Ga direct naar de content

Jrg. 33, editie 1639

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 6 1948

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

El .’
S

conomiscn-(1ta tistiscne

•1

,-

Be

richten

ALGE’MEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HEt .NEDRLANDSCH -ECONOMISCH INSTITÜUT

33E
JAARGANG

WOENSDAG- 6 OCTOBER 1948

No. 1639

COMMISSIE VAN REDACTIE:

Ch. Glasz; H. W. Lambers; J. Tinbergen;

F. de Vries;

J. H. Lubbers (Redacteur-Secretaris).

Assistent-Redacteur: A. de Wit.

COMMISSIE VAN ADVIES VOOR BELGIË:

J. E. Menens; R. Miry; J. tan Tichelen; R. Vandeputte;

F. Versichelen.

Gegevens oper adressen, abonnementsn enz. 2p de laatste

bladzijde oan dit nummer.

INIIOUD:

Blz

De artikelen van deze week ……..783

Sornmaire, summaries ………………7.84

Kanttekeningen bij de Millioenennota
door Prof. Dr P. Hennipman

………………………….
785

Geringe sociale mobiliteit – grote maatschappelijke
verspilling door Prof. Dr 0. Bakker ………….
787

De Verzekeringskamer in het zilver
door Dr A. G.
Ploeg………………………………..
789

Enkele uitdrukkingen op vervoersgebied
door Prof. Ir
H. oan Breen …………………………
791

Boekbespreking:

F. E. de Vissehere: Rot stelsel (Ier economische regiomen-
teriiig, bespr. door Dr J.
Getuck
.
………………792

A a n t e k e n i n g e n:

liet Jaarverslag vamslmet Internatiommaal Mnetair Fomuls .. 792
De poitle van do Belgische franc
……………….
:

793

Internationale notities

liet verkeer door

het Simez-kanaal

………………..
796
lIet

reële

ioominivonu

in

(10
VerenIgde

Statemi

……….
795

Ontvangen

boeken………………………….
795

Geld-

en

kapitaalmarkt ………………………
796

Statistiéken:

Jiatikstaten

………………………………….
796
Stand

van

‘s Rijks

I(a

…………………………
707
Indexcijtors van

grootimandeisprijzems in

Nederlammd

……
798
MaiudciJfers van (le grote banken in Nederland

……..
798
Imi

en

uitvoer

van

Nederland

……………………
798
Goimd in- en uitvoer der Verenigde Staten

…………..
798
1)0

kolenpositie

van

Nederland

………………….
799
Inieggingen en terugbetalingen hij (le spaarbanken in Ne-
(Ierland

……………………………………
799
Productie en

export van

imatuurrubber

…………….
799
(ioudproductie

………………………………..
799

DEZER DAGEN

begint ook de stedeling te voelen, dat dorsen vermoeiend
werkt. Nu hebben de dorsers zich verplaatst naar de

Veiligheidsraad. De Berlijnse quaestie is daar ter discussie
gesteld. Met extra-verzwaarde vlegels – de laatste termen

zijn ultra-imperialisme en super-nationalisme – wordt in
slag en wederslag de platgeslagen hoop gebeukt.
Is men bezig stro te dorsen? Voorlopig staan de Weste-
lijken in hun verwijzing naar de Veiliheidsraad geheel op
hét standpunt van Gijsbrecht van Aemstel: ,,Ik zal ter-

stond omhoog gaan zien van Schreierstoren. Gij dienaars
brengt mijn helm en harnas bij der hand”. Terwijl men de
uitkijkpost van de wereldopinie – een zeer onnauwkeurige

term – betrad, werd in versnelde gang gewerkt aan een
West-Europees defensief verbond.

Bij liet versnelde tempo bleek het echter voor sommigen
moeilijk maat te houden. Bij de gestegen voorkeur voor
martiale figuren ging een, niet representatief gebleken,
Amerikaanse groep bij de Spaanse staatsleider informeren
naar zijn bereidheid tot burendienst. De Fransen daaren-
tegen bleken geneigd.te zijn bij zoveel besluitvaardigheid
op hun tellen te passen; zij hielden in. De Gaulle, hun

generaal bij uitstek, heeft openlijk zijn misnoegen over
de eerste reeks voorstellen betreffende een Europees
commando uitgesproken.

Desondanks is men in de Verenigde Staten niet van
slag geraakt. Voor degenen, die rekening hielden met

een mogelijke omzwaai in de Amerikaanse buitenlandse
politiek na de presidentsverkiezing, heeft de Republikeinse

candidaat Dewey gesproken: ,,Gij vreest uit misverstand”.
Zo kalmerend was niet ieder zegsman. Het Internationale
Monetaire Fonds was eer geneigd het omgekeerde te
stellen: ,,gij hoopt uit misVerstand”… Nogmaals werd ge-

hamerd op het gevaar van inflatie. Niet om hierover na
te denken vermoedelijk, staakten. 320.000 Franse mijn-
werkers het houwen. Zij kozen de enige vorm van sparen,
die hun land.niet ten nuttekomt, en zien dit – merk-
waardige paradox – als een argument tegen de prijs-
stijging. Het ministerie Queuille gaat voort van plan te
zijn het budget te doen kloppen.
Eenzelfde goede gezindheid; doch in het feitelijke
omgezet, bezielt in Nederland de Algemene Rekenkamer.

Onder het motto ,,frappez toujours”, is met grote. nams’-gezetheid aangetoond, dat vele kleine korrels de mudzak
ontspringen. De onvermijdelijke wegen, waarlangs het

overheidsgeld wegvloeit, zijn inderdaad nog talrijk genoeg.
Afgezien van de kleine verhoging voor de Europese defensie
blijft de budgetpost voor Indonesië. Want de hoop op een
vermindering daarvan verwaait telkenmale als kaf voor

de wind. Hoe lang zal het zoeken naar een vruchtbare
kern nog moeten worden voortgezet?

Soms wint de aanhouder. In nauwe samenwerking tussen
Nederland en België is ditmaal eèn cvereerikomst bereikt,
waarbij een begin wôrdt gemaakt met het gèbruik van de
havens Antwerpen, Rotterdam en Amsterdam voor het
transitoverkeer op W.-Duïtslan d. Moeten we het afkloppen?

1

Antonio Stradivarius

1644-1737

tEL=:

DE VONK DIE. STERKER IS DAN 100.000 VOLT
NVf:N

/

.hij bracht dood hout tot leven.

Het allerschoonste
instrument ooit

kunst, handel en techniek, op alle

door mensnhanden geschapen… een

gebieden des levens de grote dingen

viool van Stradivarius! Met passer

tot stand – dank zij die ééne kleine

en liniaal heeft men ‘s meesters ge-

vonk van onmetelijke voltage. Want

heim willen meten, doch het wonder

wat men het liefste doet, doet men

van zijn klank schuilt niet in de

het beste. En bij Philips kân men

gulden snede alléén. Wat het oor

het doen; kân men in een Organisatie

mede verneemt, is de lief de van

die de wereld omspant,’ zich vrijelijk

de maker voor zijn werk: de

– wijden aan werk dat recht doet

allesbezielende Vonk ……wedervaren aan persoonlijke

Zo komen in wetenschap,

geaardheid en gaven.

Publicatie: Philips – Eindhoven –

1

6 October’1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

783

DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.

Prof. Dr P.
Iieiiiiiprnaii, Kantiekenin gen bij de Millioenen-

nota.

Over de toestand van onze staatsfinanciën kan thans
een aanmerkelijk gunstiger oordeel wordn uitgesproken dan

een jaar geleden. Grond voor voldaanheid is er echter nog
niet. Zo mag uit ‘s iinisters vaststelling, dât de overheids-

financiering inhet komende jaar geen infiatoire bedreiging
van betekênis meer zal opleveren, niet worden geconclu-

deerd, dat uit monetair oogpunt de toestand van de
Schatkist nu aan alle wensen voldoet. Wanneer in de
private sector de. infItoire krachten overwegen, mag de

eis worden gesteld, dat de Overheid compenserend op-

treedt, dus zorg draagt vooi’ een kasoverschot. Thans

draagt de Overheid; door beslag te leggen op een aanzien-
lijk deel der productieve capaciteit, er toe bij de moné-
taire situatie onder spanning te houden in plaats van haar,

te verlichten. Ook herstel van het betalingsbalansevenwicht

eist, dat de binnenlandse vraag zoveel mogelijk wordt be-
perkt.
rre
hopen is, dat de Schatkist mettertijd een posi-

tieve bijdrage zal kunnen leveren tot herstel van een
reëel monetair evenwicht en tot sluitend maken van onze
betalingsbalans.

Prof. Dr 0.
Bakker,
Geringe sociale mobiliteit – grote
,maatschappelijke Qerspilling.

Onderwijsaan en opvoeding van de jeugd is een der
belangrijkste taken, ten behoeve ‘van de gemeenschap
te vervullen; Plato heeft met grote helderheid aangegeven,

waarom en hoe schifting moet geschieden, opdat ieder in
de maatschappij de plaats inneme, die de grootste effi-
ciency waarborgt. In Nederland bestaat een geringe socia-
.1e mobiliteit en als gevolg daarvan grote maatschappelijke
verspilling. 1-let beschikbaar statistisch materiaal toont
aan, dat dit zowel bij het voorbereidend hoger en middel-
baar onderwijs als bij het hoger onderwijs het geval is.

De plaats, waar iemands wieg heeft gestaan, heeft nog veel
te veel invloed op zijn maatschappelijke bestemming.
De oplossing is: sçherpe selectie toepassen en de geselec-

teerden, onafhankelijk van de kapitaalkracht van ouders
en verzorgers, in staat stellen de weg te gaan, die voor
hen de aangewezene is.

Dr
A. G. Ploeg,
De Verzekeringskamer in het zilter.

Terwijl in het algemeen overheidsbernoeiingen met het
bedrijfsleven momenteel niet in al te goede reuk staan,
is in het levensverzekeringbedrijf van een afwijzende
houding tegenover het toezicht van de Verzekeringskamer
geen sprake. Dit heeft twee oorzaken. Ten eerste werd de
behoefte aan en de noodzaak tot toezicht reeds vroeg
mede door het levensverzekeringbedrijf gevoeld. Ten
tweede heeft de wijze, waarop het toezicht wordt uit-
geoefend, de volledige instemming der betrokken maat-
schappijen: ,,vrijheid en openbaarheid” zijn de kenmerken
van het Nederlandse stelsel. Een en ander wordt door de
geschiedenis van de Verzekeringskamer, neergelegd in het
door haar uitgegeven Gedenkboek, bevestigd. De Ver-
zekeringskanier heeft een taak van niet licht te over-
schatten betekenis gedurende 25 jaren op alleszins loffe-
lijke wijze vervuld.

Prof. Ir
II. van Breen,
Enkele uitdrukkingen oo t.’eroers-
gebied.

Bij aandachtige lezing van beschouwingen betreffende
het vervoer valt het .op, dat vaak uitdrukkingeh worden
gebezigd, waaraan niet altijd door ieder dezelfde beteke-
nis wordt toegekend. liet gaat hier om de uitdrukkirfgen
Qerkee,
en
rerooer, algemeen oerooersbelang
en in het bij-
zonder
coördinatie
en
concentratie. –
Ter voorkoming van
verwarring ontwikkelt schr. enkelt richtlijnen- voor het
gebruik van deze uitdrukkingen.

1•

ASS 0 CHT

11CAS SA

KASSIER5INSTELIING

OPGERICHT IN 1806

HEERENGRACHT 179 • AMSîEROAM.0

;OLL’AN DIA”

HOLLANDSCHE FABRIEK VAN MELK-

PRODUCTEN EN VOEDINGSMIDDELEN N.V.

HOOÉDKANTOOR TE

VLAARDINGEN

ROTTERDAMSCHE

SCHEEPSHYPOTHEEKBANK

gevestigd te Rotterdam

UITGIFTE van

f2.000.000,- 3
1
/2pCt. PANDBRIE VEN

SerieA

met 2
1
/2
pCt. jaarlijkse uitloting volgens regle-

ment, in stukken van f 1000,-, f 500
9
‘-
en
f
-100,-,

waarvan reeds
f
500.000,- pandbrieven zijn

geplaatst.

De INSCHRIJVING op f 1.500.000,- pandbrieven van
bovengenoemde uitgifte zal tegen de koers van
100
pit.. openstaan op

DONDERDAG 14 OCTOBER 1948,
van
9-16
uur bij de kantoren van de
ROTTERDAM-
SCHE BANK N.V.
te Rotterdam, Amsterdam en
‘s Gravenhage en van de Heren R. MEES
&
ZOONEN
te Rotterdam en ‘s Gravenhage, op de voorwaarden
van het prospectus d.d,
1
October
1948.

Prospectussen en inschrijvingsbiljetten’ zijn verkrijg-
baar bij bovengenoemde kantoren, waar tevens,’ in
beperkt aantal, exemplaren van het jaarverslag over
1947
en van de statuten ter beschikking zijn.

N.V. ROTTERDAMSCHE

SCHEEPSHYPOTHEEKBANK

-,
— –
/

784

ECONOMISCH-STATISTISCHE ‘BERICHTEN

6 October 1948

SOMMAIRE.

Prof. Dr
P. Hennipman,
Comnientaire sur le Bu.dget de
1949.

JJe 21 Septembre 1948, le Ministre néerlandais ds

Finances a soumis au Parlement le Budget pour 1949.

On critique ce Budget qui ne se clôture pas encore avec

tin honi. Un excédent budgétaire est cependant d’une
impérieuse nécessité, eu égard â la tendance persistantede

I’inflation dans le secteur privé, qui postule une politique

monétaire de compensation.

Prof. Dr 0. Bakker,
JI’Iobilité sociale insig.nifiante –
gaspillage social considérable.

L’instruction et l’éducation de la jeunesse ‘est d’une

importance capitale pour la société. Platon enseigna
déjl& qu’il faut procéder
t
la sélection pour que chaque individu puisse occuper, dans la société, la place qui lui
garantira. le maximum d’efficacité dans son rendement.

Cette citation est digne d’une attention particulière de
la part de notre pays.

Dr
A. G.
Ploeg,
Le 2<6me anninersaire de la ,; Verzeherings-
kamer”.

La ,,Verzekeringskamer” aux Pays-Bas, surveille depuis

25 années les opérations des compagnies d’assurance.
Ces conipagnies se sont toujours déclaréts d’accord sur
cette surveillance, d’autant plus que le système néerlan-

dais est appliqué librement et publiquement. Les compag-
nies d’assurance ne désirent que ces principes soient
maintenug dans ‘l’avenir.

Prof. Dr H. van Breen,
Les termes utilisés dans le domaine
du transport.

11 existe des divergences de vues sur la signification

de plusieurs termes utilisés dans le domaine du transport.
L’auteur préconise quelques principes pour arriver â
un usage uniforme.

SUMMARIES,

Prof. Dr P. Hdilnipman,
Some rcmarks on the new Dutch
budget.

Some weeks ago Minister Lieftinck introduced his
Budget for 1949. The figures are admittedly more reassur-

ing than last year. It might. le objected that there is stili

a deficit, while in view of the existence of inflationary ten-
dencies in the private sector a surplus would be necessary..

Prof. Dr’ 0. Bakker,
Small social mobility – large social
ceaste.

Educatiôn of youth is a vry important. task for the
benefit of the community. According to Plato a process
of sorting has to be carried through in order to ‘enable
everybody to take that place in society which guarantees
the greatest efficïency. In the Netherlands social mohility

is small, resulting in considerable social waste.

Dr
A. G. Ploeg,
The 25th annioersary of the Dutch Insurance
Chamber.

The Insurance Chamber was set up by the Government 25 years ago for the purpose of keeping an eye on the life
insurance companies. This supervision has always had the

approval of the companies concerned. In the future the
basic principles of the Dutch system of supervision, free-
dom and publicity, ‘have to be maintaineci.

Prof. Dr H.
van Breen,
Some terms in the sphere of trans-
portation.

Thereis considerable confusion about the use of several
terrns in the sphere of.transporttion. The writer, develops
söme p’rinciples for using these tei’ms in a correct and
uniform way.

ROTTERDAMSCHE

BANK

N.V. KONINKLIJKE

N E D E R L A N D S C H E

Z 0 U T
1 N
D U S T R
1
E

Boekelo Hen gelo

ZOUTZIEDERIJ

Fabriek van

zontz 11/ir, (alle kwaliteiten)
vloeibaar chloor

chloorbleekloog

natronloog, Caustu

toda.

Behandeling van alle

bankzaken

*
*

Bezorging van alle

assurantiën.

R. MEEIS.& ZOONEN
BANKIERS EN ASSURANTIE.MAKELAARS

AMSTERDAM
. ROTTERDAM
.
S.GRAVENHAGE
DELFT

SCHIEDAM

VLAARDINGEN

Koninklijke

Nederlandsche

Boekd rukkerij

H. A. M. Roelunts

Schiedam

Ems

S

.
SCHRIFTELIJKE CURSUS STATISTIEK

In
October as. begint de nieuwe cursus

,,Algernene StatistieI”

speciaal afgestemd
op
de behoeften van de


• .

practijk. Vraag toezending van het prospectus


nr-
42

bijde


NEDERLANDSE STICHTING VOOR STATISTIEK

Emantsstraat
6
r
‘s
Gravenhage

ti
.•••…•••.• ••.••…..•• .•..••.•.•••

225 VESTIGINGEN

IN NEDERLAND

ASSURANTIËN

op,

ELK

GEBIED

6 October 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

785

KANTTEKENINGEN

BIJ DE MILLIOENENNOTA.

De nota betreffende de toestand van ‘s Rijks financiën,

door minister Lieftinck op 21 September ji. aan de Staten-
Generaal overgelegd,, heeft een aanmerkelijk ruimere

inhoud dan de titel aangeeft. Zij biedt aan allen, die belang

stellen in de economische vraagstukken, waarmee ons
land worstelt, en zich daarover een oordeel willen vormen,

een grote rijkdom aan materiaal. Vooral de economist
vindt in haar ruimschoots stof tot overdenkingen Niet

alleen w’ordt de staatvan de schatkist – ook retrospectief

voor de jaren sedert 1940 van vele zijden belicht en

uit verschillende gezichtshoeken geanalyseerd, de minister,
zich ‘duidelijk bewust van de wisselwerking tussen staats-
huishouding en volkshuishouding, beschouwt de vraag-

stukken, de staatsfinanciën betreffende, in een ruim kader.
Het is verheugend, dat ditmaal de rijksbegroting weer

wordt geplaatst tegen de achtergrond van een. nationaal

budget, dat een duidelijke weerspiegeling is van onze
economische moeilijkheden en van de voortgang, die met

de overwinning daarvan wordt gemaakt. Daarenboven
w’ijdt de minister aan een aantal economische en mone-
taire vraagstukken afzonderlijke beschouwingen. FIet
geheel kan, gezien de zorglijke toestand waarin ons land

nu eenmaal verkeert, niet nalaten bij de lezer meermalen
gevoelens van onbehagen en teleurstelling op te wekken,
maar op de weg naar herstel blijken toch, zowel met be-

trekking tot de algemene economische toestand als tot
de staatsfinanciën, zodanige vorderingen te zijn gemaakt,
dat er reden is tot bescheiden voldoening.

Gedekte en ongedekte staatsschuld.

Tot de belangwekkendste gegevens, die dè ‘nota bevat,
behoren die betreffende de vermogenspositie van het
Rijk, samengevat in een staatsbalans per 31 December
.1947. Deze balans geeft, zoals de minister opmerkt, een
beter inzicht in de’financiële positie van de staat dan de
tot dusverre gebruikelijke publicaties van de staats-
schuld, en ‘vel eensdeels door haar grotere volledigheid,
anderdeels doordat zij geleg&nheid biedt de verplichtingen
van de staat te vergelijken met zijn bezittingen en vorde-
ringen. 1-let is nuttig, dat aldus ook eens de activa van de
staat duidelijk in het licht worden gesteld; men hoort
zQ dikwijls en zo overwegend spreken ovei- de staat als
schuldenaar, dat men haast geneigd zou-zijn over het
hoofd te zien dat hij eveneens een groot crediteur en
eigenaar van waardevolle bezittingen is. Niettemin, ook

wanneer men deze activa in rekening stelt, blijken de
passiva, ten bedrage van f 34,6. milliard, de activa met
f 15,2 milliard te overtreffen.
Het is nodig zich er duidelijk rekenschap van te geven
wat de betekenis is van deze vergelijking van activa en
passiva. De minister acht blijkens zijn beschouwingen
op blz. 7 der nota voor de beoordeling van de betekenis
der schuld uit algemeen economisch en monetair oogpunt,
m.n. dus voor het bepalen van de .,,diuk” en de toelaat-
bare omvang der. staatsschuld, ‘niet het tdtale cijfer van
de schuld, maar slechts het nadelig saldo van belang.
Tegen deze opvatting is. wel het een en ander in te
brengen. 1-let maakt een groot verschil, van welke aard
de activa zijn,’die tegenover de verplichtingen staan,
en m.n. of deze al dan niet netto-inkomsten voor de schat-
kist afwerpen. Slechts voor zover bezittingen in deze zin
rendabel zijn, mogen zij bij een beoordeling van de druk
der staatsschuld in mindering worden gebracht van de
verplichtingen. De aanwezigheid van bezittingen, die geen
netto-rendement opleveren, zoals kazernes, scholen, wegen
en bruggen, dienstgebouwen, kunstwerken e.d. maakt
(wanneer men afziet van de veelal slechts in theorie
bestaande mog’elijkheid tot vervreemding) geen enkel
verschil uit voor de ‘druk van de staatsschuld – waaruit

overigens natûurlijk nit de conclusie mag worden ge-

trokken, dat het niet gerechtvaardigd zou zijn de ver-
werving van dergelijke objecten uit leningsgelden te finan-
cieren. De onderscheiding van gedèkte ongedekte
schuld, zoals

de minister die maakt, heeft derhalve

slechts betekenis uit boekhoudkundig, niet uit algemeen-
economisch oogpunt.

Om de vraag te beantwoordën of de tegenwoordige

onwang van onze staatsschuld uit economisch oogpunt

gevaar oplevert, vergelijkt de minister het ongedekte

gedeelte ervan met het nationale inkomen. Hij acht een
ongedekte schuld aanvaardbaar tot een bedrag gelijk aan
het nationale inkomen van een jaar. Ook wanneer men het
begrip der ongedekte schuldop juistere wijze interpreteert

dan in de nota geschiedt, is het door de minister aange-

geven criterium niet vrij van willekeur.
Zo
het al, naar
de minister opmerkt, wetenschappelijk wordt verdedigd,
algemeen aanvaard wordt het in de kringen der èconomi-
sche wetenschap toch allerminst. Men had daarom gaarne

gezien op grond van welke overwegingen do minister
deze maatstaf de juiste acht.

Volgens ‘s ministers eigen toetsste’en moet het huidige
peil van de staatsschuld te hoog worden geacht. Zijn
opmerkingen hieromtrent zijn enigerrnate zwevend, daar
hij in één adem zowel een geruststellend geluid wil laten
horen als w’il betogen, dat toch schuldvermindering

geboden is. Dank zij de bijzondere heffingen zal wat dit
laatste betreft indet-daad enige voortgang worden gemaakt,

al is deze in vergelijking tot het totale bediag der schuld
niet bijzonder indrukwekkènd: f 700 millioenis de voor

1949 geraamde opbrengst, die voor bijzondere aflossing
zal worden bestemd. De normale schuldaflossing is tot
een minimum beperkt, nl. tot f 77,7 millioen. Evenwel
zal het tekort op de begroting voor 1949 weer een toene-

ming van de schuld ten gevolgehehben, w’aardoor deze
verminderingen grotendeels ongedaan worden gemaakt.
Daar meer dan de helft van dit tekort op rekening moet worden gesteld van het. Landböuv-Egalisatiefonds, zal
van die nieuwe schuld het grootste deel ongedekt zijn
in de zin waarin de minister deze term bezigt. Zo dus een
vergelijking met vorige jaren wegens het zoveel geringere
telZort tot enige tevredenheid kan stemmen, tot voldaan-
heid blijkt nog allerminst aanleiding te bestaan.

Monetaire aspecten.

• In bijzbndere mate de aandacht verdient de monetaire
ijivloed, die men in de naastetoekomst van de financieing
der staatsuitgavèn mag verwachten. In de theorie heeft
men in de laatste tijd aan de monetaire betekenis van de
financiële transacties van de staat bijzondere opmerk-

zaamheid geschonken. Uitgaande van de gedachte, dat
de staat door’ het bepalen van zijn uitgaven en de wijze
van financiering hiervan de geldhoeveelheid naar believen
kan wijzigen, willen vele theoretici het beheer van de
schatkist geheel in dienst stellen van de beheersing der
geldvoorziening en soms zelfs uitsluitènd langs deze weg
de geldciréulatie regelen. Tegenover deze ,,fiscal policy”
tréedt in de recente literatuur de geldpolitiek in traditio-nele zin, t.w. de regeling van de geldschepping door het
bankwezen, dikwijis geheel op de achtergrond, zulks ten
gevolge van een samenstel van oorzaken, zoals de on-
bevredigende ervaringen in de jaren tussen de w’ereld-
oorlogen met deze geldpolitiek opgedaan, het door em-
pirisch onderzoek en nadere theoretische – overweging
verkregen inzicht in de betrekkelijke ongevoeligheid van
de inivesteringen voor het rentepeil, en de voorkeur van de
taat voor een stabiele lage rente, waardoor de rentestand
als.regelend instrument wordt uitgeschakeld.
In’de practijk hebben in de laatste tijd de monetaire
gevolgen van’ de financiële politiek van de overheid
zich in de meest6 landen eveneens in de aandacht opge-
drongen, evenwel in geheel andere zin, dan de théorie
van de ,,functional finance” bedoelt. Wel verre ervan

1

736

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 October 1948

dat d ..chatjsist ‘zj6h een trouwe bahoederyac het roone-

taire evenwicht, heeft be-toond, isde Linanciering dei taats-

uitgaven veelal-een oorzaak, en. vaak de

belangrijkste

oorzaak, vaninflatoire geldschepping geweest, in een tijd

dat het monetaire evenwicht reeds uit hoojde van andere

inflatoire krachten ernstig werd bedreigd.

Ook in Nederland heeft in de laatste jaren de schatkist-

financiering eén infiatoir effect gehad, zij het ook, dat de
geldschepping ten behoeve van de overheid belangrijk is
achtergebleven bij de tekorten van de schatkist. Ten dele

heeft men de middelen om in deze tekorten te voorzien
kunnen verkrijgen door opneming van crediet bij niet-

geldscheppende instellingen. Deze financiering kan niette-

min indirect een inflatoird uitwerking hebben,.wanneer

zij ertoe léidt, dat de credietbehoefte van anderen in

sterkere mate, door geldschepping. wordt hevredigd dan
anders het ‘geval •. ware . geweest Een tweede .00rzaak,

waardoor het iiitgavenexcedent der overheid, niet voor

een overeenkomstig bedrag geldschepping tengevolge

heeft gehad, is de credietopneming in het buitenland ter
dekking van het deficit op de betalingsbalans. Voor zover
de aldus verkregen middelen niet’ voor de eigen behoeften

van de staat in het buitenland worden besteed – in

welk geval zij uit intern-monetair oogpunt neutraal zijn –
ontvangt de schatkist de tegenwaarde in eigen valuta

en de aldus verkregen middelen komen in mindering van

haar binnenlandse credietbehoefte. Het grote euvel van
liet enorme tekort op de betalingsbalans heeft dus althans
dit voordeel,,dat het de interne inflatoire spanningen ver-

inindert.-‘ .

‘Evenmin -als het begrotingstekort als zodanig beschouwd
mag worden als oorzaak van geldschepping,-is in de tegen-

woordige omstandigheden eed begrotings- of kasevenwicht

noodzakelijk monetair neutraal. Dit is met name dan niet
het geval, wanneer er geen gelijkheid bestaat tussen ont-

vangsten uit geblokkeerd geld en uithetlingen op geblok-
keerde rekening. Wanneer uitbetalingen in Vrij geld ge-

financierd worden met ontvangsten uit geblokkeerde

tegoeden, zal ondanks, het bestaan .van een evenwicht
in het totaal van inkomsten en uitgaven een inflatoir

effect optreden.
In 1947 kwam. volgens een berekening, opgenomen’ in
het verslag van De Nederlandsche Bank over dat jaar,
‘bij een begrotingstekort van f2.880 milliard, van de totale

vermeerdering’ van .de geldhoeveelheid ten – bedrage van

f 957 millioen een bedrag van f 476 millioen, dus ongeveer de helft, op rekening van credietverlening aan de overheid.

1-lierbij komt nog een niet nauwkeurig vast te stellen excedent van betalingen aan de fiscus in geblokkeerd
geld.boven uitbetalingeni door het Rijk op geblokkeerde
rekeningen. Voor liet eerste half jaar van 1948 doet minister

Lieftinck in zijn nota enkele mededelingen over het
monetaire effect van de staatsfinanciëring. Van de totale

geldvermeerdering met ca f 370 millioe.n in deze periode
was ongeveer de helft, nl. f 180 millioen, een gevolg van de
overheidsfinanciering. Deze geldschèpping is- opgetreden

ondanks een globaal evenwicht in de kaspositie’ van het
Rijk, doordat een deel der ontvangsten afkomstig was uit
geblokkeerde tegoeden en daartegenover de stortingen

op geblokkeerde rekeningen van geringere omvang waren.
In vergelijking tot 1947 vertoont dit,beeld dus een merk-
bare verbetering, hoewel nog steeds ook in dit jaar van de
schatkist een sterk averechts monetair effect is uitgegaan.
,

Belangwekkend is de monetaire prognose, die de minister
geeft voor 1949. Hoewel het niet mogelijk blijkt, van alle
factoren een nauwkeurige kwantitatieve bepaling te geven,

acht hij zich toch gerçchtigd de -verwachting uit te spreken,
dat zich in 1949 geen belangrijk kastekort meer zal voor-
doen en dat de overheidsfïranciening in• het koiiende

jaar geen inflatoire bed.reiging van betekenis meer zal

opleveren. .
Hoe verheugend dit resultaat op zichzelf ook is, het zou
onjuist zjjn hieruit de conclusie te trekken, dat althans

uit monetair oogpti t. de töestand dn

de schatkist nu
aan alle wensen voidoet. Nog. afgezie.n van het reeds

gememoreerde feit, -dat ;dït resultaat slechts verkregen

wordt dank zij de credieten en giften van het buitenland,

staan aan een zodanige tevredenheid, een aantal andere

omstandigheden in de weg.

In de eerste plaats moet worden opgemerkt, dat de

monetaire neutraliteit van de schatkistfinanciering slechts

wordt bereikt ten koste van een beslag op een aanzien- –

lijk deel ,onzer schaarse spaa,rgelden – waarvan, naar

reeds is – opgemerkt, toch indirect weer een inflatoire

dreiging kan uitgaan – en een naar aller oordeel over-

matige belastingdruk. Bovendien is in de gegeven om-

standigheden de monetaire neutraliteit niet de hoogste

eis, -die aan de schatkist kan worden gesteld. 1-let gevaar
is niet denkbeeldig, dat men, na zo lans geworsteld te
hebben om aan de infiatoire uitwerking der schatkist-

financierirg een einde te maken, zich met het bereiken van

di.t ‘doel tevreden zal stellen. I’liertoe bestaat slechts

aanleiding, wanneer in de private sector -h’et monetaire

evenwicht in voldoende mate is verzekerd. Wanneer hier
de inflatoire krachten nog overwegen, eisen de nieuwere –

inzichten, waarvan ‘de minister zich meermalen een aan-

hanger heeft betoond, dat de ‘overheid compenserend
optree4t, en dus zorg draagt voor een kasoverschot.
De minister geeft uiting aan de opvatting, dat de-zorg

voor het monetaire evenwicht thans een dergelijke politiek

niet ‘vei’eist. Hij wijst op eçn verzwakkïng der inflatoiie

krachten, inzonderhéid het ten einde komen der ont-
sparingen ten gevolge van het uitgeput raken der liquide
reserves, – en hij acht het zelfs mogelijk, dat in 1949 de
deflatoire krachten enigermate de overhand zullen krijgen.

De minister verwacht m.a.w. dat in de naaste toekorhst

een monetair evenwicht zal worden bereikt.
Deze verwachting kan bevreemding wekken w’anneer

men bedenkt, dat de vraag naar investeringsmiddelen
ver uitgaat boven het nog steeds geringe aanbod van be-
sparingen. Men moet dan ook wel bedenken, dat dit even-

wicht niet een spontaan en natuurlijk resultaat is van de

in het economisch leven werkende krachten, doch slechts

in stand wordt gehouden door de ‘van overheidswege
uitgeoefenide beperking op investringen en credietver-
lening.’ Wanneer men als maatstaf neemt de investerings-
drang in vergelijking tot ,de beschikbare besparingen,

zou volgens de beginselen van de ,,functional finance” in de tegenwoordige omstandigheden wel degelijk een
begrotingsoverschot nodig zijn.

– Nu is stellig in de omstandigheden, waarin ons land
thans verkeert, een dergelijk advies een nog niet voor

onmiddellijke opvôlging ‘vatbare ,,counsel of perfection”.
-De kapitaalbehoeften voor ons land en Indonesië zijn
trouwens zo omvangrijk dat het, althans wanneer men de’
rente als regulatQr uitschakelt, zeker nauwelijks denk-
baar is hier te lande op het ogenblik volgens de methode,
die de leer van de,,,functional finance” ons als zo een-
voudig voor ogen stelt, dus alleen door het – manipuleren
van de overheidsinkomsten en -uitgaven, de inflatoire

krachten in de ‘private sector zodanig te compenseren,
dat zonder ‘verder overheidsingrijpen een, spontaan
monetair evenwicht tot stand zou komen. De gezamenlijke
behoeften van’ overheid en bedrijfsleven gaan zover uit

boven de beschikbare middelen, dat het niet mogelijk
– is door een beperking van de ovei’heidsbehoeften voor de
particuliere investeringen voldoende ruimte te scheppen.
1-let vraagstuk wordt er dus een van afwegen van over-
heidsuitgaven- en particuliere investeringen.
De millioenennota geeft op verschillende plaatsen blijk
van inzicht in de noodzaak van omvangrijke investeringen
in het bedrijfsleven en in de w’enselijkheid ten behoeve –
hiervan de overheidsuitgaven zo veel mogelijk te beperken.
1-Jet Centraal Planbureau heeft een voortgezette versobe-
ring op de overheidsinvesteringen aanbevolen, en op de
– begroting voor 1949 zijn dan ook aanzienlijke beperkingen

8 October 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

787

in de investeringen ‘in de overheidssector géraamd. Boven-

diqn roept.de
minister andermaal op tot sparen ter ver-

schaffing van de middelen, benodigd voor de rationali-

satie en uitbreiding van ons productie-apparaat.

Dit alles wijst niet, bepaald op een deflatietoestand in
de traditionele zinDe werkelijkheid is dan ook, dat ‘de

overheid, doordat zij béslag blijft leggen op ‘een omvangrijk

deel der productieve capaciteit, er toe bijdi’aagt al

lukt het wellicht door de beheering van credietverlening

en investeringen de inflatoire krachten t&beteugelen – de

monetaire situatie onder spanning te hbuden in plaats van haai’ te verlichten. Zo lang dit het geval is kan de
monetaire neutraliteit van de overheidsfinanciering niet

als einddoel der politiek w’orden beschouwd. liet zorgen
voor een kasoverschot zou, zoal niet voldoende zijn om

een reëel monetair evenwicht tot stand te brengen, er
toch toe kunnen bijdragen de inflatoire druk te vermin-

deren.

De betalingsbalans.

Er is nog een andere reden, waarom het bereiken’ van

begrotingsévenwicht en monetaire neutraliteit der staats-
financiering slechts als een tussenstation,en niet als liet eind-
doel mag vdrdenbeschouwd. In de laatste tijd is van,ver-
schillende zijden de aandacht gefestigd op het verband,
dat bestaat tussen de twe deficitten, waarmee de Neder-

landse volkshuishouding, evenals menige andere, te kampen
heeft, nI. het tekort van de schatkist en het passieve
saldo der betalingsbalans. Voor zover het begrotingstekort
infiatoire geldschepping in let leven roept, draagt het er
toe bij de betalingsbalansmoeilijkheden te vergroten.
Hoewel men over de nadere casuïstische uitwerking v.an
deze stelling van mening kan verschillen, is zij op zichzelf
onbetwistbaar, en dan ook in overeenstemming met’ van
oudsher,_ overgeleverde en gevestigde economische waar-
heden.

1-Jet tekort
01)
de betalingsbalans mag derhalve niet
hedchouwd worden als ëen gegeven grootheid, die ôïiaf-

hankelijk is van de hinnenlandsd ‘financiële en monetaire
politiek. En daar, zoals de minister zelf ook nog weer eens
betoogt, liet hetalingsbalansdeficit de zorgvekkendste stee is van ons economisch bestel, zullen ook de geld-
politiek en de financiële politiek het hare moeten bijdragen
tot het herstel van het externe evehwicht. liet is te be-
treuren, dat’ minister Lief tinck in het geheel niets zegt

over ‘de invloed der staatsfinanciering op de hetalings-‘
balans en dus ook een gunstigé beïnvloeding van dc be-
talingsbalans door middel. van liet schatkistbeheer niet
als een zijner doelstellingen aanîaardt.
Wanneer men de financiële politiek
01)
dit doel wil
richten, is monetaire neutraliteit van de staatsfinanciering
niet voldoende. J-lerst’el van het betalingsbalansevenwicht
‘eist, dat tot het uiterste productieki’achten voor de uitvoer
worden vrij gemaakt en dat derhalve de binnenlandse
vraag zo veel mogelijk wordt beperkt. Aan deze eis wordt
niet voldaan wanneer er een inflatoire spanning bestaat;’
hiertoe is veeleer’het tegendeel nodig. In Engeland heeft
dO regeringdan ook vooral om deze reden de

politiek van
,,disinflation” tot de hare gemaakt. In ons land wordt
deze samenhang.nog te veel veronachtzaamd.J-Iet Engelse’
voorbeeld kan ons evenwel tot lering strekken. Ook hier
te lande zal het in het belang van de betalinsbalans zijn
1

.vanneer aan de inflatoire invloed, die van destaatsfinan-
ciering in cle laatste jaren is uitgegaan, niet alleen een
einde wordt gemaakt, maar deze invlOed in zijn tégendeel
omsiaat. – –

Bovendien moet worden opgemerkt dat; niet allen d
door geldséhepping, maar.00k dedoor’belastingen of niet-
inflatoire credieten gedekte ovèrheidsuitgaven tot het
tékort op de -betalingsbalans hijdragen, daar zij beslag
leggen – op besparingen en dus op prodiictiekrachten,
die anders ten dienste—van—cle-•ûitvoer konden werken.
De belastingen hebben bovendien door het peil, waarop
zij thans staan, de strekking verspillingen te bevorderen

en de productie te beperken, hetgeen uiteraard evenmin

aan de betalingsbalans ten goede komt..

Conclusie. /

Zowel uit een oogpunt van staatsschuld dis van binnen-

lands monetair evenwicht en betalingsbalans kan ‘over
de toestand van onze staatsfinanciën een ;anmei’kelijk

gunstiger oordeel worden uitgesproken dan een jkar ge-

leden. hiervoor kan men dankbaar zijn, mâar grond tot.

voldaanheid is er toch nog niet. liet bereikte – of lie
er
het voor 1949 in uitzicht gestelde — blijft daartoe nog te
veel ten achter bij wat wenselijk is. Het is daai’om’te hopen,
dat minister Lieftinck zich niet met liet verkregeriresultaat

tevreden zal stellen, maar op de ingeslagen weg zal, voort-

gaan, opdat cle schatkist mettertijd een positieve bijdrage
zal kunnen leveren tot herstel van een reëel monetair
evenwicht en tot het sluitend maken van onze betalings-

balans.

A,nistcrdain.

1′. Jf,ENXIJ’MAN.

GERINGE, SÔCIALE MOBILITEIT

GROTE MAATSCHAPPELIJKE VERSPILLING.

Plato.
,,Ien bijzonder ipoeilijke tijd breekt voor ons aan ‘2ls ze
(de kinderen) op twintigjarige leeftijd staan voor het eerste Onder-
zoek, de proef op wat zij in deze jaren van gelijke opvoeding geleerd
hebben. Dan zal er een onbarmhartige scilifting plaats hebben,
de &rote Uilseliakeling,
zoals
we haar zouden kunnen noemen.
Ieder Soort bekwaamheid zal een kans krijgen naar voren te komen
en ieder Soort doniheid zal aan het licht treden. Zij, die falen, zullen
aangewezen worden voor liet huishoudelijke werk in de natie
zij zullen zaken lieden worden, klerken, fabrieksarheiders en hoeren.
Het examen zal onpartijclig en zonder aanzien (les perSoons zijn.;
of iemand boer of filosoof zal worden zal niet bepaald worden door
vriendschapsbanden of hegunstiging van bloedverwan ren; de
selectie zal democratischer dan cle democraliczijn” ‘).
Plato.
,,De fabel van de metalen”. ,,Burgers gij zijt allen broeders,
maar toch heeft
God u
verschillend gevornicl. Sommigen onder
ci
zijn geschikt om te hevelen in hun zielen heeft God goud gelegd’,
en

daarom zal hun dehoogste eer bewezen’ worden. In anderen
heeft hij zilver gelegd, zij zullen de helpers van de Staat worden;
in weer anderen, de landbouwers en cle handwerkslieden,legdc Hij
koper en ijzer; de inul,aalsoorLen zullen in het algemeen in de
kinderen behouden blijven Maar daar ge allen oorspronkelijk van
eenzelfde familie afstamt, zal een gouden” vaclersonis een ,,zilvere.n”
zoon hebben, of een zilveren” vader een ,,gouen” zoon. En God
beveelt
.
…. dal, indien de zoon van een ,,goodlen” of ,,zilveren”
vader ecn irengsel van koper en ijzer in
zich
heeft, (le natuur eist,
(lat hij in ccii andere klasse overgaat; en het oog van de heerser
moet niet inct medelijden ‘rusteil op zijn kind, omdat het de ladder
een trede afgaat en landl)ouwer of handwerksman wordt. ‘Anderen,
uit cle klasse (Ier liandwerkslieden voortgekomen, zullen tot eer
komen en wachters ‘) en helpers ‘) worden. ‘anl een orakel zegt,
(fat de Staat zal ondergaan, wanneer een man van ,,koper en ijzer”
hem bewaakt” ‘).
Ciccro. De Dimminntionc. 2.2. Quocl
enimn mumius rcipublirue atferre
mnaius, mmmcli usve possu mus,
qu
in i si clocem es a tq ue erud un us
‘iuventutem?”
1
).

‘!’roonrede 21 September 1948.
De ,ttegering streeft er naar,
(lul,
uitzonderlijke, aan leg in onze maatschappij vroegtijdig wordt ondem-
kencl en dal ‘er meer gelegenheid wordt geboden oni. die hegaufd-
Ileid lot ontplooiing te brengen.

Onderwijs aan en opvoeding van de jeugd is dus, volgens
Cicero, een der belangrijkste taken, ten behôeve van de
gemeenschap te vervullen en Plato heeft met grote helder-
heid aangegeven, waarom ën hoe schifting moet geschie-
den, opdat ieder in de maatschappij de ‘plaats inneme,

die dc gm’ootste efficienc’ waarborgt., Uit zijn ,,fabl van
de metalen” blijkt, dat hi.j daartoe een grote sociale
rfiobihiteit
6)
nodig acht en dat de daarvoor noodzakelijke
schifting met grotgestrengheid en onpartijdigheid moet

worden doorgevoerd.
1-loe staat. het tOn onzent met dit vraagstuk? 1-let ant-woord heb ik in de titel beknopt weergegeven: wij hebben
een te geringe sociale mobiliteit en als, gevolg daarvan
grote maatschappelijke verspilling.
De statistische gegevens, die mijn, stelling behoren te

‘)
Ontleebd ‘arl:
Will
Durant .,,Van Socrates tot Bem-gson’.
Vertaald door Helena
C. Pos,
7e druk,
hlz. 58.
‘) Dit zijn ambtenaren.
‘) Dit zijn legerofficie’ren.
.

,,Van Socrates tot Bergson”, blz.
59.

.

– Hoe kunnen wij de Staat een grotere dienst bewijzen dan door
het onderwijzenenopvoeden rande jeugd?
Sociale mobiliteit is.het stijgen, en dalen
op
cle maatschappeUjke
ladder.

788

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 October 1948

adstrueren, zijn nog zeer fragmentarisch,. maar toch vbl-
doende om mijn beweringen te staven.

Een. onderzoek, door liet Centraal Bureau voor de Sta-
tistiek toegepast op ruim 9.700 leerlingen, in 1930 tot
de scholen voor voorbereidend hoger en middelbaar On-

derwijs (v.h.m.o.) toegelaten – schoolgeneratie 1930 –

leert het volgende.
In 1942 (dus na tw’aalf jaar) verliet het laatste lid dezer
,

generatie dit onderwijs, nadat hij het einddiproma had

behaald. In totaal was toen rond 50 pCt van deze generatie

in het bezit van het einddiploma gekomen; hiervan had

de helft het hhaald zonder doublering, zodat de uitslag
was:

25 pCt der generatie behaalde het diploma zonder ver-
‘traging;

• 25 pCt der generatie behaalde het dijiloma met vertra-
‘ging;

50 pCt der generatie behaalde het diploma
niet.
Ik zal de laatste zijn, die beweert, dat degenen, die het
diploma niet behaalden, geen vruchten van het onderwijs

hebben geplukt. Maar wel staat vast, dat dit onderwijs lanig niet volledig geschikt voor deze groep was en de

conclusie is geoorloofd, dat, wanneer zij voortgezet

onderwijs van een lag&r niveau hadden gevolgd, zij op

dat niveau betere resultaten zouden hebben geboekt.

En hoeveel geld hebben dan de ouders en voegden niet
besteed aan bijlessen, om dan nog maar niet te spreken

van liet leed van kinderen en oi,iders als gvolg van een
onjuist gekozen schoolloopbaan.

Indien deze 50 pCt en een deel van de 25 pCt, die ver-
traging hadden, niet tot het v.h.m.o. waren toegelaten,
kreeg men de volgende materiële besparingen:
voor de Overheid: minder uitgaven aan salarissen

van leraren en uitgaven voor scholen en leermiddelen;

voor de ouders: minder schoolgeld, mindèr aan bij-
lessen, minder aan levensonderhoud, omdat de school-
loopbaan korter wordt;

voor de gemeenschap: deze kinderen worden in korter
tijd tot een voor hen geschikte functie opgeleid en komen
dus eerder tot productief werk.

Daartegenover staan de uitgaven voor het onderwijs,
dat deze kinderen dan eventueel wel volgen, maar het is
duidelijk, dat er per saldo een aanzienlijk materieel (en
moreel) voordeel is. –

Maar er is meer. Waar komen de leerlingen van het
v.h.m.o. vandaan? Uit welke miliep’s? Ook daarover
geeft ons de statistiek cijfers: 30 pCt komt uit de hogere,
50 pCt uit de ipiddelbare en 20 pCt uit de lagere milieu’s.

Als zodanig geven deze cijfers nog geen voldoende
inzicht in deze materie, want de drie genoemde milieu’s

zijn van zeer ongelijke sterkte, naar shatting resp. 15

25 : 60. Gerekend naar de grootte van de drie’ groepen,
komen dus uit het hogere, middelbare en lagere milieu
resp.
30/5, 50
/
25
en
20
/
60
. In gehele getallen wordt de
ruwe verhouding: 6 : 6 : 1. Zelfs als men wil aannemen,
dat in de hogere en middelbare milieu’s meer kinderen
voor het v.h.m.o. geschikt zijn dan ih het lagere milieu,
is een verhouding ‘van rond 6 en 6 op 1 zeer’ onwaar-

schijnlijk.

‘Deze cijfers leiden onomstotelijk tot de conclusie, dat
veel intellect uit de lagere milieu’s niet de kans tot ont-
wikkeling krijgt, die in een, democratische gemeenschap
vanzelfsprekend moest, zijn.

En in dit ozicht is de maatschappelijke verspilling al
heel groot. 1-Jet overgrote deel van degenen uit de lagere
milieu’s, die goud of zilver” in’ zich hebben, blijven in.
dt milieu en doen het werk, waarvoor ,ijzer en koper”
voldoende is, met als gevolg, dat liet nationale product

veel geringer dan mogelijk is.
,Wij willen een soortgelijke redenering op liet hoger
onderwijs toepassen en ontlenen daartoe instructieve
cijfers aan een artikel van Prof. Révész
7),
waaruit wij
voor ons doel de belangrijkste citeren.

I. Van een studentengeneratie verlaat ca 30 pCt (voor

de economische wetenschappen is het 42pCt) deinrichtingen
voor hoger onderwijs zonder enig examen
1
te hebben af

gelegd.

2. Van de studentengeneratie 1930/’31 hadden
na .7
jaar
de volgende percentages het doctoraal-examen nog niet
afgelegd: rechtsgeleerdheid 35, gdneeskunde 36, wis- en
natuurkunde
75,
letteren en wijsbgeerte 76, economische
wetenschappen 82, veeartsenij kunde 19, Technische Hoge-

school 66, Landbouwhogeschool 41, Rotterdam 74, Til-
burg 57.

3: In de, economische wetenschappen brengt slechts
34 pCt het tot een doctoraal-examen.

Het beeld, dat hier verkregen is voor liet ho., is zeker
ongunstiger

dan dat voor het v.h.m.o. Voorts meen ik,
dat velen, die een bul verwierven, nimmer kunnen preste-

ren, wat de praktijk, op grond van die bul, van hen ver-

langt. En ‘hoeveel hebben degenen, die niet zoveel moeite
de eindstreep haalden, niet be’steed aan repetitoren,
e.d. en hoeveel kostbare tijd van -hoogleïaren en andere
docenten is aan hen niet verspild?

Dan de herkomst van de studenten. Volgens de statistiek
komt resp. 57, 37 en 6 pCt uit de drie milieu’s. Als we

daarop weer de coëfficiënten 15, 25 en 60 toepassen, dan
komt er ruw afgerond: 38 : 15 : 1.

Dat deze verhoudingen niet ‘overeenkomen met dé in-

telligentieverhoudingen in de drie ‘milieu’s, is, dunkt mij,

zonder meer duidlijk en hier moet de maatschappflijke
verspilling door
,
‘te geringe sociale mobiliteit nog veel
groter zijn.

.Uit het vorenstaande blijkt, dat
de plaats, waar
iern’anls wieg hee/t gestaan,
nog veel te veel invloed op
zijn maatschappelijke bestemming heeft en dat grote
maatschappelijke. verspilling, resp. een veel te kleine

maatschappelijke efficiency het gevolg is.

Wat is de’ o5lossing? Ik behoef die niet te zoeken, want
Plato heeft haar meer dan 2.000jaar geleden reeds gegeen.

Scherpe selectie toepassen en de geselecteerden, onafhankelijk

oan de kap itaalkracht m’an ouders of Qerzorgers, in staat

stellen de weg te gaan, die voor hen de aan gewezene is.

De cijfers, die wij boven aanhaalden als uitgangspunt
nemende, ‘zou men’ dan, om .de gedachte te bepalen,
tot het v.h.m.o., na selectie 8.), slechts bijv. 40 pCt van hen

die zich thans regelmatig aanmelden, moeten toelaten.
Daarnaast zou een nader te bepalen aantal gerecruteerd
moeten worden uit diegenen uit de lagere milieu’s, die zich thans niet aanmelden, doch wier aanleg hen voor

verdere studie heeft voorbestemd. De gelden, door de
gemeenschap aan deze groep besteed, zullen honderd-
voudige ‘vrucht afwerpen. De door ons geciteerde pasage
uit de troonrede opent in dit opzicht een blij verschiet.
Zij, die bij de selectie uitvallen, kunnen onderwijs op
lager niveau volgen,
als
ze, na testing, daarvoor geschikt
zijn. Ook gedurende de schoolloopbaan moet voortdurend
zeving plaatsvinden.

Eenzelfde systeem ware hij het hoger onderwijs in te

voeren. Degenen, die niet worden toegelaten, of spoedig
afvallen, kunnen in staat worden gesteld – ook na selec-
tie – voortgezet middelbaar onderwijs te ontvangen.

Indien wij in deze of soortgelijke richting de voorstellen,
die Plat’ö voor zijn Utopie 6ntwikkelde, in toepassing
brengen, dan zal, in tegenstelling tot het opschrift van dit
artikel, bereikt worden:
grote sociale mobiliteit – grote
geestelijke en materiële weiQaart.
‘s-Gravenhage.

0. BAKKER.

‘) Dr G. Révész: Balans van de vorderingen (ci’ studenten aan
de Nederlandse’ univeiteiten en hogescholenv in. Nederlands
Tijdschrift voor de Psychologie en haar grensgehicden’, Nieuwe
reeks, deel III, 1948, aflevering 3. . /
8)
Voor selectiemethoden zie men het in noot 7 genoemde artikel
van Prof. RevéSz.

6 October 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

789

DE VERZEKERI NGSKAMER IN HET ZILVER.

Onder hen, wier dagelijks werkterrein het levensverzeke-

ringbedrijf is, zijn er verhoudingsgewijs nog slechts weirii-

gen, ‘die persoonlijke herinnering hebben aan de tijd,
dat geen Verzekeringskamer toezicht op dit bedrijf hield.

Juist in de afgelopen 25 jaren zijn 6mvang en betekenis

van dit bedrijf dermate toegenomen en deden dienten-

gevolge zoveel nieuwe krachten bij de maatschappijen

in hogere en lagere posities hun intrede, dat verre in de
meerderheid zijn zij, die niet anders weten of levens-
verzekeringbedrijf en Verzekeringskamer horen onver-
brekelijk bij elkaar. Het wekt wellicht verwondering,

dat het oude en het jonge geslacht eensgezind zich opge-

maakt hebben ôm het 25-jarig bestaan van de Verzekerings-

kamer plechtig en feestelijk_te herdenken. Immers, tegen-
woordig staan overheidshemoeiingen met het bedrijfsleven
niet in al te goede reuk, zodat. dagen, waarop vragen

,hoe lang reeds en hoe lang nog?” als vanzelf opwellen,

niet als blijde vierdagen vorden beleefd.
Dat de stemming in het levensverzekeringbedrijf zo

geheel anders is, kan in hoofdzaak aan twee oorzaken

worden . toegeschreven.

D’e eerste is vah historische aard. 1-Jet is algemeen
bekend, hoe de beslissende stoot tot totstandkoming van
het toezicht door de ‘Verzekeringskamer werd gegeven

door de débâcle hij een vooraanstaande levensverzekering-
maatschappij van tot dusverre bij het grote publiek onver-
dachte reputatie. Flet is echter niet zo, dat het toezicht aan het levensverzekeringbedrijf geheel tegen zijn zin
werd opgelegd. Integendeel: lang tevoren waren ook
vanuit hei bedrijf zelf reeds stemen véér toezicht
Qpgegaan. Even véér de zo-even bedoelde gebeurtenis
‘as juist nog een ontwerp dam-toe aangeboden door de

commissie-Niemeijer, aldus genaamd naar haar voorzitter
J. W. Niemeijer, directeur van dc Nationale Levens-verzekering-Bank. Men moest het ni. aanzien, dt een
aantat instellingen en personen onder het mom •van
levensverzekeringmaatschappij het ondeskundige publiek
eploiteerde zonder aan de grondreels van het bedrijf
ook maar de minste aandacht te schenken en daarin op geen enkele wijze konden worden belemmerd. De aard
van ‘de levensverzekeringovereenkomst brengt mede,
dat vooral in een jong bedrijf de tri verrichten uitkeringen
door de binnenkomende premiën aanzienlijk worden

overtroffen. Eer/maatschappij, die innerlijk voos was en
goedbeschouwd straat-arm, kon lang de schijn van wel-
varendheid ophouden eer de ware toestand naar buiten
zou blijken. Maar als dan de bom barstte, zou de klap ook
zo groot zijn, dat een ernstige weerslag op het gehele
levensverzekeringbedrijf moest worden gevreesd. Vandaar,’
dat er in het l)edrijf bij de goed-geleide maatschappijen
geen bezwaar tegen bestond dit te voorkomen door in-
stelling van een doeltreffend toezicht. Jnderdad heeft de Verzekeringskamer in betrekkelijk weinig jaren nk haar
optreden liet kaf van liet koren weten te scheiden en af-
doende te vernietigen. Naar de tijd van ongebreidelde
vrijheid van v66r de Verzekeringskamer wordt niet terug-
verlangd en daarom .kan dan ook nu ieder zich oprecht
verheugen, dat deze onmisbare instelling reeds gedurende
een kwarteeuw haar werk doet.

Daarnaast is echter beslissend voor de gevoelens, die
de maatschappijen jegens de Verzekeringskamer koesteren,

de wijze waarop liet toezicht hier te lande is geregeld.
Er zijn voor overheidstoezicht op liet levensverzekering-
bedrijf in de verschillende landen principieel uiteen-
lopende systemen in toepassing gebracht. In een aantal
landen karf van’ complete staatsvoogdij worden gesproken,
zicl1
uitstrekkend tot de vaststellingvan rhinimumpremiën, beperkingen in de keuze van beleggingen en voorschriften voor de-waardering daarvan, voorschriften over de inhoud
van polisvoorwaarden enz. Het toezichthoudend orgaan
moet dan
.
door een permanente stroom van opedbare of

niet-openbare voorschriften, opdrachten en verboden

de maatschappijen binnen de haar gelaten perken houden.
1-let is leerzaam nog eens in de Kamerstukken van 1922
na- te lezen, waarom de Regering en de meerderheid der

volksvertegenwoordiging zulk een stelsel voor Nederland

verwerpelijk achtten en waarom men in Nederland ge-

kozen heeft liet eveneens’ elders in toepassing gebrachte

stelsel, gekenmerkt door de woorden ,,vrijheid en open-

baarheid”. De maatschappijen voeren haar bediijf naar

eigen inzicht eri onder eigen verantwoordelijkheid, doch

met de verplichting,ten aanzien van de financiële toestand

en het gevoerde beheer zodanige uitvoerige gegevens te
publiceren, dat iedere belanghebbende in staat is zich
dienaangaande een oordeel te vormen. De Verzekerings-
kamer is echter bevoegd zich door het vragen van inlich-

tingen bij de maatschappijen nader op de hoogte tb stellen
zo vaak’ zij dat nodig acht en heeft daarenboven zelfs
wettelijk de plicht ten minste éénmaal per tiefi jaar zich
ten kantore der maatschappij te overtuigen van de juist-

heid der in liet jaarverslag voorkomende gegevens. Zij

kan aan een maatschappij in het belang van de verzekerden
een ,,advies” geven en dit advies bij niet-opvolging

(behoudens recht van beroep door de maatschappij 01)

de Kroon) publiceren, een maatregel van sterk preventieve
strekking, waartoe slechts, één enkele maal (het betrof

tQen een klein plaatselijk begrafenisfonds) behoefde te
worden overgegaan. –

– Het is dit stelsel van vrijheid en openbaarheid, waarbij
èn de Verzekeringskamer èn de maatschappijn zich 25
jaar lang wél hebben bevonden. De wijze, waarop de
Verzekeringskamer zich van de haar opgedragen taak

kweet,’is mede reden geweest, dat van de zijde der maat-
schappijen grote belangstelling getoond werd bij de her-
denking van het jubileum der Verzekeringskamer in aula
en senaatskamer der Amsterdamse hogeschool op 24
September jI.
Een illustratie, tevens een feitelijke bevestiging van het
vorenstaande vormt de geschiedenis van de Vei’zekerings-
kamer, geboekstaafd door twee ‘erhandelingen in het door
haar uitgegeven Gedenkboek
1).
Auteurs zijn de’ eerste en
de tegenwoordige’ voorzitter der Verzekeringskamer en

het is wel een toevalligheïd, dat de door hen beschreven
perioden van hun persoonlijke werkzaamheid bij de
Kamer vrijwel dekken de twee verschillende perioden,
waarin deze kwart eeuw voor bedrijf en Verzekeringskarner
kan worden verdeeld.

De eerste 15 jaar zijn aanvankelijk besteed aan oriën-
tatie omtrent alles wat zich op het terrein van liet levens-
verzekeringbedrijf moest w’orden geacht te bewegen. Dat
was heel veel, want in allerlei vorm bleken instellingen te
bestaan, soms slechts van zeer beperktè, en locale omvang,
welker hoofd- ôf een der nevendoelen was het doen van
geldelijke uitkeringen, tegen genot van premie en in ver-
band met het leven of de dood van de mens” (art. 1 van
de ‘Wet tot regeling van het Levensverzekeringbedrijf)..
.Op de Verzekeringskamer rust verder de taak te beslissen of ,,een handeling dan wel een samenstel van handelingen

uitoefening van het levensverzekeringbedrijf vormt”
(art. 10 der wet). Met passen en meten is de Verzekerings-kamer er in geslaagd tot een redelijke afbakening van haai
gebied t6 komen. In een aantal gevallen, waarvoordewet
kennelijk niet bestemd was, kon dooi- reglementswijziging,
door volledige herverzekering of op andere wijze aan de toepasselijkheid der wet worden ontkomen. Een belang-
rijk voorbeeld is ook nog, dat de Verzekéringskamer
besliste, dat ziekenfondsen, die een uitkering na over-
,lijden van ten hoogste f 50 verrichten, niet het levens-
verzekeringbedrijf uitoefenen, omdat deze uitkering
‘moet worden beschoud als een posthume tegemoet-
koming in de kosten van de laatste ziekte van de ver-

Gedenkboek ‘
erzekeringskarner
4923-1948
(Staatsdrukkerij-
en Uitgeverijbedrijr, ‘s-Gravenhagc,
1948).

790

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 October 1948

zekerde. Terzijde worde opgemerkt, dat het in de bezet-

tingstijd uitgevaardigde Ziekenfondsbesluit over de gehele

linie een uitkering na overlijden v.00rschrijft; de gezamen-

lijke ziekenfondsen hebben deze echter bij de gezamen-
lijke volksverzekeringmhatschappijen naar rato van ieder
verzekerde bedrag herverzekerd.
De levensverzekeringmaatschappijen, die een verkeerd

beleid voerden, hebben reeds spoedig de Verzekerings-
kamer op haar
weg
gevonde’n, al trachttenzij dan.00k een

ontmoeting zo lang mogelijk uit te stellen. Veelvuldig is

in de eerste jaren de zgn. noodregeling toegepast, de

populaire betiteling van hoofdstuk IV der wet: Voor-

schriften ten aanzien van levensverzekeringmaatschappijen,
die bijzondere voorzieningen behoeven. In snelle opvolging

trof 9 levensverzekeringmaatschappijen en 10 spaarkassen

dit lot. Van elk geval heeft de Verzekeringskamer ingevolge
de wet een afzonderlijk verslag opgemaakt. Lectuur van
déze verslagen (,,cursus in wanbeleid” volgens een der

sprekers op de herdenkingsbijeenkomst) maakt het begrijpe-

lijk, waarom bona-fide-maatschappijen er naar hebben
gestreefd uitwassen, als daarin aan het licht zijn gebracht,

radicaal te doen uitsnijden en voortaan onmogelijk te

maken. Waarin men dan ook blijkens de ervaring geslaagd
is, want nâ 1980 komt nog slechts één enkele noodregeling
voor.

De Verzekeringskamer kon dus toen zich wijden aande
consolidatie van de bereikte toestand. De economische

crisis van 1929 begon zich voelbaar te maken; de ene munt

na de andere en ten slotte ook de Nederlandse gulden
devalueerde; de internationale politiek stemde meer en

meer pessimistisch. Dit alles bracht spanningen en moei-
lijkheden ook in het levensverzekeringbedrijf door zijn
uitwerking op de afsluiting van nieuwe en het verval van

bestaande verzekeringen, op de waarde en het rendement

van beleggingen. Het levensverzekeringbedrijf heeft onder
dit alles een merkwaardige stabiliteit getoond. Moeilijk-
heden werden overwonnen door elke maatschappij voor

zichzelf of door de maatschappijen in samenwerking, ge-

tuige o.a. de oprichting van het Overleg in Beleggingszaken.
De Verzekeringskamer heeft de gang van zaken nauw-

lettend gevolgd, maar behoefde nimmei in te grijpen en

men kan dan ook veilig beweren, dat de maatschappijen
geheel op eigen kracht en zonder de Verzekeringskamer
als 1ods aan boord deze tijd zijn doorgekomeii. De maat-

schappijen, bij welke het 10-jaarlijks onderzoek werd
ingesteld, bemerkten echter ter dege, dat dit geen sine-
cure was en dat de Verzekeringskamer zich niet liet weg-
cijferen. Naar buiten bleek overigens van haar weinig

meer dgn wat in haar jaarverslagen werd vermeld. Zij
verschenen steeds zo tijdig, dat zij nog weinig aan actuali-
teit hadden ingeboet. Tenslotte was de toestand zelfs

zô, dat reeds in November het verslag over het vooraf-
gaande jaar verscheen en dat verslag bevatte dan toch
een samenvatting met critische beschouwing van de
cijfers van alle maatschappijen over dat jaar. Veel meer

geven de jaarverslagen echter als regel ook weer niet;
vergeefs zal men er bijv. breedvoerige beschouwingen van
meer algemene aard in zoeken, al wordt natuurlijk niet
verzuimd, waar daar aanleiding voor is, de cijfers in wijder

verband te tonen. Al met al dus jaren, die het stelsel van
vrijheid en openbaarheid in zijn beste vorm weerspiegelden.

De laatste 10 jaren der afgelopen kwart eeuw zijn, zoals
vanzelf spreekt, geheel overschaduwd door de ooi’Iog.
Merkwaardigerwijze begint de geschiedschrijving voor
deze periode nog met de vermelding van het laatst voor-

gekomen noodregelingsgeval, dat zich juist v5r het’ uit-breken van de oo’log afspeelde. Deze plaatste alle maat-schappijen voor nog ongekende moeilijkheden en leidde
geleidelijk aan tot geheel andere verhoudingen tussen de

maatschappijen onderling alsmede tussen het bedrijf in
zijn geheel en de Verzekeringskamer. Op. eigen gezag
vaardigde de Verzekeringskamer terstond – een maatregel

uit ter beperking van fkopen en béleningen van polissen,

terwijl voorts ten aanzien van in Nederland werkende bui-

tenlandse maatschappijen een regeling werd getroffen,
welke al haar middelen onder de rechtstreekse macht van
de Verzekeringskamer bracht.

Na de capitulatie op 14 Mei 1940 kon uit de aard der

zaak contact met de Duitse instanties niet worden verme-
den. De Verzekeriigskamer heeft onafgebroken op de

bres gestaan ter verdediging van de Nederlandse belangen.

hoe moeilijk dit soms werd, maar ook welke resultaten er

tenslotte mede werden bereikt, het is alles uitvoerig in

het Gedenkboek beschreven en de lezing daarvan kan wel

ten zeerste worden aanbevolen. Veel van wat tijdens de
bezettingsjaren in het verborgen of met medeweten van

slechts enkele insiders geschiedde, is er mede aan de open-

baarheid prijs gegeven en heeft stof gegevèn tot een ver-
slag, dat is geworden tot een stukje verzetslitteratuur in
het nuchter-zakelijke genre.

Als vanzelf werden dé maatschappijen, die alle voor
verwante of gelijke’ moeilijkheden stonden, tot elkaar
gebracht, te meer waar in de vergaderingen der maat
:

schappijen de gezindheid der aanwezigen geen bezwaar
leverde voor grote onderlinge openheid. De Verzekerings-

kamer als los van alle maatschappijen staand instituut

kwam even vanzelf als neutrale instantie naar voren, als
Jet wehselijk bleek bepaalde zaken met de autoriteiten

te bespreken. Dreigingen konden worden afgewnd, on-

vermijdelijkheden tot -de kleinst mogelijke proporties

worden teruggebracht, w’aarvan het verslag vele voor-
beelden geeft. –

Een zelfde effect van nauwere aaneeneluiting ontstond
door de drang naar Organisatie van het bedrijfsleven.
1-let levensverzekeringbedrijf had in de eveneens reeds van

1923 datei’ende N.VB .L. (Nederlandsche Vereeniging tot

Bevordering van het Levensverzekeringswezeri) een Organi-

satie, waarvan slechts enkele maatschappijen geen lid varen.
Zo kon deze vereniging bij instelling van de organisatie-
Woltersom na enkele formele wijzigingen als Bedrijfs-

groep Levensverzekering met het oude bestuur als Raad
van Bijstand doorwerken, waarbij al weer als het ware

automatisch de Verzekeringskamer als verbindingsschakel

met de Overheid fungeerde. liet levensverzekeringbedrijf

bleef zodoende hij dc bedrijfsorganisatie vrijwel ter zijde
staan. Toen later de instelling van een Verzekeringsraad
de goede verhoudingen dreigde te verstoren, slaagde de
Verzekeringskamér er in zich ambtshalve te doen inschake-
len, waardoor zekere voornemens konden worden tegen-
gewerkt of slepende gehouden tot dolle Dinsdag”, het-
geen met afstel gelijkstond.

De bevrijding maakte vanzelfsprekend niet alle oorlogs-
problemen tot verleden tijd. Nieuwe problemen kwamen
bovendien om een oplossing vragen en nog regelmatig
treedt de Verzekeringskamer voor de maatschappijen in

het krijt. ‘Dat de Verzekeringskamer zich mede-verant-
woordelijk weet voor het aan haar hoede toevertroüwde
bdrijf, wordt door de maatschappijen vanzelfsprekend
gewaardeerd en zij herinneren zich eveneens gaarne de

prettige samenwerking in de bezettingstijd. Boven alles
uit gaat echter het unanieme verlangen de eigen maat-
schappij te kunnen leiden en beheren zoals bij het stelsel
ian vrijheid en openbaarheid past. De maatschappijen
voelen zich
000r
zichzelf
verantwoordelijk en voelen die
verantwoordelijkheid niet minder zwaar als zij gedeeld
kan worden met welk staatsorgaan ook, want gedeelde
verantwoordelijkheid is in laatste instantie geen verant-
woordelijkheid. 1-let was dan ook niet zonder enige be-
zorgdheid, dat de maatschappijen waarnamen, hoe ge-

interesseerd zich de Verzekeringskamer na de bevrijding
toonde in de ‘ervaringen van het staatstoezicht in het
buitenland, waar een ander stelsel dan het Nederlandse
wordt aangehangen. Achteraf blijkt voor die bezorgdheid
weinig reden te zijn geweest, doch de maatschappijen
zijn nu – eenmaal gevoelig op dit punt. Zij menen op hand-

6 Octobei 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN –

791

having van het beginsel va ,,vrijheid” en ,,openbaarheid”
ook recht te hebben, nu zij hun bedrijf in vrijheid tot ont-

wikkeling hebben gebracht, het hebben gemaakt tot wat
het is en daarbij de openbaarheid nimmer hebben ge-

schuwd.
Ook al blijft de taak der Verzekeringskamer ten aaïizien

van het levensverzekeringbedrijf beperkt •tot die, welke

ha’ar overeenkomstig de bedoelingen der wet is toegevallen,

door uitbreiding in andere richting zijn haar bevoegd-

heden toch toegenomen. Reeds tijdens de bezettingsjaren

werd beoogd haar ook het toezicht
dp
het schadeverzeka-

ringsbedrijf op te dragen’en als eerste aanzet kwamen
de onderlinge maatschappijen voor brand-, inbraak-,

dIefstal-, waterleidingschade- en stormverzekering onder
haar toezicht. Practisch is men echter niet verder gekomen

dan registratie en nâ:de bvrijding werd dç Vo’zekerings-
kamer weder van deze taak ontheven. Daarvoor in de
plaats kwam toen echter het houwkaswezen onder haar

toezicht, terwijl overeenkomstige voornemens bestaan

•ten aanzien van fnden tot verzekering van begrafenis

of crematie in natura. Verder wacht de Verzekeringskamer

een taak op het gebied der ondernemings- en hedrijfs-

pensioenfondsen.
In hoeverre de 0henornenale groei van het levens-
verzekeringbedrijf mede aan liet toezicht der Verzekerings-
kamer is te danken, valt natuurlijk niet na te gaan. Ge-
meten naar verzekerd bedrag – en premiereserve is het
bedrijf in 25 jaar ongeveer 5 maal zo groot geworden.
Een verschijnsel, dat zekei wel met het optreden van de
Verzekeringskamer in verband mag w’orden gebracht,
is de afgenomen betekenis der buitenlandse maatscliajpijen,
die vroeger juist veel grote verzekeringen tot zich trokken

en thans vrijwel van het Nederlandse toneel zijn verdwenen.
Dit wijst ongetwijfeld op het toegenomen vertrouwen in

de Nederlandse maatschappijen, waartoe de Verzekerings-
kamer het hare heeft bijgedragen. Niet zelden wordt
0
1)
het toezicht van de Verzekeringskamer zé sterk gebouwd,
dat alle maatschappijen qua financiële positie als volkomen

gelijkwaardig worden beschouwd. Juist echter bij het stel-
sel van vrijheid en openbaarheid is zulk een vèrgaande
conclusie niet
01)
haar plaats. Evenmin als dank zij

Wegenwet en •Verkeerspolitie geen enkel ongeval op cle
weg meer voorkomt, zijn dank zij Wet op het Levens-

verzekeringbedrijf en toezicht der – Verzekeringskamer
alle maatschappijen even solide geworden.
lIet reeds éerder aangehaalde Gedenkhoek memoreert
in een afzonderlijke studie een leemte op het gebied
der levensverzekeringswetgeving. lIet levensverzekering-
bedrijf
heel t zijn wettelijke regeling, doch de levens-

verzekeringooeieen/comst moet die nog steeds ortheren,-
afgezien van enkele totaal verouderde artikelen in het
Wetboek van Koophandel en het Burgerlijk Wetboek.
Ook hiervoor is reeds enkele malen een ontwerp uit het bedrijf zelf voortgekomen en thans is de hoop weer ge-
vestigd op het dor Prof. Meijers samen te stellen nieuwe
Burgerlijk Vetboek, waarvan het bedrijf een lijst van
desiderata heeft kunnen indienen.

Dit artikel beoogt niet een recensie van het Gedenkboek,
hetwelk o.a. nog enkele actuariële verhandelingen met
practische inslag bevat. De lezing van het Gedenkboek
zelf kan ,ieder belangstellende worden aanbevolen. Aah
het einde gekomen zal hij beamen wat dit artikel bedoelt in liet licht te stellen: dat de Verzekeringskamer een taak
van niet licht te overschatten betekenis gedurende 25
jaren vervulde op dusdanige wijze, dat zij alleszins verdient
daarvoor in wijde kring waardering en hulde te ontvangen.

Rotterdam.
Dr
A. G.
PLOEG.

ENKELE UITDRUKKINGEN OP

VERVOERSGEBIED.

De laatste tijd verheugt het
eereoer
zich weer in een

bijzondere belangstelling, zoals o.a. blijkt uit verschil-

lende publicaties – ook in , Economisch-Statistische
Berichten”.

Bij het aandachtig lezen van bedoelde beschouwingen

valt het op, dat vaak uitdrukkingen’worden gebezigd,

waaraan niet altijd door ieder eenzelfde betekenis NVordt

toegekend, hetgeen tot verw’arring aanleiding geeft.
Gedacht wordt hier aan de uitdrukkingen:
oerkeer
en
oervoer, algemeen
oereoersbelang,
en in liet bijzonder aan
cle uitdrukkingen:
coördinatie
en
concentratie.
Ver/zeer
in de zin van ,,beweging”, waarbij de politie nauw betrokken is, en waaraan uitdrukkingen als: ver-

keersregeling, vrkeersdrukte en verkeersagent, nauw

verwant zijn, kan hier buiten beschouwing worden gelaten.
T-let gaat hier toch om
eer/zee,
mde zin van ,,overbrengïng”
op economisch terrein. –
Ve,’/cee,’
in vorenhedoelde zin omvat zow’el geldverkeer,
wisselverkeer, telegraafverkeer, enz., als personen- en

goederenverkeer. Dit laatste nu is dat deel van het econo-
mische verkeer, dat als
perpoer
wordt aangemerkt; dat is
dus overbrenging van personen en goederén.
Juist komt dit onderscheid tot uiting in de wet, rege-lende het personenvervoer over de weg, de Vet Aiito-
eerooer
Personen (W.A.P.), en in liet ontwerp-wet, regelende
het goeclerenvervoer over de weg, Wet Autoeereoer Goe-
deren (W.A.G.). Ook de ambtelijke titel Directeur van liet
Vervoer is hiermede in overeenstemming. Minder juist
daarentegen is in dit opzicht de titel Directeur Generaal-
en Inspecteur Gëneraal van het Verkeer, alsook de naam
Rijksverkeersinspectie, waarmede de onder de Inspecteur

Generaal van het Verkeer en de Directeur van het Vervoer
staande inspectie wordt aangeduid. Dnt zulks verwaring
wekt, kan blijken uit het feit, dat – zij liet dan door
leken wel eens de vraag gesteld wordt, of genoemde

]ioofclambtenaren en dienst deel uitmaken van de ,,politie’
Boven gesignaleerde verwarring is echter van betrekke-
lijk weinig gewicht en kan worden voorhijgezien onder de

omnsiandigheid, dat de functionarissen en dienst in kwestie
behoren tot liet Ministerie van Verkeer (en Waterstaat),

hoewel dit wellicht beter Ministerie ian Vervoer (en
Waterstaat) had kunnen lieten. –
Van meer gewicht is de moeilijkheid om een geschikte
omschrijving te vinden voor de uitdrukking
algemeen
eereoersbelang.
Met opzet wordt hier van ,,uitdrukking”
en ?iiet van ,,begrip” gewaagd, daar het allerminst in de

bedoeling ligt begnipsanalyse aan de orde te tellen,

doch slechts de bedoeling voorzit om te trachten een voor
de praktijk voldoende nauwkeurige benadering te geven
van wat de
uitdrukking
algemeen eereoersbelang
inhoudt.
Deze inhoud wordt wellicht het best benaderd door de tot
nu toe niet verbeterde omschrijving van
het
bij het ver-
voer betrokken algemeen belang, welke eertijds op voor-stel van Mr G. A. Diepenhorst opgenomen is in lid 7 van
art. 12 der W.A.P. en luidt:
het belahg ean een duurzame en redelijke 900rziening in de eereoerbehoe/ten
1).

Van niet minder gewicht zijn’de bezwaren, die rijzen
bij de beoordeling van het ‘gebruik der uitdrukkingen:
coördinatie
en
concentratie
in verband met de Ordening
van het vervoer.

Door menigeen worden deze uitdiukkingen van elkaar
gescheiden gehouden. Anderen houden de uitdrukkingen
.

,,coördinatie” en ,,concentratie” op zichzelve geheel uit
elkaar, dohh verbinden deze, waar ze als functies van

‘) Inmiddels is de Minister van Verkeer en Waterstaat er toe
overgegaan
in
het gewijzigd ontwerp van
Wet
Autovervoer Goederen
devolgende omschrijving van de uitdrukking algemeen vervoers-
belang
op
te nemen: het belang ener rechtvaardige en evenwichtige
behartiging der onderscheidene bij het vervoer van goederen met
vrachtauto’s bétrokken – belangen”. Schrijver dezes vindt hierin
geen aanleiding
zijn
zienswijze ter iake te herzien.

S” S

/

r

792

ECONOMISCH-STATISflSCHE BERICHTEN

6 October 1948

ordening”
01)
vervoersgebied
ZIfl
op je vatten. Nog
weer anderen delen ,,concentratie” in hij ,,ordening”

en stellen daarnaast ,,coördinatie”, waarbij. dan veelal
,,ordening” door ,,concentratie” tot één bepaalde tak van

vervoer beperkt wordt gedacht, en ,,coördinatie” als

geldend voor alle takken van vervoer tezamen wordt

beschouwd. Mr G. H. Dijkmans van Gunst maakte kort

geleden nog in zijn opstel Overheid en vervoer” in

,,E.-S.B.” van 21. Juli jI. onderscheid tussen interne en

externe aspecten iran ,,ordening”. De laatsten worden

daarbij aangezien als ,,coördinatie” m.b.t. het gehele

vervOersapparaat en de eersten nader aangeduid als zich•

voordoend bij het scheppen van geordende toestanden

binnen elke tak van het vervoer afzonderlijk.

Hiermede zijn de meest voorkomenae betekenissen, welke aan de onderwérpelijke uitdrukkingen plegen te

worden gehecht, weergegeven. Andere minder gebruike-

lijke kunnen in dit bestek buiten beschouwing blijven.
T-let is dus niet twijfelachtig, dat het aanbeveling verdient

naar eenheid van opvatting en uitleg ten deze te streven.

Een oplossing ter zake is wellicht te vinden door af te gaan op de aanduiding, die nu meer dan 10 jaar geleden

naar. voren werd gebracht, toen het vervoersprobleem

voor het eerst in zijn volle omvang door Prof. Mr F. de

Vries deskundig op de voorgrond werd gesteld. Toen gold;
dat onder ,,Verkeerscoördinatie” (i .c. ,,Vervoerscoördina-

tie”) moest worden verstaan:. ,,Concentralie”, gepaard

gaand met opheffing van (schadelijke) concurrentie.
Nu zou men in conflict komen met de woordafleiding

en het taalgevoel kwetsen, als men hieruit zou leien:
,,coördinatie
is
concentratie, enz.” –
Bovengeciteerde omschrijving is echter zo op te vatten,

dat coördinatie op ‘vervoersgebied wordt opgebouwd

door gezamenlijke toepassing van concentratie en uit-

schakeling van schadelijke concurrentie.
1-let vervoer als een eenheid. beziend met
als
algeniene
doelstelling: aanpassing van vervoerscapaciteit aan ver-

vo’ersbehoeften op passend verzorgingsniveau, gaat deze
uitspraak op zowel voor elke vervoerstak afzonderlijk
als voor het vervoer in zijn völle omvang.

‘s-Gravenhage.

Prof. Ir 1-1. VAN BREEN.

het eerste gezicht lijkt het vremd, dat hier naast elkaar

twee tekstenT worden onderzocht, waarvaii de eerste in

nörmale tijd werd uitgevaardigd en ,besternd was om,

ook in de toekomst, de kartelvorming in ons land te onder-

steunen, en de tweede om de ravitaillering te verekeren

in de – uiteraard beperkte – na-oorlogse schaarste-

periode. 1-let gaat hier echter niet om de blijvende geldig-

heid vandie besluiten, maar wel om de manier waarop ze

de reglementering tot stand laten komen.

1-let laatste hoofdstuk bevat de concrete voorstellen

van de auteur. Zij die overtuigd zijn van de onmogelijk-

heid om de ingewikkelde, technische en soms dringende

wetgeving op economisch gebied volledig aan het Parlement

over te laten, zullen iaarschijnlijk akkoord gaan met de

hier voorgestelde oplossing: reglementering bij in de

Ministerraad overwogen ‘ Koninklijke Besluiten, die dan
later door het Parlement geratiiceerd worden.

– Ook de tweede hoofdidee van de schrijver : samen-

werking tussen de Regering en cle vertegenwoordigers

van de verschillende sectoren varl de economie (bijv. in

die zin dat het advies van de Nationale Econon’iische Raad
moet worden ingewonnen vooraleer een besluit wordt

genomen) is volledig in overeenstemming met. de tijds-
geest.

Moeilijker is het echter in te stemmen met de gedachte,
dat de bestaande Raad voor Economische Geschillen

zou kunnen omgevormd worden tot een of. twee kamers
van de Economische Raad met als opdracht advies uit te

brengen over voorgenomen reglementeringen van minder
dringend karakter of waarbij de individuele belangen
van db verschillende groepen sterk uiteenlopen. Wij zien
niet goed in, hoe de Geschillenraad, die
volleøig
op de
leest van een rechtbank is geschoeid; zou kunnen wor-

den ingeschakeld in de Nationale Economische Raad,
waarin toch de, dikwijls zeer militante, ertegenwoordigers

van het bedrijfsleven zullen zetelen. Zelfs niet indien er,

zoals ook wordt gesuggereerd, meer economisten en
minder magistraten in worden opgenomen..

Gent.

JAN OELUCK.

AANTEKENINGEN.
BOEKBESPREKING.

Frans E. De Visschere, – 1-Ièt
stelsel der economische
reglemen tering. Zijn plaats in het raam onzer parle-
mentaire en publiek-rechtelijke instellingen. Jït-geversmaatschappij N.V. Standaard, Antwerpen,
1948, 96 blz. –

In onderhavige heknopte studie zoekt de Leuvene
professor F. De Visscliere het beste pocédé.om een econo-
mische reglementering, zoals we èr in de laatste jaren
zovele hebben gekend, uit te werken ei door te voeren.
hij gaat daarbij van de, zeker door velen gedeelde, mening
uit, dat onze maatschappij evolueert naar een economie die,
alhoewel ze niet meer vasthoudt aan het ,,laissez-faire”

beginsel, toch nog een’ aanzienlijke plaats voorbehoudt
aan de zelfstandige onderneming. Dit moest trouwens
wel het uitgangspunt zijn, want alleen een systeem, waar
de Staat er zich toe beperkt aan het economische proces
een zekere richting te geven, is op reglementering in de
tegenivoordige betekenis van het’ woord aangewezen.

Het staatssocialisme heeft ze evenmin nodig als het
liberalisme.

Om zijn doel te bereiken ontleedt de schrijver de’voor-

naamste in België reeds van kracht’zijnde wetsbepalingen,
die de productie, de distributie of ‘de consumptie van de
goederen beheersen (maatregelen van -financiële of fiscale
aard worden niet behandeld).
Daarbij komen vooral ter sprake het besluit van 13
Januari 1935 en de hesluitwet van 22 Januari 1945. 0p

lIET JAARVERSLAG
VAN
HEr INTERNATIONAAL

MONETAIR FONI)S.
/

In het verslag van de ,,executive directors” van het
Internationaal Monetair Fonds, kort geleden gepubliceerd
en lopende over het fiscale jaar dat op 30 April jl. eindigde,
wordt ter inleiding vastgesteld, dat de mate, waarin de
doelstellingen van het Fonds kunnen worden verwerke-
lijkt, niet alleen afhangt van de bereidwillige medewerking
der verschillende landen, maar ook van hun vermogen
om een sterke volkshuishouding en evenivichtige inter-
nationale economische verhoudingen ‘tot stand te brengen.
Deze constatering hdudt in, dat de taak van het Fonds

onder de huidige omstandigheden niet anders dan aan-
vullend kan zijn; zij geeft tevens de strekking aan, welke
het onderhavige rapport heeft: ‘Welke vorderingen heeft
het economisch herstel der verschillende, landen in de
verslagperiode gemaakt? Het verslag stelt vast, dat vrijwel
alle landen over 1947 stijgende productiecijfers te zien
hebben gegeven, waarmede in het algemeen een stijging
van de export gepaard is gegaan.

Daarnaast werd het echter, gezien de bij voortduring
grote importbehoeften mêt name van, de door de oorlog getroffen landen, in. de loop van 1947 steeds moeilijker

om aan internationale betalingsverplichtingen te voldoen.
Het defieit van. Europa t.o.v. het Westelijk Halfrond
beliep rond $ 8 mld; dekking werd gevonden in leningen en
,,grants” ad $ 6 mld (aandeel van de Verenigde Staten
$ 4,8 mld), aankopen bij het Fonds ad $ 430 mln en
liquidatie van goud en dollaractiva op korte termijn

6 October 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

793

ad rond $ 2 mid. De totale verkopen van het Fonds be-
liepen ruim
S
460 mln; ,,the use of the Fund under these
circuriistances p’ovided help in continuing international
payments
wiiile
solutions to the problem were sought”.

Het internationaal betalingsprobleem wordt algemeen
met ,,dohlarschaarste” betiteld. Vast staat, dat deze

schaarste niet het gevolg is van een daling in de Ameri-
kaanse vraag naar importen; naar volume waren de im-

porten der Verenigde Staten in 1947 even groot als in

1937 en aanzienlijk groter dan in 1938. De ,,dollarschaarste”

is in werkelijkheid een symp toom van het tekortschieten

dei’ productie in’vele delen der wèreld in verhouding tot
de bij voortduring grote behoefte aan goederen als gevolg van dc oorlog.

Thans is het E.R.P. in atie. Hét wil de deelnemende

landen tijd geven om zich te herstellen, de ‘productie te
verhogen en hun internationale positie te

vei’stevigen.
De verantwoordelijkheid voor het bereiken van volledig

economisch herstel ligt nu bij de betrokkbn landen zelf;

,,a decreasing need for American assistance will ho the

best test of success of the European Recovery Program”.
Welke perspectievefr zijn er in dit opzicht?

Aan te nemen is, dat de Europese behoefte aan import
uit het Westelijk Halfrond voorshands aan zienlijk groter
zal blijven dan véér de oorlog (bevolkingstoeneming,

grondstoffenbehoef te voor industriële expansie). Ander-
zijds zal Europa’s inkomen uit buitenlandse beleggingen benedén het peil van vôér de oôrlog blijven. Een export-
overschot t.o.v. Azië en Afrika zou Europa slechts dollars
opleveren, als deze gebieden op hun beurt een expor-
overschot t.o.v. het Westelijk Halfrond zouden kunnen
creëren; deze gebieden zouden bovendien Europa van
producten kunnen voorzien, die thans uit het Westelijk
1-laifrond moeten w’orden betrokken.

Van een dergelijke Qntwikke.ling verwacht liet verslag
ecl3ter geen vQlledig herstel van Europa’s dollarpositie;
een expansie van Europa’s export rechtstreks naar het
Westelijk l-lalfi’ond is daarom geboden. Opgemerkt wordt,

dat de moeilijkheden, verbonden aan een dergelijke ex-
pansie, niet moeten w’ordën onderschat.
Zeker is inmiddels, dat hogere productieve efficiency
en stijging der productie voor het herstel van internationaal
evenwicht van fundamenteel belang zijn. In dit verband
is ‘de investeringspolitiek der verschillende landen van
grote betekenis. Gezien de beperktheid der voor inyeste-
ring beschikbare middelen dient prioriteit te worden
gegeven aan die investeringen, clie de productie van dollar-

opbrengsten belovende of dollarbesparende goederen
kunnen stimuleren. lIet investeringsbeleid dient rekening
te houddn met de noodzaak inflatie te voorkomen;
if countries are to succeed in expanding exports
they cannot permit theii’ .export position to he undermined
by inflation”. De betrokken landen dienen in dit verband
passende fiscale en monetaire maatregelen te nemen.
Kan desondanks liet evenwicht in de betalingsbalans,
en spciaal in de dollarbalans, niet worden bereikt, dan
zal een wissel koersaanpasing moeten plaatsvinden.
Aan het wisselkoersprobleem is het tweede hoofdstuk

van het verslag gewijd. Uitdrukkelijk wordt erop gewezen,
dat het Fonds niet star aan eenmaal bestaande koersen
wil vasthouden. Stabiliteit en rigiditeit zijn verschillende
begrippen. ,,Stability implies that when exchange rate
adjustments are necessary they should be made in an
orderly manner and that competitive exchangedeprecia-
tion should he avoided”
Een wisselkoeisaanpassing is geen middl voor alle

kw’alen, zeker niet vooe die landen, die ernstig door de
oorlog zijn getroffen; bierboven is / reeds uiteengezet, dat het voor deze landen
in
w’ezen gaat om een tkot-
schieten der productie. Bovendien: een land, dat als ge-
volg van inflatie exportmoeilijkheden heeft, zal van een
koersaanpassing weinig haat ondervinden, w’anneer geen

effectieve

anti-inflatieii

taatregelen worden getroffen.
1-let verslag ‘geeft vervolgens eeii overzicht van de

systemen van fluctuerende koersen, van de toepassingen

van multiiiele koersen (met name in Zuid-Amerikaanse

landen), valutarestricties en andere vraagstukken, waar-

mede liet Fonds in de besti’eken periode bemoeiing ‘heeft
gehad. Gebrek aan plaatsruimte dwingt ons te volstaan

met de vermelding, dat het standpunt van het Fonds
tav. de Franse devaluatie, in Januari jl., en de contacten

naar aanleiding hiervan tussen het Fonds en de Franse

Regering uitvoerig worden géschetst. –

Een van de voornaamste doelstellingen van het Fonds
is de bevordering van wisselkoersstahiliteit. De pai’iw’arde
van de valuta’s der leden zijn met behulp van het goud op
een gemeenschappelijke noemer gebracht; veranderingen
zijn slechts mogelijk in overeenstepiming met het ,,Fund
Agreement”. Het Fonds heeft er daarom zoveel mogelijk
op toegezien, dat goud niet tegen eenhogere dan de vast-
gestelde pi’ijs werd verkocht. Over de ondervonden mede-

werking is het verslag niet geheel tevreden., ,there is
ample room left for gi’eater support of the Fund’s pohicy”.

Tegen subsidies aan goudproducnten heeft het Fonds
eveneens het nodige voorbehoud in acht genomen.

– Aan hoofdstuk IV van het verlag ontlenen w’ij de

volgende tabel betreffende de transactiès van het Fonds:
Valuta gekocht oan het Fonds
(in $ mln)
door

in fiscale pciode

van het begin der
eindigend

operaties af tot
30 April

1948

30 April -1948
België

33,0

33,0
Chili …………
8,8

8,8
Denemarken

10,2

0,2
Frankrijk

75,0 .

125,0
India …………

28,0

28,0 Mexico

22,5

225
Nederland

56,5

68,5
Noorwegen

5,0

5,0
Turkijê

5,0

5,0
Ver. Koninkrijk ..

300,0

300,0

Totaal ………..S44O

606,0

FIet verslag besluit met een schets van de wijze, waarop
liet Fonds met de leden en met internationale organisaties
samenwerkt, en met een overzicht van de organisatorische
en administratieve gebeurtenissen ‘uit de verslagpei’iode.
In een achttal bijlagen zijn de officiële communiqué’s

van het Fonds naar aanleiding van gebeurtenissen en

onderhandelingen in de achterliggende periode, alsmede
enkele financiële gegevens samengebracht.

DE POSITIE
VAN
Dl
DI4LOISCIIE FRANC.

De ,,Kredietbank NV.” te Brussel heeft in No: 38 van
19 September 1948 van haar economisch en financieel
w’eekblad een beschouwing gegeven over de huidige positie
van de Belgische franc. 1-let volgende is hieraan ontleend.

De binnenlandse waarde oan de /,anc.

De binnenlandse’ koopkracht van een munteenheid
wordt uiteindelijk bepaald,. dnerzijds door dè hoeveelheid
betaalmiddelen in circulatie (rekening houdende met de
omloopsnelheicl); anderzijds door het goederenvolume
(productie plus invoer min uitvoer).

De productie-index van de Belgische industrie ligt
thans ongeveer 5 â 10 pCt boven het peil van 1936—’38.
Bovendien mag worden aangenomen, dat liet goederen-
volume, dat in de naaste toekomst-op de markt zal worden
gebracht, geen merkhare daling zal te zien geven, temeer daar de landbouwproductie, welke tot nu toe achterbleef,
opnieuw op peil blijkt te komen.

794

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 October 1948

De bankbiljettencirculatie is de laatste maanden op

ongeveer dezelfde hoogte gebleven; de index van de geld-

omloop (eind Juni 1948 346) blijft aanzienlijk ten achter
bij die van de prijzen (400), zodat er goede redenen bestaan

om aan te nemen, dat het verschijnsel van de zwevende

koopkracht zich in België niet voordoet. In verschillende

opzichten kan zelfs worden gezegd, dat het geld tegenover

de goederen schaars begint te worden. De oorzaken, die

de bankbiljettencirculatie na de muntsanering gevoelig

deden toenemen, zijn thans grotendeels verdwenen. De

rijksbegroting voor 1948 zal nagenoeg in evenwicht

kunnen worden gehouden, terwijl het in de lijn der rege-

ringspolitiek ligt die voor 1949 eveneens zonder deficit
af te sluiten
1).
Aan de credietverlening aan het uiten-
land wordt anderzijds streng de hand gehouden. Het

jongste bewijs hiervan wordt gevonden in de houding

van de Belgische Regering tegenover de voorstellen tot

een Europese clearingbvereenkomst.

In de girale sector wordV de credietverlening door de
banken beperkt do6r het reglement d.d. 5 Februari 19,46
van de Bankcommissie en door de politiek van de

Nationale Bank. Een ander gevolg van de reglementering

van de creatie van giraal geld is de feitelijke consolidatie
van de vlottende staatsschuld, ondergebracht bij de

banken. De positie van de franc zou dus slechts ongunstig

kunnen worden beïnvloed door de opvraging van bank-
deposito’s
2).

De ,,Kredietbank NV.” concludeert hieruit, dat de

factoren, die de binnenlandse koopkracht van de franc
bepalen, voor het ogenblik gunstig zijn.

De waarde ean de /rdne tegenoeer het buitenland.

Op 17 September 1946 gaf de Belgische Regering liet

Internationale Monetaire Fonds kennis van de pariteit

van de Belgische franc tegenover het goud. Een k.g fijn
goud werd gelijkgesteld met 49.318,0822 francs of 1 franc
nt 0,0202765 gram fijn goud. Op
1
deze .basis worden de

wisselkoersen vastgesteld en dus ook de normale handels-

en betalingsverrichtingen met het buitenland afgewikkeld.

Bij vrij goud- en deviezenverkeer en vrije valuta-
markten blijkt ‘de gezondheid van een bepaalde munt-

pariteit uit de fluctuaties van de wisselkoersen. Dit is
thans niet meer het geval. Het vrije goud- en deviezen-
verleer werd afgeschaft, een officiële vrije valutamarkt bestaat niet meer.

1-loewel het hierdoor moeilijk is een juist inzicht te krijgen

omtrent de huidige waarde van de Belgische franc tegen-
over -het buitenland, bestaan er nochtans enkele gegevens,
die van waarde zijn voor de oplossing van dit probleem:
10.
de goede positie van dc Belgische franc op de vrije
markt in Zwitserland en op de zwarte markt te Brussel;
2°. de grote vraag naar Belgische francs in Europa en
zelfs in Zuid-Amerika.
Dit laatste verschijnsel is een gevolg van de stand van
de Belgische betalingsbalans. Officiële gegevens• hierover
zijn niet bekend. Het verslag van het Belgisch-Luxemburgs
Instituut voor de Wissel over het jaar 1947 vermeldt
3),

,,dat het ëvenwicht van de globale betalingsbalans in 1947,
bijna geheel werd verkregen door de normale handels- en
financiële verrichtingen”. 1-let deficit der prestatiebalans
(ruil van goederen en diensten) werd aangevuld door de
repatriëring van kapitalen, die in de hand werd gewerkt

door d restrictieve credietpolitiek in het binnenland.
Dit schijnbaar totaal evenwicht bevat echter belangrijke

9 De Belgische Minister van Begroting, M. Mrlot, heeft tijdens
een persconferentie op
23
September ji. inderdaad medegedeeld,
dat de begroting voor
1949
in evenwicht zal zijn. De gewone be-
groting voor
1949
zou zelfs een overschot van
290 mln francs te zien geven. Zie ,,Le Soir” van
25
September
1948.
‘) Het totaal bedrag der deposito’s bij de Algemeene Spaar- en
Lijfrentekas in Belgie vertoont het volgend beloop:
eind
1946: 19.823
mln ftancs
eind
1947: 23.456
mln francs
Aug.
1948: 26.019
mln francs –
3)
Blz. 23-25.

deficitaire posten
4).
Zo bestond er o.a. een belangrijk
deficit met de Verenigde Staten (19,2 mrd francs), dat
slechts kon worden gedekt d.m.v. Belgische pondensaldi

(12 mrd), die tot 20 Augustus 1947 inwisselbaar waren,

en daarna door het afvloeien van goud van de Nationale

Bank en, in mindere mate, door het opnemen van leningen

(482 mln). Aan de andere kant liet het betalingsverkeer

met de andere landen van Europa een ruim overschot.

Dit blijkt uit het feit, dat het gootste deel van de door

België in het kader van de bilaterale accoorden toegestane

credieten werd opgebikiikt en belangrijke verefféningen

in goud- of harde deviezen volgden. –

Aan deze toestand werd in de loop van 1948 fundamen-

teel niets gewijzigd. Dit komt tot uiting in dc gunstige

ontwikkeling van de goud- en deviezenvoorraad van de
Nationale Bank, die hieronder wordt weergegeven:
De goud- en deiezenr’oorraad van de

.Nationale Bank pan Bel
g
ië.
(in inillioenen francs aan liet eind van
de
maand)
Goud-

Deviezen- Totaal

Index
voorraad voorraad

1936—’38

=100

Dec. 1944
Dec. 1945

Dec. 1946
Dec. 1947
Maart 1948

Juni 1948

Aug. 1948

‘) mcl. storting van
2.464
mln francs hij liet Internationale
Monetaire Fonds.

1-let tekort op de handelsbalans voor de eerste zeven

maanden van dit jaar bedroeg gemiddeld 1,4 mrd francs per maand, tegen 2 mrd francs in 1947. liet tekort m.h.t.
de Verenigde Staten beliep in 1947 gemiddeld 1,6 mrd

francs per maand; dit jaar is dit gedaald tot 1,1 mrd
francs. De dollarvoorraad van de Nationale Bank en de
lopende goud- en dollarontvangsten zijn echter nog niet

voldoende om de betalingen met cle Verenigde Staten te

regelen, zodat nieuwe leningen in of buiten het kader
van het Marsbail-plan noodzakelijk tullen worden om het
huidig peil van de invoer uit de dollarzène te kunnen hand-
haven. Volgens de Kredietbank bestaat liet enig risico,

dat met een dollarlening gepaard gaat, in een eventuele
wijziging van de pariteil, van de Belgische franc’ tegenover
de dollar.

In dit verband zijn cle verhoudingen tussen de onderlinge
prijs- en loonniveau’s doorslaggevend. Uiteindelijk immers
moet de wisselkoers de verhouding weergeven tuslen dc
koopkracht van de betreffende valuta’s in het binnenland.
De Kredietbank heeft berekend,, dat het peil van de
groothandélsprijzen in België, vergeleken met 1936—’38,
met bijna 35 pCt meer is gestegen dan in de Verenigde
Staten; het loonniveau daarentegen,het meest starredeel
van de kostprijs, met bijna 20 pCt nieer. Deze dispariteit

berokkent de Belgische industrie nog geen mdeilijkheden,
althans wat de uitvoer naar landen buiten de dollarzône
betreft. Bij het groter worden van de concurrentiezal dit
echter wel het geval zijn, al zijn er t.a.v het Belgische

prijssysteem nog aanpassingsmogelijkheden aanwezig.

Samenvattend kan dus worden gezegd, dat de binnen-
landse koopkracht van de Belgische franc voor het ogen-
blik veilig blij Itt. ‘Wat de internationale positie van de
franc betreft, moet worden gewezen op twee ongunstige
factoren: het tekort op de betalingsbalans m.b.t. de
Verenigde Staten en het hoge prijsniveau in België. Het

afsluiten van nieuwe dollarleningen en verlaging van de
prijzen vormen de oplossing voor een verbetering 4.an de
waarde van de franc tegenover het buitenland. –

‘) jZie tabel
VII, hlz. 26
van genoemd verslag.. –

..

32.094
574
32.668
146
31.383
3.595 34.978
156
32.226 5.716
37.942
169
26.170
1
)
12.081 38.251
171
25.896
1)
13.378
39.274
175
27.240
1)

12.099
39.339
175
28.184
1
)
11.233
39.417′
176

6 October 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICkITEN

795

INTERNATIONALE NOTITIES..

HEI’ VEIIICEER 1)00E lIET SIJEZ.KANAAL.

‘Blijkens gegevens in liet ,,Economic Bulletin”

(vol. 1,

no. II) van de ,,National Bank of Egypt” (Caïro) geeft

het verkeer door het Kanaal van Suez na de oorlog weer

een stijgende ontwikkeling te zien; de ontvangsten van
de ,,Suez Canal Company” vertonen, blijkens het jongste

jaarverslag dezer madtschappij, eveneens een stijgende

lijn. Enkele cijfers’ter illustratie:

jaar Toinage
Ontvangsten
jaar
Tonnage Ontvangsten
(x
(xEI
(x
(xEI
.1 mln ton)
mln)
1
mln ton)
mln)

1938
34,4
9,4
1943 11,9
3,7

1939′ 29,6
7,8 1944
,
18,1
6,4

1940 13,5
3,4
1945
25,1
93

1941
8,3 2,7
1946 32,7
11,8
1942
7,0
2,3
197
36,6

r
12,8

Het aantal schepen, dat in 1947 het Kanaal passeerde,

bedroeg 5.972, tegen 5.057 in 1946, 4.206 in 1945 en 6.171

in 1938. 1-let militaire verkeer was in 1947 nog vijf maal
groter dan dat van vôôr de oorlog; het bedroeg echter
slechts ongeveer de helft van dat in 1946. De toeneming,
met 11,7 pCt, van het totale verkeer in 1947 was dan ook
te danken aan de vooruitgang van het commerciële verkeer.
Groot-Brittânnië nam, zoals gewoonlijk, in 1947 de
belangrijkste plaats in in het verkeer door het Suez-
kanaal: 17,3 mln ton, vergeleken met 20,5 mln ton in
1946; liet aandeel van dit land is gedaald van 62,6 pCt
tot 47,2 pCt. De Verenigde Staten komen met 20 pCt
van de totale tonnage op de tweede plaat – tegen 18,2
pCt in 1946 – gevolgd door Noorwegen (7,3 pCt.), Neder-
land (6,5 pCt) en Panama (4,4 pCt). .Daarna komen
ltalië en Frankrijk met elk 3,9 pCt. –
De tonnage van geladen schepen, d.ie het Kanaal
paseerden be3roeg 23,1 mln ton, een toeneming t.o.v.
1946 met 31,7 pCt. Net
aantal passagiers is daarentegen van 1946 op 1947 gedaald van 932.000 tot 587.000.

lIET flEËEE LOONNEVEAU IN DE VERENICIDE &I’ATEN.

Verreweg het grootste deel van de bijna 62 millioen
arbeiders in de Verenigde Statei’i is gedurende de afge-
lopen negen jaar in reëel inkomen vooruitgegaan, dit

ondanks de economische problemen als gevolg van de
tweede wereldoorlog en de daarop gvolgde prijsstijgingen.
Specia’al wat betreft de industriële arbeid is dé stijging
van het reële loon markant. Volgens gegevens van het
,,Department of Labour”, welke 13 millioen industrie-
arbeiders omvatten, lag het reëel inkomen in Augustus

1948 gemiddeld 27 pCt boven dat in Augustus 1939,
rekening houdende met de stijging der belastingen en der
detailhandelsprijzen (de laatsten zijn sedert 1939 met 76

pCt gestegen).
Gaat men de ontwikkeling na met betrekking tot het
totaal aantal arbeiders, dan blijkt; dat de groei van het
reëel inkomen, minder groot is geweest. Blijkens een
recent onderzoèk naar het reëele inkomen van arbéiders, ingesteld door het weekblad ,,United States News-World
Report”, omvattende alle arbeiders (61,3 millioen), zijn
naar schatting 41,8 millioen arbeiders (d.i. iets meer dan
twee derde) beter af dan in 1939. De overige 19,5 millioen
arbeiders blijken een geringer reëel inkomen te ontvangen.
FIet zwaarst getroffen -zijn pensioentrek1ers en personen
met andere vaste inkomens, kantoorbedienden en bepaalde
geschoolde arbeiders, wiens inkomen geen gelijke tred
heel t gehouden met de gestegen kosten van levensonder-
houd. Al deze arbeiders zijn wel in nominaal loon vooruit-.
gegaan, maar, i.v.m. gestegen kosten van levensonderhoud
en belastingen, niet voldoende om te kunnen spreken
van een toegenomen reëel inkomen. Zowel ten aanzien
van alle arbeiders als met betrekking tot de industrie
;

arbeiders is de trend voor de afgelopen drie jaar niet zo

gunstig geweest als voor de gehele negen jaar. Zo schat het
,,United States Nevs-World Report”, dat tussen Augustus

1945 en Augustüs 1948 van ongeveer 27 millioen arbeiders

het reëel inkomen is verbeterd, terwijl eveneens 27 millioen
wéklieden aan reëel inkomen hebben ingeboet.

Trekt men de eerstgenoemde 27 millioen af van de

41,8 millioen, die sedert 1939 een verbetering ondervonden,
dan blijkt, dat ongeveer 15 millioen arbeiders niet zo goed

af zijn als in 1945, maar beter dan in 1939.

ONTVANGEN BOEKEN.

Conditions of Peace
door E. H. Carr, Macmillan & Co. Ltd.,
-London 1944, 279 blz.


Inleiding tot de leer oan de acou,UantscoatrôIe
door
J. ‘E.
Spinosa Cattela. H. E. Stenfert Kroese’s Uitg. Mij

N.V., Leiden 1948, 273 blz., ing. f 11, geb. f 12.75.

Unificatie van het handelrecht in Nederland eii. België

door Mr Dr H. F. A. Völlmar. N.V. Uitgevers Maat-

schappij W. E. J. T’jeenk Willink, Zwolle 1948,
101 blz., ing. 1 3.90.
De inploed oan de financiële politiek der overheid op de
Qerdeeling oan lasten en baten ooer den tijd door Mr N.
Bolkestein. J. B. Wolters, Groningen 1948, 362

• blz., geb. f 12.50.
PubI ie/ciechtelijke bed rij fsorgan isatne en landbouw
door
Dr Ir J. B. van der Meulen. Friesche Maatschappij
van Landbouw, 1948, 71 blz., ing.’
Methode Qan kostprijsberekening in de landbouw
door

Dr J. Horring. Drukkerij v/h W. ten KaLe NV.,
• Emmen 1948, 179 blz., ing. f 7.50.

Leidraad bij beleggingen
door Mr Dr H. D. M. Knol. NV.
Uitg. Mij v/h G. Delwel, ‘s-Gravenhage 1948, 159

blz., ing.
Beoolkingspiobleinen en beQlkingsperspectieQePn
door Prof.
Di’ L. G. Polspoel. ‘NV. Standai&rd-Boekhandel,

Tilburg 1947, 56 blz. 1 1,20 ingen.
De localiseering der Belgische nijQerheid
door Di’ Paul M.

Olyslager. Economisch-Sociale Bibliotheek. Moio-
graphieën no. XIV. N.V. Standaard-Boekhandel,
Tilburg 1947, 285 blz., f 7,90 ing.
Bretton J’Voods en het Iniernatio,iaal Monetair Bestel
door

Dr H.
J. Stokvis. Capita Selecta der Economie VI,
onder redactie van Prof. S Posthuma. H. E. Stenfert
Kroese’s Uitg. Mij N.V., Leiden 1948, 448 hlz.,

ing. f11, geb. f12,15.
11

De’calculatie in de onderneming dooi’ J. A. Baart. Bedrijfs-
economische monographieën XII. H. E. Stenfei’t
Kroese’s Uitgevers Mij NV., Leiden 1948, 342 blz.,
‘ing.

il


Grondslagen van de Bedrijsbudgetering
door P. Bakki’.
Bedrijfseconomische monographieën XI. H. E: Slenfert
Kroese’s Uitgevers Mij N.V., Leiden 1948, 292 hlz.,
ing.
Uitkônisten Qan het budgetonderzoek ‘in de Wie’ingermeer
-‘ door

Dr R. Claeys. Publicaties van de Stichting vooi het bevolkingsonderzoek in de drooggelegde Zuider-
zeepolders, No. 11, Sectie voor Statistiek. N. Samson
NV., Alphen aan de Rijn 1948, 58 blz. + 10 bijlagen,
ing. f 4, voor intekenaren f 3.50.
De openbare arbeidsb’emiddeling gedurende den bezettingstijd

(1940-1945) door A. J. H. Bauer. ‘Academisch
proefschrift ter verkrijging van den graad, van doctor in de letteren en wijsbegeerte aan de Universitëit van
Amsterdam. Drukkerij Waltman, Delft’ 1948, 332
blz., ing.
Ecnomie. der moderne hauens
door .. Prof. J. Courtoit.
Economisch-Sociale Bibliotheek gesticht dooi’ Di’
F. van Goethem en Dr 0 Sap, thans onder leiding
van Dr G. Eyskens en Dr F. van Goethern. Mono-
graphieën XXVII.’ Uitg. Mij N.V. Standaard-Boek-
handel, Tilburg 1948, 196 blz., 1 13.90-

796

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 October
1948


GELD- EN KAPITAALMARKT.

Overeenkomstig de verwachtingen heeft de maandwisse-
ling geen grote invloed op de geidmarkt uitgeoefend, daar

vervallen papier in voldoende mate zorgde voor d hand-

.having van de liquiditeit. Alleen op
30
September en 1

October steeg de caligeidrente door technische omstandig-

heden tot 1 pCt, omdat blijkbaar tal van banken er toe

overgingen reeds op Donderdag
30
September jaarpapier

van de Agent af te nemen als belegging van middelen,

welke eerst de volgende dag uit vervdllen promessen ter

beschikking zouden komen. Dit opdat niet het volgende

jaar deze gelden op Zaterdag zouden vrijkomen en op die

dag niet herbelegd zouden kunnen worden, omdat de

• Agent op Zaterdagen geen papier afgeeft.’ Daarom werden
cailgelden tijdelijk uit de markt genomen, welke op Vrij-

dag en Zaterdag uit vervallen prômessen weer vrijkwamn,

zodat op
2
October de callgeidrente weer tot j pCt daalde.

In de marktdïsconto’s voor schatkistpromessen kwam

vrijwel geen verandering. Driemaandspromessen noteerden
1’/ pCt, Aprilpapier werd tegen
If
pCt aangeboden,

terwijl Julipromessen tegen 1/ pCt gevraagd waren.

De handel ws ook in de afgelopen week zeer gering,

omdat ‘rijwel de enige aanbieders en vragers door bankn

gevormd worden, welke nagenoeg gelijkgerichte belangen
hebben.

De staatsfondsenrnarkt was in de afgelopen week zwak
gestemd, waardoor bijv. de
2
pCt,
N.W.S. op 80/
8
pCt

kwam. Zoals bekend worden deze stukken tegen
83
pCt

voor deV.A.B. en de heffing ineens in betaling genomen,
doch ‘deze overnemingsprijs blijkt wel wat hoog gegrepen
te zijn t.o.v. de feitelijke marktverhoudingen. Nu de
door de Overheid geschapen liquiditeit al gevole van

infiationistische begrotingstekorten gepaard gaande

met prijsbeheersing en deviezenregime, aan het ver-
minderen is, zoals in het voorgaande ‘overzicht werd

opgemerkt, worden de kansen op rentestijging dan
ook reëel.. Overigens blijft het hier ook slechts hij

kansen, zonder dat het nû reeds mogelijk ,is te dezen

aanzien iets met zekerheid op te merken. De op dit gebied
zeer machtige monetaire autoriteiten kunnen door direct. ingrijpen pf door handelen d.m.v. het marktmechanisme,
bijv. met behulp van de Rijksfondsen, zeer veel bereiken.
FIet is echter evident, dat de bereidheid om te inter-
veniëren hij deze instanties zeer gering is.

De aandelenmarkt gaf in de afgelopen week voor alle
rubrieken dalende koersen te zien. ‘S,Tooral Indische fondsen

en scheepvaartwaarden stonden onder druk. De onbe-
vredigende ontwikkeling in Indonesië op politiek gebied

schijnt voor de Indische fondsen een belangrijke rol te
hebben gespeeld, terwijl scheepvaartfondsen de invlbed
ondergingen van een verslechterende situatie op de
vrachtenmarkt. De lange levensduur van schepen maakt

dit bedrijf altijd zeer conjunctuurgevoelig. De koersontw’ikkeling op de aandelenmarkt moge aan de hand van onderstaand overzicht worden geïllustreerd:

24
Sept.

1 Oct:

1948

1948

A.K.0..

………………….

160

157k

v. Berkels Patent …………..
125-

119

Lever Bros. Unilever C.v.A…..
286
5
/
s

280
Philips G.b.v.A.

…………..

249e

. 2411

Koninklijke Petroleum ……….
339

335

H.A.L.

……………………..

180

174k

N.S.0.

……………………

176k

171
H.V.A . ……………………

263

252

Deli Mij. C.v.A.

…………..

.
156k

,

151k

Amsterdam Rubber …….
……
168

163

Internatio

……………….195k

190k

STATISTIEKEN.

DE NEDERLANDSOJIE BANK.

Verkorte belans op 4 October. 1948.

Acliva.

;ro_ ( Floofclbank f

b

Bihank

,,

ï

1,
Agentsc’]i.,,

1.000,- f

1.000
-‘)
Wissels, sch.atkistpapier en séliuldhrieven, door
de Bank gekocht (art. 15, sub 4, van de
Bankwet 1948) ………………………

Scliatkistpapier, door de Bank overgenomen van
dc Staat der eder1anden ingevolge overeen-
komst van 20 Februari 1947 ………… ..1.800.000.000,-
Be’.leninge.n:

‘ Hoofdbank

f 139.038.23124
1
)
(mc]. voor-
schottenin
ie.-
i Bijbank

,,

344.956,99
kening-courant
op onderpand) Agentscli.

,,

8.169.177,47

0
‘147.552.365,70
Op effecten, enz. ………. ..146.680.688,01′)
0
1)
goëderen en celen 871.677,69
0147.552.305,70
‘)
Voorschotten aan het Rijk (art. 20 van de Bank-
wet

1
948)

…………………………..
Boe.kvordering op cle Staat der Nederlanden
ingcvolge overeenkomst van 26 Februari 1947 ,, 1.500.000.000,-
Munt en muntmateriaal:
Gouden munt en gouden
muntmateriaal ………
0
454.849.033,66
Zilveren munt, ene ……. ..1.862.623,11
456.711.656,77
Papier op liet buitenland
.
.
0
331.643.700,-
Tegoed hij correspondenten in
het buitenland ………. .. 103.257.089,17


Buitenlandse betaal-
middelen ………………5,41 7.480,18
440.318.269,35
I3elegging van kapitaal, reseives en pcflSiOcn-


fonds

……………………………….105.645.484,39
Gebouwen en inventaris

………………..2.500.000,-
Diverse rekeningen

……………………246,1 36.988,23

4.698.865.764,64

, Passiva..

Kapitaal

……………………………
0

20.000.000,-
Reservefonds ………………………….12.759.703,05
Bijzondere reserves ………………………54.447.566,03
Pensioenfonds …………………………20,01 5.112,67
Bankbiljetten in omloop (oude uitgiften)……115.398.960,-
Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgifte) ……3.076.459.410,-
Bankassignafies in omloop ………………. .. 56.971,92
Rekening-ccur.cnt saldo’s:
‘s Rijks Scuatkist

……
S
393.140.074,94
Geblokkeerde saldo’s van

banken

………….. ..08.162.701,56
Geblokkeerde saldo’s van

anderen

…………….23.339.661,90
Vrije’ saldo’s

………. ..687.476.280,55
1.172.124.778,95
Diverse rekeningen

…………………….227.603.261,82

.

0
4.698.865.764,44

‘) Vaarvan sciatkistpapier rechtstreeks door
de Bank in ‘disconto genomen

……….
f


‘) Waarvaii aan Nederlands-IndiC (Wet van 15
Maart 1933, Staatsblad no. 99) ……….. ..36.894.550,-
Cireulatie der door de Bank namens de Staat
in liet verkeer gebrachte muntbiljetten … :,,

145.232.615.50

BANK
VAN
ENGELAND.
(Voornaamste posten in millioenen ponden).

,

o

0

.

S

_____

.E

oo
oS

cd

25 Dec. ’46
0,2

1.449,1

1.450

1.428,2

22,1
15 Sept.’48
0,2

1.299,2

1.300

1.243,6

56,6
22
Sept:’48
0,2

1.299,2

1.300

‘1.237,8

.
62,4
29 Sept.’48
0,2

1.299,2

1.300

1.236,4

63,9

Othersecurities

DepositS
0
_,s,

Cd
r


0

P
0
ONS

.>
ôw

1-‘
Id

25 Dec. ’46
1,3
311,8
13,6
15,8
346,5
10,3
278,9
15

Sept.’48
1,1
395,8
7,9
21,6
464,4

.9,3
307,8
22 Sept.’48
1,3
389,6
6,6
21,8

,
463,2
17,2 301,0
29 Sept.’48
1,6
361,8
25,0
36,4
469,2
22,3
300,0

.f’
•_?

6 October 1948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

797

DE NEDERLAJÇDSCIIE BANK.

NAtrIONÂLE BANK VAN BELGIË.
(Voornaamste posten in duizenden guldens).

(Voornaamste posten in millioenen francs).


0

Id
0
1

0

0

p4
E’
00.00
-,i
.-.o
>Q)’

30 Dec. ’46
700.876
4.434.786
100.816
103
153.109
23 Aug.’48
482.546
297.741
136.166
14
143.703
30

,,

’48
455.763
304.279 152.372
14
146.677
7 Sept.’48
455.831
305.032
162.373
14
147.878
13

,,

’48
455.840 313.164 152.469
14
144.394
20

,,

’48
455.917
321.127
155.691
5
142.775
27

,,
.

’48
456.172
330.546
121.559
5
147.626
4 Oct. ’48
456.712
331.644
1 08.674
1
147.552

Saldi in rekening-courant

4.’
.04

i

004.

00
cd
.0
0
.o

30 Dec. ’46
2.744.151
1.099.855
90.071
43.706
590158
23 Aug.’48
3.009.528
636.102
46.416
21.603.
549.426
30

,,

’48
3.077.543
523.136
4.112
19)16
600.685,
7 Sept.’48
3.064.494
526.549
41.614 21.729
620.499
13

,;

’48 3.040.744
507.221 67.501
22.460
635.423
20

,,

’48 3.015.670
50
1
.049
68.283 20.789
666.663
27

,,

’48
3.035.088
503.578
58.395
19.844
647.747
6 Oct. ’48
3.076.459
393.146 68.163
23.340
687.476

STANI) VAN ‘s RIJKS KAS.

Vorderinn

{
15 Sept.

1948
23 Sept. 1948

Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Nederl. Bank N.V.
t

562.768.602,46
t

546.239.843,01
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
bij de Bank voor Neder-
landsche

Gemeenten

.
,,

12.731,13
489.346,68
Kasvorderingen wegens ere-
dietvcrstrekking

aan

het
buitenland

…………..


Daggeldiening

tegen

onder-
pand

………………
– –
Saldo der postrekeningenvan
574.312.353,99
,,

575.793.362,59
Voorschotten op ultimo Aug.
1948

aan

cle

gemeenten

Rijkscomptahelen

……….

wegens

aan

haar

uit

te
keren belastingen

……..

………

29.339.724,77
29.339.724,77
Vorderingen in rekening-cou-

………

rant op

Indonesiê

…….
1082.555.034,36 1085.473.884,64
Suriname

…. …………
31.309.662,54
31.309.662,54

…..


1-let Algemeen Burgerlijk Pen-

Curaçao

……………….

sioenfonds ……………

….


Het staatsbedrijf der P., T.
..

enT.

………………
.-

Andere staatsbedrijven en in-
stellingen

……………..
256.434.083,21
,,

251:977.367,87

Verplichtingen

Voorschot,

door

De Nederi.
Bank N.V. verstrekt


Voorschot,

door Dc

Neder-

landsche

Bank

N.V.

in
rekening-courant verstrekt

Schuld aan de Bank voor Ne-
derlandsche Gemeenten

Schatkistbiljetten in omloop
fl577.933.100,-
1′ 1589.433.100,-
Schatkistpromessen

hij

De
Nederlandsche Bank N.V.
ingevolge

overeenkomst
1800.000.000,-
,,1800.000.000,-
Schatkistpromessen in omloop

van 26 Februari 1947

…….

(rechtstre’eks hij De Nederl.
Bank N.V.is geplaatst nihil)
/
6.078,1
mini
w.o. garantie
Bret,ton Woods
/
804 milI
5296.700.000,- 5274.100.000,-
Daggeldleningen

,


Muntbiljetten in omlonp ….
145.121.035,-
,,

144.585.603,50
Schuld

op

ultimo Augustus
1948

aan

de

gemeenten

wegens

aan

haar

uit

te
keren belastingen


Schuld

in i’ek.-courant aan:
Indonesië

…………..
– –

Suriname

…………..



1.872.792,-
1.952.227,97
Het Algemeen Burgerlijk Pen-
sioenfonds

…………..
14.766.838,86
,,

31.641.068,48
Het staatsbedrijf der P., T..

……..
Curaçao

………………….

en

T

…….

………..
66/i.331.765,73
679.204.550,44
Andere staatsbedrijven

…..


– –
Schuld aan diverse instellin-

….

.
gen in rekening met ‘s Rijks
Schatkist

……………..
2342.667.569,56
,,2305.802.905.82

04
4-,
5e0

Data
4)4-7
4.4.044)

,
._
4)
‘.4
4)
cl
4)

,
.
04

26 Dec.

1946
32.226 5.648 4.953
214
698
49.158
5 Aug.

1948
27.922
11.335 10.609
811
255
52.627
Ii

,,

1948
27.92.3
11.274
10.538
447
399
52.624
19

,,

1948
28.223
11.188
0.427 422
408
52.626
26

1948
28.184 14.233 9.260
329
416
52.629
2 Sept. 1948
28.186
11.239 10.464
398
1394
52.630
9 Sept.

1948
28.276 10.860
10.323
285 397
52.630

4)
Rekening-
courant
saldi
4)
C.

+4
Data

-o
h44)
0.
4)
0
Q
,e

26Dec.

1946
1

637
159.377
72.165
1
4.482
614
5 Aug. 1948
1

636
171.596
82.275
2
6.636
480
11

.

1948
1

636
17f.262
81.810
21
4
)
6.773
480
19

1948
1

636
170.512
81.163
.

22
4
)
6.588
480
26

1948
1

647
170.367 81.014
25′)
6.582
480
2 Sept.

1948
1

657
171.861 82.636
19′)
6.243
480
9 Sept.

1948
657
171.471
82.398
20
4
)
6.034
471

‘) Vaarvan 1.0.493 millioen frcs onbeschikbaar goudsaldo na her-
waardering van de goudvoorraad (Besluitwet no. 5 van 1-5’1 944).
‘) Vaaronder begrepen de Post ,,Emissiehank te Brussel”, ten
bedrage van 64.597 millioen frcs.
‘) Deze post omvat: oude biljetten over te hoeken op tijdelijk
onbeschikbare of geblokkeerde rekeningen en niet aangegeven
oude biljetten.
‘) Waaronder begrepen cle post ,,Belgisclie Regering ,,Schatkist”
Speciale rekening – Artikel IV, Accoord tot Economische
Samenwerking”.

BANK VAN FRANKRIJK.
(Voornaamste pdsten in millioenen francs).

Voorschotten
aan
de Staat

Data
.


L
il-
0)

26 Dec.
1946
94.817
118.302
50.449 67.900
426:000
9 Sept.
1948
52.017
248.503
-1.25.042
165.500
426.000
1.6

Sept.
1948
52.817
267.994
125.042
165.700
426.000
23 Sept.
1948
52.817
275.386
125.042
150.500 426.000

Bankbil-

Deposito’s
Data
jetten in
Totaal
Staat
Diversen
circulatic

26 Dec.
1946
721.865
63.458
765
62.693
9 Sept.
1948
877.411
106.626
805
194.222
16 Sept.
,4948
885.462
194.246
779
192.135
23 Sept.
1948
874.265 201.519
775
199.305

ZWEEDSE RLJKS13ANK.
(Voornaamste posten in millioenen kronen).

Metaal
Staatsfondsen

‘n


,’0.04
04
E
Data
c
0
0
0

o-
0
0)
0
cbe
P
.0

31 Dec.

1946
839
532

1.544

504

284

94

1
182
15 Sept. 1948
1.78
113

2.090

201

235


1

182
23 Sept. 1948
178
113

2980

199

245


l

182
30 Sept. 1948
178
113

2.983

199

252


482

Deposito’s
0
1

Data
4-‘

4-
Direct opvraaghaar
04 04

m
.
,
04
4)
__
31 Dec.

1946
15 Sept. 1948

23SepL948
30 Sept. -948

2.877
2.681
1
2.670
[2.884

875 935 867 724
706
727
690
616

94
139
94
25

——-
230 168 469 175

.

174
260
261
248

7
6
6 6

798

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6
October 1948

-FEDERAL RESERVE BANKS.

(Voornaamste posten iii millioenen dollarS).

_:

-‘-‘,r,-,’•.

Metaalvoorraad
Data
Other
U.S. Govt

Totaal
Goudeer-
cash
securities
tificaten

31

Dec.

1946
f8.381
17.587
268
23.350
9 Sept. 1948
22.532 21.903 232 21.240
16 Sept. 1948
22.592
21.971
.264 21.205
23 Sept. 1948
22.606
21.988
271
21.860

Deposito’s
Data
jetten in
circulatie
Totaal
GovI
Member-
banks

31Dec.

1946
24.945


17.353
393
16.139
9 Sept. 1948
.24.128
20.020
‘1.331
17.817
16 Sept. 1948
24.056 20.273
661
18.737
23 Sept. 1948
23.997′
20.989

1.436
18.694

NATIONALE DANK VAN
ZIVITSERLAND.

(Voornaamste posten in millioenen francs).

Data
.2
‘.2

PQ

31

Dec.

1946
4.949,9
158,0
238,7

52,7
4.090,7 1.113,7
15 Sept. 1948
5.749,9
166,6 122,9
47,5
4.174,3 1.415,0
23 Sept. 1948
5.750,6
‘170,9
125,6
47,5
4.184,0
1.409,4
30

Sept. ‘1948
5.773,7
174,5
142,5
47,6

4.322,4
1.326,1

INDE XCIJFERS VAN OROOTIIANDELSPIIIJZEN
IN NEDERLAND
‘) .

Juli ’38-JunI.’39=100
1
1946j

Iil

Tuli

VoedingsmIddelen
plantaardige ……..209

230

230

237

248

236
dierlijke …………191

199

232

223

222

223
totaal …………..200

214

231

230

235

229
Grondstof ton:


houtw, buitenlands

463 ‘ 631

582

582

582

552
chem producten .

272

342

367

-366

366

361
textlelwaren ……..258

284

282

284

287

285
Ieder

………… 224

243

243

263

243

243
metaalwaren ……..261

294

305

305

305′

305
papierwaren ……..332

474

538.

538

538

538
hulpstoffen

170. 201

216

216

216

216
totaal …………..282

328

340

341

342

360
Afgewerkte producten:
glas, aardewerk, enz 238

256

270

272

273

273
houtwaren ………..349

390

385

385

385

380
chem. producten .

328

318

324

324

324

315
textielwaren ……..315

344

352

353

354

358
lederwaren ……….292

321

. 326

327

327

326
papierwaren ……..283

303

341

347

347

347
gerabr. voed.mldd..

211

223

222

222

222

222
metaalwaren ……..248

263

269

269

269

270
totaal ………….261

276

280

281

281

280
algom. indoxeijfer . . .

251

271

279

279

280

279

‘) Broii: ,,Statistisch Bulletin van het C.B.S.”.
1)
De wegingscoofficiënten zijn vastgesteld overeenkomstig de
verhoudingen in 1941:

GOUD IN- EN UITVOER DE
(in 1.000 dollars van cir
,

MAANDCIJFERS.

(1I4COMJIINEERQE MAANDSTAAT VAN
DE
‘VIER NEDER
LANDSE GROTE
DANKEN
EN VAN EET’ NEDEI1- LANDSE BEDRIJF VAN DE NEJ)ERLANDSÛHE
HANDEL-MA.ATSCRAPPIJ.

Activa:


Kas, kassiers en daggeldieningen
Ned.

sehatkistpapier ………..
57
2246
68
2222
69
2855
88
2815

2303

..

2290
2924
2903

Ander overheicispapier
Wissels
Bankiers in binnen- en buitenland
Prolong.en voorsch.tegen’effecten
,

37
87 34
36

81
32

161

129
45

138
12 126 43
162 152
324 319
,

Dehiteurcn

……………….
Effecten en syndicaten
Deelnemingen (iucl.voorschotten)

413
12
31

428
‘1 2
30

516;
18
43

532
17
62

‘591″
456
470
577

Gebouwen

……………..
,

12

i

17

17

Belegde bestemmingsreserven
. .
1
1
1
1
2934
2925
3843
3831

l’a.ssiva:

Diverse rekeningen

…………

Crediteuren

………………
Wissels

………………….
»eposito’s
01)
termijn
Xassiers en genom. claggeldl.

.
Diverse rekeningen
‘Beslemniingreserven

2377
14
233

74
1

2364
10
224
7
:86
1

3101
14
323
2
106
1

3075
10
316
7
.

124
1
2701
2692
3545 3533

157
157 205
205
Reserve
Aandelenkapitaal

…………..
76
76
93
93
………………….

2934
2925
3843
3831

IN- EN UITVOER VAN
NEDERLAND

Invoer
Uitvoer

Saldo

Maan d
Gewlcbt
Waarde
Gewicht
Waarde Waarde
in dul-
in mii-
in dui-
in mil-
In mii-
zenden lioenen
zenden
lioenen
lioenen
tonnen
guldens
tonnen
guldens
gulden

Tot.

’39 24.306

1.517
2.708
966

551
Tot.

46
11.764

2.305 3.919
785
-1.520
Tot.

’47
16.547

4.253 5.843
.’ f.859
-2.394
Jan.

’48
1.266

382
308
1,40

242
•Febr.’48
1.242

383
427
186

197
Mrt

’48
1.433

361
485
186-

175
April ’48
1.732

402
704
‘203

199
Mei

’48
1.486

391
698 223

168
Juni

’48
1.690

436 612
240

196
Juli

’48
1.541

411
.
570
209
1
)

202
1
)
Aug.. ’48
1.639

407

.
562
211

196

1
1 Bron:
,,Centraal Bureau voor de Statistiek”.
‘)
Gecorrlgeer’e gegevens.

R
VERENIGDE STATEN
S 35 oer
ounce fiin),

Nederi.

1

Nederl.

– Banken

1

Banken

en Ned.

(in millioenen’ guldens)

Handel-Mij.

I

31

31

31

h
Juli

Aug.

Juli
I
Aug.
‘1948
1
1948

1948

1948

J,morten

uit:
Exporten

(-)
naar:
Nederland
België
.
Engeland
.
Frankrijk
.
Zweden
.

.
7

r
s
d
er

Canada
Mexico
Overig
Latijns
Amerika

Totaal

341.618 165.122
1.826.403
3.798
$28.715
86.987
612.949
33.610 57.020 3.574.151
63.260
977
633.083
241.778
161.489
90.320
2.622.330
29.880
128.259
4.744.472
1941
,
1
3.779
1
4.747
899
412.056
16.791
61.862
982.378

1939

………….

1942•
1.955
5
208.917
40.016
,
39.581
315.678

1940

………….

1943
88
66.920

‘3.287
24.306
68.938
1944


-695.483
.
46.210
-109.695

58.292
-845.392
1945

…………..

160
,
53.148
15.094

41.743
-106.250

6
458

14

344.130
3.591-
403
311.494
1947
3
488.433′
162.941
27.990
.

1
445.353

7.110
10.684.
1.866.368
1948

………..
-Jan…….

9.970
182.808
31
458
201
2.418
234.978′

1946

…………….

Febr
31.301
104.264′
.
289
211
1.102
159.388
61.931
20.274

19.660
.

271
2.673
99.943
April


Mrt

……………
6.132
20.023
167.906

10.693
242
4.872
234.156
Mei
5.523

157.131

29,635
161

24.092
151.326
Juni’)

206
177.829

.

12.031 198

27.736
177.741

1
)Ontleend aan het ,,Federal Reserve Bulletin” van’Augustus 1948. ‘) Voorlopige gegevens,

Gecorrigeerde gegevens. –

6 October .1948

ECONOMISCH-STATISTISCHÉ BERICHTEN.

799

DE KOI,ENPOSITIE VAN NEDERLAND
1).

(in 1.000 kg)

• Proictiie
Verzonden

Maand
Limburgse
voor
binnenlandse
Invoer
mijnen

behoefte

Gem.

1947
842.029
948.215
298.130
Jan.

1948
954.020
694.217 208.550
Febr.

1948
869.419 646.250 244.269
Maart

1948
952.711


702.449
407.238
April

1948
.

961.346
713.402
1

241.049
Mei

1948 838.631
612.203
1

200.099
Juni

1948
941.886
672.741

290.396
Juli

1948
957.505
708.580.
1

341.322
Aug.

1948 888.9542)
634.901
1
)
1

311.7702)

2)
Bron: ,,Statistisch Bulletin van het C. B. S.”.

– 2)
Voorlopige gegevens.

INLEG GINGEN EN TEB.UGBETALINGEN BIJ DE SPAARBANKEN
IN NEDERLAND
1),

(in millioenen guldens).

Maand
Inleggingen
1

R.P.S.

Part. 1Totaal

Terugbetalingen

R.P.S.
I
Part. ‘Totaal


Saldo

Aug. 1939
22,7
24,3 47,0 29,7
22,9
52,6

5,6
Dec. 1946
18,2
17,9
36,1
25,2
18,9
44,1

8,0
Gem.1946
20,5
24,6
45,1
45,4 31,4
76,8
– 31,7
Gem. 1947
21,2 25,6 46,8
26,4
23,8
50,2

3,4
Jan. 1948
25,2
34,1
59,3 25,6
27,8
53,4
+

5,9
Febr.1948
22,9
32,3
55,2
24,8
26,2
51,0
+

4,2
Mrt

1948
21,2
26,1
47,3
31,5 29,9
61,4
– 14,1
April 1948
17.3
23,0
40,3
33,5 30,5 64,0
– 23,7
Mei

1948
19,1
29,0
48,1
32,1
35,2
67.3
– 19,2
Juni 1948
21,9
31,0
52,9
35,1
38,5
73,6
– 20,7
Juli

1948
21,8
27,82)

49,6
32,1
34,92)

67,0
– 17,4 –

2)
Bron: ,,Statistisch Bulletin van het C.B.S.”
‘) Voorlopige gegevens.

PRODUCTIE EN EXPORT VAN NATUURRUBBER
‘).

1

In 1.000

Productie natuurrubber, II Export natuurrubber
1

long

Indo-
1
Ma-
1

ludo-
1
Ma-

Totaal
tons

t
nesiO
1
lakka

Totaal
II
nesiê
1
lakka

1941
650
600 1.600
636
573
1.510 1942
200 155
640
150
125
475
1943
100
75
465
75
75

.
360
1944
50
25
360
25
25
255
1945
10
8,6
250
4,3
51,6
250 1946 175
403,7
837,5
230
366,9
967,5
1947

.
205
646,4
1.270
285
640,1
1.232,5
1948.
Jan.
27,5
62,1
122,5
26,4
61,5
117,5
Febr.
27,5
50,82)
102,5
.

26,7
55,1
115
Maart
35
58,5
122,5
34,1
48,2
110
April
30
66,5
127,5
30,8
43,7
102,5 Mei
35
49,7
‘117,5
33,3
65,62)
127,5
Juni
40
60,7 135,0
43,2
59,9
132
1
5

‘) Bron: ,,Rubber Statistical Bulletin” van Augustus 1948. De
cijfers zijn schattingen.
‘) Gecorrigeerde cijfers.

FABRIE’KSRUIMTE.

In gemeente in N.B. wordt fabrieksruimte met

mogelijkheid tot uitbreiding aangeboden t.b.

van vestiging kleine industrie. Opname 10 tot

20 ongeschoolde arbeiders voorwaarde.

Gunstige ligging. Enige woonruimte beschikbaar.

Br. onder no. ESB 1288, bureau van dit blad,
Postbus 42, Schiedam.

Ij Piet aaaddeakoeunhwaa in. de

Vetenide Staten. te £aaq?

Een onderzoek hiernaar treft U aan in de

onlangs verschenen September – aflevering

van het

Economisch-

1 .

Statistisch
Kwartaalbericht

Research uitgave van

het Nedertaridsch Economisch Instituut

Jaarabonnementen f6,50
voor abonné’s E.-S.B. f5,-

Telefoon 38310, Rotterdam
Giro no. 8408

Verliesposten Voérkömend Systeem

bestaande uit 4 Diensten


V.V.S.

Het V.V.S. is een onmisbaar hulpmiddel bij het
gezondhouden van ‘uitstaande credieten. Aan-
vard als onderdeel der debiteuren.administra-
tie,
zal
het van groote practische waarde blijken

te zijn.

Onze V.V.S.-brochure wordt op aanvrage kostëloos toegezonden

Yander Graaf & Go’s bureaux voor den handel H.Y.
Amsteistraat 14-18, Amsterdam-C, Telefoon 38631 (5 lijnen)

GOUDPRODUCTI.E
‘).
(in 1.000 dollars van circa
6
35 per ounce fijn).

Jaar
Zuid-

T
Afrika
Veren.

1
Staten’)
Canada
Austra-
116′)
Totaal ge-
rappor-
teerd’)

1939
448.753
196.391
178.303
57.599
1.031.214
1940
491.628
210.109 185.890
57.540 1.106.447
1941
504.268 209.175
187.081
52.386
1.110.379
1942
494.439 130.963 169.446 40.383 982.130
1943
448.153 48.808
127.796
26.295
774.086′)
1944
429.787 35.778
102.302
22.990
702.534′)
1945
427.862
32.511-
94.385 23.002
683.0112)
1946
417.647
51.182
99.139 28.857
696.998
6
)
1947
392.004 75.786-)l
107.432
32.807
705.447
5
)
19!,8

Jan.
34.775
6.214
9.568′)
2.442′)
60.559
Febr.
i

32.459
5.489
9.156
1
)
1.954 57.220
Mrt
34.386
6.372
10.070
April
1

34.175
5.650
10.012
Mei
t

36.368 6.078

‘) Ontleend aan: ,,Federal Reserve Bulletin”.van Augustus 1948.
‘) Exclusief Sovjet Rusland.


‘) Inclusief Pbilippijnen. Jaarcijfers zijn schattingen van de
,,U.S. Mint”, maandcijfers worden gerapporteerd door het ,,Ameri-
can 3ureau of Metal Statistics”.
‘) Gerapporteerd door ,,Commonwealth Bureau of Census and Statistics”; van 1946 af onderbevig’han eventuele revisie.
‘) Gecorrigeerdc gegevens.

Zojuist verschenen:

,,Het Gevaar der Dispariteiten”
Vrijheid of Dwang

door Ir: H. t. KEUS

In welk stelsel worden de dispdriteiten,

zoals die tussen prijs- en loonpeil, het.

snelst bestreden? Dit behandelt de kundige

schrijver op buitengewoon heldere wijze,

waarbij hij tevens desociale en huma-

nitaire zijde van dit probleem aantoont.

Nijgh
& van Ditmar N.V., Rotterdam -‘s Gravenhage

Annonces, waa’rvan de tekst ‘s Maandags ,in..ons bezit
is, kunnen, plaatsruimte voorbehouden, in het nummer
van dezelfde week worden opgenomen.

N.V. Neder!andsche Tank-,

Apparaten- & Maci’iinefabrie,k

,NET’M”.


gevestigd tç Rotterdam..

UITGIFTE van

f450.000.— aandelen .B.

in stukken,

groot f 1000.— nom. aan toonder.

Ivoor de helft delende in de winst over het boekjaar
11948 en ten volle in de winst, over de volgende boek-
jaren.’ .

Ondergetekende bericht, dat zij de inschrijving op
• bovengenoemde – aandelen openstelt op

DINSDAG 12 OCTOBER 1948

van des voormiddags 9 uur tot des namiddags 4 uur
‘hij haar kantoren te Rotterdam, ‘s-Gravenhage en
‘Dordrech en bij Mkhlers Bank N.V. te ‘Amsterdam

totdekoers.vanl25°/
0

op de voorwaarden, vermeld in het prospectus d.d.
.4 October 1948.

De officiële notering aan de beurzen van Amster-
dam en Rotterdam zal worden aange’raagd.

Prospectussen. en inschrijfbiljetten zijn bij de Kan-toren van inschrijving verkrijgbaar.

N.V. SLAVENBURC’S BArK
,ROTTERDAM, 4 October 1948.

N.V. Handei. Maatschappij

Europa-Azië (Euraz)

gevestigd te AMSTERDAM

UITGIFTE VAN

f 550.000.— aandelen,
gewaarmerkt B

in stukken groot nominaaLf 1000.— aan toonder,
ten
volle delende in de
winst over
het boekjaar 1948 en
volgende jaren.

Ondergetekenden berichten, dat zij de inschrijving’ op
bovengenoemde aandelen, uitsluitend voor houders
van
aandelen A en B,
openstellen op

VRIJDAG 8OCTOBER 1948,

Van des voormiddags 9 uur tot des namiddags
4 uur,
bij hun kantoren te
Amsterdam, Rotterdam en ‘s-Gra-
venhage,

tot den koers van 120 pCt.,

op de voorwaarde van het prospectus d.d. 29 Sept. 1948.
Prospectussen en inschrijvingsbiljetten zijn verkrijg-
baar bij de inschrijvingskantoren.

Nederlandsche Handel-Maatschappij, N.V.

De Twentsche Bank N.V.

AMSTERDAM, 29 September 1948.

JONG ACCOUNTANT

‘Jong accuntait (N.I.V.A.), leraar Boekhoüden M.O.,
met veelzijdige ervaring in accountancy en belastio

ig-
zaken, zoekt een passende werkkring in het bedrijfs-

leven of o’ji eefit accountantskantoor. Aanb. onder no.
ESB 1285 bur. v. d. bi., Postbüs 42, Schiedarh.

DTT
,.
1

HET STAATSBEDRIJF DER PTT

vraagt

voor zijn afd.: ., Interne Organisatie en Efficiency” enige

bekwame medewerkers

in staat leiding te geven.

Candidaten dienen over een goéde theoretische en prac-
tische -kennis op het gebied van de wetenschappelijke
bedrijfsorganisatie te beschikken.

Salarisgrenzeh f 5000.- tot t 9500.- ‘s jaars. Na gebleken
geschiktheid volgt aanstelling in vaste dienst.

Sollicitaties te richtn aan de PTT, Roof dafd.: F. D.
Kortenaerkade 11, s Gravenhage.

.1′

GROTE INDUSTRIËLE ONDERNEMING IN ZUID-HOLLAND

vraagt op haar Hoofdkantoor

EEN FUNCTIONARIS.

die belast zal worden met het toezicht over de

bedrijfsadministratie (kostpri}sboekhouding en magazijnadministratie) von haar fabrieken.

Gevraagd wordt kennis van moderne bedrijfsad-
ministratie en/of S.1
0
.D. Leeftijd pim. 30-40 jaar.

Br. met uitvoerjge
ml.
over opleiding en levensloop, zo mo-
gehjk met foto, onder motto ,,Kostprijs” aan advert. Bur.
,,MAJOR”, Laan.van Meerdervoort 189 F, Den Haag.

Economisch – Statistische.
Berichten

Adres voor Nederland: Pieter de Hooch.straat
s,
Rotterdam (W.).
Telefoon: R’dactie 38040, Administratie 38340. Giro 8408
Bankiers: R. Mees en Zoonen,’ Rotterdam.
Redactie-adres voor België: Seminarie voor Gespecialiseerde Eko-
nomie, 14, Universileitstraat, Gent.


Abonnementen: Pieter de Hoochstraat 5, Rotterdam (W.).
Bankiers: Ban que de Commerce, Brussel.

Abonnementsprijs, franco per post, voor Nederland
/
26′ per jaar,
voor België/Luxemburg
/
28 per jaar, te voldoen door storting van de
tegenwaarde in francs bij de Ban que de Commerce te Brussel. Overzeese
gebiedsdelen (per zeepost) /26, overige landen f28 per jaar. Abonnemen-
ten kunnen ingaan met elk nummer en slechts worden beëindigd per
uttimo van hel kalenderjaar.

.A,an getekende stukken in Nederland aan het Bijkantoor.
Westzee-
dijk, Rotterdam, (W.).

ADVERTENTIES.

Alle correspondentie betreffende advertenties te richten aan de Fi-rna H. A. M. Roelants, Lange Haven ’41, Schiedam (Telefoon
69300, toestel 6).

Losse nummers
75
cents, resp. 12 B. francs.

Auteur