30 SEPTEMBER 1942
conomisch
,
-wStati stische
Berichten-
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL,NIJVËRHEID, FINANCIËN EN V FRKEER
27E
JAARGANG
WOENSDAG 30 SEPTEMBER 1942-
–
No. 1393
–
1
1
iii
N.V.
Stoomvaart-Mij. ,,Nederland”
–
Amsterdam
II
N.V.
Rotterdamsche Lloyd
Rotterdam
Eerste Nederlandsche
Verzekering-Maatschappij
op het Leven en tegen
Invaliditeit N.V.
Ge’estigd te ‘s-Gravenhage
Administratiekantoor
Dordrecht
Bellevuestraat 2
Telefoon 5346
Ons Bureau voor
Collectieve Contracten
verstrekt gaarne
Gedocumenteerde
adviezen
voor
Personeelverzekering
ROTTERDAMSCHE
BANKVEREENIGI NG
ROTTERCJIN4STEI1flAIt5 GRAVEW4AGE
KAPITAAL EN RESERVE
t
62.000.000
SAFE LOKETTEN
TR BERGING WI WMDI1I
150 KANT0EN IN NEDERLAND
ADVIESBUREAU
Ir. J. M. LOUWERSE
VERPLAATST
van Utrecht, Moreelsepar-k 3,
naar
•
AMSTERDAM,
0. Z. VOORBURGWAL 312
Telefoon no.. 34240.
Nieuwe belastingbesluiten geven nieuwé
BELASTINGMOEILIJKHEDEN
Daaromis voor U van belang
MAANDBLAD GEWIJD AAN
DE B
E
L A STING
C –
ONSULENT
BELASTING VRAAGSTUKKEN
R.MeesfiZoonen
Ao. 1720
BANKI ERE EN ASSURANTLE.MAKELAAR8
ROTTER DAM
AM ST
ER DAM
(As.
‘s.GRAVENHAGE
DELFT – SCHIEDAM
VLAARDINGEN
BEHANDELING VAN ALLE
BANK ZAKEN
Waarvan de prijs slechts f 4.— per jaar bedraagt
ADMiNISTRATIE:
PROEFNTJMMER
LAAN VAN MEERDERVOORT 1a
OP AANVRAAG
DEN HAAG.
–
BEZORGING VAN ALLE
ASSURANTIËN
Derde Gewijzigde Druk
van
Egalisatiefondsen
en Monetaire Poli-
tiek in Engeland,
Nederland en de
Vereenigde Staten
door
Prof. Dr. H. M. H. A. van der Valk
30ste Publitie van het Neder-
landsch Economisch Instituut.
Prijs f 2.10*
(Prijs voor donateurs en leden
van het N. E. I. fl.50)
Vâkrijgbaar in den Boekhandel
Uitgave: De Erven
F. BOHN N.V., HAARLEM
w
c
YE’R
*
LIESPOSTEN-VOORKOMEND-SYSTEEM
BESTAANDE UIT VIER DIENSTEN
Deze tijd is rijk aan veran-
deringen. Laat daarom Uw
onbetaald gebleven oude
posten inschrijven bij
DIENST IV VAN HET V.V.S.
VAN DER GRAAF & Co. N.V.
AMSTERDAM C. – AMSTELSTRAAT 14-18
Overzicht van de ontwikkeling der
handelspolitiek Van het Koninkrijk
der Nederlanden van 1923 t/m. 1938
De Scheepsbouw-
nijverheid in
Nederland
door
Ir. J. W.
BONEBAKKER
Publicatie no. 16 van het
PRIJS
Nederlandsch Econom.
1.55*
Instituut
Donateurs en leden
fl.10
Verkrijgbaar in dan Boekhandel
Uitgave van
DE ERVEN F. BOHN – HAARLEM
TINRESTRICTIE EN TINPRIJS
door M.J.Schut
31 ste Publicatie van het Neder-
Iandsch Economisch Instituut.
Prijs 11.55*
(Prijs voor donateurs en leden
van het N.E.I …… fl.10)
Verkrijgbaar i. d. boekhandel
UITGAVE:
De Erven F.Bohn N.V.,Haarlem
(Samengesteld door een groep mede-
werkers van het N.E. 1., onder leiding van
Prof. Mr. P. Lieftinck)
28ste publicatie van het Nederi. Econom. Instituut
Prijs f 2.10*
(Prijs voor donateurs en leden van het N. E. 1.
f
1.50)
Verkrijgbaar in den boekhandel
UITGAVE:
DE ERVEN F. BOHN N.V., HAARLEM
ABONNEERT U OP
DE ElCONOMIST
ORGAAN VAN HET NED. ECONOMISCH INSTITUUT
Onder redactie van:
Th. Ligthart, Ch. Raaijmakers,’
C. A. Verrijn Stuart, G. M. Verrijn Stuart,
F. de Vries.
De Economist verschijnt den
1540fl
van elke maand. De
prijs voor den jaargang be- Met 1942 begon de Eén-en-negen-
draagt
t 12.60
voor ‘t blnnenl.,
tigste jaargang:
franco p. v. f
13.40;
voor
stu-
denten
t 10.50.
franco p. p.
Proefnummer gratis op
t
11.30*;
t 13.60
voor het bul-
aanvraag
verkrijgbaar.
,
tenland, bij vooruitbetallug.
Abonnementen worden ook door den boekhandel aangenomen.
UITGAAF. VAN
DE ERVEN
F. BOHN N.V.
HAARLEM – POSTGIRO 5403
30 SEPTEMBER 1942
AUTE URSRE CHT VOORBEHO UDE
conomisch.-W’Stati,stische
1.
Berichten
‘
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJ VERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
•
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
27E JAARGANG
WOENSDAG 30 SEPTEMBER 1942
No. 1393
HOOFDREDACTEUR:
M. F. J. Gooi (Rotterdam).
(
PLAATSVERVANGEND HOOFDREDACTEUR:
H. W. Lambers (Zwartewaal).
Redactie en administratie: Pieter de Hoochweg 122, R’da,n-W
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruigepiaatwég.
Telefoon lVr. 35000.
Postrekening 8408.
Abonnementsprijs r’oor, het weekblad, waarin tijdelijk
is opgenomen het Economisch-Statisiisch Maandbericht,
franco p. p. in Nederland / 20,85* per jaar. Buitenland en
koloniën / 23,.— per jaar. Abonnementen kunnen mnet elk
nummer ingaan en slechts worden beëindigd per ultimo van
elk kalenderjaar. Losse nummers 50 cent. Donateurs en
leden ç’an het Nederlandsch Economisch Instituut onWan gen
het weekblad gratis en genieten een reductie op de verdere
publicaties. Adreswijzigingen opte geven aan de administiatie.
AdQertentics Qoorpagina / 0,28 per mm. Andere pagina’s
/ 0,22 per mm. Plaatsing bij abonnement Qolgens tarief.
INHOUD:
Blz
De Nederlandsche organisatie voor het beroeps-
goederenvervoer langs den weg. Een bedrijfs-
organisatie in de pi’actijk door S.
Blokland ……428
De marges voor den tusschenhandel in kruideniers-
waren door
Jr. H. van Heijst ………………431
A a n t e e k e n i n ge n.
De nieuwe beursmaatregelen …………….
432
M a a n d cij t e r s.
Maandcijfers en weekcijfers betreffende •den eco-
nomischen toestand van Nederland ……….
434
S
t a t i s t i e k en.
Stand van ‘s Rijks kas – Bankstaten ……….
435
GELD- EN KAPITAALMARKT.
Op de
wisselmarkt
was de handeLin middelmatig lang
loopend schatkistpapier deze week weer Vrij levendig,
nadat de vorige week de omzetten uitermate gering
waren. De tarieven, waarop werd gehandeld, waren welis-
waar Vrij hoog, maar er was toch weer handel van rede-
lijken omvang. De markt is overigens in de laatste weken
eerder krapper geworden, nu de biljettenomloop de tendens
heeft om krachtiger te stijgen dan de middelen, die, via de stijging van de buitenlandsche wisselportefeuille en
den post ,,diverse rekeningen”, aan de markt worden toe-
gevoerd. Afgezien van tijdelijke omgekeerde bewegingen
is de Schatkist dan ook in de laatste maanden per saldo
meer afhankelijk geworden van de centrale bank. Op
den jongsten weekstaat van De Nederlandche Bank
kunnen in dit verband de volgende mutaties worden ge-
signaleerd: stijging buitenlandsche wisselportefeuille en
diverse rekeningen tezamen: 1
22
millioen, stijging bil-
jettenomloop: f
34
millioen. Het bedrag aan recht-
streeks bij de Bank ondérgebrachte schatkistpapier
steeg met f 4′ millioen.
De
obligatiemarkt
heeft gedurende de geheele week blijk
gegeven van een vrij vaste stemming, die vooral op den laatstèn dag der week nog werd geaccentueerd. De
3-31,-
pCt.-leening 1938 sloot op 96
,
3
GB. of rond 1- punt boven
het begin van de week. De 3•
2
pCt.-leening 1941 liep met bijna een puntop en sloot op
911/16.
Ook naar het overige
materiaal was goede vraag, en de koersen stelden zich
over de geheele linie noemenswaard hooger. Een duide-
lijke aanleiding voor de vaste stemming was niet aan te
wijzen, tenzij men zou moeten aannemen, dat de markt,
vooruitliep op de te verwachten maatregelen tot be-
teugeling van de koersstijging op de aandeelenmarkt.
De vaste houding van Zaterdag was daarmee vrij zeker
in verband te brengen. Wanneer groote houders van aan-
deelen onder den druk der nieuwe voorschriften tot li-
quidatie van een deel van hun bezit overgaan, hetzij vrij-
vil1ig, hetzij gedwongen, dan is uit dien hoofde vraag op
de obligatiemarkt zeker te verwachten, hoewel natuurlijk
niet ten volle een verplaatsing van aandeelen- naar obli-
gatiemarkt zal plaats vinden. Voorzoover betreft liqui-
datie van aandeelenbezit door opvraging door De Ne-
derlandsche Bank, is het effect op de obligatiemarkt on-
zeker. Voor die gevallen
kan
De Nederlandsche Bank
den koopprijs voldoen in schuidbewijzen ten laste van den
Staat. Er staat niet vermeld, hoe De Nederlandsche Bank
die schuidbewijzen verkrijgt. Geschiedt dat door aankoop
uit de markt, dan beteekent zulks natuurlijk een vraag,
die koersstimuleerend moet werken.
De
aandeelenmarkt
heeft de geheele week voor ver-
scheidene, ja voor de meerderheid der industrieele aan-
deelen een dalende tendens vertoond, die soms gevoelige
reacties deed ontstaan. In de hoofdfondsen, vooral de
overzeesche, kwam slechts weinig noteering tot stand.
Meestentijds was de situatie aldus, dat door overmaat
aan vraag geen koers kon worden gemaakt, die voldeed’
aan de maatstaven, welke gedurende dit overgangs-tijdvak golden voor toelaatbare stijging ten’ aanzien
van de vorige noteering. Zelfs op den Zaterdag na
de publicatie van dé nieuwe maatregelen kwam daarin
geen wijziging.. . .
428
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
30 September 1942
DE NEDERLANDSCHE ORGANISATIE
VOOR HET BEROEPSÔOEDERENVERVOER
LANGS DEN WEG. EEN BEDRIJFS-
ORGANISATIE IN DE PRACTIJK,
Nu door de CommIssie Woltersom voor het grootste
gedeelte van het Nederlandsche bedrijfsleven bedrijfs-
organisaties zijn ingesteld, kan het nut hebben
een beschouwing te wijden aan enkele vraagstukken,
welke zich bij deze organisaties voordoen.
De meeste bedrijfsorganisaties bestaan nog te kort
dan dat men op veel ervaring kan terugzien. In hoofd-
zaak dragen de beschouwingen, welke men over deze
organen verneemt, een theoretisch karakter
1).
Eenigen
tijd voor de Organisatie-Commissie werd ingesteld, be-
stond echter in het goederenvervoer langs den weg reeds
een bedrijfsorganisatie. Nu deze, de ,,Nederlandsche Orga-
nisatie voor het Beroepsgoederenvervoer langs den weg”
(N.O.B.), bijna twee jaren bestaat, kan worden gezegd,
dat hier in de practijk een zekere ervaring is verkregen
met dezen nieuwen organisatievorm. In het volgende
zal in het kort de geschiedenis van deze bedrijfsorganisatie
worden beschreven, waarbij gelegenheid zal bestaan
op enkele vragen nader in te gaan.
De voorgeschiedenis van de N.O.B.
Met de ontwikkeling van de auto is het wegvervoer,
ddt na de opkomst der spoorwegen in dalende lijn was gegaan, weer sterk in heteekenis toegenomen. De auto
bezit een groote mate van aanpassingsvermogen, wat
betreft plaats en tijd, die door handel, industrie en land-
bouw zeer gewaardeerd bleek en blijkt te worden. liet
gebruik van dit vervoermiddel is in de laatste decennia
dan ook zeer toegenomen, wat tot uiting komt in •de
sterke stijging, die het aantal vrachtauto’s in de periode
vôôr den huidigen oorlog vertoonde. Met deze vermeer-
dering van het aantal ging gepaard een toeneming van
liet gemiddelde laadvermogen en een vergroote efficiency
door verhooging van de snelheid en door technische
verbeteringen. Deze snelle groei bleek zijn bezwaren te
hebben. Niet alleen werd de positie der overige vervoers-
takken door de concurrentie van de auto moeilijker,
doch ook binnen het autovervoer zelf ontstonden toe-
standen, die dour de ondernemers als minder gewenscht
werden aangevoeld.
Daar voor de oprichting van een autovervoerbedrijf
betrekkelijk weinig kapitaal benoodigd was – een ge-
deelte van de benoodigde middelen kon van de finan-
cieringsmaatschappijen worden verkregen -, wierpen
vele personen, die niet over voldoende vakkennis en ka-
pitaal beschikten, zich op dezen bedrijfstak, lIet gevolg
hiervan was een odgezonde onderlinge concurrentie.
lIet, behoeft dan ook niet te verwonderèn, ‘dat reeds
spoedig bij de besten der autotransportQndernemers de
wensch ontstond, tot meer geregelde toestanden in het
bedrijf te komen. Een aantal dier ondernemers sloot zich
te dien einde aaneen. Vele vervoerders bleven echter bui-
ten eenig organisatorisch verband. De belangrijkste organi
satie was de ,,Bond voor Bedrijfsautoverkeer in Nederland”
(B.B.N.), die in 1928 is opgericht. Bij dezen Bond konden alle bedrijven,zich aansluiten, welke vervoer per auto ver-
richtten, dus zoowel personen- als goederenvervoer en van
dit laatste beroeps- en eigen vervoer. Niet verhinderd kon.
worden, dat in deze vereeniing naast de belangen, welke de verschillende groepen gemeen hadden, ook de tegen-stellingen tot uiting kwamen, o.a. tusschen vervoer voor
‘derden en eigen vervoer. –
Verder bestonden tallooze regionale en plaatselijke
vereenigingen. Vooral de bodediensten op verschillende
centra waren reeds vroeggekomen tot het leggen van
‘) 2ic
bijv. Dr. P. Kuin ,,Bedrijfsorganisaties en staatsorganen”
in ,,E.-S.B.” van 4 Maart 1942.
t
–
— -.
onderling contact. Een aantal van deze regionale ver-
eenigingen van beroepsgoederenvervoerders sloot zich
in 1988 aaneen tot de ,,Centrale Organisatie voor het
Beroepsgoederenvervoer langs den weg” (C.O.B.).
Voor sommige speciale soorten van vervoer ontstonden
eveneens landelijke organisaties. De belangrijkste hiervan
zijn die in het meubeltransport. Dat in dezen bedrijfstak de
sterkste organisatie werd bereikt, is te verklaren uit het
feit, dat voor de uitoefening van dit bedrijf een grootere
vakkennis vereischt is dan voor de meeste andere ver-
voeren, terwijl er geen concurrentie van eigen vervoer is.
Men kwam zelfs tot onderlinge vaststelling van minimum-
tarieven.
Ook in andere onderdeelen van het beroepsautovervoer
werden pogingen in deze laatste richting gedaan. Men zag
echter over liet algemeen duidelijk in, dat de tarief-
stelling de tweede stap moest zijn en dat allereerst een
regeling van het aanbod van vervoerscapaciteit nood-
zakelijk was. De gedachte,, dat een vergunningsstelsel
voor deze regeling van het aanbod vereischt was, ont-
stond reeds vroeg in den kring der beroepsautovervoer-
ders. 1-let Wetsontwerp 53 tot coördinatie van het goe-
derenvervoer, welk wetsontwerp na aanneming zou
hebben geleid tot liet invoeren van een vergunningsstelsel,
werd daarom door de afdeeling Beroepsgoederenvervoer
van den B.B.N., en vooral door de C.O.B., niet onwel-
willend ontvangen.
De toestand, die na Mei 1940 ontstond,, heeft tot de
invoering van dit lang gewenschte vergunningsstelsel
geleid.
De verleening van vergunningen werd opgedragen aan
de Rijksinspecteurs van het Verkeer. Aangezien deze
materie voor de betreffende ambtenaren vreemd was,
werd door de Overheid de vertegenwoordiging van het
vervoerbedrijf ingeschakeld als adviseerende instantie
bij de vergunningverleening. Zoowel voor het eigen- als
voor het heroepsvervoer staat een advies-commissie den
Inspecteur bij. Langzamerhand werden in samenwerking
tusschen Overheid en bedrijf richtlijnen voor de ver-
gunningverleening ontwikkeld. In de practijk kwam
men welhaast tot een sluiting van het bedrijf met als
sluitingsdatum 1 September 1989. Aangenomen mocht
immers worden, dat na dien datum bona fide nieuwe
vestigingen tot de groote uitzonderingen behoorden. Bij
de vorderingen, die in verband met de mobilisatie van het
Nederlandsche leger plaats vonden,moesten cle beroepsver-
voerders veel van hun beste auto’s afstaan, die moeilijk
door gelijkwaardig materiaal konden worden vervangen.
Met het hun overgebleven materiaal konden zij soms tijde-
lijk niet aan de behoeften van hun klanten voldoen. Hiervan werd door niet-beroepsvervoerders, die over auto’s beschik’
ten, bijv. autosloopers, garagehoudérs en ook wel eigen
vervoerders, gebruik gemaakt om een deel van het vervoer
aan zich te trekken.
Bij de inwerkingtreding van het vergunningsstelsel
kon door de hedrijfsgenooten reeds een zekere selectie
worden toegepast. Teneinde een vergunning te kunnen.
aanvragen, moest men lid zijn van één der beide landelijke
organisaties, de B.B.N. (afdeeling beroepsgoederenver-voer) of de C.O.B. Uit deze beide organisaties werd ge-
vormd de, ,Centrale Commissie voor het Beroepsgoederen-
vervoer” (C.C.B.), die dus als vertegenwoordiging van het
geheele motorische beroepsgoederenvervoer kon worden aingemerkt.
De oprichting van de N.O.B.
Op 1 October 1940 werd deze ,,organisatiedwang”
vervangen door een ,,dwangorganisatie”. Bij besluit
van den Secretaris-Generaal van het Departement van
Waterstaat werd opgericht de ,,Nederlandsche Organisatie
voor het Beroepsgoederenvervoer langs den weg” (N.O.B.).
Art. 1, lid 1, van dit besluit bepaalt, dat een bedrijfs-
organisatie wordt opgericht, die rechtspersoonlijkheid
30 September 1942
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
429
bezit, onder den naam ,,Nederlandsche Organisatie voor
het Beroepsgoederenvervoer langs den weg.” Volgens
art. 1, lid 2, geeft de Secretaris-Generaal van het De-
partement van VTaterstaat regelen omtrent de samen-
stelling en bevoegdheden van de organen dezer bedrijfs-
Organisatie.
Uitdrukkelijk werden aan de N.O.B. toegekend:
le. adviseerende bevoegdheid t. a. v. de door de Rijks-
inspecteurs van het Verkeer te verleenen vergunningen
voor vervoer van goederen ten behoeve van derden;
2e. de bevoegdheid om tegen een beschikking van den
Rijksinspecteur van het Verkeer, waarbij een vergunning
is verleend, beroep in te stellen bij den Secretaris-General
van het Departement van Waterstaat;
3e. de bevoegdheid om onder goedkeuring van den
Secretaris-Generaal van het Departement van Waterstaat
bindende regelen omtrent de zgn. bijkomende kosten voor
te schrijven;
4e. de bevoegdheid om voor’alle leden en/of groepen
van leden bindende besluiten te nemen en bepaalde
onderwerpen bij reglement te regelen.
De door het Dagelijksch Bestuur op grond van deze
bevoegdheid genomen besluiten en vastgestelde regie-
menten kunnen door den Secretaris-Generaal van het
Departement van Waterstaat worden geschorst, ver-nietigd of vervangen.
Aan de N.O.B. werd dus blijkens 3e en 4e veordenende
bevoegdheid toegekend.
Het gebruik der Qerordenende beQoegclheid.
Van deze bevoegdheid kon door de organisatie slechts
in bescheiden mate gebruik worden gemaakt. Een door
de N.O.B. voorgestelde regeling der bijkomende kosten
stuitte bij de Overheid op bezwaren van prijspolitieken
aard.
In het begin van 1941 nam het Dagelijksch Bestuur
het bindende besluit, dat alle leden verplicht waren aan
het Bureau der N.O.B. een aantal gegevens met betrekking
tot hun bedrijf te verstrekken.
In September 1941.
werd met goedkeuring van den
Secretaris-Géneraal van het Departement van Water-
staat voor de Vakgroep Meubeltransport een Bijzonder
Reglement vastgesteld, waarin werd bepaald, dat aan de
leden van deze vakgroep, met uitsluiting van alle andere
leden van de N.O.B., de verzorging van het verhuis-
bedrijf zal zijn toevertrouwd. Om als lid van deze vak-
groep te worden toegelaten, moet men voldoen aan ver-
schillende eischen, welke betrekking hebben op het bezit
van een zekere vakbekwaamheid, de aanwezigheid van
een behoorlijke outillage en het hebben loopen van be-
paalde verzekeringen: Doordat voor interlocale verhui-
zingen de bemiddeling van de Regeling Centrale Meubel-
transport is vereischt, kan contrôle op deze bepalingen
worden uitgeoefend. In verband met bezwaren, welke
tegén de verzekeringseischen bleken te bestaan, is de
invoering van dit Bijzonder Reglement intusschen uit-
gestéld.
Het Bijzonder Reglement voor de Vakgroep Meubel-
transport is een voorbeeld van de wijze,waarop debedrijfs-
genooten ordenende maatregelen kunnen vaststellen,
waarmede zoowel de ondernemers als het publiek, dat
immers belang heeft bij een deskundige behandeling der
inboedels en bij voldoende dekking van de aan het transport
inhiaerente risico’s, zijn gebaat.
De overige werkzaamheden oan de N.O.B.
De voornaamste taak van de N.O.B. i echter in de
afgeloopen periode een voorlichtende en opvoedende
geweest. –
De districtsadviescommissies deden belangrijk werk,
door de Rijksinspecteurs van het Verkeer voor te lichten bij de verleening van rijvergunningen en de verstrekking
van brandstoffen. Ook aan de centrale Overheid werden
door de organisatie vele adviezen verstrekt. –
Behalve deze ,,voorlichting naar boven” moet echter
worden genoemd de ,,voorlichting naar beneden”. De
bedrijfsorganisatie staat tusschen de Overheid en de
ondernemers. Zij heeft daarom o:a. de taak de bedrijfs-
genooten voor te lichten omtrent de overheidsmaatregelen
en al hetgeen verder voor het bedrijf van belang is. Een
groot gedeelte van dezen informatieven arbeid geschiedt
door het Algemeen Secretariaat en door de Districts-
secretarissen. Reeds de C.O.B. had zich tot de leden ge-
wend door middel van een wekelijksch blad ,,Beroeps-
vervoer”, welk tijdschrift door de N.O.B. als officieel
orgaan werd overgenomen. In dit blad wordt aandacht
gewijd aan al hetgeen voor den beroeps-wegvervoerder
van belang kan worden geacht.
• . Een groot gedeelte van de kolommen van het orgaan
wordt in beslag genomen door artikelen, die ten doel
hebben de vakbekwaamheid van den beroepsvervoerder
te verhoogen. Een serie dezer artikelen is kort geleden
gebundeld in een handig boekje
2).
Toen de Overheid wilde overgaan tot liet vaststellen
van tarieven, stuitte men
uip
de moeilijkheid, dat slechts
zeer weinig bedrijven over een behoorlijke boekhouding
beschikten.
Ook door de N.O.B. werd dit gemis aan betrouwbare
gegevens als een groot bezwaar ondervonden. Reeds
spoedig na haar instelling ging deze bedrijfsorganisatie
daarom over tot het propageeren van het bijhouden van
een behoorlijke administratie. Oorspronkelijk’ werd een
eenvoudig tabellarisch kasboek ontworpen, waarin tevens
ruimte beschikbaar was om verschillende bedrijfsgegevens
(dantal gereden uren, gepresteerde km’s, brandstofver-
bruik, enz.) in aan te teekenen.
De waardeering voor het werk der N.O.B. op dit gebied
bleek iit de beslissing van den Gemachtigde voor de
Prijzen, dat bedrijven, welke tot en met drie auto’s exploi-
teeren, aan den ônlangs ingevoerden administratieplicht
kunnen voldoen door het bijhouden van een door de
N.O.B. uitgegeven bedrijfsboek, dat door de organisatie
is ontworpen in samenwerking met den Dienst van den
Gemachtigde voor de Prijzen en de Sectie Tarieven en
Prijzen van het Departement van Waterstaat. Uit het bovenstaande moge blijken, dat in de afge-
loopen periode de taak der organisatie voornamelijk een
opvoedende is geweest. In dit voorheen zoo individualisti-
sche bedrijf was dit noodig, opdat aan de organisatie
der bedrijfsgenooten een deel van de werkzaamheden, die
tot dusver door de Overheid werden verricht, kan worden
opgedragen.
De perspectieoen der bedrij’fsorganisaties op het gebied Qan
het wegoervoer.
Dat ook op het gebied van het ivevervoer aan de bedrijfs-
organisatie op den duur meer ordenend werk zal kunnen worden opgedragen is zeer waarschijnlijk. De ontwikke-
ling van de laatste jaren wijst reeds in deze richting.
Een voorbeeld van deze evolutie vertoont de hanteering
van het vergunningsstelsel. Vdor het beroepsgoederen-
vervoer is dit
•
concessiestelsel neergelegd in het Derde Uitvoeringsbesluit d.d. 18 Juni 1940 van den Secretaris-
Generaal yan het Departement van Waterstaat ingevolge
de Verordening No. 15/1940 van den Rijkscommissaris
voor het bezette Nederlandsche gebied, betreffende het
vervoer van personen en goederen.
De vergunningverleening werd, zooals boven vermeld, daarbij in handen gelegd van de Rijksinspecteurs van het
Verkeer, die zich gedragen naar, hun door tusschenkomst
van den Inspecteur-Generaal van het Verkeer door het
Hoofd van het Departement van Waterstaat aangegeven,
richtlijnen, welke de strekking hebben te geraken tot
‘)
W. Vis: ,,Vakbekwaamheid voor den beroepsautovervoerder”
430
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
30 September 1942
een zooveel mogelijk doelmatigen opbouw van het goe-
derenvervoer langs den weg.
De Rijksinspecteur beslist over het al dan niet ver-
leenen van een vergunning, gehoord een door de Orga-
nisatie der vervoerders (aanvankelijk B.B.N. en C.O.B.,
nu N.O.B.) aangewezen commissie. Van deze commissie
maakt tevens deel uit een lid, dat wordt aangewezen
door de in dit district gevestigde Kamers van Koophandel
en Fabrieken, welk lid te beschouwen is als de vertegen-
woordiger van het bedrijfsleven in het betreffende district.
Wanneer op eeh aanvraag om vergunning door den Rijks-
inspecteur van het Verkeer afwijzendis beschikt, kan de
aanvrager binnen 14 dagen na dagteekening van de be-
schikking schriftelijk beroep instellen bij den Secretaris-
Generaal van het Departement van Waterstaat.
Als echter in strijd met het advies der districtscommissie
een vergunning was verleend, bestond er geen mogelijk-
heid voor de organisaties der vervoerders hiertegen in be-
roep te gaan. Deze lacune werd aangevuld bij de in verband
mt de oprichting van de N.O.B. aangebrachte wijziging
in het Derde Uitvoeringsbesluit. Aan de N.O.B. werd
de bevoegdheid verleend, binnen een maand na dag-
teekening van een beschikking’ van den Rijksinspecteur,
waarbij een vergunning is verleend, daartegen schriftelijk
beroep in te stellen bij den Secretaris-Generaal van het
Departement van Waterstaat.
Nog verder gaa:t de bevoegdheid van de organisatie
op het terrein der vergunningverleening voor meer ge-
specialiseerd vervoer. Het door den Secretaris-Generaal
van het Departement van Waterstaat goedgekeurde.
huishöudelijk reglement van de N.O.B. bepaalt, dat over
de töelating tot en de schrapping als lid vaii een vakgroep
het Dagelijksch Bestuur van de N.O.B. beslist, gehoord het advies van het vakgroepbestuur.
Voor het meubeltransport was reeds bepaald, dat aan
de leden van deze vakgroep, met uitsluiting van alle
andere leden van de N.O.B., de verzorging van het ver-
huisbedrijf zal worden toevertrouwd. Aabvaarding als lid
van deze vakgroep beteekent dus, dat vergunning ver-
leend wordt voor het verrichten van dit vervoer, liet
verstrekken der vergunningen geschiedt na advies van
het vakgroepbestuur – hetgeen deskundige beoordeeling
waarborgt – door het Dagelijksch Bestuur, waardoor
aan de eiscl1 van objectiviteit wordt voldaan. Het opmer-
kelijke in deze regeling is, dat de vergunningverleening
hier reeds in handen van de bedrijfsorganisatie is gelegd.
De Overheid oefent slechts een repressief toezicht uit, doordat bepaald is, dat tegen de beslissing van het Da-
gelijksch Bestuur van de N.O.B. beroep open staat bij
den Secretaris-Generaal van het Departement van Wa-
terstaat.
Dit voorbeeld wijst reeds de ‘richting aan van een mo-
gelijke ontwikkeling. Wel moet worden opgemerkt, dat
hij de beoordeeling van de vraag, of een onderneming toe-
gelaten kan worden als lid van de vakgroep, slechts de
maatstaven van vakbekwaamheid dar leiding, behoor-
lijke outillage en voldoende financieele waarborgen wor-‘
den aangelegd. 1-let zgn. ,,behoefte-element” is hier niet
ingeschakeld.
Een ander gebied, waarop de bedrijfsörganisatie een
taak zal kunnen verrichten, is dat der prijzen. In het
vervoerwezen deden zich reds spoedig nadat ons land
in den oorlog betrokken werd, tendenties tot prijsstijging
gevoelen. Door middel van het ,,Vervoerprijsbesluit 1940″
werd de ontwikkeling op dit gebied door dq Overheid in
vaste banen geleid. De vrachtprijzen werden gefixeerd
op het peil van 9 Mei 1940, terwijl tevens de mogelijk-
heid werd geopend tot het verkrijgen van toestemming
tot het berekenen van hoogere prijzen. De grootste moei-
lijkheid voor de prijsbeheersching op het gebied van het
goederenvervoer langs den weg is echter de zeer moei-
lijke contrôle, of de prijzen inderdaad zijn verhoogd.
De door het wegvervoer verrichte prestaties vertoonen,
een zoo groote mate van verscheidenheid en vÔör den
oorlog bestônden zoodanige verschillen tusschen de vracht-
prijzen, die door de verschillende ondernemers werden
berekend, dat in zeer veel gevallen moeilijk uit te maken
was, welke prijs als stepprijs moest gelden. Vandaar dat
de prijspolitiek op het gebied van het wegvervoer steeds verder wordt uitgebouwd
3).
Voor het zgrl. ongeregeld vervoer, welk vervoer via
den Auto-Bevrachtingsdienst van het Departement van
Waterstaat plaats vindt, werd met ingang van ’15 Juli
1941 het bindende A.B.D.-tarief ingevoerd. Blijkens een
recente mededeeling in de pers ligt het in de bedoeling,
binnenkort ook voor de bode- en lijndiensten tot een
tarief te komen. Met de voorbereiding van deze maatregel is reeds een aanvang gemaakt.
Gezien de verscheidenheid van diensten, die door het
goederenvervoer langs den weg worden verricht, en in aanmerking genomen het feit, dat dit vervoer verzorgd
wordt door tailooze, meest kleine, ondernemingen, die
elk afzonderlijk met het tarief moeten uitkomen, zal het
duidelijk zijn, dat de tariefstelling voor het wegvervoer
geen eenvoudig probleem is. Daarom ligt hier, naar onze
meening, een belangrijk werkterrein voor de bedrijfs-
organisatie.
Bij de vaststelling der tarieven zal men zich de practijk-
ervaring der ondernemers ten nutte kunnen maken. Dit
is reeds geschied bij het ontwerpen van het tarief voor
de binnenlandsche beurtvaart
4).
Zelfs laat zich denken, dat op den duur de tarieven
door de bedrijfsorganisaties ontworpen zouden worden,
waarna de Overheid, wanneer, de voorgestelde tarieven
in overeenstemming met het algemeen belang zijn, er
haar sanctie aan kan verleenen en ze bindend kan voor-
schrijven.
Voor het, spoorwegvervoer worden de tarieven reeds
op deze wijze vastgesteld, daar immers het bedrijf de
tariefvoorstellen aan de bevoegde instanties voorlegt. liet
groote voordeel van de bedrijfsorganisatie voor het weg-
vervoer is, dat zij kan optreden voor dengeheelen bedrijfs-
tak, daar zij immers uit vakoogpunt de uitsluitende ver-
tegenwoordigstei’ is.
Doordat de bedrijfsorganisatie een groot deel van het
voorbereidende werk kan verrichten, behoeft bij het
vaststellen van tarieven het overheidsapparaat minder
zwaar te worden belast. Bij het vaststellen van tarieven
voor de lijn- en bodediensten, waartoe het Departement van Waterstaat binnenkort in overleg met den Gemach-
tigde voor de Prijzen zal overgaan, wordt reeds eenigszins
op die wijze gewerkt. De Secretaris-Generaal van het De-
partement van Waterstaat heeft ni. de Vakgroep Goe-
derenvervoer van de Bedrijfsgroep Wegvervoer op grond –
van het ,,Prijsvormingsbesluit 1941″ aangewezen als
instantie, aan welke de betreffende ondernemingen ver-plicht zijn de benoodigde inlichtingen te verstrekken.
De hier geschetste mogelijke ontwikkeling is in Duitsch-
land, voorzoover ons bekend, reeds verder voortgeschre-
den. De ,,Reichsverkehrsgruppe Kraftfahrgewerbe” en
haar vakgroepen ontwerpen de tariefmaatregelen voor
het wegvervoer, die na onderzoek en goedkeuring door
den ,,Rê.ichsverkehrsminister” en den ,,Reichskommissar
für die Preisbildung” worden vastgesteld.
Bedrijf sorganisatie of ooerheidsorganen?
Uit het bovenstaande moge gebleken. zijn, dat er op
het gebied van het goederenvervoer langs den weg een
belangrijke taak voor de bedrijfsorganisatie ligt.
Van de ervaring en deskundigheid der bedri,ifsgenooten
3)
Zie:
M. W. v.
Llndt van Erk: ,,De prijspolitiek op vervoers-
gebied” in het ,,Prijsbeheerschingsnurnmer” der ,,E.-S.B.” van 26
November
1942.
‘) Zie
H. A.
A. de Melverda: ,,Het Beurtvaarttarieî
1942″
In
,,E.-S.B.” van
8
April
1942.
30 September 1942
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
431
kan een dankbaar gebruik worden gemaakt. Op het zoo
omvangrijke en ingewikkelde gebied van het wegvervoer
kan van de ambtenaren der Overheid niet in elk opzicht
do detailkennis verwclit worden, die slechts door een
langdurige ervaring in het bedrijf kan worden verkregen.
Als de voornaamste taak der Overheid moet worden gezien
de waarborging van het algemeen belang. Van de onder-
nemers moet daarentegen worden geëischt, dat zij verder
weten te zien dan de belangen van hun eigen bedrijf en
van hun eigen bedrijfstak en zich bewust zijn van de
beteekenis, die door de bedrijfsorganisaties te nemen
maatregelen voor de volksgemeenschap hebben.
In art. 13 van het ,,Derde Uitvoeringsbesluit” d.d. 13
Mei 1941 van den Secretaris-Generaal van het Departe-
ment van Handel, Nijverheid en Scheepvaart betref-
fende den opbouw van een zelfstandige organisatie ter
ontwikkeling van het bedrijfsleven is met zooveel woor-
den bepaald, dat de voorzitter bij het leiden van zijn
Organisatie rekening moet houden met de belangen van
het geheele bedrijfsleven en dient te waken voor de be-
langen van den Staat
5)
.
–
Dit voorschrift geldt dus ook voor de leiding van de
onlangs ingestelde Vakgroep Goederenvervoer van de
Bedrijfsgroep Wegvervoer, waarin het goederenvervoer
langs den weg thans is georganiseerd. Waarschijnlijk zal
de N.O.B., die slechts de verplichte oranisatie is vanhet
motorische beroepsgoederenvervoer langs den weg, in ver-
band met het tot stand komen van de genoemde vakgroep
binnenkort worden ontbonden. In de bijna twee jaar van haar bestaan is echter een niet te onderschatten ervaring verkregen, die ongetwijfeld ten goede zal komen aan de
nieuwe organisatie, terwijl gebleken is, dat aan de bedrijfs-
organisatie voor het goederenvervoer langs den weg een gedeelte van de taak, die vroeger door de Overheid werd
vervuld, kan worden opgedragen. – –
S. BLOKLAND.
‘)- Zie
ook J. W. H.
Bebrens: ,,De Organisatie van het Neder-
landsche bedrijfsleven”, pag.
54.
DE MARGES VOOR DEN TUSSCHENHANDEL
IN KRUIDENIERSWAREN,
In een artikel in de ,,E.-S. B.” van 27 iiei 1942, .blz. 234,
getiteld ,,Samenwerking tusschen fabrikanten van merk-
artikelen en den tusschenhandel in levensmiddelen”
geeft de heer H. Leemhuis beschouwingen over de mkrges
van merkartikelen en de verdeeling’ daarvan. De sug-
gestie van den heer Leemhuis, om deze kwestie te doen
onderzoeken, is van eminent belang. Immers, doordat
de grossiei’derij steeds meer den invloed van de overheids-
maatregelen op economisch gebied is gaan ondervinden,
is het noodzakelijk een studie te maken van de ,kosten-
verbijzondering” in de grossierderij. Deze studie kan dan
tevens antwoordgeven op de neest belangrijke uitspraak
uit de beschouwing van den heèr Leemhuis, ni. het in
uitgangspunt 3 gestelde: ,,Elk artikel draagt zijn eigen
distributiekosten, d.w.z. de condities voor den handel
dienen zoodanig te worden gesteld, dat hieruit de normalé
bedrijfskosten, inclusief een nôrmaal ondernemersloon, kunnen worden bestreden.”
Kostenanalyse van de grossie,’derij in levensmiddelen
Deze studie is door ons verricht voor de grossierderij
in levensmiddelen en gaat uit van de kostenplaatsen, dus
van een meer of minder nauwkeurige splitsing van de
kosten volgens de plaatsen of afdeelingen, waarin deze
kosten worden gemaakt. Het is gebleken, dat in een
goede, naar wetenschappelijke eischen georganiseerde
grossierderij deze ,,verbijzondering” zeer wel mogelijk is,
in het bijzonder, wanneer er een bhoor1ijk onderscheid
.wordt gemaakt tusschen ,,pakkamer” en het overige
,pakhuis”.
Ter verduidelijking zij vooreerst opgemerkt, dat de
grossier de goederen in origineele verpakking ontvangt
en dan voor
kleine
afnemers commissies (orders), bestaande
uit vele,artikelen, samenstelt, waarvoor men dan de ori-
gineele verpakking aanbreekt en daaruit doosjes, pakjes,
potten, enz., voor een commissie verzamelt. Elke com-
missie wordt dan, voor verzending geschikt, verpakt.
Deze commissies worden in de zgn. ,,pakkamer” ge-
reed gemaakt, op welke pakkamer steeds hetzelfde per-
soneel, dat ook geen ander werk-verricht dan het klaar-
maken dezer commissies, werkt. Men kent dus de kosten
van de pakkamer. Ook kent men de kosten vad het pak-
huis”, waar alleen ongebroken colli binnenkomen en uit-
gaan, hetzij naar een afnemer, hetzij naar de pakkamer.
De expeditie is een afgerond geheel, alsook de admi-
nistratie, terwijl de kosten van de leiding nauwkeurig
zijn te bepalen.
Als
hosténplaatsen
zijn aangenomen:
T.
Bedrijfsleiding.
Kantoor (inclusief verkoopafdeeling). Pakhuis.
Pakkamer. –
Expeditie.
De totaal-kosten zijn zoo goed mogelijk over deze kosten-
plaatsen verdeeld. Met rente werkkapitaal, een onder-
nemersloon en afschrijvingen, ruimtekosten, enz., is
daarbij rekening gehouden.
Moeilijker is echter de vraâg te beantwoorden, in
overeenstemming.met welke eenheid zich de kosten per
kostenplaats min of meer evenredig zullen wijzigen.
Na lang beraad kwamen wij tot de volgende compro-
missen:
• Kantoor
per factuurregel.
Pakhuis
per ongebroken collo, dus pei zak, doos of
krat, enz.
Pakkaîner
per pakje, doosje, flesch, pot, enz.
Expeditie
per collo verzonden (d. i. per verpakte com-
missie van de pakkamer of per ongebroken collo diréct
uit het pakhuis).
Bedrijfsleiding
evenredig met den omzet.
Een moeilijkheid bij het vaststellen van deze eenheden
was nog de omstandigheid, dat het zgn. ,,weegwerk”
meestal op de pakkamer geschiedt. Daarvoor is dus geen
afzonderlijke kostenplaats aan te wijzen. Dit weegwerk
vereischt echter veel meer tijd dan het overige werk op
de pakkamer en door tijdstudie heeft men kunnen bepalên,
dat dit weegwerk ongeveer zesmaal zooveel tijd kost
,als het verwerken van pakjes,enz. Met deze omstandigheid
is bij het berekenen van de kosten, die drukken op de ver-schillende artikelen, rekening gehouden.
Bij het artikel suiker is aangenomen, dat daarop geen
,,verkoopkosten” en geen ,,interest” drukken. Dit laatste,
omdat de verkoop van suiker slechts afhankelijk is van
den prijs. Bij het bezoek van den reiziger wordt aan den
verkoop van witte suiker geen tijd besteed. Bovendien
wordt de suiker vrijwel overal onder rembours verkobht,
zoodat suikerdebiteuren niet worden gefinancierd. Ook
is de voorraad witte suiker meestal zeer gering, terwijl
de betalingscondities van dén leverancier nog eenige tijds-
ruimte voor voorraadhouding overlaten. Het aantal verwerkte colli in het pakhuis en het aantal
verwerkte pakjes, enz., in de pakkamer, zijn over een be-
paalde periode nauwkeurig geteld, alsmede het aantal
regels per factuur. Deze verhoudingen zijn op een geheel
jaar overgebracht, een jaar, waarvan het aantal facturen
bekend -is.
De onkosten over ditzelfdè jaar zijn nauwkeurig be-paald en over de kostenplaatsen verbijzonderd, zoodat
aldus de kosten, drukkend op de verschillende ,,bewer-
kingen” vrij nauwkeurig konden worden vastgesteld. De cijfers ‘van verschillende grossierderijen stemmen
432
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
30 September
1942
1
vrij aardig oveieen en de
orde ç’an grootte
is zeer zeker voor
verschillende grossierderijen gelijken dus als juist aan te
nemen. –
De uitkomsten oan het onderzoek.
Volgens de bovengeschetste werkwijze zijn twee ver-
schillende kosten bepaald.
Ten eerste de kosten, die verbonden zijn aan het ont-
vangen en weer verzenden van een ongebroken collo.
Dus een doos of zak, die in het pakhuis komt en van daar
uit zonder nadere bewerking wordt verzonden.
Ten tweede de kosten, die verbonden zijn aan, of veroor-
zaakt worden door een pakje of doosje, verwerkt in een
op de pakkamer gereed gemaakte commissie (zgn. ,,gerief”
verkoop).
Het verschil in kosten blijkt aanzienlijk te zijn. Wij
kwamen nl. tot de conclusie, dat een pakje, dat in een
ongebroken doos met 20 stuks alleen via het pakhuis
wordt verhandeld, 3,5 ct. minder kosten met zich brengt’
dan hetzelfde pakj, dat als onderdeel van een in ‘de pak-
kamer klaargemaakte commissie wordt verzonden. Weeg-
werk blijkt door het groote tijdverlies nog veel kostbaar-
der te zijn.
De marges zijn over het algemeen zoo, dat de groote
kosten voor pakkamerwerk (,,gerief”) daarin niet zijn
verdisconteerd.
De marge van de meeste merkartikelen kan waar-
schijnlijk de kosten van het origineel verwerkte goed wel
dekken, doch zeker niet van de p’akjes, enz.,’ welke via de
pakkamer worden verwerkt. De cijfers wijzendit over de
geheele linie uit. ,
Een pakje per ,,gerief” verkocht dient dus volgens onze
berekeningen minsténs 3,5 ct. hooger te worden beloond
dan wanneer men in oorspronkelijke verpakking verkoopt.
Voor weegwerk moet dit verschil nog veel grooter zijn.
Waarschijnlijk zal de fabrikant echter een doorsnee-
marge willen vastieggen, waarvoor het dan noodig is, dat
men de verhouding ,,gerief” tot ,,ongebroken” kent,
om aldus een doorsnee-marge te kunnen bepalen. Tegen een dergelijke doorsnee-marge is echter aa’n te
voeren, dat dan de winkelier, die voornamelijk ongebroken
goed koopt, een deel van de kosten, welke op ,,gerief”
komen te drukken, betaalt. Dit is dus een soortgelijk
geval, ?ls. waarop de heer. Leemhuis doelt, wanneer hij
de suiker in een dergelijk verband noemt. –
De cijfers, welke bij de door ons uitgevoerde bereke-
ningen te voorschijn komen en die thans nog niet vatbaar
zijd voor volledige publicatie, kunnen tot vorming van
een meening bijdragen.
Ons oiiderzoek wettigt echter vel de volgende con-
clusie: de distributietijd veroorzaakt in dë grossier-
derij een sterke vermeerdering van ,,gerief” verkoop,
waardoor een kosten-vermindering per eenhald optreedt.
Ook zelfs wanneer wij deze omstandigheid recht doen
wedervaren .dan nog zal degemiddelde marge per een-
heid veel hooger moeten worden gesteld dan 1,5 ct. +
2,7 pCt. van den verkoopprijs, wil de ‘fabrikant van
merkartikelen aan ,,uitgangspunt 3″, gesteld in het
artikel van den heer H. Leemhuis voldoen.
/
Ir.
H. VAN FIEIJST.
AANTEEKENINGEN.
IMc
NIEUWE BEURS31AATREGELEN.
In het Verordeningenblad van 25 September 1042 is
verschenen het ,,Besluit van den Secretaris-ûeneraal van
het Departement van Financiën, den Secretaris-Gene-
raal voor Bijzondere Economische Zaken en den Secre-
taris-Generaal van het Departement van Justitie betref-
fende de aangifte en inlevering van waardepapieren”.
In de Staatscoiirant van denzelfden,datum, No. 187 is
verschenen de ,,,Eerste Beschikking van den Secretaris-
Generaal van het Departement van Finanalënl ter uit-
voering van het Besluit No. 106/1942 betreffende de aan
gifte en inlevering van waardepapieren”.
Dit Besluit en deze Beschikking bevatten de sedert ge-
ruimen tijd verwachte maatregelen, ten doel hebbende het
koerspeil op onze aandeelenmarkt, dat de autoriteiten als
belangrijk te hoog beschouwen, tot een redelijk peil terug
te brengen en daarop te handhaven.
Ten einde tot de motieven, waardoor men ziöh bij
het construeeren van deze maatregelen heeft laten
leiden, duidelijk tot hun recht te doen komen, kan een
excerpt van de bij deze gelegenhèid door den Secretaris-
Generaal van het Departement Van Financiën verstrekte
officieele toelichting het best dienen: –
,,Sinds den zomer 1940 zijn verschillende maatregelen
genomen, waaraan een driedeelig doel ten grondslag ligt.
De speculatie, die het scheppen van inkomen zonder
arbeid ten doel heeft den kop in te drukken. . . .’ D& prijs-
discipline, die de Staat van iedereen zonder onderscl’eid
eischt, moet ook gelden voor de beurs.
Den kleinen bona fide bezitter van effecten te be-
hoeded voor demisleidende uitwerking, welke de hooge
koersen op hem konden uitoefenen, en het hem ook in de toekomst mogelijk te maken de belegging van zijn spaar-
gelden, voorzooier deze in aandeelen geschiedt, op een
reëele basis te doen plaats hebben.
Den heurshandel in stand te houden, zulks in het
belang van een geregeld kapitaalverkeer en van de bij den
beurshandel betrokken personen, van wie een gedeelte
bij het sluiten van de beurs broodeloos zou worden.
FIet is te betreuren
j
dat er in Nederland onverantwoor-
delijke ëlementen zijn, die achtereenvolgens een serie maat-
regelen noodzakelijk maakten en thans tot het afkondigen’
van de bovengenoemde verordeniig aanleiding hebben
gegeven. In het jaarverslag van De Nedeilandsche Bank
heb ik in mijn kvaliteit van president dier bank in het
bijzonder gewezen op de koerswaardeering van Indische
aandeelen, clie men inderdaad slechts als een uiting van pathologische speculatieneigingen kah bestempelen. De
verordening, die thans is gepubliceerd, schept een wapen
tegen ,de groote speculanten, een wapen, dat tegen hen
onbarnhartig zal worden gehanteerd, zoodra zulks noo-
clig is….
De redelooze opeenhooping van aandeelénbezit in han
den van .groote speculanten zal op deze wijze worden
vermeden en daarmee zalmateriaal aan de markt worden
gebracht, dat den bonafide kleinen belegger voor zijn
spaarperiningen een’ behoorlijke beleggingsgelegenheid
waarborgt ……
Zooals bekend, is het niet alleen de Nederlandsche
beurs, waar het probleem van de sterke stijging der aan-
deelenkoersen in de laatste jarbn zich voordoet. De over-
vloed van liquide middelen, die deels naar den aard o
de kapitaalmi’kt thuis hooren, deels daarheen worden
gedirigeerd inplaats van naar de geldrnarkt, waar zij veeleer
zouden moeten worden uitgezet, en dat om onderschei-
den motieven, heeft schier overdi een wanverhouding doen
ontstaan tusschen vraag. Efn aanbod van aandeelenmate-
riaal. De Regecring in Duitschland zag zich reeds meer dan
een jaar geleden genoopt, maatrègeien te nemen ter he-
teugeling van dit euvel. In Frankrijk en België is de koers-
stijging in vele gevallen nog veel sterkei geweest dan hier
te lande, en vele maatregelen zijn daar genomen
om het kwaad te bestrijden, maatregelen waarvan de
effectiviteit echter niet groot was.
Ook hier te lande werden reeds voorheen maatregelen
getroffen, •ten doel hebbende het koerspeil te drukken, c.q.
stijging daarvan tegen te gaan. De voornaamste daarvan was
wel het verbod om bepaalde aandeelen (aanvankelijk
alleen het meerendeel der aandeelen van in Nedeilandsch-
Indië werkende ondernemingen, sedert kort ook aandeelen
Koninklijke en aandeelen van scheepvaartmaatschappijen) als onderpand voor geldieeningen in den zin van de Beurs-
wet te aanvaarden of, te handhaven.
30 September 1942
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
433
Door laatstgenoemden maatregel is althans in de be-
trokken effecten (waarvan het ongezond hooge koerspeil in de toelichting speciaal wordt gememoreerd) speculatie
in den eigenlijken zin ‘des •woords, namelijk met andere
dan eigen middelen gefinancierd, niet meer mogelijk.
Natuurlijk kan men aankoop van fondsen met eigen
middelen, derhalve belegging van eigen vermogen, ook
een speculatieve transactie noemen, wanneer het behalen
van ‘koersavans het vooropgezette doel is. De werkelijke
groote speculanten echter, voorzoover ons land die rijk is,
hebben zich sedert zeer geruimen tijd niet la hausse,
doch â la baisse geöriënteerd, en wel speciaal in de hoofd-
fondsen, waarvan de koers als te hôog geldt. Dat ver-
schijnsel heeft eenigen tijd geleden zelfs den Voorzitter
van de Bedrijfsgroep Effectenhandel aanleiding gegeven
voorschriften uit te vaardigen, die ten doel hadden baisse-
transacties aan banden te leggen. De thans genomen
maatregelen intusschen richten zich juist tegen de hausse-
speculatie, althans tegen de opschroeving van het koers-
peil door groote beleggers.
De onderhavige maatregel mag wel de scherpste worden
genoemd, die op dit gebied bekend is. Wéliswaar is zij,
wat opzet betreft, grootendeels gelijk aan de Diiitsche
pendant (tot op zekere hoogte zelfs minder verstrekkend,
daar alleen aankoopen sedert 31 December 1941 worden
getroffen en niet die sedert het begin van den oorlog,
en een bedrag van f 100.000 is voor ons land en de hier
geldende verhoudingen zeker ruimer dan de in Duitsch-
land geldende RM. 100.000), maar de afstand tiisschen
het huidige koerspeil en dat van 2 Maart 1942, dat als
basis dient voor. den verkoop van aandeelen aan De
-Nederlandsche Bank, wanneer deze zulks verlangt, is
veel grooter dan iii Duitschland het geval was tusschen
het geldende koerspeil op het moment, dat de afroep-
mogelijkheid ontstond, en de ,,basiskoersen” van 31
December 1941.
Blijkens de toelichting is dit drastische karakter van
den maatregel zijn voornaamste grondslag, opdat het
doel kan worden bereikt, t.w. een afdoend wapen in handen
te hebben tegen de groote speculanten, tegen hen, die.
,,door hun aankoopen de beurs trachten te ontwrichten”.
1-Jet groote verschil tusschen deze en elle vorige maat-
regelen is, dat er tot nu toe nimmer sancties waren ver-
bonden aan het in de wind slaan van de waarschuwingen,
nu is er een zeer werkzame sanctie: t.w. onteigening
op een uitermate .laag koerspeil.
Wij laten thans de voornaamste bepalingen van de
Beschikking xolgen:
1.
/tangi/teplicht.
Ieder (zoowel’ natuurlijk als rechtspersoon; kwestieus
lijkt het in dit verband, hoe de vennootschap onder firma
te behandelen i., als zelfstandige eenheid of als combinatie
van de firmanten), die sinds 31 December 1941 effecten, onder de Beschikking vallende (t.w. officieel aan Neder-
landsche beurzen dagelijks genoteerde aandeelen, alsmede
depôtfractiebewijzen en partic.ipatiehewijzen, niet als
buitenlandsche effecten geldend), heeft verworven en niet
inmiddels reeds weder vervreemd, moet deze, voor het
eerst uiterlijk 4 November a.s., aanmelden bij De Neder-
landsche Bank, wanneer de beurswaarde naar de koersen
per 31 October van de op 1 November nog aanwezige (sedert 31-12-’41 verworven) fondsen een bedrag van
f 100.000 of meer beloopt.
Wat in deze bepaling het meest opvalt, is, dat in het
geheel geen aandacht wordt besteed aan d& vraag, waar-
uit de middelen stammen, waarmee de aankoopen zijn
bewerkstelligd.
:Het hoogst onbillijke daarvan is wel het best duidelijk
te maken met een voorbeeld: iemand bezit op 31 De-
cember 1941 aandeelen tot een waard van een millioen.
In den loop van 1942 verkoopt hij alle aandeelen en voor
het provenu koopt hij terug f 800.000 waarde aan obli-
gatiën en f 200.000 aandeelen, andere dan die, welke
hij verkocht. De betrokken houder heeft niet slechts niet
bijgedragen tot de koersstijging van .aandeelen; hij heeft
integendeel het aanbod met 8 ton verruimd en het pro venu
daarvan in staatsfondsen belegd. Desondanks gelden
tegen hem volkomen dezelfde sancties als tegen een, ander,
die 2 ton obligatiën verkocht en het provenu in aandeelen
investerde. 1-let genoemde voorbeeld is natuurlijk
zeer extreem, maar het principe is duidelijk. Elke ,,ruil-
affaire”, waarbij de verkochte aandeelen reeds op 31
December 1941 in de desbetreffende portefeuille berust-
ten, telt’ voor den vollen omvang mee als koop, terwijl
toch per saldo op de aandeelenmarkt niets gebeurd is.
Teneinde onbillijkheden in deze tb vermijden, zal het
noodig zijn 6f de bepalingen aan te vullen, dan we] door
De Nederlandsche Bank bij het toepassen der sanctie-
maatregelen rekening te doen houden met de. geschetste
omstandigheden, die dan dus bij de aangifte zouden
moeten worden vermeld.
De aangifteplicht geldt, zooals gezegd, voor het eerst
naar den stand per 1 November. Telkens per den eersten
van volgende maanden echter geldt de plicht opniuw.
In de eerste plaats moet dan een ,,eerste aangifte” worden
ingediend, voorzoover een houder de vorige maand nog
niet onder de bepalingen viel, maar nu wèl, hetzij door
nieuwen aankoop van fondsen, dan wel door stijging
van het koerspeil. Bovendien moet hij, die reeds een aan-
gifte heeft gedaan, telkens naar den stand van den eer-
sten van de volgende maanden een aangifte doen van de
sedert die eerste aangifte nieuw verworven fondsen.
2.
Sancties tegen houders van aangegeven bezit.
De Nederlandsche Bank is
bevoegd
den houder van
aangegeven fondsen een der beide volgende verplich-
tingen op te leggen:
a. hetzij tot verkoop tër beurze binnen een aan te
geven termijn;
h. dan wel tot vérkoop aan De Nederlandsche Bank
tegen den beurskoers van 2 Maat 1942.
In dit laatste geval is De Nederlandsche Bank
bevoegd
de koopsom te voldoen in schuldbewijzen ten laste van
den Nederlandschen Staat (de soort blijkbaar te harer
keuze) en deze in een afzonderlijk depôt voor den be-
trokkene in bewaring te nemen. De eigenaar kan slechts
met vergunning van den Secretaris-Generaal van het Departement van Financiën over die schuldbewijzen
beschikking of daarvan afgifte verlangen. Het depôt is
derhalve geblokkeerd.
De verplichtingen, als onder a. en b. genoemd, bestaan
voor den houder niet, wanneer hij aantoont, dat hij
reeds vôÔr ontvangst van den brief, waarbij hem’ de
instructie wordt verstrekt, het desbetreffende fonds
heeft vervreemd.
“Wat is nu de consequentie der vorenomschreven be-palingen? Op den voorgrond zij gesteld, dat vooi de be-
oordee]ing daarvan het allerbelanrïjkst zijn de omvang
en de samenstelling van het fondsenhezit, •dat onder de
vigueur van den aangifteplicht moet worden aangegeven.
Het is moeilijk daarover een oordeel te vormen. Vast
staat, dat zeer vele en omvangrijke aandeelenaankoopén
in 1940 en 1941 hebben plaats gevonden. Op het oogen-
blik vallen die buiten de voorschriften. Voorts is een’
bedrag van f 100.000 per houder, verworven in den loop
van 1941, voor de hier te lande geldende verhoudingerf
vrij hoog.
Voor de houders, die onder den aannieldingsplicht
vallen, zijn in elk geval de consequenties duidelijk zicht-
baar. Zij loopen de kans, dat De Nederlandsche Bank
van hen verlangt afgifte hunner fondsen tegen de koersen
van 2 Maart. Zij kunnen zich daartegen slechts op één
wijze afdoende wapenen, namelijk door, voordat hun een
dergelijke opdracht bereikt, vrijwillig tot verkoop ter
beurze over te gaan. Het meest ingrijpend is inditverband
434
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
30 September 1942
verkoop vôôr 1 November a.s. van een dergelijk gedeelte
van het fondsenbezit, dat het overblijvende in dit jaar
gekochte bezit niet• meer de grens van een ton bereikt.
Kan of wil men niet zoo drastisch te werk gaan, dan kan
men trachten de risico’s der aanmeldin(p tot een minimum
te beperken door die fondsen, die thans het meest boven
den 2 Maa,t-koers noteeren, af te stooten.
Er dient in dit verband nog op te worden gewezen, dat
de Beschikking in artikel 4 voorschriften geeft, die de
strekking hebben om te voorkomen, dat de bepalingen
worden ontdoken door schijntransacties in den vorm van
onderhandsche overdracht aan een ,,bevriende mogend-
heid”.
Afgezien vah die vor de aanmeldingsplichtige houders
zijn er natuurlijk consequenties voor de beurs inhet al-
gemeen. Het aanbod ter beurze’ kan worden gestimuleerd
door: 1. liquidatie van fondsen door houders, die den aanmel-
dingsplicht willen ontloopen, dan wel, die het risico van
opvorderin tegen 2 Maart-koers willen ontgaan; 2. ver-
koopen, waartoe De Nederlandsche Bank overeenkoistig
de haar toegekende bevoegdheid de opdracht heeft ge’
geven; en 3. liquidatie door De Nederlandsche Bank van
fondsen, die zij tegen 2 Maart-koers heeft opgevorderd.
Anderzijds kan de vraag naar fondsen worden geremd bij
houders, die door verdere aankoopen te verrichten onder
den aanmeldingsplicht zouden vallen. Het ligt vooi de hand,
dat de verschillende genoemde factoren het sterkst zul]en
werken bij fondsen, die betiekkelijk ver boven het 2Maart-
koerspeil liggen.
Alles bijeengenomen, moet derhalve een koersdrukkende
werking het resultaat van den maatregel zijn, zulks ge-
heel overeenkomstig den opzet. In dat verband moet
intusschen orden bedaclt, dat de vrij omvangrijke
contramine-engagementen juist in een aanta] der hoofd-
fondsen, die zoo sterkzijn opgeloopen, de markt een krach-
tige technische positie verleenen, waardoor een daling
wordt geremd.
Men bedenke in dit verband, dat in den laatsten tijd het
veelvuldig voorkwam, dat de hoofdfondsen niet konden
worden genoteerd, omdat op het toegelaten niveau de
vraag het aanbod verre overtrof. Dit was ook nog Zaterdag
na publicatie der nieuwe maatregelen het geval. De koers-
contrôle,die was ingevoerd in afwachting van publicatie
der nieuwe maatregelen, is thans met ingang van Maandag
opgeheven en nu pas kan het, koersverloop de werkelijke
vraag- en aanbodsverhoudingen weer ongehinderd weer-
geven.
Op Maandag waren de hoofdfondsen sterk gevraagd
en het resultaat van de opheffing der koersbeperkende
maatregelen was een Vrij sterk avans. Reeds Dinsdag
echter trad een reactie in, die zonder twijfel werd.veroor-
zaakt door de opvatting, dat, indien de maatregelen,
zooals zij thans gelden, niet voldoende zouden blijken
om het beoogde doel: beduidende koersdruk te bereiken,
MAANDCIJFERS.
Maandcijfers en wcckcijfcrs betreffende den economischen toestand van Nederland.
(Centraal Bureau voor de Statistiek)
1941
.
1942
Omschrijving maandcijfers Eenheid
Aug.
Sept.
Oct.
Nov.
Dec.
Jan.
Febr.
Mrt.
Apr.
Mei
Juni Juli
Aug.
Giroverkeer.
Nederlandsche
Bank
11.000.000
1675
2067 2053 3037
2015
1660
1420 2206 1886
2131
2086
2103
1902
Postchèque- en
Girodienst
11.000.000.
1470
1550
1677 1624 1576 1536
1341
1443 1520
1659
1606
1682
1549
Rentestanden.
Wisseldisconto Nederl.Bank
%
2,50
2,50
2,50
2,50
2,50
2,50
2,50 2,50 2,50
2,90
2,50 2,50
2,50
Prolongatierente, A’darn .
%
2,25
2,25
2,28
2,25
2,25
2,25
2,25
2,25 2,25 2,25 2,25 2,25 2,25
Callgeldnoteeringen,,,
%
1,25
1,25
1,25
1,25
1,25 1,25
1,25
1,25
1,64
1,29 1,14
1,40
1,26
Rendement oblig.
‘)
,,
.
%
3,77
3,63 3,60
3,63
3,74
3,71
3,65
3,58
3,60
3,57
3,54 3,50
3,52
hypotheekrente onroerende
goederen
…………
%
4,17
4,16
4,14
4,11
4,14
4,11
4,06
4,08
4,0f
4,05 4,09 4,20
§4,08
Hypotheekrente schepen .
.
%
5,05
5,05
5,11
5,09
5,10 5,09
5,00 5,03
5,05
4,94 5,17
4,54
§5,01.
Koersen van Aandeelen.
Algemeen
indexcijfer
. . . .
1930=100
133,6 143,0
141,1
149,9 142,8 131,6 125,5
123,1
134,6 128,3
133,4
134,1
141,4
Nijverheid
.
…………..
1930=100
152,7 161,3
157,4 167,9
169,8
166,4
163,1
160,5 171,4 163,4
169,3 172,3
151,5
wo. prod.middelen industr.
1930100
147,0
154,1
150,2
161,’
463,6 160,’,
157,8
154,4
167,1
159,0 464,6 167,6
176,6
cons. goederen industr.
1930=100
160,3 170,7
466,8
176,6
177,9 174,5 170,5
168,5
176,9 169,3
175,5
178,5 187,8
Spaarbanken
–
Rijkspostspaarbank,inlagen
…….
11.000.000
11,03 10,06
10,31
11,26 12,20 12,73
13,72
14,29 12,89
14,61
14,10 14,18 14,19
Rijkspostspaarbank, terug-
11.000.000
15,16
13,93 13,57
11,51
9,48
8,35 7,57
10,25
10,88 10,17
9,70
10,53 9,28
Bijzondere spaarb., inlagen
11.000.000
13,05 13,87
13,72
15,29 13,48 18,09
16,56
16,57 15,23
18,41
15,93
16,47
§15,71
Bijzondere spaarbanken, te-
…..
(1.000.000
12,58
12,92
13,24
14,56
11,98
12,07
10,06
12,44
12,44
14,45 f12,54 13,56
§11,80
hypotheken. (
nwe. inschrijv.)’)
–
f1.000.000
25,37 23,96 31,83
30,13
77,72
24,32
40,93
39,85
45,57
46,48 35,52
42,75
§26,23
11.000.000
22,18 20,53 28,05
24,92
43,25
20,44 36,06
34,01
40,15
38,03
29,83
35,17
§21,01
betalingen
…………..
rugbetalingen
………..
11.000.000
2,74
2,97
3,46
3,90
4,87
3,68
4,41
5,34
4,85
8,19
4,82
4,86
§4,35
(1.000.000
0,45
0,46
0,34
‘1,31
29,60
.
0,19
0,46
0,50 0,57
0;26
0,87 2,72
§0,87
Totaal
………………
Werkloosheid,
werk loozenzorg.
W.y.
01)
gebouwen
……..
op
landerijen
……..
4.000
106
103
100
101
123 136
139
119
87
74
62
57 §53
op
schepen
……….
1.000
58
,
56
57
62
70
75
72
60
52
68
43 40 §36
Geheel werkloozen
…….
Tewerkgestelden
………..
GeplaatsteninDuitschiand’)
1.000.
130
134
141 151
150
153
157
166
173
189
207 212
Frankrijk
1.000
23
27
29
291
291
291
291
29
30
31
331
35
1942
•
Omschrijving
weekcijfers.
.
Eenheid
.
•
.
‘t
.
C)
0′
)
CL)
(0
0′
04
00
,-
C
04
04
,. ,,
.
04
Nederlandsche Bank (Maandag)
Binnenlandsche wissels .
(1.000.000
186
214
195
145
151
233
203
196 . 186
20
228
231
246
Papier op hét buitenland
11.000.000
1109 1110 1115 1141 1179 1’187 1221 1263 1287 1304 1309 1320 1346
Bankbiljetten en assign. in
omloop
……………
11.000.000
2393 2410 2413 2627 2651 2500 2507 2524 2549 2597 2609 2627 2646
Beleeningen
………….
11.000.000
151
147
146
154
147
147
144
142
143
140
141
143
143
Rck.Courantsaldiv.anderen
(1.000.000
160
158
139 ‘ 144
148
168
164
173
164
157
163
184
186
Diverse rekeningen
f1.000.000
161
141
160
179
162
148
172
163
151
162
150
173
152 Renles landen.
Callgeldnoteeringen
%
1,31
1,25
1,33
1,50
1,58
1,29
1,25
1,25
1,25
1,25
1,25
Rendement oblig. (Woensd.)
. %
3,31
3,28 3,30 3,35 3,31
3,34 3,29
3,33
3,56 3,57 3,59
§ = voorloopig cijfer. ‘) Volgens opgave van De Ned. Bank. ‘) Hieronder niet begrepen enkele hypotheken, waarvan de geld-
sch1eter niet bekend is.
2)
Na aftrek van teruggekeerden.
30 September 1942 ,
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
/ 1
435
STATISTIEKEN.
STAND VAN ‘s RIJKS
KAS.
Vorderingen
15
Sept. 1942
1
23 Sept. 1942
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
hij de Nederlandsche Bank
f
–
f
–
Saldo b. cl. Bank voor Ned.
–
–
Gemeenten
…………..
131.618,67
,,
160.152,53
Voorschotten op ultimo Aug.
942
aan
cle
gemeenten
verstrekt
op
aan
haar
uit te keeren hoofdsorn der
pers. bel., aancl. in de hoofd-
–
som
der grondhel.
en der
gem.fondsbel., alsmede opc.
op die belastingen en op de
14.510.588,19
‘,,
14.510.588,19
Voorschotten aan Ned.-Indit’)
……..
,,
221.697.215,2!
,,
22
–
1.704.050,12
7.910.192,86
,,
7.940.192,86
Idem
aan
Curaçao
)
280.283,23
,,
280.283,23
Kasvord.
wegens credietver-
strekking a. h.
buitenland
.,
18.538.098,41
,,
18.502.948,23
vermogensbelasting
….
……..
Idem
voor
Suriname
‘)
……….
Daggeldieeningen tegen onder-
Saldo der postrek. van Rijks-
comptabelen
…………
‘,,
112.255.820,51
,,
82.733.515,64
Vordering op het Alg. Burg.
pand
……………………
–
.
.
Pensioenfonds ‘)
………..
Vordering op andere .Staats-
becir. en instellingen
)
41.365.957,86
,,
47.815.b42,04
Verplichtingen
.
Voorschot door de Ned. Bank
ingevolge art. -lG.van haar
octrooi
verstrekt
………
1
15.000.000,-
t
15.000.000,-
Voorschot door de NedI. Bank
in reken.-cour. verstrekt ..,,
2.422.826,53
,,
2.023.395,22
Schuld
aan
de
Bank
voor
-Schatkistbiljetten
in
omloop
.
,,
110.196.000,-
,, 110.096.000,-
Ned.
Gemeenten
……….
Schatkistpromessen in omloop
,,2700.600.000,-‘)
,
1
2722.-700.000,-
3
)
124.669.769,-
,,
124.122.792,50
Schuld
op
ultinio
Aug.
–
1942 aan de gemeenten weg.
cl.
a. ii. uit te keeren hoofds.
Zilverbons in omloop
……..
pers.bel., aand. i. cl
. hoofds. cl. grondh. e. d. gem. fondsb.
alsm. opc. op die bel, en op
cle vermogensbelasting ….
Daggelclleeningen
……………..
Schuld
aan
het Alg.
Burg.
Pensioenfonds
1)
–
,,
1.157.559,36
Id.
aan het Staatsbedr.
der
……..
..
..
P. T. en T.
‘)
…………
286.548.019,75
.34.554,22
,,
256.798.026,51
Id.
aan andere Staatsbedrij-
1.1
…
ven
‘)
………………
..
.
19.498.820,91
,,
19.498.820,9-1
Id. aan div. instellingen
1)
..,,
460.806.261,05
,,
461.717.693,75
1)
In rekg. crt. met ‘s Rijks
Schatkist.
‘)
Rechtstreeks
bij De
Nederi. Bank geplaatst t 235.000.000
1
-.
‘)
Idem
1 248.000.000,-.
DE NEDERLANDSCIJE BAN1.
Verkorte balans op 28 September 1
942.
–
Activa.
Binneni.
Wissels,
lbankk.
t
250.000.000–
–
Promessen, ene.
Aeicls.
2.000
250.002.000
Papier op het
Buitenland
. .
fl.359.670.038
Af:
Verkocht
maar voor de
bank
nog
niet
afgeloopen
–
Beleeningen mcl.
(Ilfclbank.
f
132.067.943
1)
1.359.670.038
oorschotten in
)
T-th
k
1.989.532
rekening-courant
ecii.
925549
443.312.724
Op Effecten,
enz.
……….
f
143.188.392 ‘)
Op goederen en
Ceelen ……..124.332
143.3-1 2.724
1)
Voorschotten
aan
het Rijk
………………..
15.000.000
Munt en muntmateriaal:
Gouden
munt
en
gouden
muntmateriaal …………t
925.380.397
Zilveren
munt,
enz….
…….
7.101.541-
–
,,
932.481.938
Belegging van kapitaal, reserves en pensioenfonds
,,
60.627.144
Gebouwen en meubelen der Bank
…………
4.000.000
Diverse
rekeningen
……………………..
160.561.322
f2.925.655.166
t’
Passi
Vs
–
Kapitaal
…..
. ……..
………………..
f
20.000.000
Reservefonds
…………………………..
8.050.922′
Bijzondere
reserves
………………………
19.564.874
Pensioenfonds
…………………………..
13.207.152
Bankbiljetten
in
omloop
………………..
–
1.679.921.0
–
10
Bankassignatien in omloop
………….’
352.295
Rek-Courant
5′
Van het Rijk
f
–
saldo’s
‘t, Van anderen
,,
179.908.441 179.908.441
Diverse
rekeningen
……………………..
4.650.472 2.925.655.166
Beschikbaar
dekkingssalclo-
………………
f1.218.070.059
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop dan
waartoe
cle bank gerechtigd
is
…………..
3.045.190.145
Schatkistpapier, rechtstreeks bij cle bank onder
–
gebracht
…………………………….
250.000.000
‘)
Waarvan aan Nederlandsch-Indië (Wet van
15
Maart
-1933,
Staatsblad
No.
99)
……….
52.706.500
Voornaamste posten
In
diilzetiden guldens.
Data
munl en
C1sTCu-
opeischb.
dekkings-
kings
Gouden
.
Andere
I Beschikb.
‘ii”
munlmaler.
sch.zlden
saldo
perc.
28Sept. ‘421
923.380
H.158.613
.679.92l
180.261
1.218.076 1
21
,,
‘421
.923.657.646.003
186.121
1.203.478 1
32,8
14
,
‘421
P23686.625.6-14
184.215
1.201.743 1
33
6
Mei ‘401 1.160.282
255.183
607.042-1
83
Totaal
Schatkist-
Belee
Papier
Div.
Dala
bedrag
prom.
op het
reken.
_____
disconto’s
rechtstr.
ningen
buiteni.
(act.)
29 Sept7Zj
250.002
250.000
11.3.313
1
1.359.670
160.561
21
,,
,’421
246.002
246.000
142.970
t
1.346.482
151.810
14
.,
’42’
231.002
231.000
142.585
1.319.851
172.556
6 Mei
‘401
9.853
–
217.726
1
750
150.648
DUITSCHE RIJKSUANK.
(in milI. R.M.)
Goud
Renlen-
Andere wissels,
Data
i
en
banlc-
ch2ques
en
1
Betee-
1
deviezen
scheine
schatleistpapier
flfl9fl
23
Sept. 1942
1
77,0356,3
23.1 78,6
1
13,9
15
,,
1942
1
76,8
270,6
23.352,8
27,5
7
,,
1942
1
76,6
258,6
23.269,2
1
13,5
23
Au4.
1939
1
77,0
27,2
‘
8.140,0
1
22,2
Data
Effec
–
1 Diverse 1
Circu-
1
Rekg.-‘
1
Diverse
__
ten
1
Activa
1
tatie
1
Cr1.
‘1
Passiva
23Sept. ’42
67,2
‘1.134,8
1
20.911,1
1
2.731,5
1
669,9
15
,,
’42
1
‘57,9
2.103,1
21.219,9
1
2.519,1
626,3
7
,,
’42
1
43,9
1
1.653,6
1
21.553,1
1-
2.602,2
635,9
1
23 Aug. ’40
982,6
1
6.380,5
1
8.709,8
1
1.195,4
1
94,2
GEZAMENLIJKE STATEN VAN DE NATIONALE BANK VAN
BELGIË EN VAN DE EMISSIEBANK TE BRUSSEL. (in mill. Francs)
ela,!,
4)
.5
o
,
tr
,s
,)e
•
O
°
P4
0
0
17Sept.’42
16
5
9
T8
10
,.
’42
45.681
398
21.475
1.819
60.961
3.885
3.728
3
’42
45.121
357
21.461
1.883
60.618
3.929
3.478
27Aug.’42
44.985
278
21.063
1.942
59.943
3.886
3.646
20
,,
’42
44.495
277
20.836
1.990
59.675
3.856.
3.276
8 Mei ’40
23.606 , 5.394
695
1.480
29.806
–
909
de autoriteiten niet zullen aarzelen om de voorschriften
dusdanig te verscherpen, dat het doel wordt gefoxceerd.
In een- inmiddels verschenen perscommuniqué wordt dit
trouwens reeds nadrukkelijk gesteld.
Een moeilijkpunt voor de markt blijft het intusscheh
om uit te maken tot- welk niveau de beurs zal möeten
terugvallen, opdat de autoriteiten van meening zijn,
dat de reactie vergen oeg is voortgeschreden. In dit verband
kan niet’zotider meer het peil van 2 Maart ji. worden aan-
gehouden, omdat dit immers het allerlaagste’ niveau
is, dat verd geregistreerd na het uitbreken van den oorlog
in het Verre Oosten. Ook aandeelen van zuiver inheem-
sche ondernemingen hebben die reactie toen meegemaakt.
Uit de op de maatregelen verstrekte toelichting, als in den
aanhef vermeld, alsmede uit het sindsdien verschenen
perscommuniqué, blijkt, dat men in de allereerste plaats
het koersniveau van Indische aandeelen als abnormaal
hoog beschouwt.
Tot slot mag niet onvermeld blijven, dat het Besluit,
waarop de Uitvoeringsbeschikking berust, één in beginsel
zeer belangrijke bepaling bevat. Artikel 2 houdt namelijk
terzake van het verstrekken van gegevens over aflevering
van fondsen een feitelijke opheffing van het bankgeheim
in. Sedert ons land in den oorlog werd betrokken, zijn
verschillende maatregelen genomen, çlie in dezelfde rich-
ting wijzen, men denke bijv. slechts aan de voorschriften
inzake vij andelijk vermogen, de deviezenbepalingen, ene.
Maar’het onderhavige voorschrift is wederom een stap
op dezen vroeger zooveel omstreden weg.
436
30 SEPTEM.&ER 1912
Alfabetische Index Overheidsmaatregelen op Economisch gebied
(Zie voor den a.îabetischen Index Overheidsmaatregelen in 194
et Saarregister
1941,
laatste bladzijde.)
Blz
Aardappelen 33, 47, 248, 316, 335, 354, 364,
131z.
165,
195,
205,
215,
227,
248,
305, 364, 375,
/
Blz.
Vernogensbelasting
……….227,
305
394, 414, 424
Aardolleproducten ……….102, 345, 414
385,
394/95, 425
Landstand, Nederlandsche
. . . .
33,
102, 272
Vervoerswezen ……59, 102, 165, 248,
375
Verzekering
……………………414
Accijns
…………33,
185,
195,
354,
364
.
Leeningfoncls
1940
………………102
Vestigingseischen
………………..102
Advertenties ……………………345
Loonbelasting
………………….335
Vezelstoffen
……………………215
Afval
……………………….165
Arbeldszaken 143, 989. 215, 227, 248, 272
Lucerne
………………………..
35’i
Machines
215
Visseherij
33,
59,
102,
123,
215,
305,
325,
305, 325, 365,
354, 364, 374, 414
……………………..
Meel
‘en
-producten
………..10!,
195
385, 425
Vlas
…………….59,
75,
227,
248
Bakkerij
………………….33s,
345
Melk
en
-producten
…………33,
205
Vleescli
……59,
165,
185,
205,
315,
355
Bank- en Credietwezen
………..33, 995
Merkengeld
……………………..113
Voederbieten
………………….215
Bankwet
1937
………………..195
Metalen 47,
58, 75,
155, ‘184,
195, 227,
238,
Voedselvoorziening 33, 47, 59, 75, 123,
155,
Bedrijfsorganisatle
Vee
en Vleesch 59, 305,
394,
414
175,
205,
227,
355,
364,
375,
415,
425 315
Middenstand
…………..195,
215,
272
Vruchthoomen
……………….355
Bedrijfsvorm
………………….59
Mijnbouw
……………………..305
Vijandelijk
vermogen
…………….215
Belastingen
. . . .
33,
59,
227, 248, 305, 355
Moiorbrandstof
. . . .
58,
165, 215,
305,
325
Waardevermeerderingsbelasting
……385
Bindtouw
…………………..33,
295
Nationale
Plan
……………..101
.345
Warenwet
………………………305
Binnenscheepvaart ……59, 156, 238, 248
Nederiandsche Coöperatieve Raad
….194
Wol
…………………………205
Bloembollen
……………………364
Nicotine
………………………102
Wijnbelasting
………………….33
Bloemkweekerij
………………..155
Oliën
en
vetten
. . . .
102,
195,
215,
305
Zaden 47,
59,
102,
123,
156,
195,
205,
335,
Jloscbbouw
…………………….185
Omzetbelasting 59,
102, 227, 315,
335, 364,
364, 385
Bouwnijverheid
.
……….47, 58, 413,
325
425
Zuidvruchien
………………….195
Buitenlandsche Handel 47, 59, 75, 101,
113,
Ondernerningsbelasting
……….227,
364
Zuivel
. .
227,
335,
355,
364,
385,
395,
415
155, 204, 215, 227, 238,
272, 314, 325, 345,
Oorlogsschade
……….123,
184,
195
374, 384, 414
Oost-Compagnie, Nedcrlandsc!je
…..314
Chemische Industrie ……….58, 884, 248
Organisatie Bedrijfsleven, 47, 102, 113,
123,
Commissarissenbelasting…………..415
165, 195, 204, 215, 227, 238, 248,
305.
314,
/
Deviêzenverkeer
. . . .
33, 59, 167, 335, 355
325,
5, 345, 354, 363, 375
D’
t
Paarden …………………….215,
414
Dii’iitie
Pacht
67
102
123
165
335
354
Dividendbeperking
…………..
apier
……..58, 102, 195, 204,
215,
335
Drankwet
……………………58
e
erijen
……………………..
58
ru
wer………………………
345
ension e rijven
Economische
Sancties
…………..194
Peulvruchten
………………….205
Pluimveehouderij
……….965, 248,
354
Eieren
……………………248,
354
Electriciteit
…………………….
334
Postverkeer
……………………59
Prijsregeling 47,
58,
75,
101,
113,
123,
155,
..
..
Electrotechnische
Industrie
……….58
Fruit
………………….59,
315,
345
165, 484, 195, 204, 215, 227, 238, 248, 305,
Garnalen
123
314, 325, 335, 345, 363,
384, 394, 414, 424
……………………..
(‘ras
…………………………334
Radio
……………………….47
Rantsoeneering
………………..227
Gasgeneratoren
………………..325
Registratierechten
………………59
Gevogelte
……………………47
Restaurants
……………………75
Goederen voor Duitsche Weermacht
345
Rijwielen
……………………47,
123
–
Gort
………………………….335
Rubber
………………..113, 423,
305
–
Grafische
Industrie
.
………58,
75,
194
Ruwvoedergewassen ……………….355
Granen
……………………….205
Gras
Slachtvee
………….33,
59,
67, 248,
272
…………………………354
Smeerolie
……………………..402
Grasland
……….33,
67,
85,
155,
205
Spaar- en betaalzegelkasbedrijf 402, 227, 355
Groenten ………..33,
155,
315,
335,
345
Spertijden
Kleinbedrijf
……….75,
123
Handel
. .
204, 215, 227,’ 238, 248, 314, 325,
Suikerbieten
………………….205
345, 354, 363, 374, 384, 394, 414, 424
Surrogaten
……………………155
Heffingen
……………………….354
Tabak …………..
47,58,113,
195,
355
Hennep
……………………..205
Tankgas
………………………205
Hooi
……………………..335,
354
Textiel
………………102,
325,
364
Hout
…………248.
272,
335,
345,
354
Tuinbouw
33, 59, 102, 205, 227, 364, 395,
Industrie 238, 248, 345, 354, 363, 375, 384,
414, 425
394, 424
Turf
……………………….59,
335
Kaas
………………….75,
227,
315
Tweelandenorganisaties
…………..
,.59
Kamers van
Koophandel
……..47, 184
Uien
…………………………..33
Kantoormachines
………………156
Varkens
………………..59,
227,
315
Kapok
……………………101,
165
Vee 67, 165, 485, 195, 205, 227, 248, 272,
315,
Keramische
Industrie
……….58, 194
.
355,
375, 414,
425
Klaver
……………………….354
Veenproducten
………………..
.
.493
Klompen
……………………..272
Veevoeder
………………47,
102,
238
Kunstmest
………………59, 215,
335
Vennootschappen ……………..325, 363
Kweekerij
………………..59,
354
Vennootschapsbelasting
227
305,’ 335, 395
Landbouw 33, 47, 59, 67, 75, 85, 93, 102, 155,
Verf en -grondstoffen
……….102,
165
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE BOEKDRUKKERIJ
H. A. M.
ROELANTS
-.
SCHIEDAM
Onze speciale afdeeling: Drukwerk voor contrôle en
,administratie, levert alle voorkomend drukwerk op
dit gebied concurreerend, snel en accuraat.
Uitgifte-apparaten in g roote verscheidenheid van werk.
wijze en capaciteit naar de behoeften van elk bedrijf.
Tel. 69300
Onze terzake-kundige staf is te allen tijde voor gratis
(3 lijnen) .
advies te Uwer beschikking.
Ter vervanging van haar door brand verloren geganen
voorraad nummers van
Economisch-Statistische
Berichten en
Economisch-Statistisch
frfaandbericht
van den jaargang 1940, zou de redactie het zeer op prijs sfellen, indien de
,
lezers, die hun exemplaren kunnen missen, deze aan haarzotiden willen afstaan.
Eën Analyse van de
Arbeidsproducti-
viteit in Nederland
door
Dr. Ir. F. J. C. VAN DER SCHALK
24ste Publicatie van het
Nederlandsch Econo-
misch Instituut
PRIJS f 2.60*
(Prijs voor donateurs en
leden van het N.E.I. fl.85)
Verkrijgbaar in den Boekhandel
–
Uitgave:
De Erven
F. BOHN N.V.
–
Haarlem
1
–
‘. 1z9/i. –
verantwoordelijk voor het reclactioneele gedeelte: Drs. M. F. J. Cool, te Rotterdam. – Verantwoordelijk voor de
advertenties: H.
A. M.
Roelants, Schiedam. Uitgever:
H.
A. M.
Roelants, Schiedam. . Drukker:
H. A. M.
Roelants, Lange
Haven 141, Schiedam, – K 2193.