Ga direct naar de content

Jrg. 27, editie 1390

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 9 1942

0 ÇPDTPA,TRPP 1042

c

Bekichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL’, NIJ VERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

27E
JAARGANG

WOENSDAG 9 SEPTEMBER 1942

No. 1390

N.V.

Stoomvaart-Mij. ,,Nederland”

Amsterdam

II

N. V.

Rotterdamsche Lloyd

Rotterdam

Hypotheekbanken

en Woningmarkt in

Nederland

door

Ch.. GLASZ

15de publicatie von

het Nederlandsch

Econom. Instituut

Prijs f
1.55*

(Prijs voor donateurs en

leden van het N.E.I.
fl.10)

Verkrijgbaar in den boekhandel

Uitgave:

Be Erven F. Bohn N.V. – Haarlem

-II.

Wat is de

HOLLERITH

Boekhoud- en Statistiek-D
1 EN ST

Deze dienst vormt een afdeeling van ons bedrijf,

die over een uitgebreide, moderne WATSON

Machine Installatie (HOLLER!TH Systeem) beschikt,

alsmede over een staf von deskundig bedienend

personeel, om
alle administratieve werk-

zaamheden en statistieken,
tegen een rede-

lijk tarief, feilloos en snel volgens het HOLLERITH

Systeem uit te voeren.

Vraagt nadere Inlichtingen aan de:

WATSON BEDRIJFSMACHINE MAATSCHAPPIJ N.V.
HOOFDVERTEGENWOORDIGING
VOOR NEDERLAND DER

INTERNATIONAL BUSINESS MACHINES CORPORATION te

NEW-YORK.
Frederlkspleln 34, AmsterdamC – Telef. 33656-31856

R.Mees8bonen

Ao. 17Q

BASKtERS
EN ASSUBANTI
E-MAKELAARS
•1II

ROTTER DAM
AMSTERDAM (Ass.)
‘s.GRAVENHAGE
• DELFT – SCHIEDAM
V LA
ARD 1 NGEN

0

BEHANDELING VAN ALLE

BANK ZAKEN

BEZORGING VAN ALLE

ASSURANTIËN

1

El

NEDERLANDSCHE

HANDEL-MAATSCHAPPIJ,
N.V.

111

69 KANTOREN
IN NEDERLAND

EFFECTEN

AAN- EN VERKOOP – ADMINISTRATIE

CREDIETEN

AAN HANDEL EN INDUSTRIE

ABONNEERT U OP

DE ECONOMIST

ORGAAN VAN HET NED. ECONOMISCH INSTITUUT

Onder redactie van:

Th. Ligthart, Ch. Raaijmakers,

C. A. Verrijn Stuart, G. M. Venijn Stuart,

F. de Vries.

De Econonilet vorschljnt don

-__ lödon van elke maand. De

—__ prijs voor den jaargang- ho.

Met
1942
begon de Eén-en.negen-

-___ draagt! 12.60 voor ‘t binneul.,

tigste jaargang:
= franco p.
D.
t 13.40; voor stu-

denten t
10.60. Iranco p.
p.

Proefnummer gratis op

t
11.30; 113.60
voor het bul-

aanvraag verkrijgbaar!
-=
_ tenland, bij vooruitbetaling.

Abonnementen worden ook door den boekhandI aangenomen.

UITGAAF VAN DE ERVEN F. BOHN N.V.

HAARLEM – POSTGÎRO 5403

II.-

Overzicht van de ontwikkeling der

handelspolitiek van het Koninkrijk

der Nederlanden van 1923 t/m. 1938

(Samengesteld door een groep mede-

werkers van het N. E. 1., onder leiding van

Prof. Mr. P. Lieftlnck)

28ste publicatie van het Nederi. Econom. Instituut

Prijs f 2.10*

(Prijs voor donateurs en leden van het N. E. 1.

f
1.50)

Verkrygbaar in de boekhandel

UITGAVE:

DE ERVEN F. BOHN
N.V.,
HAARLEM

De. Scheepsbouw-

nijverheid in

Nederland

door

Ir. J. W..BONEBAKKER

Publicatie no. 16 van het

PRIJS

Nederlandsch Econom.

1.55*

Instituut

Donateurs en leden f 1.10

VevkrEjgbam in den Boekhandel

Uitgave van de

ERVEN F. BOHN – HAARLEM

Derde Gewijzigde Druk

van

Egalisatiefondsen
en Monetaire Poli-

tiek in Engeland,

Nederland en de

Vereenigde Staten

door

Prof. Dr. H. M. H. A. van der Valk

30ste Publicatie van het Neder-

landsch Economisch Instituut.

Prijs f 2.10*
.

(Prijs voor donateurs en leden
van het N. E. I. fl.50)

Verkrijgbaar in den Boekhandel

Uitgave: De Erven

F. BOHN NV.., HAARLEM

TINRESTRICTIE EN TINPRIJS

door M. J. Schut

31 ste Publicatie van het Neder-
landsch Economisch Instituut.

Prijsf 1.55*

(Prijs voor donateurs en leden
van het N.E.l……itlO)

Verkrijgbaar i. d. boekhandel

UITGAVE:

De Erven F.Bohn N.V.,Haarlem

13

9’SEPTEMBER 1942

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

EconomischS tatÏst±sc’
he
Berichten

ALG EMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN ENVERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

27E JAARGANG

WOENSDAG 9 SEPTEMBER 1942

No. 1390

HOOFDREDACTEUR:

M. F. J. Gooi (Rotterdam).

PLAATSVERVANGEND HOOFDREDACTEUR:

H. W. Lainbers (Zwartewaal).

Redactie en administratie: Piete, de I-Ioochweg 122, R’dam-W

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigepiaatweg.

Telefoon Nr. 35000.

Postrekening 8408.

Abonnenients prijs aoor het weekblad, waarin tijdelijk

is opgenomen het Economisch-Statistisch Maandbericht,

franco p. p. in Nederland f 20,85* per jaar. Buitenland en

holonien f 23,— per jaar. Abonnementen kunnen met elk

nummer ingaan en slechts worden beëindigd per ultimno aan

elk kaie,iderjaar. Losse nummers 50 cent. Donateurs en

leden aan het Nederlandsch Economisch Instituut ontaangen

het weekblad gratis en genieten een reductie op de aerdere

publicaties. Adreswijzigingen op te geaen aan de administratie.

Adoertenties aoorpagina f 0,28 per mm. Andere pagina’s

f 0,22 per mm. Plaatsing bij abonnement aolgens tarief.

INHOUD:

Bis.

Bijzondere transacties

via de clearing door

Mr. P. A. Blaisse ……………………….398

Baiansstatistieken van hypotheekbanken, werkzaam

in Nederland,
1941……………………….400

B o e kb es p r e kin gen.

])r. lIP. W. yan’Ravestijn Beleggingspolitiek èn

risicoverdeeling, bespr. door
G. Goedhart, ….403

M a a n d c ij f e r s.

Indexcijfers van Nederlandche aandeelen ……
404

S t a t i s t i e k e n.

Stand van ‘s Rijks kas – J3ankstaten ……….
405

GELD- EN KAPITAALMARKT.

Konden wij de vorige week constateeren, dat de omzetten
op de
geidmarkt
speciaal in het langer loopende schat-
kistpapier, uitermate beperkt waren gebleven, als gevolg
van de terughoudendheid van het meerendeel der geld-gevers, in verband met de mogelijkheid ian een nieuwe
staatsleening, deze week was daarin een belangrijke ver-
betering waar te nemen. Gèldgevers, die zich de vorige
week van de markt hadden teruggehouden, wellicht in de
verwachting, dat een ruimer aanbod van papier, nl. van
de zijde van hen, die tot liquidatie genoopt waren om te
kunnen inschrijven, de rente zou doen oploopen, zijn nu
weer in de markt gekomen. De omzetten in het langer
loopende materiaal waren viij omangrijk, zij het dan
ook, dat de rentetarieven over het algemeen wat hooger
waren dan eenige weken geleden het geval was: Ook op
de calimarkt zijn de omzetten weer wat grooter geweest;
geldnemers, die de vorige week eenige terughoudendheid
betrachtten, waren nu weer wat vlotter in hetaangaan van
engagementen. In verband met het bijzondere karakter van de calimarkt en de functie daarvan in -de financie-
ring van de wisselmarkt, is het logisch, dat, wanneer op
de wisselmarkt de geldgevers terughoudend zijn, op de
cailmarkt de geldnemers meer reserve in acht ,nemen.

De
obligatiernarkt
vertoonde evenals de geidmarkt tee-
kenen van geringeren invloed der verwachtingen inzake
een nieuwe consolidatie-operatie. Niet dat men de gedachte
aan een emissie heeft ]aten varen, integendeel men neemt
voor en na aan, dat te eeniger tijd tot consolidatie zal
worden overgegaan. Alleen denkt men aan een verder af
gelegen stortingsdatum. 1

let moet trouwens worden ge-
constateerd, dat het koerspeil der voornaamste leeningen wel een vrij belangrijke koersdaling had ondergaan, van-
neer men bedenkt, dat er alleen nog maar sprake was
van verwachtingen, terwijl nog in het geheel niets bekend was inzake de mate, waarin verschillende groepen zouden
moeten deelnemen. De koersdaling kon derhalve nog
nauwelijks andere oorzaken hebben dan psychologische.
De
3-31- pCt. leening
1938,
die de week opende op
96 9/16,
sloot op
97 3/16,
een koersavans derhalve van
5/8
pCt. Minder sterk was de stijging hij de jongste staats-
leening, de
3.
pCt. leening
1941,
die op
99 9/16
opende
en de markt verliet op
99 21/32.
Deze leening had in den
loop van de week een oogenhlik
991
genoteerd. Een belang

rijke stijging vertoonde de langloopende
3
pCt. leening
1937,
die in de voorgaande week de krachtigste daling had
vertoond. Na een opening op
92-
stelde deie leening zich
aan het einde van de week op
94 5/8,
een koersstijging dus
van bijna
2
punten.
Op de
aandeelenmarkt
was het voornaamste verschijnsel
de zeer vaste stemming voor Indische waarden, die een zeer
aanzienlijk koersavans boekten bij levendige omzetten.
Olies werden ook levendig verhandeld, maar de koersstij-
ging in dit fonds was maar zeer matig, tegen flinke lçoers-
sprongen bij de Indische aandeelen. Zoo stegen bijv.
lI.V.A.’s
40
punten, Amsterdam Rubber 10 punten en
Deli’s ruim
20
punten.

398

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1
9 September 1942

BIJZONDERE TRANSACTIES VIA DE

CLEARING.

Alvorens hieronder enkele punten betreffende het in-
ternationale betalingsverkeer nader te bezien, waarbij

in het bijzonder wordt stilgestaan bij de mogelijkheid

versnelde clearingbetalingen voor do
• •betroIkenen te

effectueeren, zij er de bijzondere aandacht op gevestigd,

dat deze geheele materie zéd gecompliceerd is en voor een

systematische behandeling z66 weinig overzichtelijk, dat

in het onderstaande slechts enkele aanteekeningen worden

gegeven, zondei dat daarbij aanspraak wordt gemaakt 01)
vôlledigheid.

Wij zijn ons daarbij bewust, dat verschillende aspecten

van deze zaak momenteel van minder belang zijn en in

hoofdzaak slechts theoretische waarde hebben. Niettemin

achten wij het van beteekenis enkele kanten van het inter-

nationale betalingsverkeer nader te belichten, in het bij-

zonder in verband met de omstandigheid, dat zich mis-

schien na den oorlog wel weer vragen zullen voordoen,

clie ook vroeger steeds de volle belangstelling van handel
en industrie hebben gehad. De ervaringen, die in ons land
op het gebied van de practische toepassirg van clearing-

en compensatieverdragen in de afgeloopen jaren zijn op-

gedaan, zullen ons na den obrlog zeker van pas komen.

De wachttijd bij de clearing

Het is wellicht niet algemeen bekend, dat via de inter-.

nationale clearing langs verschillende wegen betalingen
kunnen worden verricht, welke er toe leiden, dat de be-

trokken transacties sneller en commercieel met een groo-

tere zekerheid worden uitgevoerd. liet groote probleem,
dat speciaal in de jaren direct voor het uitbreken van den
oorlog algemeen bestond, was dat van den zgn. wachttijd.
In de , ,Economisch-Statistische Berichten” van 21 Augus-

tus
1940
1)
is meer uitvoerig bij de oorzaken van den
wachttijd stil gestaan. Met het oog op het graote belang,
dat deze materie heeft, zij er hierbij aan herinnerd, dat de

spanning tusschen de binnen- en buitenwaarde van het
geld zoo groot werd, dat de overwaardeering van de bui-
tenwaarde het beoogde evenwicht in de handelsbalansen

van het valutazwakke land met het valutasterke land –
of het overicht van de eerste op de tweede! – verstoorde.

,,In plaats van een gegarandeerde afwikkeling” – aldus Dr. Treep – ,,van de bevroren credieten te waarborgen
met de instandhouding van den normalen handel, consta-
toercle men, dat de stortingen in de valutasterke landen
geleidelijk afnamen in oereenstemming met den gedaalden invoer uit de valutazwakke landen, terwijl de achterstallige
handelsvorderingen opliepen door -den aantrekkelij ken export naar laatstgenoemde landen.”

Het spiegelbeeldef/eci der bilaterale clearing.

Naast het niet in evenwicht zijn van handelsbalansen
is een tweede oorzaaic van den wachttermijn aan te geven,
welke is gelegen in het verschil in betahingscondities bij
bepaalde transacties met twee landen; hierbij treedt tevens
het zgn spiegelbeeldeffect der bilaterale clearing op (zie
bovengenoemd artikel).
.Wat
is
immers het geval? Stel, dat Nederland (land B)
industrieele producten naar Roemenië (land .A) levert
tegen betaling op 3 maanden, terwijl Roemenië graan ë
contant levert aan Nederland. Vooropgesteld zij, dat het
handelsverkeer in evenwicht is. De clearingstorting in

Roemenië geschiedt in ons voorbeeld dus drie maanden
na factuirdatum, terwijl door den Nederlandschen impor-
teur van het Roemeensche graan daarentegen contant
wordt gestort.. De consequentie hiervan is, dat de graan-
exporteur eerst na drie maanden geld uit de Roemeensche
clearing hdschikbaar krijgt, terwijl de industrieele expor-
teurs op den vervaldag kunnen worden voldaan. De toe-

stal1d is dus z66, dat de industrieele leverancier geen ver-
schil merkt, daar zijn factuur wordt betaald op den ver-
valdag, terwijl de exporteur in Roemenië drie maanden

op zijn geld moet wachten, in casu tot het tijdstip, dat de
Roemeensche importeur van de industrieele producten

uit Nederland in de Roemeensche clearing stort. Er ont-

staat dus een wachttermijn, welke het langst is voor degene,

die op de ,,kortste” betalingsconditie heeft geleverd, een
wachttijd, die de laatste zelf niet in de hand heeft, maar

afhankelijk is van de condities, waarop de importeurs in

het eigen land koopen.

Het or’erbi’uggen pan den wachiternzijn.

Aan het bovenstaande moet echter onmiddellijk worden
toegevoegd, dat de beschouwingen, welke samenhangen

met den wachttijd in de clearing feitélijk slechts historische

beteekenis hebben, daar op het moment eigenlijk geen

wachttijd bestaat. Immers, vrijwel onmiddellijk na de
bezetting in 1940 werden op grond van een afzonderlijke

met D ui tschland getroffen regeling de clearingvorderi ngen

direct door 1)e Nederlandsche Bank voldaan. De wchttijd
is dus op deze wijze geëcarteerd. De tijdsverschillen, welke

thans nog bestaan, houden in hoofdzaak slechts verband

met vertragingen in postverbindingen en verkeersmoeihijk-

heden en zelfs-deze kunnen nog veelal worden voorkomen
door telegrafische overmaking. Gelijk bekend, wordt veel-

vuldig door de ,,Zentral Verrechnungskasse” te Berlijn
telegrafische opdracht tot uitbetaling aan het Clearing-

instituut gegeven. Is derhalve het probleem van den wacht-

termijn momenteel hiet opportuun, toch is het interessant

een oogenhhik stil

te staan bij de vraag, op welke wijze,
deze wachttijden kunnen worden overbrugd. Immers, in
de meeste gevallen stellen de betrokkenen op een snelle
betaling prijs: de exporteur, die snel zijn geld wil ontvan-

gen, de importeur, die op korten termijn over zijn goederen

wenscht te beschikken en deze eerst na remise afgezonden
krijgt, denhtuurlijke persoon, die dringend moet worden

ondersteund.
Eigenlijk kan de vraag nog beter anders worden gesteld.

In hoeverre kunnen de bezwaren, welke aan een wacht-

termijn zijn verbonden, worden ôndervangen? De wacht-termijn blijft immers bestaan, alhoewel niet moet worden

vergeten, dat deze door een goede ,,planning” en een zorg-
vuldige clearingtechniek voor een gedeelte is te voorkomen.
Verschillende oplossingen zijn in de practijk gevonden. In de eerste plaats kochten particulieren clearingvorderin-

gen op en betaalden aan belanghebbenden uit onder aftrek
van een flink disconto. Ook de banken, toch reeds in zoo sterke mate bij het clearingverkeer betrokken
2),
verleen-
den in vele gevallen hare bemiddeling, hetzij dat beleening

plaats vond, hetzij op andere wijze.
Noemen wij de bank in land A, via welke de storting
plaats vindt (dus de bank van den importeur), de A-bank
•en de bank in land B, via welke de uitbetaling aan den begunstigde geschiedt (de bank van den exporteur), de
B-bank.
In de practijk gaat het nu veelal z66, dat de B-bank

met de uitbetaling aan den eaporteur niet wacht tot het
bedrag werkelijk uit de clearing is ontvangen, maar voor
rekening van de A-bank het bedrag voorschiet en dus
onmiddellijk tot uitbetaling aan den begunstigde overgaat,
uiteraard na ontvangst van de desbetreffende opdracht
van de A-bank. De B-hank verleent dus een crediet aan
de A-bank. De dekking van dit crediet bestaat in het

bedrag, dat de B-bank straks uitde clearing zal ontvangen.
Tweeërlei mogelijkheid bestaat nu nog: 6f de A-bank
(of haar cliënt) stort liet bedrag op den dag, dat de opdracht
wordt gegeven, in de clearing ten gunste van de B-bank
(ten behoeve van den definitïeven ontvanger) 6f ht be-
drag wordt eerst in de clearing gestort op het moment, dat

‘) Zie
ook P.
Einzig, The excliange cicaring systern”, London
‘)
,,De
cirkelgang der cicaring” door Dr.
A.
Treep

1935, btz. 168 e.
v.

9 September 1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

399

de A-bank van de B-bank bericht heft ontvangen, dat

laatstgenoemde tot betaling is overgegaan. 1-Jet laatste
geval zal zich voordoen bij transacties, waarvan wel zeker

is, dat zij geschieden, maar nog niet liet tijdstip waarop

(bijv. omdat eerst bepaalde voorwaarden moeten worden

vervuld, voordat de begunstigde betaling kan ontvangen).

Uit deze transacties Qoort9loeiende aansprakelijkheid.

Zooals boven opgemerkt, ontstaat door de vers’nelde

betaling een credietverhouding tusschen de A-bank en de
B-bank. De verhouding tusschen den cliënt-opdracht-

gever en de A-bank wordt gedomineerd door de gewoonlijk

vooi’4eomende bepaling, dat de cliënt jegens de A-bank
aansprakelijk blijft voor alle risico’s en kosten, welke uit
het dbor de B-bank te verleenen voorschot voor de A-bank

voortvloeien. Uit het aansprakelijk blijven voor de ge-

noemde risico’s blijkt, dat de bevrijdende werking, welke
als regel door de nörmale clearingstorting voor den schul-
denaar ontstaat, bij versnelde clearingbetalingen niet

aanwezig is.
Wij, betreden hier het uiterst moeilijke en delicate ter-

rein van de bevrijdende werking. Op dit punt kan hier

niet verder worden ingegaan. Alleen zij er aan herinnerd, dat vroeger de bevrijdende werking ten gevolge van stor-
ting op de .clearingrekening regel was en met zooveel
woorden in het Nederlandsch-Duitsch Clearingverdrag
werd vastgélegd. Tegenwoordig 1kan de bevrijdende wer-
king echter niet algemeen worden aangenomen.
Een belangrijk risico is uiteraard het algemeene risico,
dat om een of andere reden het bedrag niet te bestemder
plaatse aankomt. Een ander belangrijk risico is gelegen
in eventueele koersverschillen, in eerste instantie voort-
spruitende uit een verschillende methode van factureeren. Tusschen het tijdstip, dat de B-bank de uitbetaling, tevens
hetvoorschot, verricht.en het moment, dat de B-bank
effectief het bedrag uit de clearing ontvangt, verloopt
immers een zekere tijd en in dien tijd kan de clearing-
koers ten nadeele van land A gewijzigd zijn. In dat geval
ontvangt de B-bank minder geld dan zij in feite aan den
begunstigde heeft uitbetaald en de cliënt van de A-bank
blijft gehouden het verschil bij te passen. De kosten bestaan in’de eerste plaats uit de debetrente,
door de B-bank aan de A-bank berékend. Op de hoogte van deze rente, ‘die door verschillende omstandigheden wordt bepaald (zooals de hoogte vat de rente in het be-

trokken land) en dus ,van geval tot geval varieert, wordt
hier niet verder ingegaan. Voorts brengt gewoonlijk de
B-bank en soms ook de A-bank credietprovisie in rekening.
Wordt geen credietprovisie berekend, dan moet toch in ieder geval de gewone provisie voor het verrichten van

betalingen worden gevraagd. Tenslotte zijn er de gbwone
clearingkosten. Deze — immers van tevoren l)ekend —
worden veelal door de B-bank van het aan den begunstigde
te betalen bedrag afgehouden.
Onnoodig te zeggen, dat de versnelde clearingbetalingen
evenzeer als de gewone clearingovermakingen door de

deviezenbepalingen worden beheerscht. De banken ver-leenen dan ook alleen haar medewerking, indien de ver-
eischte vergunningen (in Nederland vergunning of binden-
de toezegging tot een vergunning van het Deviezeninsti-
tuut) aanwezig zijn. Begrijpelijk is verder, dat evenals

voor iedere credietverleening de banken met haar corres-
pondenteii in het andere land ook voor de voorschotten uit

hoofde der vermelde betalingen limites hebbenvastgesteld.

Rembourscredieten en accreditieoen via de élearing.

1-Jet lijkt verder interessant een oogenhlik’stil te staan
bij de zgn. rembourscredieten en de accreditieven, wanneer
deze via de clearing loopen. Binnen het kader van deze
beschouwing zal niet verder worden stilgestaan bij het
verschil tusschen het rembourscrediet en het accredi-
teeren of accreditief stellen. Voorop staat, dat het doel

van de versnelde clearingbetaling is den wachttijd te overl

bruggen, terwijl het doel van accreditiqf stellen is meer
zekerheid te geven, dat een goederentransactie zoowel
voor den importeur als voor den exporteur op de juiste
wijze wordt afgewikkeld. In zijn eenvoudigsten vorm komt

het rembourscrediet hierop neer: de exporteur stelt bij

verkoop als conditie, dat de goederen hij inlading moeten
worden betaald. De importeur verzoekt zijn bankier voor

de betaling zorg te dragen, waartoe deze zijn correspondent
in het land van den exporteur opdracht geeft. A]s de ex-

porteur de goederen heeft ingeladen, verkrijgt hij van den

correspondent betaling tegen overgave van documenten,
welke laatste hij naar zijn principaal zendt. Bij het accre-
diteeren gebeurt eigenlijk hetzelfde, d.w’.z. hier verzoekt
de kooper aan zijn bankier den leverancier te accrediteeren,
of anders uitgedrukt, ten gunste van den verkooper een

accreditief te stellen bij de bank van den verkooper. Dik-

wijls wordt daarbij door den verkooper de eisch gesteld,
dat het accredïtief gedurende een bepaalden termijn niet
mag worden ingetrokken, in welk geval wordt gesproken

van geconfirmeerd accreditief.
Overigens moge pok hier worden herinnerd aan het feit,

dat, ‘toorzoover de clearingén over Berlijn worden afge-wikkeld, uitbetalingen hier te lande zonder wachttermijn

plaats vinden. Voorts kan worden geconstateerd, dat voor
het goederenverkeer tusschen Nederland en landen, waar-
mede het betalingsverkeer over een clearing wordt afge-
wikkeld, zeer goed documentaire credieten kunnen worden

geopend. Dit is trouwens alledaagsche practijk.
Betreft het documentaire credieten voor uitvoer uit
Nederland — in ons bovengenoemd voorheeid dus uitvoer
van land B naar land A —; dan zal de opening van derge-
lijke credieten, in het licht van de Deviezenverordening
bezieh, ‘in. den regel beteekenen een credietverleening aan een niet-ingezetene. Zonder vergunning van het Deviezen-
instituut is zulks dus onmogelijk. Immers, artikel 39 van
het Deviezenbesluit 1941 bepaalt, dat het aan eer ingezete-
ne slechts met vergunning geoorloofd is ten gunste van
een niet-ingezetene crediet te verleenen, aval te geven en
borgtocht of andere zekerheid te stellen
3).

Indien liet daarentegen gaat om crediéten voor invoer
in Nederland – in on’s voorbeeld is Nederland dus land A
zal zich in liet algemeen geen credietverleening aan een
niet-ingezetene voordoen.
rçveeërlei
afwikkeling is denk- –
baar: de begunstigde in iaud B ontvangt een betaling
•tegen overgave van documenten, terwijl de tegenwaarde
t.z.t. door den importeur hier te lande in de clearing wordt
gestort., Maar ook komt het voor, dat de bank in Neder-
land eerst dan het benoodigdecrediet verstrekt, indien
gel ij ktijdig door den’Nederlandschen importeur storting in
de clearing plaats vindt. Waar hier sprake is van de be-

schikking over een buitenlandsch tegoed, is overeenkom-
stig artikel 14 van het Deviezenbesluit 1941 een vergunning

van het Deviezenins tituut vereisch t.

Moge met bovenstaande korte aariteekeningen worden
volstaan. Het zou o.i. van groot belang zijn, indien te
gelegener tijd nadere publicaties zouden kunnen worden
gedaan over het hier zoo summier behandelde onderwerp.

Mr. P. A. BLAISSE.

3)
Overeenkomstig lid 2 van artikel 39 is weliswaar vergunning
niet vereiscist voor liet vorleenru van de gebruikelijke betalings-
crdieton (3 maanden,
enz.),
maar deze bepaling is in deze niet van
belang.

.1

11

ilk

1

400

ECONdMISCH-S1ATIS1ISCHE BERICHTEN

.

9 September 194

BALANSSTATISTIEKEN VAN
HYPOTHEEK-
waaronder zich dan nog twee bevinden, t.w. de ‘s-Gra-
BANKEN,
WERKZAAM IN NEDERLAND;
venhaagsche en de Arnhemsche Hypotheekbank, waarvan

1941.
het aandeelenkapitaaliri het bezit van levensverzekering-
maatschappijen is

(resp.

,,De Nederlanden” van 1845
(Samengesteld door het Centraal Bureau 000r de Statistiek,
en de Nationale Levensverzekeringbank).
in overleg met het .Aïederlandsch Economisch Instituut
‘).
In 1942
zal
de overneming van de aandeelen van de
Tent derde male laten wij een balansstatistiek volgen
Stedelijke Hypotheekbank dooi’ de Overijsselsche 1

lypo-
van de in Nederland werkzame hypotheekbanken, thans
theekbank haar beslag krijgen. De concentratie in het
over 1937 tot en met 1941. Voor overzichten over vooraf-
hypotheekbankwezen vindt daarmee verderen voortgang.
gaande jaren zie men ,,Economisch-Statistische Berichten”
Van

de

hypotheekbanken,

waarvan

het

aandeelen-
van 11 Juni en 27 Augustus 1941

en

de April- en Juni-
kapitaal ‘zich geheel of grootendeels in handen bevindt
aflevering van het ,,Maandschrift van het C.B.S.” 1941. van andere hypotheekbanken, in dit overzicht opgenomen,
zijn de balansen en verlies-

en winstrekeningen, waar
dndernemingen, welke,

oeislagen werden bewerkt,
mogelijk, eerst gecombineerd met die van de bank, die

In dit overzicht zijn zooveel mogelijk de ondernemingen
dit

aandeelenkapitaal

bezit.

Het

,,geplaatst

kapitaal”

betrokken van de rubriek ,,Hypotheekhanken, werkzaam op de creditzijde van de gecombineerde balans, die in dit

in Nederland” in het artikel ,,l-Iypotheekbanken, 1941»,
overzicht voorkomt, is dus het bedrag, dat bij derden

opgenomen in de Mei/Juni 1942 aflevering van bovenge-
uitstaat.

Ook in

de gecombineerde

verlies-

en

winst-

noemd ,,Maandschrift”.
rekening zijn dubbeltellingen op

deze wijze vererieden.

Ondernemingen, die, hoewel ze den naam hypotheek-
De financiering van de hypothecaire vorderingen van

bank voeren, meer het karakter van een crediet- en voor-
de Arnhemsche

en

‘s-Gravenhaagsche

1

lypotheekbank

schotbank dragen, zijn daarom niet opgenomen; in be-
door de betreffendelevensverzekeringmaatschappïjen heeft

doeld artikel zijn deze ondergebracht in de rubriek ,,Cre-
tot dusver geen grooten omvang aangenomen.

De in


diet- en Voorschotbanken”.
het overzicht 1940 vermelde cijfers liepen nog iets terug.

Algeheele

aansluiting

is

niet

mogelijk,

doordat

ten
Resultaat der bewerking. behoeve

van

de

overzichten

in

vorenhedoeld

artikel
nog gegevens worden vertrkt door hypotheekbanken
De

volgende gege’vens ,zijn in

tabellen samengevat:

in liquidatie, welke geen jaarverslag meer publiceeren.
de gecombineerde balans

èn verlies- en winstrekening
Verder werd

van

enkele hypotheekbanken

nog geen (tabellen 1 en 2);
jaarverslag ontvangen. 1-let betreft hier ondernemingen
een specificatie van de uitstaande hypothecaire lee- van betrekkelijk geringen omvang, zoodat beide over-
ningen naar de grootte en naar aard en ligging van het
zichten practisch wel op elkaar aansluiten.

Dat moge
onderfand (tabellen 3, 4 en 5);

– blijken uit de volgende cijfers:.
de

gemiddelde

rentemarge,

voorzoover

de

jaarvr-

Uitstaande
1
slagen deze vermelden (tabel 6);
U1staande
hyp. leeningen
pandbrieven
en

andere
het aantal executies (tabel 6).
uit.

1941
leeningen”
uit.

1941
De hypotheekmarkt in
1941
2).

47
hypotheekbanken, in

over-
)<

inillioen gici.


De hypothekenmarkt stond onder invloed van dezelfde
zicht ,,hypolhcekbanken”
O)
genomen
1)
707,6
1
686,5
factoren als in 1940. De stilstand in den aanbouw van
.

nieuwe woningen beperkte de vraag naar gelden tegen
42

hpot1ieekbankcn,

in

dit
overzicht opgenomen
706
1

678,7
hypotheek. De levendige handel in onroerend goed tegen

‘dat
belangrijk gestegen prijzen bracht mede,

vele lee-
)
Men vgl. het ,,Maandschriut van het CBS.” van

Mei/juni
1942.
ningen werden

afgelost,

waartegenover

in

vel&

ge-
.
vallen geen vraag nâar nieuwe leeningen optrad, aan-
1-let aandeeleiikapitaal van negen der hier behandelde
gezien de nieuwe koopers den aankoop met eigen middelen
42 hypotheekbanken bevindt zich geheel of bijna
1
geheel
financierden en juist tot den koop ov.ergingen om be-
in het bezit van een andere hypotheekbank, waarvan de
legging te vinden voor vrijgekomen middelen. gegevens eveneens in dit overzicht verwerkt zijn, zoodat,
1

Jet beloop van de totale inschrijvingen en doorha-
economisch beschouwd, het aantal niet grooter is dan 33,
lingén yan hypotheken bij de hypotheekkantoren was
als

volgt:

(zie pag. 402).
)
De bewerking is ter hand genomen, nadat ,,De Kroniek van
Dr. Mr. A. Sternheim”, waarin om. dergelijke statistieken werden
1)
Men zie
ook
liet artikel van Ch. Glasz:,,I-let aspect van de
gepubliceerd, in
1940
ophield te verschijnen.
hypothekenmarkt” in de ,,E.-S.B.” van
5
Augustus
1942.
Tabel 1.

Gecombineerde balansen oan
42
hypotheekbanken, werkzaam in Nederland.


1937 1938
1

1939
1940

1941

x
millioen
gid.
Obliglo aandeelhouders
.
82,9 80,2
77,5 76,0 75,9
Hypothecaire vorderingen
835,8
785,0 769,7 742,7 706,0
Ingekochte

onderpancien
19,9 20,5 19,3
14,4
10,0
1,2 1,2
1,6 1,5
Effecten

…………..
16,9
14,1
11,3
13,0
18,0
Te vorderen intrest, debi-
teuren,

diverse .activa
16,7
13,9 13,6 11,7
1:1,7

Gebouwen

………….1,4

Kortloopende leeningen.

– –
0,4 2,3



9,4
9,6
Schatkistpapier

……..
Prolongatie, cleposito, kas,
bank,

giro

………..
51,9 22,7
14,3
21,0 28,5

1
1.02551 937,6
1
906,9
1
890,2
1
863,5

Toelichting gecombijicerdo balansen. 3-let geplaatste kapitaal is
het kapitaal, dat bij derden uitstaat; aandeelenkapitaal van een
hypotheekbank, dat zich in het bezit van een andere hypotheek-
bank, in dit overzicht opgenrwnen, bevindt, is niet medegeteld.

Geplaatst kapitaal
Statutaire- en extrarcser- ve, dividendreserve en
onverdeelde winst
Uitgegeven panclbrieven..
Andere leeningen Bestemmings- en verphch-
tingsreserves
Uitgelote en aflosbare
pandbrieven
Te betalen intrest, onkos-
ten en crediteuren, mci.
winstuitkeeringen
19,4 18,0
1
17,5
1
16,3
1
19,6

1.025,5 937:6

906,9

890,2

863,5

In twee gevallen lieten de gegevens in de jaarverslagen deze werk-
wijze niet toe in de jaren
1937-1940.
Het daarbij betrokken be-
drag
is
van betrekkelijk ondergeschikte beteekenis. Vorderingen
en schulden tussclien de hypotheekbanken onderling zijn tegen
elkaar geschrapt. De winstverdceling
Is
in de balans verwerkt.

/

1937
1

1938

1

1939

1

1940

1

1941
x
millioen
gld.
98,9
98,9
99,0 98,6
97,6

5,6
36,0
35,8 36,8 37,5
834,4
758,2
729,1 707,3
667,2

0,2

10,4
12,8
11,5

10,7
11,2
12,1
15,5
17,2

26,5
15,1
3,0
2,9
12,9

‘9 September 1942

ECONOMISCI1

STATISTISCHE BERICHTEN

401

Tabel
2.

Gecombineerde oerlies- en winstreheningen oan 42 hypotheekbanhen, werkzaam in Nederland.

1937
1938
1

1939

1940
1941
.
197
1938

.1939
1940

1944

x

millioeil gid.

x

millioen gid.

Emissiekoslen

en

conver-

Provisie

…………

0,9

1,1

0,7

0,8

1,0
Onkosten………….2,6

2,6

2,5

2,4

2,5

Rentewirist

………..6,7

7,2

7,0

6,9

6,4

Afschrijvingen

en

andete

de

aflossing

……..

0,4

0,3

0,2

0,3

0,5

..
siekosten

………..2,5

1,5

0,2

0,3

Vergoeding voor vervroeg-
..
verliezen

…………..2,9

3,5

2,9

2,3

1,4

Exploitatie ingekochte on-

Verliezen afgeboekt tegen

derpanden

………..0,6

0,7

0,8

0,8

0,5
besteinmingsreserves

..

0,5

0,4

0,2

0,2

0,2

Koerswinst pandbrieven.
.

0,1

0,5

0,6

1,1

0,2
Koersreserve pand brieven

0,1


Terugboeking van bestem
Koersverlies beleggingen.
.

1,4

mingsreserves

……

0,8

0,9

0,4

0,2

0,8
Dotaties aan bestemmings-

Rente beleggingen

. . . .

0,9

49

1,2

1,5

2,0
en verplichtingsreserves

1,8

1,9

2,2

4,2

2,7

Koerswinst beleggingen.
.

0,2

0,1

0,4

0,3
Dotaties aan statutaire-en

Terugboeking van

koers-
exirareserve,

dividend-

reserve beleggingen

. .

0,2


reserve en onverdeelde

Terugboeking van

statu-

..

winst

…………..

1,0

1,3

1,4

1,6

1,3

taire-

en

extrareserve,
Dividend en tantiëmes
. .

1,0

1,2

1,5

1,7

1,7
.

dividendreserve

en

on-
..

Winstbelastiflg …………-

2,1

verdeelde

winst

…..

1,8

0,7

1,2

0,4

0,5

12,4

12,4

12,3

12,4

12,2

12,4

42,4

12,3

12,4

12,2

..

Toelichting

gocoinbincerdo

verlies-

en

winstrekeningen.

Af boe-

lijken post ondergebracht, omdat tegen deze verliezen in het alge-
kingen van verliezen direct tegen reserves, zoodat ze buiten de

meen

in

vorige

jaren

is

gereserveerd.

Conversiekosten

echter,
verlies- en winstrekening

bleven,

zijn,

voorzoover cle verslagen

.

die in vele gevallen ook direct ten laste van een reserverekening
voldoende

inlichtingen

bevatten,

op

de

gecombineerde

verlies-

zijn geboekt, komen alle onder het hoofd

Emissie- cii conversie-
en

winstrekening tot uitdrukking gebracht.

De verliezen

afge-

kosten” voor. De wiostverdeeling blijkt uit de verlies- en winst-
boekt

tegen

besteinmingsreserves

zijn

daarbij

in

een

afzonder-

rekening.


Tabel 3.

Specificatie der uitstaande leeningen naa,’ de grootte der leeningen.

1938
1

‘19401
1941

1937
1
1938
!
1939!
1940j 1941
1
1937
1
1938
1
19391 1940
.
1
1941

x millioen gid.

in procenten

Ieeni
bedr

der

OOld

Leeningen

boven 1100.000


………..
…16,6 186,2 185,5 176,6 165,6

23,5

23,7

24,1

23,8

23.5 177,7 177,8 178,7 178,0 182,6

.

.
50.000-,,

75.600

…….05,0 100,2

99,0

92,0

80,9

12,6

12,8

12,9

12,4

11,5

60,6

60,9

60,9

61,0

60,7
25.000-,,

50.000

……..

159,0 150,7 146,6 141,0 133,6

19,1

19,2

19,0

19,0

18,9

35,1

35,0

35,0

35,0

35,0
10.000-,,

25.000

……..

182,4

167,2 162,5 161,0 160,2

21,8

21,3

21,1

21,7

22,7

15,9

15,8

15,8

15,8

15,8

van

,,

75.000- f100.000

………69,4

65,6

62,5

59,5

54,2

8,3

8,4

8,2

8,0

7,7

85,7

85,9

86,3 .86,6

85,9

beneden

f10.000

…………….

120,8 112,4 110,4 111,0 110,5

14,4

14,3

tli,3

14,9

15,6

4,8

4,8

4,8

4,8

4,9
niet gespecificeerd

…………..

2,6

2,7

3,2

1,6

1,0

0,3

0,3

0,4

0,2

0,1

..
..

..

Totaal

……………..

835,8 785,0 769,7 742,7 706,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

18,7

18,7

18,7

18,3

17,9

..

Tabel 4.

Specificatie der uitstaande leeningen naar den aard oan het onderpand.

.
1937
!
1938
!
1940
!
1941
!
1937! 1938j 19391940J 1941!

x
millioen gid.

in procenten

Op:

Gebouwd

………………………….780,4 739,9 726,2 705,1 672,2

93,4

94,3

94,3

94,9

95,2
Ongebouwd

………………………34,2

28,6

27,5

26,6

25,7

4,1

.3,6

3,6

3,6

3,6
Bouwterrein

………..
.
…………..

.8,7

7,6

7,6

7,2

6,2

1,0

1,0

1,0

1,0

0,9
Niet

gespecificeerd

………………….

12,5

8,9

8,4

3,8

1,9

1,5

1,1

1,1

0,5

0,3

Totaal

………………..835,8 785,0 769,7 742,7 70.6,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

..

Tabel 5.

Specificatie der uitstaande leeningen naar de ligging der onderpanden, 1,941.

Gemidd.

Gemidd.
Aantal
Bedrag bedrag der
Aantal
Bedrag
bedrag der
leeningen
x miH. gld.
leeningen leeningen
x miii. gld.
leeningen
x 1000 gid.
.
x 1000 gld.

Groningen

……………595

6,0

10,

‘s-Gravcnhage

5.756

‘125,5

21,8
Friesland

……………671

2,9

4,4

Rotterdam

…………..5.408

124,6

23,0
Drenthe

……………..304

1,3

4,3

Overig

Zuid-Holland

.

4.636

63,9

138
Overijssel

…………….825

5,2

6,3

Zeeland
.

…………..

380

2,0

5,2

Amsterdam

7.381

242,7

32,9

Meer dan één rubriek

12

1,2

97,3

..
Gelderland

………….1.349

12,2

9,0

Noord-Brabant

1.911

-17,2

9,0
Utrecht

……………1.600

23,9

15,0

Limburg
563

4,2

75

Overig Noord-Holland

.

7.978

72,2

9
1
0

Niet

gespeciticeerd

-‘)

1,0

Totaal

39.374

706,0

1)
Dit aantal is niet precies bekend, voor twee derde van het bedrag beloopt dit 5.

Tabel 6.

Gemiddelde rente, rentemarge en aantal executies.

1937

1

1938
1

1939

1

1940 1940
194!

31
31
31
29
29

Gemiddelde hypotheekï’ente in

pCt .

………………….
4. 91
4,6439
4,512
4,4982
4,4545
4,3635
Gemiddelde pandbriefrentc in

pCI.

………………….
3,9841
3,7051
3,6820
3,7019
3,6562
3,6066

Aantal banken
1)

……31

Gemiddelde rentemarge

in

pCt.

……………………..
0,9259 0,9388 0,8300 0,7963 0,7983 0,7569

Hoogste rentemarge in

pCt.

…………………… . …
1,2640

. .

1,4030 1,4563
1,2250 1,2250
1.0560

Laagste rentemarge

in

pCt.

……………………….
0,21 04

.

0,6535
0,4300 0,4650
0,4650 0,6026

Aantal

executies

(42

banken)

………………………..
426

. .

263
176
142
142
121

1)
Aantal hypotheekbanken, waarop de gegevens betrekking hebben.

/

402

ECONOMISCH- STATISTISCHE BERICHTEN

9 September 1942

Per saldo was het bedrag der nieuwe inschrijvingen

van hypotheken, door de verschillende categorieën van

hypothecaire credietgevers tezamen, in 1941 hooger dan

in 1940; hierbij moet worden bedacht, dat tegen het

einde van het jaar veel oversluitingen plaats vonden van

leeningen aan naamlooze vennootschappen, die op grond

van het Liquid atieb esluit werden omgezet in firma’s.

Uit het groote bedrag aan nieuwe leeningen, dat is
afgesloten, mag overigens wel worden afgeleid, dat de

hypotheekbanken een groote activiteit hebben ont-

wikkeld. Haar aandeel in de nieuwe inschrijvingen neemt

de laatste jaren voortdurend toe, de laatste twee jaren

zeer snel. Het bereikte in 4941 ruim 24 pCt. Daartegen-
over zijn de doorhalingen van hypotheken, zoowel voor
de hypotheekbanken a]s de andere hypothecaire crediet-
gevers, sterk gestegen, zoodat het uitstaanle bedrag in

1941 verder verminderde. Slechts enkele hypotheek-
banken slaagden er in het bedrag der uitstaande leeningen

op peil,te houden, of zelfs nog te vergrooten. Voor de
geheele groep daalde het uitstaande bedrag van f 742,7

millioen aan het einde van 1940 tot t 706 millioen

ultinio 1941.

Dc gang van zaken bij de hypotheekbanken in
1941.

Bij de bepaling van het bedrag,’dat op de onderpanden
werd verstrekt, werd blijkens de verslagen, met het oog
op de sterk gestegen waarde van deze panden, groote voorzichtigheid betracht. Deze waardestijging van de

onderpanden had voor de hypotheekbanken het ginstige

gevolg, dat de dekking van de uitstaande leeningen ver-
beterde en dat ingekochte onderpanden voor een goeden
prijs verkocht konden worden. Deze post vertoonde voor
het eerst in 1940 een belangrijke vermindering en liep
in 1941 verder met t 4,4 millioen terug tot f10 millioen.

In de tegenwoordige omstandigheden, nu de uitzetting
van gelden groote moeilijkheden ondervindt, vormen

deze onderpanden geen onaantrekkelijke belegging, al
verlaat de hypotheekbank met de exploitatie daarvan haar
eigenlijke terrein. Uit deze overweging zijn enkele hypo-
theekbanken niet tot afstooting van hun bezit aan goed
rendeerende’ panden overgegaan.

De algemeene groote liquiditeit van de hypothëek-
debiteuren komt tot uiting in de sterke vermindering yan den pst ,,Afschrijvingen en andere verliezen” op
de geombineerde verlies- en winstrekening. Achterstand
in de betaling van rente en aflossingen kwam in 1041

vrijwel niet meer voor. In vel9 gevallen konden panden, welke ,,in administratie”- waren genomen, weer worden
vrijgegeven. Het aantal executies nam verder af
(zie tabel 6) en was het laagste dat sedert 1929 is voor-
gekomen.

De daling van de hypotheekrente heeft medegebraclit,
dat in 1941 vele bestaande leeningen tegen een lagere
rente werden overgesloten. Hierdoor is het aandeel van
de 4.pCt. hypotheken in het totaal tot boven de helft ge-
stegen, terwijl de hypotheken met een hobger rente-

percentage sterk zijn verminderd. Dit blijkt uit het
nevenstaande overzicht.
Deze oversluitingen hebben zich ook de laatste jaren

vôôr 1939 – begin 1939 was een tijdelijke stijging van
de rente voor nieuwe leeningen te constateeren – veel-
vuldig voorgedaan.
In den loop van 1941 konden eveneens enkele conversies
van hooger rentende pandbrieven in 3 pCt. plaats vin-

den. De uitstaande pandbrieven waren evenwel reeds voor het overgroote deel van het type 31 pCt:, zoodat

Uitslaande hypotheken pan
47
hypotheekbanken, werkaanz

in Nederland.

Rentctype
31
1mber
31

1ernber

pCt
x
11.000
pCt.
x t
1.000
pCI.
Minder dan
3
68

22

van

3

töi beneden
3*

3.689
0,5
3.256
0,5
4
46.127
6,2
42.588
6,0
4

4
319.273
43,0
369.431
52,2
5
283.029
38,1
234.790
33,2
5*
84.757
11,4
53.443
7,6
5*

,,

,,

6
6.178
0,8
3.926
0,6
6

,,

,,

6
161

141

1
– –

Totaal

……
1
743.283

1100

1
707.598

1100

de daling van de hypotheekrente een verkleining van de

rent.emarge mee moet brengen. Dat dit het geval geweest

is, blijkt uit de gegevens, welke daaromtrent in de jaar-

verslagen van 29 der hier behandelde hypotheekbanken

voorkomen (zie tabel 6).

Balans en verlies- en vinstrekening.

De vermindering van het .hedrag der hypothecaire
vorderingen en van den post ingekochte onderpanden is

reeds ter sprake gekomen. De achteruitgang in het be-

drag der uitstaande pandbrieven en ,,andere leeningen”
hield daarmee ongeveer gelijken tred, zoodat het bedrag

der hypothecaire vorderingen, dat uit eigen middelen ge-

financierd werd,, geen groote verandering onderging.

Afgezien van 1937, toen het abnormaal laag was, is dit
bedrag tamelijk constant geweest. 1-let was in de jaren

1937-1941 achtereenvolgéns 11,4, f 26,6, f 30,2, f 22,6

en f 27,3 millioen. Van hypothecaire vorderingen en in-
gekochte onderpanden tezamen werd in dezelfde jaren
uit eigen middelen gefinancierd: f 21,3, 1 47,1, f49,5,

t 37,— en t 37,3 millioen. Gestort kapitaal en statutaire-,

extra- en dividendreserves bedroegen tezamen iii de jaren
1937-1941 achtereenvolgens f51,6, f54,7, f57,3, f59,4 en

f59,2 millioen, of,in procenten van het uitstaande pandbrief-
kapitaal (inclusief ,,andere leeningen”) 6,2 pCt., 7,2 pCt.,

7,8 pCt., 8,2 pCt. en 8,7 pCt. Deze bedragen vormen met het obligo aandeelhouders een waarborg voor de

pandbriefhouders. Bovendien kan een deel van de be-
stemmings- en verplichti ngsreserves als redde reserve

worden aangemerkt.
De liquiditeit was, evenals in 1940, zeer groot, zooals
vergelijking van de laatste di-je posten aan de actiefzijde
van de balans met de laatste twee posten der passiva,
duidelijk leert. Dit is een symptoom van de bestaande
moeilijkheden om voldoende gelden op aannemelijke

voorwaarden onder hypothecair verband te plaatsen op
onderpanden, welke voor de hypotheekbanken aantrek-
kelijk zijn. Een deel der beschikbare middelen is belegd
in schatkistpapier. Het totale bedrag onderging ten op-

zichte van 1940, toen deze post voor het eerst voorkwam,
vrijwel geen wijziging. De post ,,kortloopende leeningen”,
welke eveneens voor het eerst in 1940 is voorgekomen,
nam iets toe.
De opbrengst van de normale winstbronnen, als hoe-
danig de eerste drie posten aan de creditzijde van de
verlies- en winstrekening aangemerkt kunnen worden,
is in totaal de laatste jaren vrij constant. De opbrengst
daalde van 1940 op 1941 van t 8 tot t 7,9 millioen. De
afzonderlijke posten vertoonen echter grootere verschil-

len. De rentewinst daalde met t 0,5 millioen, waartegen-over een toeneming staat van de posten provisie en ver-
goeding voor vervroegde aflossing. De stijging bij deze
laatste twee posten is begrijpelijk in verbaad met hetgeen
hiervoor reeds gezegd is omtrent het groote bedrag aan
ieuwe leeningen, die gesloten zijn, de conversies van hy-
pothecaire leeningen naar lager rentetype en de vele

aflossingen, welke hebben plaatsgevonden.
De daling van de rentewinst moet voor een’ belangrijk
deel worden toegeschreven aan de inkrimping van het

1938
1

19391940

x

miflioen gid.

574
443

303
351
wo.
door hypotheekhanken
61
51

55 85
Inschrijvingen

…………………

andere banken en inst
312
241

135
132
part. personen
193 140

104
126
ing
663 445

439
743
Doorhalen
………………..
Openstaand einde des jaars

…….
6.052
6.050

5.914
5.522

9 September 1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

403

bedrijf, alhoewel ook de winstmarge (rentemarge) is ge-
daald blijkens de cijfers, vermeld in tabel 6.
De exploitatie van ingekochte . onderpanden bracht

f 0,3 miljoen hiinder op, hetgeen verband houdt met

de vermindering van het aantal dezer onderpanden.

De inkoop van pandbrieven leverde een aanmerkelijk
geringere bate op dan in 1940.. De bate ,,rente van be-

leggingen” nam verder toe.

De kosten, aan een normale bedrijfsuitoefening inhae-

rent, als hoedanig de eerste drie posten aan de debet-

zijde van de verlies- en winstrekening moeten worden aan-
gemerkt, indien er althans geen abnormale emissie- en

conversiebedrijvigheid heeft geheerscht, zooals in de jaren
véôr 1939 het geval is geweest, daalden eveneens, geheel
als gevolg van de belangrijke vermindering van den post

,afschrijvingen en andere verliezen”.

Vergelijking van de laatste drie posten aan de debet-
zijde der verlies- en winstrekening, onder aftrek van den

laatsten post aan de creditzijde, leert, dat het netto-
winstcijfer na 1937 belangrijk is verbeterd. Daarbij moet
in aanmerking worden genomen, dat het bedrag, dat in

1939 teruggebracht is van de statutaire- en extrareserve,
in belangrijke mate zijn oorzaak hëeft gevonden in het

koersverlies op de beleggingen, dat zich in dat jaar heeft
voorgedaan. Het hooge bedrag van de dotaties aan be-
stemmings- en verplichtingsreserves in 1940 is een gevolg
van de voorzieningen tegen – mogelijke verliezen als

gevolg van de schade, welke door oorlogshandelingen aan
onderpanden was toegebracht. In 1941 bleven beschadi-
gingen uit deze oorzaak van beperkten omvang. Wordt
met deze bijzondere omstandigheid in 1940 rekening ge-
houden, dan verdwijnt het verschil tusscheri 1940 en
1941 grootendeels.
De.
speci/icaties
in de tabellen 3, 4 en 5 geven tot de
volgende opitkerkingen aanleiding. De daling van het
aandeel der groote leeningen in het totaal uitstaande

bedrag ten gunste van de leeningen beneden 125.000,
welke in 1940 geconstateerd kon worden, heeft zich in
1941 voortgezet.

De hypotheekbanken verstrekken nagenoeg uitslui-
tend lèeningen op gebouwde eigendommen. Ongeveer 70 pCt. (v. j. 66 pCt.) der leeningen staat uit
in de drie grootste steden des lands. 1-let gemiddelde be-
drag der leening is verreweg het grootst bij die, verstrekt
op onderpanden in Amsterdam, afgezien van de lee-
ningen, welke in meer dan één rubriek vallen, waarvan
aangenomen kan worder dat ze niet zijn verstrekt op
aaneengesloten complexen, doch op verspreid liggende
onderpanden.

Vergelijking van de gegevens in tabel 5 met de over-
eenkomstige ggevens over 1940 leert, dat het in totaal
uitstaande bedrag in Rotterdam is gestegen (met 1 8,6
millioen), terwijl het overal elders is gedaald. In hoeverre
de gebiedsuitbreiding van de gemeente Rotterdam
daarbij een rol speelt, valt uit de verslagen niet na te
gaan. Het aantal leeningen nam toe in Amsterdam,
‘s-Gravenhage en Rotterdam. 1-let gemiddelde bedrag
pèr leening nam toe in de provincie Groningen, elders
daalde het of bleef het vrijwel onveranderd.

BOEKBESPREKINGEN.

Bedrijfseconomische Monographieën onder Redactie van
Dr. J. G. Stridiron. IV. Beleggingspolitiek en Risico-
erdeeling
door Dr. H. P. W. van Ravestijn. (Leiden
1942; H. E. Stenfert Kroese’s Uitg.-Mij. Prijs ingen.: f 8,50; geb. f 10,—; 421 blz.).

Het beleggen van gelden is geenszins een gemakke-
lijke taak. De problemen, waarvoor vele beleggers zich
zien gesteld, zijn legio. Men zou zelfs de stelling kunnen
verdedigen, dat er geen vraagstuk op het terrein der

economie is aan te wijzen, waarmede de serieuze belegger
niet langs een of andere weg in aanraking komt. De

draagwijdte van deze stelling wordt men zich terdege

bewust bij het,doorlezen van het bovengenoemde Til-

burgse proefschiift, dat kortgeleden is verschenen in de serie , ,Bedrijfseconomische Monographieën”. De bijna

duizelingwekkende veelheid van vraagstukken, die hierin
worden aangesneden, doet het vermoeden rijzen, dat bij

den auteur meer dan het schrijven van een monografie

het schrijven van een wetenschappelijk handboek -voor

den belegger als bedoeling heeft voorgezeten. Een zekere

mate van tweeslachtigheid is daardoor aan dit omvang-

rijke proefschrift niet te ontzeggen. Terwijl het boek
zich somtijds, gezien de wijze van formuleren en citeren,
kennelijk richt tot den economisch geschoolde, zijn er anderzijds grote delen van het werk aan te wijzen, die
blijkbaar voor den ontwikkelden leek zijn bedoeld. Zo

schijnt de schrijver bijv. een vrijwel volslagen onbekend-
heid van den’ lezer met de conjunctuurleer en de me-thoden van conjunctuuronderzoek te veronderstellen.

Hoe het echter ook zij, behalve tot voorlichting van den
leek kan het onderhavige werk ook in belangrijke mate

bijdragen tot verheldering van het inzicht van den eco-nomisch geschoolde. Systematiek en terminologie zijn
tot dit doel bijzonder geschikt.

Na een analyse van het begrip risico en een verdeling
der economische risico’s in endogene en exogene risico’s,
komt de schrijver tot een bespreking van de methoden,

welke den mens en de gemeenschap bij het tegemoet-
tieden der risico’s ten dienste staan. De verdienste van
den auteur ligt vooral in de wijze, waarop hij de toe-
passing van deze methôden ten aanzien van de beleg-

gingsrisico’s behandelt. De onderlinge verhouding der
methoden van risico-selectie en risico-verdeling komt in
een helder daglicht te staan. Terecht wijst de schrijver
erop, dat in vele gevallen tegenover de endogene risico’s
de risico-selectie véér de risico-verdeling in aanmerking
komt. De risico-verdeling kan vooral toepassing vinden
binnen de tevoren geselecteerde gevaenklassen, i.c.

categorieën van beleggingsobjecten. Van grote practische
betekenis zijn in dit verband de opmerkingen over de

,,investment trusts”, die, naar de schrijver aantoont,
meestal te veel uitsluitend op risico-verdeling uit zijn en dan de risico-selectie onvoldoende toepassen. Een verdergaande risico-selectie (in ruwe vorm hijv. door
uitsluitend in obligaties te beleggen) zou een betere aan-
passing aan de speciale behoeften van vele kleine be-
leggers kunnen bewerkstelligen.
t-

Verhelderend is ook de wijze, waarop Dr. van Ravestijn
de •vorrnen van beleggingspolitiek classificeert naar de doeleinden, welke de belegger voorop stelt. De indeling

in statische en dynamische beleggingspolitiek, waartoe
de schrijver komt, is onzes inziens te verkiezen boven de
tot dusver meer gebruikelijke – door Dr. van Ravestijn
buiten beschouwing gelaten – onderscheid
)
ng tussen
,,actieve” en min of meer ,,passieve” beleggingspolitiek,
welke onderscheiding zich baseert op de handelwijze
van den belegger en de daarachter liggende doeleinden
in het duister laat. Van statische beleggingspolitiek in
engere zin spreekt de schrijver, indien de bedoeling voor-
zit, zich een stabiele geldswaarde van hoofdsom en in-
komen te verzekeren; wordt daarentegen gelet op sta-
biliteit in koopkracht van hoofdsom en inkomen, dan is
sprake van statische beleggingspolitiek in ruimere zin.
De dynamische beleggingspolitiek streeft naar vergroting
van het vermogen en soms ook naar een groeiend inkomen.
De statische beleggingspolitiek is zowel bedacht op so-
liditeit als op liquiditeit. De onderlinge, verhouding hier-
tussen weet de schrijver helder te belichten met behulp
van de terminologie: uiteindelijke en tussentijdse (gelds)-
waardevastheid.

Stelselmatig onderzoekt de schrijver, welke catego-
rieën.va,n beleggingsobjecten het meest geschikt zijn om

404

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

9 September
,
1942

te voldoen aan elk der verschillende doeleinden, welke
de belegger zich kan stellen. Begrijpelijkerwijze wordt

bij de statische beleggihgspolitiek in engere zin veel aan-

dacht geschonken aan obligaties, bij de dynamische

beleg’gingspolitiek aan aandelen. Opmerkelijk is -het be-

toog, op grond waarvan de schrijver aantoont, dat de

statische beleggingspolitiek in ruimere zin slechts hij uit-

zondering van aandelen gebruik kan maken om de ge-
varen van geldswaardeschommelingen te ontgaan.

Bij de behandeling van de dynamische beleggings-
politiek onderscheidt Dr. van Ravcstijn de zgn. ,,cyclical

investment” en de beleggingspolitiek, die berust op -en

prognose ten aanzien van de ,,groeicurve” van bedrijfs-

takken en ondernemingen. De vele civasi-wetenschappe-

lijke methoden van diagnose en prognose, waartoe de

,,cyclical investment” in Amerika aanleiding heeft ge-

gevn, worden uitvoerig becritiseerd. De schrijver geeft

de voorkeur aan de tweede vörm van dynamische be-
leggingspolitiek, in welk verband hij aan de hand van
een aantal Amerikaanse voorbeelden de studie van struc-

turele ontwikkelingen in bedrijfstakken behandelt.

Alles bijeen genomen, bevat de studie een groot

aantal lezenswaardige beschouwingen, die op zichzelf

vaak een heldere blik op de behandelde vraagstukken

werpen. De veelheid der behandelde vraagstukken heeft

echter soms een ietwat verwarrend effect. De grote lijn

verdwijnt daardoor wel eens uit het oog. Voorts is ook

door de grote veelheid van vraagstukken de behandeling

van enkele problemen, die voor den belegger rechtstreeks
van belang zijn, te summier. Zo wordt bijv. niet steeds

in voldoende mate acht geslagen op het verschil in positie

tussen institutionele beleggers en particuliere beleggers.

Wel wordt gewezen op het geperfectionneerde beleggings-

apparaat, dat de institutionele beleggers in tegenstelling

tot hun particuliere co]lega’s kunnen opbouwen, maar op

de kwestie van de beïnvloeding van de beleggingscondities
en met name van de rentestand door de institutionele

beleggers wordt bijna niet ingegaan. Ook in ander verband

wordt in de meeste gevallen de rentestand te veel als
gegeven en zelfs als verklarende factor in de beschou-

MAANDCIJFERS.
INDEXCIJFERS VAN .NEDERLANDSCHE AANDEELEN (Centraal Bureau voor de Statistiek).

(Men zie voor de wijze van berekening der indexcijfers het Maandschrift van het C.B.S. van Maart 1925, blz. 355 cv. en
30 April 1937, blz. 605 e.v. De lijst der fondsen, uit welker noteering de indexcijfers worden berekend, ligt ter inzage op

het Centraal Bureau voor de Statistiek). –
De tusschen haakjes geplaatste cijfers geven het aantal fondsen aan, waaruit het indexcijfer berekend is.

1930

100
e’
Pq

(29)

-‘

o._

(22)

1

.
:’

(51)

,

(6) (6)

-.

0
1
0

p4

(1) (5)

CjD

(5)

(7)

Cd

(4)

1

.

(5)
(29)


bD-Q

(100)

E

(15)

100
100
100 100 100
100
100
100
100 100

.
100
100
100
100
1930

…….
1931
72
76
74
.
86
55 57
51
63
51
68
65
66
70
59

1932
44
55
49 64 30 37 32 36 29 39 46
41
46
39

1933
51
59
54 72
26
44
34 35
45
38
59
49 52
36

1934
50
66
57
68
21
42
34
28
73
41
69
58
55
34

1935 46
67
55 75
21
47
38
34
80 48
65
60
55
37

1936

…….52
76
64 80 38 79
44
42
109
70
73
79


66
62

1937
85
108
95 103
113 108
70
64 209
92
167


120
104
76

1938
84

.

40

105
93
99
98
90
57
56
145
81
94
98
96
54

1939
86
100
92 80
94
79 45 63
132
53
84 86
90
56

1941

)

….
154
146
91
139
72
74
75
192
75

.
101
110 129

Jan. 1941
126.2
189.2
181.8 85.9
134.1
70.8
61.8 77.6
186.2 70.6 93.4 106.4
120.0
69.7

Febr.
120.8
133.4
126.2
84.1
125.3 62.0 56.7
69.6
169.9
64.9
89.4
97.6
113.4
63.4

Mrt.
123.0
135.8 128.5
82.1
125.6
60.0
56.8
69.9
174.0
64.9 90.7
99.0
115.1
63.8

April
134.3
151.7
141.8
87.1
133.7
70.6
68.8
78.9 189.3
75.3 100.7 109.5
126.5
57.1

Mei

,,
180.2 146.2
137.1
88.3
128.6
64.7
67.6
74.5
181.3
72.4
100.1
105.2
121.6

Juni
127.1 141.1
133.1
85.5
124.8

66.9
68.1
169.4
70.4
97.3
99.0
117.1

Juli

,,
136.9
150.2
142.8
87.7
133.7
65.8
74.8 72.5
186.2
76.0
99.1
106.4
125.6

Aug.
147.0
160.3
152.7
92.2
144.9
71.2 79.2
75.4
195.2
77.b
100.2
110.9
133.6

Sept.
154.1
170.7
16i.3
96.3
156.3
84.1 89.1
81.4
218.2
85.2
106.0
122.1
143.0

Oct.
150.2
166.8 157.4 96.3
154.7
84.1
84.5
82.0
218.2
85.1
112.0
123.5
141.1

Nov.’

,,
161.4
176.6
167.9
99.6
161.9
89.5
90.8
85.3
229.5 89.3
121.2
180.4
149.9

Dec. 163.6 177.9
169.8 103.4
139.6
76.0
91.3 67.9
186.5
72.8
103.8
105.5
142.8

Jan. 1942

/
160.4
174.5
166.4
103.6
127.2
65.8
89.5
53.7
127.1
49.0, 78.7
76.2
131.6

Febr.
157.5
170.5
163.1
107.1
118.5 60.9
85.4 46.2
101.5
41.4
70.3
63.1
125.

Maart
154.4
168.5 160.5
104.9
112.7
62.3 84.2
43.9
106.1
41.8
61.3 62.3
.
123.1

April
167.1
176.9
171.4 107.9 133.2
79.0
93.5
50.5
126.3
49.7 73.7
73.6
134.6

Mei

,,
159.0
169.3
163.4
101.4
133.3
79.5
90.3
48.0
122.6
47.8
72.0
70.7
128.3

Juni
164.6 175.5
169.3
99.5 138.9
88.4
94.4
51.4
1.30.6
50.6
75.2
75.1
133.4

Juli
167.6 178.5 172.3
99.9 136.0
90.6
95.8
49.6
125.2
47.7
71.7
,
71.7
134.1

Aug.

.
176.6
187.8
181.5
102.1
146.5
103.0
103.3
52.5 131.8 51.4 73.5
75.8
141.4

1)
Fondsen.

die zoowel internationaal verhandelbaar
ziin.
als creacht kunnen worden

sterk,.den invloed van den

buitenlandschen conjunctureelen tôestand te ‘ondervinden. –


Hieronder is oök het petroleumaandeel uit de voorafgaande kolom opgenomen.
Hieronder zijn begrepen de aandeelen uit de 4 ‘voorafgaande kolommen.
Aandeelen van Nederlandsche en Nederlandsch-Indische ondernemingen, waaronder 8 fondsen, die niet in de
voorafgaande kolommen zijn opgenomen.
Daar over de maanden Mei t/m Augustus 1940 geen indexcijfers werden berekend, is het niet mogelijk een

gemiddelde voor 1940 te geven.

9 September
,
1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

405

wingen opgenomen, zonder dat voldoende acht wordt
geslagen op de factoren, welke de rentestand op zijn beurt

verklaren. Deze wijze van behandeling zou te rechtvaar-
digen zijn, indien de schrijver zich steeds op privaat-
economisch standpunt had gesteld, maar dit is in de

meeste der hier bedoelde gevallen niet het enige uitgangs-

punt. Slechts eenmaal wordt even teruggegrepen op de

interesttheorie, waarbij naar wij menenS de theorie van
Keynes op niet bijzonder, gelukkige wijze wordt weer-

gegeven.
Een ander punt, dat wellicht nader had kunnen vor-

den uitgewerkt, is de opbouw van het bèleggingsapparaat.

Het achterwege laten van een meer uitvoerige bespreking

van deze uitermate practische kwes’tie is echter wel enigs-
zins te billijken op grond van het theoretische karakter van het boek.
t –
Deze vermelding van enige bezwaren is evenwel niet

bedoeld om de indruk te wekken, als zou de besproken

studie een veelheid van tekortkoiiingen vertonen. Het

eindoordeel kan niet anders dan gunstig luiden. De dis-
sertatie van Dr. Van Ravestijn kan als een welkome aan-
winst worden beschouwd voor de Nederlandse literatuur
op het gebied van beleggingsvraagstukken, die, wat de
publicaties in boekvorm betreft, nog van vrij geringe

omvang is, maar de laatste tijd een uitbreiding begint te
vertonen. Zowel voor den theoretisch geïnteresseerde als
voor den practischen belegger bevat de besproken studie
ongetwijfeld veel waardevols. /

ingevolge art. 16 van haar
Octrooi verstrekt ………t

8.689.252,44 t

5.322.742,37
Voorschot door de Ned. Bank
in reken.-cour. verstrekt ..,,

,,


Schuld aan de Bank voor
Ned. Gemeenten ……..
……….97.001,03


Schatkistbiljetten in omloop ,, 110.096.000,- ,, 110.096.000,-
Schatkistproniessen in omloop ,,2593.500 000,-
1
) ,,
2626.500.000,_a)
Daggeldieeningen ………………..-


Zilverbons In omloop ……..,, 422.345.275,50 ,, 123.338.512,50
Schuld

op

ultimo

Juli
1942 aan de gein. weg.
a. h. uit te keeren hoofds. d. pers.bel., aand. I. d. hoofds.
d. grondb. e. d. gein. fondsb.
alsm. opc. op die bel, en op
de verinogensbelasting

.

Schuld aan het Alg. Burg.
Pensioenfonds’)

……………511.956,91

,,

1.315.213,73
Id. aan het Staatsbedr. der
P. T. en T.
1)

…291.071.406,01 ,, 292.238.554,17
Id. aan andere Staatsbedrij-
ven
‘) ………………

19.394.418,38

19.408.479,22
Id. aan div. instellingen
1)
,
.

,,
450.755.575,- ,, 450.756.903,75

‘) In rekg. crt. met ‘s Rijks Schatkist.
‘)
Rechtstreeks hij De
Naden. Bank geplaatst f196.000.000,-. ‘) Idem 1198.000.000,-.

DE NEDERLANDSCJ-IE BANK.

Verkorte balans op 7 September 1942.

Aetiva.

Binnenl

Wissels

Hfdbank.

t

228.000.000

Promessen, en

2.000


f

228.002.000
Papier op

het

buitenland

..

11.308.999.352

Al:

Vp.rkOCI,t

maar

voor

de
Bank nog

niet

afgeloopen

Beleeningen mcl.

I-Iîdbank.

f129.789.162
.

1.308.999.352
voorshotten in

Bijbank.

,

1.863.222
rekening-couant
Agentsch. ,,

9.842.205

1

141.494.589

Op

Effecten

enz .

……….

1

141.383.356
‘)
Op Goederen en Ceelen ……..111.233
141.494.589
1)
Voorschotten

aan

het

Rijk

………………..
14.611.028
Munt en muntmateriaal:
Gouden

munt

en

gouden
muntmateriaal …………1

923.685.853
Zilveren munt, enz .

……….

5.380.035
929.065.888
Belegging van kapitaal, reserves en pensioenfonds
60.568a09
Gebouwen en meubelen der Bank

…………
4.000.000
Diverse

rekeningen,

……………………..
150.094.881
1 2.836.836.4ï

Pnsslva.
Kapitaal

…………………………….
t

20.000.080
Reservefonds

…………………………..
8.050.923
Bijzondere

reserves

.
……………………..
19.564.874
Pensioenfonds

…………………………..
13.206.050
Bankbiljetten

in

omloop

………………..
2.609.093.540
Bankassignatiën

In

omloop

………………..
21.556
Rek.-Courant
f
Van het Rijk

t


saldo’s

1. Van anderen

,,

162.845.785
11

162.845.785
Diverse

rekeningen

……………………..
4.053.719
2.836.836.447

Beschikbaar

dekkingssaldo

………………
t 1.181.290.060
Minder bedrag aan bankbitjetten in omloop dan
waartoe de bank gerechtigd

is

……………
2.953.225.145
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de bank onder-
gebracht

…………………………….
‘) Vaarvan aan Nedlerjançlsch-jndjê (Wet
van
228.000.000

15

Maart 1933,

Staatsblad

No.

99)

……….
52.706.500

Voornaamste posten
In duIzenden
guldens.
Gouden
.
1

crcu-
Andere
iieschikb.
1 Dek-
Data
munt en
opeischb.
dekkings-
I

1
kings- muntmater.
schulden
saldo

1
perc-
7 Sept. ‘421
923.686
2.609.094
1

162.867
1.181.290
33,5
31 Aug. ’42
f

931.265
2.596.602
157.083
1.198.688
34
24

,,

‘421
931.264
2.548.508
1

163.806
1.197.548
35
d

Mei .’40J
1.160.282 1.158.613
1

255.183
607,042
83
Totaal
Schatkist-
Betee.-
Papier
1
Div.
Data
bedrag
prom.
nengen
1
reken.
disconto’s
rechtstr.
buiteni.
1
(act.)
7 Sept
228.002
1

228.000

1
‘141.495 1,308.999
150.095
31 Aug. ’42
200.202
1
198.000
1146.038
1.303.724
161.643
24

.,

’42
186.201
184.000
1

143.017

.
1.287.146
151.496
6 Met ’40
9.553

i

.
t
217.726
750
120.648

DUITSCHE RIJESBANK.
(in miii. R.M.)
1

Goud
1

Renten- Andere wissels,
1 Belee-
Data
t-

en
bank-
c?ièques en
1
1
deviezen
scheine
schat.kistpapier..
fljfl0en

31 Aug. 1942
1

75,7
t

259,6
23.610,6
1

14,4
22,,

1942
t

76,9
1

295,7
22.589,2
1

16,1
15

,,

1942
1

77,0
1

229,9
22.680,2
1

19,6
23 Aug. 1939
1

77,0

1

27,2
8.140,0
1

22,2

Data
Ef/ec-
1
Diverse
1

Circu-
1

Rekg.-

1
Diverse
ten
t
Activa
1

lat ie
1

Cr1.

1
Passiva
31 Aug.’42
1
344
1.842,4

1
21.807,8

1
2.864,2

1
639,1
22

,,

’42

t
23,1
1.359,0

1
20.700,1

1
2.577,7

1
572,7
15

,,

’42

1
21,6
1.802,8

1
20.903,8

1
2.841,5
569,6
23 Aug. ’39
t
982,6
1.380,5

1

8.709,8

1
1.195.4

1
94,2

GEZAMENLIJKE STATEN VAN DIt NATIONALE BANK VAN
BELGIË EN VAN DÉ EiUSSIEBANR TE BRUSSEL.
(in mill. Francs)

n
,
00,5


21.

be,

2’n
Eo:
10

z)S.4
5
Sv
(ima
pç)

20 Aug.’42
44.495
277
T
Tis
12

’42
44.014 282
21.031
2.047 59.360
3.813
3.411
6

,,

’42
43.667
275
21.403 2.077
59.219
3.889
3.526
30 Juli’42
43.551
335
20.972
2.100 58.476
3.937
3.791
23

,,

’42
-43.053
331
20.514
2.101
57.944
3.871
3.431
8
Mei
’40
23.606
5.394
695
1.480
29.806

909

C. GOEDI-JART.

STATISTIEKEN.

STAND VAN
‘s
RIJES
KAS.
V
0
r d er
i
n ge ii
22 Aug. 1942

1

31 Aug. 1942
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
hij de Nederlandsche Bank
f


1


Saldo b. d. Bank voor Ned.
Gemeenen
255.647,18
voorschotten op ultimo

Juli
1942 aan

de

gemeenten
verstrekt

op

aan

haar
uit te keeren hoofdsom der
pers. bel., aand. in de hoofd-
som der grondbel. en der
gem.fondsbel., alsmede opc.
op dle belastingen en op de
vermogensbelasting

……
11.522.260,98
,,

11.522.260,98
Voorschotten aan Ned.-Indiê’)
,, 217.953.509,54
,,

218.150.509,54′
7.870.192,86
79l0.i92,86
Idem

aan

Curaçao
1)
280.283,23

…..

280.283,23
Kasvord.

wegens

credietver-

Idem

voor

Suriname ‘)

………

strekking a. h.

buitenland
,,

18.550.j45,24

Daggeldieeningen tegen onder-
pand

………………
…-
,,

-,
Saldo der postrek. van Rijks-
116.234.946,71
,,


106.552.791,60
Vordering op het Alg. Burg.
comptabelen

…….. …….

Pensioenfonds
1)
Vordering op andere Staats-
…….

hedr. en instellingen ‘)
34.700.982,-
,,

33.743.878,68
V e r
p
Ii ch ti n g e n

1 IP”

406

9 SEPTEMBER 1942

Alfabetische Index 0

(Zie voor den alfabet Isdilen ln
Blz.
Aardappelen 33, 47, 248, 314, 335, 354, 364,
39.,
Aardolieproducten …………..102, 345
Accijns …………33, 185, 195, 354, 364
Advertenties ……………………345
Afval………………………..165
Arbeidszaken 113. 189, 215, 227, 248. 272;
305, 325; 345, 354, 364, 374
Bakkerij …………………..335, 345
Bank- en Credietwezen ……….33, 195
Bankwet 1937 ………………..195
Bedrijfsvorm

………………….59
Bedrijfsorganisatie Vee en Vleesch 59, 305,
315
Belastingen . . . . 33, 59, 227, 248, 305, 355
Bindtouw …………………….215
Binnenscheepvaart ……59, 156, 238, 248
Bloem bollen ……………………364
l3loemkweekerij

………………..155
Bosdijhouw

……………………185
Bouwnijverheid ……….47, 58, 113, 325
Buitenlandsche Handel 47, 59, 75, 101, 113,
155, 204, 215, 227, 238, 272, 314, 325, 345,
374, 384
Chemische Industrie ……….58, 184, 248
Deviezenverkeer . . .

33, 59, 167, 335, 355
Diamant

……………………..113
Distributie

……………………354
Dividendbeperking …………..59, 335
Drankwet ……………………58
Drukwerk ………………………345
Economische Sancties …………..1 94
Eieren

……………………248, 354
Electriciteit

……………………334
Electrotechnische Industrie ……….58
Fruit

…………………..59, 315, 245
Garnalen

……………………..123
Gas………………………….334
Gasgeneratoren

………………..325
Gevogelte

……………………47
Goederen voor Duitsche Weermacht . . 345
Gort…………………………335
Grafische ‘Industrie ……….58, 75, 194
Granen

……………………….205
Gras

…………………………354
Grasland ………..33, 67, 85, 155, 205
Groenten ………….155, 315, 335, 345
1-lande! . .. 204, 215, 227, 238,248, 314, 325,
345, 354, 363, 374, 384, 394
Hennep ……………………..205
Heffingen ……………………..354
Hooi ………………………335, 35′
Hout …………248 272. 335, 345, 354
Inaustrie238, 268, 345, 354, 363, 375, 384,394
Kaas ………………….75, 227, 315
Kamers van Koophandel ……..47, 184
Kantoormacisines ………………156
Kapok ……………………121, 165
Keramische Industrie ……….58, 194
Klaver

………………………..354
Klompen

……………………..272
Kunstmest ………………59, 215, 335
Kweekerij ………………..59, 356
Land bouw 33, 47, 59. 67, 75, 85. 93, 102, 155,
165, 195, 205, 215, 227, 248, 305. 264, 375,
385, 394/95
Landstand, Nederlandsche . . .’. 33, 102, 272

verheidsmaatregelen op Economisch. ‘gebied

lex Overheidsmaatregelen in 1941 het ,Jaarregister 1941, laatste bladzijde.)
Blz
Blz.
Leeningfonds

1940

……………….102.
Vlas

………………..59,

75,

227,

248
Loonbelasting

………………….335
Vleesch

…..-. 59,

165,

185,

205,

315,

355
Lucerne

……………………….354
Voederbieten

………………….2,15
Machines

……………………..

215
Voedsclvoorziening 33, 47, 59, 75, 123, 155,
Meel en -producten

……………101,

195
185, 205, 227, 355, 364, 375
Melk en -producten

…………..33,

205
Vruchtboomen

., …………………355
Merkengeld

……………………113
Vijandelijk

vermogen

…………..215
Metalen
1
,7. 58, 75, 155,184,195,227, 238, 394
Waardevermeerderingsbelasting ……..

385
Middenstand

……………195,

215,

272
Wareuwet

…………………….305
Mijnbouw

……………………….305
Wol

…………………………205
Motorbrandstof

. . . .

58, 165, 215, 305, 325
Wijnbelasting .

………………….

33
Nationale

Plan

.
…………….101,

345
Zaden 47,

59,

102,

12.3,

156,

195,

205,

3.35,
Nederlandsche Coöperatieve Raad

. . . .

194
364, 385
Nicotine

……………………..102
Zuidvruchten …………………..195
OliOn

en

vetten

……102,

195,

215,

305,
Zuivel ……..2.27,

335,

355,

364,

385,

395
Omzetbelasting

59,

102, 227,

315, 335,

264
Ondernemingshelasting

……….297,

364
Oorlogsschade

…………..123,

186,

195
Oost-Compagnie, Nederlandsclje

……314
Organisatie Bedrijfsleven, 47, 102, 113, 123,
165,

195, 204,

215, 227, 238,

248, 305.

314,
325, 335, 365, 354, 363, 375
Paarden

……………………..215
Pacht

…….67,

102,

123,

165,

335,

354
Papier

……..58,

102,

195,

204,

2.15,

335
Pel terijen

…………………….58
Pensionbedrijven

…………….58,

248
Peulvruchten

………………….205
Pluimveehouderij

……….165,

248,

354
Postverkeer

……………………59
Prijsregcling 47,

58,

75,

101,

113,

123,

155,
165,

18!,,

155,

204,

215, 227,

238,

248,

305,
314,

325.

335, 345, 363, 384i

394
Radio

……………………….47
Rantsoeneering

………………..227
Registratierechten

………………59
Restaurants

……………………75
Tliiwielen

……………………47,

123
Rubber

………………..113,

123,

205
l3uwvoedergewassen ………………355
Slachtvee

…………33,

59,

67,

248,

272
Snieerolie

………………………102
Spaar- en betaalzegelkasbedrijf 102, 227, 355
Sperlijd,n

Kleinbedrijf

……….75,

193
Suikerbieten

………………….205

Surrogaten

……………………155
‘rabalc ……………47,58,113,

195,

355
..
Tankas

……………………..205
Textiel

………………102,

325,

364
Tuinbouw

..33, 59, 102, 205, 227, 364, 395
Turf

……………………….9,

335
Tweelandenorganisaties

…………..59
Uien………………………….33
Varkens

………………..59,

227,315
Vee 67, 165, 185, 195, 205, 227, 248, 272,

315.
355,

375
Veenproduclen

………………..113
Veevoeder

………………47,

102,

238
Vennootschappen …………….325,

263
Vemnootsctiapsbelasting

227,

305, 335, 395
‘erf

en

-grondstoffen

……….102,

105
Vermogensbçlasting

…………227,

305
Vervoerswezen ……59, 102, 165, 248, 375
r
Vestigingseischen

………………102
Vezeisloffen

……………………215
Visscherij

33, 59,

102,

123,

215,

305,

325,
385

DE TWENTSCHE BANK’
N.V.

MAANDSTAAT OP 31 AUGUSTUS 1942

Kas,

Kassiers

en

Daggeldleeningen

……
f

10.343.669,21
Kapitaal

……………………………
f

40.000.000,-
Nederlandsch

Schatkistpopier

…………
..281.345.656,31
Reserve

……………………………..
..11.000.000,-
Ander

Overheidspapier

………………
,,

7.639.292,19
Bouwreserve

………………………..
..1.500.000,-
Wissels

……………………………
..124.938,03
Deposito’s

op

Termijn

………………..
..

42.407.045,36
Bankiers

in

Binnen-

en

Buitenland

……
..13.222.150,51
Crediteuren

…………………………
..253.465.464,75
Effecten

en

Syndicaten

………………..
2.751.401,70
Overloopende

Saldi

en
Andere Rekeningen ,,

9.407.298,58
Prolongatiën en Voorschotten tegen Effecten
,,

8.631.922,62
Reserve voor Verleende
Pensioenen

………1.563.549,54
Debiteuren

………………………..
..28.187.196,66
Aandeelhouders voor Effecten

in

Leendepôt ,, 12.885.150,-
Deelnemingen

(mcl.

Voorschotten)

………
1.533.581,46

Gebouwen

…………………………
..4.000.000,-

Belegde Reserve voor Verleende Pensioenen
1.563.549,54

Effecten van Aandeelhouders in Leendepôt
12.885.150,-

372.228.508,23

f372.228.508,23

. 1299/3. – Verantwoordelijk voor het redactjoneele eedeelte: Drs. M. F. T. Cool. te
Botterrh,m. – Vrnt n1Ik
advertenties: H. A. Al. Roelants, Schiedain. – Uitgever: H. A. M. Roelants. Schiedam. – Drukket: H. A. Al. Rocf6nts, Lange

Haven 141, Schiedam, – K 2193.

Auteur