Ga direct naar de content

Jrg. 23, editie 1186

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 21 1938

si
SEPTEMBER 1938

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statistische

.

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, F!NANCIÈN EN
VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

23P JAARGANG

WOENSDAG 21 SEPTEMBER 1938

No. 1186

COMMiSSIE
VAN REDACTIE:

P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

H. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

M. F. J. Cool – Adjunct-secretaris.

Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam-West

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f0,40 per i

egel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh
d
van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Aas-

sterdam, ‘s-Gravenhage. Postohê qua- en giro-rekening

No. 145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco’ p. p. ‘in

Nederland f 16,—. Abonnements prijs Economisch-Statis-

tisch Maandbaricht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—.

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD:

Blz.

Ontwerp van Wet tot aanvulling van de Wet tot be-

– vordering van de Richtige Heffing der Directe 33e-

lastingen door
M9-.
K. van Hinloopen Labberton ….. 700

De bescherming van den bezitter van buitenlandsche

effecten door
Dr. W. Mautner ………………..701

D toestand in het electrotechnisch installateursbecirijf

door Mr. J. H. van Oelderan ………………….703

iie Rijksmiddelen over Augustus
1938 …………..705

De Millioenennota …………………………..
706
AANTEEKENINGEN:

Handelspolitiek en binnenlandsclie conjunctuur… .
715

De financieele positie der Gemeenten …………
716

?1AANDOIJFERS:

Overzicht van den stand der Rijksmiddelen ……..
718

Statistieken:

Groothandeisprijzen ……………………
………….
720-721
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten ……………..719, 722

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

Op de wisselmarkt zijn de omzetten in de week on-

der verslag binnen betrekkelijk engè grenzen geble-ven. De kapitaalverschuivingen, die men in verband
met de oorlogsdreiging wenschelijk achtte, waren

blijkbaar grootendeels tevoren tot stand gebracht, zoo-
dat toen de toestand het meest critiek werd, de om-

zetten geenszins het culminatiepunt bereikten. Weliswaar liep in het begin van de week, toen de

situatie zich meer en meer toespitste, de Dollar op
tot 1.86, waarmee een hoogterecord werd bereikt,
maar de omzetten waren niet zoo groot. Daarna trwd
overigens een reactie in op de aankondiging van de
reis van den Engelschen Minister-President, waarna
weer een stijging intrad, toen deze reis sneller werd
beëindigd dan voorzien was. Het hoogste punt van
het begin van de week werd eôhter niet meer gehaald.
Opmerkelijk was de bijna volledige stilstand in
koersbeweging der Europeesche valuta’s voor zoover
die ,,zwevend” zijn. De Pondenkoers, zoowel als die
van Fransche en Zwitsersche Francs, bleef vrijwel
onveranderd. Alleen de Belgische valuta ging als
eenige Europeesche aan het goud gebonden valuta met
den Dollar op en neer, terwijl ook de vrije markt vast gestemd was. Een nauwe samenwerking der Egalisa-
tiefondsen te Londen, Parijs, Amsterdam en Zürich
leek ook deze week te bespeuren.
Bij
ons behoefde het Fonds slechts weinig steun aan het Pond te verleenen.
Een opmerkelijk feit was voorts de relatief lagere
prijs voor goud, speciaal voor gouden munten. De
moeilijkheden voor de verscheping, mede mt het oog
op de assuran.tieprernie, drukte den prijs, temeer omdat
er aanbod was van houders, die hij nader inzien in
verband met de mogelijkheid van acute gevaren en
eventueele noodzaak van onmiddellijke vermogensver-
plaatsing de voorkeur gaven aan Dollars boven goud.

Sterk aangeboden lagen geblokkeerde Maricensoor-
ten, waarvan Registermarken met rond 8 pOt. terug-liepen, Kredit- en Effektenmarken met rond 10 pOt.
Wat deze laatste soorten betreft, heeft de wederom
minder gunstige transferregelirig, die juist met
Duitschland werd afgesloten, wellicht ook haar in-
directen invloed doen gelden.
Begrijpelijk is het, dat ook de geldmarkt onder den
druk der internationale spanningen uit haar lethar-
gie is ontwaakt. Weliswaar zijn de noteeringen hier
nog niet zoo aangetrokken als in Londen, waar het
disconto voor schatkistpapier bijna tot 1 pOt. is ge-
stegen, maar er is toch een duidelijke terughoudend-heid onder de geldgevers merkbaar, vooral ook voor
den halfjaarsbermijn, terwijl ook voor kasgeldleeningen
aan gemeenten deze tendens zich doet gevoelen.
Ook de heleggingsmarkt onderging den invloed van
cle algemeene situatie. Ook in de nieuwe week, toen
de aandeelenheurs weer blijk gaf van een iets optimis-
tischer hnuding, hielden het aanbod en de uiterste gere-
serveerdheid van de vraag aal], welke laatste wellicht
mede de psychologische reactie is van de publicatie
van het heleggersfront, dat de minimumrente-eisch
voor langloopende leeningen is verhoogd, t.w. voor
gemeeuteleeningen e.d. van 3Y4 tot 3Y2, pOt.

700

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICH’FEN

21 September 1938

ONTWERP VAN WET TOT AANVULLING

VAN DE WET
TOT BEVORDERING VAN

DE RICHTIGE HEFFING DER DIRECTE

BELASTINGEN.

De voorgestelde wijziging van de wet op de rich-

tige heffing is te beschouwen als een nieuwe phase

in den strijd van den fiscus tegen de NV’s.
In 1934 werd door ondergeteekende een kort over-

zicht gegeven van verschillende phasen in clezen strijd.

(Publicatie No. 17 van de Vereeniging Handels-

recht)
1):

Daarin werd verder de overtuiging uitgesproken,

dat de Regeering niet door wetten, als de onderha-

vige, doch door een radicale herziening van ons be-
lastingstelsel in de behoeften van de schatkist zal

moeten voorzien.

Korten tijd daarna kreeg de Regeering een nieuwe
waarschuwing van den H.R. door de in het arrest

van 23 Jan. 1935, W. 12872, neergelegde overweging,

,,dat in geval de directie eener n.v. handelingen ver-
richt, welke door het bij de statuten omschreven doel
der vennootschap niet worden gedekt, bij de belas-

tingheffing, zoolang niet door de n.v. zelve of eenige
andere daartoe door het burgerlijk recht bevoegde

de nietigheid is ingeroepen – waaromtrent ten deze
niets is gesteld laat staan gebleken – ten opzichte
van den fiscus van de geldigheid eener voor de ven-

nootschap gesloten overeenkomst moet worden uit-

gegaan.”
Uit de indiening van het onderhavige ontwerp
blijkt, dat de Regeering bij het gewraakte systeem
volhardt en ook de laatste barrières wil wegnemen.

Gelijk Prof. Van Loon in de Economisch-Statisti-
sche Berichten van 14 September 1938 terecht op-

merkt,
krijgt
de rechtszekerheid door dit ontwerp
weer een enormen duw, daar het hek voor den fiscus
vrijwel geheel van den dam is, wordt dit ontwerp wet.
Na het verschijnen van de M. v. A. op 7 Juni 1938 schenen de vele stemmen tegen het wetsontwerp na-

genoeg verstomd en men kreeg den. indruk, dat de

M. v. A. een apaiseerende werking had uitgeoefend, ja bijkans als slaapmiddel was aan te merken.

Opzet en inhoud van de M. v. A. waren dan ook
in dien geest gesteld, immers het l3etoog van de Re-

geering is in korte trekken:
de bepalingen van het wetsontwerp zijn wel
ruim; doch het is de bedoeling deze zeer gematigd

toe te passen;
de thans voorgestelde regeling is slechts een veel
verzachte editie van de fiscaal-technisch radicale op-

lossing van moeilijkheden bij de belastingheffing,

die in de pen was;
van den Minister van Financiën kan toch wel
een redelijke toepassing worden verwacht, m.a.w. een

motie van vertrouwen in den Minister van Financiën
en zijn opvolgers.
De op 7 Juni 1938V ingediende nota van wijzigingen
bevat de bepaling, dat voor ,,gedragslijn” wordt ge-

lezen ,,gedragingen” en dat terugwerkende kracht tot
1 Mei 1938 wordt voorgesteld.
Aan de vele ernstige grieven in het Voorloopig
Verslag en elders tegen het Ontwerp voorgebracht,
wordt niet tegemoet gekomen en zij worden in dit
antwoord ook niet weerlegd.
Reeds v66r het tot stand komen van de wet van
1925 heeft Prof. Meyers in W.P.N.R. 2835 aange-
toond, dat de voorgestelde wet tot bevordering van de
richtige heffing der directe belastingen in ons rechts-
stelsel niet past. Noch bij de behandeling van de wet
van 1925, noch bij de latere wijzigingen der wet is

dit principieele bezwaar ooit weerlegd.
De wetten op de inkomsten-, gemeentefonds-, ver-
mogens- en verdedigingsbelasting bevatten natuurlijk

1)
Deze publicatie van de Vereenigbn’g Handelsreoh.t is evenals de publicaitie
No. 18
van de hand van Mr. J.
Sohaafsma over dit wetsonjtwerp, ‘voor zoover de voor-
raad strekt, grabis verkrijgbaar
bij
Prof. Mr. W. C. Mees,
Marktstraait 21, te Wmageniiigen.

zelve de bepalingen omtrent de richtige heffing. Daar-
in zijn toch de .regèls vastgelegd, krachtens welke die
belastingen worden geheven Deze regels zijn voor den
belastingplichtige een waarborg, dat hij alleen in de
daar genoemde gevallen en op de daarin vastgelegde

wijze wordt aangeslagen.
Zijn de in die wetten neergelegde regels niet juist,

dan ligt het voor de hand, dat die wetten zelf worden
verbeterd of aangevuld. Waarvoor is dan een aparte

wet noodig om de richtige heffing dier belasting te

bevorderen? –

Uit de bepalingen der wet op de richtige heffing

blijkt echter duidelijk, dat de wt dient om de aan
den belastingplichtige in de wetten op de inkomsten-
belasting enz. gegeven waarborgen buiten werking te

stellen, wanneer de fiscus een belastingontduiking of
zelfs maar een belastingbesparing zou willen voor-

komen of achterhalen.

De naam van de wet is dus ten eenenmale onjuist.
Zij zou moeten heeten: de wet tot buiten werking
stelling van de wettelijke bepalingen omtrent de rich-
tige heffing van de directe belastingen.
Dit is niet slechts een woordenspel. In het op
7 Juni 1938 verschenen Voorloopig Verslag werd

duidelijk aangetoond, dat de wet van 1925 en in nog
sterker- mate deze aanvulling tengevolge zal hebben,
dat voor de wettelijke waarborgen omtrent een rih-

tige heffing van de verschillende belastingen, het bon

vouloir van den fiscus in de plaats treedt.

Bij de vrijwel unanieme
bestrijding
van het wets-

ontwerp is erop gewezen, dat zoowel de normen om-

trent de personen, die belastingplich.tig zijn, als de
normen omtrent de hoegrootheid dier belastingen door

den fiscus ter
zijde
kunnen worden gesteld. Daarvoor

is niet eens noodig ,,ontduiking van belastingen”;

het is voldoende, dat door den inspecteur aannemelijk
kan worden gemaakt, dat er ,,besparing van belas-
tingen” plaats heeft of plaats kan hebben, zelfs als

dit bona fide geschiedt. In de M. v. A. wordt de facto toegegeven, dat van de aandeelhouders van een N.V.
een deel wel, een ander deel niet onder de wet op de richtige heffing zal vallen en dat derhalve een belas-
tingheffing volgens geheel •andere regels zal plaats

hebben van aandeelhouders van dezelfde N.V.
Het wordt op die wijze een kwestie van appreciatie
en willekeur. De fiscus heeft het zelfs niet in de

hand vaste regels te stellen, daar de aandeelhouders
van N.V.’s, waarvan de aandeelen nagenoeg alle aan toonder luiden, in den regel niet bekend zijn.
Ik zal den lezer niet vermoeien met een opsom-
ming van de vele grieven, die onbesproken bleven,
daar de bestrijding van den opzet an de vet op de
richtige heffing reeds op afdoende wijze plaats had.
Een enkel woord nog over de drie vorengenoemde

karakteristieke punten uit de M. v. A.:
De M. v. A. zegt, dat het alleen de bedoeling van den fiscus is om dien aandeelhouder in een N.V.
te treffen, wiens verhouding tot het bedrijf in wer-
kelijkheid gelijk is aan die van een particulieren on-
dernemer. In de wet is echter van deze beperking
niets te vinden, en de rechter zal daarmede met de.n besten wil van de wereld geen rekening mogen hou-
den en den vrijbrief moeten aanvaarden, die aan den
fiscus is gegeven om te beoordeelen, of een gedraging
van een N.V. van zoodanigen aard is, dat er een he-
lastingbesparing voor een individueelen aandeelhou-
der uit voortvloeit.
Het is natuurlijk moeilijk de motieven na te
gaan, die tenslotte bij de aanneming van een wets-
ontwerp den doorslag geven. Bij fiscale wetten wordt
in den regel een beroep gedaan op den nood van de
schatkist en de slechtheid van den belastingontduiker, terwijl herhaaldelijk het argument wordt gebruikt, dat

als de voorgestelde belasting er niet komt, er nog
zwaardere heffingen zullen worden voorgesteld. Hoe-
wel in dit geval met nadruk ontkend wordt, dat er
gedreigd is met invoering van een winstbelasting –
die intusschen door velen wenschelijker geacht wordt
dan de onderhavige regeling – wordt in de M. v A.

21 September 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

701

toch het verkapte dreigement gebruikt, dat dit ont-

werp in de plaats is getreden van een oorspronkelijk
ontworpen stelsel, dat fiscaal technisch radicaal was,
doch dat niet is aangenomen, omdat het fiscale be-
lang werd achtergesteld i.v,m. gerezen bezwaren.

De portinente in het V.V. gedane vraag, om cij-
fers te noemen, o.a. omtrent ontduikingen, wordt na-
genoeg onbeantwoord gelaten. De Regeering komt

alleen met de verrassende mededeeling, dat er in
den ioop van 13 jaar 140 aanvragen om toepassing

van de wet
01)
de richtige heffing werden gedaan,

doch dat de Minister daarvan slechts rond 70 heeft

ingewilligd.
Er wordt niet medegedeeld in hoevele gevallen de
rechter de pogiiïg van den fiscus verijdelde. Dat dit
verscheidene malen het geval was, is uit de jurispru-
dentie bekend. Er wordt ook geen cijfer gegeven van
het verlies, dat de fiscus heeft geleden door het ver-
trek naar het buitenland van groote belastingbetalers,
die zich niet verder aan de inmenging in hun zaken door den fiscus wilden onderwerpen. De veronder-
stelling schijnt niet gewaagd, dat dit in den loop van
13 jaren een veelvoud van 70 is geweest. De wel eens

geopperde veronderstelling, dat het den fiscus alleen
te doen is geweest om plein pouvoir te krijgen in
bepaalde gevallen, komt door deze cijfers wel in een

nieuw licht te staan.
De vraag is dan ook gewettigd, of dit luttele aan-
tal de door deze wet op onze rechtsinstellingon ge-
maakte inbreuk en de daaruit voortvloeiende rechts-
onzekerheid, wel rechtvaardigt?
Ad 3. De door den Minister gevraagde motie van
vertrouwen zal niet kunnen worden verleend. Voor-.
eerst niet, omdat een Minister van Financiën prac-
tisch geen eigen onderzoek zal kunnen instellen en
dus uiteraard geheel zal moeten worden afgegaan op
de voorstelling van zaken door den betrokken In-
specteur van belastingen, die in vele gevallen niet
competent zal zijn ingewikkelde handelszaken en de
noodzakelijkheid van reserveeringen te beoorcleelen.
In de tweede plaats kan men toch geen motie van
vertrouwen vragen voor zijn onbekende opvolgers, omtrent xvier politieke en sociale inzichten niets te
voorspellen is. De consequentie van deze motie van vertrouwen zou
trouwens zijn, dat men dan wel alle wettelijke waar-
borgen, welke aan de burgers werden gegeven, zou
kunnen doen vervallen, in het vertrouwen, dat de
overheid en. have organen hun plicht zullen doen. Deze
consequentie zal onze wetgever toch niet aandurven.
liet vorenstaande samenvattend kan de conclusie
luiden, dat de tegen het ontwerp aangevoerde bc’wa-
ren door de Regeering niet weerlegd zijn en daaraan
ook niet in het minst is tegemoetgekomen. liet be-
kende adagium, dat de fiscus de realiteit tracht te
benaderen, dat ook in de M. v. A. schering en inslag
vormt, is ook aan den wetgever en den rechter niet
vreemd. Dit zal de situatie dus niet kunnen redden.
* *

Het is niet duidelijk wt de, aan het slot van de
M. v. A. opgenomen vermelding van belastingen op
vennootschappen, te maken heeft met het onderha-
vige wetsontwerp. Veeleer was het hier van belang te
verwijzen naar de door don amhtsvoorganger van
dezen Minister gegeven vergelijking omtrent do zwaar-
te van den belastingdruk op den indiviclueelen belas-tingbetaler in verschillende landen, waaruit blijkt, dat
de belastingdruk in Nederland in Februari 1936 voor
de groote inkomens nog zwaarder was dan die in En-
geland en Duitschland (Gecir. St. Eerste Kamer
Zit-

ting 1935/6 – No. 73a).
Het is te hopen, dat de wetgever deze vèrgaande
uitbreiding van de uitzonderlijke wet op de richtige
heffing niet zal toestaan in afwachting van de resul-
taten, van de door den Minister benoemde herrie-
ningscommissie van ons belastingstelsel
2)

Mr. K.
VAN HINLOOPEN LABBERT0N.

2)
Zie
,,I)e Millioenen.nota”,
bis. 714
e.v. (Red.)

DE BESCHERMING VAN DEN BEZITTER

VAN BUITENLANDSCHE EFFECTEN.

Het groote en nog steeds toenemende aantal nood-
lijdende buitenlandsche obligaties en het vooruitzicht,

dat de situatie in dit opzicht niet zoo spoedig zal ver-
beteren, en wellicht zelfs zal verergeren, maar mis-schien in bijzondere gevallen, zooals b.v. de rol van

de Vereeniging voor den Effectenhandel
bij
de

transferonderhandelingen eenerzijids of haar weigering

om de verzamelcertificaten ,,Canadaf” tot de notee-
ring toe te laten, zouden anderzijds aanleiding voor

den Nederlandschen belegger kunnen
zijn,
eens iets

dieper zich met het vraagstuk bezig te houden, hoe

het met de bescherming van
zijn
belangen in dit op-

zicht is gesteld
1
).
Natuurlijk weet
hij,
dat de Vereeniging voor den

Effectenhandel te Amsterdam deze belangen behar-
tigt, en meestal hardnekkig en goed verdedigt –
iets, wat hij gewoon is, als nagenoeg vanzelfsprekend

te beschouwen.

Maar, zooals Goethe eens zeide:
,,Waar de gewone man een feit ziet, ziet de den-
kende een probleem”,
en daarom zullen zeer zeker de vragen kunnen worden
gesteld, hoe de regeling van dit groote en omvangrijke
vraagstuk in andere landen is geschied, wie aldaar de
organen zijn, die met deze taak
zijn
belast, uit welken
kring zij worden gekozen of benoemd, hoe hun samen-
werking met andere instanties, vooral met de eigen
Regeering is?
Men zal,
altijd
met volledige inachtneming zoo-
wel van de opvattingen van de betreffende natie als
ook van het aldaar historisch gegroeide, kunnen vra-
gen, of het, althans in beginsel, juist of wenscheljk
is, dat deze bescherming in handen bijv. van de ernit-
tenten of van de beurs (de commissionnairs in effec-
ten), van de groote banken en bankiers enz. is, of
van een orgaan gekozen uit de beleggers zelven; of
nagaan of een gemengd, alle deze groepen of een ge-
deelte daarvan omvattend orgaan, de voorkeur ver-
dient, en of een
dergelijk
orgaan door gedelegeerden van de rogeering moet worden aangevuld; of het ori-
der of zonder toezicht der regeering dient te werk-en;
of zijn bevoegdheden bij de wet of
bij
decreet of heele-
maal niet door de autoriteiten dienen te worden ge-
regeld. Of het gewenscht is, dat een enkel (centraal)
lichaam zich met alle dergelijke gevallen bemoeit
(en daardoor een hijonder grondige en omvattende
kennis van deze onderwerpen verkrjgt) of dat comité’s
ad hoc worden gekozen, of door een permanente Com-
missie in elk afzonderlijk geval speciale commissies
zullen worden benoemd, en of een permanente Orga-
nisatie een hezoldigde of onbezoldigde leiding ‘dient

te hebben enz.
* *
*

Het is natuurlijk ondoenlijk in het kader van con
artikel als het onderhavige al deze vraagstukken (en

i) Deze toelating werd geweigerd op grond van een ge-
sohil van de ,,Vereeniging” met de Canadeesohe Regeering
betreffende Onnadian Pacific-shares op Duitsohen naam,
maar in Noderlandsch bezit. Een nog zeer klein aantal
Nederlancisuhe houders is hierbij .beti’okkan .,,Het voor-
naamte geschilpunt is gelegen in den dwtum, waarop vol-
gens de Canadian Custodian de stukken in Nederlandsoh
bezit moeten
zijn
geweest, waarvoor door de Canadeesche
Regeering den datum (de taadfout komt op rekening van
de Vereeniiging) van de teekenring van het Verdrag van
Versailles,
28 Juni 1919, is
aangenomen, terwijl wij ons….
op het standpunt hebben gesteld, dat hetzij de dajtuin van
10
Januari
1920,
de dag van de rajtiificatie van het ver-
drag, of
12
Mei
1920
moest worden aangenomen, zijnde
de datum, waarop de ])uitsohe Regeerinig op grond van het
Verdrag van Versailles aankondigde, dat door Duitschens
gehouden stukken moeten worden ingeleverd.” (Verslagen
betreffende de beharhiging der Belangen van Fondsenhou-
ders door de Vereeniging voor den Effeotenhandel en van de onder haar auspiciën opgeriiohte commissies en comi-
te’s over het jaar 1937, blz. 16).

702

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21
September 1938

nog tal van andere) critisch te ontleden en een ant-

woord daarop te geven. Maar wel kunnen wij in vo-
gelvlucht enkele organisaties in cle afzonderlijke lan-

den beschouwen. Daarbij zal ons ongetwijfeld de bonte
verscheidenheid t.teffen, die dienaarigaande heerscht.
Terwijl bijv. in Nederland cle Vereeniging voor den

Effectenhandel d.w.z. de effectenhandelaren (de beurs-
,,mi’ddenstand”, zooals men hen in tegenstelling tot

de groote banken zou kunnen noemen) practisch alle
macht dienaangeande aan zich heeft getrokken, wor-
den in cle Vereenigde Staten banken en effectenhan-

delareni stellig u:it de centrale boschermingsorgani-
satie en haar suborganisaties geweerd, en heeft in

Zwitserland weer de Bankenvereeniging alle zeggen-
schap op dit gebied. Maar tussche.n deze uitersten
staan tal van gemengde vormen.

Engeland.

De gedachte, dal, althans cie meerderheid in de lei-

ding van deze heschermingsorganisatie in handen van
onafhankelijken (hetgeen geenszins wil zeggen: on-zijdigen) dient te liggen, is verwezenlijkt in de oud-

ste en meest bekende organisatie op dit gebied, die

in •het leven geroepen werd in zoo niet het oudste
dan toch zeker het grootste crediteurenland,
En ge-
land:
de reeds in 1868 opgerichte
Corpora-tion, of
Foreign Bondholders.
Zij is toen ontstaan uit de
fusie van een aantal kleinere organisaties. Dertig jaar
later werd de Foreign Boudholders Act aangenomen,

waardoor haar status wettelijk werd geregeld.

Sectie 6 van deze Wet bepaalt, dat de leiding bij

een ,,Council” berust, bestaande uit 21 leden, waar-
van 6 door de British Bankers’ Association, 6 van de
Kame.r van Koophandel te Londen en 9 door de Cor-
poration zelve benoemd. Ook de vrij laag te noemen
salarissen der leidende personen zijn door de wet ge-
regelci. Trouwens, de uitgaven van de Corporation
blijven binnen zeer nauwe grenzen. De Council werkt
meestal door middel van speciale comité’s, die door
een vergadering van hondholders, bijeengeroepen door
den Council, worden gekozen, of door dezen worden
benoemd. De voorzitter en de vice-voorzitter van den

Council zijn ex officio leden van deze comité’s.

Am erilca.

Ook in cle
Vc-reen.igde Staten is
dee materie wet-
telijk geregeld, al is deze regeling van vrij recenten
datum. De Securities Act van 1933, goedgekeurd in
1935, had bepaald, dat een Corporation of Foreigu Security 1-ilolders zou worden opgericht; maar dit gedeelte van de wet werd niet door President Roo-
sevelt afgekondigd, en dus is ook dit orgaan nooit
tot stand gekomen. Echter werd, op uitnoodiging van
den Staatssecretaris van Buitenlandsche Zaken, den
Secretaris van de Schatkist en den Voorzitter van de
Fecieral Tracle Commission, door een aantal vooraan-
staande personen in October 1933 de oprichting van
een beschermingsorganisatie besproken. Het Witte
Huis verklaarde, dat het hier ging om ,,a task prima-
rily for private initiative and .interests”, en dat ,,een
beroep zou worden gedaan op een kleine groep om
de vaderlandslievende plicht te vervullen een voor
haar taak berekende, efficiente ën helangelooze or-
ganisatie daarvoor in het leven te roepen”.
Deze organisatie.. . . ,,moet volkomen onafhankelijk
zijn van
bijzondere
particuliere belangen; zij mag
geen relatie van welken aard oolc met de investment
banking houses hebben, die oorspronicelijk de leenin-
gen uitgegeven hebben.”

Tenslotte werd, op 18 December 1935, de
Foreign
Bondhoider P?-otective Council opgericht.
De leiding
ligt in handen van gekozen bestuursleden (officers),
van een Uitvoerend Comité, van een Comité van, ac-
countants, en een Raad van Bestuur. Er zijn drie
soorten van leden: vol-gerechtigde leden (leden van

den Raad van Bestuur), contribueerende leden (door

don Raad gekozen) en ,,oprichters”, die door den Raad

voor het geheele leven gekozen, een som in eens be-
talen. Van het alle rechten gevende lidmaatschap zijn

door zeer scherpe bepalingen üitgesloten ,,personen,
clie als effectenhanclelaren of makelaars werkzaam

zijn en personen met eenig fiscaal pf financieel be-

lang bij buitenlandsche fondsen, tegenstrijdig met de

belangen van de houders van dergelijke fondsen.”

In elk afzonderlijk geval 1vorden – en daardoor

herinnert de werkwijze aan die van de Corporation

of. Fore:ign Bondholders – speciale bondholders com-
mittees opgericht, die uit houders dezer fondsen be-

staan, en – een zeker opmerkelijke bepaling – zoo
veel mogelijk uit personen, die hun obligaties tegen

of nagenoeg tegen den prijs van uitgifte hebben ge-

kocht. Op die manier wordt bereikt, dat het belang

van. den kleinen, oorpsronkeljken belegger boven dat

van den houder van speculatief gekochte, gedepreci-

eerde obligaties wordt beschermd. Ook hier treft weer
de meest strikte u:itsluiting van ,,personen, die be-

troicken zijn bij aankoop of verkoop van obligaties
met het doel als handelaren winst te maken of die

voor cliënten handelen”, dus van effectenhandelaren

voor eigen rekening of van commissionairs. In de
practijk heeft de Council nagenoeg alle macht aan

zich getrokken, en werden tot nu toe slechts enkele
comité’s georganiseerd.

Een reeds in 1931 ondernomen poging om een
American Council of Foreign Bondholders, Inc., op

te richten, die als permanente centrale organisatie

op winstbasis zou werken, h’eef t schipbreuk geleden;

in 1933 werd zij reeds in een niet winst nastrevend
orgaan omgezet, maar zonder veel succes. Den beleg-
ger beschermenden invloed, althans wat nieuwe emis-
sies betreft, heeft natuurlijk ook de veel nuttig werk
verr i chtende S.E .C. door de mogelijkheid, toelating
tot de noteering te beletten.

ll’ran1crjk.

in
Frankrijk,
vooral véér den oorlog een groote
groote crediteuren-natie, werd in 1898 opgericht de

Association Nationale des Port eurs Fran.çais de Va-
leurs Mobilières.
Het initiatief daartoe ging uit van
het Syndicat des Agents cle Change, zooals men weet,
heëedigde makelaars, die ambtelijke functies ver-
vullen.

in 1919 werd de Association Nationale als open-baar lichaam erkend; zij werkt nauw samen met de
Fransche Regeering. Leden zijn de bezitters van

Fransche en huitenlandsche fondsen (uitgezonderd
leeningen van de Fransche Regeering). Naast één
,,oprichter-lid” (het Syndicat des Ageuts cle Change),
zijn er contr.ibueereucie en geassocieerde leden. 1-let
oprichter-lid betaalt jaarlijks Frs. 150.000 bijdrage,
leden van cle heide andere groepen resp. Frs. 1000 of
Frs. 100. Het bestuur ligt in handen van een Raad

van Beheer van, negen leden, clie door de Algemeene
Vergadering worden gelcozen; de Raad kiest zoowel
een uitvoerend comité als ook een administratief
comité, beiden bestaan uit niet-leden van de Associa-
tion. De Raad van beheer bestaat thans uit den secré-
taire-honoraire van het Syndicat des Agents de

Change (voorzitter), een gouverneur-honoraire van de

Crédit Foncier cle France, den secretaris-geuerail
van het genoemde Syndicat, den directeur-generaal

van cle Banque d’Algérie, een gevolmachtigd minister,

den hoofdingenieus- van bruggen- en wegenbouw, en
een inspcteur général honoraire van het Ministerie
van Financiën.

België.

In
België is
de bescherming van de belangen van
den belegger in buitenlandsche fondsen toevertrouwd

21 September
1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

703

aan de’
Association Beige pour 1e,
Défense des Déen-

teurs de
Fonds Publics,
eveneens in
1898
opgericht.

Verschillende reeds bestaande comité’s werden in de
nieuwe organisatie samengevat. Ook hier bestaan

(vier) verschillende soorten van leden: actieve, gets-

socieerde, contr.ibueerende en eereleden. Alleen de
eerstgenoemde categorie geniet alle rechten. Hier is

de invloed van de beurs groot, al kan het bescher-

mingsorganisme niet zoo volkomen met de beurs

vereenzelvigd worden als- in Nederland. De membres

actifs zijn in de eerste plaats leden van de beurs,
voorts eenige bankiers, advocaten, ook industrieelen

en kooplieden. De’ leiding berust bij een Centraal
Comité bestaande uit twee presidenten en negen
leden (gekozen door de Algemeene Vergadering), de

Voorzitters van alle speciale comité’s en een gedele-

geerde van elk dezer comité’s, en door het bestuur
van de Beurs te Antwerpen en andere Belgische le-
den, afgevaardigde gedelegeerden, alsmede vertegen-
woordigers van de Ohambre Syndicale et Arbitrale

des Changes et Fonds Publics. Er bestaat een nauwe
samenwerking met de emissiehuizen.

Duitschia,’rsd.

In
Duitschiand
bestond ten tijde van de oprich-
ting der Fransche en der Belgische organisaties een
sterke strooming voor een soortgelijk Puitsch orga-
nisme, maar de banken vonden, dat het haar taak was,

haa.r cliëntèle te beschermen. Na den oorlog werd
(in 1926) ‘door het Zeutral Verband des deutschen
Banken- und Bankiersgewerbes een speciale commissie
opgericht, do Stiindige Kommission zur Wahrung der
Interessen Doutscher Besitzer ausliindischer Wertpa-
piere. Bij de organisatie van dit comité waren be-
trokken behalve het Zentralverband de Kamer van
Koophandel te Berlijn (voor de Berlijnsche Beurs),

de Kamer van Koophandel te Frankfort a/M. (voor
do Frankfortsche Beurs) en het Comité voor de
Fondsenbeurs te Hamburg. Elk van deze organisaties
vaardigt ook nu nog twee vertegenwoordigers in dit

comité af.

Zwitserland.

Spelen dus in Duitschland de bankiers en de ban-
ken een voorname rol bij de bescherming der belan-gen van den’ bezitter van huitenlandsche fondsen, in
Zwit,seria.nd
is dit werk, dat, zooals reeds naar voren
gebracht, in. Nederland geheel en al aan den eff cc-
teu]iandelaar is overgelaten, volkomen in handen van

de banken, die reeds in
1.914
een speciale afdeeling
binnen het kader van haar eigen organisatie hacicIn

opgericht.
* *
*

Memorèeren wij tenslotte nog dat ook de
Voilcen-

bond
zich met de’ bescherming van den fondsenhou-
der bezig houdt.
Zooals men ziet en in het begin reeds is gernemo-
reerd, worden de meest uiteenloopeude methodes voor
het bereiken van het doel: bescherming van den be-
zitter van buitenlandsche leeningen4 gekozen. Lijn-recht staan de Amerikaansche opvattingen, die zoo-
wel banken als effectenhandelaren als belanghebl:en-
den voor dit doel ongeschikt achten, tegenover de
in een gedeelte van Europa heerschenide, voornamelijk
de Nederlandsche, waar de bescherming alleen aan de
Organisatie van den effecteuhandel is toevertrouwd;
maar de opvatting, dat de bescherming van den be-
legger dient te worden toevertrouwd aan den effec-
tenhandelaar is ook heel ver verwijderd van die, voor-
al in Zwitserland opgeld doende, dat juist de banken tot deze taak zijn geroepen. In de andere landen helt men, zooals men ziet, naar tusschenvormen over
1).

Dr.
W. MAUTNaR.

i) De dn. di’t ‘artikel verwerkte feitelijke gegevens zijn ge-
,,Bureau
of
Foreign and Dornes’tic Commerce”, ])epai’trnant
of
Commerce.

DE TOESTAND IN HET ELECTROTECH-

NISCH INSTALLATEURSBEDRIJF.

Omstreeks
1930
kwamen de bedrijfsroepen, die bij
het electrotechnische installatiewezen belang hebben,

tot ‘de overtuiging, dat ter wille van de bescherming
der veiligheid van het publiek meerdere orde in het

installateursbedrjf geschapen diende te worden. In

de na-oorlogsche jaren was veel ondeugdelijk instal-
‘latiemateriaal verwerkt, vaak ook door lieden, wien

de eerste beginselen van technische vakbekwaamheid

ontbraken. Door het toen reeds bestaande Ver-

bond van Electrotechnischen Handel en Industrie
(V.E.H.I.) werden middelen beraamd om meerdere

waarborgen voor vakbekwa1mheid
‘bij
hen, die instal-

latiewerk verrichtten, en voor grootere deugdelijkheid

van het te verwerken materiaal te geven.
In dit V.E.H.I. hebben zitting: de electriciteits-
bedrijven, de fabrikanten van materialen, de installa-
teurs, de grossiers, en importeurs. Dit heeft tenslotté

geleid tot de samenstelling van het z.g. ,,rapport-A”
van het V.E.H.I., waarin een regeling van het z.g.
,,erkend installateurschap” werd gegeven. De grond-
gedachte van dit rapport was, dat het publiek be-

schermd diende te ‘worden tegen het gevaar dat aan’
het ‘gebruik van ondeugdelijke electrische installaties

verbonden is.
Het doel van dit rapport was
niet
in de eerste
plaats bescherming van den vakbekwamen en hona-
fiden installateursstand tegen concurrentie van z.g.
,,beunhazen”; d.z. lieden, die zich zonder de vereisch
‘te vakhekwaamheid en. outillage met installatiewerk

bezighouden.
Indirect
had ,deze bescherming wèl door
‘deze regeling gegeven kunnen worden, ware het niet’
‘dat enkele bepalingen van principieelen aard in dit
rapport werden gemist, waardoor de ,,saneerende wer-
king” van dit instituut voor het installateursbedrijf
uiterst gering is geweest en bovendien de bescher-
ming van het publiek min of meer dubieus is ge-
worden.

1-her zij opgemerkt, dat rechtskracht aan dit rap-port als zoodanig geheel ontbrak. Deze rechtskracht
heeft de regeling eerst gekregen, toen de Provinciale

en Gemeentelijke Overheden haar
bij
verordening
overnamen en tot invoering brachten. Inderdaad is
zij sindsdien in een groot aantal gemeenten ‘en pro-
vincies ingevoerd. Het is echter te betreuren, dat
deze overheden het rapport-A niet alle woordelijk heb-ben overgenomen, doch daarin veelal wijzigingen aan-
brachten, waardoor van een uniforme regeling niet
kan worden gesproken.

Het rapport-A onderscheidt de installateurs in:
plaatselijk erkende, landelijk erkende, gedeeltelijk er-
kende en plattelands-installateurs. Voor al deze cate-gorieën zijn . bepaalde eischen van vakbekwaamheid
en eischen van outillage gesteld. . De erkende instal-
lateurs worden bovendien verplicht uitsluitend goed-
gekeurde materialen te gebruiken. Een installateur, die aan deze eischen voldoet, kan van het electrici-
teitsbedrijf een ,,erken.ning” verkrijgen. Hij moet dan
een waarborgsom storten, waarop eventueele boeten,
gesteld op het overtreden der installatievoorschriften,
‘verhaald kunnen worden.

Indien men een installatie door een erkend instal-
lateur laat ‘aanleggen, dan kan men er dus verzekerd
van zijn, dat de man zekere vakbekwaamheid bezit en
gekeurde materialen zal gebruiken. Doch wat geschiedt
er, indien een niet-erkend installateur een installatie
aanlegt? Het ligt voor de hand hierop te antwoorden:
dat moet niet mogelijk zijn: indien men een ,,erken-
ning” in een tak van bedrijf invoert, dan moet hij,
die geen erkenning’ heeft, dat vak niet kunnen uit-
oefenen.

Dit is hier echter
niet
het geval. Blijkt ni. bij keu-
ring (de installatie moet gekeurd worden, alvorens zij op het net wordt aangesloten), dat de installatie
aan de voorschriften voldoet, dan volgt aansluiting,
oolc
al is de installateur, die haar aanlegde, niet er-

704

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1938

koud. Men redeneert hier aldus: doel van de erken-

ning is bescherming van het publiek, en aan dezen
eisch is volkomen voldaan, indien de installatie aan
de voorschriften voldoet:

Het is duidelijk, dat een dergelijke regeling geen

bescherming kan geven aan het bedrijf der erkende
installateurs. Zelfs is deze erkenning tot op zekere
hoogte een handicap: de erkenden moeten aan be-paalde eischen van outillage e.d. voldoen, de niet-

erkende echter niet, zoodat de bedrijfslasten van de
eerstgenoeinden steeds hooger zijn, hetgeen in den
huidigen concurrentiestrijd van groot belang kan zijn.

Herkeuring van iy&stallaties.

Een twede factor in dozen is •de herkeuring van

installaties. Indien men een bedrjfsregeling invoert,
die gebaseerd is op bescherming van het publiek
tegen gevaar, dan moet men niet alleen nagaan of
dit gevaar bestaat, indien een nieuwe installatie is

aangelegd, doch tevens dient men dan te onderzoeken,
of de
bestaande
installaties al dan niet dit gevaar
opleveren. Het is nu eenmaal een feit, dat een vei-

lige installatie op den duur onveilig kan worden, niet

in het minst, doordat de bewoners van particuliere huizen zich veelal geroepen voelen zelf het een en

ander aan de installatie te veranderen of deze uit te
breiden. Dit is nu wel verboden in het geval, dat de

wijziging of uitbreiding niet aan de voorschi’iften
voldoet, doch zonder een behoorlijke contrôle heeft dit verbod niet de minste wfaarde. Wil men aan den

eisch van bescherming van het publiek ten volle vol-
doen, dan is het
noodzakelijk,
dat installaties
periodiek
worden herkeurd. Dit geschiedt echter bij de meeste
bedrijven
niet.
De kosten van een dergelijke periodie-
ke contrôle zijn niet gering en men meent, ondanks
de hedrijfswinsten, deze kosten niet te kunnen maken.

Beteekenis der ,,erkenning” als installateur.

De erkenning stelt aan den installateur alleen
eischen yan vakbekw’aamhei’cl en outillage. Finan-
cieele eischen en eischen van algemeene kennis stelt’
zij, in tegenstelling met de Vestigingswet Kleinbe-
drijf,
niet.
Ook hierdoor is de saneerende working
van de erkenning tot op heden gering geweest.

Hierbij komt nog, dat sommige bedrijven het met
de gestelde eischen niet al te streng nemen, zoodat
het dan al heel gemakkelijk is een erkenning te ver-

werven. Op het platteland is men daartoe vaak ge-dwongen: het installatiewerk wordt daar veelal ge-
combineerd met een fietsenhtndel of smederij uitge-
oefend.

Resumeerend kunnen wij vaststellen dat een sanee-
rende, werking van de erkenning niet is uitgegaan.
Hoogstens hebben de erkendè installateurs bij som-mige werken een zekeren voorsprong op de niet-er-
kende. Hiertegenover staat echter, dat het publiek
vaak meent, dat de erkende installateurs ,,wei duur-
der” zullen zijn dan de niet-erkende. Daarnaast moet
geconstateerd worden, dat de bescherming van het
publiek tegen gevaar slechts zeer ten dooie is be-
reikt, nu een periodieke herkeuring van installaties
ontbreekt.

Mogelijk zal aan een deel der bezwaren van de in-
staliateurs tegen de erkenning tegemoet gekomen wor-
den, indien de Vestigingseischen voor dit bedrijf wor-
den vastgesteld.

Keuring van ina.terialen.

Eén der grootste moeilijkheden, waarmede de in-
stallateursstand heden ten dage te kampen heeft en
die in direct verband staat met het voorgaande, is de
volgende:

De keuring van electrotechnliche materialen ge-
schiedt hier te lande door de N.V. K.E.M.A., de N.V.
tot Keuring van Electrotechnische Materialen. De
installateur, die erkend is, is verplicht
uitsluitend
deze gekeurde materialen te gebruiken. Maar.
•iedere particulier kan in elken winkel op electro-
technisch gebied materialen koopen, die
niet
gekeurd

zijn! Het euvel ‘an het ,,zelf-installeoren” heeft
daardoor een verhijsterden omvang aangenomen. Het

is steeds weer de ,,haudige jongen, ‘die op de H.B.S.

is geweest”, of ,,het geschikte nianusje van alles”, die
voor niets of voor heel weinig een stopcontact bij-
maakt, een leiding verlegt, enz.

Door dit verschijnsel worden alle veiligheidsvoor-

schriften tot een aanfluiting en is een ernstige scha-
de berokkend aan de bestaande installatiebureaux, om
van de publieke veiligheid nog niet eens te spreken.

De mogelijkheid bestaat dat door de Electriciteits-
wet, die thans nog aanhangig is, t.z.t. een einde aan dit euvel kan worden gemaakt. Ook hierin schuilen

echter nog vele moeilijkheden, waarop wij in deze

beschouwing niet verder kunnen ingaan. Het be-
hoeft echter geen betoog, dat èn in het belang der

publieke veiligheid èn in het belang van den instal-
lateursstand een verbod van den verkoop van
niet-
goedgekeurde materialen dringend noodzakelijk is.
De installateursorganisaties hebben getracht door

middel van contractueele regelingen met leveranciers
het beschikbaar stellen van materialen aan anderen
dan erkende installateurs tegen te gaan. Deze opzet
is slechts ten deele gelukt: de z.g. ,,boxwinkels”, die

men op dit gebied zeer veel aantreft, importeeren het

materiaal direct uit het buitenland. Internationale
bestrijding van dit euvel, is op het onlangs te Berlijn

gehouden internationale installateurscongres bespro-
ken. Zij bevindt zich echter nog in een beginstadium
en wij meenen dat zonder ingrijpen van den wetgever
aan dit euvel niet afdoende paal en perk kan worden
gesteld.

0v erheidsv erkoop.

Een verschijnsel dat den installateur zeer groote
schade heeft berokkend en een deel van zijn bedrijf
volkomen heeft uitgeschakeld, is ‘de z.g.
overheidsver-
koop.
Verreweg de meerderheid van de installateurs
hebben, naast een installatiebureau, een
winkel,
waar-
in zij electrische apparaten aan het publiek ten ver-
koop aanbieden. De overheid, d.w.z. de electriciteits-bedrijven, hebben, teneinde het electriciteitsverhr’uik
te stimuleeren, den verkoop van electrische apparaten

eveneens opgevat. Deze bedrijven behoeven echter op
dezen verkoop geen winst te maken, zelfs kunnen zij apparaten met verlies verkoopen: hun winst komt uit
de vermeerdering van stroomomzet. Het gevolg is

geweest, ‘dat de bedrijven apparaten aan. het publiek
beschikbaar stellen voor prijzen en op voorwaarden,
waartegen de instailateurs nimmer kunen couëur-
roeren. De bedrijven verkoopen koelkasten, stofzui-

gers enz. soms onder den inkoopprij’s en dan nog op
gemakkelijke betalingsvoorwaarden. Het gevolg is na-
tuurlijk, dat de installateurs geen enkel apparaat
meer kunnen verkoopen! Dat deze toestand verhitte-
ring wekt is begrijpelijk. In 1935 is op voorstel van
den Nederlandschen Middenstandsraad een’ Regee-
ringscommissie ingesteld, die tot taak heeft een oplos-
sing voor het vraagstuk van den overheidsverkoop
te zoeken. Deze commissie is echter in 1938 ‘nog niet
met haar arbeid gereed gekomen en de kans, dat zulks
binnen afzienbaren tijd het geval zal zijn, schijnt zeer
gering. Ondertusschen woekert het kwaad voort en
breidt de overheidsverkoop zich steeds verder uit.

Ordening dezer bedrijfstak

Een moeilijkheid bij de pogingen, om ee.nige ord-
ning in het electrotechnische’ installateursvak te bren-
gen, is steeds geweest de bonte verscheidenheid van
groepen die, bij de electrotechniek

belang hebben.
Eenerzijds staan de installateurs, georganiseerd in
de landelijke organisaties: de Nederlandsche Vereeni-
ging van Electrotechnische Werkgevers en den Na-
tionalen Bond van R.K. Electrotechnische Werkge-
vers ,,St. Antonius’, anderzijds de electriciteitshedrij-
ven, wier directeuren zijn vereenigd in de V.D.E.N., de Fabrikanten (F.O.E.G.I.N.), Grossiers (Ned. Ver.
van Grossiers op Electrotechnisch Gebied), de Agen.-

21 September 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

705

ten en Importeurs (Naveg) en de Groot-installatie-
1)edrljven, veelal tevens grossiers of fabrikanten, ver-

eenigcl in den ,,Eiectrohond”. Al deze organisaties
zijn ondergebracht in het bovengenoemde V.E.E[.I. De

groepshelangen liepen echter zoover uiteen, dat een

werkelijk ordenencie kracht van dit V.E.U.I. niet kon
uitgaan. Het is allengs geworden tot een contact-

lichaam zonder meer, terwijl. de groepen onderling
thans door bilaterale overeenkomsten tot hedrijfs-

regeling trachten te komen.
liet is echter wel gebleken, dat ondanks de be-
reikte resultaten, ondanks de erkenning, de keuring

van materialen, overeenkomsten tusschen leveranciers
en installateurs, enz., ingrijpen van do overheid nood-
zakelijk is gebleven. Zonder wettelijke regeling van
den handel in electrotechnische materialen (keuring),
zonder invoering van vestigingseischen, waardoor het

aan niet-erkende installateurs verboden kan worden
voor rekening van derden te installeeren, zonder het wettelijk verplicht stellen van de periodieke herkeu-
ring van installaties, zonder een wettelijk verbod van
den overheidsverkoop, is het niet mogelijk een behoor-
lijken toestand in het installateursbedrijf te scheppen.
De bestaande toestand is uiterst inconsequent en

daarom onhoudbaar. Daarbij hedenke men dat het
hier in de eerste plaats een algemeen belang geldt:
de publieke veiligheid is ermede gemoeid.
Mr. J. H.
VAN GELDEREL

DE RIJKSMIDDELEN OVER AUGUSTUS.

Algemeen beeld.

Hoewel men bij de beschouwing van de maandop-

brengsten der Rijksmiddelen steeds met het trekken
van conclusies uiterst voorzichtig moet zijn, ken men
den indruk niet van zich afzetten, dat de sterke stij-
ging, die in het vorige jaar kon worden waargeno-men, slechts van korten duur is geweest en dat wij
ons, zij het in een langzaam tempo, weer in dalende richting bewegen. Bedroegen de maandontvangsten
in de maanden Mei t/in. Juli omstreeks
f
40 millioen,

ditmaal kon slechts
f
35.683.000 ten bate van ‘s Rijks

schatkist worden geboekt. En men is er niet mee
klaar met erop te wijzen, dat enkele middelen in de-
zelfde maand van het vorige jaar aan den hoogen
kant waren en dat eenige daling in de opbrengst dus
niet behoeft te verontrusten. Neen, evenals in Juli ji.,
voltrekt de daling zich over vrijwel de geheele linie.
Slechts zes middelen, de zoutaccijns, de wijnaccijns,
de tahaksaccijns, de omzetbelasting, de registratierech-
ten en de loodsgelden vertoonden een hooger op-

hrengstcijfer. In totaal bleven de ontvangsten

f
1.437.000
bij
die van dezelfde maand van het vorige
jaar ten achter. Men kan hiertegen opinerken, dat de
goiniddclde maandopbrengst bijna werd gehaald en dat
het tekort te dozen opzichte slechts
f
85.700 beloopt,

doch voor de maand Augustus is dit niet zoo bijzon-
der gunstig, daar de opbrengst van die maand door-
gaans boven het gemiddelde ligt.

De totale opbrengst over de eerste acht maanden van
het jaar bedraagt
f
292.372.200 tegen
f
289.952.600
over hetzelfde tijdvak van 1937 en bij een evenredige

rarning van
f
286.150.000. De in het eerste halfjaar
verkregen voorsprong hoven het vorige jaar van

f
8.118.700 is dus reeds teruggeloopen tot
f
2.419.600.

Een goed figuur slaan de successierechten met een
vooruitgang van
f
6.518.800; daartegenover hebben
de zegeirechten een verlies van
f
7.953.600 veroor-

zaakt.

Dividend- en tc&ntièmeb elcssting.

Gaan wij n.0 de afzonderlijke heffingen na, dan
blijkt, dat de dividend- en tantièmebelasting met

f
97.100 is teruggeloopen. Het blijkt wel, dat eenige
verschuiving in de maaiidopbrengsten heeft plaats
gehad. De in het eerste halfjaar verkregen voor-
sprong is weer voor een belangrijk deel teniet ge-

daan. Gerekend over acht maanden, is 1938 nog

f
1.800.400 in het voordeel. In hoeverre hier van een
werkeljken vooruitgang kan worden gesproken moet
nog blijken. Ongetwijfeld zijn de ondernemerswinsten
in 1937 in het algemeen hooger geweest dan in 1936.

Het stemt tot tevredenheid, dat op een kleine

f
1.410.000 na het geheele voor 1938 geraamde op-
brengstcijfer reeds werd gehaald. Aan den anderen

kant
zijn
de laatste maanden van het jaar vrij mager,

zoodat men daarvan niet te veel verwachten mag.

Invoerrechten.

De invoerrechten leverden
f
274.700 minder op dan

in Augustus 1938, doch overtroffen de maandraming

met
f
316.800. Gerekend over acht maanden, is bij
dit middel een teruggang vast te stellen van
f
783.300.

De moeilijke internationale verhoudingen, waardoor
de buiteniandsche handel terugloopt, vormen de aan-wijsbare oorzaak voor dit ongunstig resultaat. Dat de
daling nog niet grooter is, is vermoedelijk een gevolg
van een grooteren uitslag van benzine en thee, een

tweetal artikelen, met zeer hoog specifiek recht belast.
Ook het statistiekrecht brokkelt eenigszins af; dit-

maal bedroeg de vermindering
f
22.800 (over 8 maan-

den f189.100).

Accijnzen.

Met de
accijnzen
gaat het op en neer. Het zout ver-

schafte
f
35.200 méér dan in Augustus 1937 en

.f
48.400 boven de gemiddelde maandraming, en gaf
derhalve een bevredigende bate. Daarentegen kwam
aan geslachtaccijns
f
43.800 minder binnen. Vermoe-

delijk is hierbij echter een belangrijke teruggaaf van accijns in het spel en behoeft aan den teruggang van

de afgeloopen maand dus niet te veel waarde te wor-
den gehecht. De wijnaccijns gaf een surplus van

f
2.500, doch de tweede maand van het kwartaal is
voor dit middel van weinig belang. Daarentegen liep
de gedistilleerdaccijus terug met
f
50.000. Ook ep zichzelf beschouwd, was de opbrengst van Augustus
ji. laag; immers het nadeelig verschil hij de maand-
rarning bedroeg niet minder ‘dan
f
364.600. Het komt
maar zelden voor, dat de ontvangsten beneden de

f
2.000.000 blijven. Ook de bieraccijns kon de op-
brengst van Augustus 1937 niet halen; het tekort

bedraagt hier
f
53.600. Bij dit middel hebben de

voorafgaande maanden echter voor ruime baten ge-zorgd. Men heeft hier louter met een wisselwerking
te maken; van een toeneming of afneming van den
bieromzet is geen sprake. Ook de suikeraccijns ver-
toonde een decres (van
f
113.400), doch de opbrengst

van Augustus 1937 was ahnormaal hoog. Ook nu was de ontvangst nog alleszins bevredigend, hetgeen hier-
uit blijkt, dat de maandraming met
f
657.900 werd
overschreden. Gerekend over acht maanden, is bij den
suikeraccijns een stijging te constateeren van

f
864.600. Tenslotte kan nog worden medegedeeld, dat
ook de loop van den tabaksaccijs niet teleurstelt. In
de afgeloopen maand kwam
f
123.200 meer binnen
dan in dezelfde maand van 1937 en werd de raming
overschreden met
f
17.200. Gerekend over acht maan-
den, heeft het loopende jaar een, surplu.s opgeleverd
van
f
1.005.300. Het geheel overziende, kan nog wor-

den vastgesteld, dat, op den gedistilleerdaccijns na,
alle middelen van de’ze groep in de maanden Januari
t/nl. Augustus van dit jaar meer hebben opgebracht
dan in dezelfde periode van 1937.

Andere indirecte heffingen.

De belasting op gouden en zilveren werken gaf
vrijwel evenveel als in Augustus 1937
(f10
minder).

De omzetbelasting zorgde voor een record-opbrengst;
een maandontvangst van
f
7.553.600 urerd nog nim-

mer verkregen (maandraming
f
6.250.000). Nu geeft
de maand Augustus doorgaans ruime ontvangsten,

doch hier
blijkt
wel zeer duidelijk de intensievere toe-
passing van de omzetbelasting en de prijsstijging van verschillende artikelen. De eerste acht maanden heb-

706

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 193811

ben reeds
f
1.840.000 meer opgeleverd dan in 1937.

De couponbelasting vertoont een diepe inzinking;

door de talrijke conversies wordt het rente-inkomen
lager en moet dus ook de couponbelasting wel minder

gaan opleveren. Over de afgeloopen maand bedroeg
de daling
f 144.000.

Dat de zegelrechten de opbrengst van het vorige

jaar niet konden halen, zal wel niemand verwonde-

ren, in aanmerking genomen de sterke vermindering

van den handel ter beurze. Toch was de opbrengst
van de afgeloopen maand wet bijzonder teleurstel-

letid; de teruggang bedroeg niet minder dan
f
823.800,
ijaarvan
f
353.100 is toe te schrijven aan een trager

vloeien van de beursbelasting. Met een opbrengst van

f
1,368.600 zijn wij weer op het peil van vôSr de laat-

ste opleving in de coiijunctuur aangeland. De regis-

tratierechten hebben niet zooveel van de huidige de-

pressie te lijden; zij leverden ditmaal zelfs
f
95.900

meer op dan in Augustus 1937, doch konden daaren-

tegen de raming niet bereiken (ontvangst
f
283.000

lager).

De successierechten waren ditmaal buitengewoon
laag
(f
2.810.700 tegen
f
3.173.200 in Augustus 1937

en bij een maandraming van
f
3.833.300). Dit zal ech-
ter wel aan de wisselvalligheid van dit middel moe-
ten worden toegeschreven. De vorige maanden waret
dermate gunstig, dat tot dusver
f
6.518.800 meer
kon worden geïnd clan in de eerste acht maanden

van 1937. De loodsgelden gaven een accres te zien

van
f
2.600, en overtroffen de maandrahaing met

f
4.200.

Directe belastingen,.

De invloed van het nieuwe helastingjaar is bij de
directe belastingen nog steeds merkbaar. De stand
0
1)
tiltimo Augustus j.l. is zeer bevredigend; het totale
kohierbedrag beloopt
f
100.895.700 tegen
f
90.290.800
op 31 Augustus 1937. Alle afzonderlijke heffingen

staan hooger te boek dan in het vorige jaar. In de

stijging van de grondbelasting (met
f
1.44.400) mag
een normaal acci’es worden gezien. Bij de inkomsten-

belasting is het verschil ad
f
8.921.600 vermoedelijk
voor nieer dan
f
2.000.000 te danken aan de ver-
hooging der opcenten; voor liet overige is het hoof d-
zakelijic aan de verbetering van dan economisdhen

toestand in 1.937 toe te
schrijven.
Bij de vermogens-
belasting is de vooruitgang
(f
692.500) in hoofdzaak
een gevolg van dc waardestijging van diverse ‘er-
mogens.

Rijwielbelastin-g.

Ons vermoeden, dat in Augustus ditmaal meer

plaatjes zouden worden aangekocht dan in dezelfde
maand van het vorige jaar, werd bewaarheid. In de
a:fgeloopen maand werd
f
3.856.600 aan rijwielbelas-
tingplaatjes ontvangen; met cie opbrengst van. Juli-
jI. maakt dit een totaal uit van f7.452.300. In de
maanden Juli en Augustus 1937 verschafte de rij-

wielbelasting een totaal van
f
7.405.000.

DE MILLIOENENNOTA.

Aan de op 20 dezer bij de Tweede Kamer dec- Staten
Generaal ingediende ,,Nota, betreffende den toestand
van ‘s
Rijks
financibn”, ontieenen wij de volgende
opmerkingen en beschouwingen betreffende ‘s Rijks
financieelen toestand, in verband met de ramingen
voor het dienstjaar 1939:

1)IENSTJAAR 1935.

De definitieve cijfers voor dit dienstjaar zijn als
volgt: Titel A. Gewone dienst.

Uitgaven ……………
f
687.279.579,08
Middelen ……………,, 614.371.997,07e

Nadeelig saldo .

f
72.907.582,00

Titel B. Ka.pitaa.ldienst

Uitgaven ……………
f
124.860.867,97
Middelen ….. ………. ,, 55.468.209,99

Nadeelig saldo
. . . . f
69.392.657,98

DIENSTJAAR 1936.

De
cijfers
vah de door de Algemeene Rekenkamer
goedgekeurde algemeee rekening van dit dienstj aar

zijn de volgende:

Titel A. Gewone dienst.

Uitgaven …………….
f
656.043.345,05
Middelen ……………,, 618.443.324,91e

Nadeelig saldo . . ..
f
37.600.020,13

Titel B. Kapitao2dienst.

Uitgaven ……………
f
112.920.952,64

Middelen

………….. ,, 88.939.714,21′

Nadeelig saldo ..
. . f
23.981.238,42

In de vorige Nota werden de
gewone
uitgaven op
f654.784.650,22, -de
gewone
middelen op f618.081.728,—
geraamd. –
– De uitgaven blijken derhalve thaans
f
1.258.694,83 hoo’-
ger, de ontvangsten
f
361.596,91
5
;hooger -te
zijn.
liet nadeelig saldo op -den
Ka.pitaakiienst
werd in de
vorige Nota gesteld op
f
32.477.496,83. Tihans blijkt dit
te .iijmi
f
23.981.238,42e, derhalve f8.496.258,41 lager en
wel tengevolge van lagere uiitga

ven tot een bedrag van

f
7.281.831,19 en ‘hoogere middeln ad
f
1.214.427,21e. Wat
cle uitgaven betreft is dat in hoofidzaak liet gevolg van een
Jager -beci-oodigd bedrag wegens voorschot aan het Ver-
keersfcnds en aan de Maatschappij tot behartiging van de
-Nationale Sdheepv-aartbe1angen NV., wegens geldleen-ingen
aan de N.V. Maatscihaippii -voor Industriefinainciening en
-wegens kosten van openbare Rijkswe•rkeu, uitgevoerd in
het belang der welikverruiming.

DIENSTJAAR 1937.

De voorloopige gegevens leveren de volgende uit-
komsten op:

Titel A. Gewone dienst. –

Uitgaven …………….
f
665.350.864,42
Middelen …………….,, 703.019.588,-

Voordeelig saldo
. . . . f
37.668.723,57e
1)

Titel B. Ka.pitaaldienst.

Uitgaven ……………
f
158.231.042,72
Middelen …………….,, 50.143.133,

Nadeelig saldo . . . .
f
108.087.909,72

Blijkens de aanvankelijk toegestane begrootingen
werd aan gewone uitgaven geraamd
f
664.109.083 en
aan gewone middelen
f
610.059.022. Aanvankelijk
werd dus een nadeelig saldo verwacht van
f
54.050.061.

MIDDELEN GEWONEN DIENST 1937.
De aanvankelijke ra-ming der mid-
delen werd vastgesteld op ……..
f
610.059.022,-
Gelijk in de Millioenennota voor
1938 werd medegedeeld, moet, voor
zooveel de ontvangsten letreft, als-


nog met het volgende worden reke-
ning gehouden:
cc.
hoogere middelen, verband hou-
dende met eên uitgaa.f wegens dis-

tributie van levensmiddelen aan ge-
steunde werkloozen .. …………. ,, 9.000.000,-
b.
alsvoren, wegens het effectief
worden van da heffing van enkele
opcenten
m
) ……….. . ……….. ,,
11.800.000.-

Zie v-oor de ‘wijzigingen, -welke dit saldo naar de mee-.niing van den Minister ‘nog b€lhoort te ondergaan, de recon-
-structie -van di-t saldo op pag. 711.
lo. 20 opeenten op de rechten van successie, van over-gang en van -schenking
f 6.800.000,—; Zo. 20
opoenten op
de -evenredige zegelreokten
f
1.400.000,—; 3o.
20
opoe-aten
op de rechten en -boeten van registratie
f 1.800.000,—;
to. 20 opeenten op de dividend- en tan-tièmebelasting
f 1.800.000,—;
totaal
f 11.800.00G,—.

21 September 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7(17

zoodat het totaal daardoor nader

wordt gesteld op …………….
Volgens de voorloopige cijfers

hebben de middelen opgebracht

Derhalve meer
4
*

Evenals in de Nota van het vorig jaar moge thans

volgen een opgaaf van het rekeningssaldo volgens de
laatste Afboekingswet en van de daaropvolgende jaar-

saldi.

Dienst- Voor-
of
na-

Voor-
of
na-
jaar.

deelige saldi

deelige saldi

Opbrengst
van den ge-

v.
d.
kapitaal-

van
wonen
dienst

dienst

geldieeningen
Titel A

Titel B
– 141.853.777,06
1)

1929 + 58.207.904,82 – 158.773.136,57

42.000.000,-

1930 +27.942.986,415 – 43.556.316,54


1931 —45.599.667,— ._. 131.288.888,22e

40.093.351,50

1932 .-.-76.048.553,12

– 333.553.937,20e
2)
505.864.650,31

1933 —55.871.028,28 – 394.088.38,46
52
) 498.873.000,—

1934 – 33.237.423,09e – 926.097.649,36
2
) 905.461.774,50

1935 —72.907.582,00e – 69.392.657,98
5

44.807.823,50

1936 – 37.600.020,13e – 23.981.238,42e

198.710.000,—.

1937 + 37.668.723,57e
8)_
108.087.909,72

429.543700,-

1)
Nadoelig saldo volgens de laatste afbonkinigawet (wet
van 14 December 1933 Staaitsilad No. 692).
2)
Bij de in

kolom 3 opgenomen nadeelige saldi
‘van
dan kapitaaldienst

dient in aanimerki.ng te worden genomen, dat ten laste van
dien dienst in de jaren 1932, 1933 en 1934 voor versterkte
aflossing wegens conversie van Staa.tsscihuld is uitgegeven
respectievelijk
f
299.472.000,
f
184.327.000 en
f
897.403.500,

,terwijl in 1933
f
115.000.000 als geldleenarng aan Indië verd

verstrekt.
3)
Zie voor de wijzigingen, welke idit saldo naar
de meeninjg van den M,inister nog tbehoort te ondergaan,
de reconstructie van dit saldo op pag. 711.

De begrooting van het loopende

DIEN STJAAR 1938

is
vastgesteld
als volgt:

GEWONE DIENST:

Uitgaven ………………
f
703.590.115

Inkomsten ……………..,, 689.950.275

Nadeelig saldo
. . . . f
13.639.840

KAPITAALDIENST.

Uitgaven ………………
f
180.072.453

Inkomsten ……………..,, 24.239.950

Nadeelig saldo ….
f
155.832.503

DIENSTJAAR 1939.

De begrooting vermeldt de volgende totaalcijfers:

GEWONE DIENST.

Uitgaven ………………
f
744.830.033

Inkomsten ……………..,, 602.153.493

Nadeclig saldo ….
f
142.676.540

KAPITAALDIENST.
Uitgaven ………………
f
263.910.005
Inkomsten ……………..,, 25.350.150

Nadeelig saldo
. . . . f
238.559.855

Na deze opsomming van de totaalcijfrs wordt

allereerst een toelichting gegeven op het eindresul-taat van den gewonen dienst. Daartoe is het noodig
tot uitgangspunt te kiezen de vastgestelde begrooting
voor het dienstjaar 1938, opdat duidelijk aan het
licht kan treden, in welke mate het budgetaire beeld,
sedert de begrootiiig voor het dienstjaar 1938 werd

vastgesteld, is gewijzigd.

GEWONE DIENST.

De begrooting voor 1938 vertoonde

een nadeelig saldo van …………..
f
13.639.840

Voor 1939 worden de uitgaven hoo-
ger geraamd dan voor 1938 ……….,, 41.239.918
Voor 1939 worden de inkomsten lager
geraamd ………………………,, 87.796.782

zoodat het nadeelig saldo voor 1939

moet worden gesteld op …………..
f
142.676.540

Bij de beschouwing van dit aanzienlijke tekort moet
in aanmerking worden genomen, dat in de raming

van de middelen voor 1939 een aantal heffingen niet
of slechts tot een belangrijk lager bedrag kon worden

begrepen, dan voor 1938, omdat de wetten, Waarop
deze heffingen steunen, met ingang van 1 Januari

1939, c.q. 1 Mei 1939, zullen vervallen.
Een wetsontwerp tot verlenging dezer heffingen

wordt thans den Staten-Generaal mede aangeboden.

Wanneer deze verlenging kracht van wet zal ver-krijgen zullen de middelen in totaal met een bedrag

van
f
114.565.000) hooger kunnen worden geraamd.

Ingevolge art. 6 van paragraaf 55 van de wet tot

verlaging van de openbare uitgaven
(Saatsblad
no.

685 van 1935) behoort van het bedrag, waarmede de

opbrengst der inkomsten- en der omzetbelasting, resp.

f
45.5 millioen en
f ’70
millioen overtreft, de helft

te worden afgestaan aan het Invaliditeits- en Ouder-

clomsfonds.
Daar de wijziging, welke hij wet van 23 Augustus

1938
Staatsbiad
no. 407 in de omzetbelasting is aan-

gebracht, ten doel had dekking te verkrijgen van de sterk gestegen uitgaven voor het defensie-apparaat,
zal thans de Staten-Generaal eveneens den voorstel
van wet bereiken, strekkende de hoogere opbrengst
der omzetbelasting als gevolg van bedoelde wijziging

geheel aan het algemeene Rijksbudget ten goede te

doen komen.
Indien dit voorstel kracht van wet zal verkrijgen,
zal de bijdrage aan de Sociale Verzekeringsfondsen,
zooals deze thans is geraamd, alsnog kinaien worden

verlaagd met
f
2.500.000.
Wanneer zoowel met de verlenging van de vermel-

de heffingen als met de voorgestelde wijziging van de
bepalingen der wet tot verlaging der openbare uit-

gaven met betrekking tot de storting in de Sociale
Verzekeringsfondsen ,ekening wordt gehouden, kun-
nen de verschillen tusschen de eindcijfers van de ont-
werp-begrooting 1939 en de begrooting 1938 als volgt

worden opgesteld:
Berekend tekort 1938 …………
f
13.639.840

Hoogere raming der uitgaven 1930
in vergeljkiiig met 1938 …………,, 38.739.918

f
52.379.758

Hoogere raming der middelen 1939
in vergelijking met 1938 ………….,, 26.768.218

Nadeelig saldo voor 1939 …..
f
25.611.540

In de Millioenennota voor de begrooting 1938

heeft de Minister getracht den werkelijken toestand
van ‘s Rijks financiën zoo juist mogelijk weer te

geven.
De toestand van de overheidsfinanciën bleek verre
van gunstig te zijn. Het reëele tekort op den gewonen dienst; moest na
een periode van 7 jaren, waarin – het jaar 1937

buiten beschouwing gelaten – het ev

enwicht in

steeds erntiger mate was verstoord, gesteld worden

op niet minder dan
f
84.7 millioen.

In de jaren 1931 tot en met 1936 hebben de ge-
wone diensten niet alleen een tekort opgeleverd van

circa
f
234 millioen (na aftrek dan nog van over-
schotten van 1929 en 1930),doch in diezelfde periode
zijn tal van uitgaven buiten de begrooting van den

3)
Grondibelastinig (20 opce.nten gdbouwde eigendom-
men)
f
4.090.000; inikonistenbelasting (70-88 opcenten)
f23.000.000; fvermogensbelasting (75 opcenten)
f
6.000.000;
verdedigiingsbelastiug 1 f 7.000.000; dilvidend- en
itaai-
,
hiémeibel-asting (20 opcenrtnn) f2.700.000; mnivoerrehten
(ibijzonder iivoerrecsht op bennine)
,f
32.000.000; accijns op
wijn (20 opce.urten) f375.000; accijns op gedistilleerd (10
opcenten) f2.550.000; .accijns op suiker (10 opoenitan)

f
5.100.000; accijns op tabak (verhoogbuig van iliet tarief)
f 10.500.000; zegelreohteii (20 opcauten op de evenredige
rechten)
f
3.000.000; registraitierechten (20 opcenten) f2.750.000; successieredhten (20 opcenten) f8.000.000;
tei’wijl ‘zou moeten worde,u geraamd wegens doode hand
.bela.sitiing
f
2.000.000; wegens couponibelasting f 5.500.000;

in totaal: f 114.565.000.

,, 630.859.022,-
,, 703.019.588,-

f
72.160.5661-

708

S

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1938

gewonen dienst gesteld en derhalve ongedekt ge-

bleven. In dit verband wordt de aandacht gevestigd

op de tekorten op de’ begrootingen van het Werkloos-
heidsstbsidiefonds, op tal van naar hun aard gewone

uitgaven, welke ten laste van den kapitaaldienst wer-

den gebracht, alsmede op de nagelaten stortingen in
de sociale verzekeringsfondsen en het spoorwegpen-

sioenfonds ter dekking van de op die fohdsen gelegde
verplichtingen.

Voor een deel demonstreerde zich deze gang van

zaken in een aanzienlijke stijging van de Nederland-

sche Staatsschuld, welke stijging van eind 1930 tot

eind 1936 – na aftrek van de stijging van de schuld-
vordering op Nederlandsch-Indië – niet minder be-liep dan circa
f
700 millioen, d.i. een toeneming in
die periode met circa 30 pOt.; in het verdwijnen uit

de begrooting van de reserves, welke daarin voor-

heen aanwezig waren en in het ontstaan van zeer

hooge schuldverplichtingen aan de fondsen.

in deze ornstandiheden – een budget met een

groot deficit en een door intering sterk gestegen
nationale schuld, waarbij dan nog bovendien te be-
denken valt, dat vele gemeenten, waaronder verschil-

lende groote, in een toestand van groote financieele

moeilijkheden waren komen te .verkeeren -, was het
noodig om vele millioenen beschikbaar te stellen voor
de defensie.

Er deden zich evenwel twee omstandigheden voor,
welke eenig perspectief op een langzaam herstel kon-den openen:

lo. de middelenopbrengsten konden voor 1938 aan-

merkelijk hooger worden geraamd dan voor 1937 en
2o. er
was aanleiding voor de verwachting, dat

de ingetreden afneming der werkloosheid zich zou
voortzetten.
ad lum.
In de Millioenennota werd in principe

uitgesproken, dat de ruimer vleiende middelen al-
lereerst beschikbaar moesten blijven voor de ver-

betering van het budget. Helaas kon de hoogere mid-

delenopbrengst in 1938 zeer weinig tot verbetering

van de financieele joiitie bijdragen, omdat deze voor een zeer groot gedeelte voor nieuwe en hoogere uit-
gaven moest worden aangewend.

De Minister stelde zich echter voor, dat de ioo
noodzakelijke en urgente saneering verkregen kon
worden bij een beschikbaar houden voor budgetver-

betering van alle verdere middelenverhoogingen, in-
dien deze niet voor de dekking van de hoogere defen-
sie-uitgaven in beslag zouden worden genomen. Met
het oog daarop stelde hij zich op het standpunt, dat

de nieuwe defensie-uitgaven, welke uit de wijziging
van de Dienstplichtwet voort zouden komen, geheel
uit nieuwe heffingen zouden worden bestreden.
ad 2um.
In de Millioenennota kon op een wat
betere begrooting van het Werkloosheicissubsidie-
fonds voor 1938 worden gewezen, waardoor de hoop
kon worden uitgesproken, dat de voortschrijdende

afneming van de werkloosheid een saneer’ende wer-

king zou uitoefenen op de precaire positie van dit
fonds en als gevolg daarvan tevens op die van vele
gemeenten.

Zooals reeds werd opgemerkt, steunde op beide ge-
noemde omstandigheden – het aanwenden van de
ruimer vloeiende middelen voor de saneering van het
budget en de afneming der werkloosheid – het ver-
trouwen op het bereiken van, een reëel sluitend bud-

get in de toekomst. Aan het slot der Millioenennota
werd dit nog eens nadrukkelijk vastgesteld.
Uit de
cijfers
der thans aangeboden ontwerp-be-
grooting blijkt helaas, dat het middelenaccres, waarop
thans uitzicht bestaat, betrekkelijk gering is en ge-heel onvoldoende voor dekking van het accres der
uitgaven.

Op de tweede verwachting, welke vorig jaar werd

gekoesterd, – de vermindering van de lasten der
werkloosheid, en als gevolg daarvan de saneering van
de precaire positie van het Werkloosheidssubsjclie-

fonds en van de gemeenten – kan evenmin langer
worden gebouwd.

In de Millioenennota kon vorig jaar geschreven
worden:

,,Met ht oog
Op
het .groote tekrt, dat het Rikbudge.t
voor 1938 nog vertoont, zou •de vraag ernstige beschou-
wing verdienen,
of
de vermindering van de werkloosheid
‘niet voor een gedeelte aan het Rijk ten goede moet komen
door verlaging van ‘de
0′!)
het Rijksbudget al te zwaar
druickende bijdrage aan het Fonds van f53 millioen. Dat niet tot verlaging ‘van deien last het voorstel wordt gedaan, v’indit zijn motiveer.iug in de ook thans nog pre-
caire positie van het Fonds. Nu de curve der werkloosheid
zich naar omlaag buigt, verwacht de Regeering, dat de
pos’iie van ihet Fonds vei’steviigd zi1 worden, ‘indien
çl
e
inkonistea van het onds voorshands gehandhafd blijven.”

De gewone dienst van de begrooting’van het Fonds
voor 1938 had, afgezien van een nadeelig beginsaldo

van een vorig jaar, in feite Seen.. deficit van
f
8.5
millioen. Thans moet een begrooting. voor 1939 wor-

den opgesteld, welke, weder buiten beschouwing la-
tende het nadeelig beginsaldo, een tekort vertoont van
circa
f
21.6 millioen!

Het behoeft geen betoog, dat in dezen tbestand

van het Fonds niet langer kan worden berust. Een
fonds, dat bedoeld was als een jaarlijksch verdeelings-

fonds en waarin in de vier jaren van zijn bestaan een

ongedekt tekort is gegroeid van circa
f
58 millioen,
terwijl de begrooting voor het vijfde jaar met een
tekort van circa
f 21.6
millioen moet worden opge-
maakt, vormt een budget van zoo groote beteekenis
naast het algemeene budget, dat verband moet wor-

den gelegd, en nit langer de verdere ontwikkeling
kan worden afgewacht.

Hierbij is bovendien in acht te nemen, dat de

gemeenten wegens den financieelen nood, welke ook
daar heerscht, niet in staat kunnen worden geacht
voor een grooter deel dan zij reeds dragen, in het
fonds te participeeren en dat niet langer sprake is
bij het werkloosheidsvraagstuk van voorziening in een

zeer tijdelijken nood, doch in een nood, wlke zich
nog vele jaren kan doen gevoelen.

In de gegeven omstandigheden kan naar de mee-

ning van den Minister niet langer in afwachting van
betere tijden in de huidige positie van het budget
worden berust.

Deze overtuiging plaatst de Regeering voor het

uitermate moeilijk op te lossen probleem, om door
verlaging van uitgaven en nieuwe of verhoogde hef-
fingen binnen afzienbaren tijd tot een sluitend bud-
get te komen.

Allereerst is het dan echter noodzakelijk, dat het
tekort, waarin voorziening geboden is, nauwkeurig

wordt gekend. Zooals ook uit de Millioenennota voor
cle begrooting 1938 kan blijken, geeft de begrooting

de laatste jaren den werkelijken toestand niet juist
weer, omdat dat budget onder den druk der moeilijk-
heden op verschillende wijzen tijdelijk ontlast is.

Ook de thans aangeboden begrooting gaat aan dit
euvel nog mank.

Het ligt evenwel in het voornemen van den Minis-
ter de wijzigingen daarin te bevorderen, welke noo-

dig zijn om tot een reëcle begrootingsopstelling te
komen.
(Cursiveering van ons – Red.).

Daartoe heeft hij de verschillende maatregelen, in
afgeloopen jaren tot ontlasting van de gewone be-
grooting genomen, als gevolg waarvan de begrooting
niet langer den werkelijken toestand van het budget

juist .weergaf, opnieuw getoetst, speciaal met het oog
op de vraag, of intrekking daarvan in, feite tot reser-
vevormirig zou leiden, dan wel, dat een onmisbaa.r
bestan.dcleel van het gewone budget zou worden her-
steld.

Het i uiteraard voor een juiste beoordeeling van de finaneieele positie van het Rijk wel van belang
nauwlettend in het oog te vatten de mate, waarin de
reserves zijn aangetast, omdat herstel daarvan op den
duur noodig zal zijn, voor en aleer weder van gezonde

21 September 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

709

Bijlage A

ALGEMEENE VERZAMELSTAAT DERRIJI{SBEGROOTING VOOR HET DIENSTJAAR 1939.

TITEL A. ÔEWONE DIENST.

Toegestane uit-
Verschil tusschen de raming voor
1939
en de bedragen toegestaan (geraamd)
Veriiioedelijk be-
loop der uitgaven
OMSCHRIJVING.

.
Geraamd voor
1939.
gaven en geraamde
voor
1938
en vermoedelijke
Middel. voor
1938.
opbrengst der
Meer.
Minder.
Middel. voor
1937.’)

UITGAVEN.

Totalen der titels
A
van
de hoofdstukken
der begrooting van uitgaven.

Hldst. I.

Huis der Koningin
f

1.560.000,—
f

1.760.000,—
f

200.000,—
f

1.746.180,85

II.

iloogeCollegesvanStaat en Kabinet d. Koningin
,,

1.813.287,—
,,

1.940.195,—
,,

.

66.908,—
,,

1.817.310,54
IIA..

Algemeene Zaken ……
,,

92.914,—
,,

83.544,—
f

9.370,—
,,

70.126,73

III.

l3uitenlandsclie Zaken
,,

3.803.785,—
,,

3.710.573,—
,,

93.212,—
,,

3.935.530,02

,,

27.569.697,-
,,

26.360.786,—
,,

l.208.91L—
,,

25.853.856,76

Binnenlancische Zaken
32.992.742,—
,,

33.529.868,—
537.126,—
,,

27.883.666,-

Onderwijs, Kunsten en
146.026.570,—
142.361.033,—
,,

3.665.537,—
,,
142.240.084,

VIIA..Natjonale Schuld ……
,,
148.009.743,—
,,
150.567.958,—
,,
.

2.558.215,— ,,146.851.401,82
5

IV.

Justitie

…………….

,,

64.192.870,—
,,

63.263.280,—
,,

929.590,—
,,

54.455.542,60

TJIL
i)efensie …………..
,,
134.858.170,—

..

,,
110.359.238,—
,,

24.498.932,—
,,

87.582.194,_

..
,,

48.583.981,—
,,

50.255.348,—
1.671.367,—
,,

43.299.382,97

Wetenschappen

……..

VIIB.
Financiën
…………..

X.

Economische Zaken
,,

14.510.354,—
,,

13.948.113,—
,,

562.241,—
15.76
0
.612.7
8

,,
107.378.013,—
,,

97.040.622,—
,,

10.337.391,—
94.760.912,-

IX.

Waterstaat

…………

,

13.347.907,—

..

,,

8.379.557,—
,,

4.968.350,—
,,

19.066.750,-
Sociale Zaken

……….
Koloniën

…………..
Onvoorziene Uitgaven
,,

30.000,—
,,

30.000,—
,,

27.313,35

[744.830.033,—
f
703.590.115,—

f

46.273.534,—

f

5.033.616,—
f665.350.864,4
25

41.239.918,-

MIDDELEN.

Totaal van den ramingstaat (titel A).
f602.153.493.—
[689.950.275,—
87.796.782,—
,,
703.019.588,-

f
37.668.723,57′
Voordeelig saldo
Nadeelig saldo ……………….. ..
[142.676.540,—
Jf

13.639.840;-

TITEL B. RAPITAALDIENST.

Toegestane uit-
Verschil tusschen de ranhing voor
1939
en de bedragen, toegestaan (geraamd)
Vermoedelijk be
loop der uitgaven
OMSCHRIJVING.
Geraamd voor
1939
gaven en geraamde
.
voor.
1938.
en vermoedelijke
Middel. voor
1938.
opbrengst der
________________
Meer.
_________________
Minder.
Middel, voor
1937.
1
)

UITGAVEN.

Totalen der titels B van de
hoofd-
stukken der begrooting

van uitgayen.

7′

21.197.656,—
f

15.072.567;—

f

6.125.089,—
f

14.359.081,-
VIIA.. Nationale Schuld
……
,,

11.000.000

11.000.000,—
,,

11.000.000,-
VIIB.

Financiën

…………
,,113.167.429,—
,,

98.462.686,
,,

14.704.743,
116.725.992,40

,

98.838.850.—
,,

41.620.200,—
,,

57.218,650,—
.
,,

2.726.326,-

IX.

Waterstaat
…………
,,

14.978.070,—
,,

11.918.000,—
,,

3060.070,—
10.025.748,29
VIII.

J)efensie

…………….

1.228.000,—

..
,,

17.4.000,—
,,

1.054.000_
2.193.895,0;

E[tdst. V.

Binnenl. Zaken

……….

XI.

Sociale Zaken

……..
,,

3.500.000,—
,,

1.825.000,—
,,

1.675.000,—
1.200.000,—
X.

Economische Zaken ……

[263.910.005,—

..

f180.072.453,—
f

83.837.552,—
f 158.231.042;72

MIDDELEN.

Totaal van den ramingstaat (titel B)
,,

25.350.150,—

..

..

,,

24.239.950,—
,,

1.110.200,_
,,

50.143.133,-

Voordeelig saldo………………
Nadeelig saldo…………………
f
238.559.855,—
f 155.832.503,—
f 108.087.909,72

GEBEELE DIENST.

S Â L D 1.
Geraamd voor
1939
t
g
e

b

8.

Voo rdeelig saldo

titel
A
……….
Nadeelig saldo

,,

A
……….
f
142.676.540,—
f

13.639.840,—
.
f
37.668.723,57′
Voordeelig saldo

B
……….
,,
238.559.855,—

..
,,
155.832.503,
,,
108.087.909,72
Nadeelig

saldo

9 ……… ….

V’oordeelig saldo
Oeheele dienst
Nadeelig saldo

,,

,……
[3
81
.
236
.
395
,

f
169.472.343,—
f

7
0.4
19
.
186
,
1
4
5

)
De in deze kolom vermelde bedragen zijn gegroepeerd volgens de tegenwoordige departementale indeeling.

710

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21
September 1938

financiën sprake kan zijn, doch in de huidige omstan-

digheden behoort zelfs bij een reëelen opzet de be-

grooting geen posten wegens herstel van reserves te
bevatten.

Het resultaat van zijn overweging volgt hieronder.

De zg. onvolkomenheden worden daarbij vermeld met

de bedragen, waarop deze voor 1939 dienen te vor-
den gesteld:

lo. Stopzetting van de reserveering
VOO?’
de Staats-.
bedrijven
…………………………f7.720.000

• Deze reserveeriag iad plaate, doordat de afselirjvings-
gelden van de jbedrijven als aflossing op het geleende ka-
pitaa.1 aan den kap:itaaildienst van het Rijk werden uitge-
keerd, ‘terwijl •de aflossing op de geildleen.iugen ‘voor de
Staatsbedrijven teii laste van den gewonen dienst werd
gebracht.
Zoolaug de toestand van het budget geen
.
reservevormtng
toelaat, kan in deze stopsetting worden berust.

2o.
Stopzetting van de reserveering ten aanzien
van woningbouwvoorschotten ……….
f 2.500.000

Deze reserveer.inig, welke plaats had, doordat het Rijk
zijn sChuld in 40 jaar afiost en de Gemeenten e.d. aan
het Rijk ,i.n een lanigeren termijn aflossen, kan ‘thans niet
ten laste van het teëcle budigeit gebracht worden.

3o.
Overbren ging van uitgaven van het Verkeers-

fonds van den gewonen dienst naar den kapitaal-

dienst.

Naar dein kalyitaaldienst zijn de ‘volgende nitgaven over-
gebracht.
Zij
volgen hier met de daarbij voor 1939 behoo-
rende bedragen:
Uitgaven vo6’r algemeen beheer met betrekkin.g tot
den aanleg van water- en landwe gen ….
f 2.388.700

Aangezien ook de kosten van wegenaanleg, waarop deze
uitgaven betrekkiin
i
g hebben, uit den kapifaaldienst wor-den betaald, kan met boeking van •de h.ierbedoelde be-
heerskosten op den kaipitaaldienst genoegen worden
ge-
nemen.

Bijdrage aan de Provincie Groningen in de kosten

van aanleg van een gedeelte van het kanaal van Gro-

ningen naar het IJsselmeer ………… f
100.000

De aard ‘van deze uitgaaf is gelijk aan die voor den
aanleg van nieuwe wegen. Boeking op den kapitaaldienst
ontmoet deulhalve geen bedenikiirsg.

Bijdrage in verband met de
opheffing
van het
convenant betreffende de Groninger veenka.na.len Me-

rnorie.
Deze post behoort op dein geiwonen dienst.

Uitkeeringen voor onderhoud en verbetering van
bij anderén, dan het Rijk in beheer en onderhoud
zijnde wegen …………………… f
2.125.000
Ook deze uitgaaf kan op den kapitaaidienst blijven, om-
dat daarmede bij de opstelling van het financieringsplan
voor de wegen rekening is gehouden.

Bedrag voor wegenaanleg, enz., op den gewonei
dienst minder uitgetrokken’ dan het wettelijk mini-
mum ………………………….. f
1.529.000

Plaatsing van dit bedrag op den kapitaaidienst is in
geen enkel opzidht te verdedigen.
De Inkomsten van motorrijtuigen- en rij.wielbelasting,
waaruit de hiierbedoeilde uitgaven moeten worden gedaan,
komen den gewonen dienst ten goede. Met het herstel van
deze onvolkomeniheid
is
inmiddels in de begrooti.nig van
Hoofdstuk IX rekening gehouden.
4o. Overbren ging van uitgaven van Sociale Zaken

van den gewonen dienst naar den kapitaaldienst

f
3.500.000
Deze post betreft den aankoop van gronden en de
stichting van boerderijen.
Er is aanleiding in dezen tijd bedoelde aankoopen,
welke ten dienste van de ‘wer.kversckaffing gosnhiieden en
een zekere blijvende waarde creëeren, ten late ‘van den
•kapibaaldienst te brengen.

5o.
Tekort op de begrooting van het Werkloos-
heidssubsidiefonds voor 1939, met terzijdestelling van
het nadeelig beginsaldo berekend op – . . – f
21.599.000

Boveûdien zijn de onigedeikte tekorten op den geeto.nen
dienst van de afgeloopen jaren en van het nog loopende
jaar tot een zeer belangrijk bedrag opgeloopen.
Deze onvolikomeniheid behoort feitelijk niet geheel voor

rekening van het Rijk te komen, omdat de werkloosheids-
lasten door Rijk en gemeenten geimeenscihappeljik worden
gedragen; is er derhalve ben tekort, dan zal ook dit tus-
sdhen beide vetdeeld moeten worden. Daar het vrijwel
onmogelijk kan worden geacht de gemeenten
thans
zwaar-
der te ‘belasten, zal bedoeld ‘tekort, indien de saneering
thans ter hand ‘wordt genomen, tot het reëele tekort van
het Rijk moeten worden gerekend.
Het is dan in de eerste plaats noodzakelijk, dat gebro-
kea wordt met het stelsel, uit dit fonds fiasj de gewone
bijdrage in de weridoosiheidsuitigavein der gemeenten ook
bijdragen te betalen in de begrootiagstekor.t van de ge-
meenten.
Daar de eerstgenoemde, derhalve de gewone bijdragen,
nauwkeurig op draagkracht en ossvaag der werkloosheid
zijn afgestemd, kan in de laatste niet anders worden ge-
zien dan bijzondere tegemoetkomingen aan verschillende
gemeenten, nood ig als gevolg van den noodlijdeinden bud-
getairen toestand dier gemeenten.
Deze zeer sterk van elkander verschillende voorzienin-
gen door middel van een en ‘hetzelfde fonds veroorzaken,
dat het inzicht in de positie van het fonds zoowel als van
de gemeenten, welke in feite noodlijdend, uit dit fonds
bijzonde ré bijdragen ontvangen, vertroebeid wordt.
Bij de instelling van het fonds bestond dit beizwaar ook
reeds, dodh waar de werleingsduu.r. van heit fonds als zeer
tijdelijk was bedoeld, kon daarin worden berust. Nu het
systeem van bijdragen reeds geiruiimen tijd bestaat en er
geen uitzicht
is,
dat het binnen korten ‘tijd als gevolg van
verbetering van den algemeenen toestand overbodig zal
worden, doet het genoemde nadeel ziCh ‘in zeer ernatige
mate gevoelen.
Wanneer ‘tot saneering van het fonds .wrdt overgegaan,
dan zal niet langer het tweeslachtige karakter van ailge-
meen bijrdiragefonds en steunfonds voor in feite noodlijden-
de gemeenten gehandhaafd kunnen blijven, doch zal het
als algemeen bijdraigefonds jaarlijks niet meer moeten ver-
deelen dan ‘het toevioelt.
De steun aan de gemeenten ter – voorziening in de be-
grootingsteikou-ten zou dan rechtstreeks, op den post voor
steun aan noodlijdende gemeenten op de begrooting van
Bin’nenlajndsahe Zaken bejhooren te drukken.
Een saneeriing van de begrooting van het fonds volgens
het hier uiteengezette ‘beginsel zal budgetair tot gevolg
‘hebben, dat de post van steun aan noodlijdende gemeenten
oip de beigrootiing van Binne.nÂandsehe Zaken een verihoo-
ging met
f
26.25 nsiUioe.n ondergaat.
Met dii.t bedrag zon de ibegrooting van het Werkloos-
heidssubsidiefonds woiden ontlast. De begrooting van het
fonds
zal
na deze ontlasting – indien het niadeelig
lv-
giinsaldo terzijde wordt gesteld – een overshot ver’toouien
van
f
4.651.000, welk bedrag kan worden gekort op de
bijdrage van
f
53 mil,lioen of op de belasbingopbrengst, welke vanwege het Rijk in het fonds wordt gestort.
Het eindresultaat voor het Rijksibudget zou dan zijn een veulhooging van uitgaven met
f
26.250.000 en een veria-
ging met
f
4.651.000, derhalve netto een verhooging met

f 21.599.000

6o. Stopzetting storting a,nnuïteit

Spoorwegpensioenfonds
4
),,
9.000.000

Totaal …. f 30.599.000

Bovendien vallen in dit verband nog de volgende
posten te vermelden, die bovenstaand totaal om ver-

schillende redenen niet beïnvloeden:
7o. Lagere raming als gevolg van het niet volledig betalen der storting in de Sociale Verzekeringsfond-
sen …………….. . ………. pl.m. f
25.500.000

Deze lagere storting steunt op artikel 6 van paragraaf
55 der wet tot verlaging van de openbare uitgaven.
Afgewacht dient te worden of na afloop van den ter-
mijn van 5 jaren, waarvoor de huidige financiering is
ingevoerd, het doel, dat men zich met deze financiering
voor oogen stelde, is bereikt.

80.
Overbrenging van rente der beleggingen van
het Nederla.ndsch Munt fonds van den kapitaaldienst

naar den gewonen dienst ………….. f
2,880.000

) Naar de fiiinwnciering ‘van de spoorwegpensioenen
wordt thans een onderzoek ingesteld. De jaarlijksohe bij-
drage, welke ten laste van de
begrootinig
zal moeiten we
dein betaald, moet als een op het gewone budget liggende
• verplichting worden aanigemerkt. Voorshands wordt in af-
wachting van het resultaat van het onderzoek de bijdrage gehandhaafd op ‘het bedrag, dat daarvoor de laatste jaren
‘is aangenomen.

0
0

00
-5

.0

to
lti
00

0

00

0
0 _

00
0

t-

0)
ce
0

0

0
0

p

0 0

tO
ce
0
0)
0-1

‘t-

00
00
ct
.
t-

– t-

-,-.:
0
ce

t-
t)
0t
ce
-Q
EE 00)
ce
00)
– –

t)
t)
al
t)

t)-
00)
btw
0’0
00

0
t)
0
t) tI
0)
.0

21 September 1938

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

711

0

0
02

0 0
.0

0
0 0

Met het oog op het saldo van het Miintfonds kan de
rente voorshands zonder bezwaar den gewonen dienst ten
goede komen.

9o. Als onvolkomenheid, hoewel vorig jaar niet in
de Millioenennota genoemd, moet toch ook aange-
merkt worden de betaling uit den kapitaaldienst
(Werkfonds) van
f
1.8 millioen wegens bijdragen van
het Rijk voor de cultureele zorg van werkloozen.

Met het herstel van deze onvolkomenheid is in-
middels in de begrooting van Hoofdstuk XI bereids
rekening gehouden.

Het reëele tekort op de begrooting 1939, waarin

voorziening noodig is, is derhalve te stellen op

f
25.611.540
+ f
30.599.000
= f
56.210.540.
liet zal voorts noodig zijn in het belang van de
saneering der gemeentelijke financiën nog een bedrag
van rond f 5
millioen aan de begrooting toe te voe-
gen. Het reëele tekort wordt dan
f
61.210.540.
De Minister stelt nog eens nadrukkelijk vast, dat,

hoewel de begrooting, opgemaakt met inachtneining van het hiervoren ten aanzien van de z.g. budgetaire
onvolkomenheden ingenomen standpunt, een reëel
karakter heeft, zij toch volledig, wat de scheiding tus-
schen gewone en kapitaalsuitgaven aangaat, een en-
sisproduct is. Reserves van zoodanigen aard en om-

vang als in een normale begrooting behooren voor
te komen, moesten worden geweerd; op den kapitaal-
dienst is meer gebracht, dan in normale omstandig-
heden verantwoord zou zijn. De zoo nuttige en tot op
zekere hoogte noodzakelijke ballast van reserves, e.d.
kon derhalve niet aan boord worden genomen. Wel
kan men zeggen, dat, indien het bedrag van het tekort
ad circa
f
61 millioen zal zijn gedekt, de verdere in-
tering en uitholling van de financieele positie tot
stilstand is gebracht.

Hierbij moet op tweeërlei punt nog een voorbe-
houd worden gemaakt. In de eerste plaats kunnen de
stortingen in de Sociale Verzekeringsfondsen nog
niet worden hervat. 1-lierover werd boven reeds ge-
handeld. In de tweede plaats verhinderen de zuare
verplichtingen, welke ten laste van den kapit.aaldicnst
moeten worden aanvaard, nog steeds het vast aanzet-
ten van de remmen verder wegglijden te voorkomen.
*
*

Teneinde vergelijking van het reëele eindcijfer der
ontwerp-hegrooting voor 1939, zooals dit hier werd
gereconstrueerd met de vermoedelijke rekeningsresul-
taten van het jaar 1937 en met de eindcijfers van de
primitieve begrooting voor 1938 mogelijk te maken,

worden in het hier volgend overzicht bedoelde cijfers over 1937 en 1938 op dêzelfde wijze gereconstrueerd
als dat voor 1939 is geschied.
1937 1938 1939
(In
miii. (luldens.)

Nadeelig saldo ……….. . ……. –

13.6

25.6

Batig saldo ………………….37.7


Bedrag voor wegenaanleg, dat op dec
gewonen dienst minder is uitge-

trkken dan ‘t wettelijk
rnininunmi 4.–

3.7


Saneering begrootin.g Werkloos-

heidssubsjdjefcnds ………….
20.5

8.5

21.5

A.nnuiiteit spoorwegpensioenfoads ..
9.–

9.–

9.–
Uitgaven voor cultu reele zorg, ten
laste van den kcupitaaldienst ge-

braoht …………………….
1.–

1.8

_1)
Voor saneering van de gemeentelijke

financiën is nog noodig voor
1939 –

5.–

Nadeelig saldo ………………..-

36.6

61.2

Batig saldo …………………..
3.2


Deze cijfers geven nog niet een vol-
ledig juist beeld, omdat met de
nagelaten stortingen in de Sociale
Verzekeringsfendsen geen reke-
ning is gehouden.
Voor deze nagelaten stortin.gen moe-
ten thans in afwachting van het
resultaat van een in te stellen
oonzemissoriaal onderzoek, de vol-
gende cijfers worden gesteld ….
35.6 31.3 25.5

– 1)
Bereids in de begrooting verwerkt en derhalve in het
nadeelLg saldo begrepen.

0
0
t-

00

1

II

1

liii!

1

I
r

t-

0
‘t-t’–

bD

ii
t-
t)
t00



t

te

Dt-
ce

ceote
e’ 0

te

ce

100
,
0

COD

OD

c
te C.
-t

ce

ce

III

1

II
t)

t-C.i

C0t-cO
t-
00 0

ce

0 01

03

te


1

i

i
GO

0
te

te

coce

to to
nice’

‘-t
ce

=

00
0

HHIIHIH!IH
8
cce

o
te
t))


rrrrrrn 1

rn

i

rr
000
t– te te

t-
0)

t te OCt
ce
0
00
t)
Oceootocto.tcoocoo
0 1.1
ce
,
ceoniceceoce.-,o-
,
te.-,ot-..o
-t’0
.
tet-Oninitet-_000.)t000ce
-ce
,
t
Z
t-OD

cot-
– –

ci 0
ce ce
d 0
te t–
0)
to t-
teco
ce ce

ci – cm
ni
-o

ce


te

te

00
te
to

ce te
– –


to
ce ce

t

0
ce
‘0 to
ce
0)0)
te
– 0) .,, 0
C
it_
0
.
co

t-
tO
t-.
4
-t 00 0.1 5
te
ni
tO
0.1
ce ce t-. 0) tO Otto te

t

‘ ce

t-
01
00ce
tec0t-te
‘-t
°
o
t

ececsc
,
3.tce

.1
,


-t
te
ce
te

ce

te
0.1

to to ce ce ce
0
ce

ce

.m
t- 0
ce
0 0)

It t-
ce to ce
to ce
to
–t

ci
te
0
t-
00
00
0)
bi)
tocetonitoiocoteott-. ce
:0
t-0)

t – cetece

nice11tcce
0)
– –

ce
to to
0.1 0
ce
0
te to t- ce
ce
cm ce

te to

ce

ct
ce
– –


t-


L

IHHIIlHilllJ

IIHlIIlHHHi
II
0 CI
t-
0) t-. cl 0
ce
to
Ci) 01 It
te
ce
0
00
bi)
0totoItcet-tocet-cecei
,
too
I’It
0t-oteootete-s
t-

j
tete
t,
00
ce
-t –
‘-t te
o
ce ce
It
0)0 Cl 0
0)
tO
-o
tO- tet-
ceteclonicetoteotece
cet-
‘t
Z
t

ceo

t-
t-to
-t

Cl –
ce
Cl
t- t-
0)
te
0)1′ Cl
Cl –
ce

0-1 Ii

01,-t
te
cl
0)
1′

‘t-


te_

In

ceat,o
II
&

cm 1′ ce

t-

t
te ct ce
Cl

to ce
•- 0
ce
0

o
‘t
a 0.1
ce
Cl
ce
000 1′
1′
0)0
t-. te

t’)
to
tocecece1’0It’0t-c.mteceo

c
1
ttotet-te_-1
te
.
0
t
_
‘0
to
0
te 1′
ce
0
‘0 te
Cl
te
cl

ce
ce
O

0
Oc

t-tot–te

cooc
te
‘t
bn
C>
ce
0.1
ce
m C11
tO ot
cl
ce
cec
ce
t- 0
Cl
tOt-
00c00 0.1 00)
te
01.-
t-
1′ ce
te
00

te0)00,-0tececo
ce
to

cm
ce
‘at 1’
to
ce ce
-0 –
ce
– –


‘t-

t-

t)
t-t t-t t-t

L.
0

ci
t

c
O
0

al
H

0

0
0
0

0

.1

t-t

712

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1938

zoodat, indien de stortingen op den
ouden voet weder zouden plaats
hebben de eindresultaten nadee-
liige saldi zouden aanwijzen tot
een bedrag van …………….
32.4 67.9 86.7

Deze vergelijking werpt wel een helder licht op den

snellen groei van het jaarlijksche deficit na 1937, dat
is het jaar waarin de middelenopbrengst voor het

eerst weder na een reeks van jaren een tendens tot

stijging vertoonde, als gevolg waarvan de rekening

van dat jaar gunstig werd beïnvloed.
De stijging van het nadeelig saldo van de thans

aangeboden begrooting ten opzichte van de primitieve
begrooting voor 1938, bedraagt volgens het hier weer-
gegeven eindresultaat – waarbij de nagelaten stor-

tingen in de Sociale Verzekeringsfondsen weder ter-

zijde worden gesteld, omdat deze thans niet kunnen

w’orden hersteld
– f
24.6 millioen (het verschil tus-

schen het nadeelig saldo van
f
61.2 millioen en
f
36.6

millioen).
Teneinde een inzicht in de factoren, welke deze
stijging hebben teweeggebracht, mogelijk te maken,
wordt dit verschil hier nader in beschouwing ge-

nomen.
Deze stijging van het nadeelig saldo met
f
24.6

millioen is de resultante van:

een stijging der inkomsten met ….
f
26.8 millioen

uitgaven , …..,, 51.4

stijging nadeelig saldo ……….
f
24.6 millioen

Bij de beoordeeling hiervan nme men in de eerste

plaats in aanmerking, dat de defensie-uitgaven,

welke voor de uitbreiding van het contingent en voor

de verlenging van den eersten oefeningstijd moeten

worden gedaan, wel in de ontwerp-begrooting voor
1939, niet echter in de primitieve begrooting voor

1938, waren verwerkt; daartegenover zijn echter in de
ontwerp-begrooting voor 1939 ook reeds verwerkt de

opbrengsten van de in dit jaar ingevoerde opcenten

Rijksin.komstenbelastiflg, opcenten Dividend- en tan-
tièmebelasting en wijziging van de Omzetbelasting,

welke met het doel dekking voor de defensie-uitgaven

te verkrijgen, zijn voorgesteld.
De stijging van de defensie-uitgaven beloopt
f
24.5

millioen, welk bedrag voor
f
15.4 millioen gedekt
wordt door de genoemde nieuwe belastingopbreng

sten. In dit verband moge de Minister opmerken, dat
de heroriëntatie ten aanzien van het financieel be-
leid, waartoe hij door den loop der omstandigheden
gedwongen werd, zooals elders in dit stuk nog zal
worden betoogd, de noodzakelijkheid heeft aangetoond

van een zeer spoedig herstel van het hudgetair even-

wicht. Voornemens van de Regeering ter bereiking
van dit evenwicht worden elders in de Nota eveneens
medegedeeld. In deze omstandigheden bestaat er

evenwel geen aanleiding meer gevolg te geven aan
het voornemen door middel van een Nationaal De-
fensiefonds een jaarlijksch evenwicht tot stand te
brengen tusschen de uitgaven, welke voor de nieuwe

defensie-maatregelen moeten worden gedaan en de

daarvoor gecreërde inkomsten.
De medegedeelde cijfers betreffende de defensie-
uitgaven en -inkomsten stellen in staat het accres van

de uitgaven en inkomsten als volgt te splitsen:

In m.i1lioenen Guldens.
Belastingopbrengsten in-
gevoerd voor dekking der

Overige stijging der in-
nieuwe defensieuitgaven
15.4
komaten ………….
11.4

Stijging der defensieuit-

Overig ac.cres der uit-

gnven

……………..
24.5
gaven

……………
26.9

Nadeelig saldo . .. .. …..
9.1

15.5

Voor de samenstelling van het
rnidcielenaccres
en

de factorén, welke dit hebben teweeggebracht, moge
te dezer plaatse worden verwezen naar de Memorie
van Toelichting bij het ontwerp-Middelenwet voor

1939.
Ten aanzien van de samenstelling van het
overige

accres der uitgaven
ad
f
26.9 millioen kan het vol-

gende worden opgemerkt.

Dit accres is beïnvloed als gevolg van de omstan-

digheid, dat in de vorige begrooting eenige uitgaven
waren opgenomen, waarmede thans niet of niet meer

in dezelfde mate gerekend behoeft te worden. Deze
zijn:

Kosten deelnemin Wereldtentoonstel-

ling New-York ………………….f

500.000

Uitgaven voor de Spoorwegen
5) . . . . ,,
11.400.000

Perspecti efbesparingen, thans gereali-

seerd tot een bedrag van …………..,,

800.000

Bijdragen voor de
noodlijdende
ge-

meenten

……………………….,,

500.000

Totaal
. . . . f
13.200.000

Het bedrag voor nieuwe of hoogere uitgaven is,

afgezien van liet defensie-accres, derhalve te stellen

op f
26.9 miii. plus
f
13.2 mill., is
f
40.1 miii.

In dit accres is echter begrepen:

wegens hoogere storting in de Sociale

Verzekeringsfondsen, welke hoogere stor-

ting voortvloeit uit de wettelijke be-
bepalingen ……………………..
f
5.850.000

wegens uitgaven voor de saneering

van het Werkloosheidssubsidiefonds en
van de gemeentefinanciën ……… …,, 18.100.000
wegens uitgaven in verband met de

wijziging van de verdeeling der vloot-

kosten tusschen Nederlaid en Ned.-Iridië ± 4.700.000

Totaai
. . . . f
28.650.000

zoodat overigens het accres van uitgaven op de

hoofdstukken der begrooting, weder met uitzonde-

ring van het defensie-hoofdstuk, beloopt circa
f
11.3

millioen.

De hier vermelde
cijfers
en de daarbij gegeven

toeiichting hebben betrekking op de begrooting voor 1939, zooals deze naar het oordeel van. den Minister
alsnog dient te worden aangevuld en gewijzigd, om

te bereiken, dat de thans aangeboden begrooting een
reëel karakter verkrijgt. Op pag. 711 is aanschouwe-
iijk voorgesteld,, in hoeverre deze gewijzigde be-grooting zich zal onderscheiden van de thans aan-

gebodene.
De cijfers van den

KAPITAALDIENST.
werden hierboven op pag. 707 reeds medegedeeld.
Mede zijn ter vergelijking de cijfers van de begroo-
ti.ng van 1938 vermeld.
Het op blz. 713 afgedrukte staatje bevat een over-
zicht van de uitgaven, welke in de jaren 1936 tot en
niet 1939 ten laste van den kapitaal dienst zijn gebracht.
In dit overzicht zijn de kapitaalsuitgaven voor de

Staatsbedrijven, alsmede de voorschotten aan derden,
welke zullen worden terugontvangen, niet opge-

nomen.
Uit deze vergelijking blijkt een stijging van 1936
op 1939 van
f
28.1 miliioen tot
f
159.4 millioen.

Deze bedragen zuilen nog moeten worden vermeer-
derd met de uitgaven voor het Werkfonds welke,
omdat zij niet op de primitieve begrootingen zijn ge-
raamd, niet in dit overzicht zijn opgenomen. In 1937 werd voor Werkfondswe±ken een bedrag

van circa
f
23 millioen geblokkeerd, waarmede be-
doeid wordt, dat toezeggingen tot liet verstrekken
van voorschotten tot dit bedrag werden gedaan; al-
leen in het eerste halfjaar 1938 werd reeds circa

f
29 millioen geblokkeerd. Deze gegevens zullen in
staat stellen zich omtrent de uit dien hoofde op den
kaiitaaldienst gelegde verplichtingen een oordeel te

vormen.
Voorts zou bij de beoordeeling van de mate, waar-

5)
Van de reorganisatie
mocht
voor de begroottuig voor
1939
ten opzdoh.te van
1938
een voordeel worden veravadbt
tot het vermelde bedrag. Hoewel deze besparing voor een
deel weder door minder gunstige exploitatie-uitkomsten
teniet is gegaan,
•bhoort
‘in deze opstelling von cijfers van
het verwaohte besparingsbedrog te worden uitgegaan.

f

124.295,45
1
f

390.000,

300.000,-
9.840.022,70
24.474.000,-
4.912.196,72
21.542.000,-
263.052.25
400.000,-
7.018.586,34
22.346.000,-

3.290.724,87
3.207.333,-

1.904.000,—
1.882.000,-

786.750.22
1.355.000,-
25.023,67
200.000-

21 September 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

713

in de schuidverplichtingen des Rijks zijn gestegen,
niet alleen op deze kapitaalsuitgaven, doch eveneens
moeten worden gelet op de tekorten van, den gewonen
dienst en
0
1) de vele en belangrijke uitgaven, welke
in de afgeloopen jaren ten laste van den gewonen
dienst hadden behooren te worden gebracht.

De zeer snelle stijging van de Nationale Schuld
als gevolg van al deze omstandigheden, demonstreert
zich dan ook in de totaal

cijfers.
Beliep deze in 1913 nog
f
1154 millioen, in. 1929
was zij tot
f
2468 millioen en in 1937 tot
f
3698 mii-
lioen (inbegrepen de leening ten behoeve van de
Spoorwegen ad
f
430 millioen) gestegen.

ilet bedrag van de schuldaflossing blijft, hoewel
de laatste conversie de gelegenheid bood tot verhoo-
ging over te gaan, bij het bedrag van cle nieuwe ka-
pitaalsuitgaven der laatste jaren ver ten achter. Dit
beloopt voor 1939, eveneens zonder de aflossing op
de schuld der Staatsbedrijven,
f
58.4 millioen.

VOORZIENING IN HET TEKORT OP DEN

GEWONEN DIENST.

Uit cle hiervoren gedane mededeelingen omtrent
de positie van het Rijksbudget in het licht van de
voor het jaar 1939 opgestelde cijfers, blijkt wel zeer
duidelijk, dat nog altijd vele gebreken dat budget

aankleven en dat ernstige moeilijkheden te overwin-
nen zijn. Het is van belang die moeilijkheden op deze
plaats nog eens samengevat voor oogen te stellen.
Voor het jaar 1939 wordt een begrooting aange-

boden, welke geen enkele reserve bevat en evenmin
eenig herstel brengt van de enorme schade, welke het

Rijk ten aanzien van zijn fmn.an.cieele positie in een
reeks van ooriogs- en crisisjaren heeft geleden.

Deze begrooting vertoont een reëel tekort van
circa
f
61 millioen op den gewonen dienst. De kapi-
taaldienst geeft, wanneer de kapitaalverstrekkingen
aan de Staatsbedrijven alsmede de voorschotten aan.
derden, welke zpllen worden terugontvangen, terzijde
worden gesteld, een totaal aan nieuwe kapitaalsuit-
gaven aan van rond
f
159 millioen. De Nationale
Schuld zal dus uit hoofde van deze verplichtingen
met dit bedrag toenemen, terwijl daartegenover een
bedrag van
f
58.4 millioen (ook weer zonder te reke-nen met de aflossing van de in de Staatsbedrijven ge-

investeerde kapitalen) zal worden afgelost. Dit is de
begrootingspositie voor 1.939 op zichzelf bezien.
Beziet men haar in verhouding tot de vermoede-
lijke rekeningsuitkomsten 1937 en de begrootingspo-

sitie 1938, dan vertoont de begroot.ing voor 1939, zoo-
wel voor den gewonen als voor den kapitaaldienst
een aanmerkelijken achteruitgang.

liet is uiteraard buitengewoon moeilijk voorspel-
lingen ten aanzien van de volgende begrootingsjaren
te doen. Er zijn tal van thans nog niet bekende fac-
toren, welke daarop invloed uitoefenen.
Een aanmerkelijke verbetering kan alleen komen

van een vergrooting der belastingopbrengst, gepaard
niet een verlaging van de op het budget zoo zwaar
cirukkende uitgaven voor de werkloosheidsvoorzie-

ning. Deze verbetering kan alleen van een opleving
van het bedrijfsleven worden verwacht. De huidige
s:ituatie op economisch terrein laat echter niet toe
niet zoodanige opleving bij het vormen van een oor-

deel over de resultaten van de eerstvolgende begroo-
tingsjaren rekening te houden. Het is thans stellig niet te pessimistisch van een gelijkbljvenden toe-

stand uit te gaan. Men zal dan in acht hebben te

nemen, dat in de volgende twee jaren, 1940 en 1941,
waartoe de Minister zich beperkt, wederom nieuwe

lasten op het gewone budget zullen drukken. Voor de
defensie zal in 1940 circa
f
8 millioen meer noodig
zijn dan in 1939, terwijl 1941 opnieuw een stijging
met
f
5 millioen zal laten zien.

Met het oog op de aanzienlijke kapitaalsuitgave.n,

welke thans en in de eerstvolgende jaren moeten
worden gedaan, is het waarschijnlijk te achten, dat
conisolidatie van vlottende schuld per jaar, dus in
1940 en wederom in 1941, een vermeerdering van

uitgaven mee zal brengen van circa
f
8 millioen.
Ook zal in aanmerking moeten worden genomen, dat
de mogelijkheid aanwezig is, dat de
f
9 millioen
wegens bijdrage aan het Spoorwegpensioenfonds in
de berekening van het reëele tekort op de begrooting

voor 1939 begrepen, niet voldoende zal blijken om
de positie van dit fonds te saneeren. En dan zou niet
buiten beschouwing mogen worden gelaten het nor-
male accres van uitgaven, hetwelk voor elk jaar is
te stellen op circa
f 10
millioen. De Regeering stelt
zich echter op het standpunt, dat het ongunstige be-

grootingsbeeld en de niet minder ongunstige per-
spectieven haar den plicht oplegt in elk geval dit
accres voor de eerstvolgende jaren geheel door be-
perking van uitgaven op te vangen.

Men zou, indien met al deze omstandigheden reke-
ning wordt gehouden, een stijging van het tekort tot
circa
f
84 millioen in 1940 en tot circa
f
97 millioen
in 1941 moeten verwachten. Hier moet echter wel
direct aan worden toegevoegd, dat de mogelijkheid
van een normaal middelenaccres hierbij buiten be-
schouwing is gebleven en dat ook overigens zich tal
van omstandigheden kunnen voordoen, welke deze
ruwe berekening volkomen kunnen wijzigen. De er-
varing leert nu eenmaal, dat de vele onzekere fac-

toren, welke op een begrootingsbeeld inwerken, ge-
ruimen tijd vbbr het begrootingsjaar niet in hun ef-
fect op de
cijfers
kunnen worden benaderd.
Niettemin achtte de Minister het gewenscht even
het oog te richten op het toekomstig verschiet, hoe
nevelig dit thans ook is, om de aandacht te vestigen op de hoogere uitgaven, welke zich thans reeds wel
duidelijk afteekenen. Opgemerkt moge nog worden,
dat in de opgestelde berekening van het tekort voor
1.940 en 1941 het herstel van de stortingen in, dc
Sociale Verzelceringsfondsen niet is begrepen.

11936
(rekening) j
1937
(raming)
1
1933
(raming)
1
1939
(raming)

Bedijkingen met bijbehoo rende werken, landa.anw.
werken, enz……………………………..
Bouw van boerderijen op van de outginningsmaat-
sehappijen overgenomen gronden …………..
Voorschot eau het Vei,keersfo,ads …………….
Verstrekking van kapitaal aan het Zuiderzeefonds.
Voorsohobten cred ietverleening Zuiderzeesteunwet
Kapiitaalsuitgaven voor de Defensie …………..
Vet’beteriag van de rivier .de Maas, af
koop
van en-
deiihoudsplieht, enz……………………….
Uitkeering aan het Zuiiderzeefonds voor den af-
1uitdijk………………………………..
Aankoop van gronden en stiohtiag van boerderijen
teit behoeve van de werkverseha.ffinig ……….
Diversen

…………………………………

785.500,—
1f
1.227.000,-

300.000,—

450.000,-

40.879.683,—

46.066.449,-

25.516.550,—

28.279.800,-

410.000,—

425.000,-
43.091.000,—
1)
72.988.850,_

2.075.000,….

2.202.070,—

1.805.000,—

3.566.000,-

1.825.000,—
174.000,—
3.500.000,-
728.000,-

– f
159.433.169,-

zullen worden
1
f28.164.652,22
1 f
76.096.333,—
If
116.861.733,-
t)
1-lierojider niet begrepen
f24
mi11ioen, voor welk bedrag in
1939
veritioedeJijk wel contracten
atgeslote.n,
doch
over welk bedrag, naar
ivorft
aangenomen, eerst in
1940 end
worden beschikt.

714

.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1938

Ten slotte is bij de beschouwing van al deze cijfers

in acht te nemen, dat de Staatsschuld sedert den aan-

vang der crisis aanzienlijk is toegenomen.
Hiermede is de financieele toestand summier in
zijn ontwikkeling sedert de laatste jaren en in zijn

perspectieven voor de naaste toekomst geschetst.

* *
*

Het opstellen van een dekkingsplan, hetwelk niet

de dekking van de lasten van het heden naar de toe-
komst verschuift, doch de strekking heeft een reëele

dekking van de geconstateerde tekorten te verkrijgen,
is buitengewoon moeilijk en stuit op. vele bezwaren.

Toch zal deze taak in ‘s Lands belang met inspan-
ning van alle krachten moeten worden ter hand ge-

nomen en tot een goed einde worden gebracht.
De omstandigheid, dat gedurende de laatste jaren

geen reëel sluitende begrooting kon woden opge-
steld, mag zeker niet worden gezien als een argu-

ment voor de stelling, dat deze methode niet ver-
werpelijk is en dus kan worden voortgezet. Elk jaar
toch, dat een belangrijk tekort ter dekking aan de
toekomst overgeeft, verzwakt in ernstige mate de

financieele positie en bedreigt zeker niet minder de
toekomst van ons land. In de jaren 1930-1936 is de

shuld toegenomen met circa f 700
millioen
6),
waar-

van circa
f 500
millioen betrekking had op uitgaven,

welke in normale omstandigheden ten laste van den
gewonen dienst hadden moeten komen. Hierbij zijn
nog buiten beschouwing gebleven de in die periode

nagelaten stortingen in de Sociale Verzekeringsfond-sen. I.ndien langs dezen weg verder wordt gestreden, zal onvermijdelijk het stadium bereikt worden, waar-
in de moeilijkheden tot veel krasser maatregelen zul-

len dwingen dan thans worden voorgenomen.
Het is dan ook naar het oordeel van de Regeering

ten ‘eenenmale onverantwoord nog langer in afwach-
ting van een economisch herstel toe te zien, dat de
jaarlijksche uitgaven aanzienlijk de jaarlijksche in-

komsten bvertreffen.
Het belang van een beperking dier uitgaven treedt,

aldus bezien, wel zeer sterk naar voren. Immers zal
het tekort, dat niet door de uitgavenbeperking kan

worden weggewerkt, door verhooging van de inkom-

sten moeten worden gevonden.

Hoe ver zal deze uitgavenbeperking moeten gaan?

Het antwoord op deze vraag hangt af van het ant-
woord op de andere vraag, welke uitgaven voor de
Overheid noodzakelijk zijn. Dit is evenwel niet in
absoluten zin te zeggen. Indien in een periode van
sterk afgenomen welvaart belastingen zouden moeten
worden gevorderd, welke beslag leggen op een deel

van de middelen, welke de bevolking voor dringende
uitgaven behoeft, zal dit alleen vefautwoord zijn,
wanneer deze gclden door de Overheid voor nog drin-
gender uitgaven worden besteed. Er zijn ongetwij-
feld Overheidsuitgaven, welke, hoe nuttig op zich

zelf ook, op deze weegschaal geplaatst, thans te licht

,orden bevonden. Een verder gaande beperking van
uitgaven is derhalve een eisch, welken de financieele
positie in het belang zoowel van de huidige als van
de toekomstige contribuabelen aan de Regeering op-

legt.
Het accres van de uitgaven voor 1939 ten opzichte
van. 1938 is daarom door de Regeering, zooveel ziîlks

thans mogelijk was, beperkt.
De Regeering is intusschen voornemens haar stre-
ven naar uitgavenbeperking met kracht voort te zet-
ten. Ofschoon de huidige omstandigheden aan de
Overheidstaak eischen stellen, welke telkens weder
nieuwe geldelijke offers vergen, is zij, zooals zij hier-
boven reeds stelde, overtuigd van de noodzakelijkheid,
dat het accres van uitgaven voor de eerstvolgende
jaren in elk geval behoort te worden ,opgevangen
door voortgezette hezuiniging. Indien voor bereiking

6)
Na ..afti’ek van cle stijging vnu de sohuidvorderiug op

Ned.-Iiidië.

van dit doel de medewerking van de Staten-Generaal
noodig is, vertrouwt zij, dat deze met het oog op
het primaire belang, dat gediend moet worden, zal

worden verleend.
Gelet op den omvang van het geraamde tekort, kan

onmogelijk alleen door beperking van uitgaven een

voor het budget bevredigende oplossing worden ver-
kregen. Verhooging van belastingen zal niet kunnen

worden ontgaan, omdat niet langer op een hoogst on-

zekere toekomst mag worden ‘gespeculeerd.
Hierbij doet zich de moeilijkheid voor, dat de be-
staande belastingen weinig geschikt zijn om te wor-

den verhoogd, omdat hierdoor de fouten en onvol-maaktheden, die nu eenmaal aan het bestaande be-

lastingsysteem eigen zijn., zich dan in sterker mate
zouden doen gevoelen, waardoor eenerzijds de anti-
sociale werking er van – die de Regeering reeds

vroeger heeft erkehd – zou worden versterkt en

anderzijds een sterk remmende invloed op de bedrij-

vigheid hier te lande het gevolg zou zijn.

NIEUWE BELASTINGEN.

De Regeering stelt zich op grond van ‘deze over-
weging voor een complex van nieuwe belastingmaat-

regelen aanhangig te maken, waardoor eenerzijds een
aanzienlijke verhooging van de totale opbrengst van

de belastingen zal worden verkregen, doch waarbij
anderzijds naar een betere verdeeling van den belas-

tingdruk wordt gestreefd, terwijl remmende invloe-
den van de belastingheffing op het bedrijfsleyen zoo-
veel mogelijk• zullen worden beperkt, ja zelfs de mo-
gelijkheid zal worden verkregen op sommige onder-•
deelen tot verlaging van den belastingdruk over te

gaan, teneinde op deze wijze de anti-sociale werking,

waarvan sprake was, weg te nemen en enkele rem-
mende invloeden van de belastingheffing op het be-
drijfsleven zooveel mogelijk te beperken.
Zoo stelt de Minister zich voor de indiening te be-

vorderen van, een ontwerp van wet tot het heffen van
een Nationale Inkomsten- en Winstbelasting,
waar-

aan, naar propoitioneele tarieven, zullen worden on-

derworpen alle binnen het Rijk wonende natuurlijke

personen en alle binnen het Rijk gevestigde rechts-
personen, alsmede natuurlijke personen en rechts-
personen, die niet binnen, het Rijk wonen of geves tigd zijn, voor hun Nederlandsche inkomsten. Deze

belasting zal zooveel mogelijk
bij’
de bron worden ge-

heven, dat wil zeggen, dat, voor zoover dit doenlijk
is, op den schuldenanr van huren, pachten, renten,
bonen en pensioenen de verplichting wordt gelegd,
het bedrag van de door den verhuurder, verpachter,
schuldeischer, werknemer of gep ensionneerde ver-
schuldigde belasting dadelijk
bij
,de uitbetaling van

hetgeen door hem moet worden betaald, in te hou-
den en aan den fiscus af te dragen. Daartoe dient
dan deze belasting te worden gesplitst in een vijftal
betrekkelijk zelfstandige onderdeelen, te weten in een

huurbelasting,
een
rentebelasting,
een
loonbelasting en

een
winstbelasting,
die tezamen alle soorten. op-

brengsten treffen naar een tarief van 2 pOt., ter-
wijl als vijfde onderdeel hieraan zal worden toege-
voegd een bijzondere winstbelasting
van rechtsperso-

nen, die, naast de winstbel.asting naar het tarief van

2
pOt., waaraan zoowel de natuurlijke personen als
de rechtspersonen zijn ondërworpen, naar een tarief
van 8 pÇJt. wordt geheven van de hier te lande door
rechtspersonen gemaakte bedrijf.swinsten.
Deze heffingen zullen, voorzoover dit mogelijk is,
een persoonlijk karakter dragen. Zoo zal er o.a., zij
het op indirecte wijze, plaats zijn voor ,,kinderaftrek”.

Deze belastingvermindering zal worden verleend
hij wijze van teruggaaf van betaalde belasting. Voor
ieder cind, dat voor aftrek in aanmerking komt, zal
een zeker bedrag•’der belasting, dat voor iederen be-
lastingsohuldige’ hetzelfde is,, worden teruggegeven.,
doch uiteraard nooit meer dan aan Inkomsten- en

Winstbelasting is betaald.
De hoogere belastingop’brengst, welke een gevolg

21 September 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

715

zal ‘zijn van de invoering van de Inkomsten- en

Winstbelasting, wordt geraamd op netto
f
90 mii-

lioen.
Zooals reeds eerder werd gezegd, wenscht de Re-
geering het echter hij deze aanzienlijke belastingver-
zwaring niet te laten. Integendeel, deze verzwaring

brengt mede, dat de bestaande wetgeving op ver-

schillende punten zal môeten worden herzien.
Zoo zullen maatregelen worden voorgesteld om in verband met den druk van accijnzen, omzetbelasting

en crisisheffinen tegemoet te komen aan de nooden
van de groote gezinnen. Het systeem hiervoor ge-
schetst ten aanzien van den kinderaftrek voor de

Inkomsten- en Winstbelasting zal tot leidraad kun-

nen dienen. De kosten van deze tegemoetkoming aan
de groote gezinnen worden ruw geraamd op
f 11

n’biilioen.,
waarvan het grootste gedeelte ten laste van het Landhouwcrisisfonds kan komen. Verder zal het
noodig zijn wijzigingen aan te brengen in de accijns-
wetgeving. In de eerste plaats wegens den druk, wei-
ke wordt uitgeoefend op de miustdraagkrachtigen, en
in de tweede plaats om tegemoet te komen aan ge-

motiveerde klachten van het bedrijfsleven. Ook zal
de wet op de Omzetbelasting wellicht nog eenigo wjj’-
ziging moeten ondergaan. Naar ruwe raming zal voor

een en ander een bedrag van
f 18 mitlioen
beschik-

baar moeten worden gesteld.
Ook de tarieven van de wretten op de Vermogens-
belasting en de Verdëdigingsbelasting 1 zullen niet
ongewijzigd kunnen blijven. Om aan de ergste be
zwaren tegemoet te komen, zal zeker een bedrag van

f
8 millioen noodig zijn.
Tenslotte vraagt de wet op de Personeele Belas-
ting’ in dit verband om herziening. Wil deze herzie-
ning vooral in het licht van de remmende werking,
welke deze wet op het bedrijfsleven heeft, eenig resul-
taat opleveren, dan zal hiermede ruw gerekend een

bedrag van ongeveer
f 10
millioen
gemoeid zijn.
Aangezien de opbrengst van de Personeele Belasting voor gemeentelijke doeleinden bestemd is, zal dit be-
drag derhalve ter compensatie van het nadeel voor
de gemeenten moeten worden gebruikt.
In totaal zal dus de opbrengst van de Inkomsten-
en Winstbelasting, zeer globaal geraamd op
f
90 mii-

lioen, moeten worden verminderd met
f
40 millioen,

zoodat
f
50 millioen ter dekking van het tekort op de
begrooting beschikbaar zal zijn.
Langs dezen weg vertrouwt de Regeering, dat de
verzwaring door de nieuwe belastingwetteal voldoende
zal worden. opgevangen voor diegenen, die te iwaar
zouden worden getroffen, terwijl anderzijds mag wor-den verwacht, dat kan worden
bijgedragdn
tot althans
eenige stimuleering van het bedrijfsleven.

Overigens zal van de verhoogibg van invoerrechten
voor bepaalde groepen van goederen in het belang
van de stimuleering van het
bedrijfsleven,
waartoe
de Regeoring het initiatief hoopt te nemen, eeti meer-

dere opbrengst van circa
f
5 millioen kunnen wor-
den verwacht.

Tegenover het berekende tekort van
f 62
millioen

op de begrooting voor 1939 zal derhalve een gedeelte
van de opbrengst der nieuwe belastingen kunnen
worden gesteld. Welk gedeelte dit zal kunnen zijn, zal
afhangen van den datum, waardp de nieuwe heffin-
gen in werking kunnen treden.

Tenzij een cohj unctiiurverbetering de voorwaarde
mocht scheppen voor een beter budgetair beeld in, de
jaren 194.0 en 1941, dan thans mag worden verwacht, zal het evenwicht in die jaren langs den weg van ver-
d ergaade ui tgavenbeperking
moeten
worden ver-

kregen.

De Regeering huldigt derhalve het beginsel, dat het sluitend budget richtsnoer behoort te zijn voor
haar financieel beleid. Om dit evenwicht te bereiken,
zullen de zware offers moeten worden gevraagd, welke
hierboven nader
zijn
aangegeven. Daarnaast zal een
zoodanige beperking van uitgaven worden aange-
bracht, als thans in verband met den druk, die door

de belastingen op de bevolking wordt, gelegd, onaf-

wijsbaar noodzakelijk is.
Uit de overtuiging, dat deze offers – de directe

in den vorm van nieuwe belastingen zoowel als de’
indirecte, welke het gevolg van bezuiniging zijn
een nationaal karakter dragen, omdat zij mogelijk

moeten maken cle noodzakelijke voortzetting van de
verbetering van ons defensie-apparaat, alsmede van

de bestrijding der werkloosheid en hare gevolgen, zul-
len allen kracht moeten putten om deze offers te
brengen.
AANTEEKENINGEN.
Handelspolitiek en binnenlandsche conjunctuur.
De Millioenennota vervolgt:
Indien het pogen, tot een sluitend budget te komen, met welslagen zou worden bekroond, zouden niet al-
leen de donkere wolken, welke zich thans aan den
financieelen hemel bevinden, afdrjven, doch tevens
zou de opklaring, welke daarvan het gevolg zou zijn, weder den nauwen samenhang tusschen uitgavenpeil
en belastin.gpeil diidelijk waarneembaar maken, waar-
door de voorwaarden zouden zijn geschapen voor een
gezond financieel beleid, dat de juiste verhouding
zal weten te vinden tusschen het helastingpeil en den
omvang der Overheidstaak.

Wanneer de Regeering zoo nadrukkelijk de sanee-
ring van de Overheidsfinanciën op den voorgrond
stelt, mag dit niet den indruk wekken, dat zij niet
haar voile activiteit kan richten op de groote vraag-
stukken, welke heden de aandacht vragen. Integen-
deel, de groote vraagstukken ‘van dozen tijd zijn juist
voor een belangrijk deel de oorzaak geworden van het
financieele probleem, en het ligt daarom in cle rede,
dat de Reeering zich met deze vraagstukken, juist
met het oog op den invloed daarvan op het Over-
heidsbudget, zeer intensief bezig moet houden.
De vraagstukken, welke thans het helangrjkst zijn,
omdat
daarbij’
rechtstreeks ons voikshestaan is ge-
moeid, hebben betrekking op de defensie en de werk-
loosheid.
Over het eerste behoeft thans niet gesproken te
worden, omdat dit in het afgeloopen
zittingiaar
een
‘onderwerp van gemeen overleg tusschen de Staten-
Generaal en de Regeering is geweest.
Ook over het tweede vraagstuk is in de afgeloo-
pen periode door de Staten-Generaal met de Regee-
ring van gedachten gewisseld.
Een blijvende vermindering van de werkloosheid
zou niet alleen aan de nog groote groep van werk-
boze landgenooten cle zoo noodige hulp brengen,
waarmede het algemeen belang tevens zou zijn ge-
diend, doch eveneens tot een verlichting van de f i-nancieele zorgen en als gevolg daarvan tot een ver-‘
lichting van de zware lasten, welke door ons volk
moeten worden gedragen, kunnen leiden.
Binnen de grenzen, welke nu eenmaal gesteld zijn
aan de mate, waarin de Overheid de welvaart van het
land kan bevorderen, wil de Regeering alles doen,
wat in haar vermogen is, om nader tot het doel te
komen.
In feite is dit probleem van de welvaartshevorde-
ring geen tweede probleem naast het financieele, doch
hetzelMe probleem, alleen van een andere zijde be-
schouwd.
Het zal intussc’hen wel duidelijk zijn, dat een con-sequente concentratie van alle krachten op dit groote
probleem andere belangen noodzakelijkerwijze voors-
hands meer op den achtergrond moet dringen. Een
groote taak voor een geheel volk is nimmer te vol-
brengen, indien’ dat volk niet bereid is zich opoffe-
ringen te getroosten, waarmede dan in dit verband ook worden bedoeld die, welke gelegen zijn in het
afzien van wenschen en verlangens, waarvan de ver-
vulling in den weg zou staan aan het bereiken van
het gestelde doel.
De Regeering heeft zich opnieuw ernstig reken-
schap gegeven van al het.geehi in het belang van een

716

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 September 1938

krachtige bestrijding der werkloosheid kan worden

gedaan.

1-lierboven werd het voornemen reeds medegedeeld
om de wijziging, welke hèt belastingstelsel zal onder-
gaan, mede dienstbaar te maken aan het wegnemen

van in bepaalde belastingen gelegen belemmeringen

tegen verruiming van werkgelegenheid.
Zij is voorts tot de conclusie gekomen, dat met be-

trekking tot de te volgen economische politiek nieu-

we maatregelen onvermijdelijk zijn geworden. Zij
meent, dat daarbij voorop moet staan behoud en ver-

sterking van het particuliere hedrifsleven. Naast de
bestaande maatregelen zullen derhalve eenige nieu-

we voorzieningen getroffen moeten worden, waar-
door een complex van maatregelen tot schraging van

het particuliere bedrijfsleven tot stand komt, dat
doelmatig geacht kan worden. Alhoewel niet ontkend

kan worden, dat de internationale structuur van het
economische leven van Nederland ons land uitermate

gevoelig doet. zijn voor de ontwikkeling in het bui-

tenland, zoo acht de Regeering het toch noodzakelijk
naar meer stabiliteit op de binnenlandsche markt te

streven.

De Regeering is voornemens zeer binnenkort voor-

stellen bij de Staten-Generaal in te dienen voor de
verhooging van invoerrechten van eenige groepen van

artikelen. Daarmede zal een meer blijvende steun ge-
geven worden aan eenige bedrijfstakken, die voor de
binnenlandsche markt van Nederland van veel be-

teekenis
zijn.
Rekening houdende met het geldende
tariefsysteem van Nederland, zullen geen specifieke rechten worden voorgesteld, doch zullen de waarde-
rechten verhoogd worden. Voor volledige eindfabri-

katen zal
daarbij,
naar het oordeel der Regeering,
20 pOt. als de maximumgrens zijn te stellen. Zooals
reeds opgemerkt, zal deze verhooging slechts op een
deel van het bestaande tarief worden voorgesteld. De
Regeering meent zich te moeten beperken tot een
zorgvuldige keuze van de daarvoor in aanmerking

komende
bedrijfstakken,
mede omdat de belangen bij
den import uit een algemeen handelspolitiek oog-
punt moeten worden ontzien. Een matig beschermend
tarief blijft uit dien hoofde dan ook geboden. Zon-der vooruit te loopen op de in te dienen ontwerpen
zou de Regeering hier willen verklaren, dat ziji veel
waarde hecht aan stabiele verhoudingen op tariefge-

bied, zoodat zij de
bij
haar bestaande voornemens op
dit gebied gelijktijdig bekend zal maken; binnen af-
zienbaren
tijd zullen deze voorstellen niet door an-
dere worden gevold.
Naast gezonde marktverhoudingen in het• binnen-
land wenscht de Regeering echter hare exportpolitiek
niet alleen te hândhaven, doch zoo mogelijk te ver-
sterken. Daarvoor is het voor het Nederlandsche be-
drijfsleven noodig den blik naar alle aanwezige mo-
gelijkheden op de wereldmarkt te richten. De risico’s,
welke in het internationale economische verkeer heer-
schen, hebben de Regeering genoopt nader te onder-
zoeken, in hoeverre hier moer steun geboden kan
worden. Daarbij zal echter naar het oordeel van de
Regeering voorop moeten staan, dat het bedrijfsleven zelf beréid moet
zijn
een passend aandeel in de uit-
zonderlijke risico’s te dragen. De Regeering stelt zich
voor het Instituut der Exportcredietverzekering nog
meer dan tot dusverre in te schakelen. Zij denkt daar-
bij onder andere ook aan garanties voor een langer
tijdvak dan tot dusver werd toegestaan. Het spreekt
vanzelf, dat de werkverruiming hier het leidende be-
ginsel blijft. De grootere fac:iliteiten zal zij echter verband laten houden met de mate, waarin het be-
drijfsleven zelf aan de risico’s wenscht deel te nemen.
Zij meent Mer samenwerking in het bedrijfsleven te
moeten stimuleer.en.

De Regeering heeft overwogen, in hoeverre de
export nog op andere wijze bevorderd kan worden. Zij
houdt daartoe haar aandacht gevestigd op de bedie-
ning van nieuwe èn de herovering van tengevolge van
abnormale, vreemde cohcurrentie, verloren -gegane

markten. Ook hier staat verruiming der werkgele-

genheid op den voorgrond. Indien het mogelijk blijkt
nieuwe arbeidskrachten op deze wijze in het produc-
tieproces in te schakelen, zal het binnen zekere greI-
zon verantwoord zijn op de begrooting vrjkomnde

steun-gelden voor dit doel te bezigen. Teneinde onge-wenschte concurrentieverhoudingen te voorkomen, zal
het noodzakelijk
zijn,
dat ook hier samenwerking van
bedrijfsgenooten tot stand komt. Daarbij zal het be-
drijfsleven bewijzen moeten geven, dat het tot offers
bereid is om nieuwen afzet te verkrijgen. Het spreekt
vanzeLf, dat met handelspolitieke belangen in belang-
rijke mate rekening gehouden moet worden; in het

bijzonder zal de gevestigde industrie in andere lan-
den ontzien moeten worden. Indien geen blijvende

resultaten te verwachten
zijn,
acht, de Regeering zich
echter niet verantwoord het bedrjfsleven op deze

wijze tegemoet te komen. De Regeering wenscht zich
hij deze maatregelen
01)
een streng zakelijken grond-
slag te plaatsen.

Zij is zich er zeer wel van bewust, dat zij bij een

zekere mate van bescherming van de hianeniandsche
markt met gevestigde Nederlandsche exporthelangen
moet rekening houden. Tegenover bepaalde gewensch-

te exportmogelijkheden zal Nederland een aantrek-
kelijke markt moeten blijven. Deze zal het echter eer-
der zijn ‘bij.

inschakeling der werkloozen in het pro-

ductieproces dan omgekeerd. Om die reden is een
selectief
optreden, zoowel bij bescherming van de
binnenlandsche markt als bij exportbevordering, noo-
dig. Zou men dit uit het oog verliezen, dan wordt

het gestelde doel in de waagschaal gesteld.

In het kader van deze maatregelen wenscht de

Regeering ook te plaatsen de kapitaalsuitbreiding
van de Maatschappij voor Industriefinanciering,

Waarover in verband met de urgenitie een afzonderlijk
voorstel werd ingediend bij aanvullingsbegrooting
(Gedrukte Stukken Zitting’ 1937-1938 No. 562).

Hier moge eveneens worden gewezen op de nood-
zaak van uitbreiding van het productie-apparaat -der Nederlandsche nijverheid in het belang vande lands-
verdediging. Maatregelen zijn in voorbereiding op dit
gebied de eigen productie te bevorderen.
‘Ook wijst de Minister er op, dat de Regeering in
Hoofdstuk X van de bégrooting heeft opgenomen een
aanvullende credietmogeljkheid voor kleine – nijveren
en ambachtslieden. De bedoeling hiervan is een ont-
brekenden ‘schakel in het credietapparaat tot stand
te brengen, waardoor bedoelde personen op zakelijk
verantwoorden grondslag langloopende crediéten zul-
len kunnen verkrijgen tot een maximum van
f
5000
voor het aauichaffen’van machines en het verbeteren
hunner outillage in het algemeen. Op deze wijze hdopt.
de Regee-ring een nuttig element in het bedrijfsleven
en nieuwe arbeidsmogelij-kheden te openen. De uit-
voering van deze maatregelen zal in handen worden
gegeven van de Nederlandsche Middenstandsbank.’
* *
*

Naast de genoemde voorzieningen ter bevordering
van de werkgelegenheid zal worden’ voortgegaan me
het treffen van bijzondere maatregelen tot bestrijding
der werkloosheid.
Naar de mogelijkheden, een
belangrijke
uitbreiding
te geven aan de uitvoering van die werken, welke bij-
dragen tot verhooging van

het voorthrengingsver-
mogen van den bodem en daardoor leiden tot het ont-
staan van
blijvende
werkgelegenheid, is een omstan-dig onderzoek teneinde gebracht, waarvan het resul-
i:aat binnenkort zal worden gepubliceerd. Op den
grondslag hiervan is besloten tot verdere geleidelijke

opvoering van de tewerkstell:ing bij dit soort objec-
ten, met als einddoel, de werkverschaffing zoo moge-lijk te brengen op een peil van 90.000 á 100.000 man.
De uitvoering van dit plan zal gedurende eenige
jaren
belangrijke
bedragen vorderen. Het grootste ge-deelte daarvan zal gefinancierd kunnen worden uit de
gelden, die reeds op den gowonen dienst beschikbaar
zijn, terwijl een ander gedeelte, voor 1939 geschat op

21 September 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

717

f
20 millioen, ten laste van den kapitaaidmust zal

komen, hetgeen in verband met cle te verwachten
verbetering van den bodem en het on’tstaan van blij-
vencie werkgelegenheid, in de huidige omstandig-

heden verantwoord wordt geacht.
Do uitvoering van dit plan zal meebrengn, dat
aan de werkvorschaffing het huidige karakter
van

leniging der werkloosheidsgevolgen wordt ontnomen
en dat zij wordt bestrijding dier werkloosheid zelf.

Tenslotte wordt ten deze vermeld, dat de voorge-
nomen herziening mede er op gericht ‘zal zijn, werk-
versehaffing en werkfonds meer tot één geheel, te

maken en daaraan een zelfstandige plaats toe te
kennen.

Met het oog op den omvang en den duur van het

euvel der jeugdwerkloosheid is de Regeering van
oordeel, dat het in het belang van de handhaving der
volkskracht onvermijdelijk is, te konen tot nieuwe
maatregelen van tijdelijk karakter, welke kunnen bij-
dragen tot krachtiger bestrijding van dit kwaad. Ten
einde deze crisis-voorziening mogelijk te maken,
meent de Regeering daarom, cle beschikhaarstelling
van een belangrijke verhooging, boven hetgeen tot
nog toe aan de bestrijding der jeugdwerkloosheid
werd ten koste gelegd, te moeten bevorderen. Het
ligt in de bedoeling, om, nadat de
Rijkscommissie
van
Advies inzake het vraagstuk van de werkloosheid on-

der cle jeugd ter zake zal zijn gehoord, nadere voor-
stellen te doen, waarbij dan het definitieve in 1930 te
besteden bedrag, verdeeld over de betrokken hoofd-
stukken, zal worden aangevraagd.

De financieele positie der Gemeenten.

De Minister van Financiën wijdt in de Millioenen-nota 1939 aan bovenbedoeld onderwerp de volgende
beschouwingen:

Zijn hiermede de inzichten van de Regeering om-
trent de financieele omstandigheden van het Rijk
en de taak, welke do Regeering zich in verband daar-
mede stelt, ter kennis van de Staten-Generaal ge-

bracht, deze mededeelingen zouden niet volledig zijn,
indien niet eveneens aan de financieele positie van
de gemeenten aandacht werd geschonken.
De moeilijkheden, welke de gemeenten ondervin-
den, zijn zoowel in oorzaak als gevolg van hetzelfde
karakter als die van het Rijk.
Ook voor de gemeenten geldt daarom de noodzaak
van een ernstige, voortgezette bezuiniging. Bestaat daarnevens ook de noodzaak tot verruiming van de

ter beschikking van de gemeenten staande middelen?
Het is voor de beantwoording dezer vraag wensche-
lijk do huidige wijze van huipverleening aan gemeen-
ten, welke hudgetaire moeilijkheden ondervinden, in
beschouwing te nemen.

Ongeveer 700 gemeenten behoeven geen bijzondeic
hulp, zij kunnen zich zelf redden en hebben zelfs in
deze voor ‘Overheidsbudgetten zoo moeilijke crisis-
jaren liet evenwicht in haar hegrootingen kunnen
handhaven. De overige gemeenten hebben hiertoe
geen kans gezien en verkeeren dus in dezelfde positie
als het Rijk. Waar de positie gelijk was, zou een ont-
houding van hulp uit de Rijkskas aan die gemeenten
te verdedigen zijn geweest, omdat zoodanig.e hulp
niet met werkelijk beschikbare middelen kon worden
verleend, doch slechts tot effect had, dat de tekorten
von de gemeenten geconcentreerd werden bij hct
Rijk.

Niettemin heeft de verhouding tusschen het Rijk
en de gemeenten zich in andere richting i.n de afge-
loopen jaren ontwikkeld. In het Werkloosheidssub-

sidiefonds werd een middel gezien om de gemeenten
met budgotaire tekorten te helpen en daarnaast bleef
het Rijk de gemeenten, die desondanks niet voldoen-
de geholpen konden worden, rechtstree steunen. In
(IC
gegeven omstandigheden was deze toestan(1 aan-
v ke’ljb bevredigend. Wel moest vaa Rijkswec een
contrôle op een zuinig beleid dezer gemeenten, vor-

den uitgeoefend, doch waar reeds een zeer vèrgaancle

nivelleering tuschen de uitgaven ei..i nkomsten van de verschillende gemeenten bij de wet op de finan-
c:ieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten
en de wet op het Werkloosheidssubsidiefonds wû in-

gevoerd en desondanks zulke groote verschillen tus-

schen cie gemeenten onderling bleven bestaan, dat een 700 gemeenten – aanvankelijk meer – op eigen

beenen konden staan, en de overige bijzondere’ hulp
noodig hadden, moest de
tijdelijke
inperking van de
gemeentelijke zelfstandigheid als een noodzakelijk ge-
volg van de abnormale omstandigheden worden aan-
vaard.

De snelle achteruitgang had evenwel alras tot ge-

volg, dat het Werkloosheidssubsidiefonds niet meer
bij machte was in de begrootingstekorten te voorzien.
Toen de tekorten van dit Fonds zich gingen acm.t-
muleeren, werden de bijdragen in de tekorten voor
een deel in den vorm van een renteloos voorschot en
voor het overige als
bijdrage
á fonds perdu verstrekt.
Uit het op pag. 14 van de Millioenennota
1
) mede-
gedeelde omtrent de voorgenomen verandering van
de wijze van verleening van de bijdragen in de he-
grootingstekorten van de gemeenten zal gebleken zijn,

dat de Regeering het voornemen koestert voor te
stellen, dat deze
bijdragen
voortaan rechtstreeks uit
‘s Rijks kas volledig ï. fonds perdu zullen worden
verstrekt.

Indien dit voorstel wordt gevolgd, zal dus van de
nieuwe belastingmiddelen, tot invoering waarvan het
voorstel wordt gedaan, een bedrag van
f
21.6 mil-
lioen dienen ter verstrekking van bijdragen
t
fonds
perdu aan de gemeenten ter vervanging van rente-
boze voorschotten.
Deze wijziging is uiteraard van groot belang voor
de gemeenten.
Hiermede zijn de gemeenten evenwel in haar finan-
cieel beleid nog niet zelfstandig geworden. Wil men
tot die zelfstandigheid geraken, dan zal het noodig
zijn er naar te streven voor de toe te kennen bij-
dragen objectieve normen te vinden, waarvan de con-
sequentie echter niet mag zijn, dat in meerdere of
mindere mate aan tal van gemeenten, die de bijdra-gen niet noodig hebben, eveneens nieuwe middelen
toevallen. Het is niet verantwoord de opbrengst van de nieuwe belastingen voor een beteekenend deel te
bestemmen voor gemeenten, welke daaraan geen
strikte behoefte hebben. Intussehen maakt de thans
gegroeide toestand van hijpassing van tekorten in
zoovele gemeentèn het gevaar geenszins denkbeeldig,
dat het verantwoordeljkheidsgevbel voor het finan-
cieele beleid verslapt, hetwelk gevolgen teweeg kan
brengen, welker voorkoming een offer rechtvaardigt.
Aangezien het streven naar de vaststelling van ob-
jectieve normen stellig tengevolge zal hebben, dat
een kleine verruiming van de voor 1939 strikt noo-
dige bijdragen moet plaats vinden, heeft de Minister
termen gevonden in de opstelling van het reëele hud-
getaire tekort een bedrag van
f
5 millioen op te ne-
men voor de saneering van de gemeentelijke finan-
ciën. Dit bedrag in combinatie met de thans voor
bijdragen in de hegrootingstekorten uitgetrokken be-
dragen zal moeten dienen voor een zoodanige her-
ziening van de financieele uitkeeringsregelen, dat
een aanmerkelijk grooter aantal gemeenten haar zelf-
standigheid weder verkrijgt.
* *
*
Het vraagstuk van de noodlijdende gemeenten kan
langs dezen weg van verdere nivelleering en grootere bijdragen wellicht
tijdelijk
tot geringere proporties
worden teruggebracht, een afdoende oplossing, voor
zoover daarvan althans in deze
tijden
sprake kan zijn,
zal alleen
mogelijk
zijn, indien in veel sterkere mate
dan thans hat geval is, de eigen verantwoordelijkheid
der gemeenten voor het doen’ van uitgaven weder
wordt ingeschakeld en allerwege verstaan wordt, dat
liet centraal gezag de verantwoordelijkheid voor het
t)
Zie klz. 710 van dit nummer.

718

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21
September
1938

financieel beheer der gemeenten niet kan e.n mag

overnemen.
Vooral in de huidige omstandigheden, waarin be-

zuiniging op het Overheidsapparaat zoo dringend

noodig is, kan deze meest reëele waarborg voor een
zuillig beheer niet worden gemist.
In welke richting de Regeering dezen waarborg

meent te kunnen verstevigen, kan blijken uit
het
ont-

werp van wet tot wijziging van de wet tot steun aan

de noodlijdende gemeenten, hetwelk zeer binnenkort
wordt aangeboden. Te dezer plaatse moge voor een

nadere motiveering van dit ontwerp van wet naar de

daarbij gevoegde Memorie van Toelichting worden

verwezen.
Eveneens zal een regeling van het forensenvraag-

MAANDCIJFERS.

OVERZICHT VAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN.
Uit. Augustus 1938 (in Guldens)

AFDEELING la
Kohieren
voor den dienst
1938
1
)
Dir. belastingen
32
Bedragen,
welke zijn
terugge-
Benaming der
Totaal
geven of
Zuiver
middelen
bedrag
anders dan
edrag

b
wegens
betaling
opdekoh.
afgeschr.

Grondbelast. a)
10.499.057 10.895
10.488.162
10.343.806
Inkomst.bel. b)
64.341.8911.091.312
63.250.579 54.328.992
Vermogensbel. c)
15.645.586
94.3171
15.551.269 14.858.726
Verdedig.bei. 1
1

9.997.755 68.127
9.929.627
9.273.972
Bel. v. d.doode hd.
1.680.261
4.177
1.676.084
1.485.287

Totaal..
102.164.550
1.268.828
100.895.721
90.290.783
a) Y
4
hoofd’som + 20 opeenten op de hootdsom der ge-
bouwde eigendommen. b) Hooidsom + 60-78 opeenten. cl Hoofdsom + 75 opcenten.
1)
Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit % gedeelte van het belas-
Lingdienstjaar 1938/1939 en

gedeelte van het belas
ting

937 /1
dienstjaar 1938.
2)
Voor de belastingen naar in-
komen en vermogen bestaan de vermelde bedragen uit % gedeelte van het belastingdiensijaar 1937/1938 en
Y.
ge-
deelte van het belastingdienstjaar 1936/1937.
3)
Voor het
belastingdienstiaar 193811939 voiden 70/88 opcenten ge-
heven.

AFDEELINGIÖ
Overage middelen.
Au
1938

Sedert

1938

Overeen-

periode
1931
Benaming der middelen

Divid.- en tantièmebei.
.
1.951.945
19.590.907
17.790.479
Rechten op den invoer

8.483.447 63.757.256 64.540.525 212.155
1.618.333 1.807.467

Accijns op. zout

— ……
215.033
1.546.905 1.415.846
Statistiekrecht

………..

Accijns op geslacht

– – . .
578.183
4.885.917
4.831.398
Accijns op wijn


41.427
1.218.312
1.188.677
Accijns op gedistili.

– ..
1.968.767
17.952.966 17.975.207 707.648
5.422.730 4.915.072
5.241.228
36.541.845
35.677.209
Accijns op bier

………..
Accijns op

suiker

…….
2.933.874 24.352.246 23.346.949
Accijns op tabak

…….
Bel. op gouden en zilverw.
39.020 347.834 347.199
Omzetbelasting

……..
-7. 553.561
49.951.199 48.111.224
Couponbelasting

——–
377.093
3.592.4 42
4.616.463
Recht. en boeten v. zegel
1
1368849
2
)15.138.567
23.092.195
Recht, en boet. v. registr.
1.133.532
10.969.866 11.106.432
Recht. en boet. v. succes- sie, v. overgang bij over-
lijden

en

v.

schenking
2.810.749
35.145.987 28.627.146
Opbrengst d. loodsgelden
66.725 358.919 543.152

Totalen ….35.683.036
292.372.232 289.952.637
1;
Hieronder begrepen wegens zegelrecht van nota’s van
makelaars en• commissionnairs in effecten, enz.
f
235.089
(Beursbel.).
2)
Idem
f
2.959.700.

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET GEMEENTEFONDS.

Dienst 1937/1938
Zuiver bedrag der ko-
Zuiver bédrag der
hieren voor den dienst
kohieren tot en met
19361’37
tot en met de-
de maand Aug. 1938
zelfde maand van 1937

Gemeente.f.belast..
.
60.552.085 57.290.006 Opc. verm. t. get. v. 50
6.047.735
5.221.893

stuk, waarvan het doel
o.m. is
een. betere financieele

verhouding tusschen de gemeenten onderling te

scheppen,
gelijktijdig
worden aangeboden.
De Regeering heeft het vertrouwen., dat deze ver-
schillende middelen in combinatie met elkaai- in
staat zullen zijn de saneering van de gemeentelijke

financiën daadwerkelijk te bevorderen.

Als
voorwaarde van haar medewerking aan deze
sarueering moet zij in ‘s Lands belang, zoolang de om-

standigheden niet veranderen,
blijven
stellen den

eisch van versobering van de gemeentelijke huishou-ding en van beperking van cle gemeentelijke taak tot

het noodzakelijke.
Zij
overweegt, of ter waarborging

van zoodanig beleid nadere wettelijke maatregelen

noodig zijn.

AFDEELING II. DIENSTJAAR 1937.

Zuivere op-
bren gst over het
Bedrag van de

tijdvak van 1
Benaming der middelen –

raming

Jan. 1937 tot en
met de maand
Aug. 1938
lSrOnd belasting.
(,V4
hoofdsom
+
20 opcenten
op de hoofdsom der gebouw-
de eigendommen.)
10.300.000 10.304.193
Inkomstenbelasting
72.000.000 72.926.320
Vermogensbelasting
18.000.000
20.560.757 8.000.000
10.652.724
Belasting v. d. doode hand

. –
2.000.000
1.988.744
Divid.- en tantièmebelasting
13.800.000
22.378.009

‘erdedigingsbel.

1

…………

91.250.000
97.259.528
Statistiekfecht

…………
1.600.000
2.769.309
Rechten op den invoer

——-

Accijns

op

zout

— ………..
2.000.000
1.804.516
6.000.000 7.358.504
Accijns

op

wijn

………..


1.800.000
2.204.290
Accijns op geslacht

……. —

Accijns op

gedistifleerd






27.500.000
28.445.658 7.814.400 53.000.000
55.300.287
32.500.000 35.336.082
Belast. op gouden en zilverw.

475.000
571.391
62.500.000
74.157.901

Accijns op tabak

…………

6.321.552

Accijns

op

bier

………….7.000.000
Accijns

op

suiker

………..

Omzetbelasting

………….

Rechten en boeten van zegel
.
6.400.000. 32.561.406.
Rechten en boeten v. registr.

11.100.000 16.647.004

Couponbelasting

…………5.500.000

Rechten en boeten v. succes-
sie,

v. overgang bij overlij-
den en v. schenking
40.800.000 45.030.245
Opbrengst der loodsgelden

500.000
860.794

Totalen…. 1484.025.000

1553.253.614

OVERZICHT VAN DE INKOMSTEN TEN BATE VAN
HET WERKLOOSHEIDSSUBSIDIEFONDS.

Dienst 1938

Bedrag van
raming

Zuiver bedrag kohieren tot en met de maand
Aug. 1938

Grondbelasting (veertig ten hon- derd van de hoofdsom wegens
gebouwde eigendommen en vijf
en twintig ten honderd van de
hoofdsom wegens ongebouwde
eigendommen)

…………..
9.600.000
9.486.491
Per-soneele belasting (tachtig ten
honderd van de hoofdsom naar
den eersten, tweeden en derden


20.000.000
19.461.553
(lemeentefondsbela-ating

(vijf

en
twintig opcenten op de hoofd-
15.500.000 9.324.841

grondslag)

……………….

VermogensbelaÂstin.g

(twee

en
twintig opcenten op de hoofd-

som)

…………………….

2.500.000
1.555.923
Inkomstenbelasting

(tien opcen-
som)

…………………….

ten op de hoofdsom)

.
4.700.000
3.280.581

Totalen ……
.52.300.000
43.109.389

INKOMSTEN TEN BATE VAN
HET VERKEERSFONDS.

Aug. 1938
1

1938
1

1937

Motorrijtuigenbelasting
Rijwie.lbelasti-ng ……..

Totalen ………

1.688.3501
3.856.595
17.152.2031

7.572.215
16.276.220 7.505.065

..5.544.945
24.724.418 23.781.285

21
September
1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

719

STATISTIEKEN.
BANKD1SCON’1’0.

t’ed
Disc.Wissels. 2
,BeLBinn.Eff.
3Dec.’36
Lissabon

. . .
.411 Aug.’37

Bk
2
*
3Dec.’36
Londen ……2
30 Juni’32
JVrsch.inR.C.
2
*
3Dec.’36
Madrid ……5
15 Juli’35
Athene ……….
6
4
Jan. ’37
N.-York F.R.B.1
26Aug.’37
Batavia

……..
3
14
Jan. ’37
Oslo

……..*

5Jan.’38
Belgrado ……..
5
1
Febr.
’35
Parijs

……
2*12
Mei’38
Berlijn ……….
4
22Sept.’32
Praag

……3

1Jan.’36
Boekarest ……..
* 5
Mei’38
Pretoria

. . .
31
15 Mei’33
Brussel ……….
3
30 Mei’38
Rome ……..
*
18Mei’36
Boedapest

……
4
28Aug.’35
Stockholm

..21

1Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio….

3.46
11 Mrt.’38
Dantzig

……..
4
2Jan.’37
Weenen ……*
10Juli’35
flelsingfors ……
4
3Dec.’34
Warschau …. 4

18Dec.’37
Kopenhagen

….
4
19Nov.’36
ZwitsNat.Bk.1*25
Nov. 36

OPEN MARKT.

1938

17

12/17

5/10

29 Aug.!
Sept.

Sept.

Sept.

3 Sept.

1937
13(18
Sept.

1936

14/19
Sept.

1914

2
01
24

Juli

Amsterdam
Partic. disc.
11
4

11
4

11
4

11
4

1(
4

13116_114 3314_4314
Prolong.
1
12
‘Ii
11
9

1
12
‘!i
1114
3.491
4

Londen
Daggeld. .
.
‘/,-1
12I
119..1
1
12

1
‘/i-1
1
12-1
11
2-1

Partic. disc.
15
11

1
19

1
17(
39
_5(
5

17133
‘/u

/is
17132.9116
11614
Berlijn
Daggeld…
2
1
12-
3
1
211
3
.71
5

211
5
31
4

2
3
/-3
3-/8
2314.3114

2519-31I8
r’4aandeId
2
3
14-3 2314-3
2
3
14-3
2314-3
211-71
2314-3
2
1
19-
7
15
Part, disc.
2718
21
2
7
18
2718
2
7
18
3
2
7

Warenw. ..
4..11
4.11
9

4.11
9

4_1/
3


4_11
4

4.11
4

Vew York
Daggeld
1)
1
1
I
1 1
1
31
Partic.dlsc.
1
/2 1(
9

1
12
12
1
12
1(4
1
1)
Koers van 16 Sept. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
.

Londen

Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York
)
*)
)
)
*)
1)

13 Sept. 1938
1.85%
8.92y
16
74.40 5.00%
31.27
100y,(
14

1938 1.85%
8.92%

74.40
5.00% 31.38
100%
15

,,

1938
1.85X
6

8.92w

74.25
5.00% 31.30
l00
16

1938
1.85%
8.92%

74.35 5.00%
31.38*

l00%
17

,,

1938
1.86
8.92%

74.35
5.00%
31.41*

1004
19

1938
1.8518
15

8.92%

74.35
5.00%
31.37
100
Laagste d.w1)
1.843.1
8.91%

73.95
4.99%
31.15
100
Hoogste d.w
1
)
1.86%
8.93

74.50
5.01
31.45
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071

59.263 9.747
24.906
100

Data
serland
Praat
Boeka-
Milaan
Madrid

13 Sept. 1938
41.93 6.40


14

1938
41.92
6.42

– –
15

1938
41.90
6.39
– – –
16

1938
41.92
6.40



17

1938
41.93
6.42%



19

1938
41.90%
6.42


Laagste d.wl)
41.82%
6.35

9.75

Hoogste d.w’)
41.97
6.45
1.45
9.82*

Muntpariteit
48.003
1

7.371
1.488

1


13.094

1

48.52

D
a a
Stock-
Kopen-
50

Hel-
)
Buenos-
Mon-
holm)
hagen*)
!fÇ
Aires’)
treall)

13 Sept. 1938
46.05

39.8
2
*
44.82*
3.94
47
1.84%
14

,,

1938
46.-

39.82*

44.85
3.94
47 1.85
15

,,

1938
46.02* 39.85
44.85
3.94
46% 1.84%
16

,,

1938
46.02*
39.85
44.85
3.94
47
1.84%
17

,,

1938
46.02* 39.85
4
4.87*
3.94
46%
1.84’9.
19

,,

1938
46.02*
39.85

46.02*

3.94
46%
1.85
Laagste d.w’)
45.95
3.90 46%
1.84%
Hoogste d.w’1
46.07*
39.90

46.0
2
*
47%
1.8534
Ituutpariteit
66.671 66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
) Noteering te Amsterdam. •) Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t late of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

a
Da
Londen
($
per

)
Parijs
($p.
lOOfr.)
Berlijn
($p. 100 Mk.)
Amsterdam
($p. 100
gld.)

13 Sept.

1938
4,80%
2,69%
40,05
53,81
14

,,

1938
4,79% 2,68%
40,01%
53,73
15

,,

1938
4,81%
2,69%
40,05
53,92%
16

1938
4,79%
2,69%
40,04
53,81
17

1938
4,79’% 2,69
40,04
53,78
19

1938
4,80%
2,69%
40,01
53,86%

0
Sept.

1937
4,95i3.
3,38% 40,13
55,24
fduntpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen
en
Landen
Noteerings-
eenheden
3Sept.
1938
10Sept.
1938
12117 Sept.1938
LaagsteHoogste
17
Sept.
1938
Alexandrië..
Piast.p.
97% 97%
97%
97%
97%
Athene

….
Dr.
p.
547% 547%
540 555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10% 111034
111034
1/10%
1110%
Budapest

..
Pen.
p. £
24% 24%
24
24%
24%
BuenosAires’
p.pesop.g
19.-
19.07*
18.98
19.10 19.01*
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
115%
115
29
1
1/5%
1/5
81
1
115291
59

[stanbul

..
Piast.p.g
610
608
601
606
601
Hongkong
..
Sh.
p. $
113 113
1/2%
1/3%
1/3
Sh.
p.
yen
112
1/2
1/11
/
51
112%
112
Lissabon….
Escu.p.0
110%
110 110
110%
110%
exico

….
$
per £

– –


e1ontevideo .
d.per
20%
20
19%
20%
20

Kobe

…….

l4ontreal

..
$
per £
4.85%
4.82%
4.81% 4.84% 4.82%
aio
d. Janeiro
d. per
Mil.
2
29
1
32

2
19
/
52

2%
2%
2%
3hanghai

..
d.
p. $
8%
8%
S
93
8%
3ingapore
..
Sh.
p. $
214
213% 213%
2141,ç
8

213i%
Valparaiso 2).
$
per
£
122
121
119 120
120
Warschau
..
Zl. p. £
J
25%
25%
1
25%

1

259

1

2534
1)
Offic. not.
15
laten, gem. not., welke
hop,
hebben te betalen
10
Dec. 1936
16.12.
2)
90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste ,export”
noteerïng.

ZILVERPRIJS GOUDPRIJS
3)
Londen’)
13 Sept. 1938..

193.
N.Yorki)
42%

13 Sept. 1938….
Londen
14417
14

,,

1938..

19′
42%

14

,,

1938….
144111
15

,,

1938..

19%

42%

15

,,

1938….
14413
16

,,

1938..

19X
6

42%

16

,,

1938….
14418*
17

,,

1938..

19

17

,,

1938….
144
19*
19

,,

1938..

19%
429/
4

19

,,

1938….
14417
20 Sept. 1937..

19
1V
16

44%

20 Sept. 1937….
14012
27 Juli

1914.. 24%
59

27
Juli

1914.,..
84110*
1)
in pence
p.
oz.stand.
2)
Foreign silver in
$c. p. oz.
fine.
3)
in sh.
p. oz.
fine

STAND VAN_’._RIJKS_KAS.

v o
roer, n gen.
1

7Sept. 1938
1

15 Sept. 1938
Saldo van
‘s
Rijks
Schatkist bij De Ne-
derlandsche Bank
… ……………
fl64.668.212,38 fl69.481.609,77
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
Voorsch.
op
uIt. Aug. (resp. Juli) 1938
,,

788.701,85
3.100.864,56

a/d. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te

.

keeren hoofds. der pers. bel., aand. In
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas- tingen en
op
de vermogensbelasting


11.345.328,95 12.514.530,33
Voorschotten aan Ned.-lndië …………
Idem aan Suriname ………………
11.324.126,63

11.344.269,23
Kasvord.weg. credietverst. a(h. buitenl
102.0l2.650,65
,,
103.251.553,55
Daggeldieeningen tegen onderpand
Saldo der

v.
Rijkscomptabelen
postrek.

….


Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenf.1)
38.077.940,91
.

,,

41.197.981,73

Vord.
op
andere Staatsbedrijven
‘)

12.755.355,11
,.

11.384.069,62
Verplichtingen

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.

16
van haar octrooi verstrekt
– –
Schatklstbiljetten in omloop ………
/
224.164.090,-
f224.164.000,-.


1.084.438,50
,,

1.084.018,50
Schuld
op
uIt. Aug. (resp.Juii) 1938 a/d.

.
Schatkistpromessen In omloop
………
Zilverbons in omloop
………………

gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds.d.
pers. bel., aand.
1.
d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
dle
bel, en
op
de vermogensbelasting
..
,,

12.308.307,45
,,

10.483.860,22

Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.
1)
,,

1.773.551,42
,,

1.773.562,50

Id. a.
Ii.
Staatsbedr. der
P.T.

T. 1)
en


49.562.894,42
,,

49.705.097,50
Schuld aan Curaçao’) ….
………….

Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
245.237.865,32
,,
,233.820.185,l8
,,

11.560.000,-
Id. aan diverse lnstelllnen’) ……….215.124.171,08
..30.077.482,70
,217.494.012,27
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH.INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1

10
Sept. 1938
1

17 Sept. 1938
voraeringen:’)
Saldo Javasche Bank…………….


Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
/

42l.000,-
/

233.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e. a. Rijksin8tell,

…..

1
l.769.000,-
Schatkistpromessen In omloop…. …
Schatkistbiljetten in
Omloop ………

,,
16.000.000,- 12.714.000,-
16.000.000,-

Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
5.000.000,-
818.000,-
5.000.000,-
818.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.

2.144.000,-

..
..

2.343.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…
,,

980.000,-
980.000,-
Voorschot van de Javasche Bank

,,

2.001.000,-
1.265.000,-
1)
Betaaimiddelen In
‘s
Lands Kas
/
32.064.000,-.

CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu-
schotten
Dis-
D
re-
Der
re
ivkese

latie
aande
kolonie
conto’s
ningenl
ningen2

1
Augustus 1938
7.764
7.344
11
79
1.665
119
1 Juli

1938
7.770 7.635 500
77
1.658
114
1Juni

1938
6.667
6.704
341
74
1.777
101
1 Mei

1938
6.698 6.837
321
64
1.712
103
1
Augustus 1937
5.053
6.125
80 44
1.803
107 1) Sluitp. der activa.
2)
Siultp. der passiva.

720

GROOTHANDELSPRIJZEN
VAN BELANGRIJKE VOEDINGS- EN GEN
OERST
6415 kg
MAIS
Rotterdam per 2000 kg.
R000E
74kg Russi- TARWE
Rotterdam per 100 kg.
BURMA RIJST
Loonzein
BOTER per kg.
KAAS
Edammer
EIEREN
Gem. noi
Leeuwar-
der Comm.
Heffing
Crisis
1)
Zie blz. 667
Amer.No.3″
loco
schei) loco
Rotterdam
Termijn.

80kg Zuid-
per cwt. f.o.b.
Rangoon/Bassein
Alkmaar
Fabr.kaas
Eiermijii
Roermon
Termijn-
Amerik.
van E.

B.
v. 7 Sept. f1.
Rotterdam
per2000 kg.
noteer. op
1 of 2 mnd. Mixed
No. 2)
per 100 kg.
noteer. op

Russische
1)
1 of 2 mnd.

Locoprijs
__________________ __________________
Herl.Ned.Ct.I Not.
Noteering

Zuivel-
Centr.
gang exp.
per 50kg
P. 100 St

ff
%f
T%7%
sh.T
7%7j
1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1
12,475
102,5
13,825
110,1
14,75 109,3
6,83
104,5
11/3114
2,03
98,4

43,30
95,0
7,96
99
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-.
111,9 13,15
108,1
12,575
100,1
13,475
99,9
.6,43
98,4
10/7114
2,11
102,3

48,05
105,4
7,99
99
1929
179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,875
89,4
11,275
89,8
12,25
90,8 6,34
97,0
1016
2,05
99,4

45,40
99,6
8,11
101
1930
111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7
6,225
51,2
8,275
65,9
9,67
5

71,7
5,09 77,9
815
1,66
80,5

38,45
84,4
6,72 83
1931
107,25
49,9
78,25
40,8
84,50
41,8
4,55
37,4 4,65
37,0 5,55
41,1
3,09
47,3
516
1,34
64,9

31,30
68,7
5,35 66
1932
100,75
46,8′
72,-
37,5 77,25 38,2
4,625
38,0
4,70
37,4
5,225
38,7 2,59
39,6
511 lij
0,94 45,6
-.
22,70
49,8
4,14
51
1933
Z
70,-
32,5 60,75
31,6
68,50
33,9
3,55 29,3
3,75 29,9
5,025
37,2
1,84
28,2
4
1
5[(
0,61
29,6
0,96 20,20
44,3
3,71
46
1934
75,75 35,2
64,75
33,7 70,75
35,0
3,325
27,3 3,25
25,9
3,67
5

27,3
1,74
26,6
417314

0,45 21,8
1,-
18,70
41,0 3,45
43
1935
53
68,-
31,6
56,-
29,2
61,25
30,3 3,075
25,3
3,87
5

30,9
4,12
5

30,6
2:07

31,7
5/81/
0,49
23,7
.
0,99
14,85
32,6 3,20
39
1936 1937
iM
86,-
40,0 74,50
38,8
74,-
36,6
4,27
5

35,1
5,75
45,8 6,275
46,5
2,19
33,5
5171
0,58
28,1

0,88
5

17,55
38,5
3,50
43
137,75
64.0
105,75
55,1
III,-
55,0
8,95
73,6 8,025
63,9
8,925
66,2 2,70
41,3
6/-
0,78
37,9 0,67
19,75
43,3
3,96
49

Juni

1937

148,75
69,2
99,-
51,6
105,-
52,0
10,15
83,4 7,525
59,9
8,95
66,3 2,63
40,3
5/10
1
/4
0,74 35,9 0,70
19,825
43,5
2,98
37
Juli

,,
149,25
69,4
108,25
56,4
III

55,0
9,85
81,0
8,575
68,3
9,975

73,9 2,68
41,0
5111
114
0,77 37,4
0,68 20,15
44,2
3,74
46:
Aug.
Sept.
136,50
63,5
106,50
55,5
112-
55,4 9,30
76,4
7,825
62,3 9,22
5

68,4 2,86 43,8
6(4
0,78
37,9
0,64
21,50 47,2
3,84
47
129,50
60,2
107,-
55,7
122,-
60,4 9,225 75,8
7,55
60,1
8,525
63,2 2,96
45,3
6/7
0,85
41,3
0,525
21,-
46,1
4,69
58
Oct.
Z
136,25
63,3
109,-
56,8
114,75
56,8
8,575
70,5
7,625
60,7 8,50 63,0
2,96 45,3
6/71/
4

1,-
48,5
0,42
23,-
50,5
4,99
62
Nov.

.
133,50
62,1
106,25
55,3
116,-
57,4
7,225 59,4
7,10
56,5
8,125
60,2 2,53 38,7
517
1
/
0,96
46,6
0,46
22,20 48,7 4,99
62
Dec. t
130,25
60,6
110,-
57,3
120,75
59,8 7,30
60,0 7,05
56,1
8,025
59,5 2,43
37,2
515
0,84 40,8
0,60 20,80 45,6
5,24
65:

1938
130,-
60,4
113,75
59,2
117,25
55,0 7,65
62,9
7,45
59,3 8,40 62,3
2,35 36,0
513
0,80
38,8
0,615
21,45
47,1
4,15
51
129,50
60,2
106,-
55,2
110,75
51,9 7,60
62,5
7,275
57,9 8,30
61,5 2,39
36,6
514
0,81
39,3
0,65 22,12
5

48,5
3,65
45,
Mrt.
121,50
56,5
104,50
54,4
109,75
51,5
7,10
58,4
6,775
53,9 7,70
57,1
2,36
36,1
513
0,81
39,3
0,56 21,70
47,6
2,80
34
3r.
.
116,75
54,3
107,50
56,0
117,75
55,2
6,65
54,7
6,55
52,1
7,35 54,5 2,42
37,1 515
0,87
42,2
0,475
19,60
43,0 2,90
36
ei
113,50
52,8
104,50
54,4
111,-
52,1
6,17
5

50,8 6,12
5

48,8 6,95
51,5
2,64 40,4
5/101(
0,89
43,2
0,45
20,-
43,9 3,25
40,
Juni
103,75
48,2
100,50
52,3
102,75
48,2
5,62
5

46,2
5,975

47,6
6,92
5

51,3
2,67
40,9
5111
113
0,80 38,8
0,51
19,575
42,9
3,39
42
Juli
103,75
48,2
104,75
54,6
106,75
50,1
5,95
48,9
5,375

42,8
6,77
5

50,2
2,74 42,0
6/1
1
/1
0,78
37,9
0,50
20,45 44,9
3,71
46,
Aug.
86,75
40,3
98,25
51,2
102,25
47,9
5,05
41,5
4,70
37,4
5,775

42,8
2,88
44,1 61514
0,76
36,9
0,55 21,32
5

46,8
4,17
52
30 Aug.-6 Sp.
78,50
36,5
91,25
47,5
96,-
45,0 4,25
34,9
3,925
31,3 5,25 38,9
2,82 43,2
513314

0,78
37,9
0,55
22,
48,3
5,20
64
6-13 Sept.’38
74,-
34,4
92,-
47,9
102,-
47,8 4,50
37,0
3,95
31,4 4,45 33,0 2,76 42,3
6/2i(4
0,79 38,3
0,55
22,25 48,8
4,90
61
13-20
81,50
37,9
99.-
51.6
109.50
51.3 4.15
34.1
4.10
32.6 4.50
334 176
42,3
612111
0.70.1R3
0.55
21.75
52.1
SlA
63

JUTE
KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
,,First Marks”
1fl Olie gekamd; loco Bradford per Ib.
13/14 Dernier
Stand. Ribbed
Middling Upland
Super Fine C.P.
c.i.f. Londen
per Eng, ton
loco
New York per Ib.
Oomra
Liverpool per Ib.

1
Herl.Ned.Ct.1

.

wit Gr. D. te
New York per Ib.

1
Herl.Ned.Ct.1Ïr

Smoked Sheet
loco Londen p. 1
Crossbred Colonial Carded 50’s Av.
.

,

Merino 64

S

v.

Fi’iTNed.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not:
Not.
Herl.Ned.Ct.
11/st
Herl.N”d.Ct.
1

Not.
lÏl.Ned.Ct.Ii
No

1927
f
442,38
%
103,4
36.101-
cts.
43,8
%
93,1
Scts.
17,60
cts.
36,7
%
102,1
pence
7,27
cts.
133,8
%
96,8
pence
26,50
cts.
244,9
%
104,8
pence
48,50
f
13,55
%
105,8
$
5,44
cts.
93
%
140,2
pen
18,
1928
445,89
104,2
36.16/11
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54 81,4
10,
1929
395,49 92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2
92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9 4,93
52
78,4
10,
1930
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25
134,8
57,7
26,75
8,50 66,4
3,42
30
45,2
5,1
1931
1932
0
111

192,15
44,0

17.117
21,1
44,8 8,50
20,1
55,9 4,28
60,9 44,0
13,-
109,0
46,6
23,25
5,97 46,6
2,40
15
22,6
3,1

1933
146,86
34,3
16.18/-
15,9
33,8
6,40
19,5
54,3 5,39 42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12 18,1
3,
128,63
30,1
15.12/2
17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9 35,4
14,25
96,9
41,5
28,25
3,21
25,1
1,61
11
16,6 3,
1934
Z
115,85
27,1
15.919
18,3
38,9
12,30 13,6
37,8
4,37 51,4 37,2
16,50
‘95,8
41,0
30,75
1,92 15,0
1,29
19
28,6
6,
1935
1

134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87
42,2
30,5,
14,-
84,5
36,2
28,-
2,41
18,8
1,63
18
27,1
6,-
1936
142,61
33,3
18.618
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37.7
7,
1937
183,46
42,9
20.8)4 20,8
44,2
11,44
20,0
55,7
5,34
89,0
64,4
23,75
132,7
56,8
35,50
3,30
25,8
1,865
36
54,3
9,

Juni

1937
<
186,90
43,7
20.1617
22,9
48,6
12,60
22,3
62,1
5,96
95,6
69,1
25,50
140,2
60,0
37,50
3,28 25,6
1,805
36′
54,3
Of
Juli
189,87
44,4
21.113
22,4
47,6
12,32
21,5 59,8
5,71
95,8
69,3
25,50
142,2
60,8
37,75
3,42
26,7
1,88
5

34
51,3
9,1
Aug.
Sept.
188,67
44,1
20.1716
18,8
39,9
10,35
19,6
54,5 5,19 98,9 71,5
26,25
145,0
62,0
38,50
3,30
25,8
1,82
33
49,7
8,1

186,01
43,5
20.1413
16,3
34,6
9,-
17,4
48,4
4,64
94,1
68,1
25,25
131,3
56,2
35,-
3,19
24,9
1,76
34 51,3
9,-
Oct.
188,16
44,0
20.19/8
15,2
32,3
8,42
15,5
43,1
4,15
83,6
60,5
22,50
117,7
50,4
31,50 3,02
23,6
1,67
30
45,2
8,-
Nov.

,,
185,91
43,4
20.12/10
14,4
30,6
7,99
15,2
42,3 4,04
74,6
54,0
20,-
103,9
44,5
27,75 2,86
22,3
1,58
5

27
40,7
7,1
Dec.

,,
173,86
40,6
19.71-
14,9
31,6
8,28
15,5
43,1
4,15
69,5
50,3
18,50
110,1
47,1
29,50
2,71
21,2
1,505
28
42,2
7,

M
n

1938
5-
0
168,56
39,4
18.1518 15,4
32,7
8,56
15,9
44,2 4,25
67,3
48,7
18,-
101,2
43,3
27,-
2,69
21,0
1,49
5

26 39,2
7,
r.

,,
166,62
38,9
18.1117
16,1
34,2
9,00
16,5
45,9
4,41
63,9
46,2
17,-
98,1
42,0
26,25 2,78
21,7
1,55
5

27
40,7
7,1
Mrt.
165,08
38,5
18.81-
16,1
34,2
8,91
16,1
44,8 4,30
61,1
44,2
16,25
98,3
42,1
26,25
2,81
21,9
1,56
25
37,7
6,
Apr.
Mei
Z
156,59
36,6
17.915
15,8
33,5
8,76
15,5
43,1
4,15
60,7
43,9
16,25
95,6
40,9
25,50 2,75
21,5
1,52
5

22
33,2
5,1

Juni
158,09
36,9
17.1212
15,3
32,5 8,48
15,2
42,3
4,06
61,7
44,6
16,50
98,9
42,3
26,50 2,82
22,0
1.56
21
31,7
5,1
153,41
35,9
17.2/6
15,1
32,1
8,37
14,3
39,8 3,85
60,5
43$
16,25
95,5 40,9
25,50
2,81
21,9
1,55
23
34,7
6,
5
2

Juli
169,20
39,5
18.17/10
16,1
34,2
8,88
15,7
43,7
4,20
60,9
44,0
16,25
97,1
41,5
26,-
3,22
25,1
1,775 28
42,2
7,
Aug.
174,59
40,8
19.1018
15,3
32,5
8,37
14,7
40,9
3,95
61,4
44,4
16,50
96,8
41,4
26,-
3,11
24,3
1,69
5

29
43,7
7,1
30 Aug-6
Sep.
168,41
39,4
18.1716
15,1
32,1
8,22
14,5
40,4
3,91
61,3
44,3
16,50
95,7
40,9 25,75
3,10
24,2
1,69
30
45,2
8,-
6-13 Sept.’38
170,79
39,9
19.216
15,0
1
31,8
8,06
14,2
39,5
3,82
61,4
44,4
16,50
93,0
39,8
25,-
3,14
24,5
1,70
30
45,2
8,1
13-20

,,

,,
169,02
39,5
18.18(9
14,6
31,0
7.84
14.3
39.8
3.86
61.4
44.4
16.50
93.0
39.8
25.-
3.17
24.7
1.71
30 45.2
8.-

KOPER
Standaard


Loco Londen
per Eng. ton

LOOD
gem. prompt en 1ev. 3 maanden
Londen perEng.ton

TIN
Loco Londen
per Eng. ton

‘IJZER
Cleveland No. 3
franco Middlesb.
per Eng. ton

GIETERIJ-IJZER
(Lux III)
per Eng. ton
f.o.b. Antwerpen

ZINK
gem. prompt en 1ev. 3 maanden
Londen p. Eng. ton

ZILVER
cash Londen
per Standard
Ounce

FNî
ir
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.l
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
t.
No
1/
%7
f
%
£
FTTx
£
1927

675,10 85,9
55.13111
295,75
106,5
24.811
3503,60
120,6
289.115
44,10
104,7
7219
39,10 98,9
64/6
345,40
108,8
28.9111
132
101,5
26
1
)
1928
771,20
98,1
63.14
1
9 256,15
92,2
21.3
1
4
2749,50
94,6
227.4
1
8
39,85
94,6
65
1
10
37,90
95,9
62
1
8
305,75
96,4
25.5
1
5
135
103,8
26
3
1

1929
I9I2,55
116,1
75.9/7
281,10
101,2
23.4111
2465,65
84,8
203.18110 42,45
100,8
7013
41,55
105,1
68/9
300,80
94,8
24.17/8
123
94,6
24
1930
<
66110
84,1
54.1317
218,70
78,8
18.115
1716,20
59,1
141.1911
40,50
96,1
671-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1″
16.1619
89 68,5
1711
1931
4
3
1
:85
54,9
38.719
146,60
52,8
13.-/7
1332,55
45,9
118.911
33,-
78,3
5818
28,90
73,1 5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
14
1932
z
275,75
35,1
31.14/8
104,60
37,7
12.-19
1181,30
40,6
135.18/10 25,40
60,3
5816
22,20 56,2
5111
118,95
37,5
13.13
1
10
64
49,2
17°
1933
1934
268,40
34,1
32.11
1
4
97,25
35,0
11.16
1
1
1603,50 55,2
194.11/11
25,55
60,6
62
1

21,-
53,1
51
1

129,80
40,9
15.14111
62
47,7
18
1

226,80 28,8
30.615
82,65
29,8
11.11-
1723,15
59,3
230.715
25,-
59,3
66111
20,25
51,2
5411

,
103,05
32,5
13.1516
66
50,8
i
21
1935
u,
230,95 29,4
31.1811
103,40
37,2
14.518
1634,25
56,2
225.1415
24,70
58,6
6812
20,25
51,2 561-
102,65
32,3
14.316
87
66,9
28
0

1936
rx 298,75
38,0 38.8/1
137,15
49,4
17.1217
1592,-
.54,8
204.1218
28,40
67,4
731-
22,40
56,7
5717
116,55
36,7
14.19/7
65
50,0 20i
1937
.
CZ
488
,
55
62,1
54.813
398,95 75,3
23.516
2176,70
74,9
242.7110
41,30
98,0
91111
47,10
119,2
10511
199,80
63,0
22.414
75
57,7
20
1

Juni

1937
l
o
g
499,70
63,6
55.1315
205,40
74,0 22.1718
2245,10
77,3
250.216
36,35
85,3
811-
60,60
153,3
1351-
194,55
61,3
21.1315
75
57,7
20
Juli

n
.
510,10
64,9
56.1113
213,70
77,0
23.13111
2365,20
81,4
262.51-
45,55
108,1
1011-
59,60
150,8
13216
205,75
64,8
22.1316
75
57,7
20
Aug.

,
III
517,55
65,8
57.6
1

205,25
73,9
22.14/6
2388,50
82,2
264.9
1

45,60
108,2
101/-
48,60
123,0
109/-
215,35
67,9
23.16
1
8
75
57,7
103
Sept.

n
474,25 60,3
52.15111
187,55
67,5
20.1718
2323,10
79,9
258.1216
45,35
107,6 1011-
44,65
113,0
9915
191,80
60,4
21.711
74
56,9
19
7

413,15
52,5
46.1111
164,80
59,4
18.718
2036,85
70,1
227.51- 45,25
107,4
1011-
42,30
107,0
9415
162,05
51,1 18.117
75
57,7
20
No.
357,50
45,5
39.1319
150,10
54,1
16.1313
1726,80
59,4
191.141-
46,85
111,2
1041-
39,85
100,8
8815
143,20
45,1
15.17111
74
56,9
1951
Dec.
>

362,70
46,1
40.712 144,90
52,2
16.216
1734,45 59,7
193.-/-
49,-
116,3
1091

38,80 98,2
8614
139,

43,8
15.915
70
53,8
18
5

Pn

1938
367,75 46,8
40.19
1
6
143,50
51,7
15.19
1
9 1640,65
56,5 182.16
1

48,90
116,1
109
1

36,50 92,4 81/4
134,05
42,2
14.18
1
9
74
56,9
19°
r.

353,7e 45,0
39.8
1
9
137,35
49,5
15.6
1
3
1642,15
56,5
183.1
1
11
48,90
1
1
6
1

109
1

33,45
84,6
74
1
6 128,85
40,6
14.7
1
4
75
.57,7
2
0
l
Mrt.
357,25
45,4
39.1617
144,80
52,2
16.2110
1649,65
56,8
183.1812
48,90
116,1
1091
31,80
80,5
70111
128,90
40,6
14.714
75
57,7
20
3

Apr.
..
354,85
45,1
39.1117 141,35
50,9
15.1514
1536,80
52,9
171.915
48,85
115,9
1091-
32,80
83,0
1

7312
124,75
39,3
13.1814
71
54,6
18
1

Mei

Juni

328,80
41,8
36.1219 127,85
46,0
14.4111
1452,30
50,0
161.1616
48,90
116,1
1091-
29,75
75,3
1

6614
113,50
35,8
12.1216
70
53,8
18
317,80
40,4
35.915
125,35
45,1
14.-)-
1599,30
55,0
178.101-
48,85
115,9
1091-
28,05
71,0
1

6218
118,40
37,3
13.413
71
54,6
18
0

Juli

0
356,45
45,3
39.15111
133,50
48,1
14.18/2
1725,45
59,4
192.1312
48,80
115,8
1091-
27,25
69,0
1

60111
127,85
40,3
14.515
72
55,4
19
3
,
Aug.
363,35
46,2
40.1219 127,20
45,8
14.416
1722,60
59,3
192.131

48,75
115,7
1091

26,80
67,8
1

601

124,10
39,1
13.17/6
72
55,4
19
3

10 Au.-6Sp.
362,45
46,1
40.12
1
6
125,75
45,3
14.1
1
11
1712,90
58,9
192.-!-
48,60
115,3
109
1

27,75
70,2
6213
117,65
37,1
13.3/9
71
54,6
191
6-13 oept. ’38
369,10
46,9
41.716
135,80
48,9
15.415
1710,65
58,9
191.151-
48,60
115,3
1091

27,90
70,6
6216
125,20
39,5
14.018
72 55,4
197
13

20

,,

,
385,95 49,2
43.716 144,40
52,0
16.319
1750,65
60,21
196.51-
48,60
115,3
1091-
28,75
72,7
6416
132,70
41,8
14.1716
72
55,4
191,

IDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op 1927 t/m 1929 = 100).

721
Ii
GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARG. RUND- CACAO G.F. KOFFIE
Loco R’damlA’dam
SUIXER
Witte krist.-
THEE
N.-ind.thee-
RUNDEREN
(versch)
VARKENS
(versch)
middelgew. No. 1
VLEESCH
,accra per
,AI

g
ci.
.

e

er an
per
1/2
kg.
suiker loco
Rotterdam(
veiI,n

A dam
en
.

Robusta
UperiOr
per 100 kg
per 100kg
Londen per cwt.
Londen pers lbs.
Amsterdam
Gem.java-
Sumatrathee
E
Hen. Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.l
Not.
HerI.Ned.Ct.
Not.
Rotterdam Rotterdam
Santos
per 100 kg.
per
1
12 kg.

7j
.’
%
ƒ
%
sh.
f
%
sh.
7
%
S!,.
cts.
%
cts.
%
/
%
cts.
1927
– –
– –
65,15
97,8
10716
2,73
92,2
416
41,21
119,4 68/-.
46,87
5

95,5
54,10
91,4
19,125
119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
77,50
90,8
66,80
100,3
11015
3,03
102,4
51-
34,64
100,4
5713
49,62′
101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25 99,3
102,2
1929
96,40
101,8
93,12
5

109,2 67,81
101,8
112/2 3,12
105,4
512
27,70 80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90 85,5
57,19
85,9
94/7
2,97
100,3
4111
21,04 61,0
34111
32
65,2
38,10
64,4
9,60 60,0
60,75
80,2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3 35,72
53,6
6316
2,44 82,4
414
13,84
40,1
2417
25 50,9
27,10
45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
53,3
1932
61,-
64,4 37,50 44,0
25,46
38,2
5817
1,70
57,4
3111
11,77
34,1
2711
24
48,9
30,04 50,8
6,32
5

39,6
28,25
37,3 43,0
1933
52,-
54,9
49,50 58,0 30,74 46,2
7417
1,54
52,0
319
9,30
26,9
2217
21,10 43,0
22,83
38,6 5,32
5

34,5 32,75 43,2 31,0
1934 1935
61,50 64,9
50,8 46,65 51,625 54,7 60,5 32,94 49,5
48,1
8811
8815
1,42
48,0
3/9
1
1,
8,15
23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5

25,5
40
52,8 34,9
48,125
32,-
1,19
40,2
3/3
5
/2
8,15 23,6
2216
14,10
28,7
15,21
25,7
3,85
24,1
34,50 45,5 32,5
1936
53,42
5

56,4
48,60 57,0 36,37 54,6
9316 1,48
50,0
3/91/2

12,05
34,9
3014
13,62′
27,8
16,875
28,5
4,02
5

25,2
40
52,8
39,2
1937
71,27
5

75,3
61,85
72,5
42,27
63,5
9411
1,90
64,2
413
17,35
50,3
3818
16,62
5

33,9
22,375 37,8 6,225
38,9
53,50

70,6
53,6

juni

1937
80,25
84,7
55,75
65,3
39,87
59,9
88110
2,04
68,9
41611
2

15,66
45,4
34111
17,50
35,7
23
38,9
6,52
5

40,8
50,50 66,7 52,1
)uli

,,
78,45
82,8
60,85
71,3
42,63 64,0
94/6
1,97
66,6
414
1
12
16,46
47,7
3616
17,50
35,7
23
38,9
6,57
5

41,1
55
72,6
55,1
Aug.
77,875 82,2
67,87′
79,6
46,32 69,6
102/6 2,13
72,0
4/8’/i
17,61
51,0
39/-
17
34,6
23
38,9
6,50 40,6
54,75
72,3 55,3
Sept.
72,42
5

76,5
69,20
81,1
46,17 69,3
102110
1,96
66,2
414
1
12
15,97
46,3
3517
16,75
34,1
23
38,9 6,32
5

39,6
56
73,9
55,1
Oct.
69,97
5

73,7 70,20 82,3
43,70
65,6
9716
1,91
64,5
413
12,55
36,4
281-
15,75
32,1
22,875 38,7
6,40
40,0
55,25
72,9 55,0
Nov.
68,17
5

72,0
72,37
5

84,8
40,77
61,2
9016 1,95
65,9
4/4
12,18
35,3
2711
13,50
27,5
20
33,8
6,425 40,2
53,75
71,0
.

52,2
Dec.

,,
,68,95
72,8
72,15
84,6
43,23
64,9
9612 1,92
64,9
413
112
11,07
32,1 2418
13
26.5
17,25
29,2
6,40 40,0
47,75
63,0
‘51,0

Jan.

1938
70,82
5

74,8 70,37
5

82,5
43,54
65,4
97/-
1,96
66,2
414
1
12
12,18
35,3
2712
13
26,5
16,10
27,2
6,175
38,6
51,25
67,7
51,1
lebr.
70,25
74,2
68,75
80,6
43,95
66,0 981-
2,08
70,3
417
1
1
2

12,44
36,0
2719
13
26,5
16
27,0
5,40 33,8
50,25
66,3
50,3
Mrt.


69,15
73,0 66,37
5

77,8
45,87 68,9
10212
1,90
64,2
413
13,30
38,5
2918
13
26,5
15,50
26,2
5,05 31,6
52,25
69,0
48,6
Apr.
70,35
74,3
64,40
75,5
47,29
71,0
10516
1,88
63,5
412
11,68
33,8
2611
13
26,5
15
25,4 4,65
29,1
53,50
70,6 41,9
Mei
71,50
75,5
62,-
72,7
46,22
69,4
1031- 1,92
64,9
413
1
12
8,64 25,0
1913
12,50
25,5
14
23,7
4,70
29,4
53,-
70,0
41,1
juni

,,
70,50 74,4
59.95 70,3
43,99
66,1
9812
1,96
66,2
4
1
4
12
8,74 25,3
1916
12,50
25,5
13,75
23,2
4,72
5

29,6 49,50
65,3
45,5
Juli
67,20
71,0
62,40
73,1
46,46
69,8
10319
1,98
66,9
415
9,76
28,3
21194
12,75
26,0
14
23,7 4,95 31,0
47,75
63,0
46,5
Aug.

,,
67,-
70,7
63,75
74,7 45,32
68,1
101/5
1,96
66,2
414
1
12
10,04
29,1
22/51
13,30
27,1
14,10
23,8
5,–
31,3 49,50
65,3
45,5
Aug.-6Sep.
65,30
69,0

73,8
44,17
66,3 991-
2,03
68,6 4(6
1
12
10,05
29,1 2216
13,50
27,5
14,50
24,5 5,125
32,0
50,25
66,3
45,3
-13Sept.’38
65,30 69,0
63,-
73,8
44,20 66,4
99/-
1,99
67,2
415
1
12
10,37
30,0
2313
13,50
27,5
14,50
24,5
5,25
32,8
50,25
66,3
45,1
1-20

,,

,,

67,6 61,50
72,1
44,16 66,3
99/-
1,88
63,5
412
1
/2
10,71
31,0
241-
13,50
27,5
14,50
24,5 5,375
33,6
52,75
69,6
1

46,0

GRENENHOUT
Zweedse!, ongesort.
2
1
(,
X
7 per standaard
ex opslagpl. Londen

VUREN
HOUT
basis 7″ f.o.b.
Zweden/Fini.
per standaard
van 4.672 M
2
.

KOE-
HUIDEN
Gaaf, open kop
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam

COPRA
Ned.-Ind.
f. m.s.
per 100 kg
Amsterdam
GRONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
per Iongton
elf. Londen

LIJNZAAD
La Plata
loco
Rotterdam
per 1000 kg.’)

GOUD
cash Londen
per ounce line

HerI.Ned.Ct.I

Not.
.
E

‘2

.E
.

Ned.
Hen. Ned. Ct.
Not,
7
%
7
%
£
Y
%
5!,.
1927
230,28
100,1
19.-(-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,625
106,5
266,03
106,4
21.18111
185,-
95,0
51,50
100,1
851-
105,3 104,4
124,1
1928
229,90
100,0
19-1-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,87
5

104,1
254,10
101,6
21.-/-
185,25
95,1
51,45
100,0
85/-
102,0 100,2
94,6′
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6
32,25
80,5
27,37
5

89,4
230,16
92,0
19.-/9
214,-
109,9
51,40
99,9
85/-
92,7 95,4 84,5
1930
218,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,62
5

73,9
175,55
70,2
14.1014
181,75
93,3
51,40
99,9
851-
69,6
75,1
60,0
1931
187,88
81,7 16.141-
110,75
72,5
18,65
46,5
15,37
5

50,2
136,69
54,7
12.2/11
95,50
49,0
52,-
101,1
9215
41,8 54,6
44,7
1932
136,14
59,2
15.13/4
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-/4
70,-
35,9
51,25
99,6
118/-
35,1
43,0
38,4
1933
136,48
59,3 16.11/2
73,50
48,!
13,26
33,1
9,30 30,4
90,39
36,1
10.19/4
75,50
38,8
51,35
99,8
124(7
33,1
39,0 34,5
1934.
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90 22,5 71,90 28,7
9.1213
72,75
37,3
51,50
100,1 13718
31,6 37,3 36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.8/-
67,25
34,5
51,50
100,1
14212
32,2 31,0
34,8
1936
139,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-
43,6
54,60
106,1
14014
39,0
42,2 40,1
1937
205,35
89,3
22.1712
132,25
86,6 23,35
58,2
15,225
49,7
127,81
51,1
14.418
110,50
56,8
63,20
122,8
140/9 53,4 51,8 55,9

juni

1937 211,01
91,8
23.10/-
137,50
90,1
24,25
60,5
14,325
46,8
130,85
52,3
14.11/7
110,50
56,7 63,10
122,6
14017*
54,8 59,0
55,9
j
uli
212,-
92,2
23.101-
136,25
89,5

59,9
14,52
5

47,4
137,65
55,0
15.5/4
113,-
58,1
63,15
122,7
i40/-
55,2 60,2 55,5
Aug.
212,40
92,4
23.101-
135,-
88,4
25,”-
62,4
13,95
45,6
126,60
50,6
14-16
115,-
59,1
63,05
122,5
13917
53,7 59,2 54,5
Sept.


211,08
91,8
23.10/-
135,–
88,4

62,4
13,15
42,9
120,94
48,3
13.911
115,25
59,2 63,0
122,5
140/4
52,4 57,9 54,1
Oct.
210,65
91,6
23.101-
135,-
88,4
23,-
.
57,4
13,50
44,1
121,70
48,7
13.11/7
116,75
59,9
63,-
122,4
14016*
50.4
56,1
50,1
Nov.
209,46
91,1
23.5/-
132,50
86,8

44,9
12,50
40,8
109,57
43,8
12.313
110,50
56,7
63,10
122,6
14011*
47,1
53,2
45,4
Dec.
206,69
89,9
23.-/-
125,-
81,9
17,-,
42,4
12,375
40,4
105,31
42,1
11.1415
109,75
56,3
62,85
122,2
139/10
44,9
51,8
45,5

Jan.

1938
203,65 88,6
22.1319
123,-
80,6

47,4
11,875
38,8
99,85
39,9
11.216
109,75
56,3
62,65
121,8
13917
44,4
51,9
43,5
Febr.

,,
199,56
86,8
22.51-
122,50
80,2
17,-
42,4
10,95
35,8
95,86
38,3
10.1319
108,-
55,5
62,70
121,9
139/9
43,4
51,0 43,4
Mrt.

,,
197,49
85,9
22-1-
116,25
76,1
15,-
37,4
10,97′
35,8
92,92
37,2
10.7(2
106,25
54,6
62,75
122,0
139/11
41,8
49,9
42,0
Apr.
197,23
85,8
22-1-
110,-
72,0
14,50
36,2
10,625
34,7
90,22
36,1
10.113
101,75
52,3
62,65
121,8
13919
40,0
48,9
38,8
Mei

,,
195,17
84,9
21.151-
105,50
69,1
14,50
36,2
10,425
34,0
91,54
36,6
10.41-
98,50
50,6
62,85
122,2 1401-4
39,4 47,8
37,5
Juni

,,
190,37
82,8
21.51-
102,50
67,1
14,-
34,9
9,775
31,9
92,40
36,9
10.6/3
96,-
49,3
63,05
122,5 14018*
38,9
41,1
39,2
Juli
188,10
81,8
21.-J-
102,50
67,1
14,75
36,8
10,125
33,!
97,26
38,9
10.17/2
102,-
52,4
63,20
122,8
141/2 41,3
48,2 43,8
Aug.
187,70
81,6
21.-/-
103,-
67,5
14,75
36,8
9,725
31,8
93,55
37,4
10.913
96,50
49,6
63,60
123,6
14214
40,9
47,6
44,7
Aug.-6Sp.
187,37
81,5
2!.-!-
105,-
68,8
14,75
36,8
9,50
31,0
88,65
35,4
9.18/9
94,50
48,5
64,30
125,0
144/1
40,6 47,4
45,5
-13 Sept.’38
183,07
79,6
20.10/-
105,-
68,8
14,75
36,8
9,50
31,0
90,89
36,3
10.3/9
93,50 48,0 64,50
125,4
144174
40,7 47,6
45,6
-20

,,

,,
182,87
79,5
20.101-
105,-
68,8
14,75
36,8
9,50
31,0
92,55
37,0
10.7/6
97,50
50,1
64,50
125,4
14417
40,9
48,3
46,1

STEENKOLEN
Westf./Holl.
bunkerk. ongez.
f.o.b. R’dam/
A’dam per
1000kg.

PETROLEUM Mid. Contin. Crude
33 t/m. 33.9° 88
,
g.
te N.-York p. barrel

U

Not.

BENZINE
Gulf Exp. 64/66°
en
U.S.allon

Herl.Ned.Ct.I Not.


KALK-
SALPETER
franco schip
Ned. pen 100kg
bruto

ZWAVELZURE AMMONIAK franco schip
Ned. per 100kg

CEMENT
levering bij
50 ton franco
voor den wal Rotterdam

ST E EN
EN

binnenmuur buitenmuur
p.
1000
stuks
P
.
1000 stuks
Rood en Klinkers en
Boeregrauw Hardgnauw

,

S

E

T
%
T’i”
%
cts.
cts
.
Ir
r’T”7′
x
•’7
x
1927
11,25
103,1 3,21
103,6 1,28 37
128,0 14,86
11,48
102,6
11,44
102,5
18,-
99,0
13,65 104,3
16,50
88,4
105,1
105,2
1928 10,10
92,5
2,99
97,1 1,20
24,85
85,9 9,98
1
11,48 102,6
11,08
99,3
18,-
99,0
13,60 104,0
19,50 104,5
98,5 99,0
1929 11,40
104,4
3,06 99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,55
102,0
12,-
91,7

107,1
98,5 95,9
1930 11,35 104,0
2,76
89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5
18,55 102,0
II,-
84,1
19,-
101,8
83,3
17,1
1931
10,05
92,1
1,42
46,1
0,57
12,38
42,8
4,98
8,61
77,0
7,73
69,3
16,55
91,0

76,4
15,50
83,0
61,9 55,4
1932

73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5 4,83 6,15
55,0
4,20 37,6
12,-
66,0 8,50 65,0
II,-
58,9
49,6
43,0
1933
7,-
64,1 1,14
37,0 0,57 9,24 32,0 4,63
6,18
55,2
4,63
41,5
II,-
60,5 8,75
66,9
10,50
56,2
46,4
40,3
1934
6,20
56,8
1,40
45,5
0.94
7,18 24,8
4,84
6,11
54,6
4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
53,5 8,50 45,5
44,8 38,8
1935
6,05
55,4
1,39
45,1
0,94 7,65 26,5 5,18
5,89
52,7
4,81 43,1
II,-
60,5 6,75
51,6
8,50 45,5
46,4 39,9
1936
6,60 60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6
5,65
5,70
51,0 4,82 43,2
10,50
57,7 6,75
51,6
8,75
46,9
48,5
44,1
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15
11,08
38,3 6,10 5,75 51,4 4,97 44,5
11,35
62,4
7,50 57,3 9,50
50,9
66,4
60,5

juni

1937
9-
82,4
2,11
68,4
1,16
1148
39,7
6,31
5,85
52,3 5,05
45,3
11,35
62,4 7,25
55,4 9,25
49,6
69,8 63,0
Juli

9-
82,4
2,11
68,4
1,16
1158
40,0 6,38
5,60
50,1
4,80 43,0
11,35
62,4
7,45 56,9 9,50 50,9 10,3
63,4
Aug.

82,4
2,10 68,0
1,16
11,57
40,0
6,38
5,70
51,0 4,90 43,9
11,35
62,4
7,45 56,9
9,50 50,9 68,2 61,6
Sept.

,,
. 9,-
82,4
2,11
68,4
1,16
11,56
40,0
6,38
5,75 51,4
4,95
44,4
11,35
62,4
7,45
56,9 9,50
50,9
65,8 59,6
Oct.

8,95
82,0
2,10 68,0
1,16
11,25
38,9
6,22 5,80
51,8
5,-
44,8
11,35
62,4
8,25
63,1
9,75
52,2
62,1
56,8
Nov.
9,-
82,4 2,09
67,7
1,16
10,49
36,3 5,82
5,85
52,3 5,05
45,3
11,35
62,4
8,25
63,1
9,75 52,2 59,0 53,9
Dec.

‘9,35
85,6
2,09 67,7
1,16
9,60
33,2
5,34
5,95
53,2 5,15
46,1
11,35
62,4
8,25
63,1
9,75
52,2 58,5 52,3

P
n

1938
9,90
90,7 2,08 67,4
1,16
9,34
32,3
5,20
6,05
54,1
5,25
47,0
12,85
70,7 8,50
65,0
10,50
56,2
59,1
52,4 r.

9,90
90,7
2,08 67,4
1,16
9,10
31,5 5,09
6,10
54,5
5,30 47,5
12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
56,2
50,0
51,4
Mrt.
9,90
90,7
2,09 67,7
1,16
9,08
31,4
5,05
6,15 55,0 5,35
47,9
12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
56,2
58,1
50,7
Apr.
9,90
90,7 2,09
67,7
1,16
8,89 30,7 4,94 6,20
55,4 5,40
48,4
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
57,5
49,5
Mei
9,90
90,7
2,10 68,0
1,16
8,92
30,8
4,94 6,25
55,9 5,45
48,8
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
55,6
48,3
Juni
9,90
90,7
2,10 68,0
1,16
8,88
30,7
4,91
6,25 55,9
5,45
48,8
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
55,7
48,0
Juli

,,
9,90
90,7
2,11
68,4
1,16
8,97 31,0
4,94 5,55
49,6
4,80
43,0
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3 55,9
49,3
Au9.
9,80 89,8
2,12
68,7
1,16
8,89
30,7 4,85
5,65
50,5
4,90
43,9
120
70,7
9,50
72,6
12,-
64,3
55,1
48,9
Aug.-6Sp.
9,60 87,9
2,14 69,3
1,16
8,84 30,6
4,81
5,70
5
1
,0
4,95
44,4
12,85 70,7
9,50
1

72,6
12,-
64,3
55,5 48,1
-13 Sept.’38
9,60 87,9
2,15 69,7
1,16
8,91
30,8
4,81
5,70
51,0
4,95
44,4
12,85
70,7
9,50
1

72,6
12,-
64,3
56,2
49,2
1-20

,,
9,60
87,9
2,16
70,0
1,16
8,93 30,9
4,81
5,70
51,0 4,95
44,4
12,85
70,7 9,50
1

72,6
12,-
64,3
57,2
49,8

722

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21
September 1938

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 19 September 1938

Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f

8.442.119,64
sels, Prom., Bijbnk.
,,

610.188,37
enz.in
disc. Ag.sch.
,,

310.600,61
f

936290862
Papier o. h. Buiteni. in disconto ……

Idem eigen portef.
f
4.050.000,-
Af: Verkochtmaar voor de bk.nog niet afgel.


Beleeningen

Hfdbk.
f
260.354.695,381)
mci. vrach.
Bijbnk.

2.307.074 86
inrek.-crt. Ag.seh.

25.450.614,50
op onderp.

f
288.112.384,74

Op Effecten enz.
..
r
286.841.819,291)
Op Goederen en Ceel.
,,
1.270.565,45 288.112.384,741)
Voorschotten a. h. Rijk ……………..
,,


Munt, Goud ……
f
106.717.535,-
Muntmat., Goud
..
,,1.374.275.680,79

[1.480.993.215,79
Munt, Zilver, enz.
,,
16.774.342,97
Muntmat. Zilver.

1.497.767.558,76
2
)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds ……………………
,,

43.524.721,82
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,

4.580.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,

8.234.057,05
Staatd. Nederl. (Wetv. 27/5/’32, S. N
.
o. 221)

8.905.871,61

Paseiva
f
1.864.537.502,60
___________________
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
R
eservefonds …………………. ..
,,

4.860.787,51
Bijzondere reserve ………………
,,

7.102.179,67
Pensioenfonds ………………….
,,

11.888.144,51
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
1.005.293. 160,_
Bankassignatiën in omloop ……….
,,
50.735,85
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f
165.232.583,20
saldo’s:

Anderen
,,
647.860.979,74

813.093.562,94
Diveise rekeningen ………………

2.248.932,12

f
1.864.537.502,60

Beschikbaar metaalsaldo …………
f
770.547.927,87
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.926.369.820,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht ………………..
,,


Waarvan aan Nederlandscl,-Indië
(Wet van
15
Maart 1933, Staatsblad No. 99) ……..1
63.247.800,-
Waarvan in
het
buitenland ………………………241.094.796,87
Voornaamste
posten
In duizenden guldens.

Goud

Andere Beschikb. Dek-
Data

Circulatie opeischb. Metaal- kings
Munt
I
Muntmat.

schulden saldo

perc.

19 Sept. ’38 106718 1.374.276 1005.293 813.143 770.548 82
12
,,
’38 107858 1.373.163 963.892 867.288 767.456 82

25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198
43.521 54

Tot aal Schatkist-
Belee-

Papier

Diverse
Data

bedrag promessen

op het

reke-
disconto’s_rechtstreeks_
n_n
g
en

buit en!. ningen
1
)

19 Sept. 1938

9.363

288.112

4.050

8.234
12
,,
1938

9.348

299.569

4.050

7.461

25 Juli 1914 67.947

61.686 20.188

509
1)
Onder de activa.

JAVASCHE BANK.

Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

17Sept.’38
1
)
137.500
192.050
70.670
32.412
10

,,

‘382)
138.230 189.740
66.290
35.818

20 Aug.1938
‘11686 1

20.598
188.267
66.930 35.405
13

,,

1938
116.886 1

20.326
193.006
61.931
35.237

25 Juli 1914
22.057

31.907 110.172
12.634 4.842

a a
Wissels,
buiten
Dis-
Belee-
.
iverse Dek-
kings-
N.-Jnd.
conto’s
ningen
re e-1
n_n
g
en_
percen-
_____________
betaalb.
tage

17Sept.’38
2
)
2.750
75200
60.470
52
10

,,

’38
2
)
1.930
72.830
56.110
54

20Aug.1938
3.964
52.254
54
’14
13

,,

1938
13.580
_
14.004
46.959 54.432
54

25
Juli
1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

1
Bankbilf.
1
Bankbilj.
1-
OtherSecurities

Data

_Metaal
1 __
InunBankingiDisc, and
Isecurities
1
circulatle
1
Depart,n.
1
Advances
14 Sept. 1938 327.885 1 478.593

47.822

5.880 1 22.070
7
,,

1938 327.835
1
480.115

46.299

5.354 22.073
22 Juli 1914

40.164 _29.317
1
33.633

OtherDeposïts
1

1
Dek-

Data

00v.

Public
1

1
Other Reserve1 kin es-
Sec.

Depos.
Bankers
IAccountsl
.

_perc.’)
’14 Sept.’38 1 98.531 21.570 1 99.593
1
36.377
1
49
.
293
1
31,2
7
,,
’38 1101.336 1 32.151 1 91.259 1 34.852 47.7201 30,1

22 Juli ’14 11.005 14.738

42.185

1
29
.
29
71 52
1)
Verhouding tu8schen Reserve en Deposlts.

BANK VAN FRANKRIJK.

Te goed

Waarv. Belee- Renteloos
Data

Goud Zilver In het

op het

voorschot

buitenl.

buiten!. ningen a. d. Staaf

8Sept.’38 3ÖI

K~10.542~

7431
T

43.334
1
,,
’38 55.808
1
434

17 9.086

4.459 43.334
23Juli’144.104 640_

1.541
81769

Bons v.
d.I
Diver-
1
.

1_
Rekg.Courant
rculatie
1

1
Zelfst.
1
Part i-
Data

zelfst.

1
sen’)

Ci

Staat Iomorf.k.I culieren
amort. h.

8Sept.’381 5.570
1
3.082 1 102.900 1

80 1 2.443 116.191
1
,,

38

5.570
1
3.382
1
101.760

137 2.402 115.884

23 Juli’14

5.912

401
1

1
943
1)
Sluitpost activa.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Data
Goud
bij
bui-
1
als goud-
1

wissels Belee-
tent: circ.
1

dekking

1
en
ningen
banken 1)
1
geldende
cheques

15 Sept. 1938
1

70,8
1
10,6
5,5
6.327,8
41,9
7

,,

1938
1

70,8
1
10,6
5,4
6.377,9
28,5

30 Juli

1914
11.356,9
1


750,9 50,2

Data

1
Effec-
1
Diverse
1
Circu-
1
Rekg.-
1
Diverse

ten

Actival)
1

latie

1

Crt.

1
Passiva

15 Sept. 1938

549,5

1.104,4 6.666,0

902,2

318,4
7

,,

1938

549,6

1.149,4

6.689,7

948,0

311,3

30 Juli 1914

330,8

200,4

1.890,9

944,-

40.0
1)
Onbelast.
2)
w.o. Rentenbankscheine
15,7
Sept., resp.
14,
18 mii!.

NATIONALE BANK VAN BELGIE (in BeIa’e).

Goud

c
,
.c
.

co

Rekg. Cr1.

1938
Data

.9″
c
.9

1..

i4
.

47
1

9771
212
1
74
1147
tIl
16
8
1
9
..13.101

46
214
47
1147
220
4.1320
11
323

FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
Goud-
in her-

1
In de
Totaal
certifi- cash”
1)
disc. v. d.
1
open
bedrag
caten’)
meniber,
1
markt
banks

1
gekocht

7 Sep. ‘381
10.639,8 10.630,9
355,9
1

7,1
0,5
31Aug.’38
10.639,8 10.632,4
.
385,7
1

7,1
0,5

Belegd
Totaal
Gestort
1
Goud-
1

Dek-
1
Afrem.
1

Jj’ek-
Data
in U. S.

in circu-
Gov.Sec.
1
Kapitaall
kings-
1

kings- latie
1
1
perc.S)

1

perc.
4
)

7 Sep. 381 2.564,0
1
4.212,3
1
9.147,0
1

134,0

1
82,3
1


31 Aug.’38
2.564,0

4.169,3
9.212,4
1

134,0 82,4

Deze certiticaten weroen
uoor
ae ScHatkist aan 0e k(eserve banken
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.
1
34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a
Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schul-
den: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.

Dis-
1
1
IReservel
Totaal
Waarvan
Data
1
Aantal
conto’s
en
1

Beleg-
VR
1

depo-
1

time

Ileenine.l
beleen.
1

gingen
1
banks
sito’s
1
1
deposits

31Aug.’38

1
6.685
1
27.302

1
5.210
24

,,


38
1

1

8.270

1.12.591

1

8.217
12.496

1
6.639
27.052

1
5.217
110
pOSIUfl
VUil 110 hOU.
Ddflkp 00 dUVUSCilU Dflk OH 00 DUUK 02
England zijn in duizenden, alle overige posten in millioenen van
de betreffende valuta.

Auteur