15 FEBRUARI 1939
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDER.
Econom1
*sch,,Sta.t1
*St1sche
Berl”chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH
INSTITUUT
•
24E
JAARGANO
.
WOENSDAG 15 FEBRUARI 1939
No: 1207
COMMISSIE V&N REDACTIE:
(.VI,fl
ÂPITAAI
–
VN
WISSELMARKT
P.
Lieftinck;
N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en
H. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
M. P. J. Cool – Adjunct-secret aris.
Nedactie-adres: Pieter de Uoochweg 122, Rotterdam-West.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaat weg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi.
na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:
Nijgh & van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening
No. 145192.
Ahonnementsprjs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 16,—. Abonnementsprjs Economisch-,Statis-
tisch Maandbericht ,f 5,— per jaar. Beide organen samen
f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—.
f
6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut
ontvangen het weekblad en het .lfeandbersc/it gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
INHOUD:
8lz
Wettelijke bescherming van het kleinbedrijf in den
detailhandel? door
Dr. E. J. Tobj ………………. 126
Niet-uitgeoefende octrooien door
Prof. Dr. J. van L’on 129
De nieuwe monetaire maatregelen in Engeland door
Mr. J. Steinbock ……………………………130
Enkele aspecten van de luchtvaart op liet Verre Oosten
en Australiö in verband met de jongste ontwikkeling
door
Mr. 0. W. S. Josephus Jittcs ……………… 132
Bouwspaarkassen door
Dr. Ir. H. G. van Beusekom…. 136
AANTEEKENINGEN:
Het financieel beleid in Nederlandsch-Oost-Indië…
138
INGEZONDEN STUKKEN:
Groot- en kleinbedrijf in den detailhandel door het
Bureau van den Kon. Ned. Middenstandsbond met
Naschrift van
Dr. E. J. Tobi ………………..139
O
NTVANGEN BOEKEN …………………………140
MAANDOIJFERS:
..’
Gecombineerde Maandstaat ‘van de’ Nederlandsche
en Nederlandsch-Indische Grootbanken……….
140
Statistieken:
Groothandeisprijzen …………………………………
142-143
Geldkoersen-Wlsselkoersen-Banksta’ten ……………….
14!, 144
In de verslagweek heeft de Pondenkoers alch be-
trekkelijk gunstig ontwikkeld. Sedert cle verscherpte
maatregelen der Engelsche monétaire ‘autoriteiten is
de tendens vrijwel bij voortduring gunstig geweest, en zoo zou men dus ‘den indruk kunnen krijgen, dat
voor het Pond een tijdvak van verbetering is ingetre-
den. Daarbij moet men echter bedenken, dat de situa-
tie sedert het ‘treffen van de genoemde maatregel.en
eigenlijk min of meer geforceerd is, en geflatteerd.
Immers, terwijl voorheen de contante markt voor Pon-
den werd gedrukt ‘door term ijntransiacties in goud en
door speculatieve Dollar-transacties, voor zoover die
met geleend geld werden gefinancierd, is nu het om-
gekeerde het geval. Het resultaat van de afwikke-
ling van dergelijke affaires is, dat het Pond gesteund
wordt, en dat dus de contante markt thans evenveel
geflatteerd wordt, bezien in het licht van de long-
run-iositie der ]oopende hetadingsbalansposten als zij
daardoor destijds w’erd gedeflatteerd. Wanneer over
eenigen tijd de Iïquida.tie der a.floopende posities
heeft opgehouden, zal dus weer de normale marktver-
houding intreden. En wanneer men dan bedenkt, dat
onder de heerschende, om genoemde redeneni abnor-
maai gunstige, verhoudingen de situatie van het
Equalisation Fund, dat weliswaar wat Dollarmate-
riaal kan opnemen, maar goud nog steeds afgeeft,
maar weinig verbetert, dan kan men de verhoudingen
niet zoo gunstig inzien. Inmiddels hebben de autori-
teiten toch het aanbod van Dollars zich op den koers
laten uitwerken en het Pond een lichte appreciatie
doen ondergaan.
De Fi’ansche Franc heeft weer een gunstige week
achter den rug, cle kapitaalterugvloeiing hield aan,
en het Egalisatiefonds heeft zijn positie kunnen ver
–
sterken. De Pondennoteering werd vrijwel op een
onveranderd peil gehandhaafd.
De Gulden stond voortdurend onder druk, zij het
dat de omzetten betrekkelijk gering waren. Aanvan-
kelijk kon de. stemming iets verbeteren, maar later
ontstond er weer eenig aanbod, terwijl op den eersten
dag van de nieuwe week de druk belangrijk toenam,
waardoor de wisselkoersen den heelen dag door, voor-
al in de middaguren, omhoog gingen. Onze valuta
biijkt in den laatsten tijd voor politieke factoren
sterk gevoelig’ te zijn, en eik minder gunstig bericht
lokt nieuw aanbod uit. Aangezien het Egalisatiefonds
voortdurend, wanneer het een surplusvraag naar bui-
teulandsche valuta’s te dekken krijgt, den koers lang-
zaam laat monteeren is de wisselmarkt te onzent
nogal beweeglijk.
De Zwitsersche Franc daarentegen was deze week
zeer vast gestemd, naar men aanneemt mede door dek-
king van ha.isse-operaties, die eenigen tijd geleden
op nogal omvangrijke schaal tegen deze valuta schij-
nen te zijn opgebouwd.
De – geidmarkt is vrijwel onveranderd gebleven. De
belgingsniarkt toonde een licht herstel:
126
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15 Februari 1939
WETTELIJKE BESCHERMING VAN HET
KLEINBEDRIJF IN DEN DETAILHANDEL?
Om de hierboven staande vraag objectief te kunnen
beantwoorden is het goed deze kwestie uit te heffen boven het rumoer van den strijd tusschen het pro en
contra, en de zaak te plaatsen tegen den juisten ach-tergrond, vanwaar uit zij ook naar voren is getreden.
Op deze wijze komt het verband der dingen veel beter tot zijn recht en wanneer men dan ook nog a.f ziet van
den strijd over detailpunten – waarover trouwens
in onze vorige artikelen
L)
reeds het noodige is gezegd
– verkrijgt men een veel duidelijker en rustiger
beeld van het geheele vraagstuk.
Het is alleszins juist, dat de positie van een be-
]angrijk gedeelte van den handeldrijvenden midden-
stand in vele, zoo niet in alle opzichten, zwak is.
Het is ook juist, dat in het hier bedoelde deel van den middenstand inertie heerscht, dat er daar een
tekort aan cultuur is en een niet opgewassen zijn
tegen de moeilijkheden van het huidige bedrijfsleven
en tegen de zelfgekozen taak in de distributie. Dat
gedeelte is in de eene branche grooter dan in de
andere, maar men kan het in alle geledingen van den
handeldrijvonden middenstand vinden. Maar daar-
naast is er een, vanzelfsprekend ook in de onderschei-den takken van middenstandshedrijf varieerend, ander gedeelte, waar de bovengenoemde verschijnselen zich
nièt voordoen en waar nog de oude, degelijke mid-
densban d sgeest hee rsch t. Dit verschijnsel bezi code,
rijst dus onmiddellijk de vraag: hoe is het dan geko-
men, dat een dccl van den handeldrijvenclen midden-
stand zoo verzwakt is?
De achtergrond van het vraagstuk.
Om deze laatste vraag to kunnen beantwoorden,
moeten wiji enkele decennia teruggaan. Er is ccii tijd
geweest, dat de zelfstandige winkelier practisch over
de geheele linie vakkundig, goed onderlegd en finan-
cieel krachtig was. En die tijd ligt nog niet eens zoo heel ver weg. Er is nu een reeks van factoren aan to
wijzen, welke geleidelijk aan de positie van den hari-
deldrijvenden middenstand – wij zuilen ons nu ver-
der ook tot dit deel van den middenstand beperken
– hebben ondermijnd en verzwakt, waarbij de crisis
der laatste jaren clan als katalysator heeft dienst ge-
daan. De voornaamste van die factoren willen w’ij
hier bespreken.
In de eerste plaats hebben zich wijzigingen in de productie voltrokken, die een ingrijpenden invloed
op den middenstand hebben uitgeoefend. De opkomst
en vooral de geweldige ontwikkeling van het merk-
artikel is wl de voornaamste van cle hier bedoelde
wijzigingen. Een ieder herinnert zich nog wel de
ouderwetsche winkels in koffie en thee, waarvan n.r
hier cii daar nog een enkele is overgebleven. De
eigenaar van een zooclanigo winkel was een vakman,
die zijn eigen thee mêleerde en zijn eigen kof:fie
brandde, en die op die wijze voor zijn artikelen een
eigen stam van tevreden klanten wistte verwerven en
te behouden.
Wat heeft men nu zien gebeuren? De industrie nam
de hier geschetste taak van den winkelier-vakman
over,, kocht op groote schaal koffie en thee en ging
die in een bepaalde eigen verpakking als merkartikel
op de markt brengen. De winkelier stond aanvanke-
lijk afvijzendl tegenover dit alles. Hij voelde zeer we],
dat een deel van zijn taak, nl. bij den inkoop, hem
uit de hand werd genomen; dat als het ware zijn
vakkennis minder waard werd. De fabrikanten kon-
den met die goeddeels afwijzende houding van den
1)
Zie E.-S.B.
No. 1203 dcl. 18
Januari
1939 – ,,
Groot-
en kleinbedrijf ‘in den detailhandel”
;
E.-S.B. No.
1205
did. 1
Februari
1939 – ,,
flet verweer van liet groot-winkelbe-
drijf”, en E.-S.B. No.
1206
dd. S Februari
1939 – ,,
Een
tweede verweer van het groot-wi.nkelbedi’ijf”.
winkelier geen genoegen nemen en zij gingen op den
duur over tot rechtstreeksche beïnvloeding van het
publiek, over het hoofd van den detaillist heen als het ware, door toepassing van allerlei reclame- en
propagandamethoden. Hierdoor werd de positie van
den winkelier opnieuw verzwakt, ditmaal aan de
verkoopzijde: de afnemers van het merkart,ikel waren
niet zoozeer meer zijn eigen klanten, ads wel klanten
van een bbpaald merk geworden. Natuurlijk stelde de
detaillist zich te w’eer en zelfs op verschillende ma-
nieren.
Hij trachtte door tot stand brengen van inkoop-
combinaties zich voordeelen te verschaffen bij den
inkoop. 1
–
Ej schiep de zg-n. eige:n merken van den
winkelier, doch vergat daarbij vaak, dat hij met dat
hij het publiek onbekende merk moest oproeien tegen
de geweldige reclame van het industrieele merk-
artikel.
Naarmate er steeds méér merkartikelen kwamen,
vond hij een klein gedeelte van zijn oude taak terug
door den consument te adviseeren bij diens keuze
uit dien groeten stroom van artikelen, van een merk
voorzien. Maar alles bij elkaar genomen moet worden
geconstateerd, dat de
economische functie
van den
winkelier de laatste decennia belangrijk
aan betee-
icenis heeft ingeboet.
Wellicht zal men ons tegemoet voeren, dat dit alles
voor den levensmiddelenhandel moge gelden, ‘doch
niet, voor andere takken van middenstaudsbedrijf. In
cle eerste plaats zij hiertegenover opgemerkt, dat er
nog vele andere factoren zijn, welke de positie van
den middenstand hebben verzwakt, zooals wij hier-onder zullen zien. En bovendien heeft het merkarti-
kel zich ook in tal van andere branches buiten het
levensmiddelenbedrijf een plaats veroverd en heeft
daar op gelijke wijze invloed uitgeoefend. Maar het
voorbeeld werd uit de ieven.smicidelenbranche geko-
zen, omdat bijna een derde deel van het totaal aan-
tal winkels hier te lande verkoopplaatsen van krui-
clenierswaren zijn.
Een andere factor, welke do
financieele weerstands-
kracht
van den middenstand lange jaren
heeft mi-
dermijnd
en dat nog steeds doet, is te ver uitgestrekte
credietverleening aan het publiek. Onderzoekingen,
ingesteld door de economische afdeeling van de Ne-
derlandsche Middenstandsbank
2)
hebben doen zien,
dat de omvang van dit oude euvel ontstellend groot
en de invloed van die oredietverleening op de finan-
cieele positie der middenstan’dszaken in tal van ge-
vallen fataal is. De middenstand legt belangrijke be-
dragen vast in dubieuze dehiteuren, geleidelijk aan
bevriezen die bedragen geheel of gedeeltelijk en voe-
ren uiteindleljk tot groote verliezen. De liquiditeit
komt door deze politiek ernstig in het gedrang en
leidt meermalen tot een afhankelijk zijn van crediteu-
ren en daardoor te duur inkoopen, – terwijl de groote
concurreate belet daarvoor een compensktie te zoe-
ken in wat duurderen verkoop -, zoodat liet con-
currentievermogen ernstig gaat lijden en de fin.an-
cieele positie met verdubbelde vaart achteruit loopt.
lIet is zonder twijfel een maatstaf voor de diepte,
waartoe de in een gedeelte van den middenstand be-
staande inertie reeds is ingevreten, dat men in mid-clenstandskringen er nog practisch niet in geslaagd
is dit tientallen jarn oude euvel afdoende te be-
strijden.
Weer een andere factor, die eveneens aan de finan-
cieele weersta.ndskracht van den middenstand knaagt,
is de onoordeelkundige toepassing van het afbeta-
lingsstelsel. In tal van branches verkoopen midden-
2)
Mcii leze hier maar eens op na de hieronder vermelde
uitgaven van cle Nederlandsche Middenstandsban.k NV.,
te Amsterdam,
No.
4
(Febiniar.i
1938)
over ,,IDe eredietverloening
van
den niidde,nstand aan het publiek”
(1),
en No. 5 (October
1938)
over ,,De credietverleening van den middenstand aan
het publiek” (2).
15 Februari 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
127
standers op afbetaling aan het publiek, zonder er
zich rekenschap van te geven, dat daarvoor heel wat
meer kapitaal noodig is, dan zij als regel bezitten en
dat dit terrein tal van risico’s bergt, welke veel te
licht worden geteld.
De tijdsduur, waarover de noodzakelijke afbetaiings-termijnen verdeeld worden, is voortdurend toegenomen
en de grootte van die termijnen zelf neemt voortdu-
rend af, en het eind van het toepassen van dergelijke
methoden is wederom financieele afhankelijkheid –
zoo niet erger! – die zelfs in vele gevallen tot vol-
komen verlies van onafhankelijkheid leidt, doordat de
vroeger zelfstandige middensta.nder alleen nog maar
kan voortbestaan als – al dan niet naar buiten geca-moufleerd – agent van den fabrikant.
Dan zijn er nog factoren van weur andere geaard-
heid. De positie van den grossier is door allerlei oor-
zaken in de laatste decennia eveneens verzwakt, en
veelal is de grossier, in diens eigen strijd om omzet,
te gemakkelijk geworden met het verleenen van ore-
cliet aan zijn middenstands-afnemers en vele midden-
standers zijn daardoor eveneens in afhankelijkheid
geraakt.
Ook de leveranciers van verschillende soorten win-kelinstaliaties hebben het dan middenstander zeer ge-
makkelijk gemaakt zich een nieuwen inventaris aan
te schaffen – ook hier tiert, vaak het afbetalings-
stelsel welig! – met precies hetzelfde gevolg.
Al deze factoren hij elkaar hebben nu de economi-sche functie van den handeldri,jvenden middenstand
in beteekenis verkleind en zijn financieele weerstands-
kracht onde.rmijnd en verzwakt.
De gennakkelsyker toegankelijkheid van het midden-
standsbedrijf.
De hierboven geschetste omstandigheden nu hebben
weer een ander gevolg gehad, dat zoo mogelijk voor den middenstand nôg funester is dan die omstandig-
heden zelve. Het middenstandsbeclrijf is namelijk veel
gemakkelijker toegankelijk geworden dan eenige de-
cennia geleden.
Hierboven werd met enkele ruwe trekken geschetst
hoe het kwantum henoodigde vakkennis, om zich als
winkelier te vestigen, is verkleind. Het is zonder
meer duidelijk, dat het gemakkelijker is om een ver-
pakt artikel over de toonbank aan een kooper over
te reiken, dan om zich in gestadigen en vaak moei-
zamea, j arenl angea arbeid werkelijk gedegen kennis
van een artikel of groep van artikelen eigen te
maken.
Ook was de hoeveelheid geld, welke noodig was om
een winkel te openen, allengs ten zeerste verminderd
als gevolg van de crediet-faciliteiten van vele gros-
siers en leveranciers van winkelinstallaties. En nu
ging men beide nog onderschatten ook. Me.n huldigde
de meening, dat in tal van middenstandsbedrijven
kon worden volstaan met weinig of zelfs in het geheel
geen vakkennis, men onderschatte tevens de altijd
noodige koopmanseigenschappen en meende tenslotte,
dat men met weinig of soms bijna in het geheel geen
contanten wel een winkel kon vestigen: het geld voor
cleti goeddeels op crediet gekochten voorraad en cle
afhetalingstermijnen voor de winkelinrichting en voor
eventueele transportmiddelen zou wel uit den verkoop
komen, wanneer de zaak eenmaal liep. Schromelijke
misrekening voor velen! Schrornelijke vergissing ook
in den tijdsduur, die noodig was voor een nieuwe
rniddenstandszaak om zich een kring van vaste afne-
mers te verwerven, waarin de nieuwba.kkeri. mid-
denstander ,,het moest kunnen uitzingun” – waarbij
telkens en telkens weer bleek, dat de middelen om
zich in dien ,,aa.nlooptijd” van de nieuwe zaak in het
leven te kunnen houden, bijkans, geheel ontbraken, om
nu maar te zwijgen van de mogelijkheid, om het op
crediet gekochte goed op tijd te kunnen voldoen en
d.e afbetalingstermijnën van de installatie
01)
tijd
Op
te breng-en.
Maar dat alles werd voorbij gezien. Het midden-
standshedrijf – en hier demonstreert zich natuurlijk
de invloed van de crisis – werd een toevluchtsoord
voor velen, die elders waren mislukt of ‘die elders
geen werkkring konden vinden en die nu meenden,
dat winkelier spelen zoo eenvoudig was, dat men het
zonder vakkennis en bijkans zonder kapitaal best
wagen kon.
Als gevolg daarvan had een voortdurende instroo-
ming plaats van nieuwkomers in het middenstaudsbe-
d rijf, die veel en veel beter verre hadden kunnen
blijven èn voor zichzelf èn voor het middenstandshe-
drijf als geheel.
Hier ligt de wortel van het beruchte ,,teveel
aan winkels” of zoo men wil van de overhezettin van
de kleinhandelsgeleding in de distributie. En nu kan
men zeggen, dat de oudere, bonafide middenstanders
van dergelijke ondeskundige cii weinig kapitaaikrach-
tige nieuwkomers toch wel weinig of geen overlast
zullen hebben ondervonden, omdat die nieuwkomers
na korteren of langeren tijd den ongelijken strijd
immers toch moesten opgeven. Dit nu is slechts een
halve waarheid.
De practijk leerde, dat ondei- het stelsel van de on-
beperkte vrijheid van vestiging, voor
,
eiken winkelier,
clie verdween., twee nieuwkomers gereedstonden om
het
0])
hun beurt maar eens te probeeren, en zoo
hield die instrooming van heele en halve ondeskun-
digen en kapitaal-armen maar voortdurerd aan. Dit
is de oorzaak van de bekende zgn. mortaliteit of
sterfte in den detailhalidel, die we, op grond van
onderzoekingen door het Economisch Instituut voor
den Middenstand hier te lade, op ruim elf procent
per jaar aan mogen nemen.
Gevolgen van die voortdurende instroorning.
Het gevolg van deze voortdurende instrooming van
ondeskundigen en financieel zwakken in het midden-
standsbedrijf is nu geweest – en dat gevolg was
voor den ouden, bonafiden middenstand vrijwel
ftinest – een moordende prijsconcurrentie. Want het
waren deze nieuwkomers, die inderdaad een ontstel-
lend gebrek aan capaciteiten hadden voor hun taak
in de distributie; die niet calculeerden, doch zich hun
prijzen lieten dicteeren door vrees voor dan concur-
rent om den hoek; die geen begrip hadden van boek-
houden en die lustig ,,uit de laide leefden”; die geen
begrip hadden van omgaan met publiek en van een
juiste ,,service”; die van samenwerking met collega’s
niets verstonden en. van organisatie niets moesten
hebben, die het middenstandsbedrijf door en door
ziek hebben gemaakt. Zeker, de middenstanders van
den ouden stempel wisten wal beter. Die konden wel
calculeeren, die wis ten wel wat kostp rijscalculatie
was, maar zij konden eenvoudig niet oproeien tegen
het zich in ‘elken tak van middenstandshedrijf voort-
durend erger openharend
prsjsbederf, op
straffe van
door het publiek voor ,,te duur” te worden uitge-
kreten.
En door het altijd maar doorgaan van die in-
stroomning van even ondeskundige nieuwkomers, die
cle plaatsen van de zoo juist gefailleerde of met de
Noorderzon verdwenen ,,middenstanders” dadel ijic
weer innamen, kwam het rnicldenstaudsbcdrijf nimmer
tot rust, het prijshedar kwam nimmer tot’staan.
Wellicht meent men, dat wij hier den toestand toch
wel wat al te somber afschilderen. Dieg-enen mogen
wij dan verwijzen naar de uitkomsten van een over
het jaar 1934 in opdracht van het Departement van
Economische Zaken door het Instituut voor den Mid-
denstand ingestelde onderzoek, wnai-hij’ bleek, dat het
economisch resultaat van niet minder dan elf van de twaalf onderzochte takken van middenstandsbedrijf
negatief
was! En diegenen, die sindsdien achter de
schermen van het middenstandsbedrijf hebben kun-
128
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15 Februari 1939
neri zien, weten, dat cle toestand tot op heden weinig
verbeterd is.
Resultaat van dit alles is dan ook een op het
oogeublik door en door verziekt middenstaudsbedrijf,
waarin ook degenen, die behoorlijk calculeeren kun-nen, de allergrootste moeite hebben om zich staande
te houden.
De strijd tegen het grootbedri.jf.
Tegen den hierboven geschetsten achtergrond nu
moet men den strijd van het kleinbe-Irijf tegen het
groo’tbedrijf in den detailhandel zien en wij gelooven,
dat z66 bezien, die strijd in een geheel ander licht
verschijnt.
Immers naast den strijd in eigen rangen tegen on-
kunde en prijsbederf moet nu de middenstand een
steeds fellerrordenden strijd voeren tegen het groot-
bedrijf, dat hem meer en meer van zijh plaats in de
distributie dreigt
weg
te dringen en dat met den
innerlijk verzwakten en financieel ondermijndeii mid-
denstand gemakkelijk spel heeft.
Inderdaad, er is dus een gedeelte van den midden-
stand, dat nauwljks dien naam verdient en dat ook zeker zijn taak in de distributie niet behoorlijk, al-
thans niet zoo goed als het g-rootbedrijf, vervult. Maar
er is een goede kern van degelijke, wel-onderlegde
middenstanders, die in dezen hopeloozen strijd op
twee fronten, naar binnen en naar buiten, dreigt te
bezwijken.
Er zijn ook momenteel nog – wij kennen er vele
zoo – middenstanders, die van den vroegen ochtend
tot in den nacht werken en zwoegen, z66 hard, dat
elke arbeider er feestelijk voor bedanken zou, maar die nochtans er slechts met groote moeite in slagen
het hoofd boven water te houden. Er zijn ook nu nog
middenstanders, die talmen hun personeel op straat te zetten, hoewel zij het eigenlijk niet meer betalen
kunnen, omdat ‘dat personeel vaak nog uit vaders tijd dateert en die nu riskeeren, dat hun personeel
hen op straat zet. Wat de voorstanders van den mid-
denstand over de goede eigenschappen van dien stand
zeggen, is voor den bonafiden middenstander letter-
lijk waar en het gaat nu die voorstanders van den
middenstand om het behoud van dien stand met zijn
vele goede eigenschappen.
De vestigingswet icleinbedrijf.
Maar die middenstand, wij’ hebben het hierboven
uitvoerig geschetst, is over heel de linie danig ver-zwakt. Positief werk moet er verricht worden., zoo zegt men: alles dient in het werk gesteld, opdat het
tekort, dat den middenstand zelf .aaukleft, verdwijne
en dus daarom géén rem aan het grootbedrijf aan-
gelegd!
Zeker, de rni’ddënstand moet inderdaad alles in het
werk stèllen., oni weer tot de oude hoogte van dege-
lijkheid, vakbekwaamheid en financieele weerstajids-
kracht terug te keeren. De Vestigingsvet Kleinbedrijf
is hierbij een uitmuntend apen. Immers deze wet
stelt aan nieuwkomers in de takken van middenstands-
bedrijf, waarop zij van toepassing is geworden, door-
dat organisaties van belanghebbenden vestigings-
eischen hebbn gevraagd en verkregen, een drietal
eischea: vakbekwaamheid, hamidelskennis en crediet-
waardigheid.
In’ de betrokken bra.nches zullen, dus voortaan al-
leen maar diè nieuwelingen worden toegelaten en
zich kunnen vestigen, die bewezen hebbén aan die
eischen te votdoen en langs dezen weg zal dus itider-
draad het middenstandsbedrijf kunnen worden ge-
saneerd. –
Maar. . . . die wet heeft 5, of lever nog 10 jaar nos-
dig om die hulp te kunnen verschaffen en
in dien
tusschentijd heeft de totaal verzwalcte middenstand
niet de minste bescherming tegen het steeds sterker
opdringende grootbedrijf,
en dat laatste beschikt in
den strijd om
dezelfde
functie inderdaad over veel
betere wapenen!
Conclusies.
• De middenstand behoort de eigen positie te ver-
stevigen. Zonder twijfel, en in tal, van branches is hij
daarmede hard bezig. Maar om nu, juist in dezen
overgangstijd, het verzwakte en ondermijnde midden-standsbedrijf niet nog verder te laten wegdringen is
het eenige middel een
tijdelijke
bescherming
tegen de
grootondernemingen in den detailhandel,
naast
een
absoluut verbod
van enkele inderdaad
deloyale con-
cv,rrentie-methoden.
De overheid, zoo hoort men vaak in middenstands-
kringen betoog’en, heaft bij alle voorkomende gelegen-
heden den mond overvloeiende van liefde voor den
middenstand, dien voor onze samenleving zoo on.mis-
baren stand. En wanneer men den middenstand noo-
dig heeft, zooals in tijden van gevaar voor prijsopdrij-
ving e.d., dan weet de overheid ons zeer wel te
vinden.
Maar wanneer wij nu eens aankloppen om daadwer-
keljken steun in onzen strijd tegen het -grootbedrijf,
in dien strijd, waarin wij dreigen te bezwijken, dan
is diezelfde overheid niet thuis. –
Voorwaar, deze rede is hard om te hooren. Zij is
een symptoom van de werkelijk groote verbittering,
welke’ er in midden.standskringen heerscht en die,
naar wij hopen, in het licht van de omstandigheden,
welke wij hierboven hebben geschilderd, kan worden
verstaan en vergeven. Maar er is toch ook een kern
van waarheid in deze redeneeriug. Wanneer men in-
derdaad den middenstand voor staat en maatschappij
van zoo overwegend belang acht, als bij; vele gelegen-
heden tot uiting kömt; wanneer men de sociale waar-
de van dien middustand inderdaad hoog aanslaat –
dan heeft die middenstand op sociale gronden toch
inderdaad aanspraak op bescherming en dan is de
consequentie, dat die ook wordt verleend.
Wat ‘de overheid in de laatste decennia voor de
arbeiders heeft gedaan is overbekend. Wat voor de
landbouwers gedaan wordt, gévoelen wij dagelijks in
onze beurs. Ook de industrie wordt door allerlei over-
heidsmaatregelen geholpen. Daarnaast steokt. datgene,
wat voor den middenstand geschiedde met alle
waardeering voor de goede bedoelingen – toch inder-
daad wel sterk af.
Op deze w’ijze is de middenstand welhaast de eenige
groep ‘in onze samenleving geworden, welke de on-
gunst der tijden met slechts bescheiden overheiçlshulp
moet zien door te komen. Is ook in dit licht de roep
van den middenstand om wettelijke bescherming niet te verstaan?
Zoo meenen wij dan, dat de boven dit artikel ge-stelde vraag in bevestigendèn zin moet worden be-
antwoord. Later, wanneer de Vestigingswet Kleinbe-
drijf voldoende tijd heeft gehad om door te werken in
het middenstandsieven, ‘wanneer deze wet tijd heeft
gehad om een krachtigen middenstand, degelijk cii
welonderlegd als vanouds, te helpen opbouwen – dan
kan het grootbedrjf in de distributie ook weer wor-
den vrijgelaten. Dan zullen twee min of meer gelijk-waardige tegenstanders eika.nder op faire wijze kun-
nen hekanipen. Ongelijkheid zal er ook dan nog zijn;
maar het beeld van een middenstand die, innerlijk
verzwakt en wanhopig strijdende op twee fronten,
door een veel sterkeren tegenstander steeds verder in
een hoek wordt gedrukt zal er dan nièt meer zijn.
Dr. E. J. T0BI.
–
15 Februari 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
129
NIET-UITGEOEFENDE OCTROOIEN.
Beteekenis van het octrooi.
-.
ilet octrooi in zijn oorspronkelijke beteekeni
t
zoo-
als de Engelschen en de Nederlanders dit in de zes-tiende en zeven tiende eeuw hebben gekend, was in
wezen niets anders dan een privilege, dat bij uitzon-
dering werd toegekend aan personen (meestal vreem-
delingen); die een nieuwen tak van industrie of
handel in het betreffende land introduceerden, waar-
bij ,,nieuw” geen andere beteek-enis had dan ,,niet
gebruikelijk” in het land, waar het octrooi werd ver-
leend.
Aan een dergelijk octrooi was de uitoefeningsdwang
a.h.w. inhaerent. Een octrooi, dat niet werd uitge-
oefend, was volkomen zinloos, daar het immers juist
verleend werd om het practisch toe te passen. De-be-
grippen octrooiexploitatie en octrooitoepassing dekten
elkaar nog volkomen, in tegenstelling met den te-
genwoordigen tijd, waarin tusschen beide begrippen
zeer groote verschillen kunnen optreden. Voor Enge-
land was het octrooi een instrument, dat dienstbaar
gemaakt werd aan de economische politiek; het dien-
cle om de continentale industrie naar Engeland te lok-
ken en de Engelsche werklieden in deze industrie op
te kweeken.
De meeste der schoone theorieën, die over wezen en
doel van het octrooi in omloop zijn, en dat zijn er
niet weinige, zijn eerst veel later ontstaan, zoowel
de contracttheorie, die van Franschea oorsprong is,
als de theorie van het Iinmaterialgiiterrecht, die in
Duitschland door Joseph Kohier werd ontwikkeld en
de theorie van Gierke over het Persönlichkeitsrecht.
Uitoefeningsplicht.
Ondanks al deze uiteenloopende inzichten heeft het
stelsel van den uitoefeningsdw’ang zich steeds weten
te handhaven, zij het ook, dat er tijdperken geweest
zijn, waarin het zijn invloed dreigde te verliezen of
geheel verloren had; teminste in sommige landen.
Belangwekkend in dit verband zijn de besprekingen,
welke in 1878 te Parijs gehouden werden op een Con-
gres van niet-officieele afgevaardigden van een groot
aantal landen, welk Congres a.h.w. de voorlooper
was van het in 1880 en 1883 gehouden officieele
Congres van Parijs, waar de ,,Unie voor de Bescher-
ming van den Industrieelen Eigendoni” werd gecon-
stitueerd. In. Engeland en de Vereenigde Staten be-
stond toen geen uitoefeningsplicht voor oetrooien,
terwijl in Frankrijk de octrooien binnen 2 jaar na de
verieening moesten worden uitgeoefend, op -straffe
van verval. Bovendien was het in Frankrijk den hou-
der van een octrooi verboden, voorwerpen in het bui-
tenland vervaardigd en overeenkomende met die,
welke in het octrooi werden beschermd, in Frankrijk
in to voeren, eveneens op straffe van verval van zijn
octrooi.
De gangbare Fransche opvatting was, dat deze voor-
schriften essentieel waren voor een billijk en goed
functionneeren van het octrooirecht. Pata.ilie waar-
schuwde er tegen, dat het wegvallen dezer voorschrif-
ten tot gevolg zou hebben, dat men overal octrooien
zou aanvragen en ze slechts in één land zou uitoefe-
iieu, waardoor dus het essen.tieele doel van het octrooi,
nl. de bevordering der nationale industrie, niet tot
zijn recht zou komen. Toch kwam men tot overeen-
stemming over een formuleering van den uitoefe-
ningsdwang, een formuleering, die eenigszins gewij-
zigd in het voorontwerp voor de Parijsche Conferentie
van 1880 en 1883 word opgenomen. Op dit Congres
werd men het over een definitieve tekst eens, waarin
het doen vervallen van het octrooi, wegens invoer van
artikelen uit het buitenland, werd verboden, doch
waarin tevens als beginsel werd opgenomen,- dat
ieder oetrooihouder onderworpen is aan de verplich-
ting tot uitoefening overeenkomstig de wetten van
het land, waar hij de geoctrooieerde voorwerpen in-
voert.
Ofschoon dit artikel geen uitoefeningsdwang in-houdt, had toch het beginsel van den uitoefenings-
dwang practisch overwonnen, zooals blijkt uit het feit,
dat binnen enkele jaren een zeer groot aantal lan-
den een uitoefeningsplicht in hun wetten opnamen.
Het is niet mijn bedoeling, de geschiedenis van
den uitoefeningsplicht in de daarop volgende Confe-
renties van Rome, Madrid, Brussel, Washington, Den
Haag en Londen na to gaan. Genoeg zij het te ver-
melden, dat in de Conventie nog steeds een artikel
over den uitoefeningsplicht
te
vinden is en dat deze
dwang nog in de meeste Unielanden bestaat.
De toepassing in Nederland.
Ook in Nederland bestaat de uitoefeningsplicht,
doch deze- is niet onvoorwaardelijk. Op grond van
Conventie en Wet kan de houder van een Neder-
landsch octrooi, bij niet-uitoefening of niet voldoen-de uitoefening, onder bepaalde omstandigheden ver-
plicht worden een licentie to verleenen,’ die in het
belang van de nijverheid in het Rijk of in de Kolo-
niën of bezittingen, of om andere redenen van alge-
meen belang, wenschelijk is (Art. 34 lid 1 der O.W.),
terwijl art. 50 zelfs intrekking van een octrooi we-
gens niet-uitoefening mogelijk maakt. Voor zoover mij
bekend, zijn deze artikelen slechts bij hooge uitzon-
derin’g toegepast.
De vraag mag worden gesteld, of onder de tegen-
woordige omstandigheden, nu de Nederlandsche volks-
gemeenschap gebukt gaat onder een abnormaai hooge
werkloosheid en alle zeilen worden bijgezet om te trachten door het vestigen van nieuw’e industrieën
werkgelegenheid te scheppen, het wellicht gewenscht
is, op deze wetsartikelen wat meer den nadruk te
leggen en stelselmatig na te gaan, welke der in Ne-
derland bestaande octrooien voor toepassing- van deze
artikelen in a.nmerkin zouden komen.
5 pOt. der verleende octrooi en komt tot uitoefening
Een dergelijk onderzoek is niet eenvoudig en zou zeker niet zonder daadwerkelijke medewerking van
den Octrooiraad tot een goed einde kunnen worden
gebracht. Men moet echter beginnen, zich van de
resultaten geen al te grooto voorstelling te maken,
ofschoon het feit, dat slechts een zeer klein percen-
tage der verleende octrooieii werkelijk wordt
uitge-
oefend, een beter resultaat zou doen verwachten.
Zooals de toestand thans is, brengt slechts een klein
gedeelte der verleende octrooien het tot een loonende
uitoefening. Als men zegt, dat dit percentage 5 pCt.
bedraagt, komt het mij voor, dat deze schatting eer
te hoog dan te laag is.
De octrooier& der kleine uitvinders.
Hoe zit het dan nu met de overige 95 pCt.? In de
eerste plaats zijn daaronder een vrij groot aantal
octrooien van al te optimistische kleine uitvinders,
die van meaning zijn, dat, als. ze een octrooi hebben, de verdiensten uit hun uitvinding als een goudstroom
zullen binnenvloeien. Het gevolg is echter meestal een groot teleurstelling en na enkele jaren van ho-
peloos worstelen laten rij in den regel hun octrooi
door niet-betaling der jaartaxen, vervallen. Deze
groep van octrooien komt voor toepassing van art. 34
lid 1 der O.W. zeker niet. in aanmerking. Meer suc:
ces zou voor deze soort octrooien te verw’achten zijn
van een systeem van financiering, waardoor de hou-
ders dier octrooien in staat zouden zijn, de eerste
moeilijke jaren door te komen.
De niet-volgroeide octrooien.
Het is te begrijpen, dat ook een industrieele on-
derneming zich wel eens vergist in de beoordeeling
der uitvindingen, waarvoor ze octrooi aanvraagt. Al
blijken nu deze octrooien ook niet aan de verwach-
130
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15
Februari 1939
tingen te voldoen, toch kan het gebeuren, dat men
ze niet laat vervallen, omdat men aan het probleem
verder blijft werken, in de hoop zoodanige verbete-
ringen te vinden, dat men dooi- nieuwe octrooieri
toch een groep octrooien in de hand krijgt, waar-mede succes kan worden bereikt. Ook dergelijke
octrooien, die ik als niet-volgroeide oetrooien zou
willen aanduiden, komen voor toepassing van art. 34
lid 1 niet in aanmerking. Is het eerste octrooi zoo-
danig fundamenteel, dat het, ofschoon zelf niet voor
een w’instbrengende exploitatie geschikt, toch een
belemmering zou vormen voor de ontwikkeling der
nationale industrie, clan kan, in geval van afhanke-
lijkheid, het tweede lid van art. 34 door een dwang-
licentie uitkomst brengen.
Octroosen ter beveiliging va.n andere.
Daarnaast is het gebruikelijk om te trachten een
winstgevend octrooi zoogenaamd ,,waterdicht” te ma-
ken, door het aanvragen van nieuwe octrooien, clie
meestaé kleine verbeteringen van het oorspronkelijke
octrooi inhouden, zoodat zo alleen in verband met dat
oorspronkelijke octrooi van belang zijn, terwijl ze,
zonder dat verband, practisch als waardeloot Icunnen
worden beschouwd. Ook bij cleie octrooien is met art. 34 weinig succes te behalen.
Octrooi-pooling.
Nu heeft het moderne kapitalisme aanleiding ge-geven tot een vorra van octrooipolitiek, clie vooral
in de Vereenigde Staten in de perfectie in toepassing
is gebracht. Reeds in een Senaatsrapport van 1912
werd op deze ontwikkeling gewezen: ,,Het kapitaal,
verlangend om de industrie te beheerschen door mid-
del van octrooien, koopt stelselmatig alle octrooien op,
die op een bepaalde industrie betrekking ‘hebben. 1-let
resultaat daarvan is de uitschakeling der concurren-
tie, die onvermijdelijk zou zijn, als de octrooien in
verschillende handen zouden zijn. Door alle octrooion
in één hand te brengen en door er sommige van, te ge-
bruiken en andere ongebruikt te laten, ontstaat een
monopolie, dat veel verder reikt dan het monopolie
door de octrooiwet verleend .1-let is
of monopolies”,
dat gelijk staat met een octrooi voor
een geheelen industrietak”.
Het is duidelijk, dat slechts een. groot land met
hooge invoerrechten zich voor een dergelijk systeem
leent. Voor een klein land als het onze, is een der-
gelijke ontwikkeling vrijwel uitgesloten.
,,,Bre.ve.ts de barrage”.
Meer gevaren dreigen voor ons land van de zijde
der huitenlanclsche grootiridustrie, die door middel van zgn. ,,Wegeiagerer-Pateute”, ook wel genoemd ,,brevets de barrage”, aan opkomendo concurrenten
in de kleine landen, waarheen geëxporteerd wordt,
den weg tracht te versperren. Dit soort octrooien
wordt meestal in vage termen gehouden; zij zijn niet
geheel onwaar, doch meestal is de uitvinding waa
het om gaat, niet volledig in het, octrooischrift om-
schreven, terwijl bovendien door de vage omschrijvin-
gen een veel grooter terrein, wordt bestreken clan over-
eenkomt met (Je heteekenis der uitvinding, zoodat
ieder, die op ditzelfde terrein werkt, er zich aan stoot-.
Zoo wordt kunstmatig de opkomst van concurrenten
verhinderd en de afzet naar het importland vrijge-
houden.
Het is duidelijk, dat hier een groot gevaar ligt
voor de binnenlandsche industrie. Of dit gevaar voor
ons land. reeds een grooten omvang heeft aangenomen,
is zonder een nauwkeurig onderzoek onmogelijk vast
te stellen: Wel kan men zeggen, dat, als er gezocht
moet worden naar octrooien, die in ons land behoo-
ren te wordeu uitgeoefend, men zich bij dit zoeken
veilig kan heperlcen tot deze laatste soort.
Of de oogst groot zou zijn, is een vraag, die ilc, zon-
der nader onderzoek, -niet gaarne bevestigend zou be-
antwoorden.
J.
VAN LOON.
DE NIEUWE MONETAIRE MAATREGELEN
IN ENGELAND.
Verliezen van het Issue Departneent.
Het debat over het wetsontwerp tot herwaardeering
van den goudvoorraad van de Bank of England in het Lagerhuis heeft, zooals te verwachten was, geen sen-
sationeel verloop gehad
1)
Het interessantste was de
mededeeling van den Minister van Financiën, dat er
in de activa van het Issue Department hij de tegen-
woordige koersen een verlies van £ 9 miljoen schuilt.
Dit cijfer was hooger dan verwacht werd; niettemin
heeft men er terecht niet bijzonder veel aandacht aan
geschonken, daar er reden is om aan te nemen, dat
het verlies ten deele ontstaan is door •de mislukking
van de 2. en 3 pCt. ,,Defence Loans” in 1937 en
1938. –
Het bij de emissie niet geplaatste deel van deze
leeningen is destijds ondergebracht hij de Bank of
England en eenige Rijksfondsen, waarna het geleide-
lijk tegen iets lageren prijs dan de emissiekoers van
do hand is gedaan. Per saldo heteekent dit verlies
echter niet anders dan dat de Staat heef t geleend
tegen i-ets ongunstiger voorwaarden dan die, welke in
het prospectus genoemd werden.
Intusschen is het niet
waarschijnlijk,
dat hiermede
meer dan ten hoogste £ 5 h 6 inillioen gemoeid kan
zijn geweest, gezien het totale bedrag ‘der leeningen
(1 180 millioen) en de disagio’s, clie golden gedurende
de perioden van verkoop. De rest van het verlies van
£ 9 millioen zal verklaard moeten worden uit de da-
ling van de koersen van staatsfondsen gedurende het
jaar 1938 en J’anuari 1939, -gevoegd hij de bedrijfs-
onkosten van het Issue Department, zooals de druk-
kosten van bankbiljetten, enz. –
Schatting va-n de grootte ven het Egalisc&tiefo’nds.
Door den Minister van Financiën en zijn plaats-
vervanger, den Financiaji Secretary to the Treasury,
zijn voorts nog enkele opmerkingen gemaakt die de
aandacht waard zijn. De ,,winst”, behaald door de
herwaarcieering, zal iet direct worden aangewend,
doch voorloopig worden ondergebracht in het Egali-
satiefonds, waar zij- zal blijven liggen als een reserve.
In feite heteekent dit een vermeerdering van de mid-
delen van het Fonds met omstreeks £ 85 millioen.
Door de over te dragen ,,securities” te gelde te maken zal het Fonds zich Ponden kannen verschaffen, waar-
mede het eventueel weer goud kan opnemen. De nood-
zaaic tot het ondernemen van goudaankoopen op groo-
te schaal schijnt onder de tegenwoordige omstandig-
heden niet spoedig te verwachten, doch zal zich later
wellicht weer eens voordoen; inmiddels kan uit de
nieuwe reserve geput worden, indien een verdere da-
ling van de koersen der staatsobligaties de overdracht
van fondsen aan het Issue Department noodig zou
maken. Op het oogenblik beschikt het Fonds over een
kapitaal van. £ 550 millioen, ongeacht de geaccurnu-
leerde winsten op goud- en valutatransacties, -die in
den loop van zeven jaren een aanzienlijke hoogte
bereikt moeten hebben en met £ 40 miljoen vermoe-
delijk aan den lagen kant getaxeerd zullen zijn. Men
mag dus aannemen, ‘dat het Fonds, zoodra het ont-
werp wet is geworden, de beschikking zal hebben over
goud, vreemde valuta en sterling-waarden tot het for-
midahele totaal van ten minste £ 675 millioen.
De ncaa tr egelen tegen goudha.nisteraors gehand-
haafd.
Van onverwachte zijde, namelijk van de Socialis-ten, kwam een voorstel om de z.g. goudhamsteraars
gerust te stellen. De Regeering had voorgesteld om
de bepaling te laten bestaan, krachtens welke de
Bank of Englan,d iederen inwoner van het Ver-
een igd Koninkrijk, die een bedrag aan goud te-r waar-
Zie ook E.-S.B. van 8 Februari ji.,
blz. 112/3;
Her-
waardeening van dan goudvoorraad van-de Bank of England.
15 Februari 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
131
de van meer dan £ 10.000 bezit, kafi verplichten zijn
bezit aan haar te verkoopen tegen den prijs van. 85
shilling per Engelsch ons fijn. Volgens het amende-
ment zou deze prijs worden vervangen, door den prijs,
dien cle Bank bij het opmaken van haar laatsten
weekstaat had gebruikt.
De Financial Secretary bestreed het amendement
met een philippica tegen het hamsteren van go.ud,
waarbij hij zelfs zoover ging te zeggen, dat ,,the
hoarding of gold is an unsocial act”. In •de bank-
vere1d is deze uitspraak niet gunstig ontvangen. Men
is daar geneigd de aanwezigheid van een onzicht-
baren goudvoorraad te beschouwen als een waarde-
volle reserve, die in geval van oorlog of een andere
nationale calamiteit door een beroep op de vader-
lancisliefde van de bevolking snel en gemakkelijk in de centrale bank geconcentreerd kan worden, zooais
in 1931 is gebleken.
Bovendien vraagt men zich af, welke reëele betee-
kenis de enorme goudvoorraden van enkele centrale
banken zouden hebben, indien men e werkelijk eens
in slaagde het thans nog vrijwel overal bestaande,
bijna mystieke geloof in goud als een vermogensobject
met bijzondere waarde in bewogen tijden, hij het pu-
bliek uit te roeien. Men meent dat de Regeering, in-
dien zij er werkelijk zoozeer op gesteld was de oude
bepaling te handhaven, wel een sterkere argunientee-
ring had kunnen vinden. Overigens wordt de waarde
van de bepaling zelve slechts zeer laag aangeslagen;
The Economist durft zelfs in haar jongste nummer
te voorspellen, dat zij wel nimmer toepassing zaal
vinden.
Geen v ereenvovdiging van den w eekst(tat
Degenen die gehoopt hadden, dat de moeilijk te
begrijpen weekstaat van de Bank of England vereen-
voudigd zou worden,
zijn
teleurgesteld. De splitsing
tusschen Issue en Banking Departrnent blijft bestaan, hetgeen ook wel te begrijpen is, daar de mogelijkheid
van veel wrijv ing tusschen Bank en Treasury voor-
komen wordt door de bestaande regeling, krachtens
welke het Issue Department voor rekening van den
Staat werkt. De inconveniënten, welke dit systeem
overigen .s meebrengt, neemt men blijkbaar gaarne op
den koop toe.
En het moet gezegd worden dat het, bezien van het
standpunt der autoriteiten, ook zeer aanlokklijk is
om den weekstaat te handhaven in een vorm, die zoo
vol is met voetangels en klemmen, dat zelfs gerouti-
neerde commentatoren af en toe blun,ders begaan. Dit
is echter alleen mogelijk in een land, waar de goede oude tijd nog voortleeft in het besef bij de natie, dat
de schoenmaker zich bij zijn
leest
behoort te houden:
de Engelschen laten cle zorg voor hun geldwezen gaarne en met vertrouwen over aan hen, die daar-
voor zijn opgeleid en aangesteld. Het puhiliek is er
te diep van, overtuigd, dat dee zaken boven zijn be-grip gaan om zich ooit warm te kunnen maken voor
cle ideeën van munt- of baukhervormers.
Egalisatiefonds en rnon.eta.ire politiek.
Thans nog een enkel woord over de principieele
zijde van de wijziging. Het is een bekend feit, dat de
Engelschen er niet van houden een systeem eerst in
abstracto op te zetten en het pas, daarna in practijk
te brengen, doch er de voorkeur aan geven het sys-teem in de practijk te laten groeien en er eerst later
ccii wettelijke basis voor te maken. In dit licht be-
zien, kan men verwachten, dat er geen wijziging zal
komen in de politiek en werkwijze van Bank en Ega-
lisatiefonds. Een nadere beschoiwing van de vraag,
waardoor de hoogte van de potentieele bankbiljetten-
circulatie ) bepaald wordt, bevestigt dit vermoeden.
2)
Onder ‘potentieele circulajtiie moet verstaan worden
het totaal van Notes in Circulation en Notes In Banki.ng
l)eipartnie’iit. De hoogte van den eersten van
deze posten
wordt uiteraard bepaald door de behoeften van het ver-
V65r September 1931 bepaalde de aanwezige goud-
voorraad van de Bank of England het maximum van
de mogelijke circulatie: de post Notes in Banking
Deparlmenit had analoge beteekenis als het beschik-
baar metaalsaldo hij De Nederlandsche Bank. Daalde
deze post zoover; dat uitputting dreigde, dan moest
cle Bank maatregelen treffen om verdere uitbreiding
van de door haar verleende credieten tegen te gaan
of zelfs te verhinderen. Was de toestand echter zoo-
danig, dat credietbeperking onmogelijk of al te scha-
delijk werd geacht, dan kon de Regeering uitkomst
verschaffen door tijdelijk de Bankwet buiten werking
te stallen, of; sinds 1928, door tijdelijk de ,,fiduciary
issue” te verhoogen. Het laatste middel miaakt de uit-
gifte van meer bankbiljetten niogelijk op ana.loge
wijze als iii Nederland kan geschieden door een ver-
mindering hij K. B. van het percentage van de ver-
plichte gounidekking.
Anderzijds had een toevloeiing van goud naar de
Bank automatisch tengevolge, dat het toelaatbare
maximum der circulatie met een gelijk bedrag steeg.
Tevens werden de saldi der particuliere banken bij de
Bank of England erdoor vergroot, hetgeen een ver-
ruiming van de geldmarkt heteekende. Door de in-
stelling van het Egalisatiefonds in 1932 is dit autd-
matisme verbroken. Sedertdien wordt de invloed van
een toevloeiing van goud op de liquiditeit der ban-
ken geneutraliseerd door verkoop aan die banken
van Schatkistwissels, terwijl het Egalisatiefonds met
het provenu dier wissels het gekochte goud financiert.
Door nu dit goud geheel of gedeeltelijk hij de Bank
onder te brengen, kan men de potentieele circulatie
verhoogen, zonder dat de verruiming van de geld-
markt, die er vroeger mee gepaard zou zijn gegaan,
een neiging tot absorptie van’ bankbiljetten in het
verkeer kan verwekken. Zoolang het Egalisatiefonds
over goud beschikt, hebben de Treasury en de Bank
of England de hoogte van de potentieele circulatie
dus tot op zekere hoogte in de hand.
Door een hoekhoudkundlige maatregel, zooals de
herwaardeering tenslotte is, kan in dit systeem na-
tuurlijk geen principieele wijziging worden gebracht.
De verbreking van het automatisme heeft in 1932
plaats gehad; daarna is de techniek van het Egalisa-
tiefonds verfijnd, doch de monetaire politiek is niet
gewijzigd. Intusschen moet men zich van één ding
wel bewust zijn: het niet-automatische systeem kan
alleen werken, zoolang het Egalisatiefonds niet weer
al het igoud heeft terug-verkocht, dat het sinds zijn
oprichting had aangetrokken. Bij de beantwoording
van de vraag of de politiek van ‘goedkoop geld kan
worden volgehouden, moet de Regeering derhalve
Bank en Egalisatiefonds als één geheel beschouwen.
Zou te eeniger tijd een zoo groote gouda.fvloeiing
plaats vinden, dat de voorraad van het Egalisatie-
fonds tot nul ging naderen, dan zou men, evenzeer
als vroeger, tot beperking van het uitstaande crediet
van de Bank of England moeten overgaan.
Tot dusver voelt men zich in Engeland onder de
bestaande verhoudingen zeer gelukkig. T-let is echter
de vraag of de schijnbare onafhankelijkheid van de
waardeering van het Pond door het buitenland, die
door de techniek van het Egalisatiefonds verkregen
werd, niet betaald is met de vervanging van een fijn
mechanisme door een ruw. De ervaring schijnt er
immers op te wijzen, dat de maatregelen die men zou moeten treffen om de dreigende daling van de intrin-
sieke waarde van het Pond tegen
te
gaan, tegen-
woordig zéé direct ingrijpend zijn (in tegenstelling
met de meer indirecte werking van een tijdig uitge-
voerde en daardoor matige discontoverhooging), dat
men ze niet aandurft en liever zijn heil zoekt in een
steeds verdergaande depreciatie van het Pond tegen-
over het goud. Mr.
J.
STEINBOOK.
keer, ‘terwijl de tweede een stuk crediet-reserve
dat edn voorwerp van zorg voor dc leiders van
tal ce polihiek u.Ltmaakt.
132
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15 Februari 1939
ENKÈLE ASPECTEN VAN DE LUCHT
–
VAART OP HET VERRE OOSTEN EN
AUSTRALIE IN VERBAND MET DE
JONGSTE ONTWIKKELING.
Met de afschaffing van het luchtrecht in het post-
verkeer tussehen Nederland en. Nederlandsch-Indië
en de daarmee samenhangende maatregelen, werd
omstreeks het midden van 1937 een korte periode
van stilstand in den groei van het luchtverkeer op
het Verre Ooste, en Australië afgesloten.
in een zeer snel tempo, voltrekt zich dan èen zoo
intensieve uitbreiding in het verkeer op Neder-
landsch-Iudië en Australië, dat zich daarnaast de
lijnen van een geheel nieuwe verbinding, die tisschen
Europa, China en Japan, bijna onopgemerkt steeds
duidelijker beginnen af te teekenen.
Reeds in 1937 was Hongkong door een ‘niet zeer belangrijk zijlijntje vanuit Penang op de Engelsche
hoofdlijn naar Europa aangesloten. Een belangrijke
verbeteiin bracht in 1938 het verleggen van deze
splitsing •naar Bangkok. Door de gelijktijdige ver-
dubbeling van den dienst en verkorting van den
reistijd werd aan het zijlijntje reeds het karakter
van een zelfstandige verbinding gegeven.
Met het doortrekken van de Fra’nsche Indo-China
lijn naar Hongkong steeg het aantal verbindingen
niet Europa tot 3 per week. Tenslotte kwam in de
Duitsche demonstratievlucht, waarbij cle afstand Ber-
lijn-Tokio in 42 uur werd afgelegd, deze ontwikice-
ling éveneens tot uiting.
Inmiddels brachten grootere frequenties en. ver-
snelde dienstregelingen een sterk verhoogde activi-
teit in het verkeer op Britsch-Indië, de Straits Settle-ments, Nederlandsch-Indië en Australië teweeg.
Tusschen Europa en Britsch-I’ndië ondeih’ouden per
week thans 9 diensten het verkeer (5 in 1937), waar-
van er 6 (v. j. 4) naar Nederlandsch-Indië en 5 (v j.
2) naar Australië doorverbindiug geven.
Door het hooger laadvermogen van het nieuwe
rnateriel, steeg de vervoerscapaciteit echter nog
sterker dan in deze frequentiecijfers tot uiting komt.
In deze ontwikkeling heeft de Britsche luchtvaart
met het Empire Airmail Scheme het grootste aan-
deel bijgedragen. ,
Onder deren naam worden aangeduid de geco-
o.rdineerde werkzaamheden van he’t United Kingdom,
de Afrikaansche en Aziatische deelen van het Im-
perium e.n het gemeenebest van Australië, op het
SOUlt-iAMPTOM
W. ZA VR. W.
‘. D ZA. Zo.
REI50AGEII
Fl6:l
,
t
M.ZEELAP4O
gebied van luchtvaart, financiën en posterijen, waar-
op een grootsch stelsel van snelle, hoogfrequen,te
Imperiale verbindingen werd gegrond. De voornaam-
ste financieele grondslag ervan vormt het vervoer
van de Imperial Mail, die in het onderling verkeer
vanuit Engeland, tegen het normale tarief voor bi-
neniandsche zendingen, vanuit de Dominions en kolo-
niën tegen een matig luchtrecht wordt vervoerd, en
clan ook sedert de invoeritig van dit schema practisch
geheel door de lucht wordt verzonden.
Na reeds in 1937 voor het verkeer met Zuid-Afrika
te zijn ingevoerd, werd het schema in 1938 in 3 eta.ppes
ook voor Britsch-Indië en de Straits, Australië en
1-Iongkong in werking gesteld.
Sehernatisch voorgesteld . geeft dit stelsel in zijn
huidigen vorm het hiervoor afgedrukte beeld.
Het geheele verkeer wordt met een vloot van 27
Short Empire Flying Boats onderhouden, met uit-
zondering van de beide diensten, die in Britsch-Indië
eindigen en voorloopig nog het verkeer tusschen Bang-
kok en Hongkong, waarop la.ndvliegtuigen dienst doen.
1-let hoofdaandeel in de exploitatie berust bij Im-
perial Airways, het ,,chosen instrument of H. M.
Government for the development of trunk Empire
air-services”. Om tegemoet te komen aan van Indische
en Australische zijde naar voren gebrachte wenschen,
zijn bovendien de Indjan Trans Continental Airways
en de Qantas Empire Airways, een Indische en een
Australische luchtvaart maatschappij – in welke
beide maatschappijen echter Imperial Airways weer een overwegend belang heeft – bij de uitvoering der
diensten ingeschakeld.
De vorm is daarbij deze, dat de landvliegtuigen-
dienst op Britsch-Indië door Imperial Airways en In-
dien Trans Continental Airways gezamenlijk wordt
geëxploiteerd, waartoe I.T.C. Airways eenige groote
landvliegtuigen van Imperial Airways zal overnemen, terwijl aan de Qantas Empire Airways de zelfstandige
exploitatie van de sectie Singapore-Sydney is opge-dragen, waarvoor deze maatschappij een 6-tal Short
vliegbooten heeft overgenomen. Zoowel de Engelsche
als ‘de Australische booten leggen daarbij den afstand
Londen—Sydney in zijn geheel a.f, echter tusschen
Singapore en Sydney met een Australische beman-
ning.
De verdere uitbreiding van het schema naar Nieuw-
Zeeland is in voorbereiding; hier is echter de vorm
en de veihouding, waarin naast het imperiale belang
ook aan de bijzondre luchtvaartbelangen van Austra-
iië en Nieuw-Zeelan:cl een plaats kan worden inge-
ruimd, nog niet gevonder.
In Austraiië vormt, met Darwin als centrum, een
stelsel van snelle doorverbindingen een sluitstuk
0
1)
het Airmaii Scherne.
Onmiddellijk na aankomst op Australisch grondge-bied wordt de mail langs èen 3-ta1 hoofdverbindingen
naar de verschillende besiemmingen afgevoerd, waar
.
door de groote steden op denzelfden dag worden’ be-
15 Februari 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
133
reikt, en de voordeelen van het nieuwe schema voor
alle •deelen van het continent en voor Tasmanië in
dezelfde mate tot hun recht kunnen komen. Tegelij-
kertijd was daarmee eenige concentratie in de talrijke,
bij het binnenlandsch verkeer in Australië betrokken,
belangen bereikt, en waren de hoofdverbindingeu in
handen van de drie voornaamste luchtvaartmaatschap-
pijen gesteld.
Ondanks de bij de uitvoering ondervonden bezwa-
ren, die ook thans nog niet geheel zijn overwoimen,
heeft deze reorganisatie de positie van de Britsche
luchtvaart aanzienlijk versterkt.
Voor de Fransche luchtvaart was de reeds vermelde
doortrekking van haar Marselile-Saigon lijn naar
iongkoug de belangrijkste uitbreiding. De exploitatie
bleef nog tot een eenmwal wekeljksche verbinding
beperkt; wel kwam langs den Zuidrand van de Mid-
dellandsohe Zee een tweede verbinding van Marseille
tot Syrië (Damascus) tot stand, die als voorlooper
van een verdubbeling van den dienst over de geheele’
lengte kan worden beschouwd. Belangrijke versnellin-
gen zijn in voorbereiding; de verouderde Potez- en
Fokkervliegtuigen, die tot voor kort op deze
lijn
nog
dienst deden, werden door sneller en grooter Fran,sch
materieel vervangen.
Reeds sedert lang werkt ook de Duitsche lucht-
vaart aan haar plannen voor een verbinding op het
Verre Oosten. Nadat door politieke moeilijkheden de
– in samenwerking met de Russische luchtvaartbe-
langen – bijna tot stand gebrachte verbinding over
Rusland en Siberië onmogelijk was gemaakt, was de
dienst Beriijn—Baghdad de eerste stap voor verwe-
zenlijking van deze plannen langs een Zui’deljker
route.
Een overvliegvergunn,ing voor Britsch-Indië werd
echter geweigerd. In verband daarmee werd de dienst
iii het voorjaar over Teheran naar Kabul doorge-
trokken, met de bedoeling om door de nauwe Afghaan-
sche corridor, die, tusschen Britsch-Iiidisch en Rus-
sisch gebied door, rechtstreeks naar China voert, een
uitweg te zoeken.
Vanuit China werkt de Eurasia, een door de Deut-
sche Luft Hansa als Oostelijk bruggenhoofd opge-richte Chineesche luchtvaartonderneming, met ge-
mengd kapitaal, de Duitsche diensten tegemoet. Bij
de pogingen om de verbinding over Siberië tot stand
te brengen had zij een lijn vanuit Peking naar de
Siberische grens gereed; in verband met de veran-
derde Duitsche plannen, verlegde zij haar activiteit in Zuid-Westelijke richting naar Yunnan Fu.
De groote vliegtechnische moeilijkheden van deze
zeer onherbergzame route, waar, elke grondorganisatie
ontbreekt, ‘dreigde echter ook dit plan onuitvoerbaar
te maken.
Onder invloed van de toenadering tot de anti-ko-
miuterndriehoek, begon echter de Siameesche Regee-
ring haar tamelijk stroeve houding op luchtvaartge-
bied in een bepaalde richting te herzien. Aan het
einde van het jaar deden geruchten over een Japan-schen dienst van Formosa naar Bangkok (niet plan-
nen voor verlenging naar Ned.-Indië en Australië) de ronde en kreeg de Deutsche Luft Hausa toestemming
voor een dienst Berlijn—Bangkok. Daarna kon ten-
slotte ook de vergunning voor het vliegen over
Britsch-Indië worden verkregen. Het in werking tre-
den zal nog door een aantal proefvluchten vooraf wor-
den gegaan.
De Duitsche plannen zijn daarmee belangrijk nader
tot het doel gekomen.
Wel is, daar het Siameesch grondgebied door een
Burmeesche-Indo Chineesche corridor van China
wordt gescheiden, voor de laatste etappe nog een
Britsche of Fra.nsche overvlieg-vergunning noodig,
doch deze zal vermoedelijk, – althans indien de Eura-sia daarbij weer wordt ingeschakeld, en verdere poli-
tieke complicaties buiten beschouwing gelaten – wel
zonder moeilijkheden kunnen worden verkregen, om-
dat zoowel de Engelsche, als de Fransche Hongkong
dieisten reeds van een Chineesche over-vlieg-vergun-
ning gebruik maken.
De Nederlandsche luchtvaart was met de afschaf-
fing van het luchtrecht tusschen Nederland en. Ne-
‘derlandsch-Indië (het oudste Imperiale luchtpost
schema), de inzet van grooter en iets sneller materieel
en het kort daarop volgende inleggen van een 3den
wekeljkschen dienst, op deze internationale ontwikke-
ling vooruitgeloopen.
Een nieuw en belangrijk aspect nam haar positie
aan, toen, na lange onderhandelingen op 3 Juni 1938
door de KNILM een 2 wekeljksche doorverbinding
van Batavia naar Sydney in werking kon worden ge-
steld. Een luchtijn, die de afstand Ei,ropa en Austra-
lië in 8 dagen overbrugde, was daarmede onder Ne-
derlandsche’ vlag, tot stand gebracht.
De door de Australische Regeering verleende con-
cessie bleef voorloopig beperkt tot de KNILM, en
behield het locaal vervoer in Australië aan de natio-
nale luchtvaart voor; ook het vervoer van mail in
Westwaartsche richting bleef volledig voor haar ge-
reserveerd; uiteraard vormt vooral dit laatste voorbe-
houd een belangrijke belemmering voor de exploitatie-mogelijkheden van den dienst.
Inmiddels besliste de Nederlandsche Regeering,
dat, zoodra in de daartoe noodige uitbreiding van de
concessie door het Australisch Gouvernment zal zijn
toegestemd, ook de K.L.M. bij de uitvoering van dit
verkeer zal worden ingeschakeld, waarna onder de
directie van de KNILM de dienst Batavia—Sydney
door de beide Maatschappijen gezamenlijk zal worden
geëxploiteerd. Voor de Organisatie van het transito-
verkeer werden de noodige maatregelen getroffen.
Ook in een ander opzicht beteekemide de dienst op
Australië een versterking van de positie van de Ne-
derlandsche luchtvaart. Door de ongeveer tegelijker-
tijd door de KNILM geopende Saigonlijn en de kort
daarop gevolgde doortrekking van de Fransche lijn
naar Hongkong, kreeg iij bovendien een overwegend
aandeel in de eerste luchtlijn tusschen Australië en
Hongkong (China en Japan).
In het transito-verkeer, zal men de beteekenis van
deze lijn vooral moeten zien als de voorlooper van de
geographisch en verkeers-economisch aangewezen
route, die van Hongkong voert over de Philippijnen,
langs ‘de Oostkust van Borneo en te Soerabaja op de
Australië-lijn aansluit. In meer normale omstandig-
heden zal deze verbinding zich stellig ontwikkelen
tot een van de voornaamste Pacific-ljn,en, waarin
voor de Nederlandsche luchtvaart een belangrijke taak
zal zijn weggelegd.
Tariever,.
Door een aantal tariefsverlagingen, voor-
al in het lange afstandverkeer werden tegelijkertijd
cle uitgebreide verkeersmogelijkheden in een veel rui-
mer bereik gebracht.
Het belangrijkste was de wijziging van het tarief
Londen-Sydney, dat van £ 200 tot £ 160 (circa f 1440)
werd teruggebracht en in omgekeerde richting op
(Australische) £ 180 (niet meer dan ongeveer
f
1300)
werd vastgesteld. Het verschil houdt verband met den
goringeren omvang van het postvervoer en de daardoor
naar evenredigheid hoogere passagierscapaciteit van
den dienst in Westelijke richting, en tevens met de bij
gelijke binnenlandsche koopkracht verschillende pan-
teit van het Pond Sterling en het Australisch Pond.
Het Sydrte,v-tanief was daarmede ongeveer op het
niveau van het oude Singapore-tarief
(f
156) gekomen
en in Westwaartsche richting zelfs iets daar beneden
gedaald. Ook dit moest dus worden verlaagd en werd
gesteld op £ 130; in verband daarmede werd ook het
tarief Amsterdam—Batavia van
f
1350 op
f
1300
teruggebracht.
O vereenkomstige verlagingen ondergingen de tarie-
ven naar Saigon en Hongkong, terwijl nog enkele
voor tussohengelegen trajecten bij de nieuwe hoofd-
tarieven moesten worden aangepast.
Het Nederla.ndsch vervoer.
Onder de hierboven ge-
134
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15 Februari 1939
schetste omstandigheden heeft bet vervoer op cle drie
wekelijksche met de DO-3 geëxploiteerde Neclerlancl-
sche diensten zich bijzonder gunstig ontwikkeld.
Voor een vergelijking der resultaten is het over-
gangsj aar 1937, dat 3 verschillende exploitatievormen
kende, terwijl in het eerste halfjaar vèl, in het tweede
halfjaar géén toeslag voor de verzending van lucht-
Post meer verschuldigd was, minder geschikt. 1936,
waarin eeu tweemaal wekelijksche DC-2 verbinding
werd onderhouden, terwijl ook het luchtrecht nog ver-
schuicligd was, komt het meest in aanmerking.
De ton/km productie (in 1938 7.210.000 tonfkm)
blijkt dan met bijna 118 1)Ot. te zijn gestegen, cle
ton/krn verkoop (4.592.000 ton/km) met ruim 104 pCt.
De verhoogde productie werd dus door den verkoop
tot zeer nabij gevolgd.
Wel
was na de afschaffing van het ]uhtrecht een
krachtige stijging van het postvervoer vanzelfspre-
kend, doch de vermeerdering van het passagiersver-
voer, dat met bijna 90 pCt. tot ruim 24 millioen
pass./krn steeg, was bijzonder verheugend.
De zeer hooge bezetting tot Britsch-Indië maakte
weigering van een groot aantal passage-aanvragen
noodzakelijk; in 1939 zal dan ook een sterke behoefte
aan verhooging van de capaciteiten tot Karachi of
Calcutta worden gevoeld.
Toch is het duidelijk, dat hoe welkom ook, dit over-
wegend Engelsche verkeer niet ongevoelig kan blij-
ven, voor verbeteringen in de eigen viiegbootdiesten.
Een zoo krachtig mogelijk stimuleeren van het ver-
keer tusschen Nederland en Nederla.ndsch-Indië is
dan ook noodzakelijk, ook al, omdat een gelijkrnatiger
bezetting over cle geheele route aan een economische
exploitatie ten goede komt. Wel bleef dit verkeer een
geleidelijke stijging vertoonen, doch het is stellig nog
voor aanmerkelijke uitbreidin.g vatbaar. Van groote
heteek-enis is in dit verband de, door de snelle over-
tocht-mogelijkheden, gt-oeiende belangstelling voor een
nieuwe regeling van het stelsel voor Europeesche
verloven in Indië, waarbij het gebruikelijk verlof van 8 maanden om de 6 jaar zou worden vervangen door een 3-jaarlijksch verlof van 3 maanden.
Ook het nieuwe en niet onbelangrijke verkeer van
Austraiië kwam aan de gelijkmatige bezetting ten
goede; het stond in Oostwaartsche richting sterk
onder invloed van het Duitsche emigrantenverkeer.
De afschaffing van het luchtrecht bracht een stij-
ging van het postvervoer van bijna 120 pCt. mede..
Het in werking treden van het Empire Airmail
Scheme, waardoor een deel van de buitenlandsche
mail, die tot dusverre door de K.L.M. werd vervoerd,
naar de Britsche vlieg-boot-diensten afvloeide, had in
het begin van het jaar een terugslag in het postver-
voer tengevolge. Door een direct daarop gevolgd en
vrij snel herstel, kon echter nog vôôr het einde van het jaar het aan het einde van 1937 bereikte niveau
juist weer worden gepasseerd.
Bet is wel w’aarschijnlijk, dat in haar huidigen om-
vang, de luchtpost in Oostwaartsche richting het ni-
veau heeft bereikt, dat met de bestaande mogelijk
heden ongeveer overeenkomt, zoodat verdere ontwik-
keling zich slechts zeet geleidelijk zal voltrekken.
In Westwaartsche richting wordt nog een belang-
rijk deel van de briefpost over zee verzonden. Een
verdere verlaging van het tarief, die ook in deze rich-
ting de luchtweg tot normale wij’ze van, vet-zending zou
maken, is echter hij het bewaren van, een redelijke
verhouding tusschen de verschillende posttarieven
eerst mogelijk, nadat tevoren tarieven voor het ver-
keer binnen den Archipel zijn verlaag-cl, en hiervoor
zijn
01)
het oogenblik cle middelen niet heschikbaai-.
Het vrachtaanbocl moest door de hooge bezetting
grootendeels worden geweigerd; de vele mogelijkheden
van dit vervoer, zullen eerst met grooter materiaal
behoorlijk tot ontwikkeling kunnen worden gebracht.
Niettegenstaande de aanzienlijke uitbreiding op de
andere lijnen, speciaal op de Britsche, waardoor de
bestaande voorsprong van. de K.L.M. tot kleinere af-
metingen werd teruggebracht, heeft de Nederlandsche
luchtvaart ook in 1938 haar internationale positie in
het vervoer ten volle kunnen handhaven.
intcrnaiona1e samenwerking. Tusschen de Impe-
rial Airways, Air France en de KLM., de drie oudste
maatschappijen in het luchtverkeer op het Verre Oos-
ten, heeft van den aanvang af, met behoud van de
zelfstandige exploitatie een zeer goede samenwerking
bestaan, waarin na de opéning van de Australiëdien-
sten ook do Quantas en de K.N.I.L.M. werden opg’e-
nomen.
In volledige vrijheid en zonder uitdrukkelijke over-
eenkomst werden uniforme tarieven, reductie- en
agenten-commissie-regelingen tot stand gebracht.
Op periodiek Plaats hebbende besprekingen worden
de noodige wijzigingen en het tijdstip van inwerking-
tredlen dlaa.rvan in gezamenlijk overleg vastgesteld. Do
concurrentie blijft daardoor beperkt tot cle service en
het gebied van den regelmaat en snelheid der dien-
sten, terwijl aan den anderen Icant het vrijwillig
karakter van deze regelingen en vooral het verband
tusschen tarieven van lucht- en scheepvaart, er vol-
doende waarborg tegen bieden, dat deze door de lucht-vaart als geheel op ecn kunstmatig peil zouden worden
gehandhaafd. In 1938 is dit trouwens wol gebleken.
In de – overigens beperkte – onderlinge inwis-
selbaarheid der door’ de 3 niaatschappijen afgegeven
passagebiljetten, komt de samenwerking eveneens tot
uiting. Geleidelijk is deze samenwerking uitgegrceid tot een factor van groote heteekenis en heeft zij ook,
al ontbreekt een uitdrukkelijke overeenkomst, volledig
het karakter va.n een ,,Air-Coiiference” aangenomen.
In aangelegenheden van gemeenschappelijk belang,
word ook met de Deutsche Luft Hansa, die echter
tot voor kort in het periodiek overleg tusschen de
maatschappijen nog niet was opgenomen, geregeld
voeling gehouden. Aan het eind van 1938 trad zij tot
deze geregelde bijeenkomsten toe en met haar ook de
Italiaansche Ala Littoria, en cle Poolsche Polskie
Linje Lotnicze; de heide laatste in verband met beider
diensten over de Middeliandlsche Zee (resp. naar
Haifa en Lyclda), waarvan de doortrekking naar
Baghdad zeer binnenkort zal plaats hebben, terwijl
van de Italiaansche luchtvaart stellig nog verder rei-
kende plannen te verwachten zijn.
Zoo zal wellicht ook in de toekomst de algemeene
samenwerking een belangrijk element in de verdere
ontwikkeling kunnen zijn. Een zekerheid is dit echter
niet; het zal slechts mogelijk zijn, als elk van de maat-
schappijen erin slaag-t t.o.v. de andere een redelijke
positie te handhaven.
In en bijzondere overeenkomst tusschen K.L.M.
en Air France, werd de samenwerkng in het vervoer
tusschen Frankrijk, Syrië en Indo-China nader ge-
regeld;. daartegenover word aan de K.L.M., bij haar
landingen te Marseille, het opnemen en uitlaten van
lading toegestaan, wat tot dusverre verboden was,
terwijl met deze regeling tevens de voornaamste be-
zwaren, die tegen het verleenen van toestemming aan de KNILM voor haar Batavia-Si ngapore- Saigon lijn
bestonden, werden ondervangen.
Als het ware een verlengstuk op de hierboven, ge-
noemde Air Conference, vormde een in November
1938 tusschen de Neclerlancische, Engelsche en Fran-
sche Posterijen getroffen regeling. Daarbij, werd een uniform tarief vastgesteld, voor het belasten van an-
dere postadministraties, voor het vervoer van de van
hen afkomstige mail, met de Nederlandsche, Engel-
sche en Fransche diensten. Tot dusverre hadden hier
aanzienlijke tariefsverschillen bestaan. Dit besluit
kan de eerste stap zijn na.ar een vrijer régime in het
postvervoer, over de intercontinentale lijnen. Van het
huidig stelsel, warbij vaak – ongeacht tijdverlies of
door de a±zenclers uitdrukkelijk vermelde wenschen-
de mail voor het eerstvolgend toestel van de nationale
maatschappij wordt va,stgehouden, zal men moeten
komen tot een volledige vrijheid voor den afzender in
de keuze van de verzenclwijze van zijn brieven. Wan-
15 Februari 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
135
neer tegelijkertijd voor de verzending van post tus-
schen Moederlanci en Koloniën, tusschen cle Domi-
nions onderling,
enz.
met een andere, dan cle natio-
nale maatschappij een – desnoods hoog – luchtrecht
wordt geheven, kan dit stelsel worden verwezenlijkt,
zonder dat daardoor het vervoer Van de Iniperiale
post, als voornaamste fitiancieele grondslag der natio-
nale maatschappijen, behoeft te worden aangetast.
Voor het overige zal een wederkeerige vrijieid waar-
schijnlijk aan de luchtvaartmaatschappijen al evenzeer
als aan het publiek ten goede komen.
Slotsom.
Onder 1e huidige politieke omstandigheden rond
don. Pacific is elke toekomstvoorspelling gewaagd. Als
vaststa,and mag men echter aannemen, dat het ver-keer op China en Japan aan den vooravond van een
grootsche ontwikkeling staat. Door de Japanscho blok-
kade genoodzaakt voor zijn verbindingen over Rus
land en in Zuidwestelijke richting over Burma en
Indië naar den Indischen Oceaan een uitweg te zoe-ken, werkt China met koortsachtige haast aan de uit-breiding van het dieper in het land gelegen verkeers-
apparaat. De zoo juist geopende autoweg van Yun-
nanfoe naar Burna, clie Rangoon tot een belangrijke
Chineesche aanvoerhaven maakte, is daarvan een on-
derdeel. De aatsluiting van het Chineesche spoorweg-
net aan de Noorcielijice spoorweglijn in Burma is in
voorbereiding. Ook de luchtvaart krijgt hierdoor nieu-
we kansen, de aanleg van vliegvelden vordert snel.
Slechts enkele weken geleden werd de tussehen
het Chineescho Gouvernement en de Imperial Air-
ways gesloten overeenkomst bekend, waarbij aan deze
maatschappij werd opgedragen zoo snel mogelijk een
luchtverbinding tusschen Rangodn en Yunnan.foe,
eventueel door te trekken naar Hongkong, in werking
te stellen, en uit berichten van nog recenter datum
blijkt, dat van Chineesche zijde hieraan zou worden
deelgenomen door de China National Aviation Cor-
poration, eveneens een gemengde maatschappij, over-
eenkonistig de Eurasia, door de Pan American Air-
ways opgericht voor de verankering van haar positie
aan het Westelijke einde van haar Tra.n.s-Pacific lijn
(San Francisco—I-Ionglcong). Door middel van deze
maatschappij zal de invloed van de Amerikaansche
luchtvaart zich ook zelfs in hot verkeer tusschen
Europa en het Verre Oosten gaan uitstrekken.
Ten opzichte van de tot dusver gevolgde routes is
deze rochtstreeksche verbinding, waarop Siameesche
noch Fra.nsche souvereiniteitsrechten verder van in-
vloed zijn, een groote verbetering. Toch zal ook dit
niet de route zijn, waarlangs de verbinding naar China
en Japan zich zal stabiliseeren. Uiteindelijk zal te
Calcutta de ,,junction” worden gelegd, van waaruit
over Mandalay in Noord-Burma, in vrijwel rechte lijn
het verkeer naar Yunnanfoe en Hongkong af zal
takken (zie Figuur 3; doordat de verhoudingen van
het zeer groote gebied in hot overzichtskaartje niet
op de juiste schaal konden worden overgebracht,
maakt deze verbinding een sterk gebogen indruk, in
werkelijkheid is het een vrijwel rechte lijn: ook is
de verbinding Rangoon—Yunnanfoe—Hongkong aan-
zienlijk korter dan de route over Bangkok).
In de komende jaren is een zeer verhoogde, inter-
nationale activiteit in liet verkeer op China en Japan
to verwachten.
De dienst op Australië draagt duidelijk het
stempel van een vitale verbinding in de Britsche
Impëriale verhoudingen en is ali zoodanig een
belangrijk element in de samenwerking tusschen de
Nederlandsche en Britscheluchtvaart. De nieuwe ver
binding naar China en Japan zal echter een veel
internationaler karakter dragen en daardoor uit een
luchtvaartpolitiek oogpunt van een veel ruimer be-
teekenis zijn. De positie, die een bepaalde maatschap-
pij, in dit verkeer aal kunnen verwerven, zal een
krachtige weerslag hebben op de plaats die zij in het
wereld-luchtverkeer zal kunnen innemen.
De beteekenis van Hongkong, reeds thans het Cen-
trum, waar de Engelsche, Fransche, Duitsch-Chinee-
sche en. Amerikaansche luchtvaartbelangen elkander
raken, zal nog verder toenemen.
Voor de Nederiandsche luchtvaart kan men hieruit
twee gevolgtrekkingen maken. De eerste is, dat, wan-
neer zij in den een of anderen vorm haar invloed ook
tot dit verkeer zou lcunnen uitbreiden, haar algemeene
positie op den duur aanzienlijk zou worden verste-
vigci. De tweede is, dat met de doortrelcicing van de
Borneo-lijn van de K.N.I.L.M. naar Manilla en Hong-
kong een groot Nederlandsch luchtvaartbelang zou
worden gediend.
Voor het verkeer op Nederlandsch-Irrdië en Austra.-
lië zijn de vooruitzichten gunstig. Aan het einde van
1938 bereikte dit verkeer reeds bijna. het peil, waarop
de exploitatie niet grooter, viermotorig materieel,
waarmede dag en nacht zou kunnen worden doorge-
vlogen, gerechtvaardigd is, en dit peil zal binnenkort
stellig worden gepasseerd. Het nieuwe schema, waar-bij de reisduur tusschen Nederland en Nederlandsch-
Indië tot
2K
dag zal worden teruggebracht, zal een
nieuwe en krachtige stimulans aan het ves-voer van
post, zoowel als van passagiers geven. Bij een zoo korten overtochtsduur aal een wijziging
in het geldende veriofsatelsel zich in een versneld
tempo voltrekken; deels in verband met de besparin-
gen in personeelsreserves, die daarmede zouden kun-
nen worden bereikt, en deels ook als een sociale her-
vorming in de arbeidsvoorwaarden van het Euro-
peesche persoieel in Nederlandsch-Indië.
Reeds thans laat zich dan ook voorspellen, dat dit
nieuwe schema, waarvan de invoering in verband met
de luchtvaartpositie van Nederland op de grootste in-
terontinenta] e route wenschelij k is, daarnaast ook
commercieel en economisch ten volle gerechtvaardigd
zal zijn. Met dit stelsel zal de Nederlandsche lucht-
vaart haar plaats in dit verkeer voor geruimen tijd
bevestigd hebben.
Men mag bovendien hopen., dat hij een zoo snelle
verbinding, clie zich tevens tot Australië zal uitstrek-
ken, ook postvervoer in Westwaartsche richting, zij
het ook tegen een verhoogd luchtrecht, zal kunnen
worden verkregen. Tegelijkertijd zou dus met dit
schema de exploitatie van de Australiëlijn op een
veel hechter basis worden gebracht.
0. W. S. JOSEPHUS JITTA.
5 S/
C H 1 N 4
v
J
K.IJL
4 EG H AN N
‘
-..
— —
u
?I-.,) / I
NEO
3T 4H
—-
–f
—–.
4ADAtÂyd
1
….
BDAO
t
AN
–
–
MAI;
ALI.A4o
J.AkyA
JODKPU
ï
A1
1
.)
bA
-..—-
‘
p_t.G O
‘
8IGON
(
1
DI
/
)4./
(<
f
A/
/
PErW1Gt.
IQS7
1
COLOMBO
(iri
OP
SC)-iLT
INQPØÇ1
4
136
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15 Februari 1939
BOUWSPAARKASSEN.
Enkele jaren geleden schreef Mr. Dr. A. A. van
Rhijn in dit blad een artikel over het onderwerp
,,Bouwspaiarkassen” ‘), waarin hij een overzicht gaf van
het ontstaan dezer instellingen in Duitschiand en de
Angelsaksische landen, en in het bijzonder de aan-
dacht vestigde op de menigvuldige bezwaren, die aan
het destijds in Duitschland’ veel opgang makende col-
lectieve spaarsysteem eigen zijn. Het artikel eindigde
met de opmerking, dat de bouwspaarkassen, die in
verschillende andere landen tot een zoo grooten bloei
kwamen, in Nederland geen gunstigen voedingsbodem schijnen te hebben gevonden.
In de weinige jaren, die sedert zijn verloopen,
heeft op het terrein van het bouwspaarkaswezen een
groöte verandering plaats gehad. En onder de landen,
die op het in September 1938 te Zürich en Luzern
gehouden 6e Internationale Bouwspaarkassencongres
door een meer of minder sterke delegatie vertegen-
woordigd waren, bevond zich ook Nederland.
Ook hier te lande hebben de bouwspaarkassen sedert
vijf, zes jaren wortel geschoten. Het aantal kassen, dat in dien tijd in Nederland is opgericht, nadert of
averschrijdt reeds de dertig. Het overgroote deel hier-
van is intusschen reeds weer geliquideerd, al dan
niet met schade voor hen, die lichtvaardig hun spaar-
penningen hadden gestort. Het aantal thans bestaan-
de bonafide bouwspaarkassen is vernioedeljk niet
meer dan vier of vijf, waarbij dan nog zelfs zeer
kleine zijn meegerekend.
Uit dit alles blijkt reeds, dat wij hier met een ver-
schijnsel te doen hebben, waaraan in het belang van
de sparenden aandacht behoort te worden geschonken.
Hierbij moet vooropgesteld worden, dat aan het
bouwsparen wel een zeer sympathieke gedachte ten grondslag ligt. Het devies, dat op het Internationale Congres te Salzburg in 1935 is aangenomen: ,,ieder
sparend gezin een eigen woning” weerspiegelt eau
ideaal, dat zoowel voor de volkshuisvesting als voor
de economische weerbaarheid van ons volk van groote
beteekenis is.
De opzet van de bouwspaarkassen, zoowel in Duitsch-
land als in Engeland, is dat een hypotheek behoort
te worden afgelost en dat een volk het meest gebaat
is bij een schuldvrij bezit. Als zoodanig hebben zij een
belangrijke beteekenis, doordat zij de bevolking be-
palen bij het groote belang van het onbezwaard bezit
van een eigen woning, welke in tijden van economi-
sche moeilijkheden een krachtige steun kan zijn in
den strijd om het bestaan.
Uit een oogpunt van volkshuisvesting ligt de be-
teekenis van het bouwsparen bovendien in de be-
vordering van liet eengezinshuis, dat ondanks alle
propaganda voor andere bebouwingswijzen, die zeker
hun kwaliteiten hebben, voor het grootste deel van
ons volk de meest gewenschte huisvesting is.
Het Duitsche stelsel.
De bouwspaarkassen in Duitschland zijn geboren
uit den nood van den na-oorlogschen crisistijd, toen
kapitalen door de inflatie verloren gingen en het land’
door een ernstigen woningnood werd geteisterd. In
dien tijd is min of meer toevallig de gedachte ge-
groeid van het samenvoegen van de spaarpeuningen
van vrienden en bekenden om door zoogenaamd col-
lectief sparen den grondslag te leggen voor een niet
voor inflatie vatbaar eigen bezit.
Het zuiver collectieve bouwsparen werkt in het
kort als volgt: Wanneer 100 persofien in het bezit
willen komen van een eigen woning, welke
f 4000
kost, en zij kunnen ieder
f 10
per maand ter zijde
leggen, dan zou het 33 jaar duren, voordat ieder
hot volle bedrag heeft bijeengespaard. Indien zij zich echter aaneensluiten en hun spaargelden in een geza-
menlijke kas deponeeren, dan is na één jaar
f 12.000
1)
Zie E.-S.B. van 15 Ju,ni 1932, blz. 469/470.
bijeen, zoodat reeds
drie
personen aan het benoodigde houwkapitaal kunnen worden geholpen.
Deze drie personen hebben dan elk slechts
f 120
uit eigen middelen betaald; het overige komt uit de
gemeenschappelijke kas. Gaan allen op dzeffde wijze
voort, dan kan aan het einde van ieder jaar aan drie
personen een voorschot worden verstrekt, zoodat de
laatste na 33 jaar wordt geholpen. Hij heeft dus
even lang moeten wachten als wanneer hij individueel
had gespaard. Alle anderen zijn eerder geholpen. Het
collectieve sparen steunt dus hierop, dat een groot
aantal spaarders door het samenvoegen der spaargel-
dec voordeel geniet, terwijl de laatsten, aan wie het
systeem geen voordeel biedt, daarvan toch geen na-
deelen ondervinden.
De collectieve gedachte heeft in Duitsôhla.nd en
in tal van andere landen van het vasteland van
Europa, waar het Duitsche voorbeeld is gevolgd,
steeds op den voorgrond gestaan. De spaarders, die
hun gelden aan de spaarkas toevertrouwen, en de
gegadigden voor een eigen woning, die door een
hypotheek van de spaarkas in het bezit daarvan wor-
den gesteld, zijn altijd dezelfde personen. De kas kan
dan ook geen andere spaarders aannemen dan dezul-
ken, die ermede tevreden zijn, dat zij eerst na ver-
loop van een zekeren wachttijd, die een aantal jaren
duurt, in het genot van een voorschot worden ge-
steld.
Het Engelsche stelsel.
De Engelsche en Amerikaansche building-societies staan op geheel andere basis. Over het algemeen heb-
ben deze het karakter van een gecombineerde spaar-
bank en hypotheekbank. Eenerzijds trekken zij door
het vertrouwen, dat zij genieten, spaargelden van
personen aan, die geen behoef te hebben aan een eigen
woning, doch eenvoudig hun spaargelden deponeeren
en deze bij gelegenheid weer opvragen. Van deze gel-
den verstrekt de kas hypotheken voor eigen woningen,
welke door de ruim beschikbare spaargelden terstond
bij aanvraag kunnen worden verstrekt. Het verschil
met een gewone hypotheekbank ligt in het hoogere
percentage (75 tot’90 pCt.), dat als hypotheek wordt
verstrekt, en de maandelijksche aflossing, die voort-
gezet wordt, totdat het huis schuldvrij is geworden.
De voornaamste kenmerken.
De eerste Duitsche kassen hebben het rentelooze
stelsel gekozen om zich vrij te maken van de destijds
ontwrichte kapitaalmarkt. Zij konden dit doen, omdat
zij deze markt .niet noodig hadden. Voorschotten voor
den bouw van woningen werden verstrekt uit de
spaargelden, zoover deze reikten. De bedrijfskosten
werden eveneens daaruit betaald. Een rentemarge
toch, waaruit anders dergelijke kosten plegen te wor-
den betaald, was niet aanwezig.
Het collectieve spaarsysteem gaat gepaard met een
wachttijd. Wijl de voorschotten worden verstrekt door
het samenvoegen van de stortingen van een groot aan-
tal spaarders, is het noodzakelijk, dat steeds nieuwe
spaarders toetreden om het stelsel op gang te hou-
den. Maar ook dan nog moet iedere nieuw-toegetre-
dene een zekeren tijd wachten.
In den
begintijd
hebben vele spaarkassen een groots opgezette reclame gevoerd om de spaarders te lokken.
Door den stijgenden toeloop kon aan de eerste spaar-
ders spoedig een voorschot worden toegekend en viel
de aandacht niet op den wachttijd. Spoedig echter
werd dit anders.
Sommige kassen hebben een sneeuwbalsysteem be-
vorderd, dat echter na eenigen tijd ineenstortte. ‘An-dere hebben een meer voorzichtig beleid gevoerd en zich gebaseerd op een constante productie van nieu-
we spaarinschrijvingen. Daarbij is het echter onver-
mijdelijk, dat de wachttijd langer wordt dan vele
spaarders hebben verwacht.
Wordt de wachttijd zoo lang, dat zij de spaarders gaat afschrikken, en begint dientengevolge de jaar-
15 Februari 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
137
lijksche toetreding van nieuwe spaarders af te nemen,
dan is het, onvermijdelijk gevolg, dat de wachttijd nog
weer langer wordt en dat men in een vicieuzen cirkel
terechtkomt. Voorzichtigheid is hier dus geboden.
Van grooten ‘invloed is hier intusschen de wijze,
waarop het stelsel wordt gepropageerd. Geeft men,
zooals wel is voorgekomen, een veel te optimistische
voorstelling van den wachttijd, dan treedt spoedig
teleurstelling ‘op en moet men rekenen op stagnatie
in de toetreding. Bij een meer regelmatig beleid zon-
der overdreven voorstellingen aan de spaarders, is
het minder moeilijk een stahielen toest-nd met een
gelijkblijvenden wachttijd te bereiken.
De verdere ontwikkeling in Duitschiand.
Welbeschouwd is een collectieve, rentelooze bouw-
spaarkas slechts denkbaar als een onderlinge instel-
ling van personen, die door vriendschapsbanden ver-
bonden zijn. De naam ,,Gemeinschaft der’ Freunde”
voor de eerste bouwspaarkas te Wüsteiirot is in dit
opzicht symbolisch. In de togenwoordige economische
orde is een dergelijk stelsel, dat zich van de kapitaal-
markt afsluit, feitelijk een vreemd element. Alleen
een kas, die op de normale renteverhoudingen geba-
seerd is, kan zich ook in moeilijke tijden handhaven,
omdat zij steeds de mogelijkheid heeft, op de vrije
markt geld op te nemen en daardoor ten aanzien van
den wachttijd regelend op te treden.
De meeste Duitsche spaarkassen zijn dan ook vroeg
of laat van het collectieve, rentelooze stelsel terug-gekomen. De ,,Gemeinschaft der Freunde” te Salz-
burg – destijds de Oostenrijksche vertakking van de
oude kas van Wüstenrot – ging er reeds in 1931
toe over, gelden van derden, ,,Fremdgeld” of zooals
men bij deze kas pleegt te zeggen ,,Freundgeld”, in de
kas op te nemen; Men heeft daar zelfs als ideaal ge-
steld, dat iedere bouwspaa.rder een gewone spaarder
als vriend en helper naast zich zal hebben.
Andere Duitsche bouwspaarkassen hebben getracht
den wachttijd te verkorten, door aan de spaarders toe
te staan, op hun huis een eerste hypotheek tot het
gebruikelijke percentage te nemen. Het voorschot van
de spaarkas kon dan beperkt blijven tot een tweede
hypotheek, waardoor het bedrag aanmerkelijk lager
werd en de wachttijd korter.
Dit stelsel is bij de autoriteiten bijzonder in den
smaak gevallen. In de ,,Reforrnrichtlinien” van het
,,Reichswirtschaftsministeriurn” van 11 April 1938 is
het daarom voor alle bouwspaarkassen verplicht ge-
steld. Overwogen wordt daarin, dat door andere be-
staande instellingen, met name hypotheekbanken, ver-
zekeringsmaatschappijen, spaarkassen e.d. op voldoen-
cle wijze in de behoefte aan eerste hypotheken wordt
voorzien, zoodat het onra.adza’am wordt geacht, dat
ook do, bouwspaarkasseLl zich op dit gebied zouden be-
wegen. Om deze reden is de werkzaam,heid der bouw-
spaarkassen beperkt tot het verstrekken van
tweede
hypotheken.
Ook het rentelooze systeem is met éôn slag afge-
schaft. Aan de kassen is de verplichting opgelegd,
voor de spaarinlagen rente te vergoeden, terwijl de
bedrijfskosten behalve uit toetredings-, toewi.jzings-
èn opzeggingspremies, uit de rentemarge tusschen de
verleende voorschotten en de ontvangen spaargelden
moeten worden bestreden. Tengevolge van dezen maat-
regel moet voor de te verleenen voorschotten onder
tweede hypothecair verband de gebruikelijke rente
worden betaald.
Door deze regeling worden de te verleenen voor-
schotten tot 40 pCt. van het contracthedrag terugge-
bracht. Als vanzelfsprekend worden hierdoor de wacht-
tijden aanmerkelijk verkort.
Het ideaal van een onhelast eigen huis gaat hier-
mede echter verloren. De spaarder wordt wel op een
gemakkelijker wijze in staat gesteld, in het bezit van
een eigen huis te geraken. Tot een onbezwaard bezit
komt hij echter niet. Uit een oogpunt van de bevor-
dering van de economische weerbaarheid van het volk
heeft deze nieuwe Duitsche wetgeviiag het bouwspareu
van een groot deel van zijn aantrekkelijkheid beroofd.
Ontwikkeling in. Zwitserlci,ncl.
In
Zwitserland
hebben de bouwspaarkassen onge-
veer 10 jaar geleden hun intrede gedaan. In dit land
heeft de gedachte een fabelachtige verbreiding gevon-
den, welke voornamelijk is toe te schrijven aan een
groots opgezette propaganda, die in de keuze der
middelen niet al te kieskeurig was.
De kwestie van de wachttijden werd volkomen en
bagatelle behandeld. Er waren zelfs kassen, die een
wachttijd van niet meer dan 2 jaar in het vooruit-
zicht stelden. Hierdoor ontstond een enorme toevloed
van sl)aarders, tengevolge waarvan de wachttijden ook
inderdaad bijzonder kort werden.
In 1931 werden contracten afgesloten voor 10 mil-
lioen Franken; in 1932 voor 30 millioen, in 1933 voor
80 millioen en in 1934 voor 200 millioen. H’et aantal
bouwspaarkassen bedroeg toen reeds meer dan 20.
Deze ontwikkeling moest tot een ernstige debacle
leiden.
De Zwitsersche regeering heeft ingegrepen, doch
feitelijk te laat. Wel heeft dit ingrijpen ertoe geleid,
dat de excessen zijn afgesneden en de verwildering
heeft plaats gemaakt voor een rustigen groei, maar al-
gemeen is men toch van oordeel, dat bij vroeger
ingrijpen veel teleurstellingen en moeilijkheden zou-
den zijn voorkomen.
Bij Bondsbesluit van 29 September 1934 is aan den Bondsraad o.m. de bevoegdheid toegekend het bedrijf
van de bouwspaarkassen aan een vergunning te on-
derwerpen, een staatstoezicht in te stellen en voor-
.schriften te geven betreffende de bedrijfsvoering. Deze voorschriften zijn opgenomen in de ,,Verord,nung über
die Kreditkassen mit Wartezeit”, welke is vastge-
steld hij besluit van den Bondsraad van 5 Februari
1935 en in werking getreden op 15 Februari d.a.v.
In het referaat van den chef van het ,,Eidgenössi-
sche Aufsichtsamt”, Dr. W. Gr’ütter, tijdens het laat-
ste congres te Luzern gehouden, zijn verschillende
gegevens over de werking van het Zwitsersche staats-
toezicht te vinden. Dit toezicht strekt zich uit over
de geheele bedrijfsvoering, die aan wettelijke regelen
is gebonden. Van rijkswege worden exploitatiesche-
ma’s en modelbalansen verstrekt. Zelfs het propagan-
dainateriaal is aan goedkeuring onderworpen, niet
alleen om onware voorspiegelingen te voorkomen,
maar ook om te waarborgen, dat alle toetredende
spaarders voldoende op de hoog-te zijn van de ver-
plichtingen, welke zij ‘aangaan.
De Zwitsersche regeering toch stelt zich terecht op
het standpunt, dat de bouwspaarder zelf de verant-
woordelijkheid voor zijn daden moet dragen. De staat
kan die niet van hem overnemen. Deze kan niet an-
ders doen dan regelend optreden, waar de vrijheid
van het bedrijf tot benadeeling van de staatsburgers
kan leiden en hun teleurstellingen kan brengen, die
zij’ zelf onmogelijk kunnen voorzien.
1-let ‘aantal bouwspaarkassen in Zwitserland is
sedert de instelling van het staatstoezicht tot 5 ver-
minderd. Dit zijn de meest kapitaaikrachtige kassen,
die geleidelijk de niet levensvatbare in zich hebben
opgenomen.
Het bedrag der afgesloten contracten bedroeg in
1935 slechts 37 millioen Frank, terwijl het in 1936
terugliep tot 8.2 millioen en in. 1937 tot 3.2 mil-
lioen. In 1938 trad weer een stijging in.
De ervaring heeft wel geleerd, dat de contrôle aan-
vankelijk ernstig remmend op het bedrijf heeft ge-
werkt, doch dat daardoor veel ongezonde toestanden
zijn verwijderd, waardoor het bedrijf op een gezonde
basis is gesteld. Dit is zoowel in het belang van het
sparend publiek als van een rustige ontwikkeling der
kassen gebleken.
Dr. Ir. II. G.
VAN BEUSEKOM.
138
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15 Februari 1939
AANTEEKENINGEN.
Het financieel beleid in Nederlandsch-Oost-Indië.
In de Memorie van Antwoord, uitgebracht door den
Minister van Koloniëri op het Voorloopig Verslag van
de Af deelingen van de Tweede Kamer der Staten
Generaal wordt door genoemdeh bewindsman het vol-
gende opgemerkt’):
Voor de door zeer vele leden geuite waarideei-ing voor
liet overzicht van den Financieelen ftoestmd in de Mejnorie
van Poel ioh.ting is de ondergeteekende ten zeerste erken-
telijk.
In het betoog der leden, diie den budgetaii-en toestand
weinig rooskleurig noemden en ernstig bezwaar d.nbrach-
ten tegen de in Nederla,u•dsch-Indië gevolgde finainoieele
l)olitiek, mist de ondergeteekende een antwoord op de
vraag, of de Regeeriiig een andere politiek had kunnen
voeren, geplaatst als zij zich zag voor de ovei-maeiht der
in de Memorie van Toelichting niitvoerig gesohetsite omstan-
digheden
–
door deze leden met stilawijgen vooi-bijge-
gaan
-,
welke elk op sichzelve en in vereeniiging met
elkaar een sterke opvoering van de uitgaven teweeg moes-
ton brengen. Zonder die omstandigheden, waaronder de
urgente versterking van het defensiieaparaat de voor-
naamste plaats inneemt, zou de Regeering er ongetwijfeld
in geslaagd zijn de uiitgaven binnen de middelen te houden.
Gelijk een eenvoudige berekening mot behulp van het
staatje op blz. 4 onderaan van de Memorie van Toelich-
ting
2)
leert, zou de gewone dienst .sluitônd geweest zijn,
indien het aceres der defensicu’iitgaven sedert 1936 gelijken
tred gehouden had met dat van de uitgaven voor de bu r-
gerlijke diensten.
Een eenzijdige waarneming van het verloop van .begroo-
tingscijfers, als waartoe de evenbedoolde leden zich be-
paalden, kan niet een ju.isten indruk verschaffen van het
in Indië gevoerd finanoieel beleid, waarvoor de Mijn,ister
ten volle de verantwoordelijkheid aanvaardt. Hun indruk,
dat de Regeering
al
leen op papier een soliedo politiek
wenscht te voeren, doch in haar daden daarmede in tegen-
spraak is, doet dan ook bepaa.ldelijk onrecht aan het onver-
moeid streven van de Indische Regeeiiing om in haar wor-
steling met de ongunst der tijidsomstandigheden de huidige-
taire belangen zoo goed mogelijk tebesehei-meri, zonder
tekort te doen aan de aieh niet onweerstaaubare kracht
opdringende eischen en behoeften, diie de handhaving en
veiligstelhinig van den Staat onder de dreigingen van het
oogenblik aan haar stellen.
Wat overigens het verloop van het dienstjaar 1938 be-
treft, kan de Minister inededeelen, dat blijkns de hier-
nevens vermelde, onlangs te zijner kennis gekomen laatste
gegevens, het vermoedelijk tekort op den gewonen dienst niet onbelangrijk lager zal zijn dan de ramiiig, van
f
33.5
millioen.
Ten aanzien van de oveisohrijdiing van de ralaing der
gewone uitgaven valt op te merken, dat deze gi-ootondeels
is toe te schrijven aan den tegenvaller 0]) dein algemeenen
reservepost van
f
15 niiilioen ter opvangi ng
van
de gevol-
gen der salarisherziening, van hijt vervallen van de P'”
–
sioenkorhing en van cle prijsstijging van materialen. De
misrekening in de ra.ming van de kosten der nieuwe sala-
ilisregelirig, welke volgens de laatste gegevens 0]) rond vijf
million kan worden gesteld, blijkt
hoofdzakelijk
te schui-
len in een te lage schatting van de kosten der zgn .,,iij-
regelingen”,
d.z.
die betreffende de regionale toeslagen en
de kindertoeslagen, voor de berekening van welke kosten,
wegens het ontbreken van een behoorlijke ambtenaren-
statistiek, van ontoereikende en gebrekkige gegevens moest
worden gebruik gemaakt.
Ka.nierstukken zitting 1938-1939; No. 4/169; blz.
13 e.v.
1936 1937
1938
1verw.)
1939
~z~
tijgi
n
g
1936
op
1939
in
pCt.
Civiele Departementen
124,6 135,5
161,1
170 36
Oorlog en Marine
56,5 62,2
97,4 98,5
74
Pensioenen,
verlofsbe-
zoldigingen, overtochts-
kosten
…………..
55,9 55,2 64,8
63,8
14
Rente en aflossing
48,8
79,7
54,3
49,6
1,6
Diversen
…………
5,8
..
6
5,6
5,1
–
291,6
..
338,6 383,2
387
12,7
Ontvangsten
………
275,3
365,3 361,7 365,3 32,6
Saldo
[
nadeelig
. . .
16,3
–
21,5
21,7
1 voordeehig
..
–
26,7
–
1fl f1000
Uitkomsten vol
gens December-
verwachting
Gewone Dienst
Uitgaven …………..
..
f
536,554
f
549,279
Ontvangsten …………
,,
503,055
,,
534,954
Tekort ……………..
f
33,499
f
14,325
Uitgaven …………..
..
f
104,586
f
115,539
Ontvangsten ……….
..
,,
52,101
,,
46,596
Tekort ……………..
f
52,485
f
68,943
1)
Tekort geheele dienst
. .
f
85
2
985
1
f
83,268
1) ])e stijging van dit tekort is grootendee.hi toe te sohrij-
‘eii aan het wegvai hen
‘an
de op
f
11.5 miii ioe,i geraaiiicle
l)aite vegens winstreser’vcering bij het Bankatinbclrijf,
waarvoor ccii uitgaaf van
f
0.5 nillioeii als uitkeer.ing aan
den igewone]i dienst ten laste van de winstreserve
iii
de
l)haats is gekomen.
Wat de l)ensi oen financi e ring aangaat moge worden
op-
gemerkt, dat hot niet
de Rogeering ie, die de stopzetting
van
de
stortirigen i.0 de l)eiisioelifoildseiI laat voortbestaan,
maar dat dc wet zelve voor die stopzetting een termijn
heeft bepaald, welke eerst eind 1942 afloopt. in afwachting
van de beslissing, welke togen dien tijd genomen zal moe-
ten worden
inzake de
al dan nijeit heivattinig van het
ka-
pitaaldekkingstelsel, acht de Minister het p raeinatuur
‘zich ste verdiepen in de vraag, welke richting het advies
van de voor cle Nederlandsche fondsen aangekondigde
Staaitsconunissie dienaaugaande zal aangeven. Uiteindelijk
zal deze aangelegenheid voor Nedevla.ndsoh-midi ë afzonder-
lijk beslist moeten worden met inaohtneming van de bud-
getaire mogelijkheden en vooruibzihten, zooals deze zich
‘t.z.t. zullen voordoen. i3epaal4e illusies koestert de Minis-
ter daaromtrent geenszins. Slechts meent hij zijn ten von-
gen jare
iii
de vergade ring van 1 Maart
(Ilanclelinqen
1937-1938 blz. 1254) toegelichte nieeniag te mogen hand-
haven, dat terugkeer tot een al dan nit gemitigeerd ka-
pitaaldekkingsteisel belangrijk mindr offers van de schat-
kist zal blijken te vergen dan het vroeger genoemd cijfer
van
f
30 millioen.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen, daarbij
ook gelet op het in vergelijking met de ernstigste crisis-
jaren niet onbevredigend peil der middelen, kan de Mi-
nister geen trhwen vinden voor de door sommigen van cle
hooger bedoelde Joden bepleite wederinvoering van de
alleen voor een noodtoestand van cle Indische financiën
door den wetgever aanvaarde pensioenkorting.
De beschouwingen van vele andere leden, die daarbij
blijk gaven
een open oog te
hebben voor de omstandigheden,
welke de Regeering dwongen te berusten in een niet
sluitende begrooting, waaniin bovendien nog eenige zwakke
plekken verscholen liggen, heeft cle Minister grootendeels
met i,nste,nmii nig gevolgd.
Dat de schuldqositie te somber door hem zou zij;n voor-
gesteld, kan hij dezen leden echiter bezwaarlijk toegeven.
Het schijnt hein toch iriet juist, de beteekenis van ‘s Lands
huishouding van het Jiooge cijfer der openbare schuld te
verkleinen door daarop ‘in nnnderinig te brengen de waarde
lan openbare werken en ‘ogen, welke als regel uit den ge-
wonen dienst zijn en ook ,behooren te worden bekostigd,
omdat zij geen direct geldelijik rendement opleveren en ook
overigens een niet of moeilijk te i.ea.liseeren waarde ver-
teegenw’oordigen. In ieder geval zal, anders dan bij het in
de bed rijven vastgelegd deel der schulden, de rente en af-
lossing van de in openbare werken vastgelegde kapitalen,
welke niet uit de gewone middelen kenden worden afge-
zonclerd, ben volle door den gev’oaeu dienst moeten wor-
den epgebracht en in dit verband gezien moet de Minister het met de eerder aan het woord zijnde leden als een ern-
stig feit blijiven beschouwen, dat de schuld voor niet min-
der dan
f
550 millions veroorzaakt is door tekorten op
dcii gewonort dienst, d.. voor onrendabele en meerondeols
onproduetieve uitgaven heeft gediend. Mede als gevolg hier-
van moet van de
f
77.5 inillioen bedragende uitgaven voor
rente en aflossing belangrijk meer dan de helft (49.6 mil-
lioen) uit de gewone middelen worden Opgebracht, hetgeen hierop neerkomt, dat 14 pOt. van het middelenibudget moet
worden afgezonde rd voor het nakomen van schuldverplicih-
ti.ngen, welke voor een belangrijk deel aangegaan zijn voor
de bestrijding van consumptim’e uitgaven.
Een en ander neemt iiitusisehen niet w’eg, dat ook de
Minister het voor het inzicht in den budgetaiirein toestand
nuttig zou açhten te kunnen beschikken over een regel-
15 Februari 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
139
niatig bijgehouden balans van s1ti1c1eu eli bezitti igen. ilij heeft daïi ookgaarrie gevolg 3tgeven aan een uitnoodig’ing
va.IIvcge cleit ‘olkenbond tot niedee•r king aan een enquête
llaat• den verniugenstoestnd van verschillende landeit cm cli van de daarbinnen gelegen zelfstandige geineensahap-pen en openbare ins,c1Iiiigen. Allert de resultaten van het
01)
Zijn verzoek in Indië ingesteld onderzoek naar de mo-
gelijkheid, zulke ba]ansen over verschillende jaren op te
stellen, zal hij de Kamer te zijner tijd gaariie in kennis
stellen.
iii antwoord op cle vraag, hoe de globale berekening
heeFt l)1aas gehad,
01)
gronl waarvan in de Memorie van
Toeliohti.tig kon Nvordeli geeonc1udeeid, dat door de tihaiis
toegepaste aflossing de juiste verhouding tussheiia die af-lossing en cle waardevermindering van de uit de leeningen
bekostigde kap i’taa lgoed orer van heit land p racti sli weder
is hersteld, moge worden medegedeeld, dat de waardeve’r-
mindering van de bedrijven cnider cle Indische Bedrijvenwet
aan cle hand van dc voor die bedrijven algemeen geldende
afsub rij vings peree ntaiges nau wkeu 1ig kon worden vasIge’
steld. Eenzelfde methode was mogelijk voor het grootste,
nog niet in de Bed rij’venwet ingepaste laadsbedrijf, dat der
Staatsspoorwegen, aangezien de berekeningen ten behoeve
van de toepassing ‘van genoemde wet op dat bedrijf reeds
grootendeels waren uitgevoerd. Voor de resteerende niet-
I[.B.W.bedrij’ven”, zoomede voor de overige kapitaalsuitga-
ven moest met een meer globale schatting worden vol-
staan. ELieri’oor word de ivardevernvinderi.iig aangenomen
op 234 pOt. van de voor de betrokken objecten gedurende
40 jaren gedane kapitaalsu iitgaiveui.
Inc erdaad ligt de hoofdoorzaak van den niocilijken finan-
noden toestand in de stijging van ‘cle’ uitga.êen welke –
hoezeer grootendeels onvermijdelijk – niettemin een factor
vormt, clie voor de naaste toekomst de grootste zorg ver-
eiseht, vooral ook niet het oog op de nog steeds toenemende
eisehen op het gebied der weermacht.
In tegenstelling niet de leden, die .in dit verband de ver-
cleeling der defensiekosten over de doelen van ‘liet Konink-
rijk ter sprake brachten, meent de Minister in dit vraag-
stuk moer een financieel dan een politiek probleeni te moe-
ten zien. 1)at de irei.deei.ing, zooals zij thans geregeld is,
te ongunstig zou zijn voor Indië, acht hij bepaaidelijk
onuist.
Evenmin kan hij de opvatting dezer leden tot de zijne
maken, dat de Europeesche bezetting van liet bestuursap-
Paraat niet kan worden gehandhaafd. Hij acM het eenvou-
dig ondenkbaar, dat het verdwijnen ‘an de Europeesche
leiding bevorderlijk zou kunnen zijn ‘aan de sociale en
economische vei’heffing ‘van de bevolking. Dit neemt in-
tussohesi niet weg, dat ‘hij een warm voorstander is van
het reeds sinds vele jaren in gang zijnd proces der zgn.
,.ve ri uh oom sclilng” van het .ainlytena renco rps, in its opge-
vat in dien zin, dat bekwame en gesch’ikte inheemsche
kraohten ruimen toegang tehooren te hebben tot alle
functies, die niet om bijzondere redenen voor Nederlanders
dienen te blijven gereserveerd. –
Dc door verscheidene leden
01)
blz. 17 (onderaan) van het Voorloopig Verslag en door eenibe leden aan heit slot van
paragraaf 4 uitgeoefende éritiek op do verdeeling van dein
druk der belastingen vindt hierna beantwoording bij de
opmerkingen betreffende het wetsontwerp, gedrukt onder
No, 4 (‘De parteinent van Financiën).
Voor het overige geven de beschouwingen van deze
beide groepen van leden, waarbij vooral do aandacht trekt
de sterk eenzijdige en de werkelijkheid geweld aandoende
karakteristiek, door dc laatstbedoelde leden van de finan-
cieele politiek gegeven, den Minister ‘sichts aanleiding tot
een kort verwe’el’.
In de eerste plaats moet hij ten stelligste verzet aan-
teekenen tegen de opmerking, dat in het ongedaan maken
van verselullende crisisbezuiniigingen een scherpe cri.t’iek
ligt op het vroeger beleid. Deze zienswijze geeft blijk van
een volstrekte mIskenning – waarop hij ook in dii nanhef
dezer Memorie wees – vaii de geweldige financjieele moe’i-
1 ijkh eden, waarmede de op volgende regeeringen in de jaren
1930-1936
te kampen hebben gehad. Van weinig rea.li’teitsbesef en miskenning tevens ‘van de
finacucieele situatie van liet moederland getuigt voorts de
aand rang van dc bo’ve nbedoolde leden tot vei’de re af wen-
teliuig
01)
de Ncderla.ndsuhe bogrootiug van ti.nancieele las-
ton, ‘ die Indië altijd zelf gedragen heeft. De vraag rijst
bovendien, of deze leden zich hierbij wel voldoende reken-
schap gegevoui hebben van ‘de gevolgen, welke uit een Finan-
eieele afhankelijkheid van liet moedei’land voor de autono.
iuiie van Nederlandsch-indië zoudon voortvloeien.
INGEZONDEN STUKKEN.
GROOT- EN KLEINBEDRIJF IN DEN DETAILHANDEL.
Het Bureau van den Kon. Necl. Middenstandsbond
schrijft ons:
In het nummer van 18 Januari ji. heeft cle heer
Dr. E. J. Tohi een artikel geschreven over hovenver-
meld onderwerp.
Op
hlz. 40 in het midden der linker kolom wordt
vermeld:
,,Heel teekenend te dezen opzichte is het buy., dat
de Kon. Ned. Middenstandshond, de oudste stands-
organisatie in den lande, tot voor zeer kort niets
moest hebben van eenig overheidsingrijpen in het
middenstandszakenleven. Deze bond heeft zich dan
ook voor luttele weken altijd geheel afzijdig gehou-
den van de actie voor wettelijke bescherming van het
kleinbedrijf. Eerst enkele weken geleden heeft deze
organisatie haar houding te dozen opzichte gewijzigd.”
Wij veroorloven ons hierbij enkele kantteek-eningen
te maken, omdat de schrijver een onjuiste voorstel-
ling geeft van het standpunt van den K.N.M.B.
In de eerste plaats moeten w’ij tegenspreken, dat
de K.N.M.B. tot voor zeer kort niets moest hebben
van eenig overheidsingrijpen in het middenstandsza-
kenleven”. Wij zouden een lange reeks van voorbeel-
den kunnen noemen, welke precies het tegenoverge-
stelde aantoonen. Een blik in ons Werkprogram is
daartoe trouwens reeds voldoende. Wij herinneren
aan ons streven naar wettelijke regeling van het
cadeaustelsel, het rahatsteisel, het veilingwezen, den markt- en straathandel enz. enz.
Wel heeft onze hond zich stéeds op het standpunt
gesteld, dat de belanghebbenden zelf eerst dienen te
trachten om moeilijkheden, welke zij op hun weg ont-
moeten, met eigen middelen tot oplossing te brengen
en dat eerst dan de hulp van den wetgever mag wor-
den ingeroepen, indien oj deze wijze geen voldoende
resultaat, te bereiken valt. Vanzelfsprekend dienen dergelijke maatregelen ook in overeenstemming te
zijn met het algemeen belang.
In de tweede plaats doet de schrijver het voor-
koinen alsof de belangstelling van den K.N.M.B. voor
bovenverm1d probleem eerst van de laatste weken dateert. Ook dit is niet juist. Reeds in 1933 is in de
Algemeene Bondsvergadering te Vlissingen over dit
onderwerp gesproken met het resultaat, dat het ie
1934 te Amsterdam gehouden Boudscongres geheel
gewijd was aan de toekomstige middenstandspolitiek.
Zes inleiders, wo. ook Dr. Tohi, hebben toen hun
licht hierover doen schijnen. Een der belangrijkste
vraagpunten betrof juist de verhouding tusschen
groot- en kleinbedrijf in den detailhandel. Toentertijd werd door ‘den Bondsraad bepaald, dat men zou ijve-
ren voor gelijkmaking der concurrentievoorwaarden,
om. door het wegnemen van fiscale ongeuijkheden.
Inderdaad zijn er sindsdien verschijnselen in den
ontwikkeuingsgang waarneembaar, welke tenslotte
ertoe geleid hebben, dat onze Bondsraad zich voor
ingrijpen van den wetgever in positieven zin heeft
uitgesproken, zij het dan, dat men het noodzakelijk
acht om een nader onderzoek nopens de feiten, de
methode en de practische uitvoering te doen voor-
af gaan.
Aangezien wij van meening zijn, dat de lezers een juist inzicht in de ontwikkeling dezer materie dienen
te krijgen, hebben wij deze rectificatie gegeven.
Wij willen van deze gelegenheid gebruik maken om
erop te wijzen, dat het z.g. Engeische stelsel, hetwelk
Prof. De Quay indertijd hier te lande introduceerde,
niet bestaa.t.
Prof. De Q., hierop onzerzijds attent ge-
maakt, heeft dit toegegeven, doch legendeivorming ge-
schiedt nu eenmaal op hardnekkige wijze! Hoe deze
misvatting is ontstaan, hebben w’ij in het Algemeen
Weekblad v. d. Middenstand No. 34 van 30 Augustus
1937 uiteengezet.
N a s c h r i f t. Het komt ons voor, dat tusschen de
opvatting, hierboven door
,
den Kon. Ned. Midden-
140
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15 Februari 1939
standshond ontwikkeld, en de onze minder verschil
bestaat, dan de K.N.M.B. schijnt te meetien. i[et komt er immers maar oIi aan, wanneer men, het tijdstip ge-
komen acht, waarop gebleken is, dat met de actie der
belanghebbenden zelf geen voldoende resultaten te .!e
–
reiken vallen – immers eerst dn wil de K.N.M.B.
de hulp van den wetgever inroepen. En nu heeft de
practijk geleerd, dat het over het algemeen genomen
nogal lang dtmurt, eer men bij den K.N.M.B. dat tijd-
stip inderdaad gekomen acht: wat hierboven door de
leidiflg van dezen bond zèlf wordt medegedeeld over
den gang van zaken met betrekking tot het steunen
door den K.N.M.B. van de actie, voor wettelijke be-
scherming van het kleinbedrijf levert de fraaiste illus-
tratie daarvan op, welke wij ons kunnen denkèn!
Dr. E.
J. T0BI.
ONTVANGEN BOEKEN EN BROCHURES.
Wat nu? Cermtralisatie of decentralisatie va.n het in-
ternationa.le luchtverkeer?
‘door Mr. L. J. van der
Val’k. (Rotterdam; Nijgh & Van Ditmar N.V.
Prijs
f
0.50).
•
Bibliographie intermvtionale d’economie rurale. Deel 1, 1938/1939. Uitgave van het Institut In-
ternational d’Agriculture. (Rome 1938).
Over het gebrwik van de wiskunde in de economie
door Dr.
S.
Kleerekoper. (Dissertatie). (Gronin-
gen 1939, P. Noordhoff N.V. Prijs
f
3.90).
Bala.nces of payments 1937.
(Genève 1938; Sociét
des Nations).
Jaa.rboek van het Mi.jnwezen in Nederla.ndsch-Indië.
1936-37.
Algemeen’ gedeelte. (Batavia 1938;
Lands drukkerij)
La.bour ‘conditions in Indo-China.
Uitgave van het
International Labour Office. (Genève 1938).
Rôndom de ha,ndelsverdragspolitiek
door Mr. J. van
der Poel. (‘s-Hertogenbosch 1938; Teulings’ Uit-
gevers-Maatschappij).
Handeisstatistieli Java, 183-1873.
Mededeeling No.
160 van het Centraal Kantoor voor de Statistiek.
(Batavia 1938. Cyclostyle Centrale).
Wandlun gen in den. Betriebs- und Fina.nzierungsfor-
men des deutschen Auszenha.ndels
door Prof. Dr.
M. Lohmann. (J’ena 1938; Verlag von Gustav
Fischer. Prijs R.M. 5.-).
Justitieele statistiek en faillissemen,tssta.tistiek over
het jaar 1937.
Bewerkt door het Centraal Bu-
reau voor de Statistiek. ‘(Den Haag’ 1938; Rijks-
uitgeverij. Prijs
f 1.-).
De utschi ands Wirtschaftliche Lage an der Jahres-
wende 1938139.
Uitgegeven door de Reichs-Kre-
di’t-Gesellschaft, Berlijn.
Economic Problems of the Next War
door Paul Em-
zig. (Londen 1939, Macmillan & Co. Prijs 7/6).
De Eerste Indische Handelshuizen.
Mededoeling No.
168 van het Centraal Kantoor voor de Statistiek.
(Batavia 1938; Cyclostyle Centrale).
Full recovery or stagnation door. A.Ivin H. Hansen.
(Londen 1938; A. & C. Black Ltd. Prijs 15/-).
Ne.w:inon.ey for new men
door S. S. Metz. (Londen
1938; Macmillan & Co. Ltd. Prijs 8/6).
Das Risiko im
landwirtschaftlichen
Betriebe
door
Dr. P. Rintelen. (Berlijn 1938; Verlagshuch-
ha.ndlung Paul .Parey. Prijs R.M. 8.60).
MAANDCIJFERS.
Gecombineerde Maandstaat van de Nederlandsche en
Nederlandsch-Indische ‘Grootbanken.
(In millioenen guldens)
Nederl.
Banken
Ned.-Ind.
Banken
Totaal
3ONov.I31
Dec.
3ONov.131
Dec.I30Nov.I31
Dec.
Activa:
235 233
139 146
374 379
Nederl. en Ned.-Indisch
168 160 99
95
267 255
schatkistpapier ……..
403
393
‘238
241
641
634
Ander overheidspapier
38
33
20
19
58
52
Wissels
……………25
30 39
39.
64
69
Kas, kassiers en
dag-
Bankiers in binnen- en
‘
64
37
37
116
101
geldieeningen
……..
schotten op effecten
.01
102
75
77
176
179
Prolongaties
en
voor-
243
229
171
172
414 401
buitenland
………..79
260
‘
264
148
145
407
409
Effecten en Syndicaten
59
,
59
39
37
98 96
Deeln. (incl.voorschott.)
9
9
29
29
38 38
Debiteuren
…………
328
332 216
211 543
543
Gebouwen …………
.
18
17
14
14
32 31
Diverse rekeningen
(mci.
overl. posten)
–
–
1
1
1
1
Belegde bestemmings-
2
–
–
2 2
Effecten leendepot
1
.
8
17
–
–
18
17.
1012
990 640
639
1651
1629
Pass iva:
658
643
398
401 1057
1044
Wissels
–
eigen accept
10
11
8 8
1.8
‘
19
-derden
7
7
1 1
8 8
reserve
………….
2
17 18
9
9 26′
.
27
Deposito’s op termijn..
46
44
109 110
155 154
Diverse rekeningen
..
19
14
10
5
29
19
Çrediteuren …………
Bestemmingsreserve ..
2
2
–
–
2 2
Effecten leendepot ….
18 17
–
–
18
17
760
738
526
.525
1287 1263
Werkzaam kapitaal
252 252
114 114
366 366
Aandeelenkapitaal
170 170
87
87
257
257
Reserve …………..
..82
82 27
27
109 109
252
252
114
‘114
366
366
AANVOER VAN GRANEN.
(In
tons
van
1000
kg.)
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
5111 Fet
Sedert
Overeenk.
5/11 Feb.
Sedert
Overeenk.
1939 1938
1939
IIan. 1939
t
ij
dvak 1938
1939
1Jan. 1939
tijdvak 1938
24.805
1,82.083
125.244
486
2.702
1.627
84.785 126.871
1.225
13.822
22.797
‘
–
–
–
13.822
.
22.797
508
2.338
,
1.110
–
–
–
.2.338
1.110
Boekweit ……………….
Maïs………………
33. 226
100.106 191.686
2.284
20.316
16.416 120.422
208.102
Gerst
………………
‘
6.293
27.113
31.463
500
1.547
1.771
28.660 33.234
Tarwe
………………
Rogge
………………..
Haver ………………
3.809
16.019
26.959
350
1.460
1.036
17.479
27.995
..
6.485
11.643
15.025
63.913
35.463 70.398
47.106
Lijnkoek ……………
..
10.922
8.532
–
150
,
–
‘
11.072
8.532
Lijnzaad
……………1.510
2
..050
1.637′
5.443 6.573
75
445
2.630 5.888 91203
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
350
2.739 4.825
110
470
643
3.209 5.468
15
Februasi
1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
141
STATISTIEKEN.
BANK.DISCONTO’S.
Disc.Wissels. 2
3Dec.’36
Ned
Lissabon
….
4
114ug.’37
Bk ‘Bel.Binn.Eff.
2
+
3Dec.’36
1Vrsch.inR.C.2j
Londen ……2
30Juni’37 3Dec.’36
Madrid ……5
15 Jstlj’32
Athene ………..6
4Jan.’37
N.-York F.R.B. 1 26Aug.’35
Batavia
……..3
14Jan.’37
Oslo
…….. 31
5Jan.’38
Belgrado ……..5
1
F’ebr.’35
Parijs
…….2
3
Jan.’39
Berlijn ……….4
22 Sept.’32
Praag
……3
1Jan236
Boekarest
…… 3j
5Mei’38
Pretoria
…. 3j
15Mei’33
Brussel
……..2/,
26Oct. ’38
Rome …….. 4j
18Mei’36
Boedapest
……4
28Aug.’35
Stockholm
.. 2j
1Dec.’33
Calcutta ……..3
28Nov.’35
Tokio….
3.46
11
Mrt.’38
Dantzig
……..4
2Jan.’37
Warschau….
4+18Dec.’37
Helsingfors ……4
3Dec.’34
Zwits. Nat. Bk.
425Nov.’36
Kopenhagen
4
19Nov.’36
OPEN MARKT.
1939 1938
1937 1914
II
6(11
30Jan.!
23/28
7/12
20124
Febr.
Febr.
4 Febr.
Jan.
Febr. Febr.
1
Juli
Partic. disc.
11
4
11
4
11
4
114
1
1.4
116 3314_4314
Prolong.
1
12
1
12
1/
2
1
/2
1
12
1
3.411
4
Londen
Daggeld …
111
1
12-1
‘/,-I
1
131
‘!,-1
‘(,-I
1
12
-1
Partic. disc.
171
33
17132
171
1
17(
33
17
132
17
132_
9
116
116
3
/4
Berlijn
Daggeld…
–
211
9
3/
4
2
1
12-3
1
/
17(-27/s
211
4
7/
5
2(-
3
(4
25/,-31/8
Maandeld
2
3
14-3
2314-3
2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
/4-3
2
3
/4-3
2
1
12-7j
Part, disc.
27(
2718
2718
2718
2718
3
271
8
Warenw. ..
4.1/2
4/2
41/
4-
1
!2
4.1/
2
4..1/
4/4
Nem York
Daggeld
1)
1
1 1
1
1
3/
4
31
1
Partic.disc.
1.J
1
12
112
1
12
1
12
3I,
1
1)
Koers van 10 Feor. en daaraan voorafgaande weken
t/m. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D
a a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavle
York
)
5)
) )
S)
1)
7 Febr. 1939
1.85%
8.69%
74.471
4.91%
31.37
100%
8
1939
1.85%
8.69%
74.471
4.91%
31.38
100%
9
1939 1.85
8.69% 74.471
4.9134
31.37
100%
10
1939
1.85%
8.71%
74.55
4.92%
31.38
100%
11
1939
1.86
8.71% 74.60 4.92%
31.42
100k
13
,,
1939
1.86%
8.73%
74.80
4.93k
31.46
100%
Laagste d.w’)
1.85
8.68%
74.30
4.89%
31.28
100
Hoogste d.w
1
)
1.86%
8.74%
74.85
4.94% 31.50
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100
Data zwit-
sVd
Pro
Boeka-
I
Milaan
I
Madrid
7 liebr. 1939
41.9734
6.35
–
–
8
1939
42.04
6.35
–
– –
9
1939
42.08
6.35
– –
–
10
1939
42.16
6.35
–
– –
11
1939
42.17 6.35
–
–
–
13
1939
42.25
6.37%
–
–
–
Laagste d.w’)
41.90
6.30
1.75
9.70
–
Hoogste d.wl)
42.30. 6.40
1.40
9.85
–
Muntpariteit
48.003
7.371
–
1.488 13.094
48.52
a
D
ta
Stock-
Kopen-
Hel-
Buenos-
Mon-
50(m)
hagen
5
)
f05,)
Aires’)
treal’)
7 Febr. 1939
44.82+
38.85
43.70
3.84
42%
1.84%
8
1939
44.85 38.85
43.72+
3.83
43%
1.84%
9
,,
1939
44.85
38.85
43.72+
3.83
42%
1.84%
10
1939
44.95
38.9
2
+
43.82+
3.83
42%
1.8434
11
1939
44.95
3
8.9
2
+
43.82+
3.83
42%
1.85
13
1939
45.-
39.-
43
.87+
3.85 43
1.8514
Laagste d.w’)
44.80
38.80
4365
3.80 42%
1.84
Hoogste d.w’
45.05 39.05
43 90
3.90
43%
1.86
Muntpariteit
66.671 66.671 66.671
6.266
95%
2.1878
5)
Noteering te Amsterdam.
5*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t ls4e of 2de No. van iedere maand komt
een overzicht
voor va ii een aantal niet
wekelijks
opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
Data
L4fliUC4
1
(5
per £)
ru,
U
(5 p. IOOfr.)I($
Ot
t
Ii
p.
IOIYMk.)I($
n,,t,eruu,,L
p. 100 gid.)
7 Febr.
1939
4,68%
2
3
641%,
40,15
53,94%
8
,,
1939
4,68%
2,64%
40,14 53,90
9
,,
1939
4,68%
2,64%
40,14
53,89
10
1939
4,68%
2,64%
40,14
53,81
11
1939
4,68%
2,64%
40,14
53,79
13
,;
1939
–
–
–
–
14 Febr.
19381
5,02%
3,30
40,47
56,05
Muntpariteit..
14,86
3,90%
23,81%
40%,
KOERSEN TE LOND8N.
Plaatsen en Noteertngs-
21
Jan. 28Jan.
30Jan.14
Feb.’39 4Feb.
Landen
eenheden
1939 1
1939
LaagsteHoogste
1939
Alexandrië.. Piast.p.c
97%
9734
97% 97%
97%
Athene
….
Dr.
p.
z
e
547%
540
•
547%
555
54734
Bangkok…. Sh.p.tical
1/10,4
1/10T5
l/lO’
1110
Budapest
..
Pen. p. £
23%
23%
2334
24%
.3%
BuenosAires’ p. peso p.
z
e 20.34
20.35+
20.32
20.41
20.37+
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup. 1159,
1/5%
1/5
29
/
32
1/5
31
1
32
1/5%
Hongkong
..
5h.
p. $
1(3
1/2%
1/2%
1/31/
16
112%
Istanbul
..
Piast.
p. £
575
580
580
5.80
580
1/2%,
1/2
Kobe
……..Sh.
p.
yen
1/2
1/2
3
1
1
1
1
%,
Lissabon…. Escu.p.
z
e 110%,
110%
110
110% 110%
Montevideo
.
d.per
z
e
18%
18%
18
19%
18%
Montreal
..
$
per
£
4.71
4.70% 4.70%
4.71% 4.70%
Rio d.
Janeiro
d
per
Mil.
3%,
3%,
334,
3%,
3%,
Shanghai
..
d. p. $
8%
8%
7%
8%
8%
Singapore
..
Sh.
p. $
2
1
1
3
1
%,
2/3
29
/
32
2/3%
2/4
2/329/
35
Valparaiso
2
).
$per6
116
116
116
116
116
Warschau
..
Z1. p. £
24%
24%
24% 25%
24%
‘)Offic. not. I5laten,gem. not., welke imp. hebben te betalen
10Dec.1936
16.12; 15Nov. 17.13.’) 90 dg. Vanaf 13Dec.1937 laatste ,export”noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
Londen’) N.York
2
)
A’dam’)
Londen
4
7 Febr. 1939.. 20%
42%
7 Febr. 1939..
2085
148/4
8
1939.. 20%
42%
8
1939..
2085
143/4
9
1939.. 20%
42%
9
1939..
2085
148/3+
10
1939.. 20%
6
42%
10
.
1939..
2085
1
4
8/3+
11
1939.. 20%
–
11
1939..
2095
148
/
5
13
,,
1939.. 20%,
–
13
,,
1939..
2095
14814+
14 Febr. 1938.. 20%,
44%
14 Febr. 1938..
2035
139/9
.27 Juli
1914..
241%
16
59
27 Juli
1914..
1648
1
84/101
1)
in pence
p. oz.
stand.
2)
Foreign silver in
$c. p. oz.
line.
3)
In guldens
per Kg.
100011000.
4)
in sh.
p. oz.
line.
STAND_VAN_’s_RIJKS_KAS.
Vorderingen.
1
31Jan.1939
1
7Febr. 1939
Saldo van
‘s
Rijks
Schatkist bij De Ne-
derlandsche Bank ………………
fl89.305.650,10 fl84.025.352,50
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
231.739,66
.,,
150.137,21
Voorschotten
op
ultimo December ’38
a/d. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
.
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede
opc. op
dle belas- tingen en
op
de vermogeasbelasting
–
–
Voorschotten aan Ned.-lndlë
………
,,
34.578.134,07
Idem aan Suriname ………………
,,
12.226.960,08
,,
12.226.960,08
Kasvord.weg. credietverst. ajh. bultenl
,,
.00.815.334,82
,,
100.977.845,10
Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldo der
postrek.v.Rijkscomptabelen
..25.259.712,57
–
39.699.203,85
.
–
Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenf.
1)
,,
–
39.816.157,54
.
.
–
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
‘)
,,
15.121.521,47
–
15.489.655,08
Ver_plicht_Ing_en
Voorschot door De Ned. Bank lngev.
art.
16 van haar octrooi verstrekt
– –
Schatkistbiljetten in omloop ………
f220.706.000,- f220.706.000,-
Schatkistpromessen in omloop
–
–
Zilverbons in omloop
…………….
1.077.700,50
,,
1.077.623,-
Schuld
op
ultimo
December
1938
.
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d. pers. bel., aand.
1.
d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
dle
..
bel, en
op
de vermogensbelastlng
..
,
10.613.335,20
,
10.613.335,20
Schuld san Curaçao’)
…………….
aan
,,
1.591.120,32
1.217.393,76
Schuld
het Alg. Burg. Pensioenf.’)
Id.
h. Staatsbedr. der
P.T.
T.’)
a.
en
…
29.376.377,60
,,
31.495.163,14
Id. aan andere Staatsbedrijven
1) …..
.246.115.560,65
13.500.000,-
255.042.784,59
•
13.500.000,-
Id. aan diverse instellinijenl) ………
..
….
264.599.436,98
,264.715.606,14
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1
4 Febr. 1939
1
ii
Feb. 1939
Vorderingen:’)
Saldo Javasche Bank
…………….
–
Saldo b. d. Postchêque- en Oirodienst
237.000,-
f
….-
f
380.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase.a. Rijkslnstell.
,,
34.062.000,-.
,,
35.072.000,-
,,
35.000.000,
Schatkistbiljetten in omloop
–
–
Schuld a. d. Indische Pensioenfondsen
–
–
Schatklstpromessenln omloop………34:500.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
,,
2.173.000,-
2.173.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
,,
2.010.000,-
.
2.431.000,-
Gelegde kasmiddelen Zeifbesturen…..695.000,-
..
,,
695.000,
Voorschot van de Javasche Bank
…
737.000,-
.,
4.
,
4.494.000,-
1)
Betaalmiddelen In
‘s
Lands Kas
f
39.523.000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaa.mte posten
in
duizenden guldens.
Data
Metaal
I
Discont.
7
Jan.
1939..
860
1.181
718
517 1.177
31 Dec.
1938,,
863
1.291
595 522
1.314
24
1938…
8791.203
602 523 1.294
17
,,
1938,.
875
1.126 618 519 1.330
10
1938,,
768
1.114
.
686
519 1.342
1
Juli
1914..
645
1.100
560
735
396
1)
Sluitp. der activa.
•
.
GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS- EN GENOT.
:
GERST
§/5 kg
MAIS
R000E
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
Edammer
EIEREN
Anier.No.3′)
Rotterdam per 2000 kg.
74k
Russi-
Rotterdam
per 100 kg.
Loonzein
Alkmaar
(groote)
Gem. not.
Termijn-
Amerik.
–
Termijn-
8OkgRoe-
Leeuwar-
der Comm
H
Crisis
1)
Zleblz.117
loco
h
1
1 co
rdm
per cwt t
0
b
Rangoon/hsen
Fabr.kaas
Elermijn
van E.S.B.
Rotterdam
noteer. op
Mixed
per
g.
®
k
noteer. op
meensche’)
Noteerin
g
Zuivel-
gang exp.
Roermond
van 8-2-’39.
per2000 kg.
1 of 2 mnd.
No. 21)
.
of 2 mnd.
Locoprijs
HerI.Ned.Ct.I
Not.
Centr.
per 50 kg.
P. 100 st.
t
%
1
%
/
%
1
-j0–
-j;;-j
%
1
%
–
;i:
–
f.
%
f
t
%
t
%
1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1
1247
5
102,5 13,82
5
110,1
14,75 109,3
6,83
104,5
1113
1
/4
2,03
98,4
–
43,30 95,0 7,96
99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6 226,-
111,9
13,15
108,1
12,575
100,1
13,475
99,9 6,43
98,4
10
J7
14
2,11
102,3
–
48,05
105,4
7,99
99,6
1929 179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,875
89,4
11,27
5
89,8 I2,25 90,8
6,34
97,0
10/6
2,05
99,4
–
45,40
99,6
8,11
101,1
1930
111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7
6,225
51,2
8,27
5
65,9
9,67
5
71,7
5,09
77,9
8/5
1,66
80,5
–
38,45
84,4 6,72
83,8
1931
107,25
49,9 78,25
40,8
84,50
41,8 4,55
37,4
4,65
37,0 5,55
41,1
3,09
47,3
5/6
1,34
64,9
–
31;30
68,7 5,35 66,7
1932
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2
4,625
38,0
4,70
37,4
5,22
5
38,7
2,59 39,6
5111
1
(
2
0,94 45,6
–
22,70
49,8
•
4,14
51,6
1933
Z
70,-
32,5
60,75
31,6
68,50
33,9
3,55
29,3
3,75 29,9
5,02
5
37,2
1,84
28,2
415L1
2
0,61
29,6
0,96
20,20 44,3
3,71
46,3
1934
9
75,75 35,2
64,75 33,7
70,75
35,0 3,32
5
27,3
3,25 25,9
3,67
5
27,3
1,74
26,6
41714
0,45 21,8
1,-
18,70
41,0 3,45 43,0
1935
SJ
68,-
31,6
56,-1
29,2
61,25
30,3
3,075
25,3
3,87
5
30,9
4,12
5
30,6
2,07
31,7
518j2
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6 3,20 39,9
1936
86,-
40,0
74,50
38,8
74,-
36,6
4,275
35,1
5,75
45,8 6,27
5
.
1937
46,5
2,19
33,5
517
1
f
0,58
28,1
0,88
5
17,55
38,5
3,50
43,6
1938
137,75
64.0
105,75
55,1
III,-
55,0 8,95
73,6
8,02
5
63,9
8,925
66,2
2,70
41,3
61-
0.78
37,9
0,67
19,75
43,3
3,96
49,4
103,00
47,9
100,50
52,3
106,50
49,9
5,72
5
47,1
5,40
43,0
6,20
46,0
2,48
38,0
517
0,80
38,8
0,58
21,275
46,7 3,98
49,6
Jan.
1938
130,-
60
1
4
113,75
59,2
117,25
55,0
7,65 62,9
7,45
59,3
Febr.
,
8,40
62,3
2,35
36,0
513
0,80
38
1
8
0,615
21,45
47,1
4,15
51,7
4j
129,50
60,2
106,-
55,2
110,75
51,9
7,60 62,5
7,275
57,9
8,30 61,5 2,39
36,6
5J4
0,81
39,3
0,65
22,12
5
48,5 3,65 45,5
Mrt.
121,50
56,5
104,50
54,4
109,75
51,5
7,10
58,4
6,77
5
53,9 7,70
57,1
2,36
36,1
513
0,8I
39,3
0,56
21,70
47,6
2,80
34,9
Apr.
•
z
1 16,75
54,3
107,50
56,0
117,75
55,2 6,65
54,7
6,55
52,1
7,35
54,5
2,42
37,1
5/5
0,87
42,2
0,47
5
19,60
43,0
2,90
36,2
Mei
CLI
113,50
52,8
104,50
54,4
III,-
52,1
6,175
50,8
6,12
5
48,8 6,95 51,5
2,64
40,4
5/10
1
1
0,89
43,2
0,45
20,-
43,9
3,25
40,5
Juni
,,
103,75
48,2
100,50
52,3
102,75
48,2 5,625
46,2
5,975
47,6 6,92
5
51,3
2,67
40,9
5/1 I’12
0,80
38,8
0,51
19,57
5
42,9
3,39
42,3
Juli
,
I03,75
48,2
104,75
54,6
106,75
50,1
5,95
48,9
5,375
42,8
6,77
5
50,2
2,74
42,0
6111(
4
0,78 37,9 0,50
20,45
44,9
3,71
46,3
Aug.
86,75
40,3
98,25
51,2
102,25
47,9
5,05
41,5 4,70
37,4
5,775
42,8
2,88
44,1
61514
0,76 36,9 0,55 21,325
46,8
4,17
52,0
Sept.
80,50
37,4
96,25
50,1
105,25
49,4
4,27
5
35,1
4,15
33,0
4,80
35,6
2,81
43,0
6/312
0,78 37,9 0,57
•
22,80
50,0
5,-
62,3
0ct.
79,-
36,7
89,25
46,5
96,50
45,3
3,975
32,7
3,52
5
28,1
4,02
5
29,8
2,39
36,6
51512
0,74 35,9 0,70
23,45
51,4
5,07
63,2
Nov.
,,
>
81,-
37,7
84,50
44,0
91,-
42,7
4,30
35,3 3,35 26,7
3,65
27,1
2,08 31,9
41914
0,76 36,9 0,70 22,325 49,0
4,90
61,1
Dec.
,,
91,-
42,3
97,25
50,7
106,75
50,1
4,425
36,4
3,52
5
28,1
3,75
27,8
2,05
31
1
4
419
1
14
0,83
40,3 0,70
20,60
45,2 4,73
59,0
Jan.
1939
88,-
40,9
96,75
50,4
106,25
49,8
4,30
35,3 3,75
29,9
3,85 28.5
2,12 32,5
4(1 114
0,84
40,8
0,625 20,07
5
44,0
4,29
53,5
31 Jan.-7 Feb.
85,50
39,8
88,-
45,8 98,50
46,2 4,25 34,9
3,65
29,1
3,75 27,8
2,16
33,1
41113J4
0,85 41,3 0,60
20,25
44,4 3,75
46,8
7-14 Feb.
–
83,50
38,8
88,50
46,1
1
97,-
45,5 4,20
34,5
1
3,475
27,7
3,70
27,4
2,29
35,1
513
0,88
42,7
0,60
20,50
45,0
3,575
44,6
JUTE
KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN.ZIJDE
RUBBER
,,First Marks”
In Olie gekamd; loco Bradford per Ib.
1
31
14
Dernier
Stand. Ribbed Middling Upland
Super FineC.P.
c.i.f. Londen
loco
Oomra wit Gr. D. te
Smoked Sheets
Crossbred Colonial
.
,
per Eng. ton
New York per Ib.
Liverpool per Ib.
Carded 50’s Av.
erino
S
Av.
New York per Ib.
1
Herl.Ned.Ct.jNot.
loco Londen p. Ib.
Heri.Ned.Ct.1 Not.
FIerl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.j
Not.
Herl.Ned.Ct.
1
Not.
Herl.Ned.Ct.
I
Not.
Heri.Ned.Ct.1
Not.
:
1927
f
442,38
%
103,4
£
36.10/-
cts.
43,8
Y.
93,1
$cts.
17,60
cts.
36,7.
102,1
pence
7,27
cts.
133,8
%
96,8
pence
26,50
cts.
244,9
%
104,8
pence
48,50
f
13,55
3
105,8
8
5,44
cts.
93
%
140,2
pence
18,50
1928
445,89
104,2
36.16/11
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
III,!
51,50
12,60
98,4
5,07 54
81,4
10,75
1929
395,49
92,4
32.14f3
47,6
101,1
19,10
33,2
92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93
52
78,4
10,25
1930
Q
257,97
60,3
21.6/9
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8 3,92
81,9
59,2
16,25
134,8
57,7 26,75
8,50
66,4
3,42 30
45,2
5,87
5
1931
1932
192,l5
44,0
17.1/7
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9 4,28
60,9
44,0
109,0
46,6 23,25
5,97 46,6
2,40
15
22,6
3,12
5
<
146,86
34,3
l6.18/-
15,9
33,8
6,40
19,5
54,3 5,39
42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3,375
1933 128,63
30,1
15.1212
17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,9l
48,9
35,4
14,25
96,9
41,5 28,25
3,21 25,1
1,61
II
16,6
3,25
1934
l935
Z
1l5,85
27,1
l5.9f9
•
18,3
38,9
12,30
l3,6
37,8 4,37
5l,4
37,2
30,5
16,50
95,8
41,0 30,75
1,92
15,0 1,29
19
28,6 6,25
1936
ç
l34,52
41183,46
31,4
18.11/8
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87
42,2
84,5
36,2
28,-
2,41
18,8 1,63
18
27,1
6,-
142,61
33,3
18.6/8
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7 5,60
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37.7
7,75
1937
1938
42,9
20.814
20,8 44,2
11,44
20,0
55,7
5,34
89
1
0
64,4
23,75
132,7
56,8
35,50
3,30
25,8
1,865
36
54,3 9,50
165,24
38,6
18.15(3
15,7
33,3 8,64
15,1
42,0
4,08
61,9
44,8
16,75 96,1
41,1
26,-
2,99 23,3
1,64
27
40,7 7,25
Jan.
1938
0
168,56
39,4
20.1518
15,4
32,7
8,56
15,9
44,2
4,26
67,3
48,7
18,-
101,2
43,3
27,-
2,69
21,0
1,495
26
39,2
7,_
Febr.
166,62
38,9
18.1117
16,1
34,2
9,00
16,5
45,9
4,41
63,9
46,2
17,-
98,1
42,0 26,25
2,78
21,7
1,555
27
40,7
7,12
5
Mrt.
165,08
38,6
18.81-
16,1
34,2
8,91
16,1
44,8
4,30
61,1
44,2
16,25
98,3
42,1
26,25
2,81
21,9
1,56
25
37,7
6,75
Apr.
156,59
36,6
17.915
15,8
33,5
8,76
15,5 43,1
4,15
60,7
43,9
16,25
95,6
40,9
25,50 2,75 21,5
1,52
5
22
33,2 5,87
5
Mei
158,09
36,9
17.12/2
15,3
32,5 8,48
15,2
42,3 4,06
61,7
44,6
16,50
98,9
42,3 26,50
2,82 22,0
1.56
21
31,7 5,62
5
Juni
Z
l53,4l
35,9
17.216
15,1
32,1
8,37
14,3
39,8
3,85 60,5
•
43$
16,25
95,5 40,9
25,50
2,81
21,9
1,55
•
23
34,7
6,25
Juli
,
u
169,20
39,5
18.17/10
16,1
34,2
8,88
15,7
43,7
4,20
60,9
44,0
16,25
97,1
41,5
26,-
3,22
25,1
1,775
28
42,2 7,50
Aug.
174,59
40,8
19.1018
15,3
32,5 8,37
14,7
40,9
3,95
61,4
44,4
16,50
96,8
41,4
26,-
3,11
24,3
1,695
29 43,7
7,87
5
Sept.
_
Oct.
0
170,11
39,8
19.1/9
14,9
31,6
7,99
14,1
39,2
3,84
62,0
44,9
16,75
94,9
40,6
25,50 3,17
24,7 1,705
30
45,2
8,-
171,48
40,1
19.11I3
15,9
33,8
8,62
14,3
39,8
3,92
62,6
45,3
17,25
94,8 40,6
26,-
3,27
25,5
1,775
31
46,7
8,42
5
Nov.
165,33
38,6
19.113 16,7
35,5 9,09
14,6
40,6
4,03 61,4 44,4
17,-
92,2
39,5
25,50
3,19 24,9
1,73
5
29
43.7 8,12
5
Dec.
Z
163,83
38,3
19.116
15,9
33,8 8,62
14,4
40,1
.
4,03
59,3
42,9
16,50
89,5 38,3
25,-
3,22
25,1 1,75
29
43,7 8,12
5
Jan.
1939 178,37
41,7
20.15/-
16,5
35,0
8,91
14,8
41,2
4,14
58,5
42,3
16,25
89,2 38,2
25,
3,37
26,3
1,83
29
43,7
8,
31 Jan.-7 Feb.
189,09
44,2 21.151-
16,8
35,7
9,05
14,6
40.6 4,03
57,7
41,7
16,-
88,4 37,8
24,50
3,44
26,9
1,85
29
43,7
8,-
7-14 Feb.
–
206,57
48,3 23.151-
16,6
35,2 8,95
14,8
41,2
4,09
58,0
41,9
16,-
89,7 38,4
24,75
3,65
28,5
1,97
28 42,2 7,75
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
GIETERIJ-IJZER
ZINK
.
ZILVER
Standaard
gem. prompt en
oco
on
,
en Cleveland No. 3
(Lux III)
gem. prompt en cash Londen Loco Londen
lev. 3 maanden
per
ng.
0fl
franco Middlesb.
per Eng. ton
1ev. 3 maanden
per Standard
per Eng. ton
Londen per Eng.ton
per Eng. ton
f.o.b. Antwerpen
Londen p. Eng. ton
Ounce
Herl.Ned.Ct.I
Not.
llerI.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
f
%
£
f
%
£
–
f
%
£
f
%
sh.
f
Sh.
/
%
£
cts.
%
pence
1927
675,10 85,9 55.13/11 295,75
106,5
24.811
3503,60
120,6
289.115
44,10
104,7
72/9
39,10
98,9
6416
345,40
108,8
28.9(11
132
101,5
26
1
116
1928
771,20
98,1
63.14/9
256,15 92,2
21.3(4
2749,50
94,6
227.4/8
39,85
94,6
65110
37,90
95,9
6218
305,75 96,4
25.515
135 103,8
26I4
1929
912,55
116,1
75.9
1
7
281,10
101,2
23.4/11
2465,65
84,8
203.18110
42,45
100,8
70
1
3
4
1
,55
105,1
68
1
9 300,80
94,8
24.17
1
8
123
94,6
24
7
/16
1930
‘
661,10
84,1
54.13/7
218,70
78,8
18.1/5
1716,20
59,1
141.19/1
40,50
96,1
671-
35,95 91,0
59/6
203,55
64,1
16.16/9 89 68,5
17″(16
1931
<
431,85
54,9
38.7(9
146,60
52,8
13-17
1332,55
45,9
118.911
33,-
78,3
5818
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8/11
69
53,1
14
5
/
1932
275,75
35,1
31.14/8
104,60
37,7
12.-/9
1181,30
40,6
135.18/10 25,40
60,3
58(6
22,20 56,2
5111
118,95
37,5 13.13(10
64
49,2
17
13
116
1933 1934
0.1
268,40
34,1
32.11/4
97,25
35,0
11.16/1 1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
62/-
21,-
53,
1
51
1
–
129,80
40,9
15.14/11 62
47,7
161/s
226,80
28,8
30.6/5
82,65 29,8
11.1/-
1723,15
59,3
230.7/5
25,-
59,3
66/11
20,25
51,2
5411
103,05
32,5
13.1516
66 50,8
21
1
14
1935
u,
230,95
29,4
31.18/1
103,40
37,2
14.518
1634,25
56,2
225.14/5
24,70 58,6
68/2
20,25
51,2
561
–
102,65
32,3
14.316
87 66,9 28
15
/1
1936
E
298,75
38,0
38.8/1
137,15
49,4
17.12/7
1592,
–
54,8
204.1218
28,40
67,4
731-
22,40 56,7
5717
116,55
36,7
14.19/7
65
50,0
20
1
11
1937
1938
488,55
62,1
54.813
208,95 75,3
23.5/6
2176,70 74,9
242.7110
41,30
98,0
91111
47,10
119,2
10511
199,80
63,0
22.414
75
57,7
201/16
361,40
46,0
40.1318
135,75
48,9
15,516
1684,25
58,0
189.13111
48,45
115,0
1091-
30,30
76,7
6812
125,15
39,4
14.1110
72
55,4
19
9
116
Jan.
1938
F
L
367,75
46,8
10.1916
143,50
51,7
15.1919
1640,65
56,5 182.161-
48,90
116,1
1091-
36,50
92,4 81/4
134,05
42,2
14.1819
74
56,9
19
13
/1
Febr.
,,
iu
353,70
45,0
39.8/9
137,35
49,5
15.613
1642,15
56,5
183.1/11
48,90
116,1
1091-
33,45
84,6
74/6
128,85
40,6
14.7/4
75
57,7
20
3
116
Mrt.
,,
357,25 45,4
39.16/7
144,80
52,2
16.2/10
1649,65
56,8
183.18/2
48,90
116,1
109/- 31,80
80,5
70/11
128,90
40,6
14.714
75
57,7
20
3
/16
Apr.
,,
354,85
45,1
39.1117 141,35
50,9
15.1514
1536,80 52,9
171.9/5
48,85
115,9
1091-
32,80
83,0
7312
124,75
39,3
13.1814
71
54,6
18
7
/8
Mei
,,
328,80
41,8
36.12/9
127,83
46,0
14.4111
1452,30
50,0 161.16/6
48,90
116,1
1091-
29,75
75,3
6614
113,50
35,8
12.1216
70
53,8
161/4
Juni
,,
317,80
40,4
35.9
1
5
125,35
45,1
l4.-/-
1599,30
55,0
178.10/-
48,85
115,9
109
1
–
28,05
71,0
62
1
8
118,40
37,3
13.4
1
3
71
54,6
1
8
1
5
/
1
Juli
,,
356,45
45,3
39.15111
133,50
48,1 14.1812
1725,45
59,4
192.1312
48,80
115,8
109/- 27,25
69,0
60
1
11
127,85
40,3
14.5/6
72
55,4
19
3
/s
Aug.
,.
363,35 46,2
40.12/9
127,20
45,8
14.4/6
1722,60
59,3
192.13/-
48,75
115,7
109/-
26,80
67,8
60(-
124,10
39,1
13.17/6
72
55,4
19
3
/8
Sept.
–
374,70
47,7
42-1-
136,50
49,2
15.61- 1727,30
59,4
193.1216
48,60
115,3
109/
–
28,30
71,6
6315
126,85
40,0
14.415
72
55,4
19
8
/16
Oct.
399,35 50,8
45.111-
141,55
51,0
16.2/11
1817,05
62,5
207.5/-
47,80
fl3,5
1091-
30,05
76,0
6817
132,30
41,7
15.1/9
72
55,4
19116
Nov.
,,
1-
389,70
49,6
44.19/5
139,10
50,1
16.111
1855,20
63,8
214.2/6
47,20
112,0
109
1
–
29,85
75,5
68
1
11
124,25
39,2
146/9
72
55,4
197j
Dec.
,,
Im
372,90
47,4
43.8/-
130,70
47,1
15.4
1
2
1842,55
63,4
214.816
46,90
111,3
1091-
29,20
73,9
67110
118,05
37,2
13.1419
72
55,4
20
1
1s
z
0
Jan.
1939
Feb.
9z
371,15 47,2
42.1918 125,15
45,1
14.9110
1857,55
63,9
215.216
4265
101,2
99/-
28,90
73,1
6711
11R,35
37,3
13.14
1
1
73
56,2
201/
4
31 Jan;-7
374,55
47,6
43.3/9
124,95
45,0
14.8/2
1867,85
64,3
215.7/6
42,95
101,9
99/-
29,25
74,0
67/6
119,25
37,6
13.151-
72
55,4
20
1
116
7-14 Feb.
,,
369,55
47,0
42.6/3
125,-
45,0
14.613
1869,-
64,3
214.-!-
43,25
102,7
991- 29,50
74,6
67/6
119,55 37,7
13.1319 74
56,9
207/16
IIDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexeijfers gebaseerd op 1927 t/m 1929 = 100).
143
GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-
CACAO G.F.
KOFFIE
Loco R’damjA’dam
IXER
Witte krist.- THEE
N.-Ind.thee-
RUNDEREN
VARKENS
middelgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50 kg
per ‘/
kg.
suiker loco
veiling A’dam
,,
(versch)
(versch)
Londen per cwt. Londen per 8 lbs.
c.i.f. Nederland Rotterdam/
Gem.Java- en
8
Robusta
Superior
ver 100 kg
oer 100 kg
_______________
.
–
Amsterdam
Sumatrathee
‘
!
Hen. Ned.Ct.l
Not.
Henl.Ned.Ct./
Not.
Herl.Ned.Ct.
Not.
Rotterdam
Rotterdam
Santos
per 100 kg.
per ‘/skg.
f
%
r
%
sh.
T%
sh.
rr
sh.
cts.
%
–
ïr
–
r
%
,,
1927
– –
– –
65,15
97,8 110716
2,73
92,2
4/6
41,21 119,4
68/-
46,87
5
95,5
54,10 91,4
19,125
119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
77,50
90,8
66,80
100,3
110/5
3,03
102,4
5/-
34,64
100,4
5713
49,625
101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25
99,3
102,2
1929
96,40
101,8
93,12
5
109,2
67,81 101,8
1112/2
3,12
105,4
512
27,70 80,2
45/10
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90.
85,5
57,19
85,9
1
94/7 2,97
100,3
4111
21,04 61,0
34/11
32
65,2
38,10
64,4
9,60
60,0
60,75
80,2
72,1
193t
88,-
92,9
48,-
56,3.
35,72 53,6
6316
2,44 82,4
4/4
13,84
40,1
24/7
25
50,9
27,10
45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
53,3
1932
61,-
64,4
37,50
44,0
25,46
38,2
5817
1,70
57,4
3/11
11,77
34,1
2711
24
48,9
30,04
50,8
6,32
5
39,6
28,25 37,3
43,0
1933
52,-
54,9
49,50
58,0
30,74 46,2
7417
1,54
52,0
319
9,30
26,9
22/7
21,10
43,0
22,83 38,6
5,325
34,5
32,75
43,2
37,0
1934 1935
61,50
64,9
46,65
54,7
32,94
49,5
8811
1,42
48,0
3j9
1
/
8,15
23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5
25,5
40
52,8 34,9 32,5
1936
48,125 53,425
50,8
56,4
51,625
48,60
60,5 57,0
32,-
36,37
48,1
54,6 88(5
93/6
1,19 1,48
40,2 50,0
3/3ij
319
1
/2
8,15
12,05
23,6 34,9
2216
3014
14,10 13,62
5
28,7
27,8
15,21
16,875
25,7 28,5 3,85
4,025
24,1
25,2
34,50 40
45,5 52,8 39,2
1937
71,27e
75,3
61.85
72,5
42,27
63,5
94/1
1,90
64,2
413
17,35
50,3
38/8
16,62
5
33,9
22,37
5
37,8
6,22
5
38.9
53,50
70.6
53,8
1938
67,55
7,3
63,62
5
74,6
44,17
66,3
99/5
1,95
65,9
4141/
10,48
30,4
2318
13,20
26,9
14,91
25,2
5,20
32,5
51,-
67,3
46,6
Jan.
1938
70,825 74,8
70,37
5
82,5
43,54
65,4
97/-
1,96
66,2
4/4
1
1
12,18
35,3
2112 13
26,5
16,10
27,2
6,17 38,6
51,25
67,7
51,1
Febr.
,,
70,25
74,2
68,75
80,6
43,95
66,0
98/-
2,08
70,3
417
1
/
12,44
36,0
2719
13
26,5
16
27,0
5,40
33,8
50,25 66,3
50,3
Mrt.
69,15
73,0 66,37
5
77,8
45,87
68,9
10212
1,90
64,2
4/3
13,30
38,5
2918
13
26,5
15,50
26,2
5,05
31,6
52,25
69,0 48,6
Apr.
,,
70,35
74,3
64,40
75,5
47,29
71,0
10516
1,88
63,5
412
11,68
33,8
26/1
13
26,5
15
25,4
4,65
29,1
53,50
70,6
47,9
Mei
71,50
75,5
62,-
.72,7
46,22
69,4
1031-
1,92
64,9
4/3
1
/2
8,64
25,0
19/3 12,50
25,5
14
23,7
4,70
29,4 53,
70,0
47,1
Juni
,,
70,50
74,4 59,95
70,3
43,99
66,1
98(2
1,96
66,2
4/41/
8,74 25,3
1916
12,50
25,5
13,75
23,2
4,72
5
29,6
49,50
65,3
45,5
Juli
67,20
71,0
62,40
73;1
46,46
69,8
10319
1,98
66,9
415
9,76
28,3
21/91
12,75
26,0
14
23,7
4,95
31,0
47,75
63,0
46,5
Aug.
,,
67-
70,7
63,75
74,7
45,32
68,1
101/5
1,96
66,2
414
5
1
10,04
29,1 22151
13,30
27,1
14,10
23,8
5,
31,3
49,50
65,3
45,5
Sept.
,,
64:65
68,3
62,45
73,2
43,67
65,6
991-
1,90
64,2
413414
10,41
30,2
23141
13,50
27,5
14,50
24,5
5,35
33,5
70,0
45,7
Oct.
•
63,65
67,2
62.50
73,3
43,-
64,6
98/-
1,99
67,2
4/6
1
/1
10,02
29,0
22/104
14,30
29,1
15,50
26,2
5,225
32,7
71,3 44,6
Nov.
62,15
65,6
60,87
5
71,4
39,28
59,0
9017
1,99
67,2
417
9,51
27,5
221114
14
285
15,50
26,2 5,45
1
34,1
50,25 66,3
43,2
Dec.
63,35
66,9
59,75
70,0
41,46
62,3
9616
1,83
63,9
4/43/4
9,03
26,2
21-
13,50
27,5
15
25,4
5,72
5
1
35,8
46,50
61,4
43,6
Jan.
1939 63,67
5
67,2
56,87
5
66,7
41,93
63,0
9716
1,94
65,5
46
1
/,
8,95 25,9
20194
13,20
26,9
15
25,4 5,85
36,6
47,50
62,7 43,4
t Jan.-7 Feb.
62,70
66,2
56,25
65,9
43,46
65,3
1001-
1,94
65,5
4/5 12
9
1
24
26,8
2113
13
26,5
15
25,4
5,75
36,0
48,50
84,0 42,8
1-14 Feb.
,,
62,70
66,2
55,50
65,1
43,47
65,3
100/-
1,92
64,9
4/5
9,07
26,3
209
13
26,5
15
25,4 5,75 36,0
48,50
(4,0
42,7
GRENENHOUT
Zweedsch ongesont.
21/,
X
7 per standaard
ex opslagpl. Londen
VUREN-
HOUT
basis 7″ t.o.b.
Zweden/Finl.
per standaard
van 4.672 M.
iOE-
HUIDEN
Gaat,open kopi
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam
1
COPRA
1
Ned.-lnd.
I. m.s.
per 100 kg’
/
Amsterdam
1
GRONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
per longton
c.i.f. Londen
LIJNZAAD
La Plata
loco
Rotterdam
per 1000 kg.
1)
GOUD
cash Londen
per ounce line
Herl.Ned.Ct.I
Not.
,!,,,
HerI. Ned. Ct./
Noï
HerI. Ned. Ct.
/
Not,
%
f
%
1927
230,28
100,1
19.-/-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,62
5
106,5
266,03
106,4
21.18/11
185,-
95,0 51,50
100,1
85/-
105,3 104,4
124,1
1928
229,90
100,0
19.-!-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,87
5
104,1
254,10
101,6
21../-
185,25
95,1
51,45
100,0
85/-
102,0 100,2
94,6
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6
32,25
80,5
27,37
5
89,4
230,16
92,0
19.-19
214,-
109,9
51,40 99,9
85/-
92,7 95,4
84,5
1930
218,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,62
5
73,9
175,55
70,2
14.10/4
181,75
93,3
51,40 99,9
851-
69,6
.75,1
60,0
1931
187,88
81,7
16.141-
110,75
72,5
18,65
46,5
15,37
5
50,2
136,69
54,7
12.2111
95,50
49,0
52,-
101,1
9215
47,6 54,6
44,7
1932
156,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-/4
70,-
35,9
51,25
99,6
1181- 35,1
43,0 38,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.19/4
75,50
38,8
51,35
99,8
124(7
33,1
39,0 34,5
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5
71,90
28,7
9.1213
72,75
37,3
51,50
100,1
13718
31,6 37,3 36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.81-
67,25
34,5
51,50
100,1 14212
32,2
37,0
34,8
1936
139,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-
43,6
54,60
106,1
140/4
39,0
42,2
40,7
1937
205,35
89,3
22.1712 132,25
86,6
23,35
58,2
15,22
5
49,7
127,81
51,1
14.4/8
110,50
56,8
63,20
122,8
14019
53,4 57,8 55,9
1938
189,94
82,6
21.7/7
109,50
71,7
15,38
38,4
10,07
5
32,9
92,12
36,8
10.713
99,-
50,9
63,30
123,0
14216
41,1
48,5
43,3
Jan.
1938
203,65
88,6
22.1319
123,-
80,6
19,-
47,4
11,87
5
38,8
99,85
39,9
11.216
109,75
56,3
62,65
121,8
13917
44,4
51,9
43,5
Febr.
,,
199,56
86,8
22.51-
122,50
80,2
17,-
42,4
10,95
35,8
95,86
38,3
10.1319
108,-
55,5
62,70
121,9
139/94
43,4 51,0 43,4
Mrt.
,,
197,49
85,9
22.-/-
116,25
76,1
15,-
37,4
10,975
35,8
92,92
37,2
10.712
106,25
54,6
62,75
122,0
139111
41,8 49,9
42,0
Apr.
•
197,23
85,8
22.-/-
110,-
72,0
14,50
36,2
10,62
5
34,7
90,22
36,1
10.113
101,75
52,3
62,65
121,8
13919
40,0
48,9
38,8
Mei
195,17
84,9 21.151-
105,50
69,1
14,50
36,2
10,42
5
34,0
91,54
36,6
10.4/-
98,50
50,6
62,85
122,2
140i-4
39,4 47,8
37,5
Juni
190,37
82,8
21.51-
102,50
67,1
14,-
34,9
9,775
31,9
92,40
36,9
10.613
96,-
49,3
63,05
122,5
140184
38,9
47,1
39,2
Juli
,,
188,10
81,8
21.-1-
102,50
67,1
14,75
36,8
10,125
33,1
97,26
38,9
10.1712
102,-
52,4
63,20
122,8
14112
41,3
48,2
43,8
Aug.
187,70
81
1
6
21.-!-
103,-
67,5
14,75
36,8
9,725
31,8
93,55
37,4
10.913
96,50
49,6
63,60
123,6
14214
40,9
41,6
44,7
Sept.
,,
182,97
79,6
20.151
–
105,-
68,8
15,25
38,0
9,475
30,9
91,44
36,6
10.51-
96,25
49,4
64,55
125,5
14419
41,0 48,0
46,0
Oct.
,,
184,29
80,1
21.-/-
107,-
70,1
15,75
39,3 9,07
5
29,6
88,01
35,2
10.-:9
92,50
47,5
63,90
124,2
45/94
41,3 41,8
47,2
Nov.
177,72
77,3
20.101-
108,50
71,1
15,50
38,7
8,72
5
28,5
85,14
34,0 9.1617
90,-
46,2
63,95
124,3
147174
40,6
46,8
45,4
Dec.,,
175,-
76,1
20.7;6
108,50
71,1
14,50
36,2
9,-
29,’
87,24
34,9
10.2110
91,25
46,9
63,95
124,3
148110
40,2 46,6
45,1
Jan.
1939
174,17
75,7
20.51-
108,55
71,1
14,50
36,2
9,07
5
29,6 88,20
35,3
10.4/9 89,25
45,9
64,20
124,8
14818
40,7
46,5
45,4
1 Jan.-7 Feb.
171,68 74,7 19.151-
108,75
71,3
14,50
36,2
9,12
5
29,8 89,44
35.8
10.63
88,75
45,6
64,40
125,2
148154 41,1
48,5
45,5
7-14 Feb.
169,53 73,7
19.10/-
109, -.
71,4
14,50
36,2 9,25
30,2
90,61
36,2
10.716
90,25
46,4
64,80
125,7
148
11
44
41,7 46,6
44,8
ÏÊÊ/NKOLEN
Westf /Holl.
PETROLEUM
BENZINE
–
KALK-
ZWAVELZURE
CEMENT
ST E EN EN
00
c
bunkerk. ongez. Mid. Contin. Crude
33 t/m. 33.9
0
Bé s. g.
Gulf Exp. 64166
1
per
SALPETER
franco schip
AMMONIAK
levering bij
50ton franco
‘
‘2
.,
CM.,
binnenmuur buitenmuur
f.o.b. R’dam/
te N.-York p. barrel U.S. gallon
Ned. per 100kg
franco schip
voor den wal
P. 1000 stuks
P.
1000 stuks
.DOC
‘DC
A’dam per bruto
Ned. per 100 kg
Rotterdam
Rood en
Klinkers en
._
e
Herl.Ned.Ct./ Not.
Henl.Ned.Ct.I
Not.
1000kg.
Boeregrauw
Hardgrauw
‘7
%
7
3
ï
cts.
”
T
T
ï
j_
9_
1927
11,25
103,1
3,21
103,6
1,28
37
128,0
14,86 11,48
102,6 11,44
1
102,5
18,-
99,0
13,65 104,3
16,50
88,4
105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1
1,20
24,85
85,9 9,98
11,48 102,6 11,08
1
99,3
18,-
99,0
13,60
104,0
19,50
104,5
96,5 99,0
1929
11,40 104,4
3,06 99,4
1,23
24,90
.
86,1
10
I
10,60
94,8
10,96
1
98,2
18,55
102,0
12,-
91,7
20,-
107,1
98,5 95,9
1930
11,35 104,0
2,76 89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
1
9,84 88,0
10,55
1
94,5
18,55
102,0
II,-
84,1
19,-
101,8
83,3
77,1
1931
10,05
92,1 1,42 46,1
0,57
12,38
42,8
4,98
/
8,61
77,0
7,73
l
69,3
16,55
91,0
76,4
15,50
83,0
61,9
55,4
1932
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4,83
1
6,15
55,0
4,20
/
37,6
12,-
66,0 8,50
65,0
II,-
58,9 49,6 43,0
1933
7,-
64,1 1,14
37,0 0,57 9,24
32,0
4,63
1
6,18
55,2
4,63
1
41,5
60,5 8,75
66,9
10,50
56,2
46,4
40,3
1934
6,20
56,8
1,40
45,5 0,94 7,18
24,8
4,84
6,11
54,6
4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
53,5
8,50
45,5
44,8
38,8
1935
6,05
55,4
1,39 45,1
0,94
7,65 26,5
5,18
5,89
52,7
4,81 43,1
II,-
60,5
6,75
51,6
8,50 45,5
46,4
39,9
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6 5,65 5,70
51,0
4,82
43,2
10,50
57,7 6,75
51,6
8,75 46,9
48,5
44,1
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15
11,08
38,3 6,10 5,75 51,4
4,97 44,5
11,35
62,4
7,50
57,3
9,50
50,9
66,4
60,5
1938
9,75
89,3
2,03
65,8
1,12
8,84
30,6 4,87
5,95 53,2
5,17
46,3
12,85
70,7
9,-
68,8
11,75
62,9
56,7
48,0
Jan.
1938
9,90
90,7
2,08
67,4
1,16
9,34
32,3
5,20 6,05
54,1
5,25 47,0
12,85
70,7
8,50 65,0
10,50
56,2
59,1
52,4
9,90
90,7
2,08
67,4
1,16
9,10
31,5
5,09
6,10
54,5 5,30
47,5
12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
56,2
58,0 51,4
Mrt.
9,90
90,7
2,09
67,7
1,16
9,08
31,4
5,05
6,15
55,0 5,35 47,9
12,85
70,7
8,50 65,0
10,50
56,2
58,1
50,7
Apr.
9,90
90,7 2,09
67,7
1,16
8,89
30,7
4,94
6,20
55,4
5,40
48,4
12,85
70,7
9,-
68,8
64,3 57,5
49,5
Mei
,,
9,90
90,7 2,10
68,0
1,16
8,92
30,8 4,94 6,25 55,9
5,45
48,8
12,85
70,7
9,-
68,8
12,
64,3
55,6 48,3
Juni
,
9,90
90,7 2,10
68,0
1,16
8,88
30,7
4,91
6,25
55,9 5,45
48,8
12,85
70,7
9,
68,8
12,
64,3
55,7
48,0
Juli
,,
9,90
90,7
2,11
68,4
1,16
8,97
31,0
4,94
5,55 49,6 4,80 43,0
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
55,9 49,3
Aug.,,
9,80
89,8
2,12 68,7
1,16
8,89
30,7
4,85
5,65 50,5 4,90 43,9
12,85
70,7
9,50
72,6
12,-
64,3
55,7 48,0
Sept.
,,
9,60
87,9
2,16
70,0
1,16
8,93
30,9
4,81
5,70
51,0 4,95 44,4
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
56,5
49,5
Oct.
,,
9,45 86,6
1,91
61.9
1,04
8,68
30,0
4,72
5,75 51,4
5,-
44,8
12,85 70,7
9,50
72,6
12,-
64,3
56,9
49,8
Nov.
,,
9,35
85,6
1,77
57,3 0,96
8,31
29,0
4,52
5,80
51,8
5,05
45,3
12,85
70,7
9,50
72,6
12,-
64,3
56,1
49,0
Dec.
,,
9,50
87,0
1,77
57,3
0,96
8,11
28,0
4,41
5,90
52,7
5,15
46,1
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
55,5
48,6
Jan.
1939
82,4
1,78
57
1
7
0,96
8,08
27,9
4,38 6,10 54,5 5,30 47,5
12,35
67,9 9,50
72,6
12,
–
64,3
55,1
48,5
3
1
Jan.
–
7 Feb.
9,10
83,4
1,78
57,7
I
0,96
8,11
28,0
4,38 6,10
54,5
5,30
47,5
12,35
67,9 9,50
72,6
12,–
64,3
55,2
1
48,8
7-14 Feb.
•
9,10
83,4
1,79
58,0 0,96
8,13
28,1
4,38
6,10
54,5 5,30 47,5
12,35
67.9 9,50 72,6
12,-
64,3
55,4
49,2
144
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
.
15 Februari 1939
BANK VAN ENGELAND.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 13 Februari 1939
Bankbilf.
1
BnkbilJ.
1
Other Securitles
Data
Metaal
Ict
rculafle in
In BankinglDisc.and
Securlties
Actava.
1
Departm.
1
Advances
1
8 Febr. 1939
1
127.304
1 474.998
1
51.417
1
20.649
1
22.357
1
,,
1939
127.197
1
471.949
54.466 21.314
21.360
Binhenl.Wis-{Hfdbk.
f
7.660 544,77
sels,Prom.,
Bijbnk.
262.495,18
22 Juli
1914
40.164 29.317
33.633
flZ.fl
disc.
Ag.sch.
,,
259.472,39
8.182.51,34
Papier o. h. Builen1.
f
3.150.000,-
1
1
Other
1
Dek-
Data
Gov.
Sec
Public
‘
_
Depos.
Bankers
Deposits
ther
I
Reserve!
kigs-
Af: Verkochtmaar voor
IAccount
1
perc.’)
de bk.nog niet afgel.
–
3.150.000,
Beleeningen
(
Hfdbk.
f
274.176.896,89′)
8Febr.’39
77.636 1
15.351
103.950 1 35.490
33,7
1
,,
’39
77.901
1
12.262
108.306
37.136
55.248 35,0
mci. vrch., Bijbnk.
,,
2.052.529,17
22 Juli ’14
11.005
14.736
42.185
‘
29
.
297
52
in rek.-crt.
Ag.sch.
,,
2.481.446,17
OP onderp.t
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
f
300.710.872.23
BANK VAN FRANKRIJK.
op
Effecten enz.
..
f
299.128.799,861)
Data
Ooud
Wts-
I
Waarv.
op het
buiten!1
Belee
Renteloos
voorschot
OpGoederenenCeel.
,,
1.582.072,37
300.710.872,23′)
____________________
buiten!.
1
sets
ningen
a. d. Staal
.
Voorschotten
a. h. R
ij
k
–
Munt, Goud ……
f
106.637.555,-
2 Feb.’39187.266
1
5641
576!
15
.7471
11.465!
748!
4.199
30.627
26 Jan.’39187.266
15
~10
7461
3.525 30.627
Niuntmat., Goud
..
,,1.354.640.904,68
23 Juli_’141 4.104
1
6401
–
1
.
541
1
si
769
–
f1.461.278.459,68
Munt, Zilver, enz.
,,
27.544.506,73
Bons:.d.
:
1
Rekg. Courant
Data
I
zelfst.
Diver-
sen’)
Circulatie
i
Staat
Zelfsf.
1
Parti-
Muntmat., Zilver.
.
,,
–
,,
1.488.822.966,41
amort.k.l
1
ûrnorl.k.J culieren Beleggingvan kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………
,,
43.621.293,07
2 Feb.’391
5.470
2.988 1
111.855
1 2.604 1 2.310
22.856 26 Jan.’39 1
5.475
2.857
109.378
3.089
2.356
1
24.953
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
4.580.000,-
23 Juli
‘141
–
1
–
1
5.912
401
1
–
1
43
Diverse
rekeningen
……………….
,,
11.994.272,43
t
) Sluitpost activa.
Staat d. Nederl. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221)
,,
8.905.871,61
DUITSCHERIJKSBANK.
Pa5siva.
f
1.869.967 788,09
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Daarvan
Deviezen
1
Andere
1
1
Data
Goud
bij bul-
als
tent.
circ.
dekking
goud-
wissels
1
en
Belee-
ningen
Reservefonds ……………………
,,
4.860.787,51
banken
1)
geldende
1
cheques
Bijzondere
reserve
……………….
,
7.102.179,67
Pensioenfonds
………………….
,,
11.842.132,10
7 Feb.
1939 70,8 10,6
5,9
6.760,8
1
4.38
31 Jan.
1939 70,8
10,6
5,6
7.144,2
52,,0
Bankbiljetten in omloop ….
.
……….
.
,
972.899.760,-
Bankassignatiën in omloop
……….
,,
85.149,66
30 Juli
1914_11.356,9
–
–
750,9
1
50,2.
Rek.-Cour.
(
Het Rijk
f
174.631 393,51
saldo’s:
<, Anderen
,,
673.635.668,49
848.267.062,
1
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
1
Diverse
pata
ten
Activa
2
)
lat
ie
Cr1.
Passiva
Diverse
rekeningen ………………..4.910.71 7,15
1 869.967.788,09
7
Feb.
1939
671,1
1
1 657,1
1
7.548,6
1.064,0
423,8
31 Jan.
1939
592,1
1
1.655,0
1
7.816,1
1.119,3
426,2
Beschikbaar metaalsaldo
…………
f
760.508.310,66
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
30 Juli
1914
330,8
200,4
1
1.890,9
944,-
40.0
ioop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.901.270.775,
–
1)
Onbelast.
2)
wo Rentenbankscheine 7Feb,31 Jan.’39, resp. 30, 18 miii.
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
NATIONALE
BANK
VAN BELGIË (inBeIga’).
ondergebracht
………………..
,,
–
t)
Waarvan aan Nederiandsch-lndlf
(Wet van
15 Maart
1933, Staatsbiad No.
99) ……..
/
63.247.800,-
Goud
Rekg.
Crt.
Data
Voornaamate posten in duizenden guldens.
–
1939
‘o
‘°
a
..
_______
Data
1
Goud
1
ICirculatiel
Andere
opeischb.I
Beschikb.
Metaal-
Dek-
kings
0
00
0
0
Munt
1
Munt mat.
1 1
schuldenl
saldo
1
perc.
7T71
53
1
922
1
179
1
38
144
235
1
436I
13 Febr.
’39
1
106635
1
1354641
912.9001848.342
1
760.508
1
82
2/2
58
924
185
33
14
4
234
4
.
376
1
108
1
,,
6
‘39110663811.354.641
992.9461827.700!
160.6551
82
FEDERAL RESERVE BANKS.
25 Juli
‘141
65.7031
96.410
310.4371
6.198
43.521
1
54
Ooudvoorraad
Wissels
1
Totaal
1
Schatkist-
Belee-
Papier
Diverse
Data
Data
1
bedrag
,
disconto slrechtstreeksl
1
promessen
1
ningen
op het
buitent.
reke-
ningen’)
Goud-
,,Other
In her-
1
________________
In de
Totaal
cert 1fl-
cash”
2)
disc. v. d.
1
open
13
Febr. 1939
8.183
1
–
1
300.711
3.150
11.994
6
,,
1932
8 110 1
–
1
300.663
3.150
11.583
bedrag
calen’)
member
1
banks
1
markt
gekocht
25 Jan’39
11.915,4 11.905,2
449,1
1
4,7
1
0,6
18
,,
’39
11.905,4 11.896,2
435,2
4,4
1
0,6
25 Juli
1914
67.947
1
–
1
81.686
20.188
509
‘)Onder
de
activa.
Belegd
.R.
1
Totaal
Goud-
Dek- Afrem.
dek-
Data
1
SiIi’s
Gestort
Kapitaai
kings-
I
kings-
I
JAVASCHE BANK.
Gov.Sec.
in1u-
perc.’)
perc.4)
Data
Goud
Zilver
Circulatie
Andere
opeischb.
Beschikb.
metaal-
25 Jan.’391 2.564,0 j 4.319,5
134,8
1
84,0
–
1′
10.365
0.403,01
18
,,
’39
1
2.564,0
1
4.338,4
,
0
1
134,8
1
83,9
1
–
schulden
saldo
11Febr.’39
2
)
138.610
190.470
81.100 29.982
‘) Deze certificaten werden door
de Schatkist aan
de Reserve Banken
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan. ’34 van
138.890
190.650
81.350
30.090
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
1)
,Other Caah” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
14 Jan.1939
116.886
121.62ö
191.435 79.159
30.269
own
Federal Reserve
bank
notes.
3)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schul-
7
,,
1939
116.886
1
21.976
193.678
76.972
30.602
den: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding tot
voorraad
25 Juli
19141
muntmateriaal en
wettig betaalmiddel tegenover idem.
22.057
1
31.907
110.172 12.634
4.842
PARTiCULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
.
Wissels,
buiten
Dis-
Belee-
1
Diverse
Dek-
ktngs-
FED. RES.
STELSEL.
Data
N.-Ind.
betaalb. conto’s
ningen
1
1
reke-
ningen
t)
percen-
lage
1
Data
Aantal
1
conto’s
Dis-
1
Beleg-
Reserve
bil de
Totaal
depo-
‘
1
time
1
Waarvan
20
60.470
51
leening.I
en
gingen
)’.
R.
sifo’s
1
deposits
1
lFebr.’39
2
)
9.060
1
beleen.
banks
4
,,
39)
9.490
14 Jan.1939
9.911
76 960
i
61.090
51
‘
13
987′
49.252l
61.104
51 18
Jan.’391
–
t
8.290
13.150
1
7.545
1
28.824
1
5.174
‘
9
1
11
‘
–
1
8.367
13.110
7.371
28.628
1
5.177
.
7
,,
1939
9.339
14.191
49.499
1
58.506
51
1
De posten van De Ned. Bank, de Javasche Bank en de Bank of
in
in
25
Juli 1914
6.395
7.25,9
1
75.541
1
2.228
44
England zijn
duizenden, alle overige posten
millioenen van
de betreffende valuta.
1
1
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.