AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
E
Berich
–
ten
ALGEMEEN WEEKBLAD
VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH ff4STITUUT
30E
JAARGANG
DONDERDAG 4 OCTOBER 1945
No. 1482
1
çÇ
COMMISSIE VAN REDACTIE:
J. F. ten Doesschate; N. J. Polak;
J. Tinbergen; H. M.’H. A. oan der Valk; F. de Vries;
H. W. Lanbers (Redacteur-Secretaris).
Assistent-Redacteur: A. de Wit.
Abonnementen kunnen ingaan met elk nummer en slechts
worden beëindigd per ultimo oan het kalenderjaar.
Donateurs en leden van het Nederlandsch Economisch
Instituut onwangen het blad gratis en genieten een reductie
op de Qerdere publicaties.
Adreswijzigin gen op te geven aan de administratie,
Ad,ninistratie: Nieuwe Binnenweg 175a, Rotterdam (C.). Telefoon 38840. Giro 8408.
Aangeteekende stukken aan het Bijkantoor Museumpark,
Rotterdam (C.).
Alle correspondentie betreffende adr’ertenties te richïen
aan de Pa. H. A. M. Roelants, Lange Haoen 141,
Schiedam. (Tel. 69300, toestel 6).
IKHOUD:
‘
Blz
Drs. M. F. J. Cool …………………………
134
De deblokkeering van ons geld
door
Prof. Dr. G. M. Verrijn Stuart 135
De regeling der oorlogsschaden door
W. Glastra ……187
Ingezonden stukken:
Sociale bedrijfseconomie? door
Dr. Jr. B. Bôlger
met Naschrift van
Prof. Dr. J. F. ten Does’chate 139
Aanteekeningen:
De economische ontwikkeling in Noorwegen tijdens
den oorlog
…………………………..
140
Geld- en kapitaalmarkt ……………………..
142
Statistieken:
Voornaauiste posten in duizenden guldens van De
Nederlandsche Bank ……………………
142
Ontvangen Ioeken en
ocures …………….
142
DEZER DAGEN
is de spanning omtrent Indië verhevigd. De groote afstand,
de onduidelijke berichtgeving, de vele schijven, alles
maakt de situatie onoverzichtelijk. Er is in dien hoek
van de wereld nog veel na-oorlogsche onrust. In Judo-
China is de toestand gespanfien; in Bombay moet worden
gepatrouilleerd. 1-Jet is dus niet verwonderlijk,- dat er in
Indië wrijving bij den overgang hstaat. Wel verwonder-
lijk is echter, als wij de feiten juist weten, de houding der
Australische havenarbeiders. De Australiërs zijn een
Jong volk, dat zijn emoties hevig uit; de wachttijd op de
capitulatie van Japan leverde omgegooide tramwagens en
uit elkaar gespoten menigten op. Maar hoe kan een demo-
cratisch volk staken ten gunste van groepen, die samen-
gingen met Japan, dat Australië bedreigde, en ten ôn-
gunste van hen, die zich vrijwillig schaarden bij de ver-
dedigers van datzelfde land? }Iet is onbegrijpelijk. De be-
slissende regeeringsverklaring moge even waardig en
duidelijk zijn als de voorloopige.
Men zou er geldorgen bij vergeten. Nog even, dan
wordt van hoogerhand de 6erste puts koopkracht in
de drooggeloopen pomp gegoten; voor ,de rest zal het
bedrijfsleven deze hopelijk zelf kunnen aanzwengelen.
Onderwijl wordt zorgzame aandacht besteed aan de wegèn
der ongerechtigheid; zelfs op de ‘vlucht uit het zwarte
geld per renpaard wordt men thans, mogelijkerwijs, door
een onbezoldigd fiscaal rechercheur aangehouden.
Bloembollen, befaamd precedent van windhandel en
thans weder op de vérdachtenlijst, zijn tevens de eerste-
lingen van den nieuwen reëelen export. De Engelsche
autoriteiten hebben hiervoor een algemeene invoerver-
gunning verleend, zoodat belangstellenden in Engeland,
zonder hinder van deviezenbepalingen, kunnen bestellen.
Hetzelfde geldt voor Zuid-Afrika. , ,The Finan’cialTimes”,
waaraan wij dit officieuze bericht ontieenen, waarschuwt
meteen tegen de betalingsconditie ,,money with orders”,
daar het verboden blijft, bankbiljetten te.exporteeren.
De exporteurs kunnen met deze mededeelingen wellicht
hun voördeel doen. –
Te vreezen is, dat wij nog niet genoeg geld op zak zullen
hebben om alle voor de meeniiïgsvorming over annexatie
benoodigde brochures te koopen, als ide Regeering over dit vraagstuk moet beslissen. Het is niet te hopen, dat de
Regeering dâarin een aanleiding ziet, om te beslissen,
zonder den volkswil te kennen. Vragen kunnen tenminste binnenkort worden gesteld: een rompparlement is gewon-
nen, een noodparlement in zicht. Het ziet er echter wel
naar uit, dat wij voor de politieke meeningvorming, uit-
gedrukt in verkiezingen, nog tijd zullen hebben, ook al
werken de betrokken administratieve diensten hard.
De provinciale vrkiezingen in Frankrijk, meer dan –
een jaar na de bevrijding, gaven groote winst aan de
linksche groepen en wel aan middenmoot en uitersten
vleugel. De opschuivïng vats de geheele volksopinie naar
links kon niet duidelijkér tot uiting komen.
De. internationale conferentie te Londen is geëindigd,
mei, ministrieele verklaringen, dat zi.j niet is mislukt. –
Gunstig is wel de gang van zaken op het internationale
vakvereenigingscongres te Parijs geweest. President
Truman schijnt eenheid van optreden tusschen de beide
groote Amerikaansche vakvereenigingen te hebben be-
werkt De sociale onrust in Amerika is echter nog niet
voorbij. Thans staken de liftbedienden in de zakenwijk
van New York. Zoo komt Amerika niet hoogerop.
0
134
ECONOMISCH-STATISTISCHE ÉERICHTEN
4 October 1945
Drs.
:M:
F:
j. cooL.
Dezer dagen heeft one redacteur Gooi afscheid van ons
genomen. Deze mededeling had de, aanhef kunnen zijn
van het cineastisch journaalopde frontpagina, ware het
niet, dat het feit tot meer beschouwingen aanleiding geeft
en meer afzonderlijk moet worden bekeken dan aartoe
de openingsrubriek gelegenheid biedt.
GooI, secretaris van het Nederlandsch Economisch
Instituut en rèdacteur-secretaris – van ,,Economisch-
Statistische Berichten”, gaat naar Indië. Zijn liefde voor
het land, waar hij in zijn jonge jaren heeft gewerkt, en
zijn plichtsgevoel tegenover de ontwrichte samenleving
aldaar roepen hem daarheen.
Hier zullen wij hem missen, dezen uiterlijk kalmen,
innerlijk gevoeligen vriend en medewerker, dezen man vol
iniLiatieven en werklust, die, door eigen bereidwilligheid
haast overbelat, altijd nog tijd voad voor elke be-
langrijke aangelegenheid, die men met hem wilde behan-
delen.
‘[lak vdör de Duitse inval heeft Gool het secretariaat
van het Instituut van Dr. Van der Valk overgenomen.
Hij hadtoen al als secretaris van de redactie der ,,E.-S.B.”
zijn sporen verdiend en het was dus geen vraagstuk,
of hem de ruimere taak van secretaris, oftewel dagelijks
leider van alle wekzaamheden van het Instituut, zou
worden toevertrouwd. In de uiterst moeilijke vijf jaren,
die sedertdien zijn doorworsteld, is wel gebleken, dat dit
besluit juist is geweest.
De oorlog en de bezetting plaatstenhet Instituut telkens
voor nieuwe moeilijke situaties. Cool was steeds op de
bres, wist steeds de juiste weg te vinden om èn het weten-
schapkelijk peil van publicaties, onderzoekingen en staf te handhavén, èn in geen enkel opzicht toe te geven aan
onredelijke en on-Nederlandse verlangens den over-
weldiger. Intussen gelukte het hem niettemin, het Instituut,
de schare medewerkers en de geldmiddelen, tegen alle
dreigende gevaren te bes’chermn.
Een korte geschiedenis van het Instituut tijdens de
bezetting moge een beeld geven van het werk,door Gool
yerricht.
Reeds in de iorgen van de lOde Mei 1940 werd het
and van den uitgever-drukker der,,E.-S.B.” met de gehele
installatie en met de voorraden papier en reserve-exem-
plaren door oorlogsgeweld vernield. Een nieuwe uitgever
‘moest worden gezocht, nieuwe contracten moesten worden
afgesloten. Het eerste nummer na dê Meidaen kon
reeds op 5 Juni verschijnen.
Thans gaf de i.nhoud moeilijkheden: slechts weinigen
waren bereid tot schrijven, want men kon nooit weten.
Met deze moeilijkheid heeft Gooi de gehele bezetting
door te kampen gehad. Schrijvers genoeg, van bepaalde
zijde, maar wat van die kant kwam werd ôf geweigerd,
af zo vaak en’ zo danig besnoeid, dat het er nog net mee
door’kon. Slechts een enkele schrijver van die kant liet
dat snoeien toe, zodat er maar sporadisch een optel van
een ,,verkeerde” werd opgenomen, en dan was het zozeer
gefatsoeneerd, dat het er mee door kon. ,,Goede” schrij-
vers hielden zich veelal gereserveerd. Toch gelukte het
Cool, de kolommen géregeld gevuld te krijgen. Daartoe
moesten onderwerpen worden bedacht en schrijvers gezocht
en overreed. Dat viel vaak niet mee. Maar het-lukte,
het
–
weekblad gaande en de inhoud zoveel mogelijk op peil
te houden. .
Zelfs werd van tijd tot tijd tegenstroom gegeven. De
inste.11ing van de Winterhulp werd beg’roet door een
artikel, dat een overzicht gaf van het omvangrijke maat-
schappelijke hulpbetoon in Nederland vôôr 1940 (nummer
van 18 Dec. 1940). De plannen tot centralisatie van de
Europese industrie binnen de Duitse. grenzen gaven
aanleiding tot een verklarende schets van de Nederlandse
industrie (22 Jan. ’41) en tot het Industrienummer van
24 Juni ’42. De met ophef aangekondigde organisatie van
het bedrijfsleven werd in het Organisatienummer van
‘7 Jan. ’42 behaiideid met artikelen, die in het 1icht stelden
dat er al lang een organisatie in ontwikkeling was. Sociale
voorzieningen, doo
ç
den bezettei’ als zijn weldaden voor-
gesteld, vonden weerslag in artikelen (13 Jan. ’43, 13 Oct.
’43, 10 Nov. ’43), die, in het licht stelden, wat wij op
dat gebied reeds lang hadden tot stand gebracht.
Een rubriekje ,,voor 25 jaar”, bevattend losse, maar
listig geselecteerde, aanhalinigen uit de jaargang 1919,
was een wekelijks terugkerende verholen. kritiek op
den bezetter. De rubriek noest worden opgegeven. Enige
cardinale blunders van ,,De Waag” werden in een ,,leer-
.zaam” artikel implicite aan de kaak gesteld (21 Juni ’44).
Aan de aa9drang van bovenaf om ,,brandende kwesties”
te behandelen, is nimmer toegegeven. Over toestanden of
maatregelen in de geallieerde landen werd niet geschreven,
behalve wanneer authentieke documentatie beschikbaar
was en men zich kon bepalen tot expositie (Juli ’43).
Zo
1
wist Gooi de ,,E.-S.B.” zonder smet te laten door-
draaien, weliswaar zwaar beknot wat kwaliteit en kwanti-
teit van papier betrof, en zelfs tijdelijk beperkt tot maand-
blad, maar toch steeds nog verschijnend. Zonder smet.
Een ogenblik, in de zomer 1941, lijkt’ het plotseling, alsof
er een smet op het weekblad valt. De namen der redac-
teuren zijn op de frontpagina van 16 Juli ’41 plotseling
weggelaten, éôk die van Cool, en er verschijnt een waar-
némend hoofdredacteur Meyerink, wiens naam nog nooit
op die plaats was vermeld. De invoering van het Pers
besluit eiste de verwijdering uit het hoofd Van alle
redacteuren, die niet het verantwoôrdelïjke hoofdre’dacteur-
schap anvaardden.
De aangewezen hoofdredacteur was Gooi. Maar deze was
ornistig ziek, juist geopereerd, mocht niet lastig gevallen
worden. Een medewerker, de heer Meyerink, verklaarde
ziçh bereid, voorloopig het verantwoordelijke hoofdre-dacteurschap op zich te nenen. Is het wonder, dat sôm-mige. lezers bij het verschijnen van een hun onbekende
naam aan de kop van het blad meenden, dat ook dit
blad was omgezet en de oude redactie haar congé had
gekregen. Gelukkig kon na twee maanden GooI, hersteld
en bereid aH steeds; het weekblad èn Meyerink van de
hun ten onrechte aangewreven blaam bevrijden.
De omvang van het weekblad werd steeds’ geringer.
Het ,,Economisch-Statistisch Maandbericht” was al in Mei
1940 opgeheven, bij gebrek aan statistische gegevens.
Het onderzoekingsprogrimma van .het Instituut kon door
diezelfde oorzaak op menig punt geen verdere doorgang vinden. Dit was geen toestand, waarbij een actieve geest
als die van Cool zich kon neerleggen. T-Jij zocht en vond
nieuwe wegen. De’ vele moiiijkheden, die het bedrijfs-
leven ondervond en die het hij het herstel van het
verkeer zou ondervinden, moesten naar zijn -mening be-
hoefte scheppen aan onderzoekingen van algemene aard
ten behoeve van het bedrijfsleven. Inderdaad bleken
enige bedrijven daarvoor belangstelling te hebben. Het
Instituut heeft dan ook een aantal opdrachten uitgevoerd
tot het instellen van economische onderzoekingen en
het is op deze wijze bezig,. een basis. te ‘eggen voor om-
vangrijker werkzaamheden, ter voorlichting en bijstand
van Overheid en particulier bedrijfsleven op speciale
economische gebieden, waar zij problemen ontmoeten,
welker oplossing slechts door diepergaand onderzoek kan
worden. benaderd.
Zo heeft Cool compensati4 gevonden voor het door de
oorlogstoestand weggevallen Instituutswerk. .De gehele
bezettingstijd door, werd er onder zijn animerende leiding
hard en opgewekt gewerkt door een schâar van mede-
werkers, die tevens vrienden mogen worden genoemd.
‘Al deze jonge mannen – en ook talrijke andere – onder-
vinden de vriendschap van hun chef Gooi, die zesteeds,
telkens op andere weidoordachte wijze, beschermt tegen de ,,vorderingen” van de verschillende Duitse instanties.
Stoer staat hij tussen zijn medewerkers en den bezetter,
die er niet één vangt zelfs niet bij de massale slavenj acht
/
4 October 1945
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
135
vW
10 en 11 November 1944. Maar.dân vindt hij het ook
nodig, het Instituut te sluiten. De ,,E.-S.B.” verschijnen
al niet meer, bij gebrek aan stroom. Een verzoek om
preferentiële behandeling ten deze, op zichzelf al kansloos
voor een blad, dat niet, heeft willen meelopen, kan niet
gedaan worden, omdat het Instituut ook in ander opzicht
boter op het hoofd heeft. 1-Jet wordt nu geheel duister in
de Instituutswereid. De jongelieden vertonen zich niet
meer. Maar Cool blijft waakzaam en alles blijft behouden.
Het is zo eenvoudig, dit alles nu te schrijven of te lezen.
Maar men bedenke, wat een inzicht, wat een karakter en wat een energie hier nodig zijn geweest.
Intussen had Coo.l de wederverschijning van de
,,E.-S.B.” en de hervatting van de lnstituutswerkzaamhe-
den degelijk voorbereid. 1-Jet plan en de oranje-omslag van
het Oriënteringsnummer lagén al maanden gereed. Het
slaagde zo volkonftn, dat het een drieledig Oriënterings-
nunmer werd. En ook het Instituutswerk is weer ten
volle opgevat, de lopende opdrachten zijn en worden
afgewerkt, het researchprogramma wordt weer ter hand
genomen, zodra de gegevens binnen zijn.
Zonder Cool, maar met de geest van Cool, die alle mede-
werkers, mde eerste plaats zijn opvolger Lambers, bezielt,
zullen Instituut en ,,E.-S.B.” traichten hun taak voor het
herstel en de bloei van ons land zo goed mogelijk te ver-
vullen. Tegelijkertijd zal Cool zijn krachten wijden aan
herstel en bloei van Indië, dat hij evengoed als Europees
Nederland als zijn land beschouwt. Onze beste wensen
vergezellen hem daarheen. 1-her zullen wij hem missen.
Maar de tijd gaat snel, dus richten wij nu al de blik naâr
een w’eerzien.
DE DEBLOKKEERING VAN ONS GELD.
• 1-let tweede bedrijf van de geldsaneering is aangekon-
digd. In een groote radiorede heeft Minister Lieftinck op
26 September de maatregelen tot herstel van de thans
bijkans geheel geblokkeerde geldcirculatie toegelicht.
De desbetreffende bepalingen zijn te vinden in de ,,Be-
schikking Deblokkeering 1945″ (Staatsblad . No .F 196)
en. in een aantal sindsdien verschénen uitvoeringsvoor-
schriften.
De hoofdgedachte, die aan de deblokkeering ten grond-
slag ligt, werd door den Minister aldus geformuleerd:
,,dat ‘wij allen om het dreigende gevaar van een voort-
schrijdende vermindeing der geidswaarde te , ontgaan,
m.a.w. om en steeds duurder worden van het leven te
voorkomen, voortaan zullen moeten leven uit het loopende
inkomen, .dat een ieder onzer ontvangt in den vorm van
belooning voor arbeid, die verricht wordt in loondienst
of in een zelfstandig bedrijf, of als vrucht van een eerlijk
verworven vermogen”.
.Te dien einde moet thans het geldexcedent, dat in de
bezettingsjaren ontstond en daarna nog verder is aange-
zwollen en dat als een voortdurende inflatorische dreiging
boven ons ecônomisch leven hangt, onschadelijk worden
gemaakt. Voorts moet het zwarte geld worden gegrepen.
En tenslotte moet er voor worden gezorgd, dat bij de
besteding van het weder Vrij te geven gedeelte van het
thans geblokkeerde geld geen verkeerde dingen gebeuren.
Om het economisch leven weder in meer normale banen
te leiden zal eerlang in de eerste plaats een algemeene,
doch in omvang beperkte vrijgave van chartaal en giraal
geld plaatsvinden. De chartaalgeldcirculatie, thans be-
perkt tot de zinken pasmunt en het ééne tientje aan
papiergeld per hoofd der bevolking, zal in de week van
8 tot en met 13 October worden aangevuld door terug-
betaling van f 100 in nieuw chartaal geld per geldkaart.
Wat daarna op de geldkaart overblijft – dus maximaal
f 200 -, zal later tot uitbetaling komen. Wie geen
honderd gulden op zij1 geldkaart heeft gestort, doch wel
een tegoed op geblokkeerde rekening heeft, zal door
dispositiç op deze rekening. . zijn contanten tot f 100
mogen ‘aanvullen. Op deze wijze vindt een eerste aan-
vulling plaats vân de normale kasvoorraden der bevolking.
1-let girale geld zal in eenigszins grooteren omvang
worden vrijgegeven. Van de thans geblokkeerde rekenin-
gen Wordt met ingang
van
3 October een bedrag van f1.000
plus 25% van het saldo op 12 September 1945, zulks echter
tot een maximum van £ 10.000, overgeboekt naar een
zgn. ,,girale rekening”, waaronder te verstaan valt een
rekening, waarover vrij kan’ worden beschikt in het girale
verkeer, doch waarop niet in contanten gedisponeerd zal
mogen worden. Deze regeling geldt, indien de rekening op
7 Juli 1945 bestond. Op tusschen 7 Juli en 12 September
geopende rekeningen wordt maximaal 25 % gedeblokkeeid
zonder het grondgetalt’va(J000. Wie van een ander een
overschrijving op girale rekèning ontvangt,kan daarover
zelf wederom vrij beschikken in het girale geldverkeer.
Dit alles levert echter nog niet meer dan een eerste
begin van het herstel van den geldsomloop. Daarbij zal
het uiteraard niet kunnen blijven.
Ter
bevordering vri
den normalen gang van zaken in het economich leven
is daarom bepaald, dat bonen, salarissen, pensioenen,
wachtgelden, lijfrenten, bijdragen in sociale verzekeringen,
pensioenstortingen, uitkeeringen op, grond van sociale
verzekeringswetten, onderstandsuitkeeri n’gen, ingevolge de
Armenwet, en na 25 September betaalbaar gestelde in-
terest, dividend en tantième ten laste van geblokkeerde
rekeningen en, als deze daar niet voldoende zijn, ook ten
laste van girale rekeningen in contanten uitbetaald mogen
worden, mits de iukeninghouder kan verklaren, dat zijn
kasvoorraad voor het ‘bewerkstelligen van deze betalingen
niet voldoende is. Zij, die één der in de beschikking met
name genoemde of later nog door den Minister aan te wijzen
vrije beroepen uitoefenen, mogen wekelijks f 100 in
contanten disponeei’un.
De aanmerkelijke aanzwelling der charta.le geldcirculatie,
die hiervan het gevolg zal zijn, zal echter niet onbepaald
voortgezet mogen worden. Behoudens verlenging van
dezen termijn door den Minister, eindigt de bovenbedoelde
mogelijkheid tot chartale deblokkeering op 16 December
1945. De Minister verwacht, dat het verkeer dan in vol-
doende mate van chartaal geld zal zijn voorzien efi dat zij,
die chartaal geld noodig hebben, zich dan verder zullen
kunnen redden met behulp van het geld, dat zij inmiddels
door verkoop. vaa hun producten of door het bewijzen van
diensten uit het verkeer zullen hebben terugontvangen.
Het spreekt vanzelf, dat de mogelijkheid geopend wordt
het in omloop gebrachte chartale geld wedair bij een bank
of giro-instelling te storten. Op die wijze ontstaat opnieuw
giraal geld. De desbetreffende bedragen zullen dan echter
niet op de hierboven feeds vermelde ,,girale” rekeningen
worden geboekt, doch op zgn. ,,vrije rekeningen”, waarop
zoowel girale als’ chartale disposities toegelaten zullen
worden. Sommige rekeiingen zullen van den aanvang af
,,vrij” zijn. Als zoodanig worden genoemd de rekeningen
van Rijks-, provinciale en gemeentelijke ,comptabelen,
vreemde gezantschappen e.d., Volksherstel en een aantal
andere, met name genoemde instellingen, de door den
Minister nog aan te wijzen stichtingen en instellingen met
charitatief doel, niet-ingezetenen ingevolge de bepalingen
van internationale monetaire accoorden, en tenslotte die
rekeninghouders, die krachtens beschikking van den
Minister of vergunning van De Nederlandsche Bank tot
een Vrije rekening worden toegelaten.
Men ziet dus, dat op deze wijze drie soorten van reke-
ningen zullen ontstaan. ‘In de eerste plaats ‘zijn er de ge-
blokkeerde rekeningen, waarover – behoudens enkele hierna nog te vermelden gevllen – noch chartaal noch
giraal hechikt m.g worden, tenzij daartoe vergunning
is verleend. Verder zijn er de girale rekeningen, waarover
wel in het girale verkeer, maar – behoudens vergunning
niet in contanten mag worden beschikt. En tenslotte
de vrije rekeningen, waarover zoowel giraal als chartaal
gedisponeerd mag worden. De geblokkeerde rekeningen,
186
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 October 1945
b
ontstaan uit de inlevering van de biljetten van f 100,
ingevolge het K.B. van 5 Juli 1945 (Staatsbiad No. F115),
kunnen met de geblokkeerde rekeningen woicien vereenigd.
Ook na doorvoering van de hierboven behandelde maat-
regelen tot herstel van den geldsomloop is dit proces
echter nog geenszins voltooid. Immers, in een aantal
gevallen zal nog verdere deblokkeering noodig zijn, hetzij
in giraal, hetzij in chartaal geld. Voor deze deblokkeeringen
zal in elk voorkomend geval een vergunning noodig zijn,
die in den regel zal worden verstrekt doorDeNederlandsche
B ank,volgens door den Minister vast te stillen richtlijnen.
• De gevallen, waarom het hier gaat, zijn door den Mi
nister in zijn radiorede nader toegelicht. Gewezen werd op
‘de gevallen van die particuliere personen en bedrijven,
die door den oorlog schade hebben geleden of hun voor-
raden en inventarissen wenschen aan te vullen. Het is
immers wel duidelijk, dat een onderneming van eenig
formaat met f10.000 aan Vrij giraal geld niet ver kan
komen bij den aankoop van grondstoffen of mac.hines.
De Minister wees voorts nog op de wenschelijkh.eid van
deblokkeering van spaargelden van particulieren ten
behoeve van belangrijke gebeurtenissen, z,00als geboorte,
huwelijk en overlijden, en op de situatie dergenen, die hij
gemis aan looninkomen van hun in geld aanwezige kapi-
taal leven. En tenslotte hield hij rekening met de moge-
lijkheid, dat er steeds onbillijkhedn zullen zijn, die recht
getrokken moeten worden door middel van bijzondere
deblokkeeringsvergunningen.
Kan derhalve in de hier bedoelde gevallen een vermeer-
dering van den vrijen geldsonloop ‘worden verwacht, dit
is niet het geval uit hoofde van het schatkistpapier,,van
hetwelk van dag tot
,
dag aanzienlijke bedragen vervallen
De banken en effectenfirma’s, die bedragen ontvangen
uit afloopend schatkistpapier, kunnen deze desgewenscht
– opnieuw beleggen in geblokkeerd schatkistpapier, welks
provenu wederom in geblokkeerd papier kan worden
belegd of anders op geblokkeerde rekening wordt goed-
geschreven. Dit beteekent dus niet een
officirel
moratorium
op schatkistpapier, maar de bedoeling is, dat de besteding
van het uit aflossing verkregen geld voorloopig op
vaste padu)wordt geleid.
Belangrijk is verder de vraag, hoe het zal gaan met
disposities op debetrekingen en de verleening van nieuwe
credieten. Daarover is in de Beschikking geen regeling op
genomen;verwezen wordt naar de uitvoeringsvoorschriften,
,
welke op 27 September gepubliceer’d zijn. Deze komen in
het algemeen hierop neer, dat op debetrekeningen dispo-
sities toegestaan kunnen worden en dat crediet mag worden
verleend of verhoogd in al die gevallen, waarin de des-
betreffende rekeninghouder, indien hij een creditsaldo had,
ook had mogen disponeeren. Voor alle andere gevallen is
echter vergunning van De Nederlandsche Bank noodig.
Ook hier is dus het systeem van individuele beoordeeling
van geval’tot geval gevolgd. /
Hoe gaat het nu met het zwarte geld? Daaromtrent is
bepaald, dat de belastingautoriteiten de blokkade van
niet vrijgegeven rekeningen kunnen bestendigen en dat
zij girale en vrije rekeningen ophieuw kunnen blokkeeren.
Er is derhalve afgezien van een systeem van individueele contrôle over de geheele linie. Zulk een contrôle, hoezeer
op zich zelf ‘wenschelijk, is klaarblijkelijk te tijdroovend
en voor de toch al met werk overladen helastingambte-
naren te bezwaarlijk’geacht. Mogelijk is het, dat een aantal
gevallen van kleinen omvang door de mazen der contrôle
zullen heenslippen, doch de notoire zwarte geldbezitters
zullen toch ongetwijfeld in grooten getale tegen de, lamp loopen, hetgeen dezen lieden gegund is. Als nu de geldciiculatie volgens het’bovenstaande plan weder op peil is gebracht en het zwarte geld uit de circu-
latie is geschift ten behoeve van den Staat, rijst de vraag,
wat er dan verder zal geschieden ‘met het alsdan nog g-
blokkeerde geld. Dat dit zeer aanzienlijk van omvang zal
zijn, is duidelijk. Een normale geldcirculatie zal zich hiér
te lande, inclusief de spaartegoeden, in de toekomst
vermoedelijk bewegen op een hoogte van circa 5 milliard
gulden (zonder spaargelden circa Ij milliard minder);
hoe groot de geldcirculatie op het oogenblik der blokkade
precies was, is bij de buitenwereld niet bekend, maar het
zal wel minstens 12 milliard, geweest zijn. Het grootste
deel daarvan blijft dus voorshands geblokkeerd.
Met dit geblokkeerde geld zullen nu vooreerst betaald
mogen worden alle vôôr 1 Jan.’46 verschuldigde belastingen
en een aantal andere betalingen aan de. Overheid; voorts
de ondernemingsbelasting voor 1946, de eenmalige groote
heffingen op vermogensaanas en op het vermogen en
de zekerheidstelling voor al deze betalingen aan den Staât.
Verder zal men met geblokkeerd geld mogen betalen aan
een aantal met name genoemde instellingen, zooals Volks:
herstel, Riode Kruis, e.a., waaraan de Minister andere,
thans niet gei’ioemde instellingen kan foevoegen. En ten-
slotte kan het geblokkeerde geld, behalve voor nog nader
door den Minister aan te wijzen betalingen, gebezigd
mogen worden, voor de betaling van ,,aankoop van staats-
vermogen” (een tamelijk duistere term,
waaronder wellicht
valt de betaling van door den Staat aan het bedrijfsleven
te verstrekken deviezen, mogelijk ook de betaling van
nieuw schatkistpapier?) en van nieuw uit te geven ge-
consolideerde schuld. In zijn radiorede noemde de Minister
als één der mogelijkheden tot het gebruik van geblokkeerd
geld de storting op spaardeposito bij banken en spaar-
banken.
De zin van deze maatregelen is duidelijk. De Minister
wenscht terecht niet, dat het geblokkeerde geld, voor-
zoover dit het geoorloofde maximum der vrij te geven
geldcirculatie te boven gaat, weder in omloop’ ial komen.
Betaling van achterstallige of zeer binnenkort vervallende
belasting, in anticipatie waarop de Staat reeds geleend
heeft door uitgifte van schatkistpapier, en van de groote
eenmalige heffingen, die tot fvermindering van de staats-
schuld moeten worden aangewend, is uiteraard in geblok-
keerd geld toegestaan. De betaling aan de genoemde
charitatieve en andere instellingen is minder consequent,
maar in het kader van het geheel niet zeer belangrijk en
dus als menschlievende geste van de Regeering te veront-
schuldigen. De omzetting, van geblokkeerd geld ‘in nieuwe
staatsschuld en in spaardeposito’s werkt in monetair
opzicht dit deel van het geldexcedent weg; een gevaar
zou hier slechts gelegen kunnen zijn, indien deze’ staats-
schuld zou worden beleend en indien tegen de spaar-
deposito’s ‘door de banken voorschotten gegeven zouden
worden. De Minister heeft echter gezegd, dat dit laatste
niet de bedoeling mag zijn, daar anders opnieuw inflatie
zou dreigen. Of en in hoeverre de nieuwe staats’schuld ver-
handelbaar en de spaardeposito’s overdraagbaar zullen
zijn, heeft de Minister voorloopig nog in het midden ge-
laten; hij zal zich daarover eerst later uiten.
**
*
Overziet men het geheele systeem van Minister Lieftinck,
dan dient te worden erkend, dat dit in velerlei opzicht
volle toejuiching verdient. Dat wij niettemin door zijn
deblokkeeringsplan, als geheel bezien, niet bevredigd zijn, zal den, lezer van ons vorige artikel over de geldsaneering
niet yerbazen. Ons bezwaar is gelegen in het door, den
Minister gekozen systeem van individueele deblokkeering,
zooals deze op den eersten aanloop tot herstel der’ gêld-
circulatie zal volgen. Deze eerste, aanloop ontmoet, naar
het ons voorkomt, al heel weinig bedenking. Afgezin van
de stroe,fheid van de beide overgangsweken, kan to’ch
waarlijk niet worden ontkend, dat uitbetaling van bonen,
ondersteuningen, renten ed. in nieuw, volledig vrij cha.rtaal
geld en vrijgave van giraalgeld met een minimum voor’
rkeningen bestaande op 7 Juli 1945. van f 1.000 en
van 25 % tot een maximum van f10.000 in den eersten
tijd voor den gewonen particulier volkomen vol-
doende zal zijn en dat er geen sprake is van te groote be-
c
4 October 1945
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
137
knotting van de besteding van het particuliere geldinkomen
en van de particuliere gèldreserv’e.
Anders is het echter. gesteld, met betrekking-tot het be-
drijfsleven. Dit heeft een zeer groot aandeel in het ge-
blokkeerde’ geld. Een deel daarvan zal voor belastingen
bestemd kunnen worden, doch een ander deel, het typische
desinvesteeringsgeld, zal op de één of andere manier weder
ter beschikking van het bedrijfsleven gesteld moeten
worden. Individueele behandeling van alle deblokkeerings-
aanvragen kan niet anders dan bijzonder remmend op
het bedrijfsleven werken, evenals goedkeuTing van ieder
individueel crediet. Daarom zijn wij er dan ookvan over-
tuigd, dat d6 Minister, zoo al niet aanstonds, dan toch
binnen korten tijd genoodzaakt zal zijn tot een soepeler
stelsel over te gaan, wil het bedrijfsleven niet in een over-
maat van staatsbemoeiing verstrikt geraken.
Met betrekking-tot de credietverleening lijkt deze zaak
ons het gemakkelijkst te regelen. Indien bepaald zou
worden, dat alleen credieten, die een zekere, niet te laag
te stellen, i’naximumgrens overschrijden, de goedkeuring
van De Nederlandsche Bank behoeven en dat voorts voor
elke ciedietgevende instelling een redelijk bedrag zou
worden vastgesteld, waarbinnen zij naar eigen keuze
kleinere credieten zal kunnen verleenen, zoo zou voor het
credietbedrijf al een aanmerkelijke bewegingsvrijheid
zijn hersteld.
Eeiigsz,ins lastiger ligt de zaak met betrekking tot de
deblokkeering der thans reeds aanwezige saldi van het
bedrijfsleven. Versoepeling van de deblokkeering zou te
dezen aanzien in de’eerste plaats verkregen kunnen worden
door groepsgewijze fiatteering van de desbetreffende
aanvragen volgens bepaalde richtlijnen, bijv. vrijgave van
geblokkeerd
geld,
voor den aankoop van grondstoffen in
geheele bedrijfstakken tegelijk, of – on even naar den
particulieren sector over te stappen – voor alle uitgaven,
tot en zeker maximum per geval, uit hoofde van de in
de radiorede genoemde gevallen van huwelijk, geboorte
en overlijden. Deze methode ontmoet echter het bezwaar, dat de Regeering clan gemakkelijk den greep op den aan-
was der geldcirculatie zal kunnen kwijtraken, daar dan
immers niet meer in allen deelé valt te overzien, of deze wel binnen de juiste perken zal blijven.
Daarom zou het beter zijn, indier de Minister, zoo al
niet aanstonds, dan toch bijv. binnen enkele maanden
een ze’ker percentage van het geblokkeerde geld, zulks
met inachtneming van het maximum, waartoe de Re-
geering de geldcirculatie wil laten stijgen, geheel zou vrij-
geven en vervolgens zou overgaan tot de omzetting van
het dan nog aanwezige restant aan geblokkeerd, geld, althans
van een groot deel daarvan, in verhandelbare staats-
obligaties met dezelfde belastingfaciliteiten, als thans aan
het geblokkeerde geld zijn toegekend. Deze obligaties zou-
den verhandelbaar, maar niet beleenbaar moeten zijn.
Deze methode zou het voordeel hebben, dat de Staat
zich daarna niet meer zou hebben te verdiepen in de
mérites van elk individueel deblokkeeringsgeval en nief
meer de gevaren van groepsgewijze deblokkeering zou
loopen. Wie na omzetting van zijn geblokkeerde geld in
staatsobligaties geld meent te kort te, komen en zijn
stukken niet voor reeds, vervallen of nog te verwachtèn
belastingen noodig heeft, kan -ze verkoopen tegen vrij
geld van anderen. Het geldexcedent zal, door de omzetting
daarvan in niet beleenbare staatsschuld,uit een monetair
opzicht onschadelijk zijn gemaakt. Hoe duidelijker het
publiek zich alsdan een beeld zal hebben gevormd van de
in uitzicht gestelde en mede met deze staatsobligaties
betaalbare heffingen, des te minder kans bestaat er op een
koersdéroute van deze stukken.
In de situatie, zooals deze thans is geworden heeft de
bovenstaande gedachtengang het aantrekkelijke, dat,
deze zich zeer wel
laat
inpassen in het door den Minister
zelf ontwikkelde plan. Alleen zal het accent gelegd moeten
worden op een andere plaats dan hij het heeft gedaan.
‘
De Minister heeft immers, gelijk wij hierboven memoreér-
den, het voornemen aan de houders van geblokkeerd geld
de mogelijkheid te openen daarvoor staatsschuld te koopen.
Deze, min of meer als bijkomend en secundair vermelde
mogelijkheid dient meer op den voorgrond gesteld ‘te
worden, waardoor een systeem verkregen wordt, dat
soepel zal werken en waarbij monetaire gevaren uitge-
sloten zijn.
Wij willen onzen gedachtengang nog even verduidelijken
aan de hand van een cijfervoorbeeld, waarbij de gegevens,
hoewel niet uit de lucht gegrepen, toch niet op exactheid
aanspraak maken. Stel, de omvang van geblokkeerd giraal
en spa,argeld beliep op 26 September jl. rond 12 milliard gulden; stel verder, dat de Regeering een vrijgave van in
totaal 5 mÇlliard, bijv. 3,5 milliard chartaal en giraalgeld
voor het gewone betalingsverkeer, 11 milliard aan spaar-
geld, in den komenden tijd een normaal geldTntum voor
onze volkshuishciuding acht. Dan zal als rel’gemidde1d
5/33
van elke geblokkeerde rekening vrijgegeven kunnen
worden. Iemand, die bijv. op 26 September f 12.000
geblokkeerd geld bij een bank had, krijgt dan in totaal
f 5.000 vrij, minus de bedragen, die reeds ten laste der
geblokkeerde rekening naar girale rekening zijn over-
geboekt of in chartaal geld zijn vrijgegeven. Voor de restee-
rende f 7.000 krijgt de betrokkene dan, als hij daarover
nog niet ten behoeve van den fiscus of op andere geoorloofde
wijze heef t beschikt, geheel of althans voor een groot deel
verhandelbare staatsschuld. Wij kunnen ons voorstellen,
dat de Regeering omzetting van het geheele restant in
staatsschuld van de hand zou wijzen in den gedachten-
gang, dat ieder toch wel een zekei deel aan geblokkeerd,
•geld voor fiscale doeleinden noodig zal hebben. Maar als
bijv.
2/3
of
3/4
van het geblokkeerde restant in verhandel-
bare staatsschuld wordt omgezet, zoo zou ook daardoor
reeds de noodzaak tot verdere individueele behandeling
van deblokkeeringsaanvragen vervallen zijn, zonder, dat
anderzijds het gevaar van ongewenschte en niet voldoende
gecontroleerde aanzwelling van den geldsomloop ontstaat.
Tevens zou dan in deze phase der geldsaneering het
thans gemaakte verschil tusschen girale en vrije rekeningen
opgeheven kunnen worden, en wel door de girale saldi
naar vrije rekeningen over te boeken. Thans acht de Mi-
nister de girale rekeningen onontbeerlijk. Er is nog niet
genoeg papiergeld, zoodat zoo veel mogelijk betalingen
per giro verricht moeten Worden. Bovendien meent de
Minister,’ dat op deze wijze het zwarte geld beter te achter-
halen zal zijn. Het eerste argument is sterker dan het
tweede. Immers, als de zwarte rekeninghouder met zijn
aanstonds vrij te geven girale minimum wettige betalingen
gaat verrichten, zoo helpt het.den fiscus niet, wanneer zij
hem nog achteraf blokkeert; de fiscus kan dan slechts ‘constateeren, dat onze zwarte vijand op 26 September
een zeker bedrag te
goedhad
en dat hij dit nu met zijn
inmiddels bewerkstelligde betalingen heeft verminderd.
Dit laatste geld kan, wanneer het op legale wijze is uit-
gegeven en dus bij den ontvanger niet wederom zwart
blijkt te zijn, niet meer achterhaald worden, onverschillig,
of het op girale wijze dan wel in chartalen vorm is uit-
gegeven. Hoogstens zou men kunnen zeggen, dat velen,
aan wie zwartegeldbezitters betalen, zelf ook we] niet
heelemaal zuiver op den graat zullen zijn en dat het dus
den fiscus gemakkelijker zal vallen hen te treffen, wanneer
zij betaling per giro gekregen hebben dan wanneer zij
chartaal geld zouden hebben ontvangen. Dit is echter
door den Minister niet gezegd en wij maken ons, gezien
de sluikwegen van den zwarten handel, in dit opzicht
ook niet al te veel illusies.
Al met al geven wij de hoop niet op, dat de omstandig-
heden er den Minister van zelf toe zullen brengen een meer
soepel werkend deblokkeeringsysteem te aanvaarden,
dan de thans door hem gepretereerde individueele beoor-
deeling van elke desbetreffende aanvrage. Dit laatste
-stelsel moge in den allereersten tijd als veiligheidsmaat-
138
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
.4 October 1945
regel desnoods aanvaardbaar zijn, de Regeeringhandhave’
het geen dag. langer dan strikt noodig wordt geacht.
**
*
Gesteld nu, dat de saneering verloopt volgens de hier-
boven aangegeven lijnen, zijn we er dan? De Minister heeft
hieromtrent in zijn radiorede deen twijfel gelaten en duide-
lijke taal gesproken. In eersten aanleg zal door deze a-
neering gezond geld zijn verkregen, maar of dat zoo blijven
zal, hangt in zeer belangrijke mate af van de ontwikkeling
der staatsfinanciën. Ons staatsbudget, aldus de Minister,
vertoont een deficit en dat zal in den eersten tijd ook zoo
blijven. Hoe groot het gat is, zeide hij niet, maar men
mag aannemen, dat.het aanzienlijk is. De voedselvoorzie-
ning eischt enorme bedragën. Daa.rnevens zijn, er tal van
nieuwe staatsuitgaven, die thans het staatsbudget be-
lasten en dat vroeger niet deden: uitgaven voor herstel van
publieke werken, vooi’ schadevergoeding aan particulieren en bedrijven, voor volkomen improd’uctieve staatsbemoei-
ingen, zooals de bewaking van vele tienduizenden politieke
gevangenen, enz., enz.
‘Vaarlijk, de toestand is verre van rooskieui’ig. Duide-
lijk en met klem betoogde de Minister, dat het gat in de
financiën niet met behulp van de hiljettenpers mag worden
gedicht en dat tdt dit fatale middel niet mag worden over-
gegaan, als niet eerst alle andere middelen in de hoogst
mogelijke mate zijn toegepast.
Nu acht de Minister hot uitgesloten, dit gat op korten
termijn door belastingheffing te dichten. De belastingdruk
is reeds thans overmatig zwaar. Daarom zal van Re-
geeringswege na afloop van de geldsaneering een groote
spaarcampagne geopend worden. Het is, zoolang de toe-
stand onzer financiën zoo uiterst moeilijk is, inderdaad
van het hoogste belang,’ dat uit het loopend inkomen
nieune besparingen ter beschikking van dn Staat worden
gesteld. Velen meenen,. dat zij den Staat genoegzaam
kunnen helpen, indien zij hun geblokkeerde geld in staats-
schüld omzetten: een volkomen misvatting! Immei’s,
tegenover het geblokkeerde geld staat al i’eeds als tegen-
post staatsschuld uit het verleden; ook de Staat kan een
gulden maar eenmaal uitgeven en dat heeft hij met be-
trekking tot het gellokkeerde geld reeds gedaan. Niet
op dit oude geld, maar op nieuw spaargelci komt het aan.
• Daarnevens zal tot herstel van onze economische volks-
kracht een beroep op buitenlandsch crediet niet vermeden
kunnen worden. Ook de Regeering is daarvan voldoendç
overtuigd, al werd het punt in de rede van dçn Minister
ditmaal niet aangeroerd. –
Wat de Minister echter niet onvermeld had mogen laten, is de noodzakelijkheid om, naast toevloed van
nieuw spaa.rgeld, ook vermindering van staatsuitgaven
aan te grijpen als middel tot evenwichtsherstel. Niemand
kan zich onttrekkeiî aan den indruk van een aanmerkelijke
hypertrophie van het staatsapparaat in onze dagen.
Daarin moet in de toekomst verandering konen. Mede’
om deze reden-betreuren wij het, dat ten aanzien van de deblokkeering een systeem is gevolgd, dat weder, direct
of indirect zal leiden tot verzwaring van lasten, die de
Staat aan de bevolking oplegt. Dit is weliswaar een
kleinigheid, wanneer men deze vergelijkt met het geheele,
tot een zoo reusachtigen omvang aangegroeide apparaat
van de Overheid in onze dagen, maar zij is als zoodanig
symptomtisch.
Het moeilijkste deel van de geheele financieele saneerirlg
komt dus nog. Het is goed, dat Minister Lieftinck dit iijn
hoorders tijdig heeft doen beseffen. Zijn pleidooi voor de
spaarcan’ipagne is een a.anmaning tot soberheid in een tijd,
waarin ons volk zeer verarmd is. Voor fantasieën over een grooten volksrijkdom is het nog geen tijd. Eerst is
herstel vanhet productieapparaat en van gezonde staats-
financiën noodig. Tot zoo lang past ons soberheid en past
besparing, dat wil zeggen, inperking der consumptie in het
heden door allen,-die zulk een beperking kunnen dragen,
ten bate van een betere toekomst van het geheele volk,’
een toekomst, ‘lie niet te bereiken is, zoolang het denk-
beeld blijft overheersch’en, dat in Nederland wel van den
;
hoogen boom kan worden geleefd. Het slot van de radio-
rede van den Minister is dus *aarlijk behartigenswaard
geweest en het was een goed ding, dat hij juist daarmee zijn
belangwekkende uiteenzetting heeft besloten.
G. M. V. S.
DE REGELING DER OORLOGSSCHADEN,
Inleiding.
Het bovenstaande vraagstuk is direct na de Meidagen
van 1940 en gedurende den geheelen tbezettingstijd het
onderwerp van een levendige discussie in pers en verga-
dering geweest. 1-fier en daar werden ieeds bepaalde ovei’-
heidsmaatregelen getroffen, doch men had toch steeds
het gevoel, dat dit alles slechts een .voorloopig karakter
droog en eerst na de bevrijding het probleem in vollen
omvang gesteld, in vrijheid besproken en. opgelost zou
kunnen worden.
• De uiterlijke voorwaarden voor dit laatste zijn thans
vervuld., en het heeft niet lang geduurd, of de eerste resul-
taten van in het verborgen reeds begonnen – onderzoek
en studie worden ons tér kennisneming voorgezet. Het lijdt
geen twijfel, of de aldus begonnen openbare discussie
zal spoedig— gezien de grooteelangen,welke hier op het
spel staan – in alle levendigheid aan den gang zijn. Dit
komt ons zeer nuttig voor, want maar al te lang heeft
dat gedeelte van de o.verheidsfunctionarissen, dat zulks
voor een richtig beleid onmisbaar achtte, de uitingen van
belangstellend.n en belanghebbenden over dit moeilijke
vraagstuk ontbeerd. Er is reden om aan te nemen,
dat een definitieve regeling op dit tei’rein – behoudens
die, welke op eên minder belangrijk onderdeel betrekking
heeft – haar beslag nog niet heeft gekregen, zoodat de
Overheid thans alsnog haar voordeel kan doen met be
opvattingen en suggesties, welke uit de beschouwingen
over deze aangelegenheid naar voren komen.
In het licht van het bovenstaande willen wij – verre
van een voorstel voor een complete regeling te geven,
waarvoor de kolommen van dit tijdschrift niet de juiste
plaats zijn – enkele algemeene gezichtspunten beknopt
naar voren brengen, waarover o.i. de algemeene gedachten-
wisseling allereerst zal moeten gaan.
Het begrip oorlogsschade.
Hierover kan eindeloos en spitsvondig worden gede-batteerd, doch het is zaak hiervoor een eenvoudige, ge-
makkelijk hanteerbare, formuleering te vinden,
1
welke aan
de eischen van de practijk voldoet. 1-let zullen voornamelijk
zijn de particuliere vermogensschaden van materieeleri
aard, die voor regeling in aanmeiiking komen.
De oinvang
,
oan de schade.
Het is noodig, zoo spoedig mogelijk hierin een inzicht te
krijgen, zulks met het oog op de vaststelling van de moge-
lijkheid en mate van tegemoetkomii1g door de gemeen-
schap daarin. –
Er zijn reeds eenige schattingen en beschouwingen hier-
over in de pers’) en in brochurevorm
2)
verschenen,
welke op de schade in uitgebreideren zin betrekking heb-
ben. Ook de Ovei’heid zelve is thans met een inventarisatie
bezig.
De principieele motieering van tegeinoetkonzing in de schade.
Dit punt is uit wetenschappelijk oogpunt wellicht het
belangrijkste, zonder dat het nochtans een academische
kwestie mag worden genoemd. Van de motiveering toch,
hangt in hooge mate de aard en de verdeeling van de
tegemoetkoming af (algeheele vergoeding van of partieele
1)
Van Dr. Ph. J. Idenburg en Prof. Tinbergen c.s. in o.a. ,,I-Iet
Parool” (Amsterdam) vaû 8 Iuni ji.
) ,,De schade en het herstel”, door Ir. J. T. van der Wal e.a.
4 Oct ob r 1945
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
139
bijdrage in de schade; vergoedingsmaatstaven voor na-
tuurlijke en rechtspersonen, belangen van particulieren
en bedrijven).
.De heer Posthuma hoemt in zijn eerste artikel over
deze materie ) een tweetal motieven, t.w.: a. de averij-
grosse gedachte, en b. de steun-naar-behoefte redeneering,
waarbij hij een in de practijk geleidelijk overgaan van a.
naar b. constateert. 1-let ligt niet in onze bedoeling hier
op de beschouwingen
4)
van den heer Posthuma verder
in te gaan; veeleer willen wij het accent eenigszins anders
leggen en aldus trachten deze kwestie van een andëre
zijde te belichten. Wij. zien dan als belangrijkste beweeg-
redenen voor de Overheid om zich de schaden der onder-
danen aan te trekken:
economische;
het belang der volkshuishouding, dat met
zich brengt de instandhouding, resp. het herstel
van de economische weerstandskracht der indivi-duen en van het nationale productie- en duurzame
consumptie-, ,apparaat” (zoowel persoonlijk als zake-
lijk gezien)
sociale;
het belang van gezonde maatschappelijke
verhoudingen, voorzoover deze met de materieele
volkskracht verband houden (waarbij het element
van billijkheid een groote rol speelt);
philantropische;
het mededoogen met den. materieelen
nood der minst draagkrachtigen. De liefdadigheid
geeft den doorslag.
Hier is dus sprake van categorieën van zeer verschil-
lende orde. Indien de middelen niet toereikend zijn om
alle, overeenkomstig sub 2 vastgestelde, schaden te ver-
goeden, dan vormt de beslissing nopens de verdeeling
niet slechts een economisch vraagstuk.
Aard en hoogte Qan de tegemoetkoming
Tegemoetkoming kan zoowel in natura (vervanging) als in geld geschieden. Practische overwegingen zullen
dienaangaande de beslissing aan de hand dden. De hoogte
houdt nauw verband met de hierbovengenoemde beweeg-
redenen. Over de ad 3e genoemde is weinig concreets te
zeggen; de hoogte der daarmede verband houdende.tege-
moetkomingen is zuiver arbitrair: Ten aanzien van de
ad 2 omschreven beweegredenen is het vqrband tusscken
doel en middelen duidelijker, al laat het nog eenige speling
ten aanzien van de absolute hoogte der tegemoetkoming
toe. De regeling zou men eenzijdig kunnen noemen; slechts
van de Overheid gaat activiteit uit, -terwijl meii dient af
te wachten, of het beoogde doel zich verwezenlijkt. Geheel
anders staat het met de ad 1 -vermelde beweegreden.
1-her is een concreet economisch doel, dat slechts bereikt
wordt met bepaalde, vooraf vast te stellen, middelen; op
de geste van de Overheid (de tegemoetkoming), moet het
antwoord van den getroffene volgen, zonder hetwelk het
doel (het belang
van
de. volkshuishouding) niet wordt
bereikt.
Het is duidelijk, dat en waprom de genoemde drie ge-vallen een verschillende schaderegeling eischen. Vooral
indien de economische beweegreden richtsnoer voor de
schaderegeling is, zijn de eischen dienaangaande zeer strikt:
men beWeegt nu eenmaal heel moeilijk iemand vrijwillig
tot het verrichtn van een
economische
handeling, zonder
dat deze
economisch
verantwoord is, m.a.w. niemahd
(her)bouwt een huis of een productie-installatie, indien
zulks niet rendabel zal zijn. Acht men dezen herbouw dus sociaal-economisch gezien gewenscht, dan zal de schade-
•
vergoeding zoodanig moeten zijn, dat deze ook ,,privaat-
economisch” dantrekkelijk is.
Dit houdt om te beginnen als practische consequentie
reeds in, dat het minder interessant is, wat er voor de
ramp precies
itas
(verkoopwaarde per 9 Mei 1940 van het
‘) ,,Vergoeding van oorlogsschaden” in
,,E.-S.B.”
van
29
Aug. ji.
4)
Zie ook ,,Schadevergoeding aan natuurlijke personen” in
,E.-S.B.”
van
12
September ji.
verloren gegane enz.), als wel wat er
moet komen
(bouw-
kosten van een nieuw pand).
Het is hêel goed mogelijk en zelfs zeer waarschijnlijk,
daf er mengvormen van de bovengenoemde’ drie beweeg-
redenen ontstaan. Voor een ,,groote” getroffene zal soms
een zuiver op le gebaseerde tegemoetkoming voldoende
zijn, terwijl zijn ,,kleine”collega er, om redenen ontleend
aan 2e en 3e, nog iets bij zal krijgen. Iets dergelijks ziet
men in de onlangs in de pers bekend gemaakte regeling
ten aanzien van eenvoudig herstel van kleine schaden
(beneden f 3.000), waarbij men om te beginnen niet
van de schade, doch van de kosten van het herstel uitgaat,
en voorts aan minder kapitaalkrachtigen een hoogere
tegemoetkoming verleent dan aan hen, die er beler voor-
staan (resp. 100 en 75 % der werkelijke herstelkosten)..
Op’het eerste gezicht schijnen deze tegemoetkomingen
royaal – overwegende, dat de neiging om een slecht licht
beschadigd huis weer exploitabel te maken groot moet
zijn -, doch de drijfveer tot deze’rrijgevigheid moet vooral
gezocht worden in den wensch het herstel
met spoed
ver-
richt te zien. Vandaar ook het stellen van een termijn
in deze regeling, waarbinnen men hersteld dient te hebben,
om daarvoor in aanmerking te komen.
Besteding der middelen.
Ook te dezen aanzien geven de drie genoemde beweeg-
redenen de noodige aanwijzingen, o.a. bestedingsdwang
en -contrôle, terwijl het algemeene investeeringsprogram-
ma over het tempo daarvan beslist. Over dit laatste zijn
reeds verschillende publicaties verschenen
5)
en ook het
op te richten planbureau zal daaraan zijn aandacht on-
getwijfeld wijden.
Drs.
W.
GLASTRA.
‘) ,,De schade en het herstel”, doôr Ir.
3.
J.van der Wal e.a.
INGEZONDEN STUKKEN.
SOCIALE BEDRIJFSECONOMIEI
Dr. Ir. B. Bölger.schrijft ons:
Hoewel de beschouwingen van Prof. ten Doesschate
over socidie bedrijfseconomie in het nummer van 29
Augustus jl. in beginsel algemene instemming kunnen
hebben, bevredigen zij, naar mijn mening, toch niét.
Immers, hij wil de typische ondernemersfunctie weliswaar
niet geheel verwaarlozen, doch hij aanvaardt zonder
meer, dat in vele gevallen een overheidsinstantie de kost-
prijzen calculeert, de aanbodprijzen, de inkoopmarkten
en de omvang en samenstelling van het afnemersapparaat
bepaalt.
Dit zou nog niet onoverkomelijk zijn, indien men ‘het
als een na-oorlogse overgangstoestand zou kunnen be-
schouven. Uit het gehele betoog van Prof. ten Doesschate
blijkt echter, dat hij het wil consolideren, en het verschui-ven der beslissingen een noodwendige en tevens gewenste
ontwikkeling van de bedrijfseconomie acht.
1-liertegen zou ik ernstig willen waarschuwen. Ik ga
geheel met hem mede, wanneer hij betoogt, dat rentabili-
teit en productiviteit-voor-het-geheel-der-samenleving geen
functies van elkaar zijn en dat niet de inkomensvormende,
doch de producerende taak van.het bedrijfsleven in de
eerste plaats komt. Maar dit behoeft nog niet te bete-
kenen, dat het gehele economische leven in het starre
ambtelijke apparaat moet worden geperst en dat, ook al
wil Prof. ten Doesschate deze niet over het hoofd zien,
de feitelijke ondernemersfunctie wordt uitgeschakeld.
Laten wij in onze ijver om de vruchten der huidige
revolutie te plukken er toch voor waken, dat wij de hechte
fundamenten, waarop ons economisch leven zich heeft
kunnen ontwikkelen, niet aantasten. De vrijheid en de
verantwoordelijkheid van den individuelen ondernemer
hebben ons land groot gemaakt en hebben hier welvaart
gebracht. Deze sluiten een voorziening der samenleving
140
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 October 1945
van
zo
goed mogelijke producten of diensten, met op-
offering van een zo gering mogelijk kwantum productie-
middelen wat Prof. ten Doesschate (m.i. terecht) als
het opperste doel van bedrijf en onderneming beschouwt
—,niet uit. De Overheid zal door het stellen van beptalde
regels daarbij leiding moeten geven, doch wanneer zij
dit goed doet, zal het niet als eèn beknotting der vrijheid
worden gevoeld, evenmin als men zich in zijn vrijheid
beperkt acht, omdat men op de weg rechts moet houden,
of omdat men in een park niet buiten de paden mag
lopen.
Na 5 jaar-bezetting weten wij wel wat vrijheid is, of
liever, wat het niet is. En wanneer men wil trachten in ons land de welvaart wederom te doen terugkeeren en
men daarvoor de goede elementen van ons volk, dat zijn
de ondernemende en constructieve figuren, hard nodig
heeft, dan moet men ze niet a enig perspectief voor
ogen houden, dat alles, waar het
,
op aankomt, door amb-
telijke instanties zal vArden gedaan. Het gaat daarbij
niet in de eerste plaats om de materiële motieven, veeleer
zijn het de ideële factoren, die den werkelijken ondernemer
bij de ontplooiing van zijn werkkracht richting geven. De
boeien, die hem daarbij hinderen, moeten zo spoedig
mogelijk verbroken worden, indien wij van de latente
krachten, die onze ondernemers in zich hebben en kun-
nen ontwikkelen, willen profiteren.
Dat is zeer wel mogelijk. Immers, de leiders van onze
Staatsmijnen, Nederlandsche Spoorwegen, P.T.T. er grote
energiebedrijven konden – althans voorzover, mij
bekend – hun ondernemerscapaciteiten ongehinderd
tonen, zonder
dat
men kon, zeggen, dat zij uitsluitend
acht sloegen op de belangen van zichzelf, hun aandeel-
houders en tantièmisten.
Dit gehele probleem heeft dan ook niets te maken met
het al of niet privaatbezit van de productiemiddelen.
Het gaat er uitsluitend om de leiders van ons economisch
leven niet door ambtelijke ,,ordening” tot een potlood te
verlagen. En wie in dit opzicht er nog niet gerust op is,
dat de ontwikkeling in de laatste decennia vôÔr de oorlog
niet voldoende rekening hield met de behartiging der so-
ciale functie van het bedrijf, moge in de gedurende de
bezetting opgerichte ,,Stichting van den Arbeid” een
waaborg daarvoor vinden. Het manifest en de verdere
publicaties van deze Stichting wijzen er voldoende op,
dat met handhaving van den vrijen en zelf-verantwoor-
delijken ôndernemer en met uitsluitingvan de knellende
banden ener ambtelijke bureaucratie, een social recht-
vaardigheid betracht kan worden, waardoor elk lid van
de grote bedrijfsgemeenschap, die wij met elkaar vormen,
datgene krijgt toegewezen en dievrijheden heeft, waarop
hij krachtens zijn prestaties en zijn functie recht kan doen
gelden, terwijl tegelijk het opperste doel van het bedrijfs-
leven: de voorziening van de samenleving met zo goed
mogelijke producten en diensten, met opoffering van een
zo gering mogelijk kwantum productiemiddelen, bevor-
derd kan worden.
Naschrift:
Het betoog van Dr. Bölger is meer
naar aanleiding
pan, dan
tegen
mijn artikel geschreven. Ik meen voldoende
duidelijk te hebben gezegd, dat de ondernemer juist
niet
,,dood geordend” mag worden en dat men hem ,,vol-
doende Vrije armslag” moet laten. Ook zou het onjuist
zijn, uit mijn artikel te concludeeren, dat ik de vèrgaande
mate van overheidsingrijpen van deze na-oorlogsphode
op .het terrein van den ondernemer zou willen cosoli-
deeren.
Ergens
ligt hier, de optimale combinatie van vrij-
heid en gebondenheid, doch het zal nog veel passen en
meten vergen v66r dit optimum vastgesteld is. Het voor-
naamste punt was voor mij, dat 66k de ondernemer zich
mede-verantwoordelijk voor het geheel moet gaan ge-
voelen. Dat het aan dit sentiment nog wel eens mankeert,
zal de heer Bölger waarschijnlijk niet willen ontkennen.
t.D.
AANTEEKENINGEN,,
DE ECONOMISCHE ONTWIKKELING IN
NÖORWEGEN TIJDENS DEN OORLOG.
Ligging en geografische gesteldheid van den bodem
bepalen in hooge mate de economische structuur van
Noorwegen. Het binnenland is betrekkelijk onbegaanbaar
en onvruchtbaar; van de zee uit is echter de toegang tot
liet land vrij gemakkelijk, en het spreekt vanzelf, dat de
Noren in de eerste plaats een zeevarend volk zijn. In 1939
,nam Noorwegen, wat de omvang van zijn koopvaardij-
vloot betreft, met 4.835.000 B.R.T. de Ae, plaats onder
alle zeevarende landen in, na Engeland, dè Ver. Staten
en Japan. Per 100.000 inwoners had Noorwegen 157.960
B.R.T., tegen Nederland 32.710 en Engeland 37.360.
Ook kwalitatief stond de koopvaard.ijvloot op hoog peil:
medio 1939 was 45,3 % van de Noorsche tonnage jonger
dan 10 jaar, een percentage, dat door geen enkel ander
1
land werd bereikt.
Naast de scheepvaart vormde ook de visscherij een be-
langrijke bron van inkomsten, waarbij de Noren zich met
name door de walvischvangst een groote bekendheid
hadden verworven.
De industrieele ontwikkeling van Noorwegen was niet
alleen georiënteerd op de met scheepvaart en visscherij samenhangende bedrijfstakken, doch ook gebaseerd op
de in het binnenland beschikbare grondstoffen; in dit
verband moeten worden genoemd de winning van ijzererts,
de metaalindustrie, chemische nijverheid, hout-, cellulose-
en papierproductie. Landbouw en veeteelt waren, hoewel
niet geheel zoider beteekenis, door de reeds vermelde
ongunstige gesteldheid van den bodem van minder belang.
‘Het hierboven in het kort geschetste beeld vond zijn
bevestiging in de beteekenis van de verschillende posten
van de betalingsbalans: Noorwegen had gedurende ver-
scheidene jaren een actieve betalingsbalans, berustende op
groote inkomsten uit scheepvaart, walvischvangst en ook
toeristenverkeer, welke een voortdurend optredend invoer-saldo ruimschoots dekten.
Oorlogsint’loeden.
De oorlog hef t dit beeld grondig gewijzigd. Reeds direct
worde hier vastgesteld, dat deontwikkeling van het econo-
misch leven in Noorwegen tijdens den oorlog in groote
trekken analoog is geweest aan die in ons land en andere
door de Duitschers bezette gebieden.
In de eerste plaats deed de bezetting van Noorwegen
de inkomsten uit de scheepvaart voor een groot gedeelte wegvallen. Het scheepvaartverkeer toonde een sterke in-
krimping.
1939
1
1940
1
1941
1
1942
1
1943
Binnengekomen
schepen ‘) (in
1.000 B.R.T.)
480
148 134
106
114
“) exclusief
Vertrokken
Narvik.
schepen ‘) (in
1.000 B.R.T.)
407,
115
102
82
81,
Voorts leed de Noorsche koopvaardijvloot, welke zich
voor een deel ter beschikking van de Qealliedrden had
kunnen stellen, groote verliezen; thans isvastgesteld, dat
bijna 50 % van de handelstonnage verloren is gegaan.
De volgende cijfers geven een beeld van de mate, waarin
de buitenlandsche handel van Noorwegen in den oorlog
is gedaald:
1939
1940
1
1941
1942
1
1943
1
1944
Exporten
67,3
51,0
47,9
41,0
44,9
43,1
(in millioenen kr.)
Importen
………
113,9
79,0
93,8
78,7
84,0
60,1
(in millioenen kr.)
Terwijl het invoersaldo in 1939 dus nog 46,6 millioen kr.
bedroeg, was dit in’1944 gedaald tot 17,0 millioen kr.
r
4
Oct ober 1945
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
141
De industrieele productie is tijdens den oorlog over de
geheele linie gedaald, hoewel niet in alle bedrijfstakken in
even sterke mate.
De daling blijkt het sterkst te zijn in de cellulose- en
papierindustrie; voorts blijkt de productie in de kapitaal-
goederenindustrie minder sterk te zijn gedaald, dan die in
de consumptiegoederenindustrie, wat ongetwijfeld samen-
hangt met het feit, dat ook het Noorsche industrieele appa-
raat in hooge mate dienstbaar werd gemaakt aan de
Duitsche oorlogvoering, waarbij de productie van con-
sumptiegoederen door een strenge – rantsoeneering een
sterke inkrimping moest ondergaan.
In samenhang met de daling in consumptiegoederen-
industrie worde er hier op gewezen, dat ook de productie
van melk (door gebrek aan veevoeder), boter en kaas in
de oorlogsjaren sterk is teruggeloopen.
Gemiddelde maandproductie in 1.000 ton.
1939
1940
1
1941
1942
1943
1
1944
Melk
‘),
………….
66,1
54,5
43,7
35,4
31,3
27,0
Boter
………….
1,47
1,10
0,68
0,92
0,75
0,57
Kaas
…………..
1,53
1,22
1,10
0,78
0,50
0,31
‘)
Melk afgeleverd aan melkfabrieken.
De landbouw is tjdens den oorlog door de Overheid
sterk gestimuleerd, teneinde het wegvallen van den invoer
zooveel mogelijk te conpenseeren. De bodem van Noor-
wegen leent zich het beste voor den i,erbouw van haver en
gerst. en de productie hiervan werd dai ook zooveel moge-
lijk opgevoerd. Belemmerend werkten hierbij het gebrek
aan kunstmest en het ontbreken van voldoende trekkracht;
voor de tarwe- en roggevoorziening bleef Noorwegen voorts
van Duitschland afhankelijk:
: T.a.v. de veeteelt merken wij op, dat de productie van
voedercellulose uit hout belangrijk heeft bijgedragen tot
instandhouding van den Noorschen veestapel.
Financieele s/eer.
De analogie van de ontwikkeling in Noorwegen en die
in Nederland strekt zich ook uit tot de financieele sfeer.
1-Jet bedrijfsleven vertqonde door ‘de sterke inkrimping
van de activiteit een voortdurend stijgende liquiditeit,
welke zich uitte in een stijgenden omvang van de saldi bij
het bankwezen. De ruimte op de geidmarkt werd verder
vergroot door de stijgende uitgaven van overheidswege
voor bezettingskosten en de stijgende clearingvordering
op Duitschiand.
In millioenen kr.
1939
1
1940
1941
1
1942
1
1943 1944
Bank van Noorwegen
Biljettencirculatie ‘)
.
575
1.039
9.528 2.137
2.578
3.023
Opvraagbare depo- sito’s
147
267
1.433
,
2.744′) 3.844
1
)
5.637′)
Voorschotten
)
–
–
–
4.552
6.116
8.333 Corrlmercieete banken
)
Totaal deposito’s
1)
949
1.360
1.792
2.095
2.478
2.701
Spaarbanhen
6):
Spaardeposito’s ‘)
1.542
1.423
1.608
1.868
2.184
2.566
Einde van het jaar.
Gemiddeld over December.
‘)
Voor
bêzettingskosten
en
clearing.
‘)
Betr.
de belangrijkste banken,
met
±
97
%
van de activa
van alle comniercieele banken.
‘)
Betr. de belangrijkste spaarbanken, met
±
80% van de activa van alle spaarbanken.
Teneinde te voorkomen, dat de groote geidruimte een
sterke prijsstijging tengevolge zou.hebben, is in Noorwegen
een rigoreuze prijs- en loonpolitiek gevoerd. Dat het inder-
daad officieel gelukt is, de stijging vaii het prijsniveau
binnen de perken te houden, blijkt uit het volgende staatje:
1 Juni 1939 = 100
1939
1
1940
1
1941
1
1942
1
1943
9944
Algemeen
indexcijfer
groothandelspnijzen
104
137
167
177 179
181
Indexcijfer kosten van
levensonderhoud:
Totaal
102
119 139 •147
151
153
Voedingsmiddelen
103
123 147 154 155
.
156
Duidelijker komt de prijsstijgende tendens tot uiting
in de koersen van aandeelen, met name scheepvaart-
aandeelen:
1 Juni 1939 = 100
1939
1
1940
1
1941
1
1942
1
1943
1
1944
Industrieele atndeelen
Scheepvaart aandeelen
102
108
110
127
156
182
174
217
180
244
188
255
Herstelinaatregelen.
De oorlog heeft, ‘evenals in Nede’land, zijn stempel ge-
drukt op alle onderdeelen van het economisch leven in
Noorwegen. De inschakeling van het Noorsche bedrijfsleven in de Duitsche oorlogsmachine, de ernstige tonnageverliezen
van de handelsvloot en het wegvallen van de inkomsten uit
de scheepvaart, de systematischeuitplundering van het land
door de bezetters, het interen van voorraden en het uit:
blijven van vervanging van het industrieele apparaat, de
arbeidersdeportatie op grdote schaal en het financieele
•wanbeheer der bezetters, hebben de Noorsche Regeering
na de capitulatie voor groote problemen geplaatst. Het
herstel is echter onmiddellijk krachtig aangepakt. Dank
zij de hulp der Geallieerden trad een directe verbetering in de levenmiddelenvoorziening in. Reeds tijdens de be-
zetting was in het geheim een ,,studiekring” ter hestudee-
ring van de toekomstige ontwikkeling der Noorsche in-
dustrie ingesteld, welke thans haar plannen heeft gepubli-
ceerd. Hierin wordt een
–
uitbreiding der bestaande indus-
trieën en ontwikkeling van nieuwe bedrijfstakken, zooals
ijzer- en staalfabrieken en de productie van personen- en
vrachtauto’s, Voorgesteld. Ook de uitbreiding van den
scheepsbouw heeft de volle aandacht van de Regeering;
de bestaande werven zullefi worden gemoderniseerd en uitgebreid; reeds zijn contracten voor den aanbouw van
verschillende schepen gesloten, terwijl daarnaast ook in
het buitenland bestellingen voor schêpen zijn geplaatst.
Enkele aan Noorwegen beschikbaar gestelde Liberty-
schepen zijn minder geschikt gebleken. De Regeering doet
alles, om de scheepvaart weer op peil te brengen. Ook
het -herstel van de walvischvaart heeft de volle aandacht;
een aantal nieuwe drijvende traankokerijen is reeds be-steld. Opgemerkt dient te worden, dat bij de plannèn tot
herstel van de walvischvaart contact word.t gehouden
met Engeland, en dat hierbij gedacht wordt aan over-
neming van walvischvaarders van Duitschiand en Japan.
De Regeering werkt hierbij nauw samen meb de particu-
liere reederijen. –
Voor de houtvesterij is een vijfjarenplan opgesteld, om
de door de Duitschers aangebrachte schade te boven te
komen. Ook herstel van den export heeft de volle aandacht;
reeds worden pogingen aangewend om den uitvoer van
bont te hervatten, en een spoedige hervatting van den
export van cellulose en visch staat op het programma. 1-let grootste probleem, zooals in alle bevrijde landen,
is het gebrek aan brandstof. Niet alleen aan steenkool ten
behoeve van de industrie en voor het spoorwegverkeer,
maar ook aan petroleum en benzine bestaat groote be-
hoefte.
De saneering van het geldwezen.
Algemeen echter zijn zoowel de Regeering als het be-
drijfsleven van meening, dat de perspectieven voor een
economich herstel over de ghheele linie gunstig zijn. Een
noodzakelijke maatregel in dit verband is kort geledes
afgekondigd, ni. de saneering van het geldwezen.Van 9
-September 1945 af hebben alle bankbiljetten het karakter
van wettig betaalmiddel verloren en iedere overdracht
van deze biljetten is verboden;
–
uitgezonderd zijn de munt-
biljetten van 1 en 2 kr. Van 26 September tot 6 October
dienen al deze bankbiljetten te worden ingeleverd; omtrent
de deblokkeering zijn momenteel nog geen uitgebreide
of-ficieele gegevens bekend. Zoo kon bijv. van het bericht,
dat ieder 100 kr. -in nieuw geld gewisseld kan krijgen
142
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 October 1945
tegen een bon van de distributiestamkaart, nog geen offi-
cieele bevestiging worden verkregen. Voorts is ook reeds
een begin gemaakt met de uitvoering van maatregelen
t.a.v. vermogensaangifteen effectenregistratie. Eveneens is
bepaald, dat ieder véér 15 November as. zijn inkomsten,
tegoeden, collecties postzegels, boeken, antiquiteiten, ju-
weelen, etc. moet opgeven. –
Ook internationaal vindt een herstel.van de monetaire
verhoudingen en de handelsbetrekkingen plaats; reeds is
een drietal financieele overeenkomsten met Zwedeii ge-
sloten, met de Ver. Staten wordt over een leening onder-
handeld van 16 millioen, en voorts is met Canada een cre-
dietovereenkomst gesloten, op grond waarvan Noorwegen
Canadeesche goederen zal betrekken ter waarde van $ 13
millioen.
GELD- EN 1(APITAALMARKT..
De deblokkeeringsmaatregelen hebben over het alge-meen een zekere ofitspanning teweeggebracht, daar het
normale betalingsverkeer na 2 October ji. blijkbaar niet
ernstig door de geidsaneering zal worden belemmerd.
Wel moet natuurlijk worden afgewacht, of de behoefte
aan gereed geld t.o.v. giraal geld juist is geschat, maar
hierop zullen door een frieer of minder stringente politiek
•van afgifte van vergunningen door De Nederlandsche’
Bank de eventueel noodzakelijke correcties kunnen worden
aangebracht.
Naast een zeer beperkte credietpolitiek der banken,
zal de Overheid thans moeten streven naar een dekking
van haar uitgaven met aan het publiek onttrokken midde-len, teneinde de bereikte contractie van den geidsomloop niet spoedig weer illus%r te maken. Dit houdt niet alleen
een ‘zekere zeifbeperking in van de Schatkist t.o.v. haar
creditsaldo bij de centrale bank, dat in de afgeloopen week
met f 263 millioen steeg tot bijna f V, milliard. Maar
eveneens t.a.v. de plaatsing van schatkistpapier bij de
banken. Dit laatste dient dan beperkt te blijven tot het overbruggen van tijdelijke kastekorten. Indien de Re-
geering hierin slaagt, zal de ruime afgifte van schatkist-
papier door den Agent spoedig tot het verleden behooren.
Na eenige dagen van onderbreking, heeft de Agent per
1 October ji. weer sGhatkistpapier afgegeven, zij het ook
geblokkeerd papier, dat uitsluitend voor banken en
spaarbanken w’as bestemd ter, herbelegging van vervallen
• schatkistpromessen. Op deze wijze kunnen de genoemde
instellingen een matige rente blijven vergoeoen over de
wel zeer. toegenomen creditsaldi, totdat voor de geblok-
keerde rekèningen een definitieve oplossing is gevonden,
in den vorm van langloopende staatsleeningen en heffingen,
hetgeen vermoedelijk wel eenigen tijd zal vergen, daar
hiervoor de volksvertegenwoordiging zal worden geraad-
pleegd. Eenige handel vond voorts plaats, waarbij de
korte termijnen overwegend werden aangeboden, hetgeen
in het licht van het bovenstaande voor de hand liggend is.
Driemaands papier tegen 1
1
/
2
pCt., viermaands papier
tegen
15/8
pCt. en zesmaands papier tegen 1
3
/
4
tot 1’/
1
6
p.Ct. De noteeringen waren dus over het algemeen iets
lager dan de vorige week.
De weekstaat van De Nederlandsche Bank per 1 October
gaf, behoudens een stijging vai aen post beleeningen met
bijna f 28 millioen, vrijwel dezelfde ontwikkeling te zien
t.o.v. den voorgaanden weekstaat, als in de afgeloopen
*eken viel
waar
te nemen. De bankbiljettencirculatie
verminderde met f 522
mlllioen,
al dient hieraan thans
grootendeels niet rner dan administratieve beteekenis
te worden toegekend, tengevolge van de getroffen over-
heidsmaatregelen, evenals aan den post Rekening-courant
saldi van anderen, welke met f 278 isiillioen toenam.
De volgende veekbalans zal vermoedelijk eenige interes-
sante verschillen vertoonen met de thans gepubliceerde,
welke het voorloopig resultaat van geldinlevering en
deblokkeering eenigermate zal weerspiegelen.
Geruchten van een op handen zijnde staatsleening van
zeer grooten omvang werden nog niet bewaarheid. Ge-
noemd werden een rentevoet van 3 pCt. en een looptijd
van meer dan 40 jaar. De reeds lang verbeide effecten-
registratie schijnt thans haar beslag te zullen krijgen,
waarmede de voornaamste belemmering tot heropening
van de effectenbeurs zal worden weggenomen.
STATISTIEKEN
Dit NEDI1RLANDSCIIE BANK.
(Voornaamste posten
in
duizenden guldens)
Binnenl.
wissets
Munt,
open marklpapier,
Totaal
Data
munhnate-
beleenie gen, voor-
Totaal
opeischb.
riaat en
schotten a/h Rijk
activa
schulden
deviezen
‘)
en diverse
rekeningen
‘)
‘1
Oct.
45
5.203.552
‘
2oL33g
5.480.709
4999802
24 Sept. ’45
5.204.129
.
180.697
5.460.648 4.979.760
17
’45
5.202.073
‘
169.940
5.447.870
4.967.011
10
,,
’45
5.200.328
176.228
5.452.413 4.971.627
3
,,
’45
5.200.993
173.877
5.450.731
4.969.973
27 Aug. ’45
5.201.042
163.639
5.464.042
4.963.63
20
,,
’45
5.201.263
163.781
5.444.405′ 4.963.748
13,
’45
5.201.385
188.961
5.475.708
4.995.073
6 Me
,
i
’60 1.173.319
‘
248.256
1.474.306 1.424.016
Banhassig-
Schatkist-
l3ankbit jet-
Saldi
natiën en
Saldo Rijk
papi
Data
ten in om-
in
diverse
R/C (D/C)
rechlstr.
loop
R/C
rekeningen
onder-
gebracht
1
Oct. ’45
1.161.347
‘
81
148.596
C1.593.143
–
24Sept.’45
1.683.158
3.296.562
148.617
Cl .329.892
17
’45
2.118.035 2.848.780
148.747
C. 943.040
–
10
,,
’45
2.445.432
2.526.010
148.663
C.
626.273
–
3,,
’45
2.532.429 2.437.399
‘148.594
C.
503.663
–
27 Aug. ’45
2.573.489
2.389.752
148.513
C. 475.003
–
20
’45 2.722.632
2.241.025 148.462
C. 414.663
–
13
,,
’45 2.858.039
2.136.944
148.437
C. 302.816
18.000 6 Mei
’40
1.158.613
255,174 10.230
C.
22.962
–
‘) De posten Correspondenten in het buitenland” en ,,Buiten-
lancische betaalmiddelen (excl. pasmunt)”, voorheen begrepen in de
Diverse rekeningen”, zijn van 5
Juli
1943 af opgenomen onder de
buitenlandsehe portefeuille, in onzen staat samengevat als ,,deviezen”
ONTVANGEN BOEKEN EN BROCHURES.
BOÈKEN.
La récurrence des cycles est-elles un phenomene nécessaire
en
econorniÇcapitaliste?
par. F. Michotte van den Berck, Docteur en Di’oit. Licencié spécial en Economic poli-
tique. 1943. 50 hlz.
Leerboek der Economie.
Dr. A. Cavadino S.J. en Di’. K.
Verhofstad S.J. met een voorwoord van Drs. J. L. Mey
Jr. Uitg. J. H. Gottmer, Haarlem.
L’erpérience ,nonétaire internationale.
Société des nations.
Genève. 1944. 287 bis. Département économique,
financier et du Transit.
Arbeidsrechtelijke en sociaal-politieke opstellen
door Dr.
F. J. H. M. van der Ven. Uitgave Paul Brand, Bussum.
1945. 256 pag. Annuaire Stalistique de la Sociélé des nations.
Dix-septième
année 1942/44 Société des .nations service d’étude
économiques. Genève 1945. Série de Publications de
Ja Société des Nations II Questions économiques et financières. 1945. II. A.5. 315 pag.
..Full Employnsent in a /ree Society.
Sir William Beveridge.
1944. Lordon, George Allen & Unwin Ltd. 429 bis.
12 S.6d.net
.
BROCHURES.
De Econoniische Solidariteit oan de Verbonden Naties.
Toespraak van den heer Fernand Coliin, Voorzitter
van den Raad van Béheer van dd N.V. Kredietbank
op de Jaariijksche Algemeene Vergadering van Aan-
deelhouders te Antwei’pen, op 16 Juni 1945. 14 pag.
Holland in Wartime.
Incasso Bank N.V. Amsterdam.
September 1945. 36 pag.
•
Ï11(4 &T1M
–
OLIEFABRIEKEN CALVÉ – DÉLFT —
zoeken voor één van haar verkoopsafdeelingen
een jonge
commrcieeIe kracht
met eenige ervaring. Uitvoerige sollicitaties aan de
Directie.
—Overheidinste1ling
vraagt
S
Econoom.
(accountantsstudie, vi,orkeur) of jurist met economische
scholing. Goed stylist. Praktijk gewenscht. Br. onder no. 242
Bureau van dit blad, pôstbus 42, Schiedam.
Directeur
gevraagd voor een sinds 40, jaren -besaande Nederlandsche
onderneming van algemeen nut,, gelegen in een landelijke
streek van Zuid-Duitschland.
De voorkeur genieten zij, die buder dan 30 jaar zijn,
economisch geschoold, en reeds eenige jaren in een leidende
functie in Duitschiand’ gewerkt hebben. Ambtswoning aan-
wezig. Indiensttreding vermoedelijk medio 1946.
Brieven met uitvoerig
inlichtingen en gelijkend portret
onder no. 243 aan het threau van dit blad, postbus 42,
Schiedam.
Kleinere Bankinstelling, gevestigd te Amsterdam, ‘met
buitenlandscfi’relaties, zoekt voor spoedige in diensttreding
Proçurafiehouder
Vereischten: leeftijd ca. 30 jaar, jurist, eenige jaren er-
varing, liefst in het bankvak, grondige talenkennis, vooral
Pransch en Engelsch. Bij gebleken geschiktheid behoorlijke
salarieering en goede vooruitzichten.
Brieven met volledige bijzonderheden onder no. 245 Bu-
reau van dit blad, postbus42, Schiedam. , ..
Bij het Directoraat.tGeneraal
van.. de
‘Prijzen te ‘s-Gra-
venhage wordt gevraagd een.
Siafisticus
met ruine ervaring. Brieven met uitvo’èrige inlichtingen te
richten aan het Director.at-Generaal
van de
Prijzen, Bureau
Personeel, Bezuidenhoutscheweg 97, Den Haag.
R.
MEES &. ZOON EN
Ao.1720
BANKIERS EN ASSURANTIE-MAKELAARS
Rotterdam, Amsterdam (Ass.), ‘s-Graven.
hage, Delft, Schiedam; Vlaardingen
Behandeling van
allejBankzaken
Bezorging van alle
Assurantiën
EERSTE NEDERLANDSCHE
Verzekering-Mij.
het Leven en tegen Invaliditeit N.V
‘Gevestigd te ‘s-Gravenhage
tOMINISTRATIEKANTOOR B0RORCHT
.
BELLEVUESTRAAT 2, TELEFOON 5346′
Pers one eis- Pensioenverzekering
verschaft directe liscale besparing – alzchrijving van toe-
kcm3e lasten – blijvende sociale voldoening
Vraagt U eens welgedoeumenteerd advies aan ons
BUREAU VOOR COLLECTIEVE
CONTRACTEN
AMSTERDAMSCHE
BANK’N.V.
131 BIJKANTOREN EN ZITOAGEN
KAPITAAL f 50I0.
RESERVES f 31503.053
HET
fINANCIEELE DAGBL!AD
voorheen Amsterdamsch Effectenbiad en
Dagelijksche . ,Beurscourant
geeft voorlichting over de nieuwe maatregelen
• het bedrijfsleven • effecten en coupons
• geld en deviezen • uitlotingez
• belastingen etc.
Abonnemant ptr knitrt.
f9.-. N.Z.
Ysorburgwsl
289,
A’dtni
C. . Ttl. 30545- 36113- 43590
Econoom
38 jaar, R. K., met uitgebreide industrieele ervaring, uit-
stekend organisator, zoekt leidende functie. Eventueel met
financieele deelname. Br. onder no. 244 Bureau – van dit
blad, pstbus 42 Schiedam.
U
behoeft niet alles te weten
wanneer
u
maar weet waar het staat! Dit geldt ook
voor de voor den zakenman zoo onontbeerlijke kennis der interpc bedrijfsorganisatie. Echter ook om ,.te weten waar
het staat” zoudt u de gezamenlijke wereld-vakliteratuur
moeten doorwerken en daarbij nog ‘een ‘achterstand van
ten minste
5
jaren’ iiha1en.
Dit werk, waarvoor
‘u
in ieder geval den tijd ontbreekt,
verricht de Centrale Documentatiedienst inzake Bedrijfs-
Organisatie voor u. Een staf van deskundige medewerkers
leest de nieuwste literatuur. Zij classificeert deze op een kaartsysteem, gerangschikt volgens een overzichtelijken code. Alles wat over het probleem, dat u op een bepaald
moment interesseert, is geschreven, vindt u in een korte
notitiemet vermelding van publicatie en bladzijde(n)
onder het betroitken codenummer in het kaartsysteem.
Een abonnement hierop biedt
u
een zeer uitgebreide do-
cumentatie, de mogelijkheid van een snelle informatie en bovendien een duurzaam en waardevol bezit in den vorm
van ons kaartsysteem.
Prijzen vanaf
f
15.—
per jaar.
Voor inlichtingen
Centrale Documentatiedienst inzake Bedrijfsorganisatie N.V.
Heerengracht
289 –
Amsterdam – Centrum – Tel.
(K 2909) 32613
VOOR MODERNE
SCHRI[TELI]KE CURSUS
MBA
,
ROTTERDAM
BED’RIJFSADMINISTRATIE
Leidt op
voor het examen moderne bedrijfadministratie –
Behandelt o.a.
administratieve organisatie, de rekeningstelsels,
voor- ‘en roacalculatie, standaardkosten en budgetteering, loon-
stelsels en loonadministratie, bedHjfsstatistiek, toepassingen in
verschillende bedrijven –
Biedt
uitstekend verzorgde lessen
en beschrijvingen, uitvoerige en gedegen correctie van de
uitgewerkte vraagstukken, alle gewenschte voorlichting op
studiegebied –
Beschikt over
talrijke medewerkers uit de
praktijk van hét bedrijfsleven –
Verzorgt
behalve den hoofd-
cursus ook voorbereidende, aanvullende en repetitiecursussen.
Prospectus op aanvraag
t,
Alle correspondentie betreffende advertenties gelieve U te richten aan Koninklijke
Nederlandsche
Boekdrukkerij H. A. N. Roe!ants
Lange Haven 141,
Schiedam (
Tel. 69300,
Toestel
6)
HAV. BANK. SCHIEDAM
Lèvenszerzekep ing en Lij/
renh
i
e
UW TOEKOMST IS VEILIG met een polis van de
ALGE.MËENE FRIESCHE
LEVENSVE
I
ZEKERING MIJ.
of de
GROOT-NOORDHOLLANDSCHE
VAN 1845
LEEUWARDEN (Burmoniahuis) AMSTERDAM (v. Brienenhuis)
7
gispen
culemborg
amsterdam
rotterdam
;t
QS
eetiit
Ptetnas”
40k
dmkZdas
£ATRUSPOORTGIAZEN
S
TELEGRAAFPUATEN
5tAJNOMEIERGLAZIT4S PEILGLAZESOLIEGL!ZEN
REFLEXGLAZEN
S
WATERMETERGLAZEN Ej1Z.
1ie1ernian,
WESTVEST 17 SCHIEDAM TELEFOON 69769
cD
e
,’cwullencIe
/3
rci mipolis
van
‘a
,,/ssun’iij” on 1896 .ALO.
‘s-ravenhia ge
Ook in de jaren
1940-1945.
,,Koniuklijke”
Nederi. Boekd.rukkerj
H. A. M. Ruetants
S’chiedam
GRAANFACTORY
EXPEDITIE
BEVRACHTING
OP- EN ÔVERSLAG
LADING -CONTROLE
BEMONSTERING
P
HAVENBEDWJF
ROTTERDAM
TELEF. 72872
POSTBUS 893
(t?
G4utS
y
• VAN DIJK &
Cok
—
EENDRACHTSWEG 11 – ROTTERDAM
Make1aars en Commissionncdrs in Effecten
Effecten – Coupons – Verm6genbeheer
Telefoon 20845 – 21889 – .40631
Beurs Nis 6
–
Telefoon 24178
–
24378
Nederlandsch Indische Handelsbank, NSY.
Amsterdam
–
Rotterdam
–
‘s-Gravenhao
Alle Bank- en Efféctenzaken
V
A
N E LLE
ROTTE ROM’
VAN. GEND & LOOS
,
De grootste en meest’ betrouwbare
–
expediteur sinds” 1796
N.V. Gebr.- van Uden’s
Scheepvaart- en Agentuur-Mij.
Shipowners• – Brokers
Rotterdam Amsterdam – Zaandam
Per 15 October as, verschijnt de
–
,,Persöneelglds”
Nieuws- en Vacatureblad voor alle intellectuele beroepen.
Rijks-, Provinciale-, Gemeentebetrekkingen; Distributie-
dienst; Waterstaat; Post, Telefonie, Telegrafie, cnz.; Rijks-
verkeersinspectie; Journalistiek; Bedrijfsleiding; Consulcn-
tenvoor Land- en Tuinbouw; Indische betrekkingen, enz.
Alln, die in deze branche personeel nodig hebben,
kunnen in de ,,Personeelgids” hun annonce plaatsen.
Eveneens zij, die zichvoor dergelijke functies aanbieden.
– Tarief 60 ct. per regel, met een miniri,um van 15 regels.
Ahonnementsprijs
f
2.— per jaar. Nieuwe plein 54,
Arnhem.
Alle correspondentie betreffende advertenties, gelieve U te richten aan Koninklijke iJederlandsche Boekdrukkeij H. A. M. Roelanis,
Lange Haven 141, Schiedam (Tel. 69300, toestel 6)
Druk Roelants, Schiedam