelling eischt tegenover de proble-
men van het bedrijfsleven dan de tot nu toe veelal ge-
bruilcelijke. Gelijk gericht samenwerken eischt royaal
samengaan en begrip voor het gemeenschappelijke
doel. 1-let is niet mogelijk met een compagnie sol-
daten een stelling te verdedigen, als een ieder steeds
bedacht nioet zijn op een onverhoedschen aanval van
een buurman. Eveuzoo zullen’ verschillende bestaande
concurrentietegenstellingen voor den eersten tijd moe-
ten worden opzijgezet.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Januari 1940
Het is mijn stellige overtuiging, dat de inomen-
teele moeilijke tijdsomstandigheden de mogelijkheid
moeten
doen ontstaan om tot een dergelijke zeer
intensieve samenwerking in het algemeen nationaal
belang te geraken. Moeilijk zal dit zeker zijn, veel
van wat vanzelfsprekend leek en wat altijd uitgangs-
punt van handel en industrie is geweest, zal in het
licht van deze doelstelling nioeten worden vervangen
door een nieuw en minder op het eigen belang ge-
richt uitgangspunt. Allerminst valt te verwachten, dat deze omstelling der geesten in zeer korten tijd
en algeheel tot stand zal kunnen worden gebracht.
Laat ons dan echter als goede vaderlanders den moed
niet opgeven en ons spiegelen aan het lichtend voor-
beeld van den Vader des Vaderiands, aan wien wor-
den toegeschreven de bekende woorden: ,,Point n’est
hesoin d’espérer pour entreprendre, ni de réussir
pour perséverer”. M. C.
DE IMMIGRATIE IN NOORD-AMERIKA.
Vanaf het einde der Napoleontische oorlogen tot
1938 zijn ongeveer 66 millioen menschen van Europa
naar overzee geëmigreerd, en wel 36 millioen naar
de Vereeriigde Staten, 6 millioen naar Canada en 24 tuillioen naar andere landen ‘). Tot het uitbreken van de economische crisis in 1929 heeft Noord-Amerika
het grootste gedeelte van het hevolkingsoverschot
van Europa opgenomen, terwijl nadien Latijnsch-
Amerika het hoofddoel van het sterk verminderde
aantal emigranten uit Europa werd. De Europeesche
immigratie naar overzee bedroeg jn 1901-1915 ge-
iniddeld 1 millioen; van 1906-1914 zelfs 1.4 millioen
per jaar. In de oorlogsjaren daalde de im.inigratie
sterk, terwijl zij na den oorlog dergelijk hooge cijfers
niet meer heeft bereikt.
Vereenigde Staten; verloop en wetgeving.
In de jaren 1921-1930 werden gemiddeld 410.700
immigranten in de Vereenigde Staten toegelaten, in
de jaren 1931-1938 slechts 46.800. 1933 en 1934
geven met resp. 23.100 en 29.500 de laagste cijfers te
zien. In de daaropvolgende jaren is de omvang van
de immigratie voortdurend toegenomen. Door den
huidigen oorlog zal echter stellig weder een daling
intreden ). In de jaren 1931-1938 werden in totaal
374.600 immigranten toegelaten, terwijl 411.200 reeds
in het land gevestigde vreemdelingen weder vertrok-
ken., zoodat er 36.000 personen meer zijn vertrokken
dan binnengekomen.
De wet inzake de contingenteering van de immi-
gratie beperkt het aantal immigranten, die uit alle
landen mogen worden toegelaten, tot 153.774 per
jaar. Immigranten zijn buitenlanders, die zich in
de Vereenigde Staten willen vestigen, inzonderheid
die, welke een betrekking willen aanvaarden of een
zelfstandig beroep uitoefenen. De immigratie uit Ca-nada en de republieken van Latijnsch-Amerika is vrij.
Immigratie uit koloniën wordt bij het betreffende
moederland gerekend, zoodat bijv. tot het Nederland-
sche contingent van 3153 immigranten per jaar ook
cle immigratie. uit Nederlandsch West-Indië behoort.
(Immigratie van inboorlingen uit Oost-Indië is in
het geheel niet toegestaan).
Binnenkomende vreemdelingen, die slechts tijdelijk
niet in de Vereenigde Staten hebben gewoond, binnen-
komende naaste bloedverwanten van Amerikaansche
staatsbprgers, buiteulandsche geestelijken en profes-
soren evenals hun vrouwen en kinderen, en studenten
worden niet tot de contingenten van de betreffende
landen gerekend.
1)
W. F. Willoox .,Internationai Migra#ions” (Washing-
ton
1929
en
1932).
A.
M.
Carr-Saunders World
Popul-
ation” (Oxfoi’d
1936).
‘) De Amerikaansche Stai’oistiiek inzake landverhuizing
(in de Annual Reports of the Seoretary of Laibor) heeft
betrekking op dienstjaren
(1
Juli t[m
30
Jun4 d.o.v.).
Vreemdelingen, die naar Amerika komen, niet met
de bedoeling er zich metterwoon te vestigen, moeten
eveneens aan de voorschriften van de immigratiewet
voldoen, om te worden toegelaten; zij gelden echter
niet als immigranten.. Hun aantal bedroeg
in de jaren
1931 tot 1938 in totaal 1.350.700.
T
reeindeli ngen, •iiiet-i
mmigrante ii
naar Amerika
uit Amerika
1936
………….
1.54.600
157.500
1937
………….
181.600
197.800
1938
………….
184.800
197.400
Van de toegelaten immigranten kwamen uit:
1934 1935 1936 1937 1938
Europa ………..
17.210 22.790 23.480 31.860 44.500
Amerika. ………
11.410 11.170 11.790 16.900 20.500
Anië
………….
600 080 720 1.060 2.400
Overige wereiddoelen
250
320
340
430
500
Totaal ….
29.470 34.960 36.330 50.250 67.900
Sedert de huidige bepalingen inzake de contingen-teering van de immigratie van kracht zijn, is het aan-
deel Europeanen in de totale immigratie veel gerin-
ger dan tevoren.
Van 1934 tot 198 waren de immigranten, die het
laatst in Italië of Duitschland hadden gewoond, naar
verhouding het talrijkst. Een groot deel van de toe-neming van het aantal immigranten uit Duitschland
van 4700 in 1934 tot 11.400 in 1937 en 17.200 in
1938 bestohd waarschijnlijk uit personen, die om poli-
tieke en godsdienstige redenen waren gevlucht. Van
cle in 1938 toegelaten 19.700 Joodsche (Hebreeuw
–
sche) immigranten kwamen er 11.900 uit Duitsch-
land, 1650 uit Polen en 3130 uit overig Europa. Ge-
gevens hieromtrent over vroegere jaren ontbreken.
Volgens de Amerikaansche statistiek zijn in de vijf
jaren van 1934 tfm 1938 in totaal 2246 personen. uit
Nederland naar de Vereeuigde Staten verhuisd, ter-
wijl in hetzelfde tijdvak 1227 buitenlanders naar Ne-
derland zijn geëmigreerd. Uit de volgende tabel blijkt
het aantal im- en emigranten over de afzonderlijke
jaren verdeeld:
l
Immigranten uit Nedeiland
1 Emigranten uit de
Ver. Staten naar
Totaal
Vf1
Nederi. 1
Nederland
1934
..
186
136
286
1935
..
374
244
282 1936
..
342
245
216
1937
..
646
347
234
1938
. .
698
331
209
Het immigratiecontingent van 3135 Nederlanders
werd sedert zijn vaststelling (1928) niet bereikt. Vol-
gens de volkstelling van 1930 woonden in de Ver-
ee.nigde Staten 133.133 personen, die in Nederland
geboren waren. Dit
cijfer
zal intusscheu niet grooter
zijn geworden, omdat bij de immigranten uit vroegere
jaren het aantal. sterfgevallen dat vn de geboorten
overtreft.
Samenstelling van den. imm.igrantenstroorn.
Sedert de invoering van de strenge iinrnigratiebe-palingen wordt de meerderheid van de immigranten
gevormd door vrouwen en kinderen zonder beroep,
die naar familie in Amerika gaan. Onder de immi-
granten komen de geschoolde arbeiders op de eerste
plaats en de vrije beroepen op de tweede:
Geschoolde arbeiders Vrije beroepeu
1935
……..
3800
–
2300
1936
……..
3900
2600
1937
………
6000
4200
1938
……..
8600
5500
De immigratie van kooplieden en kantoorpersoneel is van 1935 tot 1938 van 1400 tot 5800 gestegen.
Sedert het inwerkingtreden van de huidige contin-
genteeringswet (Juli 1924) tot het einde van het
dienstjaar 1938 zijn 2.137.000 immigranten in de
Vereenigde Staten toegelaten, terwijl in dezelfde
periode het aantal daar woonachtige personen, die
een andere nationaliteit bezitten, met 5.160.000 is ver-
3 Jantari 1940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
minderd. De niet-genaturaliseerde buitenlanders zijn
dus met ruim 3 millioen personen verminderd, wat
uiteraard mede verband houdt met de betrekkelijk ge-
makkelijke naturalisatieregeling. De totale buiten-
landsche bevolking werd op 1 Juli 1938 op 3.800.000
personen geraamd, zij is in de daaropvolgende 12
maanden verder gedaald tot ongeveer 3.500.000 per-. sonen en bedraagt nog 2.7 pCt. van alle inwoners der
Vereenigde Staten. Het verhoudingscijfer van buiten-
landers is daar dus veel lager dan in verschillende
Europeesche landen.
Behalve de wettelijk toegelaten immigranten ge-lukt liet jaarlijks aan een klein aantal buitenlanders
illegaal over de grenzen van Amerika te komen en
daar korter of langer te blijven. De meesten van hen
worden vermoedelijk spoedig ontdekt en uitgewezen.
In de dienstjaren 1934-1938 werden 64.400 perso-
nen
0111
die reden uit het land gëzet, en wel:
1933
……
19.900
1936
……
9.200
1934
……
8.900
1937
……
8.800
1935
……
8.300
1938
……
9.300
De meeste deportaties (16.500) hadden plaats, om-
dat de betreffende personen zonder geldige visa in
het land waren gekomen; 4400 personen werden ge-
deporteerd, omdat zij reeds vroeger eenmaal waren
uitgewezen of niet toegelaten; 4100 werden uitge-
wezen,
omdat zij langer dan aan hen was toegestaan
in het land waren gebleven, 8200 personen waren mis-dadigers, 2500 waren lichamelijk of geestelijk gebrek-
kig, enz.
IllegaaL in het land verblijvende personen; die om
andere redenen dan misdaad, onzedelijkheid, lichame-
lijke of geestelijke gebreken, of wegens hun ras zou-
den moeten worden gedeporteerd, mogen op eigen kos-
ten vertrekken en behoeven niet op deportatie te
wachten. Het aantal dienovereenkomstig zonder bevel
tot deportatie vertrokken buitenlanders is van 10.300
in 1933 tot 8.000 in 1935 gedaald, om daarna weder
tot 9.300 in 1938 te
stijgen.
Ingevolge een wet van
5 Februari 1937 kunnen vreemdelingeii, ook wanneer
zij reeds langeren tijd in de Vereenigde Staten wonen,
wegens gebrek aan middelen worden uitgewezen. Dit
voorschrift werd in 1937 in 40 en in 1938 in 1070
gevallen toegepast.
In, de Amerikaansche havens zoowel als aan de
grenzen van het land bij Canada en Mexico worden
door de immigratie-ambtenaren alle buitenlanders ge-
weerd,- die niet aan de wettelijke bepalingen vol-
doen. hun aantal is van 5600 in 1935 tot 7000 in 1936
en 8080 in 1937 gestegen; in 1938 was het ongeveer
gelijk aan dat van 1937, namelijk 8070. In 1938 wer-
den 3811 personen, die wilden iinmigreeren, gewei-
geid, daar zij niet in het bezit waren van een geldig
visum, 2326 personen wegens gebiek aan middelen,
330 blinde passagiers, enz. Tegenover de 67.900 in 1938 toegelaten immigran-ten staan 27.700 buitenlanders, die hetzij niet werden
toegelatc:n of gedwongen werden uit de Vereenigde
Staten te vertrekken.
Verschillende soorten kleurlingen worden in het
geheel niet in de Vereenigde Staten toegelaten. Reeds
in de vorige eeuw werden maatregelen genomen tegen
immigratie van Chineezen. Het Congres heeft in 1879 een wet aangenomen inzake het verbod van immigra-
tie van Chineezen, waaraan President Hayes evenwel
zijn goedkeuring niet hechtte. Het jaar daarop werd
een Staatsverdrag gesloten, volgens hetwelk Amerika
bevoegd is, de Chineesche immigratie te regelen, te
beperken of tijdelijk te staken. Tijdelijke staking vond
plaats in 1882; zij werd later vernieuwd, in 1902
zelfs voor onbepaalden tijd. Een uitzondering op het
immigratieverbod vormen studenten, kooplieden, be-
zoekers, vrouwen – van Amerikaansche burgers en
transito-reizigers. De immigratiewet van 1924 he-
paalt, dat personen, die niet in staat zijn het Am-
rikaanshe burerrecht te verwerven, niet kunnen
immigreeren. Hiertoe behooren Chineezen, Japanners,
Indiërs en Oost-Indiërs. Bovendien werden de In-
diërs en Oost-Indiërs bij de immigratiewet van 1917
uitdrukkelijk van het recht tot imnigratie uitgeslo-
ten. Sedert 1907 is de ituinigratie van Japansehe
arbeiders ingevolge een ,,gent1emen-agrement” ge-
staakt. De imniigratie van Afrikaners is niet verbo-
den, doch valt onder de contingenteering.
De kosten dér insmig’ratiewetgevi’n.g.
De uitvoering van de immigratiewetgeving heeft
in 1938 $9.687.000 gekost (tegen $9.950.000 in 1937).
Het grootste gedeelte van deze uitgaven, t.w.
$ 9.586.000, was noodig voor salarissen, het restant
voor het onderhoud van de immigratiestations. Op
het centrale bureau te Washington waren acht leiden-
de ambtenaren met een staf van 261 ondergeschikten
werkzaam. Tot den buitendienst behoorden 69 ainb-
tenaren in leidende en controleerende functies, 1189
ambtenaren bij den Dienst van Onderzoek en Inspec-
tie, 850 grenscontroleurs, 777 kantoorbedienden, 49
tolken en 436 ambtenaren bij de immigrantenverblij-
ven. Het personeel bestond in totaal uit 3775 per-
sonen.
De im.mi gratie van Canada.
–
Jarenlang heeft Canada eveneens een grooten
stroom immigranten uit Europa opgenomen; boven-
dien is een flink aantal burgers van de Vereenigde
Staten jaarlijks naar het
Noordelijke
buurland ver-
huisd, teneinde zich daar te vestigen. In de dienst-
jaren 1900/1901 tot 1936/1937 kwamen er 4.716.000
immigranten binnen uit alle landen, waarbij men
niet mag vergeten, dat Canada thans pas 11 mii-
lioen inwoners telt. Tot omstreeks de eeuwwisseling
was het aantal immigranten beperkt oni daarna snel •te stijgen. In het dienstjaar 1913 werd. het grootste
aantal immigranten bereikt, namelijk -382.000; het
cijfer voor 1914 was niet veel lager. De oorlôg 1914-
1918 gaf een groote vermindering te zien, terwijl de
hoogste cijfers na den oorlog in 1929 met 168.000 en
in 1930 met 163.000 bereikt werden. In de volgende
crisisjaren daalde het aantal immigranten voortdu-
rend tot 11.000 in 1936 om in 1937 tot 12.000 en in
1938 tot 15.600 te stijgen.
V66r 1914 en in de eerste jaren na den oorlog
was een groot gedeelte van de immigranten land-
bouwer. Reeds vôör het uitbreken van de laatste
crisis daalde echter de immigratie van landbouwers
en landbouwarbeiders zoowel in totaal als in verhou-
ding tot het totaal aantal immigranten. In de dienst-
jaren 1936/’37 en 1937/’38 behoorden van het totale
aantal immigranten de in onderstaande tabel vermel-
de aantallen tot de vier voornaamste beroepsgroepen:
landbouw handél geschoolde arbeiders Vrije beroepen
1936/
1
37 932
436
455
349
–
1937J’38 3493
1219
850
466
terwijl sedert 1930f’31 naar Canada 198.600 personen zijn geïmmigreerd, waarvan:
uit
de Vcreenigde Staten ……………..
81.400
Engelsohen en Ieren …………….
49.500
Roet.henen
…………………….11.000
Duitschers
…………………….
10.900
Polen
………………………..
7.100
Slowuuken ………………………
5.700
Joden …………………………
5.700
Hongaren
……………………..
5.300
De overige volken paraisseeren met minder dan
4.000 personen, Nederland slechts met 801.
In de Canadeesche havens werden afgewezen in
1936/’37 247 personen, in 1937/’38 219 personen; áán de landsgrenzen echter resp. 13.200 en 11.000 vreem-
delingen. Het grootste aantal uitwijzingen had in
1932/’33 plaats. De cijfers voor 1936/’37 en 1937/’38
bedragen resp. 514 en 392.
Het bedrijfsleven in Canada is sedert het uitbreken van de crisis tien jaar geleden eerst sterk ingekrorn-
pen en heeft zich daarna slechts vrij langzaam kun-
nen herstellen, waardoor de behoefte aan buitenland-
sche arbeidskrachten gering is. Deze oorlog zal voor
Canada nog ongunstiger zijn dan voor de Vereenigde
Staten.
H.
FERLINGER.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Januari 1940
DE iNVLOED VAN DEN OORLOG OP DEN
TOEKOMSTIGEN DUITSCHEN IMPORT UIT
NEDERLANDSCH OOST- EN WEST-INDIË.
Het is in het licht der hedendaagsche gebeurtenis-
sen zeer zeker van belang om na te gaan, in hoever
een langdurige oorlog tusschen Engeland en Duitsch-
land de handelsbetrekkingen tusschen laatstgenoemd
land en de Nederlandsche overzeesche gebieden kan
beïnvloeden. Iffiertoe volgt thans een overzicht van
den invoer van Duitsc.hland uit deze gebieden, dat
gebaseerd is op de cijfers over
1938
van de Duitsche
statistiek van in- en uitvoer en waarbij de Duitsche
invoerposten naar de waarde van den invoer uit de
beide Indiën zijn gerangschikt:
Dultscihiands invoer uit Nederiandsch Oost-Indië in 1938
Tin 1000 R.M.
In 1000 k]g
Goederen
Totale
Import uit
Totale
Import uit
import
Oost-Indië
import
Oost-Indië
Ruwe tabak
.
153.533 28.171
93.779.6
17.346.8, Rubber.
……
76.766 26.868
91.918.0
31.789.4
Copra
…….
41.049 18.950
277.544.2
128.582.0
Benzine
…..
104.473
13.594 1.357.102.4
149.408.0
Tin
………
27.246
9.818 12.089.9 4.043.5
Bauxiet en
kryo}iet
26.141
4.884 1.184.647.4
191668.6
Kinabast
4.524
4.223
2.231.7
2.029.1
Ruwe koffie
.
147.721
3.325
147.419.7
4.636.4
Sisalhennep
11.761
3.262
47.853.2
13.187.2
Rotan
3.045
2.454
8.878.1 7.356.9
Kruiden en
specerijen
7.055
1.833
9.210.6
3.325.1
Thee
…….
9.888
1.735
5.428.3
1.092.2
Kapok
1.973 1.091
2.161.0
1.191.8
Djatiihout e.a.
hout, bewerkt
of
onbewerkt
3.613
600
14.753.1 2.596.9
Nikkelerts
..
10.038
563
34.214.9
16.571.4
K.lapparolie
.
363
242
1.859.7 1.763.3
Ara.k, oftewel
rijstbiiandeiwijn
214
214
97.3
.97.3
Damar e.a. hars-
soorten
922
182
2.111.5 309.2
Bruine en gele
gambirlooistof
191
87
468.0
176.6
Gepelde rijst
5.139
45
31.757.1.
215.3
Duitscthlands invoer uit Nederlandsch West-Indië in 1938.
Goederen
Totale
Import uit
Totale
Import uit
import
West-Indië
import
West-Indië
In 1000 R.M.
In 1000 leg
Benzine
….
104.473 26.295
1.357.102.4 404.373.2
Gasolie
….
71.174
21.367 1.467.565.8
486.7441.4
Bijprod. bij de
bereiding van
liëneu gassen
14.533
14.214 520.773.3 514.831.6
Stookolie
.
..
12.277
6.676
405.690.2 285.938.5
Smeerolie
. . .
35.683
5.353
388.034.3
169.841.8
Ruwe petrol.
27.047 2.188
777.839.8
78.505.8
Geraffineerde
petroleum ..
1.180
654
22.159.0
11.698.9
Wanneer wij nu aan bovenstaande cijfers eenige
beschouwingen vastknoopen omtrent een mogelijke
ontwikkeling in geval het handelsverkeer tusschen
de beide Indiën en Duitschland zal worden afgesne-
den, dan hopen wij natuurlijk van ganscher harte,
dat dit geval zich niet zal voordoen. Wij waarschu-
wen hier trouwens met nadruk tegen voorbarige voor-
spellingen op dit punt, aangezien een vergelijking van den tegenwoordigen toestand met dien in den
vorigen wereldoorlog niet geheel opgaat. Terwijl im-
mers Engeland eenerzijds thans in een veel vroeger
stadium van den oorlog is begonnen met sommige
maatregelen om. den toevoer naar Duitschland te be-
lemmeren, is anderzijds liet aantal neutralen in dezen
oorlog tot nu toe veel grooter. De conclusies, die
hieronder uit de cijfers worden getrokken, gelden
dus alleen voor zoover de handel tusschen Duitsch-
land en onze overzeesche gebieden onmogelijk zal
worden gemaakt, zonder dat evenwel wordt veronder-
steld, dat dit inderdaad het geval zal zijn. Wij hopen
dan ook, dat onze beschouwingen in de toekomst
slechts academische waarde zullen blijken te hebben
gehad, doch meenen tevens, dat het noodig is om de
mogelijkheid van het tegendeel, onder de oogen te
zien.
Thans overgaand tot de afzonderlijke beschouwing
der verschillende posten van de Duitsche statistiek
betreffende den invoer uit Nederlandsch-Indië,
be-
ginnen
wij met den invoer van
,
ruwe
tabak,
aange-
zien deze naar waarde het belangrijkste is. Van dit
product zijn behalve Nederlandsch-Indië vooral Grie-
kenland. Bulgarije, Brazilië en Turkije Duitschiands
leveranciers. In hoever het Brazilië misschien zal ge-
lukken om ook gedurende den oorlog nog tabak in
Duitschland in te voeren, is moeilijk te zeggen. Wel
is zeker, dat de invoer uit de Balkanlanden niet zal
worden stopgezet. Deze laatste exporteeren evenwel
alleen sigarettentabak naar Duitschland, terwijl ons
Indië daarentegen sigarentabak uitvoert. Men moet echter ook de steeds toenemende tabakproductie in
Duitschland zelf in het oog houden, waarvan hieron-
der het volgende overzicht wordt gegeven.:
Tabakopbrengst ‘in Duitsohl.and
1).
Bouwl’and Opbrengst per ha Totale opbrengst
(mhz)
(in 100 kg)
(in 100 kg)
1933 ………11.977
26.1
282.241
1034 ………12.264
24.6
294.234
1935 ………12.708
28.4
348.801
1936 ………12.755
26.8
339.951
1937 ………12.965
25.8
328.859
Het aandeel van de binnenlandsehe tabak in het
totale verbruik was in de periode
1936-1937
t):
bij sigaren ……………27.2 pCt.
biji piji tabak ………….48.37
hij ,,Feinscihni’tit” ………60.04
Behalve de eigen tabak zullen ook ,,Ersatz”-pro-
ducten in Duitschland in oorlogstijd worden gebruikt
om de tabak uit overzeesche gebieden te vervangen.
Het is echter zeer onwaarschijnlijk, dat onze goede
Deli-tabak haar plaats dp de Duitsche markt in
vredestijd niet binnen afzienbaren tijd zal heroveren,
voor zoover Duitschiand hiervoor de noodige beta-lingsmiddelen over heeft. Voor de Java-tabak geldt dit in mindere mate.
Duitschlands rubberinvoer uit Nederlandsch Oost-
Indië kan niet door andere landen worden overgeno-men, welke niet eveneens door de Engelsche contra-bandeverklaringen enz. van Duitschland zullen wor-
den afgesneden. Daarentegen zal de inheemsche syn-
thetische rubber Duitschlands afhankelijkheid van
het buitenland zeer wel kunnen verminderen
2).
Sinds
de inbedrijfstelling van de fabriek te Schopkau be-
draagt Duitschiands bunaproductie ongeveer 20.000
ton per jaar. Er bestaat evenwel een redelijke kans,
dat zij reeds in
1940 50.000
ton groot zal zijn, terwijl
de consumptie in dat jaar op
80.000
ton wordt ge-
schat
3).
Behalve door de voortbrenging van buna uit
cokes, kalk en lucht, oftewel uit het daaruit bereide
acetyleengas, voorziet men in Duitschland eveneens
in belangrijke mate in het tekort aan rubber door
regeneratie van gebruikte rubber. Het is moeilijk te
zeggen, in hoever buna op den duur de natuurlijke
rubber zal kunnen vervangen; ongetwijfeld zal in den
loop van den oorlog blijken, of dit product inderdaad
Zie de ,,])e voorziening van Duitschiand met eigen
tabak”, bijd rage van de Node riandsche Kamer van Koop-handel voor ])u.i’bscihland in ,,Eoonomische Voorlichting”
van 7 Januari 1938.
Zie het srtikel ,,Recente ontwikkelingen in de inter-
nationale industrieën van synthetisohe ruhber” door Dr.
James Rub’infcld ‘in het ,Ec(>noanisrih Weekblad voor Ne-
d’erlandsch-Indië”, 8e Jaa.rgang Nr. 25.,
Of de Russen, die ook synthetisdhe rubber maken,
veel aan Duitschïand kunnen leveren, kunnen wij niet be-
oordeelen.
3 Januari 1940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
een erustige bedreiging van onzen Nederlandsch-In-
dischen rubberexport vormt.
Wat
copra
en
klapperolie
betreft, leeren de cijfers
ons, dat Duitschiands import van copra uit Neder
–
landsch-Indië meer dan de helft van zijn totalen in-
voer van dit product bedraagt, terwijl Nederlandsch-
Indië den Duitschen invoer van klapperolie haast
geheel voor zijn rekening neemt. Aangezien de lan-
den, uit welke Duitschiand deze producten verder
invoert, overzeesche en grootendeels Engelsche gebie-
den zijn, kunnen wij met recht veronderstellen, dat
de invoer uit Nederlandsch-Indië niet door import
van elders kan worden vervangen. Iets anders is, dat
copra en klapperolie in zekere mate kunnen worden
gesubstitueerd door zaadoliën, door walvischtraan,
door sojaboonen en dergelijk-en.
De oppervlakte bouwland, die in Duitschiand met
kool- en raapzaad is beplant, is in de laatste jaren
veel grooter geworden. Onderstaande tabel geeft een
overzicht van de ontwikkeling in de laatste vier
jaren:
De Du’itsche oogst van kool- en raapzaad
4).
Bouwland Opbrengst per hz Totale opbrengst
(in
hz) (in 100 kg)
(‘in 1000 kg)
1935
……..
47.004
17.2
80.901
1936
……..
54.604e)
18.4
100.248
5)
1937
……..
49.939
0
)
15.9
79.2890)
1938
……..
61.909
6
)
20.7
128.2756)
De olieproductie uit dan oogst van 1938 wordt op
125.000 ton geschat, oftewel 32.000 ton meer dan in
1936, tengevolge waarvan het aandeel van raap- en
koolzaadolie in de totale productie der Duitsche olie-
molens in 1938 op 7.5 pOt. wordt berekend tegen
6 pOt. in 1936. Overigens is men in Duitschland zeer doende om de productie van raap- en koolzaad op t.e voeren. Men meent zelfs, zonder nadeel aan het ver-
bouwen van andere gewassen toe te brengen, de op-pervlakte bouwland voor deze producten tot 200.000
ha te kunnen vergrooten
7).
In het verloop van de lijnzaadproductie geeft de
volgende staat een inzicht:
Dc Duitsche oogst van lij;n’zaad
8)
Vlasbouwland Lijinzaadopbr. ‘per ha Totale opbrengst
(iii isa)
(in 100 kg)
(in 1000 kg)
1935 …. 22.275
7.5
16.623
1936 . . . . 43.998
7.4
33.424
0)
1937 . .. .
56.874
7.3
41.298
10
)
1938 . .. . 44.872
5.1
22.783
10)
De Duitsche oogst van henne’pzaad.
Bou’wiajisd Zaadopbrengst -in hz Totale’ opbrengst
(.iniha)
(in 100 kg)
(in 1000 kg)
1935
3.636
–
1.954 1936
5.630
6.4
3.449
8)
1937
7.510
7.3
5.030
10
)
1938 …..12.600
6.6
7.902
10)
Bovendien voerde Duitschland in 1938 450.1 ton
raapolie in, welke voor het meerendeel uit Japan
De gegevens zijn ontleend aan ,,Wictsehaft und Sta-
tistik” 16e Jaao’gang Ni’. 22 en 18e Jaargnn’g Nr. M.
Sinds 1936 is het Saaigebied bij ‘de opgaven in-begre-
pen; het bouwl-ajnd, dat daar in 1936 met raap. en kool-
zaad -was ‘beplaist, bedroeg 59 ha met een opbrengst van
80 ton.
Oostenrijk is bij bovengenoemde opgaven nog niet ‘in-
begrepen. De beplau’te oppervlakte bedroeg in Oostenrijk
in de jaren 1937 en 1938 1.549 ha en 1.550 ‘ha, vanriv’an
de totale opbrengst resp. 1.834 en 2000 ton ‘bedroeg.
Zie ,,Der Deutsche Volkswirt”, 13e Jaargang N’r. 39.
Deze cijfers zijn ontleend aan ,,Wirfisghaft und Sta-
tistik”, 16e Jaargz’ng Nr. 22 en 18e Jaa’rgang Nr. 21.
0)
In 1936 werd voor het eerst het Saargebied erbij ge-
rekend; dit braoht toen 50 ton lij[nzaad en 2 ton hen-nep-
zaad op.
15)
Oostenrijk, ‘dat tin deze cijfers niet inbegrepen is,
bracht in 1937 900 ton lijnzaad en 46 ton hennepzaad op
en in 1938 940 ton lijnzaad en geen heminepzaad.
kwam, benevens 28.221.2 ton lijnolie, welke laatste
haast geheel uit Nederland afkomstig was.
Aangaande het vervangingsproduct walvischolie het
volgende
11):
In het seizoen 1936/37 werd door de Duitsche
walvischbooten 35 mill. kg
walvischolie aangebracht,
doch in het seizoen 1937/38 was de totale hoeveel-
heid 90 mili. kg
; in 1937 werd 125 mill. kg
olie
uit het buitenland betrokken, doch in 1938 120 mill.
kg
. Deze import zal echter in oorlogstijd ook minder,
zoo niet geheel onmogelijk, worden.
Sojaboonenolie voerde Duitschland in 1938 voor
8421.9 ton in en wel voornamelijk vanuit Mansjoekwo.
Tevens is men in de laatste jaren met een sojaboo-
nenteelt in het vroegere Oostenrijk begonnen. De
daar met sojaboonen bebouwde oppervlakte land was
in 1937 100 ha groot, in 1938 500 ha en in 1939 reeds
800 ha, terwijl de opbrengst per ha in de laatste
jaren tusschen de 1000 en 2000 kg varieerde ).
Resumeerende, kunnen wij concludeeren, dat
Duitschland voor den eventueel te verliezen invoer van
copra en klapperolie uit Nederlandsch-Indië over
eenige, maar niet over voldoende, vervangingsproduc-
ten zal beschikken. Desondanks meenen wij, dat de
situatie voor de Nederlandsch-Indische voortbrengse-
len, wanneer de oorlog voorbij is en de Duitsche
markt dus weer opengesteld zal zijn voor onze voort-
brengselen niet al te gunstig mag worden beoordeeld.
Vooral de zelf gewonnen walvischtraan zou misschien
een gevaarlijke concurrent kunnen blijken te zijn.
De Duitsche behoefte aan
petroleum, benzine
en
dergelijke
olign zou
misschien kunnen worden aan-
gevuld door uitbreiding van den import uit Roeme-
nië, Rusland en Polen; wat eerstgenoemd land be-
treft, bedroeg de totale export in 1938 4.5 mill. ton,
waarvan evenwel slechts een vierde naar Duitschland
ging. Daarnevens zal de binnenlandsche Duitsche
productie waarschijnlijk in zekere mate het tekort aan
natuurlijke petroleum kunnen aanvullen door synthe-
tische petroleumproducten. Zooals bekend, wordt in
Duitschland langs synthetischen weg uit kolen petro-
leum gefabriceerd
13)•
In 1927 werd in de Leunawerke bij Merseburg door
het I.G. Farben-Ooncern een installatie gebouwd, die
thans reeds een capaciteit heeft van ruim 350.000 ton
‘s jaars, terwijl de z.g. Fischer-Tropsch-installaties
thans een jaarlijksche capaciteit van 700.000 ton be-
zitten. Men hoopt in 1941 door steenkoolhydreering
per jaar in totaal 3 miii. ton te kunnen produceeren.
Bovendien gebruikt men als vervangin.gsproducten
voor benzine benzol, waarvan jaarlijks 450.000 t
550.000 ton wordt voortgebracht, alcohol, dat men uit
aardappelen produceert, en vloeibaar of geperst gas.
De vervangingsproducten kunnen tezamen met de op-brengst der eigen petroleumbronnen zoodoende waar-
schiji lijk een kleine 1Y2 mill. ton van Duitschlands
behoefte aan vloeibare brandstof dekken.
Ten aanzien van benzine, petroleum en aanver-
wante producten bezit Duitschland dus eveneens ver-
schillende vervangingsmiddelen. Tot nu toe
zijn
deze
evenwel niet van dien aard, dat de natuurlijke petro-
leum ook na den oorlog geheel zal zijn uitgeschakeld.
Men moet hierbij ook niet uit het oog verliezen, dat
de vervaardiging van synthetische producten meestal
kostbaarder zal zijn dan het aankoopen van de natuur-
lijke voortbrengselen, die daardoor worden vervangen.
Tinerts is
een moeilijker te vervangen product,
terwijl de invoer uit Nederlandsch-Indië daarvan niet
door invoer uit andere landen kan worden goedge-
maakt, aangezien de gebieden, waarvandaan eveneens
tin in Duitschland wordt geïmporteerd, ook door
zeeën daarvan zijn gescheiden.
Bauxiet
werd uit de
11)
Zie ,,Wirtschaf t und Statistik”, 19e Jaargang Nr. 9. -) Zie de ,,Economisøhe Voorlichting” van 27 October
1939.
13)
Zie ,,Economisch-Statistisdhe Beridhten”, 24ste Jaar-
gang, Nr. 1242 en ,,Het Vaderland” van 14 en 16 Sep-
tember.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Januari 1940
Balkanlanden in 1938 in een meer dan vier maal zoo g’roote hoeveelheid in Duitschland ingevoerd dan uit
Nederlandscli-Indië; wij kunnen dus veronderstel-len, dat Duitschiand zijn behoefte daaraan uit deze landen en niet name uit Joego-Slavië en Hongarije
kan bevredigen. Toch is het niet onwaarschijnlijk,
dat Neclerlanclsch-.l.iidië na den oorlog haar plaats
0
dë Duitsche hauxietmarkt w’eer gedeeltelijk zal kun-
:nen heroveren.
Kinabast
en het daaruit vervaardigde kinine ver-
vangt men in Du itschlan.cl door ,,Atrebin”. De invoer-
mogelijkheid voor kinine na den oorlog zal afhanke-
lijk zijn van cle onderviuding, die mcii in dezen oorlog
met ,,Atrebin” zal opdoen.
Ruwe koffie
werd door Duitschiand in 1938 in
veel grootere hoeveelheden uit de Zuid- en Micldeii-
Amerikaansehe landen ingevoerd dan uit Neder-
htudsch-Indië, doch aangezien deze landen eveneens
door cle maatregelen der geallieerde mogendheden
van Duitschlancl worden afgesneden, maakt dit ver-
nioedelijk geen verschil. Het lijkt ons ook niet moge-
lijk, dat Abessiniö in de eerstvolgende jaren veel zal
kunnen bijdragen tot de voorziening van Duitsch-
lands behoefte aan koffie. Echter vervaardigt men iii
Duitschland ,,Ersatz”-producten uit gebnind graan,
mout en gebrande of geroosterde vijgen, waarbij ci-chorei als ,,Zusatz”-product dient. Er bestaat deson-danks alle kans, dat Nederlandseh-Indië na den vre-
cle toch weer
een
belangrijke plaats op cle Duitsche
markt zal veroveren. In dit verband ook nog een enkel
woord over de Surinaanasche koffie. De iets grootere import daarvan door Duitschlancl in cle laatste jaren,
zal vermoedelijk een voorbijgaand verschijnsel zijn
geweest.
S’tsalhe’n.nep
kan worden vervangen door vlassten-
gels, door gewone hennep en jute. Van de productie
van vlas en hennep in Duitschiand geven cle volgende
cijfers een beeld.
Oogst van ‘1as- en hen.nepatengels in Duitschla.nd.
Ruwe vlasstengels ”)
Ritw’e hout epstengels ‘)
Opbrengst
Totale
Opbrengst
Totale
I>er.ha
opbrengst
per
a
opbrengst
(in 100 kg)
(in tonnen)
(lid
100kg)
(in tonnen)
1935
……..
33.8
68.788 40.0 18.684
1936
……..
33.8
148.958
1
)
40.0
22,51815)
1937
……..
29.8
169.731
16
)
46.2
34.726
1
6)
193
…..
.
32.5
145.91216)
46.7
58.86216)
De import in Duitschlaud van vms heeft in de laat-
ste jaren het volgende verloop gehad:
E nvoer iau
vlas in Du
itscihlaiid.
(in tonnen).
Stroovlas
(hhekelcl vies
Vlaswerk
1935
……..
451.8
10.67.4
9.155.3
1936
……..
183.6
5.510.2
3.926.7
1937
……..
335.7
7.533.4 5.772.5
1938
……..
254.7
8.536.4
5.360.0
De invoer van hecinep en. jute iii .Duitschiand ver-
toont het volgende beeld:
Invoer van hennep en jute in
i)u
it.cIiIa ad (in totnmti)
–
-hennep
hen iiepiverk jute en jutev(trk
1935
……18.674.2
6.15(S.2
1,14.244.9
1936
……..5.355.9
8.1
51.5
97.149.8
1937 ……28.490:1
13.767.2
109.237.6
1938
29.877.6
15.271.7
114.918.9
Wanneer men hierbij aanteekent, dat het ruwe i’las
voornamelijk door Hongarije werd geleverd, het ge-
hekelde vlas vooral door België en Lithauen en het
Deze .ggevens zijn ojitleeiici as ii ..Wi,rtsehaft
u ud
Startisbik”, 16e Jaalgang Nr. 2.2 en 18c Janrga.ng Nr. 21.
In dit jaar word voor liet eerst de opbrengst
in
hot
Saargebied erbij gerekeijd; cieje bedroeg iii 1936 196 ton
ruwé vlasstengeis en 9 ton henntrpsteugels.
Oostenrij,k, dat in -deze cijîcrs niet is inbegrepen.
bracht in 1937 en 1938 resp. 3.650 en 4.500 tn vla.ssten
geis op en in 1937 404 ton hennepstengels, terwijl daar in
1938 geel) hennepstengeis meer iveilen opgebracht.
‘laswerk door Polen, is het duidelijk, dat de invoer
van vlas in Duitsehiand niet kan worden afgesneden. 1-Letzelfde geldt voor hennep, dat voornamelijk van
Italië afkomstig is en hennepwerk, waarvan Italië
tezamen met .Toego-Slavië de grootste leverancier
van. Duitschlancl is. Wat jute betreft, ligt de zaak
anders, daar hiervan. Britsch-In d ië het overgroote
deel levert. –
Voorts wordt ook wel papier ter vervanging van
sisalhen nep als isolatiemateriaal, paktouw enz. ge-
bruikt. Ook hout kan hennepvezels vervangen ei:i, zoo-
als bekend, bezit :Dciitschla nd daarvan, tengevolge van
cle annexatie van Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije,
groote voorraden, terwrijl ook Joego-Slavië en Sovjet-
Rusland er Duitsehland gemakkelijk van kunnen voor-
zien. In hoeve.r sisal in vredestijd de Duitsche markt
weer zal kunnen, veroveren, is met dit al moeilijk te
voorspellen. –
Rotan is
een product, dat Duitsehland alleen van
ove.rzeesehe gebieden heeft betrokken. iLet is slechts
in zekere mate door wilgenhout e.d. te vervangen.
Men kan zeker wel zeggen, dat dit product in vredes-
tijd stellig weer sterk op de Duitsehe markt zal
komen.
Wat
kruiden
en
specerijen
het:reft, is Nederlandseh-
indië nauwelijks te vervangen. Het is evenwel moge-
lijk, dat i)uitsehland gedurende den oorlog den –
beperkten – heuoodigden toevoer hiervan hiji’. uit
voorraden der Balkanlanden kan krij.gn
, aangezien
men slechts betrekkelijk geringe hoeveelheden l)ehoef t.
Na den oorlog zal men deze producten wel weer uit
.1 nd ië betrekken.
Thee is
een product, dat aan Duitschianci behalve
door Necler1indseh-Indië in de eerste plaats door
Britsch-Iudië en Ceylon wordt geleverd, waarvan
,Duitsehland gedurende de oorlogsjaren geen toevoer
ken verwachten. Iets anders is, dat misschien aan-
voer uit China over land kan plaats hebben. Boven-
dien is thee een product, waar de Duitscher best bui-
ten kan. Uit kruizemunt, dat uit Hongarije wordt
ingevoerd en andere suhstantiën wordt surrogaat-
thee bereid. –
Kapoic,
dat uit overzeesclie gewesten moet worden aangevoerd, kan vervangen worden door zeegras, ka-
toen, ganzedons en veeren. De laatste nu zal Duitsch-
land in onbeperkte mate uit den. Baikan kunnen krij-
gen, al zuilen deze zeker zeer prijzig zijn. Voor kapok
en thee geldt zeer zeker, dat zij, zoodra de vrede is
hersteld, weer in Duitschland zullen worden in-
gevoerd. Djatihout
kan gemakkelijk door ander hout worden
vervangen. Het is daarom ook moeilijk te zeggen, in
hoever na dozen oorlog de uitvoer van djatihout naar
Duitsehiand zich weer zal herstellen.
Nilckelerts is
een belangrijke grondstof, die Duitsch-
laad in de eerste plaats uit Canada en Burma heeft
betrokken, welke landen hun export naar• Duitsch-
land nu vanzelfsprekend zullen stopzetten. Gedurende
den oorlog zal laatstgenoemd laad misschien nog ge-
ringe hoeveelheden van deze grondstof uit Rusland
Cml Scandinavië kunnen betrekken, doch vermoedelijk
zal het een ander nietaal als vervangingsproduct ge-
l)ru iken ..Na den vrede is het evenwel zeer goed moge-
lijk, dat weer aanzienlijke hoeveelheden nikkelerts uit
ons Indië zullen worden betrokken, die overigens –
naar uit dd cijfers blijkt – van een goedkoope kwali
teit zijn en dus
waarschijnlijk
van minderwaardig
gehalte.
Araic,
oftewel rjsthrandewijn, dat uitsluitend uit
Neclerlandsch-Indië wordt ingevoerd, kan door
1) u i tschian d gemakkelijk worden gemist.
Danmar
en andere harssoorten kunnen in
tijden
va.ii
nood tot op zekere hoögte door i.nheenasche Duitsche
of ci it de nahuurlandon ingevoerde voortbre.ngselen en
dooçr synt,het.ische producten worden vervangen. Zoo
kan ook
.qcsmbirlooistof
o.a. worden gesubstitueercl
door sommige soorten hoomschors en door syntheti-
sche fabrikaten. Het zal echter niet al te moeilijk zijn
3. Januari
1940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9
deze synthetische en surrogaatstoffen in vredestijd
weer door de natuurlijke te verdringen.
De grootste hoeveelheden
gepelde rjs,
die Duitsch-
land importeert, komen uit Nederland
(11.161.9
ton
in 1938 van Nederiandsche rijstpellerijen), Siam en
Italië. De invoer uit Italië kan natuurlijk voortgang
hebben en eveneens kan rijst via en uit de Baikan-
landen in Duitschland worden geïmporteerd. Of na-
clerhand weer rijst uit Nederiandsch-Indië in Duitsch-
land zal worden ingevoerd, is de vraag, maar in
elk gevalbeteekent de.export van rijst naar Duitsch-
land voor ons Indië niet veel.
Conclusie.
De beide Indiën zullen, indien het verkeer met
Duitschland door den oorlog langen tijd wordt ver-
broken, aan laatstgenoemd land zeer zeker een grooten
klant verliezen. Het zal ook, wanneer de oorlog is
afgeloopen, voor onze overzeesche gebieden niet ge-
makkelijk vallen om deze belangrijke markt voor hun
producten terug te winnen en bij den export naar
Duitschiand van sommige Indische voortbrengselen
zal men dan zelfs op groote moeilijkheden stuiten.
Ten aanzien van het meerendeel der producten, die
Duitschla.nd tot nu toe uit onze overzeesche gebieden
importeerde, zijn wij er evenwel van overtuigd, dat
cle deugdelijkheid daarvan bij een behoorlijke propa-
ganda er een waarborg voor is, dat Duitschland ze
in vredestijd niet zal willen missen. Een en ander
geldt natuurlijk slechts, wanneer men vooropstelt, dat
de oorlog de Europeesche landen niet zoozeer zal
teisteren, dat zij naderhand economisch te zwak zui-
len zijn om tropische producten te betrekken.
Dr. Th. M.
METZ EN
Mr. P.
C. KLOMP.
AANTEEKENINGEN.
Nederland’s handelsverkeer in 1939.
Aan de rede van den heer Gottfr. H. Orone, Voor-
zitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Amsterdam, waarop wij in een der eerstvolgende
nummers van dit tijdschrift nog nader terugkomen,
ontieenen wij de volgende beschouwingen over de Ont-
wikkeling van Nederland’s handeisverkeer in het af-
geloopen jaar:
Ons haindelsverkeer met het buitenland heeft zfch in de
maanden van het afgeloopca jaar, die aan den oorlog voor-
af gingen, als geheel genomen bevredigend ontwikkeld. Ver-
gelijkt men die eerste aoht maanden met het overeen’kom-
stige tijdpenk van 1938, dan vindt men voor den invoer
een stijging van 14.8 vrill’ioen ton met een waarde van
f
936 mill.ioen tot 16.5 nviilioen ton met een waarde van
f
983 millioen. De behoeften aan grondstoffen en .hulpmid-
delen voor het bedrijfsleven, dat meer en meer op gang
begon te komen, al. nam in dat ‘verband de beteekenis van
de opdrachten vainsivage Defensie toe, konden aldus naar
hhooren worden havredigd. Ook de vorming van voorraden
grondstoffen en lervensbenoodîigdheden kon, voor di cene
soort meel, voor de andere soort minder, voortgang heb-
beu. Wel vernam mcii late’u’ bij voorbeeld klachten over de hej)erktheid van de hoeveelheijd veevoeder, de ter beschik-
k-iuig zon staan. Eveneens over de eerste acht maanden
berekend, nasni de uitvoer van 9.4 millioen ton met een
waarde van f666 niiliioen in 1938 tot 9.7 millioen ton
niet een waarde van
f
704 nîil.lioen toe. Zulks gold ook
voor dcii uitvoer naar dc meeste afzonderlijke landen, met
als ii itzoisdeningen voornamelijk Nederlandseh-Ind’ië, 13e!-
gië cii D.ii’itseshland. Voor dan uitvoer als geheel viel het
accent van de stijging in thet eerste kwartaal o.p liet ge-
wiht, later trad de prijsstijging, niet iiaiiie voor eenige
van onze bodenuvoortbrengseleq, meer op dcii voorgrond.
Het herstel van onzen goeddrenruil met het buitenland,
dat zich in 1937 had geoenbaard, maar in het daarop
volgende jaar in een hcrnieuwden achteruitgang veran-
derde, begon dus ‘in de eerste ieht maanden’ van het thans verstreken jaar wed’ero’nu vorderingen te maken. Ook het
percentage van de waarde van den invoeu’, hetwelk door
uitvoer werd gedekt, steeg licht, namelijk van 71.2 in 1.933 tot 71.6 (over Jan.—Aug.).
Bui.tenlaudsche handel van Nederland.
Eenheid
Invoer
U i t v o e r
millioen
–
kg
gulden
kg
gulden
1938
Jan./Nov …….
20 859
1.298 13.315
957
Jan.JAug …….
14.781
936
9.422
666
Sept/Nov …….
6.078 362
3.894
291 1939
.
..
..16.522
22.619
1.370 11.973 898
Jan.iNov………
Jan./Aug………
..
983
9.793
704
Sept./Nov …….
6.097
386
2.180
195
September.
1 941
.
.
i06
668
66
2.067
124
–
77
5
October ………
November
2.090
157
764
75
Vervolgens hebben echter de moeilijkheden, die cladelijk
hij het uitbreken van de vijaudelijkheden en reeds enkele
dagen daarvoor onze volkshu.ishoud ing teiste i’deui, dcii
buitenlauidschen handel gevoelig getroffen. De invoer kwa iii
nochtans al iii Septeuuiier meer op dreef, althans wa.ui neer
men alleen op de tetaaleijfers let. Over Septeniliei’ tot en
met November was er, niet hetzelfde tijdperk van het
voorgaande jaar vergeleken, zelfs een kleine stijging. Rest
verdere vervoer naar Nederland van door de belligeu’enten
aangehouden ladingeui en zulke, die in vreemde havens
waren gestrand, kon in verschillende gevallen voortgang
vinden. Er bestaat nocïh’tans geen zekenheid, dat de invoer
van voor onze voLkshuishouclinig onontbeerlijke goederen iii
voldoenden omvang aal ku uI’ncn worden gehandhaafd.
Wederom vergeleken met de maanden van September tot
en met November van ht voorgaande jaar, ontving Neder-
land meer voorbbrengselen van den mijnbouw. als ijzer-
erts, steenkool, chilisalpeter, l)orcelei’u1aa11c cii rn.we aard-
olie, maar minder pyiiet cum ruw fosfaat. Ook de invoer
van producten der metaalnijverheid ging een.igszius voor-
uit. Die van landbouwvoortbrengselen behoort da.au’ente-gen tot de onderdeeien, waar clehnidige beslommeriiigeui aioh sOherp deden gevoelen. Zoo vertoonden een groeten achteruitgang: tarwe, nmaïs. ‘g’erst, lijuzaad, soyabooneii.
grondnoten, palnspitten, cannoboonen, koffie en traan,
welke artikelen voor onze i’oedse’lvoorz’ieninsg vau:I veel be-
teokends ‘zijn. Veu’der daa.ldeui belden en naaldhout. Doch
in Deoember konden verscilieide’ue houhscihespen, die iii
Duitsehland waren vastgehouden, naar Nedeu’iau id door-
varen.
Nog ernstiger is onze uitvoer geteisterd. Wedeu’ouuu over
‘de ‘maanden van September tot en nsit November bere-
kend, daalde deze van 3.9 uiillioeu ton mimet ccii waaide van f291 ‘nuillioen in 1938 tot 2.2 nsilliocsn tous niet een
waarde van f195 millioeui. Het peu’ceurtage van den iii-
voer, dat door uitvoer werd gedekt, was iii de eersl;e
drie ooi’logsmaandeii nnhtereeni’olgens slechts 62.8
1
42. en
47.8. Deze aelvteu’uitgan’g was niet alleen door zijn oiii-
van’g, maar tevens door zijn algemeenheid suhr’ikbumu’end.
De oorzaken liggen voor de hand. Tr bescherming van de
binnenlanelsohe rvooreletiiing kondigde onze Regeerii n.g een
lange reeks van ui.tvoei-‘verbode’n af, terwijl ‘de afnemers-
landen den imivoe r beperkten van ve u’sesheidene artikelen,
Eenige cijfers betreffenee
in- en
uitvoer van
het
Vrije
verkiser
van
Nedeu’lasn’d.
Uitinaar het hiernaast genoemde gebied
1 n g e v o e r d
U
i
t g e v o e r d
Haumdelsbemveging niet enkele belangrijke
gebieden, uitgedrukt in
f
millioen
Jnn.-Aug.
Sept -Nov.
lan.-Aug.
Sept-Nov.
1935
1
1939
1938
1
1939
1938
1
1939
1938
1939
Nederlandsch-Indië
…………….
73
6]
21 21
69 70
25 23
België
………………………
102
128
46 68
68
.
64
29
.
19
200
215
82
108
107 99
40 26
Duitschland …………………..
..
Frankrijk ………………….
57
17
12
39
41
17
6
ië
..41
74
82
31
24
153 169
64
43
Groot-Brittann………………..
Ver. Staten van Amerika
109
92
33
34
20
26
14
14
6.534
1
7.715
96.6 90,4
2.716 2.719 284,7 266,8
477 582
43,2
44,_
2.076
1.989
88,4 91,2
670
918
38,8
50,4
57
72
12,5 13,3
58
77
72,3
84,-
11
12
14,5
17,6
997
1
1.226
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Januari 194(
Handelsbeweging van het vrije
verkeer volgens de voornaam- Eenheid =
ste bedrijfstakken, waarvan de
millioen
goederen het product zijn
1
n v
0
e r
Sept-Nov.
1
1938
1
1939
U i t v o e r
Sept-Nov.
1
1938
1
1939
Mijnbouw ………………kg
gulden
Landb., veeteelt en visscherij
kg
gulden
Bereiding van voeding- en
genotmiddelen ………..kg
.
gulden
Chemische nijverheid
kg gulden
Hout-, kurk- en stroobewerk
kg
gulden
Papiernijverheid ………..leg
gu
.lden
Textielnijverheid en klee-
dingbedrijf …………
..kg
gulden
Leder-, wasdoek- en rubber-
fabricage ……………kg
gulden
Metaalnijverheid, scheeps.
en rjtuigbouw ………..kg
die zij onder de gegeven omstandigheden al-s overbodige
weekje ‘beschouwden. Daarnaast deed zioh hier en daar
gebrek aan grondstoffen gevoelen, terwijl de verbindingen
met overzeesdhe landen werden bemoeilijkt. Ook heeft de
groote binjnen’landsehe ‘vraag, weiker ontstaans- en beweeg-
redenen ik u sohetste, de aandacht van den afzet naar het
buitenland afgeleid, of .Kieid rnoir zich, in ‘cle- verwachting
van later hoogere prijzen te kunnu ‘bed’irige’n, van ver-
koop afzijdig.
De huidige ontwikkeling van onzen ‘buitenlandsohen
handel belooft voor onze betalingsbalans weinig goeds. De
stijging van het in’voeroversc’hot verzwaai-de de debetzijde
van die balans. Tegelijk hiermee vcrzwakten belangrijke
creditpos’ten, als die ‘betreffende de inkomsten uit de na-
tionale koop-vaarclijvloet, de baten uit doorvoer en ti.is-sohenihandel en vermoedelijk ook de van het buitenland
te ontvangen i’enten en di’vide’n.den. De vermindering van
de uitgaven van Neder-l.aidsche reiiige-i-s in het ‘buiten-
land biedt daartegen onvoldoende vergoed ing.
Wat onze handel,somzettein met enkele belangrijke Inn-
den tetreft, hebben clie met Nederlandsoh-in-dië en de Ver-
aerrigde Staten van Amerika ‘zdCh gedurende ‘de’ oorlogs-
niaanden tamelijk svl op het peil van heit overeenkoinatige
tijdperk in 1938 gehandihaafd. De invoer uit en de uit-voer naar Frankrijk en Engeland daalden belangrijk, na
en uitbreiding tijdens de eerste acht maanden ‘van het
zfgeloopen jaar. Zoowel voor al’s na jhet uitbreken van de
vijandelijkheden vertoonde-de invoer uit Bel’giii een stij-
in.g, bij een daling
–
van den uitivoer dscaiiheen. De- Bel
g
ische
loorvoer
–
verboden hInderden o-nzen handel me-t Frankrijk
m Zwitserland. Het evenwicht in de’ clearinig met Duitseh-
and werd ‘hersteld, dank zij onze grootee invoeren van
Dnitsohe goederen, -die ook na Augustns aa’nih
–
ie-lden, waar-begenower de berbaiiirgseonrbi’ngeritcn vooral ‘voor den uitvoer
van onze koloniale producten niet kon-den werden uitgeput
co
de ve-rleeninig van economische diensten dor Nederland
inn Duitsohland sterk lak-romp. liet zoogenaaimdeclearing-
be-kort bedroeg aan ,het eind van Augustus ji.
f
42 mil-[-ioen en thans minder dan
f
2 nïi’liioe-n. Het clearinig-ver-
li-ag, dat eergisteren zou eindigen, ‘bleef voorloopig van
kcracht.
L*Jederlandsch-Indië in 1939.
De heer Gottfr.
H.
Crone, Voorzitter van cle Kamer
van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam heeft in zijn op 2 dezer gehouden redevoering de volgende
beschouwing gegeven omtrent cle economische ont-
wikkeling van Nederlandsch-Indië
1)
‘) Zie in aansluiting hierop het artikel’. ,,-De economische
boestand van Nederlan-dsoh-In-d ië” in het Economisgh-Sta-bistisch MaandEbericht van 29 December ji., waar-in de ont-
wikkeling tot en me-t het derde kwau-taal van 1939 (voor
ankele cijfengroepen tot en met November jl.) wordt be-
handeld.
2.564
3.015
4.256
4.190
1.583
784
28,9
31,6
30,6
30,7
11,6
5,6
1.035
687
1.026
1.036
610
341
101,3
85,7
151,8
165,1
84,6
58,6
156
127
829
877
384
267
13,4
12,7
158,8
155,2
–
58,7
42,6
923
777
2.363
2.677
937
611
39,-
46,7
69,1
74,5
18,6
21,1
441
440
39
26
14
7
22,5
29,6
3,6
3,4
1,4
1,1
27
50
172
189
70
95
5,5
9,1
14,8
14,2
5,9
4,4
27
22
.56
64
21
9
32,5
36,5
54,2
56,5
21,5
14,4
5
3
10
11
4
2
7,6
9,-
8,4
10,3
3,6
2,2
413
461
335
372
– 148
61
94,3
107,7
145,1
158,3
63,3
36,1
In de acht maanden, die aan -het uitbreken van den Oor-log ‘eoora-fginge-n, was de economische toestand van Ne
clerlandsch-.[udië geleide-lijk beter geworden. De uitvoer was
toen -naar het gewicht grooter dan ooit tevoren; ‘naar de
waarde was hij echter, tengevolge vati de prijsdaling van
aen’i’ge -belangrijke -goederen (o.a. -de meeste aardoiieproduc-
ben, paiim.olie en copra), slechte wei-alg hooger dan ‘in
1938. In Augustus stond liet indexcijfer van de prijzen der uitvoerproducten op 45 tegen 42 een jaar tevoi-en. Ook de
invoer was, 0-ver de eei’s-te acht maanden gerekend, grooter
clan In 1938, die vaas Java in belangrijke mate, waar
ach-ter een dal
–
ing van dien der 13uitengewesten naar ge-
w’ichit en waarde tegenover stond. De oogsten van bevel-
k’ingsgowassen lieten zich gunstig aanzien en -de meeste
indi-ces ‘voor de wel-vaart der bevolking vertoonden een ver-
betertng.
Naar -aanleiding ‘a,n de internaitio-iiale spanning gedu-
rende het voorgaande jaar was de Regeeriisg in April 1939
svergegaan tot het instellen van een ,,Voedingsmtddelen-
fonds” en reeds voordat de oorlog uitbrak svare’n voor
rekening van dat fonds ,,buffei”voorracleii leveresmiddelen
i
n
‘verschillende streken van den archipel opgeslagen. De
aanvulling ervan gaat voort.
De prijsstijging op de wereldmarkt, die na het uitbreken
van den oorlog oiptrad,
was
‘voor de meeste producten iets
g’rooter, voor enkele belangrijk grooter dan de verlioog.i-ng
der kosten van vracht en assuran-tie’premies, diie de oor-
Logs-toes-tand meebracht. De ‘verschepi-uig der producten, die
voor de West-Europeesche landen in het al-gemeen en aoor
Nederland in het ibijwiider bestemd varea, leverde echter
id aanstonds groote moeilijkheden op. De uitvoer naar
Idu i’opa bedroeg ‘volgens -het gewicht in 1938 20 pOt. van
den betalen ustvoer, die naar Nederland 7 pCt., ‘volgens
cle waarde onderscheide,nlij-k 37 pOt. en 20 pOt. Deze cij-
fei’s -toonen aan, dat Nede-rlaudsch-Indië sedert 1914-
1918 minder afhankelijk ‘van dcii uitvoer naar Europa is
Ie’svo-rdcn, d-aar deze naar de waarde vOör 19-14 ongeveer
15 pCt. van liet totaal bedroeg. Deze verlioudingen maken
het begrijpelijk, dat, ‘volgens de telegrafisch ontvangen
u.ibvoercijfers over de eerste drie ooriogsmaanden, -de moei-
ljileheden van de versoheping naar een gedeelte van Euro-
pa -een ‘verdere stijging van den uitvoer naar gewicht en
waarde ‘niet ‘in den w’eg ihebben gestaan. De sdheepvaart-maatschappijen stel-den zich bij heet begin van den oorlog
ap het stand-punt naar Nederland uitsluitend te willen
ve i’schepe-n Nederlandscih-In-dische producten, bestemd voor
verbruik i-n Nederland en verzonden als eigendom der Re-
g’eer.in’g -dan wei aan -haai’ gcoonsigiieerd. Sindsdien is
sdresseer-ing aan de A.N.I.C. voor sommige zendingen in
Je -plaats van -adressee-ring aan de Regeering getreden en hebben reeders zich bereid verklaard en-kale producten als
tabak en kinabast, die door -de oerlogvoerende Regeeri’ngen
niet als con-trscbande weiden beschouwd, ook ter versche-
pin.g aan te nemen, indien zij aan particulieren zijn ge-
ao-nsigneerd. Voor andere West-En ropeesohe landen dan
Nederland nemen de Nederlandsohe reede-rijen echter nog
3′ Januari 1940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11
steeds geen lading aan. Reedis ‘hectt de Regeerieg verschil-
leerde sohepen gedh.arteicl, met welke belangrijke partijen
suiker, rubber, thee, copra en kapok in het Moederland
worden aangevoerd.
131j de beoordeeli’ng van ‘de stijging van den uItvoer mag
niet uit het oog ivorden ‘verloren, ‘dat cle groote vraag naar
vele uitvoerl)rodUoten voortkomt alt dec wensoh de voor-
raden iii ‘de veiibruiksla.nden te vergroeten. Gevreesd moet
worden, dat de verarming en de beperking van het bur-
gerlijk verbruik, die het gevolg van doe oorlog zullen zijn,
vroeger of later een belaugrijken terugsiag in bedoelde
vraag zal veroorzaken, althans wat Europa betreft. Voor-
zoover cle prod’ucte’n’prijzen gestegen zijn, zal zulks niet een
even rad lig vengroote winstni arige beteekenen, omdat de
00
r-
log de kostprijeen eveneens doet stijgen. Ook de onzeker-
heid, of steeds voldoende s0heopsru i tuLe ‘beschikbaar zal
zijn voor ‘het ‘verivoer der Producteil, vervult ons met zorg.
Het is ‘voor Ncderlandsch-Indië van groet belang de han-
delsrelaties met de landen, die buiten den oorlog blijven,
te versterken en geconstateerd kan worden, dat de toe-
stand ook in dit opzicht gunstiger is dan in den vori’gen
oorlog, toen die relaities o’p korten termijn moesten wor-
den opgebouwd en veelal directe verscihepiaigsgelegenhei’d
ontbrak. Wat dezen laatsten factor betreft, moge gemenio-
reerd worden, dat de K.P.M. een directe lijn op Zuid-
AmerIka heeft ingesteld, het een:ige groote gebied, met ‘het-
lk een geregelde nationale sohee’psiverbi’ndin’g ‘tot dus-
verre niet bestond.
De Regeenireg van Nederlandsch-Iindië heeft in Septem-
ber ji. de ,,Ordonnantie behoud Soheepsruim’te 1930″ en
de ,,Zeescihepenvorderi n’gsordo’n’n anitie” afgekondigd in over-
eensiteiniminig met cle desbetreffende Nederlandsche wetten.
Deze laatste werden ook voor Nederl,andsch-Indië toepasse-
lijk verklaard.
tlitvoerproclucten.
De voornaamste u’itvoerproducte
11
afzonderlijk besc,hou –
werd, wijs lik er op, dat het restrietiepercen’tage voor
rubber ‘
in het vierde kwartaal 1939 is verminderd tot
25 pOt. en ‘in het eerste kwartaal van het begonnen jaar
sledhts 20 pOt. zal bedragen. Zulks staat in veiband met
de uitvoering der bekende ruiltransactie tussdhen de Ee-
geeiiingen van de Vereenigde Staten van Amerika en
Groot-Brittannië en met dc jioodzakelijk’heiid cle sterk ver-
minderde voorraden in de verbruijkslaii’den aan te vullen.
Er mag echter niet op gerekend worden, dat deze voor
Nederlandsch-Indië gunstige ‘toestand lang zal voortduren,
daar de verscheipiugetn in het begonnen kwartaal het we-
i-eld’verbru’ik, waarschijnlijk belangrijk zullen overtreffen.
Gebleken is, dat internationaal op voortzetting der res-
tri etie-overeenkonmste’n gedu rende dcii oorlog prijs wordt
gesteld.
De afzet en de lrijzei ‘van
suiker
zijn aanzienlijk ge-
stegen. Immers nam de uitvoer van suiker belangrijk toe,
waarbij de hernieuwde vet-scheping naar Briitsch-1nd’ië op-
‘valt. Daar ook ‘in de iaiden om dc Middellanid’sche Zee
een ruimere markt vcrwadht wordt, zal de aanplant gedu-
rende 1940 op een oogst van 1.750.000 ‘ton in 1941 geba-seerd worden, tegen 1.475.000 ton ‘in het voorgaande jaal. De voorraden, die thans op Java nog iii ‘de eerste hand be-
sdh,ikbaa,r zijn, moeten geheel voot- de binnenlatedache con-
sumptie gereserveerd blijven en laten geen verkoop voor
uitvoer meer ‘toe.
])e nmai-kt te Amsterdam vet-keert thans in afwachting
van de nieuwe
tabaksoogsten
van Dcli en Java cii het is
te hopen, dat de omstandigheden regelmatige’n aanvoer en
handel zullen mogelijk maken. Het is de bedoeling de Dcli-
tabak, d’ie voor Amerika ibesteind Is, ter voorkoming van
hooge uraoh’t- en assuranitiepremies rechtstreeks daat
–
heen
te verschepen.
Het internationale res’trictiepereen’tage voor
thee is
voor
het Joope’n’de res’ti-icitiejaar tussohentij’ds van 10 tot 5 ver-
laagd. Dit werd noodIg geacht ter aanvulling van de voor-
taden, in het bijzonder ‘die in Engeland In verband met
de verouderde basis van berekening beteekeu’t dit voor
Ncderla’n’d’sch-I’nclië, dat niet meer ‘dan 62.9 pOt. iran de
potenti ccle productie ‘mag worden uitgevoerd.
De
koffieprijs
is in Indië. lager dan ‘voor het uitbreken
van den oorlog, waairdoer de zorgen ‘der koffie’plianters
weer grooter zijn geworden. De aanvoer van Nederlandseh-
Ind’i’she koffie in Nederland ontmoet groote bezwaren.
De prijs van
uardolieproducten
steeg belangrijk; de voor-
uitzicthten voot dit ‘bedrijf zijiti gunstig.
Ook de tianoteeringen zijn sterk opgeloopen en dc toe-
gestane uitvoer bedraagt thans 120 pot. van de basisquota.
In het derde kwartaal van ‘het afgeloopen jaar ‘geld het-zelfde percentage, hetgeen de producenten in staat heeft
gesteld hun voorraden ‘in de productielanden ten uitvoer
te brengen.
Wat de uitvocrproduoten der ‘bevolking ‘betreft, is het te
betteu ren, dat ‘de prijs ‘van
copra.
in Indië thans lager is
clan voor den oorlog. Tezamen met de gestegen prijzen van
invoergoecierea zal dit een ongunstigen ‘invloed 01 de irel-
vaart der bevolking van den G’roo,te’u Oost ‘hebben.
Iwvoer.
De moeilijkheden van den i n’voei-hardel zijn aanzienlijk.
De oorlog heeft Nederlandsch-Ind’ië vast Du’itschiand af-
gesneden, welk land ongeveer 10 pOt. van den ‘invoer
leverde, en de verscheplingsmoeilijkheden hebben den aan-
voer uit ‘vele ‘andere landen doen stagneere’im. Het valt niet
altijd gemakkelijk de ontstane lacunes aan te vullen. Uit-
breiding van dcn invoer uit Japan biedt niet veel pers-
pectief, zoolang de vrede in Oost-Azië niet is hersteld.
Verwacht wordt, dat de invoer uit de Vereenigde Staten
van Amerika zal ‘toenemen, hetgeen echter veelal belang.
rijk koogere prijzen met zich zal brengen. Invoer uit Ne-
derland ‘zal hopelijk ‘ten dccle eveneans de ontstane tekor-ten ‘kunnen aanvullen, doch de moeilijkheden, die ons land
zelf ondervindt, stemmen ten opzichte ‘van de uitbreiding
van ‘dit deel der economisehe sa.nieuiwerking voorloopig
een’igsztns sceptisch. Aan verschillende ii itjhecmsch’e goede-
ren ontsitoond kort ria ‘het uitbreken ‘van den oorlog een
tekort. Een d’isti-iibutieregeiing voor cement, papier en
eenige ghemiealiën is ‘in overweging. Opheffing of ver-
zachtin.g der coimtingen’teet
–
ingen kan ‘in ‘berpaalde gevallen
de sdhaarsnhte ongc’tnvij feid verruimd ei-en.
De jn’voerhandel dringt er ‘bij de Regeering op aan, dart
zij bij het vaststellen der ‘b’i.nn,enlancisdhe ‘prijzen meer
rekening zal houden met de prijzen, waartegen de beitrok-
ken goederen vervangen kunnen worden. Inzake de prijs-
bewaking is de Regeeri.ng zeer actief. De bedoeling ‘is cle
prijsstijging van binne’nlarrdsche vooritbrengscien, diensten
en ‘huren
‘zoo
gering mogelijk ‘te doen zijn en die van vreem-
de goederen in een geleidelijk tempo te doen plaats viii-
den. Het is inderdaad van groot ‘belang, dat het prijzen-peil gedurende en ‘na dezen oorlog aco weinig mogelijk
oploopt. Van beteekeni’s hiervoor ‘is, dat Nederland’sch-
Indië minder afhankelijk van den invoer van voedings-middelen is dan ‘in den vori’gen oorlog. In d’it verband
maak ‘ik melding van de voor sommige gewesten afgekon-
digde Teel’td’wan.g-Oidon’nant’ie”, welke er naar streeft,
die afhankelijkheid nog te beperken en wellicht te doen
verdwijnen. Een prijsstijging op de werel.dgraan.markten
zou dan den piijs van rijst en andeie voedingsmiddelen
in Nederlandseh-I’ndië in mindere mate beïnvloeden en de
zeer groots .imadceleri, die daarvan in en na, dec wereldoor-
log ‘het gevolg zijn geweest, ‘zouden grooten’deels kunnen
uitblijven. Het i’n het begin van September afgekondigde
ui’bvoerveiibod van alle belangrijke voedingsmiddelen voor
de .Fniheeimsche ‘bevolking heeft natuurlijk conserveering’
van de voedselsituatie ten doel, welke thans zoowel op Java
als in de Buirtengewesten zeer bevredigend ‘is.
Ook geldt een uitvoer-verbod voor steenkolen, metalen,
katoen, katoenen garens, manufactureir en ‘vele producten der nijveribeid. Verwacht kan worden, ‘dat de .in’dustriaii-
sartie van Nederlandsch-Indië door de tegeniwoordige om-
standigheden krachtig gestimuleerd zal worden, niet al-
leen omdat vele artikelen uit liet buitenland moeilijk te
verkrijgen zij’n, maar ook omdat in de gestegen ‘vrach ten
en ‘assurantieprermies een vergrootirig van de effectieve be-
schenming van de binnenlarndscihe nijveilheid is gelegen.
Van veel belang voor de i,niand’sc’he bevolking is de op-
richting en latere uitbreiding van een spinnerij van de
Java Testiel-Maatschappij te Tegal geweest. Zulks opent
het vooru.itz’idht, dart de weef’nijiverhekl, ivat de garens
voor ‘greys ‘aangaat, onafhankelijk van het ‘buitenland zal
worden. De uitbreiding van het ‘aantal en de capaciteit
der nijvei’heidsende rne’m.i’ngen bad wederom voer’tigaimg,
doch juist ‘in de huidige onsstancligheden is daarbij bij-
zondere voor7Jioh:ti’gheid geboden ‘teneinde te voerkomeri,
dat induti-ieën verrijzen, die na het herstel der ‘handels-
betrekkingen met de thans in oorlog zijnde landeir niet
levensvatbaar zullen blijken of •sledhts met steun ten laste
der gemeenschap in het leven gehouden zullen kunnen
worden.
Zoo kunnen wij ‘vaststellen, .dat Nedcrlaudsh-Indliië er in versohillende opzichten bij het ‘begin van dezen oorlog beter dan in 1914 voorstond. Maar de staatsfinanciën Ina-
ken daar-op een uitzondering. De staatissehuld is tot een
veelvoud van die in 1914 gestegen en .de ‘belastingen waren
in de laatste jaren reeds aanzienlijk hooger dan toen. Een
vennootschapsbelasting van 10 pOt. plus 150 opcentcn,
12
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Januari 1940
welke dus één vierde van de jaarlijksohe winst opeisett,
zooals die in 1940 zal worden geheven, is waarlijk af-
schrikwekkend. De grootst mogelijke zu.ing’heid bij het beheer der openbare financiën is dan ook geboden. Des-ondanks zal het wellicht noodig zijn, dooi’ f.ïuaucieclen nood gedrongen, nieuwe belastingen, of oude in itieuive
gedaante, aanhangig te maken.
Sociaal werk der Rotterdamsche Kamer van
Koophandel in mobilisatietijd.
Aan de rede op 2 dezer uitgesproken door Mr. K.
P. van der Mandele – op welke oratie wij in een vol-
gend nummer nog terugkomen – ontieenen wij, daar-
op vooruitloopend, het volgende:
Ik maakte reeds een korte ziitspelingj)
O
het crisisivei-k
van onze Kamei’. Ik moge daaraan nog to
evoe
g
en
, dat het
Bureau reeds iii de eerste dagen van September voelin.g heeft gezocht niet de organisaties uit het Rottei’damsche
bedrijfsleven en daarmede ook verder in enge verbinding
gebleven is. Een zeer groot aantal individueelc moeilijk-
lieden is sedert dien tijd aan ons voorgelegd en over cle
medewerking van de verschillende betrokken Regeer.ings-
instanties, om die bezwaren op te lossen, valt niet te kla-
gen. Bovendien werkten wij ertoe mede, om helderheid te
scheppen met betrekking t&t algemeene i-idhtsiioei’eit, waar-
door, naar wij zeker meenen te weten, de erisisinoeilijk-
heden voor firma’s in ons district wei-den veniiinderd.
Omtrent de moeilijkheden, welke voor Rotterdamsehe f ii
–
–
ma’s zijn ontstaan ria het gebied, waar tot duver de vijan-
delijkheden voornamelijk hebben gewoed, hebben wij aan
de betrokken Nederlandsche instanties zeer uitvoerige me-
.dedeelingen kunnen verschaffen, welke van wezenlijk nut
zijn geweest bij de behandeling van dese problemen. Wij
hopen, dat deze arbeid van de Kamer er ook nog toe zal
kunnen bijdragen, dat een voor de belanghebbenden zoo
weinig .nadeelige oplossing als slechts mogelijk is, aal
kunnen worden gevonden.
Voor de behandeling van de moeilijkheden voor dége
mobiliseerde Rotterdamsche zakenlieden stiohtten wij in
samenwerking met de Stichting Rotterdam 1939. het Borg-
stell’ingsfonds en de Commissie van Samenwerking voor
bijzondere nooden ‘in de Gemeente Rotterdam een bureau
voor ,,Bedrijfsbemiddeling”, eerst onder leiding van ‘fr,
H. van Riel en daarna onder Mr. H. J. T. Heyman Jr.
Dit bureau heeft o.m. den Burgemeester ter zijde gestaan voor het uitbrengen van de talrijke aan dezen ntuugistraat gevraagde adviezen omtrent aan.’v ragen tot zakenvei’l of
van Rotterdamsche ‘gemobiliseerden. Met vi-ijwillige hulp
uit de kringen van het Rotterdamsche bedrijfsleven is het
aan dit bureau mogelijk geweest een oiitzarglijke massa
werk in korten tijd ‘te verzetten. Daardoor heeft de lei-
ding mede inzicht gekregen in den aard van cle. moeilijk-
heden, welke zich op dit gebied voordoen, een inzicht, dat nuttig zal kunnen zijn bij het andere werk, dat het. bureau thans verder ten behoeve van de beiti-okkenen op zich zal
nemen. Meer arbeid van dezen aard in het belang -van dc
geniobiliseerde zakenlieden is in voorbereiding.
Het Bureau der Kamer stelde voorts o]uze orga.nisa±ie
ter beschikking van de Stichting Rotterdam 1.039, een
door ‘Rotterdamsche zakenlieden in het leven gem-oepen
lichaam, dat zich ‘ten doel stelt de verdediging van de
materieele en geestelijke belangen der Rotterdamsche be-
volking in moeilijke tijden. Ook langs dezen weg werd in
de afgeloopen maanden démi en ander bereikt, al moet.
zeker worden getuigd, dat nog veel meer valt te verm’iehten.
De ontwikkeling van de’ Fransche handelsvloot
sinds den wereldoorlog 1914.918.
Aan een artikel in het Wochenbericht des Instituts
±ür
Konjunkturforschung” van 28 October 1939, o.nt-
leenen wij het volgende over cle ontwikkeling van de
Fransche handelsvloot sinds den oorlog 1914-1918.
In dien oorlog heeft de Fransche zeescheepvaart
een zware crisis doorgemaakt. Ondanks het feit, dat
de tonnage, dank zij krachtigen regeeringssteun, in de
laatste tien jaar voor den oorlog toegenomen was van
1.6 millioen ton tot 2.2 inillioen ton, outstond bij het
uitbreken van den oorlog een groot tekort aan
scheepsruimte.
In 1913 bedroeg liet aandeel van Frankrijk in de
wereldtonnage 4.7 pOt., zoodat Frankrijk na Enge-
land, Duitschland, Amerika en Noorwegen, de vijfde
plaats bezette. Slechts 30 pOt. van het overzeesche
handeisverkeer van Frankrijk geschiedde echter in
1913 onder de nationale vlag; steenkool werd. bijna
uitsluitend op buitenlandsche schepen ingevoerd.
De afhankelijkheid van het buitenland voor den
aanvoer van grondstoffen en voedingsmiddelen werd
in den wereldoorlog nog grooter. De vervoercapaciteit
van de vloot was sterk gedaald. Zoo was in 1915 60
pOt. van de tonnage voor militaire doeleinden in ge-
bruik. De wachttijden in de Fransche havens waren
bovendien zeer lang. Aangezien de schepen intensievei
gebruikt werden en een groot deel van het geschoolde
personeel naar de ooriogsvioot overgegaaiu ws, steeg
het verlies tengevolge van ongelukken en averij op
zee. Tenslotte waren de verliezen, toegebracht door
duikbooten en mijnen, aanzienlijk.
Tengevolge van de totale oorlogsvérliezen was rie
tonnage van de geheele Fransche handelsvloot aan
het eind van den oorlog met 37 pOt. verminderd.
De Fransche scheepshouwindustrie was niet in staat
de teloorgegane tonnage á tempo aan te vullen. Dit
kwam, omdat vele vakarheiders onder de.wapenen wa-
ren en er een tekort was aan machines en werktui-gen. De werven waren bovendien geheel in beslag
genomen voor het vervaardigen van oorlogsniateriaal
en het herstellen van schade, toegebracht door oor-
logshandelingen. Door nieuwbouw en aankoop in’het
buitenland kon slechts een geringe tonnage toege-
voegd worden.
Meer dan twee millioen ton scheepsruimte moest
uit het buitenland aangetrokken worden. Voorloopig
werd het tekort door Engeland gedekt. Tegen het
einde van den oorlog verkreeg Frankrijk een groot
deel van de neutrale tonnage, die door de Geallieer-
den in beslag genomen was. Frankrijk moest toen
iedere maand 100 millioen Gouclfrancs betalen voor
het huren van scheepsriiirnte.
Bu’itenlandsche tonnage in dienst van Frankrijk
in Noveimbe,’ 1.918.
Engeland ………….
780.1.83 ton
Vereenig’de Staten …. 315.000
Neutrale landen ,,..,. 962.978
2.058.16.1 ton
Om de vrachtruimte zoo rationeel mogelijk te ge-
bruiken, werd een instantie ingesteld door de Geal-
AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
24-31
Dec.
Sedert
Overeenk.
24-31
Dec.
Sedert
Overeenk.
1939
–
1938 1939
1Jan. 1939
tijdvak 1938
1939
1 Jan. 1939
tijdvak 1938
Tarwe
……………..
30.993
789.616
1.467.109
–
74.091
20.553
863.707 1.487.662
Rogge
…………….
–
150.158
247.427
–
3.740
–
153.898
247.427
3.104 18.599
21.112
–
–
–
18.599
21.112
Mais ………………
4.000
714.646 1.181.748
3.964 114.528
87.560
829.174
1.269.308
Boekweit ……………
Gerst
.._ ……….
.
.
…..
8.121
252.261
497.409
–
14.115
23.782
266.376
521.191
Haver
…………….
–
.
182.788
220.243
–
3.260
9.752 186.048
229.995
Lijnzaad
……………
–
..
137.856 169.328
3.353
247.896
221.424
385.752 390.752
5.395
93.088 57.778
–
150
225 93.238 58.003
Lijnkoek …………..
6.460
65.585 58.840
1.140 6.586
10.287
72.171
69.127
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten ..
–
19.444
38.630
–
6.337
5.585 25.781
44.215
3 Januari 1940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13
lieerden, de Allied Maritime Transport Council, die
de totale tonnage verdeelde naar de behoefte van ieder land. Met het oog op dezeu maatregel vorderde de Re-
geering in April 1918 de geheele Fransehe vloot.
Na den oorlog heeft (Ie Fransche koopvaardijvloot
zich snel hersteld. De verliezen werden aangevuld met
uitgeleverde Duitsche schepen en aankoopen in het
buitenland. In 1922 steeg de tonnage zelfs tot 3.8 mii-
lioen ton, nadat in het voorafgaande jaar 210.000 ton
van stapel was geloopen, een resultaat, dat later nooit
meer bereikt is. In 1922 bezette Frankrijk na Enge-land en de Veree.nigcle Staten de derde plaats in de
wereldtonnage met 6 pOt. tegen 4.7 pOt. in 1913. Van
1922 tot 1937 daalde de scheepsruimte in Frankrijk
weer tot 2.87 millioen ton. Het werd achtereenvol-
gens overvleugeld door Japan in 1925, Italië in
1927,
Duitschland in 1928, Noorwegen in 1930 en Neder-
land in 1939. Met 4.3 pOt. van de totale tonnage
bezet het nu de achtste plaats.
Voor den achteruitgang van de tonnage van de
Fransche koopvaardijvloot zijn verscheidene oorzaken
aan, te wijzen. De algeheele onzekerheid, die na den
wereldoorlog op politiek, economisch en militair ge-
bied in Frankrijk heerschte, remde den onderneinings-
lust van de scheepvaartmaatschappijen. Na den val
van het Pond in 1931 was de rentabiliteit van de
scheepvaart gering, terwijl de bouwkosten ten op-
zichte van het buitenland met 25 á 30 pOt. stegen.
De devaluatie van den Franschen Franc in 1936 her-stelde de rentabiliteit niet, omdat de maatregelen van
de Volksfrontregeering de
bedrijfskosten
sterk ver-
hoogden. In dezelfde richting werkten de stakingen
op de schepen, die bovendien het vertrouwen, in de
Fransche scheepvaart ondermijnden. Verschillende
steunmaatregelen van de Regeering brachten ook geen
verbetering.
1-let aantal stoom- en mo,torschepen is ten opzichte
van 1914 toegenomen niet 20 pOt., hun tonnage met
53 pOt. 1:1:
e
t volgende staatje geeft hiervan een beeld:
Samen-stelling van de Fransche ‘handelsvloot in
1914
en
1939
Stoomschepen en Motorschepen
1
Zeilschepen
aantal
inhoud
aantal
inhoud
1914.. 1025
1.922.000
ton
551
397.000
ton
1939.. 1231
2.934.000
,, 51
19ij00
Toe- of afneming in
%
191411939
+
20,1
%
1
+
52,6
%
1
—90,7%
1
—95,2%
De groei van de handelsvloot was eôhter niet gelijk-
matig, vooral in de eerste jaren na den oorlog 1914
—1918 viel een sterke toeneming te constateeren,
zoodat de Fransche koopvaardijvloot op het oogenblik
sterk verouderd is.De vergelijking van den leeftijds-
opbouw der Fransche vloot met dien van enkele an-
dere landen valt dan ook sterk ten nadeele van
Frankrijk uit.
Verdeeling der handeisvioten in pOt. over ‘de
leef tijdsklassen.
Minder i
– . 25 jaar
Idan
j. 5-10 j. 10-15 j. 15-20 1.20
23J.
en oud.
Wereldvloot
16
10
16
22
16
20
Gr.-Brittannië
21 10
25
21
12
11
Ver. Staten (Zee.
schepen)
.;
6
6
4
35
38
ii
27
11
7
16
23
16
Japan
……..
Noorwegen
24
21
18 16
10
11
Duitschiand
20
5
23 33
5
14
2
8
17
24
17
32
Italië………….
Nederland
23
15
19
25
9
9
13
15
12
33
11
16
Frankrijk ……..
Griekenland……
6
1
3
13
33
44
i) Gegevens ontleend aan het laatst verschenen Lloyd’s
Register
1939.
Men vgl. Mr. H. E. Scheffer: ,,De wereld-
handelsvloot”, E.-S. B. van
18
Oct.
1939.
De leeftijdsopbouw van een vloot is van groote be-
teekenis. Immers de prestaties van een, koopvaardij-
vloot zijn sterk afhankelijk van den
leeftijd
van de
schepen. Oude schepen hebben hoogere bedrijfskosten
en dus minder concurrentievermogen. De snelheid, is
van, groot belang voor de vervoerprestatie van een
schip gedurende een bepaalde periode. In oorlogstijd
wordt de beteekenis ervan nog grooter.
Bovendien is het percentage motorschepen van de
Fransche handelsvloot nog zeer gering. Het motor-
schip bezit tegenover de stoomboot groote voordeelen
wegens de kleinere bemanning en de geringere be-
hoefte aan brandstof. Desondanks bedraagt het aantal
motorschepen in. Frankrijk slechts 15 püt. van de
geheele tonnage. Dit percentage is voor Noorwegen
62, voor Denemarken 52, voor Zweden 47 en voor
Nederland 45. Het gemiddelde percentage voor de ge-
heele wereldvloot is 24, zoodat Frankrijk hier nog
ver beneden blijft. Alleen in de Vereenigde Staten en
Griekenland is het aandeel van de inotorschepen in
de totale tonnage nog kleiner dan in Frankrijk.
Frankrijk heeft een vrij groote tonnage van snelle passagiersschepen De grondstoffenvoorziening van
een land is echter in de eerste plaats afhankelijk van
de tonnage van vrachtschepen. Juist in Frankrijk is
deze betrekkelijk klein.
Het aandeel van de binnenlandsche haudelsvloot in
het overzeesche handeisverkeer van Frankrijk bedroeg
in 1937 42 pOt.; bij den uitvoer 60 pOt. en bij den invoer 39 pOt. De invoer uit de Fransche koloniëu
vond in 1936 voor 68 pOt. plaats met Fransche sche-
pen, tegen 87 pOt. in 1913.
Het volgende overzicht geeft een beeld van de sa-
menstelling van de Fransche handelsvloot. Hieruit
blijkt, dat de gemiddelde snelheid van de vrachtbooten
zeer gering is, tengevolge van het feit, dat ongeveer 75 pOt. dezer schepen ouder is dan 15 jaar.
Seheepstyrpea en snelheid van Je Fransche hande1svlot.
Passagiersschepen.
980.000
ton
16-29
mijl per uur.
Vrachtschepen met
passagiers-accorn.
131.000 ,,
15-16
mijl per uur.
Vrachtschepen
over het algemeen be-
boven
1000
ton..
l
1.200.000 ,,
ned
12
mijl p. uur.
Het aantal tankschepen, dat Frankrijk bezit, is
ook klein. Dit bedroeg op 30 Juni 1939 slechts 50
met 318.000 ton draagvermogen. Met deze, tonnage
kan Frankrijk ongeveer 2Y2, millioen ton aardoliepro-
ducten per jaar invoeren; de behoefte in oorlogstijd
wordt geschat op 10 á 11 millioen ton, tegen 8 mii-
lioen ton in vredestijd. Voor vervoer van petroleum
is Frankrijk dus zeer afhankelijk van het buitenland.
Ook de Fransche scheepsbouw liep na 1921 terug.
In 1934 bereikte de te water gelaten tonnage een
minimum van 16.000 ton. In 1938 liep 47.000 ton
van stapel.
In de laatste jaren vS& het uitbreken van den hui-
digen oorlog, hadden de Fransche verven het zoo
druk met het bouwen van oorlogsschepen, ‘dat vele’.
opdrachten naar buitenlandsche werven gingen. Op 30 Juni 1939 waren 11 koopvaardijschepen in aan-
bouw met een totale tonnage van 95.000 ton.
Evenals in den vorigen oorlog zal Frankrijk ook nu
weer groote moeilijkheden ondervinden met het ree-
vervoer. Verscheidene jaren zullen noodig zijn om de
handelsvloot te moderniseeren en te vergrooten. Tij-
dens den oorlog is daar nauwelijks tijd voor, omdat
arbeiders en grondstoffen in de eerste plaats voor mi-
litaire doeleinden noodig zijn. De vraag is of Enge-
land ook nu weer een belangrijke tonnage ter beschik-
king van Frankrijk kan stellen.
14
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Januari 1940
STATISTIEKEN.
Groothandeisprijzen van belangrijke voedings- en
genotmiddelen en grondstoffen.
(Indexcijfers gebaseerd op 1927 t/m 1929 = 100).
Laatste noteeringen (26 Dec. 1939-2 Jan. 1940).
A r t i k e
Vreemde
i
Prijs in
Index
munt Guldens
cijfer
– –
–
–
2
Maïs, La Plata ……………………
.
Rogge
……………………………
‘
Tarwe,
termijn
………………….
Rijst
…..
……….
……………
sh. 619
2,51
38,4
Tarwe,
Roemeensche
…………..
o
Boter
…………………………..
Kaas
……………………………
f 0,80
1
)
0,80
38,8
Gerst…………………………..
C
Maïs,
termijn
……………………
..
–
23,-
4,25 50,5
53,0
..-
..
–
72,-
76,0
Geel,
varkens
… ……………….
–
74,-
86,7
sh. 51
2)
1,85
62,5
Di
Eieren
…………………………..
sh. 115(-
1
)
42,54
63,9
C
Geel,
runderen
…………………..
–
–
–
Bevr.
Arg.
rundvleesch
………….
in
Bacon
…………………………
..
•
Koffie,
Robusta
………………..
.-
..
0,175
35,7
Cacao…………………………..
o
Koffie,
Sup.
Santos
……………
>
–
0,185
31,3
–
..
.
…..*)
–
Suiker
…………………………..
Thee
……………………………
–
0,6325 83,5
Jute
…………………………..
£ 44.101-
3
)
330,64
77,3
11,54
0,217
46,i
Katoen, Sup. Flne Oomra
……..
. enc.7,86
4
)
0,243
67,6
: Austr.
Wol, Crossbr. Col. Carded
-)
.
–
–
0
Katoen,
Mid.
Upland
……………$cts
Austr.
Wol,
Merino
…………….
_*)
.
–
–
Jap. Zijde
………………………..
Rubber
.
………………………
$ 3,65
5
)
.nc. 11,75
pe
…
6,88 0,36
53,7 54,3
Grenenhout
…………………….£25.216′)
185,86
80,8
._S)
–
20,_
6
)
49,9
Vurenhout
………………………-
–
12,-
39,2
Koebuiden
……………………..-
c
Copra
………………………….
2
Grondnoten
……………………
£ .4.101-
107,63
43,0
o
Lijozaad
………………………..
–
.
*)
–
Goud
…………………………..
.
sh. 1681-
62,35
121,2
….*)
– –
0Lood
………………………….
_S)
–
–
£ 246.101-
1829,65
63,0
‘0
Koper
…………………………..
…
sh. 1081-
40,10
95,2
0
Tin
…………………………….
.
Ijzer,
Cleveland
… ………………
os Gieterij-ijzer
……………………
sh. 149/-
55,30
139,9
?Zlnk
……………………………..
S)
..
–
–
penc.22
0,68 52,3
–
12,50
114,5
$ 1,02
1,92
62,2
>
Benzine
……………………….
$cts5,88
0,1107
38,3
Zilver
…………………………..
Kaiksalpeter
…………….
……
–
5,557)
49,6
Steenkolen
………………………..
Petroleum
………………………..
.
–
5,05
7
)
45,3
…-
13,35
73,4
‘
Zwavelz.
ammoniak
………………
c
Cement
…………………….
Steenen,
binnenmuur
………….
..
–
9,50
72,6
0 Steenen,
buitenmuur
……………
–
12,-
64,3
‘) mening krisis Lulvei-Lefltraie.
–
Noteering van 18 December. Noteering van 21 December.
–
Noteering van 20 December.
Noteering van 5 December, Noteering van September.
Noteering van November.
5) in verband met den internationalen toestand geen noteering
ten gevolge waarvan het berekenen van indexcijfers achterwege moet
blijven.
(Wegens plaatsgebrek vervangen bovenstaande statistse.
ken deze week het gebruikelijk overzicht der groothandels
prijzen.)
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
2 Jan. 1939 voor
telegrafi8che
uitbetaling op:
Gulden per
1
Pari
1
Koers
disconto
Europa.
Londen
)
£
–
7.424
2
Berlijn
5)
..100 Mark
59.268 75.40
4
Parijs ‘) ………….100 Franc.
–
4.20e
2
Brussel
5)
.100 Belga
24.906 31.624
24
Luxemburg ……..100 Franc
6.22
6
7.904
Zürich )………..100
,,
–
42.14
14
Praag ………….100 Kronen
–
6.45
Boedapest ………100 Pengö
43.51
33.25
4
Boekarest ………100 Lei
1.48
8
1.30
34
Sofia ………….100 Leva
1.79
7
2.25
6
Belgrado ……….
.100 Dinar
–
4.20
5
Istanbul ………..Turksch £
–
1.45
Athene ………..100 Drachme
–
1.365
6
Milaan ………..100 Lira
–
9.524
44
Madrid 5) ………100 Peseta
48.-
19.-
5
Lissabon ………. E
.scudo
–
0.0685
4
Kopenhagen )
100 Kronen
–
36.25
54
Oslo )…………1 100
–
42.674 – 44
Stockholm •) …….100
–
44.75
3
Reickjavick …….100 1J5!. Kr.
–
29.-
Gulden per
Pari
Koers
Kovno (Litauen)
100 Lita
24.88
32.-
Riga (Letland)
100 Lat
48.-
35.25
Tallinn (Estland) ,,
100 Esti. Kr.
–
44.90
5
Helsingfors
…….100
Finnmrk.
–
3.40
4
Tjerwonets
–
35.25
5
)
(100 Roebel)
100 Gulden
27.90
9
–
Amerika.
New-York )
$
1.46°
1.87
Canad.
$
–
1.664
Mex. Dollar
–
0.32
Buenos Aires ……
Peso (papier)
–
0.424
La Paz (Bolivia) 8)
Boliviano
–
Rio de Janeiro,.,
Milreis (pap.)
–
0.0975
Valparaiso ………
Peso (papier)
0.15
0.07
Moskou
………..
Bogota (Columbia) 8)
Peso
–
1.25
Quito (Ecuador)
Sucre
–
0.124
Sol
–
0.34
Montevideo (Urug.)
Peso
–
0.7075
Caracas (Venezuela)
Bolivar
–
0.60
Danzsg
…………
Gulden
–
1.0025
Montreal
……….
San José (C. Rica)
Colon
.
–
–
Mexico
…………
Quetzal
..
–
1.871
Willemstad (Curaç.)
Gulden
–
1.0075
Managua (Nicar.) 8) Cordoba
–
–
Lima (Peru)
……..
San Salvador
8).,,,
Colon
–
0.74
Azië.
Rupee
–
0.56
34
Guatemala ……….
Gulden I.G.
–
1.004
3
Paramaribo
……..
Yen
–
0.444
3.285
Dollar
–
0.464
Kobe
………….
Dollar
–
0.15
Hongkong ………
Shanghai
………
Straits Doli.
1.41
0.874
Calcutta ………..
Batavia
………..
Singapore
………
Phil. Peso
–
0.94
Teheran ‘)(Perzië),, Pahlavi
–
0.93
Baht
–
0.684
Manilla
………..
Afrika.
Kaapstad
£
–
7.404
Bangkok ………..
Alexandrië ……..
Egypt. £
–
7.594
Au8tralië.
fvlelbourne, Sidney
.
en Brisbane
£
–
5.94
Nieuw Zeeland,
£
–
5.99 ‘)un. u.jo vrije mari U.U. ‘) Milrels uoua. ) UouUpeso. ‘)Munteenliela
=
Rail (=een Kran.)
8)
Nom.
•)
Not, te A’dam. 0v. not, part. opg.
OPEN MARKT.
1939
1938
1939
30
27130
18123
11116
27(31
1[
Au
14/19
Dec.
Dec.
Dec.
Dec.
ec.
g.
Amsterdam
Partic. disc.
–
2
3
/4
2-
3
(
2.114
–
1/,
112
Proloog.
2
3
1
2
1
1-
3
1
2
3
14
2
3
14
–
112 314
(.cnden
Daggeid. . .
3
1.1
’14
‘)
214.. 1I4 4)
3J
4
_
11/
4
31
4
. 11(4
1
(5.3
6
(2
31s-2
115.3114
Partic.dlsc.
1
7
132-
1
(4
2
)
1
7
(32-
1
1)
1
7
132
–
ij4
1
7
132-
1
14
1-
I
2
19
126
-1
116
13
1163
7
1i
Berlijn
Daggeld.. .
– 3)
211_112 5)
21/55/
8
6)
2
114
3
14
7)
2
1
1-3
1
1s
2
1
123
3
14
211
4
51
5
ttaandgeld
21/
4
1/
3
5)
21/
4
1(
5
5)
2
1
j4
1
/2
6,)
2-hz
7)
2
3
/4-3
2/4-3
2
3
1-
5
1
Part, disc.
25(
5)
2
5
(
5)
25/
6
)
25(
7)
2
7
/8
2
7
18
2
3
14
Warenw. ,,
4.
1
1
3) 4_11
5)
4..116)
411
7)
4_11
4 112
4_11
iVew
York
Daggeldl)
i
1
1
1
–
1
1
Partic.dlsc,
1(
11
2
11 11
–
1
12
1
12
‘j aoers van zv uec. en naaraan vooragaanae wegen 2f m. vrijaag.
2) 23 Dec.
5)
29 Dec.
4
)18123 Dec.
5)
27/29 Dec.
6
)16122 Dec.
7
)111I5 Dec.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
ata
New
York
)
Londen
S
)
Berlijn
S
)
Parijs
S)
IBrussellBatavlc
S)
1′
26 Dec.
1939
–
–
–
–
–
–
27
,,
1939
1.88%
7.42%
75.55
4.21
31.80
100%
28
,,
1939
1.88%
7.42%
75.55
4.20%
31.49
100%
29
,,
1939
1.88%
7.43%
75.50 4.21% 31.43
100%
30
,,
1939
1.87%
7.43% 75.45 4.21%
31.47
100%
1Jan.1940
–
–
–
–
–
–
Laagste d.w’)
1.87%
7.41%
7530
4.20
31.30
100
Hoogste d.wl)
1.88%
7.44
75.75
4.22
31.85
101
Muntpaniteit
1 1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100
3 Januari 1940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15
Data
erla
Pra
Boeka-
Milaan
Madrid
26Dec. 1939
–
–
–
–
27
1939
42.24
– – –
–
28
1939
42.22
–
–
–
–
29
1939
42.19
– –
– –
30
1939
42.15
–
–
–
–
1Jan.1940
–
–
–
– –
Laagste d.wl)
42.10
–
– – –
Hoogste d.w’)
42.30
– –
9.60
–
Muntpariteit
1
48.003
7.371
–
1.488
13.094 48.52
Data Oslo)
sig..
°
Ç
t
‘
a
‘
‘)
26 Dec.
1939
–
–
–
–
–
–
27
,,
1939
44.85
36.35
42.771
–
4231
1673.
28
,,
1939
44.85
36.35
42.771
–
42%
167
29
,,
1939
44.80 36.321
42.75
–
42% 166%
30
,,
1939
44.75
38.30
42.721
–
42%
167
1Jan.1940
– –
–
–
–
–
Laagste d.wi)
44.65
36.20 42.60
3.40
41% 165%
Hoogste d.w’)
44 90
3640
42.821
3.45
43%
168
Muntpariteit
66.671 66.671 66.671
6.266
95%
2.1878
t)
Noteering te Amsterdam. ) Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t late of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
–
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
a
D ta
Londen
($ per £)
Par(Js
($ p. lOOfr.)
Berlijn
($ p. 100
Mk.)
Amsterdam
($
p. 100 gid.)
26 Dec.
19391
3,94%
2,23%
40,20
53,10
27
1939
3,94%
2,23%
40,20
53,11
28
,,
1939
3,95%
2,23%
40,20
53,19
29
1939
3,95%
2,24%
40,20
53,23
30
1939
3,96
2,24%
40,20
53,28
1Jan.
1940
–
–
–
–
2Jan.
1939
–
– –
–
kluntpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
9
Dec.
1939
16Dec.
1939
[
Laagste
l
Hoogstel
18123
Dec.
1939
23 Dec.
1939
Alexandrië..
Piast. p.
97% 97%
97% 97%
97%.
Athene
….
Dr. p..
535 535
535 535 535
Bangkok….
Sh.p.tical
22.18 22.18
22.15 22.18
22.15
Budapest
..
Pen. p.
£
21.75 21.75
21% 22%
22%
BuenosAiresi
p.pesop..
17.40
17.75 17.50
18.-
17.75
Calcutta….
Sh. p. rup.
–
–
– – –
Elongkong ..
Sh. p.
$
1/3
113
1/2%
1/3%
113
[stanbul …. Piast.p.0
510
510 510 510 510
Sh. p. yen
112K
6
112%
1112%
112K6
112%
Lissabon….
Eacu. p.
£
108
108
107%
108%
108
,{ontevideo
.
d.per
21%
22%
21
23%
21%
Kobe
…….
ontrea1
..
$
per
£
4.45 4.45 4.43
4.47
4.45
Rio d. Janeiro
d. per Mii.
182
3%
33/
3%
182
Shanghai
..
d. p.
$
4% 4%
43(
53i
4%
Singapore ..
Sh. p.
$
214i,
214%
2143.4
2/434
2f4y4
Valparaisot).
$per
110
110
110 110
110
Warschau ..
Zi. p. £
1
– –
–
– –
‘)OitlC. flOt. 15 laten, gem. tiot., welke imp. hebben te betalen 15Nov.1938
17.13.
2)
90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste ,,export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
Londen’) N.York
2
)
A’dam3) Londen4)
26 Dec. 1939,. –
34% 26 Dec. 1939.. –
–
27 ,, 1939.. 22%
34% 27 ,, 1939.. 2065 1681_
28 ,,
1939.. 22′).4 34% 28 ,,
1939.. 2065 1681_
29 ,, 1939.. 22%
34% 29 ,, 1939.. 2070 1681_
30 ,, 1939.. 2294 –
30 ,, 1939. • 2070 1681_
1 Jan. 1940.. –
–
1 Jan. 1940.. – –
2 Jan. 1939.. –
–
2 Jan. 1939.. 2075 –
23 Aug. 1939.. 1834
1
37% 23 Aug. 1939.. 21101 148/6k
1)
In pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver in $c. p. oz. line.
2)
In guldens
per Kg. I000J1000.
4)
In sh. p. oz. line.
STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
Vorderingen
1 23Dec. 1939
1 30Dec.
1039
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij de Ne-
–
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f
.6.180,47
f
1.159.351,70
Voorschotten op ultimo November 1939
a(d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
derlandsche Bank
…………………-
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
–
–
75.543.986,95
•
72.637.227,36
,
11.684.516,81
,,
11.682.956,33
Kasvord.weg. credietverst.ah.buitenl
,,
87.802.150,47
,,
87.556.379,44
Voorschotten aan Ned.-Indië ………..
Idem aan Suriname …… ……………
Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldo der postrek. v. Rijkscomptabelen
–
55.280.243,05
–
Vord. op het Alg. Burg. Pensioent.’)
–
56.023.644,27
,,
–
Vord. op andere Staatsbedrijven
2)…,
•
23.868.782,20
,,
24.639.876,73
Verplichtingen.
1
23Dec.1939
1
30Dec. 1939
Voorschot door de Ned. Bank ingev. art. 16 van haar octrooi
verstrekt..
Voorschot
door
de
Ned.
Bank
in
15.000.000,-
/
1
6.631.239,41
rekening-courant verstrekt ………
6.623.179,81
–
,,
99.214.000,- 99.214.000,-
‘
Schatkistpromessen in Omloop ……
381.800.000,-
2)
402.800.000,-
2)’
Zilverbons in
omloop .. …………..
,,
1.066.585,50
,,
1.066204.50″
10.000.000,-
,,
10.000.000,-
Schuld op ultimo November 1939 a(d.
gem.weg. a. h.uit te keeren hoofds. d.
Schatkistbiljetten in omloop ………..
Daggeldleeningen …….
……………
pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb.
…
.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
..
bel, en op de vermogensbelasting..
10.190.414,68
10.190.414,68
1.750.245,41
,,
1.666689,09
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
,
851.584,91
•
39.637.169,20
Schuld aan
Curaçao’)
.
…
………….
Id. a. h. Staadsbedr. der P. T. en T.’)
•
185.619.759,08
,, 184.566.425,63
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
20.000.000,- 20.000.000,-
Id. aan diverse instellingen’) …….. ..
.
313.023.117,-
1
302.780.838,48
1)
In rekg.-crt. met’s Rijks Schatkist.
2)
Rechtstreeks bij
de Nederland-
sche Bank geplaatst
/
57.000.000,-.
8)
Idem
f
76.000.000,-.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD. –
1
23Dec. 1939
1
30Dec. 1939
Vorderingen
:
1)
Saldo Javasche
Bank ……… ……
…
f
33400o,
–
Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
,,
86.000,-
f
94.000,-
,,
3.823.000,-
,,
3.823.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinstell.
,,
75.544.000,-
,,
72.637.000,-
Saldo Indisch Muntfonds ………….
Schatkistpromessen in omloop …….
,,
30.000.000,-
,,
30.000.000,-
Schuld a.d. Indische Pensioenfondsen
,,
20.000.000,-
,, 20.000.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
,,
40.000,-
.
37.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…
,
1.030.000,-
,.
1.030.000,-
Voorschot van de Javasche Bank….
–
2.830.000,-
1)
Betaalmiddelen in de Landskassen
/
34.424.000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
1
ia
r
t
c
j
U
e
Andere
opelschb.
DiscontJ
–
Di
11 Nov.
1939.,
‘7’
1.194 636 542 1.466
4
,,
1939,.
863 1.247 675 544
1.556
28 Oct.
1939..
925 1.257 613 545 1.508
21
,,
1939..
919 1.125 632
544
1 563
14
,,
1939..
906
1.148
607 540
1.490
19Aug.
1939.,
886 1.176
586
552
1.373
‘) niunp.
oer activa.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans
01)
27 December
1939.
Activa.
Binnenl.
Wis- (
ifdbk.
f
74.967.975,19
sels, Prom.,
Bijbnk.,,
560.832,82
eng. in disc.
Ag.scli.
,,
1.787.115,60
f
77.315.923,61
Papier
o. Ii.
Buiten!.
f
1.575.000,-
Af: Verkoclitmaar voor
clebk.nognietafgel.
–
1.575.000,
Beleeningen
)nfdbk.
f
179.604.145,961)
mcl.
vrsch.Bbflk
5.732.682,67
in rek.crtijg51J
43.038.057 22
O
oncierp.)
f
228.374.885,85
Op
Effecten eng.
..
f
223.650.661,951)
OpGoederenenCeel.,,
4.724.223,90
228.374.885,851)
Voorschotten a.
Ii.
Rijk
…….
…….
15.000.000,-
Munt, Goud ……
f
105.427.605,-
Muntmat., Goud
.. ,,
908.135.695,23
fl.013.563.300,23 Munt,
Zilver, eng.
,,
10.776.784,58
Muntmat., Zilver.
.
–
102434008481
Belegging van kapitaal, resçrves en pen-
sioenfonds
…………………….
,
43.845.116,40
Gebouwen en Meub. der Bank
……..
,,
4.580.000,
–
Diverse rekeningen
………………
28.663.093,33
Staat d. Nederi. (Wetv. 27f5/’32,
S. No.
221)
,.
7.629.955.16
Passiva
_______________________
f
1.431 324.059,16
Kapitaal
……………………….
f
20.000.000,-
Reservefouds
……………………
,,
4.277243,54
Bijzondere
Reserves….. ………….
..7.756.940,37
Pensioenfonds
………………….
,,
11.981.798,06
Bankbiljetten
in
omloop …
……….
,,
1.152.432.370,–
Bankassignati3n in omloop
……….
,,
232.194,96
Rek.-Cour.
f
liet Rijk
f
–
saldo’s:
‘1,
Anderen,,229.447.449,20
,,
229.447.449,20
Diverse
rekenngen
………………
115.196.063,03
f
1.431.324.059,16
Beschikbaar metaalsaldo
…………
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe cle Bank gerechtigd
is
,,
1.178.759.423
Schatkistpapier, rechtstreeks bijcle Bank
ondergebracht
………………..
..68.000.000,-
i)
Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99)
……
/
60.612.475,-
16
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3
Januari 1940
Verkorte Balans op 2 Januari 1940.
Actava.
Binnenl.Wis- (Hfdbk.
f
31.961.741,22
sels,Prom., Bijbnk.
,,
323.670,40
enz. in aisc.
.tg.scn.
,,
1.8e9.610
1
1-s
f
34.135.028,36
Papier
o.
h. Buiten!.
f
1.575.000,-
Af: Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.
,,
–
1.575.000,-
Beleeningen
‘
Hfdbk.
f
211.444.603,20
1
)
ncl. vrsch.
B
1
ijbn k.
,,
5.837.342,64
in rek.crt.fAgsch.
op onderp.J
,
47.011.155,35
f
264.293.101,19
Op Effecten enz.
..
f
259.690.329,631)
OpGoederen en Ceel.
,,
4.602.771,56
264.293.101,191)
Voorschotten a. h. Rijk
……………..
–
i1unt, Goud ……
f
105.397.605,-.
Muntmat., Goud..
,,
908.150.838,97
fl.
013
.
548
.
443,97
Munt, Zilver, enz.
10.407.439,47
Muntmat., Zilver..
–
1.023.955.883,44
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds ……………………
,,
43.820.384,90
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
4.580.000,-
Diverse rekeningen ………………
..
31.790.335,99
Staatd. Nederl. (Wetv.27/5/’32, S. No.221)
,,
‘7.629.955,16
Paiaiva
–
f
1.411.779.689,04
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,
4.277.243,54
Bijzondere
reserve
…
…………..
,,
7.756.940,37
Pensioenfonds
………………….
,,
11.958.535,90
Bankbiljetten in omloop …………..
.
,
1.154.148.420,-
Bankassignatiën in omloop
……….
,,
38.473,47
Rek.-Cour.
Ç
liet Rijk
f
24.064.887,21
saldo’s:
Anderen
,,
183.956.422,45
,,
208.021.309,66
Diverse rekeningen ………………
,,
5.578.766,10
f
1.411.779.889,04
Beschikbaar metaalsaldo
…………
f
479.086.382,23
Minder bedrag aan bankbiljetten in om
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.197.715.950,_
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht
………………..
..25.000.000,.-.
1)
Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van 15Maart 1933, Staatsbiad No.
99)………..
f
60612.475,-
Voornaamste
posten in duizenden guldens.
Goud
i-inaere
escnIKo.
L,e,c-
Data
Circulatie opeischb. Metaal- kings
Munt
1
Muntmat. 1
schulden saldo
perc.
2Jan.
’40 105398 908 151 1.154.148 208.060 479.086 75
27 Dec. ’39 105428 908.136 1.152.432 229.679 471.504 74
21 Aug.’39 105958 1.023.467 1.011.582 401.626, 590.049 79.9
Totaal Schatkist-
B 1
–
Papier Diverse
Data
bedrag promessen
•
e ee
op het
reke-
disconto’s rechtstreeks ning
buitenl. ningen
1)
2 Jan. 1940 1 34.135
25.000
264.293
1.575 31.790
27 Dec. 1939 77.316
68.000
228.375
1.575 28.663
21 Aug.1939 21.297
–
214
.81
2
1 1.575 11.581
1)
Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
n,tue, e
opeischb.
schulden
oeaL,LLftv.
niet aal-
saldo
30Dec.’39
2
)
14930
193.760
98.220 33.638
23
,,
‘392)
148.380
191.570
97.640
32.696
28 Oct. ’39
1
676
16.572 196.736
84.538
32.738
21
,,
’39
128.676
16.876
198.184
82.464
33.293
19 Aug. ’39
128.676
19.235
198.914
72.384 39.392
Wissels,
1
Dek-
Data
_____________
buiten
1
N.-Ind.
1
betaalb.
Dis-
conto’s
1
Belee-
1
ningen
reke-
ningeni)
kings-
percen-
tage
30 Dec.
‘392)
1
19.270
88.’160
46.820
52
23
1
392)
1
16.250
82.550 55.850
51
28 Oct. 1939
12.727
15.584
51.621
55.605
52
21
,,
1939
11.417 14.363
1
53.292
58.764
51
19 Aug. 1939
9.300 13.890
48.920
51.942
55
1)
Sluitpost activa. 2) Cijfers telegrafisch ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
Bankbilf.
1
Bankbij.
1-
Other Securities
Data
Metaal
in
un
Bankingl Discand
circulatie
1
Departm.
1
Advances Isecurities
21
Dec.
1939
1
1.257
1 554.616
1
25.604
1
4.269
1
24.620
20
,,
1939
1.2501
552.340
1
27.880
5.446
28.016
23 Aug. 1939
247.263 508.064
38.353
1
5.711
1
24.334
1
Gov.
1
Public
1
Other Deposits
Dek-
Data
1
Sec.
J
Depas.
1
Bankers
1
Other
1
Reservei
kings.
IAccountsl
t
27 Dec. ’39
1151.466
1
29.725 1117.330
1
42.027
1
26.641
14,0
20
,,
’39
J145.231
1
34.498
1114.8511
40.377
28.9121
15,3
23 Aug.’39
99.666
22.371
1
92.132 36.229
39.1991
26,0
2)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN
FRANKRIJK.
1
Te goedj
Wis-
1
Waarv.l
Belee-
Renteloos
Data
Goud
Zilverl
in het
1
buitenl.l
sels
op het
1
.
1
ningen
voorschot
buitenl.I
Ia.
d. Staat
14
‘39197.267
1.409)
46
1
67 1 3.903 30.473
17Aug.’3997.266
1
6631
14
~
13.456
9
.6171
705
1
3.825 30.577
i
Bonsv.d.’
1
Rekg. Courant
Data
1
zelfst.
Diver- Circulatie
1
Zelfst.
1
Parti.
amort. k. sen
2)
1
Staat amort.k.I culieren
14
,,
‘I
5.455
‘
3.979 149.234
1
113
1
1.910
112.734
17 Aug.’39
5.466
3.051
1
123.135
1
3.013
2.104
1
20.538 ‘) Sluitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Goud
1
Andere wis-I
Data
en
Rentebank_selschëquesl
Belee-
1
scheine
en schat-
ningen
deviezen
21 Dec. 1939..
77,3
145,9
10.422,6
32,9
15
,,
.
1939.
.
77,4
132,8
10.507,4
38,9
23 Aug. 1939..
77,0
27,2
8.140,0
22,2
Data
1
Effec-
1
Diverse
1
Circu-
1
Rekg.-
1
Diverse
1
ten
1
Activa
1
lat ie
1
Crt.
1
Passiva
21 Dec.1939
817,5 1.722,7 10.999,9 1.572,2
–
15
,,
1939
877,8 1.385,1 10.969,1 1.421,7
–
23 Aug. 1939
982,6 1.380,5
8.709,8 1.195,4
454,8
NATIONALE BANK VAN BELGIE
(in
Rel
Goud
.0
.
“s.
Rekg. Crt.
939
Data
.
.
0
0
71T
1
3.
594
1
411
9811 228
142
294
5.599f 30
Î’ ö 11/12.
46
6311 638 958
1198
142
292
5.5681
12
196
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
1
Wissels
Data
,,Othr
1
Goud-
1
In her-
1
In de
Totaal
j
certifi-
cash” 2)
1
disc. P. d.
1
open
bedrag
caten’)
1
1
member
markt
1
banks
1
gekocht
12Nov.’39
14.881,11
14.871,7 330,9
8,0
1
–
15
,,
’39
14.876,9
114.866,7
3537
1
6,5
1
–
Belegd
1
F. R.
Notes
1
1
Gestort
1
Goud- Dek-
1
Algem.
1
Dek-
Data
in
.
.
Gov Sec.
1
in circu-I
Dej
.
Kapitaal
1
kings-
1
kings-
latie
1
1
perc.3
1
perc.4,l
12 Nov.’39’
2.593,414.826,0
112.811,71
134,9
1
86,2
1
–
2.649,3 14.805,3
112.923,31
135,6
1
85,9
1
–
)
IJCLC
ÇCrtluCitICII wc.ucl. uvur uc ocr,atrçrst aaj
ue rçcserve
nanaen
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan. ’34 van
100op
59.06 cents werd gedevalueerd.
‘)
,,Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
3)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbare schul-
den: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding tot voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
1
Dis-
1
IReserve
Totaal
Waarvan
Data Aantal
conto’s
1
Beleg-
1
bi
de
1
1
depo- time
.1
1
leenzng.
en
beleen.
1
gingen
1
F’ R.
1
banks
1
sitos
deposits
15Nov.’39!
1
1
8.549 114.465
1
9.698
1
33.223
1
5.256
8
,,
‘l
i
1
8.521
1
14
.
314
1
9.852
33.118
1
5.250
De posten van De Ned. Bank, de Javasche Bank en de
Bank of
England zijn in duizenden, alle Overige posten in millioenen van do betreffende valuta.