Ga direct naar de content

Jrg. 22, editie 1111

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 14 1937

14 APRIL 1987

AUTEURSRECHT
VOORBEHOUDEN.

EconomischomSta

tistische

Ben” chten

ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN
VAN. DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

22E JAAROANG

WOENSDAG 14 APRIL
1937

Yo. 1111

COMMISSIE VAN REDACTIE:

GELD-, KAPITAAL-. EN WISSELMARKT;

P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

Op de wisselmarkt werd in de week onder verslag de

H. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

geheele aandacht opgeëi.scht door twee valuta’s, t.w. Frajn-

.4.ssistent-Redacteur: L. R. W. Soutendijk.

Redactie-adres: Pieter de Eoochweg 122, Rotterdam.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

• Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

nu’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh & van Ditmar NV., Uitgevers, Rotterdam, Am-

sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening

No. 145192.

Abonnernentsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-Statis-
tisch )Waandbericht f.S,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD.

Blz.

HET SIGNAAL VOOR EEN NONETAIREN TERUGTOCHT?

door S. Posthum,a

…………………………278

De stijging der graanprijzen en de landbouw.crisis.

itiaatregelen door
Jan Schilthuis ………………279

De tankervloot van de Koninklijke en de hausse op de

tankvrachtenmarkt door
Dr. W. Matner ………. 281

De bloemententoonstelling te Boskoop door
C. Brakman 283

Marktanalyse in Nederland door
L. C. Vervooren …. 285

AANTEEKENINGEN:

])e moeilijkheden voor een handeisverdrag tusschen

de Vereenigde Staten eil Engeland …………
286

De industrialisatie van China ………………
288

O
NTVANGEN BOEREN …………………………..
289

Statistieken:

Groothandelsprijzen ……………………………….
290-291
Geldkoersen-Wisselkoerscn-Bankslaten ……………..
289, 292

scne
S
rajncs en LloiLars. INalat seoert net in tunctie zijn
van de nieuwe leiding van het Egali.satiefonds, de koers
was teruggeloopen op circa
f 8.40,
waarboven een stijging
door interventies van het Fonds werd tegengehouden, toen zieh in verband met de uitgifte van de defensieleenirig een
omvangrijke vraag naar Fra.ncs opeabaarde, is in.0 de koers
verder gedaald. De oorzaak van het hernieuwde aanbod
van Francs •na een korte periode van overwegende i’raag,
ligt wellicht deels iii liet feit, dat banken, die destijds voor
eigen rekening een deel van de defensieleeniiig verwierven
en daartegen Ponden- en Dollar-bezit n.fstonttcn (de lee-
Ring had, immers door de valuta-optieclausule li(A karakter
van vreemde valuta), nu, na geleidelijk uitslijten van de
stukken bij het publiek, ihun oude valuitaposities weer in-
namen. Andercleels is weer wantrouwen ontstaan in de
mogelijkheid om den koers van den Franctehand:haven in verba,nd met de invoering van de veertigurige werkweek,
clie hij doorvoering een nieuwe kostprjjsverhoogin u
g en ds
venhoogingvan let prijsniveau en •bemoeiljkiag van dan export met zich moet brengen. Aangezien het Fonds dan.
koeis niet steunde, was een daling onvermijdelijk. Toen
de nieuwe leiding ‘van het Egalisatiefonds werd ingesteld,
was inderd,aad het laten fluctueeren van den koers een nieuw principe. Maar inconsequent was in dat verband de koeradrukkende werking in het t,ijd’ak, mIst Franos
gevraagd waren. Opzet was immers om door f.luctuasties
de speculatie af te schrikken. Dat doel kan men echter
alleen bereiken, wanneer men i.i.iet alleen daling, maar ook
stijging van den Franckoer.s toelaat.
Bij don Dollar was dc situatie juist andersom. Reeds
ger.uimen tijd overw’eegt uien in Amerika maatregelen
tegen den
VOO
rtdu renden .goudinvoer. De monetaire con-
sequenties heeft men reeds grootendeels geëliinineerd, eener-
zijds door sterilisatie van de nieuwe invoeren door af-
gifte van sohaitkistpapier en anderzijds door verhooging
van de minimumreserve voor demeanberbaiiks. Men heeft
daarnaast gedacht aan maatregelen tegen den kapitaa.lim-
port rechtstreeks, maar heeft daarvan vooiioopig afgezien,
wellicht mode in verband met liet beursverloop. Nu in den
laatsten tijd weer omvangrijke bedragen Russisch goud
werden aangevoerd, heeft men blijkbaar gedacht aan be-lemmering van dien goudinvoer zelve. In dat verband ‘is
gesproken over verlaging van den goudaankoopprijs (het-
geen, gezien de bepalingen van de mantwet, w’ellicht andere
moeilijkheden zou scheppen) of over belaseing op den irn-
pol-t c.q. het meest radicale middel: verhooging van den
goudin’houd van dan Dollar. Dit laatste coïncideerde met
den weusch om cle krachtige prijsstijging van de laatste
maanden te remmen, waarvoor ook gedacht werd aan de
mogelijkheid om de Dollargoudwaarcle te verhoogen. Voor-
loopig schijnt mcii aan al deze min of meer wilde plan-
nen niet te veel practische waarde te moeten hechten, en
de invloed op het koersverloop heeft zich dan ook ‘al weer
overleefd.
De geidmarkt ‘bleef door dit alles onaangetast, en de
koersen vrijiwel onveranderd, voor het langere papier is
de markt eerder nog iets ruimer geworden. Op de beleggingismarkt was heel weinig verandering te
coustateeren, ook voor wat betreft den koers van de
2
en 3 pOt. oude schuld. Intussehen is weer een
334
pCt.
emissie aan de markt gekomen, t.w. voor Soerabaja. Ove-
rigens is van een verbeterde stenmnring met betrekking tot
het 334 pCt. rentetypenog niet veel te bespeuren.

278

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1.4 April 1937

HET SIGNAAL VOOR EEN MONETAIREN

TERUGTOCHT?

In den ioop van de vorige week zou volgens de
dagbladen de Russische Regeering zich hebben ge-
wend tot een aantal New-Yorksche bankiers, ten-
einde te vernemen of deze bereid waren een vasten
prijs te bieden voor een verscheping van eeuige hon-
derden millioenen Dollars Russ. goud. De bankiers
zouden daarop van de Federal Reserve Banken en de
schatkist de verzekering hebben gevraagd, dat gedu-
rende den overtocht geen wijziging zou worden ge-
bracht in den prijs voor den aan- en verkoop van
goud: Toen zulk een verzekering niet kon worden verkregen, is in internationale financieele kringen
een kleine paniek ontstaan, aangezien men hierin een
aanwijzing meende te zien voor een mogelijk op han-
den zijnde verhooging van de goudwaarde van den
Dollar. Wel is door President Roosevelt en Minister
Morgenthau terstond met nadruk verklaard, dat hier-

toe geen plannen bestonden, maar de rust is niet
teruggekeerd. De omstandigheid, dat Minister Mor-
genthau in zijn dementi zou hebben verklaard, dat
een dergelijk plan ,,not right now” bestond, zal hier-
toe wel hebben bijgedragen. Een dergelijke opmerking
wijst er in ieder geval op, dat, al mocht een revalo-
risatie op het oogeublik niet worden overwogen,
daarover toch wel degelijk is gedacht. Een feit is, dat
gedurende de laatste maanden reeds herhaaldelijk in
vooraanstaande kringen te New-York voor zulk een
maatregel is gepleit. En niet alleen in Amerika! Ook
in Zweden, met name door Prof. Oassel, is reeds
eenige maanden geleden een beroep gedaan op de
•Regeering om de goudwaarde van de Kroon te ver-

hoogen.
1-let doel, dat de voorstanders van een revalorisatie
voor oogen hebben, is het remmen van de hausse, die
bezig is zich te ontwikkelen, en die in tal van landen
reeds dusdanige vormen heeft aangenomen, dat met
reden mag worden gevreesd, dat een ongestoorde ver-dere voortgang binnen afzienbaren tijd tot een nieuwe

crisis moet leiden.
De vraag mag intusschen worden gesteld, of een
verhooging van de goudwaarde der valuta inderdaad
het aangewezen middel is om een ho’ogconjunctuur

te remmen.

Een eenzijdige verhooging van den wisselkoers zal
ongetwijfeld tengevolge hebben, dat de positie van
het revaloriseerende land in den internationalen han-del bemoeilijkt wordt en daardoor een rem op de be-
drijvigheid wordt aangelegd. Deze rem werkt echter
zeer eenzijdig, doordat zij in eerste instantie alleen
dat gedeelte van het bedrijfsleven treft, hetwelk in
di.recte concurrentie met het buitenland moet arbei-
den. Haar beteekenis wordt bovendien geheel of ge-
deeltelijk teniet gedaan, wanneer andere landen min
of meer gelijktijdig tot een zelfde revalorisatie zou-
den besluiten. In dat geval blijft niets anders over
dan een zekere potentieele crediet-restrictie, in zoo-
verre een verhooging van de goudwaarde van de geld-
eenheden een beperking beteekent van de grondslagen,
waarop het geheele geld- en credietsysteem berust. De vraag, of deze beperking werkelijk .een rem zal
aanleggen aan de credietverleening zal echter geheel
afhangen van de reserves, die daarna nog in het
systeem aanwezig zullen zijn. Aangezien de huidige goud-reserves van de verschillende centrale banken,
vermeerderd met de goudvoorraden van de diverse
Egalisatiefondsen en de latente reserves van de door

particulieren ,,gehoarde” bedragen (op basis van de
voormalige goudpariteiten), de. goudreserves van de
haussejaren 1928/’29 ver overtreffen, is er
t
priori

slechts weinig reden te verondrstellen, dat zelfs een

universeele muntversterking een afdoende waarborg
zou zijn tegen een inflationistische ontwikkeling van het bedrijfsleven. Wat geldt voor de Westersche we-
reld in het algemeen, geldt ook voor de Vereenigde
Staten in het bijzonder. Wil men inderdaad een haus-

se, die gevaarlijke vormen dreigt aan te nemen, be-
teugelen, dan zijn derhalve andere meer directe vor-
men van credietrestrictie aangewezen.
De Zweedsche Regeering, die weliswaar met Prof.
Cassel erkende, dat er in de huidige ontwikkeling
van de conjunctuur gevaren schuilden voor de toe-
komst, heeft gemeend de door Cassel gepropageerde
verhooging van den wisselkoers te moeten verwerpen,
doch daartegenover verklaard een systeem valt cre-
dietcontrôle te zullen invoeren.
Bij de Vereenigde Staten liggen de verhoudingen
in zooverre anders, dat sedert de devaluatie van den
Dollar een vrijwel onafgebroken goudstroom het land
is hinnengevloeid. Door een verlaging van den
koopprijs van het goud zou men aan dezen toevloed
een einde kunnen maken en daarmede een van de
bronnen van een credietinflatie kunnen verstoppen.
Zonder dezen stroom te keeren zouden andere meer
directe maatregelen tot beteugeling van zulk een
credietinilatie misschien niet voldoende effect sor-
teeren. Volgens dezen gedachtengang zouden de voor-
stellen tot een verhooging van de goudwaarde van
den Dollar dus zijn te beschouwen als een aanvulling
op andere reeds eerder getroffen maatregelen tot al-
gemeene beperking van de credietbasis, zooals de
herhaalde verhooging van de reservepercentages van
de memberbanks. Het zou dan echter logisch zijn een
verhooging van de goudwaarde van den Dollar pas
aan de orde te stellen, wanneer inderdaad zou zijn
gebleken, dat een credietcontrôle zonder dezen steun
niet mogelijk was, hetgeen op het oogenblik zeker
nog niet kan worden gezegd.
Hoe is echter de practijk in dergelijke gevallen?
Iedere beperking van het credietvolumen hetee-
kent, voor zoover zij effectief is, een vermindering
van de bedrijvigheid. Dit is haar doel en vindt haar
rechtvaardiging in de veronderstelling, dat deze be-drijvigheid een ongezond karakter draagt en zich in
een nieuwe depressie zal wreken. Het lijkt echter wel
uitgesloten, dat de massa zich vrijwillig een derge-
lijke beperking van haar welvaart zal laten opleggen.
In de eerste plaats zal de massa niet licht bereid
zijn de verhindering van een mogelijke ernstige toe-
komstige crisis te koopen met een misschien kleineren
maar reëelen terugsiag van de bedrijvigheid in het
heden. In de tweede plaats zal over de waarschijn-
lijke gevolgen van een bepaalde phase in het conjunc-
tuurverloop wel nooit een eenstemmige meening be-
staan. Zoolang het parlement nog een zekere macht
heeft, is een werkelijk consequente politiek van cre-
dietrestrictie dan ook wel uitgesloten te achten. Zelfs een dictator zal een dergelijke politiek niet licht kun-
nen doorvoeren, wanneer hij daarbij behalve op eco-
nomische motieven geen beroep kan doen
01)
andere
vaak sterkere instincten, zooals vrees voor toekomsti-
gen oorlog, nationale eer.

In de eerste helft van 1928 heeft men zich in ver-
antwoordelijke kringen in de Vereenigde Staten wel
degelijk gerealiseerd, dat de hoogconjunctuur een ge-
vaarlijk karakter aannam en is men met een beschei-
den politiek van credietrestrictie begonnen. Zoodra
de genomen maatregelen echter effect hadden en de
bedrijvigheid terugliep, is men daarop zoo spoedig
mogelijk weer teruggekomen, omdat men de verant-
woordelijkheid voor een welbewust in het leven ge-roepen stagnatie van het bedrijfsleven tenslotte toch
niet durfde te dragen. Nu kan men wei zeggen, dat
wij op het oogenblik een duur betaalde ervaring

rijker
zijn,
maar er zijn ook andere factoren bijgeko-
men, die zeker even zwaar wegen.
De werkloosheid in de Vereenigde Staten omvat
nog altijd ruim 7.000.000 man. Er is alle reden om
aan te nemen, dat het hier evenals in vele andere
landen, niet meer een conjunctuurvraagstuk betreft,
maar een chronisch probleem: in zooverre nl. een
groot gedeelte van deze 7.000.000 onder min of meer
,,normale” omstandigheden niet meer zal kunnen wor-
den ingeschakeld, omdat hun economische prestaties

14 April 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

279

hij de bestaande ]oonsverh6uclinen en hij de besttau-
de technische outillage nu eenmaal beneden de gel-
ciende loonminimn blijven. M.a.w. zoolang men niet
overgaat tot een stelsel van loontoeslagen, zal een
groot deel van de tegenwoordige werkloozen slechts een ])laats in het bedrijfsleven kunnen krijgen, wan-
neer enigerlei vorm va ,,inflatie” optreedt.
Van niêt minder belang is de enorme vlottende
schuld van de overheid, waarvan de last op de be-
grooting direct met een veelvoud stijgt, wanneer de
rentelcoersen aantrekken, hetgeen toch van iedere ere-
dietrestrictie op den duur het onvermijdelijke gevolg
zal zijn. Teekenend in dit opzicht is, dat toen eenige
weken geleden de koersen van de Amerikaansche
Staatsfondsen een plotselinge daling vertoonden,
doordat de banken zich liquide wilden maken voor een credietverleening aan de industrie, direct plan-
tien opdoken om stetin te verleenen aan de obligatie-
markt, een steunverleening die feitelijk hierop zou

neerkomen, dat de credietrestrictie door verhooging
van cle reservepercentages van de memherbanks al-weer zou worden tenietgedaan, voor zij nog goed en
wei effectief was geivorden.

Wat wij derhalve kunnen verwachten, is een reeks
van min of meer inciclenteele maatregelen tot heteu-
geling van hausse-verschijnselen, maatregelen die ech-

ter slechts bepaalde verschijningsvormen zullen ra-
ken, doch de kern onaangetast zullen laten en, voor
zoover zij de kern mochten treffen, wel telkens weer zullen worden herroepen. Bij een dergelijke politiek,
die zich nu eens op deze dan weer op die verschijnse-
len zou werpen, zonder tot de eigenlijke keru van
het vraagstuk door te dringen, wordt de kans op
willekeurige verandering in de koerswaarde van den
Dollar er overigens niet geringer op. Hoogstens kan
men veronderstellen, dat aan maatregelen met een
wat halfslachtiger karakter de voorkeur zal w’orden
gegeven, zoodat hijv. een invoerrecht op goud meer
kans zal hebben om te worden toegepast dan het nog
altijd iets principieelere besluit tot directe wijziging
van de goudwaarde van den Dollar.
Aangezien echter, zoowel ‘het een als het ander
moet leiden tot een vermindering van de waarde van
het goud, uitgedrukt in Dollars, en tot een verhoo-
ging van de waarde van den Dollar, uitgedrukt in de
valuta van landen, die het gegeven voorbeeld niet
zouden volgen, is een aanbod van goud en een vraag
naar Dollars zoowel van het een als van het ander
het onvermijdelijke gevolg. Evengoed als het publiek
in goud is gevlucht in tijden, waarin men vreesde,
dat de waarde van de valuta, uitgedrukt in goud,
een daling zou ondergaan, even waarschijnlijk is het,
dat nu eenmaal twijfel is gewekt ten aanzien van de
toekomstige waarde van het goud, het aanbôd van
het gele metaal zal voortduren. Het lijkt niet ge-
waagd te voorspellen, dat, nu de onrust eenmaal is
gewekt, deze zich met kortere of langere tusschen-
poozen en in min of meer acuten vorm zal herhalen,
alle tegenwoordige en toekomstige regeeringsverkla-
ringen ten spijt. Doordat een aanbod van opgepot
goud een vergrooting beteekent van de circuleerende geidhoeveelheid en daardoor de basis voor een (ver-
dere) credietinflatie verbreedt, zal er allengs ook
werkelijk meer reden ontstaan om te revaloriseeren.
Er kan dan inderdaad een oogenblik komen, waarop
een dergelijk besluit, waaraan in eerste instantie
geen groote beteekenis voor een beperking van een
gevaarlijke credietexpansie mocht worden toegekend,
een daad zou worden, die wel degelijk gewenscht zou
kunnen zijn.
1
Nu lijkt de kans op een internationaal accoord op
cjit punt al heel gering; vooral de belangen van het
lritsche Imperium met zijn relaties met de goud-
mijnindustrie verzetten zich daartegen. Dit opent
echter het perspectief op een periode, waarin wij
wel eens het omgekeerde zouden kunnen beleven van
het tijdvak 1931/’36 en waarbij de eene valuta na de
andere met elementair geweld niet naar beneden

wrordt geclrukt maar naar boven wordt gestuvd eii
met of zonder overtuiging de eene revalorisatie
(de
jure
of
de faco)
de andere zal volgen.
Hoewel veronderstellingen op dit punt gewaagd

zijn, lijkt de vraag derhalve gewettigd, of de huidige
geruchten om den Dollar achteraf niet het signaal
zullen blijken voor een ,,monetairen terugtocht”.
S POSTHUMA.

DE STIJGING DER GRAANPRIJZEN EN DE

LANDBOUW-CRISISMAATREGELEN.

De monopolie-heffingen, die aan de grens geheven
worden op huitenlandsche granen en voederartikelen
en dus groote overeenkomst vertoonen met invoer-
rechten, vormen een belangrijk onderdeel van het
samenstel van de landhouw-crisismaatregelén. Over-eenkomstig de bedoeling, waarmee zij zijn ingesteld,
leveren zij een zeer groot deel van de inkomsten voor
het Landhouwcrisisfonds, waaruit vele takken van
hodemcultuur ondersteund worden, en drijven zij
binnen onze grenzen den prijs op van granen en
andere akkerbouwproducten, waarvan eenige jaren ge-
leden het prijspeil ver beneden de Nederlandsche pro-
ductiekosten was gedaald.

De heffingen hadden ook minder aangename ge-
volgen, want haar prijsopdrjvende werking maakte
het veevoeder duurder voor de varkens-, pluimvee-
en rundveehouderj, en zij bezorgden verschillende nacleelen aan handel en industrie. Gezien de wijze
waarop de monopolieheffingen aan haar zooeven aan-geduide doeleinden beantwoordden, werden haar min-
der gewenschte gevolgen op den koop toe genomen,
al gaf men zich wel moeite, die te verzachten. Zoo
werden ten behoeve van handel en industrie maat-
regelen genomen, die de voor deze bedrijfstakken na-

deelige werking der monopolieheffingen moesten
tegengaan, maar een schadelijke belemmering der be-
wegingsvrijheid bleef toch bestaan. Dat de invoer
gedurende het bestaan der monopolieheffingen sterk
is verminderd, moet weliswaar meer aan den door
buitenlandsche maatregelen belemmerden uitvoer van
de producten onzer veehouderij dan aan de heffingen
geweten worden, maar er zijn andere zijden van het
niet-agrarische bedrijfsleven, die van de monopolie-
heffingen schade ondervinden.

Ten behoeve van de veehouderij werd een compen-
satie tegen de opdrijving van het prijspeil der voe-
derartikelen geschapen door middel van de prijsrege-
lingen voor cle producten van den veestapel, doch
ook hier kou de nadeelige werking der heffingen lang
niet volledig worden weggenomen.
Zoolang echter de internationale prijzen der voor-
naamste akkerhouwproducten zeer laag bleven, aan-
vaardde men vrij algemeen de noodzakelijkheid van
het behoud der monopolieheffingen, ondanks de zoo-

even genoemde nadeelige gevolgen en ondanks het
feit, dat haar prijsopdrijvende werking zich ook deed
gevoelen in de prijzen, die de verbruiker moet beta-
len voor het brood en voor de meeste levensbehoeften,
die door de veehouderij worden geleverd. De nood-
zakelijkheid van den lanclbouwsteun had men immers
algemeen erkend en natuurlijk vloeit daaruit voort,
dat men dan ook de lasten diende te aanvaarden,
welke het verleenen van dien steun mogelijk moesten
maken. Wanneer niet de steunmaatregelen werden ge-
nonien, die de bodemcultuur in stand konden hou-
den,, dan zou de gemeenschap toch de kosten moeten
opbrengen, om de talloozen tè hulp te komen, wier
agrarische bedrijven ten onder zouden zijn gegaan, of die in den landbouw niet meer als werknemer te werk
konden worden gesteld. Ook dan zou een zware last op de gemeenchap zijn gelegd en tevens zouden wij
dan de onberekenbare sociale en economische schade
voor heden en toekomst hebben gehad van een volko-

men ontwrichten landbouw en tot armoede vervallen
platteland.

Geleidelijk is in den lande de houding tegenover

Eri

Ijil

0
1929 0 ’31 ’32 ’33 ‘3’4 ’35 ’38 ’37 ’38

TARWE
ROGGE
MAIS
GERST

RICI’4TPPIJ5

19293031 ’32’3334’35 ’36 ’37 ’38

192950 ’31 ’32’33’.34 35 ’38 3738

19293031 ’32 ‘3

34 35

36
’37

t

280

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 April 1937

de monopolieheffingen anders geworden, toen door
verschillende internationaal werkende oorzaken, voor-
namelijk bestaande in tegengevallen graanoogsten in
een aantal der voornaamste productielanden, de rij-
zen van vele akkerhouwproducten aanzienlijk stegen,
welk verschijnsel in Nederland nog werd geaccen-
tueerd door de depreciatie van den Gulden. Het gaat
hier namelijk om goederensoorten, waarvan in Ne-
derland groote hoeveelheden worden ingevoerd. De
in Guldens uitgedrukte prijzen dier buitenlandsche
goederen ondergingen dadelijk den volledigen invloed
van de depreciatie en terstond nadat de gouden
standaard in Nederland was losgelaten gold hetzelfde voor de prijzen van het Nederlandsche overeenkom-
stige product en van een aantal daaraan verwante
bodemproducten.
Reeds in 1935 en, voor de aanvankelijk nog achter-
gebleven graansoorten, in den winter van 1935 op
1936, begonnen de graanprijzen zich te herstel-
len van de hevige depressie, waarin zij waren komen
te verkeeren. lIet is echter vooral sedert den nazomer
van 1936, dat het met de
prijsstijging
ernst werd en

het peil, waardp de graanprijzen aan de internationale
markt zich reeds sedert eenigen tijd bewegen, is van
dien aard, dat ook in Nederland verschillende akker-
bouivproclucten weder zonder financieelen bijstand
met vrucht kunnen worden verbouwd, of dat dit punt
bijna weder is bereikt.
Uit de grafieken’) blijkt de merkwaardige rjsbe-
weging van een aantal graansoorten van 1929 tot
heden. Daaruit ziet men zoowel de snelheid, waarmee
indertijd de prijsdaling heeft plaats gevonden en de
diepte van den hevigen val als den omvang, dien het
herstel reeds heeft aangenomen. Dat dit vooral ivoor
broodgraan (tarwe en rogge) aanzienlijk is en voor
mais nog niet dien omvang heeft aangenomen, is
voor de Nederlandsche bodemcultuur van gewicht,
omdat van de hier opgenomen graansoorten het tarwe
en rogge zijn, die in on land voornamelijk worden
verbouwd, terwijl vooral maïs de graansoort is, die
voor veevoeder wordt ingevoerd.
2)

Naarmate deze w’ijziging in den toestand zich vol-
trok, zijn in ons land de stemmen in aantal en krach t
toegenomen, welke verlaging en zoo mogelijk afschaf-
fing van monopoiiehcffingen bepleitten. Volledige

i) Samengesteld door de redactie van dit weekblad. J)e
prijzen hebben
01)
de gemiddelde maandnoteeringen van
Maart, Juni, S&ptemnber en December betrekking.
) Voor wie het mocht opvallen, dat in deze grafieken
de laagste prijzen, die hij zich uit de depressie herinnert,
ontbreken, zij vernield, dat het hier bepaalde rnaandnotee-
ringen betreft, die zijn samengesteld uit de prijsnotee.
ringen, die wekelijks in dit blad worden gepubliceerd, en
die de marktwaarde vcergeveml van loco partijen, te Rot-
terdam gelevei’cl. Ook hebben de prijzen niet steeds be

afschaffing zou de zekerheid nog niet behouden doen
blijven, dat de akkerbouwer een redelijken prijs ver-
krijgt voor zijn producten en dat is toch een der
doeleinden van de landbouw-crisismaatregelen. Bo-vendien zou zij in al te scherpen vorm de vraag naar
voren brengen, hoe men zou moeten komen aan de
middelen om de verschillende takken van bodemcul-
tuur, die nog steun behoeven, dien bijstand te bezor-
gen. Ook verlaging van de monopolie-heffingen ech-
ter zou reeds een welkome verzachting teweeg bren-
gen van de nadeelen, welke die heffingen met zich
brengen en die men had moeten aanvaarden ter wille
van de resultaten, clie er aan den anderen kant met
de heffingen werden bereikt. Daarom richtten de ver-
toogen, die van vele zijden den laatsten tijd werden
gehoord, zich vooral op verlaging en inderdaad is
deze met ingang van 5 April tot stand gekomen.

Op dien datum zijn de monopolieheffingen
OP
rogge, maïs en gerst met 50 cent (25 pOt.) en op
tarwe met
f 1.—
(50 pOt.) verlaagd. Voor haver,
welke graansoort steeds op het stuk der monopolie-
heffingen een eigen plaats heeft ingenomen, werd de
heffing verlaagd van
f
2.50 op
f
1.50, waarmee zij
voor deze graansoort gelijk geworden is aan die op
andere voedergranen. Voorts zijn min of meer be-
langrijke verlagingen aangebracht in de monopolie-
heffingen op talrijke graanproducten, die gebruikt
worden voor de voeding van mensch en dier, evenals
op een aantal andere van den akkerbouw afkomstige
voedings- en voederartikelen.

Ongetwijfeld heeft deze maatregel der Regeering
in vele kringen voldoening gewekt. Daarnaast zal hij
een aanzienlijke vermindering teweeg brengen in de
inkomsten van het Landbouwcrisisfonds. Of dit daar-
door ernstig zal worden belemmerd in de uitoefening
van zijn taak, valt zeer moeilijk na te gaan. De he-
grootingen voor dit Fonds zijn steeds eenigszins glo-
baal, omdat zijn inkomsten en uitgaven steeds af-
hankeli,jk zijn van toekomstige weersomstandigheden
en andere wisselvallige factoren, die zoo lang tevo-
ren onmogelijk kunnen worden voorzien. Bovendien
was de begrooting voor 1937 opgesteld vôôr de depre-
ciatie van den Gulden, welke in vele der begrootings-
posten aanzienlijke wijziging bracht. De Memorie van
Antwoord, gedateerd 5 December 1936, bevatte de
raming van eeh aantal van zulke wijzigingen. Daaruit
trekking op de goedkoopste soort van het betreffende
graan. Wel is van tijd tot tijd op een andere soort tar,we,
rogge, gerst
ene,
overgegaan, wanneer de tot op dat oogen-
blik genoteerde soort minder algemeen werd aangeboden
en verhandeld, dooh dit bracht dan weder het nadeel met
zich, dat schommelingen ontstonden in de lijn der prij-
zen, die niet altijd haar rechtvaardiging vonden in de
wijzigingen der marktstemming.

Vercldmarktprijzen (Noteeri ng te Rotterdam).
(In Guldons per 100 kg).

14 April 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

281

bleek, dat eenerzijds weliswaar verschillende uitgaven
van het Fonds heel wat lager konden worden ge-
raamd dan vôôr 28 September het geval was, maar
dat het Fonds anderzijds ook nieuwe uit de depre-
ciatie van den Gulden voortgesproten lasten op zich had moeten nemen. Daarna zijn door veranderingen
in het prijspeil van vele goederensoorten nieuwe wij-
zigingen ingetreden. Wat daarvan de uiteindelijke
invloed op den stand van het Fonds ook moge zijn,
en welk antwoord er ook gegeven zal moeten worden
op de vraag, hoe een eventueel tekort in het Fonds
moet worden gedekt, het is een gelukkig verschijn-
sel, dat althans een deel van onze bodemcultuur als
gevolg van de internationale prijsstijging voor vele
goederensoorten in mindere mate dan tevoren behoef-
te heeft aan prijsregelend ingrijpen der overheid. Ook
voor den landbouw immers kan het niet anders dan
aangenaam zijn, wanneer het oogenblik begint te na-
deren, waarop hij het bedrijf weder kan uitoefenen
zonder de vele beperkende bepalingen, die, al mogen
zij aan de te zijnen behoeve genomen maatregelen on-
vermijdelijk verbonden zijn, toch in zeer vele opzich-
ten hinderlijk en onaangenaam zijn. Tot dusverre heeft slechts voor den akkerbouw (en
dan nog lang niet voor alle producten) de prijsstijging
dit verschiet geopend. Weliswaar zijn ook voor ver-
•schillende producten der veehouderij de buitenland-
sche prijzen gestegen, zoodat sommige binnenlandsche
heffingen ook daarvoor konden worden afgeschaft of
verlaagd, maar de prijsstijging gaat op dit terrein
veel langzamer in haar werk en steun blijft daar voor
de meeste producten nog geboden, wanneer men daar-voor redelijke prijzen wil handhaven of verkrijgen. De
prijsdaling in de eerste crisisjaren is voor de produc-
ten der veehouderij later ingetreden dan voor die van
den akkerbouw en het vermoeden wordt daarom wel
uitgesproken, dat ook bij het pri.jsherstel de vee-
houderj over eenigen tijd den akkerbouw wel zal
volgen. Feitelijke aanwijzingen, dat de gebeurtenissen
zich op deze wijze zullen ontwikkelen, zijn echter tot
dusverre nauwelijks voorhanden. Kwantitatieve ver-
betering der afzetmogelijkheden en verzachting der
belemmeringen van den buitenlandschen afzet der
producten van de Nederlandsche veehouderj komen
althans slechts in zeer enkele gevallen tot stand.
Of de prijsstijging voor granen en verwante akker-
bouw-producten verderen voortgang zal maken en in
hoeverre het verhoogde prijspeil zich zal weten te
handhaven, valt niet te voorspellen.
Voor een enkele graansoort, met name voor gerst,
is de internationale prijsstijging na 5 April nog ver-
der voortgegaan, zoodat de prijsverlagende invloed,
die in Nederland uit de vermindering der monopolie-
heffingen voortspruit, daardoor althans gedeeltelijk
is geneutraliseerd. Niettemin doet de verlaging der
heffing zich ten volle in den Nederlandschen prijs
gelden. Slechts is die invloed niet in het prijspeil te
constateeren, wanneer tegelijkertijd de buitenlandsche prijs gestegen is.
JAN
SCHIrTHUTS.

DE TANKERVLOOT VAN DE KONINKLIJKE EN DE
HAUSSE OP DE TANKVRACHTENMARKT.

De jongste hausse op de tankrachtenmarkt betee-
kent uit den aard der zaak een belangrijk voordeel
voor die maatschappijen, welke over een ruime tank-
vloot beschikken en/of door langloopende charters
zich van tankertonnage hebben verzekerd.
Dat tot die maatschappijen ook de Koninklijke
en de Shell behooren, is van algemeene bekendheid,
een bekendheid die nog meer door de groote bouw-
opdrachten werd verkregen, die zij aan Nederland-
sche (en buitenlandsche) werven juist in de jaren
van depressie verstrek’ten dan door de gegevens in
het jaarverslag van de Koninklijke of door de ,,chair-
man’s speech” in de jaarvergadering van de Shell.
* *
*
iloe groot is de
tankervloot
van de Koninklijke-

Shell-groep? Mededeelingen daaromtrent in het jaar-
verslag van de Koninklijke ontbreken nagenoeg ge-
heel. Weliswaar vindt men jaarlijks een mededeeling
betreffende de
laadruinnte
waarover de groep met
inbegrip van de vloot der geallieerde Eagle Oil
and Shipping Oompany, Ltd., en van de gecharterde
tonnage de beschikking had (1935: 1.926.987 ton) en
ook gegevens betreffende de vervoerde lading (1935:
18.855.000 ton), maar hoeveel van deze laadruimte
aan de Koninklijke en de Shell, hoeveel aan de Eagle
OH and Shipping toebehoort en hoeveel gecharterd
was, daaromtrent worden gegevens niet verstrekt. Gedurende de laatste jaren heeft de productie van ruwe olie van de Koninklijke-Shell-groep nagenoeg
12 pOt. van de wereldproductie beloopen (1935:
26.620.019 kg ton bij een wereldproductie van
226.472.024 kg ton). Men zou dus, zonder met de aan-
stonds te noemen factoren rekening te houden, kun-
nen verwachten, dat de groep ook over minstens 12
pOt. van de wereld-tankertonnage beschikt. Bij deze
veronderstelling blijft buiten beschouwing, dat de
enorme verspreiding der belangen van de groep,
zoowel wat winning als ook wat verwerking en af-
zet betreft, eerder een hooger dan een lager aandeel
iii het totaal der vervoermiddelen doet verwachten,
en dit aandeel zou nog hooger moeten zijn, indien men
zich herinnert, dat tal van maatschappijen – ook zeer
aanzienlijke – weinig of geen gebruik van tankboo-
ten behoeven te maken, omdat hare productie binnen
hetzelfde land wordt gewonnen, verwerkt en ver-
kocht. (Dit is bijv. het geval bij sommige groote Ame-rikaansche ondernemingen, al bezitten vele weer tank-
schepen voor het vervoer Gulf—Oostkust, of ook Ga-
lifornië—Panamakanaal—Oostkust.) Ook met de

door aankoop verkregen hoeveelheden ruwe olie is
bij bovenstaande veronderstelling geen rekening ge-
houden.

De wereld-tankervloot bedroeg op 30 Juni 1936
9.195.421 bruto-register-ton (B.R.T.) (1935: 8.986.437;
1929: 6.987.922; 1919: 2.929.113 en 1914: 1.478.988) voor zoover het schepen boven de 1000 B.R.T. betreft.
Dus zou men, indien onze bovenstaande redeneering
betreffende de waarschijnlijke evenredigheid van tan-

kervloot en winning van ruwe olie juist is, circa
1.100.000 B.R.T. (eigen) tankertonnage mogen ver-
wachten of, aangezien 1 B.R.T. ongeveer 114 ton
deadweight (laadvermogen) is, een laadvermogen van
minstens 1.650.000 ton. Inderdaad was, zooals boven
vermeld, de beschikbare laadruimte der groep inclu-
sief de gehuuzde tonnage nog belangrijk hooger:
1.926.987 ton (1935). Dit cijfer zal in 1936 zeker tot
minstens 2 millioen ton zijn gestegen, gezien de ge-
stegen behoefte aan tankerruimte, en het feit, dat,
zooals in het jaarverslag over 1934 werd medegedeeld,
in 1935/’36 142.000 ton laadvermogen moesten worden
– opgeleverd (waartegen natuurlijk ook de onttrekking aan de vloot staat van verouderde booten).
Wij wezen er reeds op, dat nagenoeg geen gege-
vens •omtrent het eigen aandeel der groep in het to-
taal der beschikbare tonnage gepubliceerd worden.
Wij hadden zelfs kunnen zeggen: geen gegevens, in-
dien het jaarverslag over 1935 niet de mededeeling
bevatte, dat ,,de totale bruto-tonnage van de vloot
onzer groep op 1 Januari 1936 gelijk aan 26 püt. van
de geheele Nederlandsche koopvaardijvloot was”.
Waarom men zich tot deze, inderdaad aardige, ver-
gelijking beperkte, en niet bijv. schreef: de totale
bruto-tonnage beliep ……ton, zijnde 26 pOt. van
de geheele Nederlandsche koopvaardijvloot”, weten
wij natuurlijk niet. Het ontbrekende
cijfer
kan echter
Vrij gomakkelijk worden gevonden. Volgens Lloyd’s
was immers de Nederlandsche koopvaardijvloot (zon-
der de slechts luttele duizend ton metende zeilsche-
pen) op 30 Juni 1935 2.553.776 B.R.T. groot, en op
30 Juni 1936 2.507.354 B.R.T., dus op 1 Januari 1936
ongeveer 2.530.000 B.R.T. 26 pOt. van deze tonnage
beteekent 658.000 B.R.T. Dus zou de tankervloot van
de Koninklijke-Shell pl.m. 987.000 ton laadvermogen

282

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 April 1937

hebben gehad, of nauwelijks meer dan 50′ pOt.’ van de
totale laadruimte, waarover de groep beschikte! Wij
bekennen, dat dit cijfer ons verrassend, ja teleurstel-
lend laag voorkwam. Want het scheen te beteekenen,
dat de Koninklijke-Shell slechts 7.1 pOt. van de we-reld-tankertonnage in eigendom had, en de helft van
de henoodigde tonnage zou hebben gecharterd.
Wat het jaarverslag van de Koninklijke niet of
niet duidelijk vertelt, vertelt Lloyd’s Register wel.
Volgens de gegevens van het Register was de vloot
der Koninklijke-Shell per 30 Juni 1936 als volgt
samengesteld:
Maatschappij

1000 B.R.T.
Ang]o-Saxoi Petr. Co……………………..
317
Eagle O.il and Shippiug Co. ………………..
210
,,La Corona” Petr. Mij. ……………………
177
Curaçaosohe Scheepv.-Mij . ………………….

83
Ned.-Iud. Taukstoomboot Mij . ………………

60
Sarmvak Oilfields ………………………..
22
Steaua Romana ………………………….
15
Bataafsøhe Petroleum …………………….
14
J)iverse kleinere …………………….pim
2.2

Totaal
……………………………….920

920.000 B.R.T. (of 1.380.000 ton deadweight) –
dit is vrij nauwkeurig althans 10 pOt. van de wereld-
tankertonnage, en al houdt men er rekening mede,
dat iii het begin van 1936 de, tonnage iets klei-
ner was (misschien: 880.000 B.R.T. of 1.320.000 ton deadweight) is het een heel wat imposanter cijfer dan
de 658.000 B.R.T. die men op grond van de uitlating
in het jaarverslag (26 pOt. van de Nederlandsche
koopvaardijvloot) zou moeten verwachten. De ver-
houding tusschen de eigen en de gecharterde ton-
nage wordt daardoor ongeveer 2 : 1 in plaats van
1 : 1, hetgeen veel aannemeljker lijkt. Maar hoe is
het verschil tusschen deze twee aangiften te verkla-
ren? Wij weten geen andere oplossing dan die, dat
bij de mededeeling in het jaarverslag over de ,,bruto-
tonnage van de vloot onzer groep” de tonnage van de
Eagle Oil and Shipping Co. buiten beschouwing
bleef; het cijfer dezer tonnage van 210.000 B.R.T. (of
315.000 ton laadvermogen) klopt vrij aardig met het
verschil tusschen de 658.000 B.R.T. (jaarverslag) en
de 880.000 B.R.T. (die wij volgens Lloyd’s per 1
Januari 1936 hierboven berekenden).
Maar dit verschil is niet de eenige puzzie, die de
Koninklijke opgeeft. Een andere is de volgende: Zoo-
als uit het bovenstaande staatje betreffende de samen-
stelling der tankvloot van de Koninklijke-Shell groep
volgens Lloyd’s blijkt, staat de
Bataafsche
aldaar
slechts met tankers metende 14.000 B.R.T. inge-
schreven. In de ledenlijst van de Nederlandsche Ree-.
dersvereeniging verschijnt de Bataafsche per 1 Januari
1937 echter met 78 schepen metende 335.072 B.R.T.!
Dit enorme verschil is op het eerste gezicht niet ge-
makkelijk op te helderen, maar hangt waarschijnlijk
ermede samen, dat tegenover de Reedersvereeniging voor alle onder Nederlandsche vlag (met Nederland-
sche en Ouragaosche zeebrieven) varende schepen van
de groep, de Bataafsche (die eigenlijk niet als ver-
voermaatschappij bekend staat) als eigenaresse of
directie en lid optreedt. De tonnage van de Oorona,
de Ouraçaosche, de Necl.-Ind. Tankstoomhoot Mij. en
de Bataafsche (177.000 plus 83.000 plus 60.000 plus
14.000 B.R.T.) samen beloopt 334.000 B.R.T., hetgeen
uitstekend klopt met de 335.000 B.R.T., die de Neder-
landsche Reedersvereen iging opgeeft.

Slechts terloops willen wij nog vermelden, dat be-
halve de Bataafsche nog Phs. v. Ommeren’s Scheep-vaarthedrijf (Directrice van de Stoomvaart Mij. ,,De
Maas”, de eenige ,,ona.fhankeli.jke” Nederlandsch
tan,kscheepvaartondernemi’ng) met 49.824 B.R.T., de
American Petroleum Co. met 25.291 B.R.T. en de
Nederl. Koloniale Tankvaart Mij. met 15.859 B.R.T.
als leden van de Nederlandsche Reedersvereeniging
te boek staan. De tonnage van de Bataafsche over-
treft die der andere genoemde maatschappijen met

meer dan het drievoudige.

Na onze – onvermijdelijke – uitwijding over den
omvang van de eigen en van de gecharterde tanker-
vloot van de Koninklijke-Shell groep komen wij tot
de beteekenis van de hausse op de tankvrachtenmarkt
voor haar en voor hare aandeeffiouders. Het volgende
staatje kan een indruk geven van den omvang van
deze stijging:

De ta.nk’vrachteumarkt
1935/1937
(Shilliiig per ten).
Golf/Groot-13rit.—Continnnt

schoon

vuil

1935 …………. 16/

—11/-

14/3-10/-
1936 ………….15/-_10f-

14/6— 9/6

1937
eind Jan. ………….
20/.

15/

Febr……………
27/-

26/-

Maart …………
35/-

35/-

8
April ………….
35/-

35/-
Nederl.-West-Jndië/G-root-Brit.—Continent
1935 ………….14/6— 9/-

12/3— 9/-
1936 ………….13/– 8/6 13/– 7/9

1937
eind Jan. ………….
18/-

16/-

Febr. ………….
23/6

23/-

Maa,nt …………
30/-

2.9/-

8 April ………….30/-

30/-
Roemenië/Groot-Brit—Continent
1935 ………….14/6— 9/-

14/6— 9/6
1936 ………….13/6— 8/6 14/– 7/3

1937
eind Jan . ………….
15/6

12/-

Febr. ………….
22/-

19/-

Maart …………
32/6

32/6

S April ………….
30/-

30/-

De gemiddelde stijging bedraagt dus tegenover het
gemiddelde van 1936 zeker 150 pOt. De tankvrach-
ten bewegen zich op ongeveer 250 pOt. van het ni-
veau van het vorig jaar.
Volgens het jaarverslag van de Koninklijke heeft
de groep in 1935 niet inbegrip van de Eagle Oil and
Shipping Co. en van de gecharterde tonnage in totaal
18.855.000 ton lading vervo’erd of nagenoeg het tien-
voudige van de laadruimte ad 1.926.987 tön. Men zal
zeker niet ver mistasten, indien men veronderstelt,
dat in het afgeloopen jaar het vervoer eerder boven
dan beneden de 20.000.000 ton is geweest, terwijl het
in het loopende jaar nog verder crescendo gaat. Dit
is, ook dit worde nog opgemerkt, slechts voor het
kleinste gedeelte een gevolg van de bewapening; voor
verreweg het grootste gedeelte echter een gevolg van
de steeds stijgende consumptie en van de tendens tot
verplaatsing van de raffinaderijen van de productie-
centra naar de consumptie-centra, dus ook van de
autarkistische neigingen van zoo vele staten.
Men mag zeker aannemen, dat de Koninklijke-Shell-groep reeds bij de in 1935 en 1936 geldende tankvrach-
ten met haar eigen vloot en met de gecharterde tank-
ruimte bij het vervoer winsten heeft gemaakt, of,
zeer voorzichtig uitgedrukt, zonder verlies heeft ge-
werkt. De
marge
tusschen de toenmalige en de tegen-
woordige vrachten zal dus – weer met zekere beper-
kinge.n – als
zuivere winst
kunnen worden be-
schouwd. De voornaamste vraag in dit verband is
die, of het voor de groep mogelijk was, de verhoo-ging der vrachten alom en geheel in de prijzen van
de eindproducten tot uitdrukking te doen komen.
(Het verschil beloopt bijv. voor benzine pl.m. 0.8 ct. per Liter). Gezien de herhaalde prijsverhoogingen in
verschillende landen is dit althans voor een belang-
rijk deel het geval. Een tweede beperking betreft de
vervoerde hoeveelheid: bij de 18.855.000 ton lading in
1935 en hij de vermoedelijk meer dan 20.000.000 ton
in 1936 is een gedeelte (misschien 3/10 va:n het
totaal) in zoover twee maal gerekend, als de ruwe
olie van Venezuela (productie van de groep aldaar in
1935: 8.469.447 kg ton) voor het grootste gedeelte
eerst naar Ouraçao en Aruba werd vervoerd, en
daarna de daaruit verkregen producten van OuraQao en van Aruba uit verder werden verscheept.
Verondeistelt men, dat het vervoer van. 12 h 14
millioen ton in 1937 tegen gemiddeld slechts 10 sh.
hoogere vrachten zal kunnen worden verrekend en
dat de verhooging althans in dezen omvang op de koo-
pers zal kunnen worden afgewenteld, dan komt men
tot het zeer hooge cijfer van Lstg. 6 A 7 millioen dat

14 April 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

283

de groep door haar vervoer met eigen en gecharterde
tankers méér kan innen dan in 1936. Waar van de
winsten van de groep
3/5
aan de Koninklijke en
/s
aan

de Shell komen, zou dit meerdere voor de Koninklijke
ongeveer
f
35 millioen en voor de Shell
f
25 millioen

beloopen, hetgeen voor de Koninklijke alleen 7 pOt.
van het kapitaal uitmaakt. Uitdrukkelijk wenschen
wij de aandacht erop te vestigen, dat zoowel het
cijfer van 10 sh. per ton als ook de hoogte van het
vervoer weliswaar voorzichtige, maar toch Vrij wille-
keurige veronderstellingen zijn, want niets is aan een
buitenstaander betreffende de werkelijke verhoudingen
daaromtrent bekend, en nog minder, hoeveel, van de
verhoogde vervoertarieven inderdaad op de koopers der
eindproducten kan worden afgewenteld. Op het korte
vervoer Venezuela-Curaçao (en Aruba) zullen Ko-
ninklijke en Shell vermoedelijk niet zooveel extra
kunnen verdienen, aangezien langloopende en steeds
zeer loonende vervoercontracten tusschen de produc-
tie- en de vervoermaatschappijen bestaan, zooals ten
tijde van het nog onvergeten openlijke conflict tus-
schen den heer Deterding en den heer Guibenkian,
tussehen de meerderheid en de minderheid der V.O.C.
aandeelhouders, is gebleken.

* *
*

Tenslotte nog iets over de
tegenwoordige grootte

van de vloot der Koninklij ke- Shell. Indien men er-
van uitgaat, dat de groep (inclusief Eagle Oil and
Shipping Co.) volgens Lloyd’s pim. 920.000 B.R.T.
tankschepen bezat (midden 1936), en met de bouwop-
drachten alsmede met de bouwtermijnen en afleve-
ringen, maar ook met den sioop rekening houdt, zal
men mogen aannemen, dat de vloot tegenwoordig
omstreeks 950.000 B.R.T. meet, dus ruim 10 pOt. van

de wereldtonnage. Door de groote tankerbouwop-
drachten heeft dus de groep haar aandeel in de
wereldtonnage vergroot en haar positie ontegenzeg-
gelijk versterkt.
Naast de eigen tonnage van 1.425.000 ton dead-
weight (950.000 B.R.T.) staat nog de gecharterde ton-
nage. Aangezien de totale beschikbare hoeveelheid
laadruimte tegenwoordig waarschijnlijk 2.100.000 ton
deadweight (1.400.000 B.R.T.) zal beloopen (2.000.000
ton veronderstelden wij per einde 1936), kmt men
tot de volgende conclusies:
dat de groep de beschikking heeft over 15 pOt.
van de wereld-tankertonnage, waarvan ruim 10 pOt.
eigen tonnage;
dat daarvan pim. 675.000 ton deadweight (450.000
B.R.T.) gecharterd zijn, waarvan zeker het allergroot-
ste gedeelte of nagenoeg alles op de in vroegere jaren
gesloten zeer lang loopende, en daarom voor een ge-
deelte nog niet spoedig afloopende charters;
dat de verhouding tusschen de eigen en de ge-
charterde tonnage nog iets gunstiger is dan 2 : 1.
Deze politiek van langloopende charters en vooral
die van modernisatie en uitbreiding der vloot juist
tijdens de depressie, toen de tankbooten voor bijzon-
der lagen prijs kondn worden gebouwd, beteekent
dus – zoo er inderdaad vroeger van een achterstand
mocht zijn sprake geweest – inhalen van dezen ach-
terstand, maar geeft vooral blijk van juiste opvat-
tingen betreffende de toekomst der petroleumindus-
trie en van het petroleumvervoer. Bovendien hebben
deze opdrachten zeker 6rtoe bijgedragen, voor de
Koninklijke veel van de goodwill bij het (Neder-
landsche) publiek te behouden, die voor de maat-
schappij om in dit verband niet nader te bespreken
redenen althans gedeeltelijk dreigde verloren te gaan.
Deze orders bleken dus in meer dan één opzicht een juiste maatregel te zijn, waarvan de maatschappij en hare aandeelhouders nu de vruchten zullen plukken.
W. MAUTNER.

DE BLOEMENTENTOONSTELLING TE BOSKOOP.

De ten toonstel ling, die gehouden zal worden van
21 April tot en met 10 Mei, is voor ons aanleiding
iets mede te deden over den toestand van het be-
kende hoomkweekerijcentrum Boskoop in de laatste
jaren.
De up and downs in het maatschappelijk leven;
laten zich daar zeer sterk gevoelen, hetgeen niet te
verwonderen is, als men let op den aard van het
product, dat gekweekt wordt. Wa.S er in vroeger jaren
een belangrijke aankweek van vruchtboomen en een
teelt van aardbeien, daarvan is maar weinig meer
over de teelt van vruchtboomen is er thans beperkt
tot die van z.g. platte perziken, en morellen bestemd
voor het aanplanten in kassen, terwijl de teelt van
aardbeien en aardbeiplanten practisch geheel is ver-
dwenen. In de plaats hiervan is gekomen het kweekeu van coniferen, groenbljvende en biadverliezende sier-
heesters, vaste planten, het kweeken van rozen als
snijbloemen, allemaal producten, die veel tot veraan-genaming van het leven bijdragen, doch op den ach-
tergrond blijven, zoodra de maatschappelijke omstan-
digheden minder gunstig worden en waardoor dien-
tengevolge de schommelingen in zoo’n centrum als
Boskoop, zich wel zeer sterk doen gevoelen. Wij her-
inneren hier even aan de zeer moeilijke oorlogsjaren
en na-oorlogsche jaren, toen de vraag uit het buiten-
land naar de zoogenaamde ,,luxe producten” uiterst
gering was.
Nadat in 1923 Duitschiand met credieten, de z.g.
Dawesleening op de been was geholpen, zien wij van-
uit dat land een groote vraag naar onze artikelen ont-
staan, eensdeels door de groote behoefte, die er ge-
komen was tengevolge van mindere aanplant in dc
voorafgaande jaren, anderdeels door het feit, dat
bloemisten, boomkweekers, enz. zich zoo spoedig mo-
gelijk voorzagen van ,,Sachwerte”. Ook in andere lan-
den was groote vraag tegen goede prijzen. Een gou-
den tijd voor Boskoop brak aan. Geen wonder, dat
cultures, die daar zoo bij uitstek de gelegenheid voor
boden, zich uitbreidden.
Bij de teelt van zoogenaamde Boskoopsche pro-
ducten, heeft men te doen met artikelen met een zeer
langen kweektijd van 7 â 8 jaar en langer, maar
andere met een korten van 1
t
2 jaar, bijv. de rozen-
struiken en ligusters, onderstammen. De cultures van
deze artikelen zijn bovendien zeer eenvoudig, kapitaal
in den vorm van kassen of bakken is er niet voor
noodig, geschikt land is er in de omgeving van Bos-
koop genoeg te pachten, arbeidskrachten zijn in de
naburige dorpen met hun talrijke boerenbevolking in
overvloed voorhanden, zoodat de omstandigheden voor
die arbeidsintensieve cultures buitengewoon gunstig
zijn. De meer kapitaaikrachtige kweekers, en kwee-
kers-handelaars, die bovendien over meerdere vak-
kennis en ervaring beschikken, konden zich meer toe-
leggen op de fijnere cultures.

Voor den export van de gemakkelijk te kweeken
prodiïcten kon deze groep terecht bij de kleinere kwee-
kers, waarschijnlijk goedkooper, dan door ze zelf te
kweeken met gehuurde arbeidskrachten.

Immers de factor ,,arbeid” is bij deze artikelen de
alles beheerschenle, en de kleine kweeker, die in vrij-
heid produceert op zijn tuin en in zijn tijd, zal meer
presteeren, dan de boomkweekersknecht.

Bovendien vloeit uit deze structuur nog een ander
voordeel voort. De plantenexport is gebaseerd op
verstrekken van vrij lange credieten. Planten, die in
het najaar afgeleverd worden, worden in den loop
van den volgenden zomer betaald, nadat
zij
hun eigen-
schappen hebben kunnen toonen bij den nieuwen
eigenaar.
Een belangrijk percentage van de exporteurs kan
deze credieten slechts verleenen, doordat zij zelf de
planten op crediet koopen, zij geven dus het crediet
als het ware door, zoodat de handel niet uitsluitend gefinancierd wordt met kapitaal van de exporteurs,

284

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 April 1937

doch ook met dat van een zeer groot aantal kleinere

kweekers.
liet spreekt vanzelf, dat de crisis Boskoop niet on-
gemoeid heeft gelaten. De zeer goede voorafgaande
jaren, waren oorzaak, van geweldige hooge landprij-
zou, het gunstigst gelegen land bracht in die dagen

f 15 A f 20.000
per ha op. Gemakkelijk te verkrijgen
credieten waren aan deze prijzen niet vreemd, in de
gunstige jaren vielen de verplichtingen niet zwaar,
doch toen de prijzen der producten door ailerlei oor-zaken een scherpe daling ondergingen, kwamen hier
vanzelf groote moeiiijkhede.n uit voort. Bijstand van overheidswege was noodzakelijk. Hulp
werd toen verleend in den vorm van regeeriugscre-
(lieten, die ineenstorting van vele bedrijven hebben
voorkomen.
Volgens de laatste gepubliceerde cijfers, heeft het
Rijk een crediet voor de hoomkweekers toegestaan
van bijna 1 millioen Gulden, terwijl bereids een
klein bedrag van pl.m.
f 50.000
daarvan is terugont-

vangen. Niet algemee.n is men ingenomen met het Re-
geeringsingrijpen, doch wel is men unaniem van mee-
ning, dat de crisismaatregelen ten aanzien van de
credietverleening onmogelijk gemist kunnen worden.
Daarnaast zijn maatregelen genomen, om aan te
passen aan den meer bljvenden toestand, die te ver-
wachten is. Men heeft ni. voorkomen, dat de cul-
tures uitgebreid werden. Daar de cultuur van verschei-
dene meerjarige gewassen niet zoo gemakkelijk is
om te zetten, was gevaar voor uitbreiding, onder in-
vloed van crisismaatregelen, niet bijzonder groot,
doch maatregelen tot regeling der productie konden niet heelemaal worden gemist. Vandaar dat de teelt-

vergunningen moesten worden ingevoerd.
Verder werd steun verleend door den afkoop van het
surplus aan boomkweekerijproducten. De sierteelt-
centrale stelde deze afgekochte producten beschikbaar
voor gemeenten en instellingen, die daarvoor groote

belangstelling toonden. Nauwkeurig werd hierbij onderzocht, wat men voor-
nemens was te doen met het materiaal. Immers voor-
komen moest worden, dat dit materiaal voor gewone
beplanting zou worden gebruikt of eventueel later in
den handel zou komen, zoodat de verklaring moest worden gegeven, dat tot beplanting van het betrok-
ken object ook in normale omstandigheden nimmer
zou worden overgegaan. De kosten aan dezen aankoop
verbonden, worden gedeeltelijk bestreden uit de hef-
fingen, die de kweekers moesten opbrengen. Dit laat-
ste is nu vervallen. Rekening wordt hierbij gehouden
of men intensieve of minder intensieve cultures

heeft.
Niet alle producten kunnen worden geplaatst,
zoodat ook een gedeelte vernietigd wordt (vooral
vruchtboomen). Aangenomen mag worden, dat deze
maatregel in de toekomst goede vruchten zal afwer-
pen. lIet sortiment is veel te uitgebreid, aangezien
verschillende variëteiten niet meer worden gevraagd
of elkaar in groei en bloei zee••nabij komen. Daar
Nederland zich momenteel niet van voldoende fruit
kan voorzien, en de vraag er naar zich geleidelijk uit-
breidt, is hier nog een ruim afzetgebied te vinden,

mits men prima waar levert.
Steunmaatregelen aan de boomkweekerij kunnen
hier tevens saneerend werken voor de fruitteelt. Zoo-
als bereids werd opgemerkt, wordt van de vrucht-
boomen slechts een zeer klein gedeelte te Boskoop ge-

kweekt.
Het geheel van maatregelen heeft de ineenstorting
van het bedrijf voorkomen, de oude gevestigde kwee-
kerijen zijn in stand gebleven, slechts de ,,gelegen-heids-kweekerijen” uit de zeer goede jaren, hebben
den strijd moeten opgeven.
Momenteel is de uitvoer bevredigend, al zijn de
prijzen niet hoog. Gunstig heeft de depreciatie van
den Gulden in dezeu tak van bedrijf gewerkt, indien
men althans niet in Nederlandsche munt heeft ver-

kocht.

De expediteurs zien hun vorderingen in vreemde
valuta met een behoorlijk percentage stijgen, hun
schulden aan de z.g. kweekers aan land, hun leveran-
ciers blijven gelijk, zoodat dit de ondernemingsgeest in hooge mate prikkelt.

Tegenover dit voordeel staan practisch geen nadee-
len voor de bedrijven, omdat men slechts voor een
zeer gering percentage grondstoffen moet invoeren,
kunstmest, glas, ijzer, hout voor dekmateriaal enz. De alles heheerschenden factor in de Boskoopsche
bedrijven is de arbeid, in tegenstelling met de bloe-
misterij, waar het vaste kapitaal – kassen, verwar-
mingsinstallaties – belangrijk meetelt.
Geleidelijk is het aanzien -van de kweekerijen ver-
anderd, in dien zin, dat men weinig oudere boomen
meer op de kweekerijen aantreft.

Sporadisch ziet men nog oudere buxus en taxus-
vormen in alle mogelijke vormen geknipt en gesnoeid,
de z.g. ,,clipped trees”, voor de Engelsche buiten-
plaatsen.

In de plaats daarvoor zijn gekomen heele velden
met jonge planten, keurig gesorteerd naar grootte,
het massaproduct.
De hooge invoerrechten van de naburige landen
dwingen tot aflevering in het jeugdstadium. Uitbrei-
ding van den buitenlandschen handel, ziedaar waar-
naar de Boskooper verlangend uitziet. Het binnen-
land, vroeger verwaarloosd, wordt thans goed be-
werkt en is een niet te veronachtzamen afzetgebied,
doch, in verband niet den nog slechten toestand,
zijn de prijzen te laag en het kan onmogelijk de
heele productie opnemen tegen eenigszins behoorlijke
prijzen.
Verlaging van invoerrechten, verruiming van con-
tingenten, kortom vermindering van handelsbelem-
meringen is voor dit gebied een eerste eisch. Mo-
menteel is daarop helaas nog niet veel uitzicht. Hier-
door laat de Boskooper zich echter niet ontmoedigen.
Een unieke gelegenheid om aan den bloemen- en
plantenliefhebber te toonen, wat hij leveren kan,
vindt hij in het grootsche gebouw, voor dat doel-
einde gesticht. liet opschrift ,,Druk wekt veerkracht”
typeert de ware aard van de beoefenaars van dezen
tak van tuinbouw. Zij zijn en wenschen te blijven
boomkweekers, vrij op hun eigen terrein. Daartoe
worden alle pogingen aangewend. Afzetgebieden wor-
den gezocht en bereisd, nieuwigheden worden gewon-
nen en beoefend in de practijk, een groote sortiments-
tuin in de onmiddellijke nabijheid van het station
zal bezoekers toonen, tot welke schoonheden de hier
gekweekte producten kunnen uitgroeien.
Grondige voorbereiding is ook hier geboden. Van-
daar dat gretig gebruik gemaakt wordt van de ge-
legenheid tot het ontvangen van vakonderwijs; de
a.s. handelaars en exporteurs genieten dit op de
Rijkstuinbouwschool, nadat zij de school voor uitge-
breid lager onderwijs hebben verlaten. De zoons van
kleinere kweekers bezoeken daarentegen een cursus
onder leiding van een tuinbouwonderwijzer, gedu-
rende 2i4 jaar, waar zij terdege onderricht worden
in de theoretische grondslagen van het vak. De groo-
te toeloop in de laatste jaren toont, dat men niet
wil blijven staan op het bereikte peil, maar streeft
naar vooruitgang. Inzonderheid moet gestreefd wor-den naar het kweeken van ziektevrije waar, omdat de
kleinste ongerechtigheid een ,,aanleiding” kan zijn,
tot moeilijkheden bij den export. De phytopathologi-
sche dienst waakt daar hehoedzaam voor en de be-
kwame leider hiervan weet door zijn toezicht op den
uitvoer te zorgen, dat prijsafspraken gemaakt met het buitenland worden nageleefd door de exporteurs, een
resultaat, dat niet alle kartels met een groot aantal
heterogene leden kunnen bereiken.
C.
BRAKMAN.

14 April 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

285

MARKTANALYSE IN NEDERLAND.
Steeds meer dringt in het bedrijfsleven het besef
door, dat een intensieve kennis der constellatie van
het afzetgebied een vereischte is voor het verkrijgen
van een gunstig rendement van de verkoopsorgani-
satie.
In de Vereenigde Staten van Amerika, de bakermat
van deze analyse van de markt, heeft men deneiging
gehad een wel wat al te overdreven waarde toe te
kennen aan deze systematische bestudeering.
Zonder in deze fout te vervallen, kan niet ont-
kend worden, dat het slechts op deze wijze mogelijk
is een voldoend inzicht te verkrijgen in den omvang,
de samenstelling en de eischen van de afzetmarkt.
Ook de steeds meer populair wordende budget-
contrôle eischt als fundament een zoo juist mogelijke
schatting van den afzet; dit nu is niet te bereiken
zonder goed inzicht in de mogelijkheden en beperkin-
gen, welke door de markt uit hoofde van haar struc-
tuur worden gesteld.
Een volledige marktanalyse dient eigenlijk het con-
crete antwoord te kunnen geven op de vraag: Wat
kan in een gegeven afzetgebied van een bepaald
product verkocht worden onder de bestaande omstan-
digheden van grootte en bevolkingsopbouw, koop-kracht, eigenschappen van het product, concurren-
tie, invloed van den prijs, enz. enz. Nu dient voorop-
gesteld te worden, dat een dergelijke complete markt-
analyse nog niet mogelijk is wegens het nog te ge-ringe inzicht in tal der van invloed zijnde factoren.
Toch slaagt men er in reeds vrij aardige benaderin-
gen te bereiken; benaderingen, die in de practijk
bewezen hebben een grooten steun te vormen voor
den verkoop, daar men hierdoor eenigermate het te
stellen doel leert kennen, normen verkrijgt voor de
beoordeeling van de activiteit der reizigers, enz.
De marktanalyse valt in twee deelen uiteen, een
qualitatief en een quantitatief onderzoek, waarbij
onder het laatste dan wordt verstaan het onderzoek
naar die factoren, welke zich goed in cijfers laten
uitdrukken, zooals bevolkingssamenstelling, koop-
kracht, enz. Onder het qualitatieve onderzoek behoort
dan meer gerekend te worden de bestudeering van de
eigenschappen der producten, de motieven voor de
keuze der consumenten, mode en smaak, invloed van
den prijs, enz.
Uit den aard der zaak is men met de quantitatieve
analyse het verste gevorderd. Voor dit onderzoek dient men echter over uitgebreid statistisch mate-riaal te beschikken. Vooral in Amerika heeft men
dit reeds spoedig gevoeld en het Departinent of
Commerce heeft als gevolg van deze behoefte eenige
,,Market data handbooks” samengesteld. Ook Duitsch-
land en vele andere Europeesche landen kennen
soortgelijke publicaties. Tot voor kort bestond in
Nederland nog steeds een lacune op dit gebied, waar-
aan nu echter een einde is gekomen. Het doel van
dit artikel is dan ook de aandacht op deze hoogst
belangrijke publicatie te vestigen, waarmede het Cen-
traal Bureau voor de Statistiek een grooten dienst
heeft bewezen aan het Nederlandsche bedrijfsleven.
Allereerst dient de verheugende samenwerking tus-
schen bedrijfsleven en overheidsdiensten te worden
gesialeerd, waardoor alleen een dergelijk werk tot
stand kon komen. Veelal wordt aangenomen, dat
gemeenschappelijke actie in ons land practisch niet
tot succes leidt. Hier heeft men echter het bewijs
van het tegendeel. Rustig is hier gewerkt zonder veel
ruchtbaarheid en in betrekkelijk korten tijd is een
uitgave gepubliceerd, welke gezien mag worden.
In een door het Nederlandsch Instituut voor Eff i-
ciency gevormde Bedrjfsstudiegroep voor Markt-
analyse en Conjunctuuronderzoek, waaraan door een
aantal industrieën, deskundigen en het Centraal Bu-
reau voor de Statistiek werd deelgenomen, bleek
duidelijk de bestaande behoefte aan een speciale corn-
pilatie voor dit doel. Wel was in publicaties van het Centraal Bureau voor de Statistiek, de Directie van

den Landbouw, Gemeentelijke Statistiekbureau’s enz.
veel materiaal openbaar gemaakt, doch de opstelling
beantwoordde niet geheel aan de behoefte voor markt-
analytische studies, terwijl het verder te verspreid
was voor handige raadpleging en deels niet open-
baar gemaakt was.
Onder de bekwame leiding van den Voorzitter van
bovengenoemde studiegroep, Prof. Th. Limperg Jr., werd een sub-commissie gevormd, die een vooront-werp opstelde. Hierbij werd rekening gehouden met
het verkrijgbare materiaal, met de noodzakelijke be-
perking, die moest worden betracht om den omvang
van het werk binnen redelijke grenzen te houden, enz.
Teneinde zeker te zijn, dat het handboek zooveel mo-
gelijk in de behoeften van vele bedrijven zou voor-
zien, werd het ontwerp ook nog voorgelegd aan de
Nederlandsche Studiecommissie voor Verkoopsorga-
nisatie, welke nauwe betrekkingen onderhoudt met
de Internationale Kamer van Koophandel. Deze Com-
missie verklaarde zich ermede accoord en maakte het
verzamelen der gegevens en de bewerking van het
handboek mogelijk, een en ander in nauwe samenwer-
king met het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Tenslotte werd het werk met machtiging en steun
van de Regeering door het Centraal Bureau voor de
Statistiek gepubliceerd,
terwijl
de prijs zoodoende
zeer laag kon worden gehouden.
1)

Het zou te ver voeren in extenso dit handboek aan
een bespreking te onderwerpen. De wijze van tot-
standkoming is echter een waarborg, dat in een be-
knopt bestek (pl.m. 700 bladzijden) dat cijfermate

riaal is verzameld, hetwelk meervoudige toepasbaar-
heid heeft voor marktanalyses voor zeer uiteenloo-
pende bedrijfstakken. In het algemeen kan geconsta-
teerd worden, dat men op zeer gelukkige wijze hierin
is geslaagd.
Voor de beperking van den omvang van het werk
heeft men bij de tabellen, behalve op de eerste blad-
zijden, de hoofden weggelaten en deze op losse bij-
lagen bijgevoegd. Hoewel men zoodoende een aanzien-
lijke ruimtehesparing kreeg, heeft de gemakkelijke
raadpleging vanzelfsprekend hierdoor wel wat te lij-
den gehad. Toch is de gevolgde methode gerechtvaar-
digd; omdat anders een onhanteerbaar geheel was
ontstaan.

Natuurlijk kan critiek uitgeoefend worden op de
toegepaste beperking, waardoor belangrijke gegevens
buiten het bestek zijn gebleven, doch wie wel eens
voor de taak is gesteld geworden uit veel materiaal een keus te doen, zal zelf ondervonden hebben hoe
moeilijk het is een dergelijke selectie uit te voeren.

Het werk is op overzichtelijke wijze ingedeeld in
een vijftal hoofdstukken, nl.: de algemeene consu-
mentenmarkt, het distributiebedrijf, de industrieele
markt, de agrarische markt en overige gegevens. Van
de algemeene consumeutenmarkt zijn vooral de be-
volkingsopbouw, inkomen en vermogen en de beste-
ding van het inkomen in beschouwing genomen. Bij
het distributiebedrijf zijn zoowel gegevens gepubli-
ceerd over het winkelbedrijf als over den groot- en
tusschenhandel. De industrieele markt geeft een be-
schrijving van de vestigingsplaats van zeer gedetail-
leerde groepen der nijverheid. De agrarische markt
geeft materiaal over landgebruikers, oppervlakte
houwland voor de diverse cultures, oppervlakte gras-
land met aantallen vee, glascultuur, enz.
Het 5de hoofdstuk geeft een aantal welvaartssyrnp-
tornen (woningen, motorrijtuigen, telefoon, radio, enz.), benevens vele speciale gegevens. Een groot
aantal klappers vergemakkelijkt de raadpleging.

Men kan aan de hand van dit boek o.a. consta-
teeren waar afnemerscategorieën, welke voor den
afzet van het product van belang zijn, voorkomen, zoo-
dat het anders hopelooze zoeken van mogelijkheden zeer
vereenvoudigd wordt. Vanzelfsprekend geeft dit werk

i) Marktanalytiseh H.andboek voor Nederland. (Dan
Haag 1937. N.V. Drukkrij Albani. Prijs
f4.-).

286

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 April 1937
echter cijfermateriaal, geen adressen, zoodat na raad-pleging nog een deel researchwerk overblijft.
Zou het succes van deze uitgave geen aansporing kunnen zijn voor het Departement van Handel, Nij-
verheid en Scheepvaart om het uitstekende, in zijn
bezit zijnde adresmateriaal op de afdeeling Nijver-
heidsdocumentatie, eveneens te publiceeren? Indien
dit bijv. in kleine boekjes per branche zou plaats
vinden met tevens een aanduiding van ongeveer het
aantal arbeiders (bijv. een indeeling in klassen van
10-25, 25-50, 50-100, 100-250, 250-1000 arbei-
ders, benevens 1000 en daarboven, en een eenvoudige
vermelding van de klasse bij het adres), zou althans
voor de industrieele markt de noodzakelijke uitbouw
van het nu begonnen werk voortgezet kunnen worden.
Ik wil deze beschouwing besluiten met den wensch
uit te spreken, dat het werk een dusdanige belang-
stelling vindt, dat do oplage spoedig is uitverkocht,
omdat op deze wijze de kans vergroot wordt, dat ge-regeld een nieuwe bewerking verschijnt. Cijfermate-
riaal veroudert snel en slechts bij constante vernieu-
wing zal deze arbeid vruchten blijven afwerpen voor
het bedrijfsleven. Het feit, dat v66r verschijning
reeds bijna 1000 exemplaren verkocht waren, toont
trouwens, dat deze publicatie met warmte is ont-
vangen. L. C.
VERVOOREN.

AANTEEKENINGEN.

De moeilijkheden voor een handeisverdrag
tusschen de Vereenigde Staten en Engeland

De pogingen om op internationaal gebied tot een
toenadering te komen zijn in den laatsten tijd sterk
toegenomen. Wij noemen in dit verband de hijeenroe-ping van de conferentie van de Oslo-staten, de suiker-
conferentie en de opdracht aan Minister Van Zee-
land om een wereldconferentie voor te bereiden. Dat
aan een dergelijke conferentie groote moeilijkheden
zijn verbonden, zal wel niemand ontkennen. Aan den
anderen kant is de tijd thans rijper dan 4 jaren
geleden, toen van een algemeen wereldherstel nog
geen sprake was. Thans streven bijv. de Vereenigde
Staten reeds eenige jaren naar een verruiming van
het handelsverkeer met andere landen en de resulta-
ten, die daarmede bereikt zijn, zijn niet onbevredi-
gend. Het is daarom te betreuren, dat de bezwaren,
die van Engelsche zijde tegen een handeisverdrag met
de Vereenigde Staten rijzen, een obstakel vormen
voor een volledige verruiming van den wereldhaudel.
,,The Economist” wijst er in zijn jongste num-
mer op, dat een Engelsch-Amerikaansch handeisver-
drag slechts tot stand kan komen, indien het eenige
concessies van Engeland t.a.v. de Amerikaansche land-
bouwproducten inhoudt. Ten aanzien van alle voor-
deelen echter, zoove1 politieke als economische, welke
uit een dergelijk verdrag zouden voortvloeien, is de
Engelsche regeering schijnbaar nog steeds gebonden
aan de leus: ,,eerst de boer in het binnenland, dan de
Dominions en niets voor het buitenland (mcl. Ame-
rika)”.
Bestaat er geen andere wijze om den Engelschen
boer van den ondergang te redden dan door de heele beweging van den wereldhandel tegen te houden, de
vriendschap van de Amerikaansche regeering af te
wijzen en den eigen uitvoerhandel tot duurzamen
stilstand te veroordeelen? Is het zeker, dat de Domi-
nions bezwaar zouden maken tegen elke concessie aan
Amerika? Canada zal stellig het Dorninion zijn, waar-
voor het van het grootste belang is, en het zal niet
boven het vernuft van den meusch liggen of buiten
de sfeer van den Amerikaanschen goodwill om een
driehoeksmethode te vinden, welke voordeelig zal zijn,

aldus ,,The Economist”.
De moeilijkheden van de handelspolitiek van Hull
blijken daarom duidelijk, indien men de betrekkingen
tusschen de Vereenigde Staten en Engeland en Ca-
nada belicht. Dit vraagstuk stond in den laatsten

tijd vaak in het middelpunt van de besprekingen in
de Vereenigde Staten en Canada.
liet bezoek van Runcirnan einde Januari vormde
hiertoe de uiterlijke aanleiding. Omtrent den inhoud
van de besprekingen tusschen Runciman, Hull en
Roosevelt worden te Washington en te New-York nog
steeds veel veronderstellingen geopperd. De bespre-
kingen bewogen zich klaarblijkelijk langs principieele
lijnen, omdat er natuurlijk geen details van een ver-
drag varen. Voorts schijnt vast te staan, dat de be-
sprekingen het kader van het besproken verdrag zelf
verre overtroffen en de talrijke gemeenschappelijke
punten van de Engelsche en Amerikaansche belan-
gen, bijv. in het internationale scheepvaart- en vlieg-
verkeer, in de neutraliteit enz. aanroerden. De publi-
catie van het Engelsch-Canadeesche verdrag einde
Februari heeft de bekend geworden richtlijnen van de
besprekingen verder verduidelijkt. In ,,Wirtschafts-
dienst” van 9 April jl. doet Dr. Herbert Gross te
New-York een poging om uit de meeningen en in-
formaties van toonaangevende personen te Washing-
ton en New-York de problematiek om het handelsver-
drag tusschen de Vereenigde Staten en Engeland aan
te toonen. Daaraan is het volgende ontleend.

De invloed van het Ottawa-stelsel.
Het goederen-
verkeer tusschen de Vereenigde Staten en Engeland
is gebaseerd op den invoer van Engelsche fabrikaten
en Amerikawnsche grondstoffen en voedingsmiddelen.
Door de Ottawa-overeenkomsten van 1932 heeft de
afzet van de meeste Amerikaansche producten, in de
eerste plaats timmerhout, fruit, visch, koper, even-
als verschillende fabrikaten op de Engelsche markt
moeilijkheden ondervonden, terwijl de Amerikaansche
fabrikaten op de markten van de Dominions werden
verdrongen. Voor een sterkere penetratie van de
Vereenigde Staten op de Engelsche markten is dus
afbraak van de preferenties noodig. De problematiek
van het Ottawa-stelsel ligt voor de Vereenigde Sta-ten minder op de markten van de Dominions dan in
Engeland zelf en wel om de volgende redenen.
a.
De volgende tabel toont, dat de afzet van de Ver-
eenigde Staten op de Engelsche markt stagneert, op
die van de Dominions daarentegen sedert 1931 in
sterke mate toenam.

Ontwikkeling van den buiten.landschen Jiandel van de

Vereenigde Staten met Engeland en de Dominion.

Uitvoer (in miii. $) Invoer (in miii. $)

Land

1926/30

1931 1936 1926/30 1931 1936

Engeland ……….
837

456

435

326

135

199

Canada ……..
819

396

369

469

260

378

Zuid-Afrika ….
53

28

70

11

4

6

Australië ……..
139

27

58

33

13

23
Nieuw-Zeeland .

36

13

19

17

4

12
Dominions totaal

1047

464 516

530

287

419

5.
De Vereenigde Staten kunnen met vele produc-ten op de markten van de Dominions zeer goed con-
curreeren. Deze concurrentie kan slechts door buiten-
gewone barrières (bijv. de handelspolitiek van Austra-
lië en de Unie van Zuid-Afrika) worden onderdrukt.

c.
Het handelsverdrag met Canada van 1 Januari
1936 heeft de belangrijkste markt van de Dominions
voor de Vereenigde Staten op groote schaal ontsloten.
De afzet op de Engelsche markt stagneert nog.
In de Vereenigde Stlten domineerde algemeen de in-
druk, dat Engeland belang heeft hij een herziening
van het Ottawa-stelsel ten gunste van derde landen,
in de eerste plaats wegens het vermeende plan van
een grooter Engelsch uitvoeroffensief. Deze meening
wordt. evenwel sedert Februari tegengesproken. Het
nieuwe Engelsche bewapeningsprogramma moest den
omvang van den export en daarmede het belang van
den uitvoer zooals vanzelf spreekt verminderen.
Voorts stelde het nieuwe Engelseh-Canadeesehe
meestbegunstigingsverdrag teleur, dat op 23 Februari
1937 te Ottawa werd onderteekend en waarbij En-

14 April 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

287

geland geen enkele van de in 1932 verleende conces-
sies opgaf. Inzonderheid door de verlenging van de
in art. 3 van het verdrag genoemde preferentieele
garanties bleven de handen van de Engelsche regee-
ring t.o.v. derde landen in dezelfde mate gebonden
als tevoren. In dezelfde richting werkten de onlangs door Runciman te Londen gegeven uiteenzettingen,
volgens welke de Vereenigde Staten en niet Enge-
land het voorbeeld van verlaging van invoerrechten

moeten geven.
Opmerkelijk is echter de door Engeland klaarblij-
kelijk goedgekeurde sterke penetratie van de Ver-
eenigde Staten in Canada, welke ook door het nieuwe
meestbegunstigingsverdrag niet geremd zal worden.
De Canadeesche Minister van Financiën Charles A.
Dunning bevestigde in zijn begrootingsrede van 25
Febr. 1937, dat het nieuwe verdrag niet in botsing
komt met de liberale op de Vereenigde Staten en de
geheele wereld overgebrachte tendenzen van de Ca-
nadeesche handelspolitiek. Dit blijkt in de eerste
plaats uit het feit, dat de nieuwe Canadeesche pre-
ferenties ten gunste van Engeland door verlaging
van de voorkeurstarieven, echter niet door verhoa-
ging van het tusschentarief geschiedden, in de tweede
plaats uit de reductie van de preferentieele garan-
ties van 251 tot 91 posten, en in de derde plaats uit
de verkorting van den duur van het verdrag van 5 tot
3 jaren.
De Canadeesche regeering heeft op deze wijze
haar preferentieele banden ten opzichte van Enge-
land aanmerkelijk verminderd en is daardoor in
staat, haar verdrag met de Vereenigde Staten, dat
tot tevredenheid van beide partijen werkt, verder uit
te breiden. Het slaken van de preferentieele banden
komt geheel overeen met de liberale tenden,zen van
het kabinet-King, dat Canada als een economisch ge-
bied beschouwt, dat in de eerste plaats op kolonisa-
tie en industrialisatie, d.w.z. op den goedkoopen in-
voer van machines en gereedschappen is ingesteld.
Deze houding van Canada werd vergemakkelijkt
door het feit, dat Engeland van een groot deel
van de voordeelen van het preferentieele verdrag
van 1932 geen gebruik maakte. De herziening van
het verdrag stelde Canada dus in staat, zijn prefe-
rentieele betrekkingen tot Engeland te rationalisee-
ren, hetgeen de Engelsche voordeelen tot de voor-
naamste beperkte en tegelijkertijd toeliet de bewe-gingsvrijheid ten opzichte van derde landen te her-
winnen, in zooverre dit Engeland niet schaadde. De
herziening maakte dus ook een belangrijke verdee-
ling van de Canadeesche markt
mogelijk
tusschen
Engeland en de Vereenigde Staten, welke aan beide partijen tegemoetkomt, derde staten echter in sterke
mate zou kunnen benadeelen.

.Rationalisatie van het Ottawa-stelsel.

Het voorkeursverdrag van Canada toont, dat En-
geland zijn eigen belangen t.o.v. de Dominions ge-
heel en al zal kunnen handhaven en zelfs rationali-
seeren, en
tegelijkertijd
een grooter leveringsquotum
aan de Ver. Staten in Canada zal kunnen toestaan.
Hetgeen Engeland dus aan de Vereenigde Staten op de
Engelsche markten onthoudt, kan het dus op de Ca-
nadeesche markt, zonder zichzelf te benadeelen, ver-
leenen! Het nieuwe Canadeesche meestbegunstigings-
verdrag doet veronderstellen, dat ook de volgende
revisies van de meestbegunstigingsverdragen met de
overige Dominions een afbraak van de concessies aan
Engeland toelaten, voor zoover van deze door de En-
gelsche industrie niet ten volle gebruik wordt ge-
maakt. Hoewel – zooals ook het Canadeesche ver-
drag aantoont – de voor Engeland essentieele con-
sessies, zooals bijv. op textielgoederen enz. tegelijker-
tijd werden uitgebreid, mag men door deze ontwikke-
ling verwachten, dat het Amerikaansche hanrlelsver-
keer met de Dominions zal worden vergroot voor
zoover daartoe de toestemming van Londen noodza-

kelijk is.
1)
Met andere woorden: de in het Canadee-
sche meestbegunstigingsverdrag begonnen rationali-
satie van het Ottawa-stelsel is wellicht in staat den Amerikaanschen uitvoer van fabrikaten naar over-zee te steunen, echter niet zoozeer den uitvoer van
grondstoffen en voedingsmiddelen naar Engeland.

Verdere mogelijkheden voor Engelsch-Amerikaan-
sche samenwerking.

Sedert den terugkeer van Runciman uit Washing-
ton bestaan er eveneens weinig aanknoopingspunten voor een uitbreiding van den Engeisch-Amerikaan-
schen handel. Een aa.nrakingspunt scheen in de neu-
traliteitspolitiek van de Vereenigde Staten te lig-
gen. Engeland betrekt uit dit land voedingsmid-
delen en grondstoffen, waarvan het in geval van
oorlog nauwelijks afstand zou kunnen doen. In En-
geland heerschte tijdelijk een bepaalde nerveusiteit
omtrent de tendenzen van de Amerikaansche neutra-
liteitspoli.tiek. De begin Mei afgehandelde Pitman
resolutie heeft echter deze vrees uit den weg ge-
ruimd; want de voorziene ,,cash-and-carry” uitzon-
dering van deze wet zou Engeland de verzekering
geven als heerscher over de zee in geval van nood op
elk tijdstip op de Amerikaansche leveranties terug te grijpen. Ook t.a.v. andere vraagstukken, buy, het in-

ternationale vliegverkeer, de scheepvaartpolitiek enz.
zouden geen aanknoopingspunten voor handelspoli-
tieke overeenstemming te vinden zijn. De beoogde
luchtrouten over Pacific en Atlantischen Oceaan van
de Pan American Airways bijv.
zijn
niet denkbaar
zonder de beschikking over Engelsche vliegterreinen
en steunpunten, zoodat Engeland de Amerikaansche
concurrentie in het internationale verkeer nauwe-
lijks behoeft te vreezen.
De Vereenigde Staten hebben echter een troef,
welke nog niet werd uitgespeeld: de Pond/Dollar-
verhouding, die op het oogeublik voor Engeland on-
gunstig is. Of echter uit een aanpassing van, deze
verhouding aan de Engelsche belangen op handels-
politiek gebied goede munt is te slaan, dient te wor-
den betwijfeld. Washington zelf heeft groot belang bij een remmen van den invoer van kapitaal, welke
het Ministerie van Financiën sedert het sterilisa-
tiebesluit van 23 December 1936 met schulden be-
last. Ook het vraagstuk van de oorlogsschulden
schijnt voorloopig geen handelspolitieke verwachtin-
gen te kunnen rechtvaardigen.
Het schijnt dus, dat de vooruitzichten voor een
handeisverdrag met Engeland gering zijn, hoewel op vele andere gebieden nauwe samenwerking bemerk-
baar is. Ifen denke slechts aan de bljkbare samen-
werking van de Vereenigde Staten en Engeland t.a.v.
de bewapening. J)e pogingen tot verhooging van de
Amerikaansche benapeningsbegrooting na de bekend-
making van het nieuwe Engelsche bewapeningspro-
gramma bevestigen, dat Amerika bereid is, zijn vloot als potentieele hulpvloot van Engeland in den Pacific overeenkomstig uit te breiden.

Beslissing tot bilateralisme noodig.

De onoverwinneljkheid van het Ottawa-stelsel zou
ook voor de overige bilaterale verdragen van Enge-
land kunnen gelden. De na afloop van de zevende
Pan-Amerikaansche conferentie van overheidswege
gekoesterde hoop op een ha.ndelsverdrag van de Ver-
eenigde Staten met Argentinië schijnt opnieuw be-
driegelijk te zijn, temeer daar Engeland en Argen-
tinië er niet aan denken het Roca-verdrag op te ge-ven. Ook het vaak bestreden Engeisch-Cubaansche
handelsverdrag wordt in de Vereenigde Staten als een
aanval op de handelspolitiek van Hull uitgelegd.
Het stilstaan van de handelspolitiek van 1-luil zou
kunnen voortduren zoolang de Amerikaansche regee-

1)
Dat eenige Dominions, in de eerste plaats Zuid-Afrika
en Australië,
tot
handeisverdragen
met
de Vereenigde Sta-
ten ook zonder den tegenstand van Londen
slechts
schoor-
voetend
bereid
zijn, zij hierbij vermeld,

288

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

14 April 1937

ring star blijft vasthouden aan het principe van de
meestbeg-unstiging. Daarentegen zou de mogelijkheid
van een grootere opleving toenemen, wanneer zij den
overgang van de wereld tot het bilaterale stelsel als
fait accompli zou erkennen en harerzijds tot een
gematigd bilateralisme zou overgaan. De blijvende
tegenstand van de regeering t.o.v. een dergelijke wij-
ziging zou de wereldpolitiek en vredelievende doel-
stellingen van den staatssecretaris Cordeli verder tot een groote utopie maken.

De industrialisatie van China.

Het Maartnumrner van Weltwirtschaftliches Ar-

(;hiv
1),
het bekende tijdschrift van het Institut fUr
Weltwirtschaf t und Seeverkehr te Kiel, bevat bijdra-
gen van vooraanstaande Chineesche politici, professo-
ren, enz., betreffende de ontwikkeling, stand en voor-
uitzichten van de industrialiseering van China.
Voor hen, die in de industrialiseering van het
Verre Oosten belangstellen, bevat de uitgave inte-
ressant en waardevol materiaal, dat door tabellen en
grafieken verduidelijkt wordt. Het geheel wint voor-
al aan waarde door de uitvoerige bibliografie van
boeken en belangrijke tijdschriftartikelen in de West-Europeesche talen over het tijdvak 1911-1936, welke
het mogelijk maakt zich volledig over dit onderwerp

te oriënteeren.
Het vraagstuk wordt van vele kanten belicht. Dr. H. H. K’ung, Minister van Financiën en vice-presi-
dent van de Executieve Yuan, schrijft over het in-
dustrieele réveil van China. Na een uitvoerige be-schrijving van de ontwikkeling van de Chineesche
industrie, en analyse van de moeilijkheden, waar-
mede de jonge industrieën te kampen hadden, wijst
hij eenige factoren aan, welke ertoe bijgedrageu heb-
ben China economisch onmachtig te maken. Aller-
eerst de schaarschte aan kapitaal en technisch ge-
schoolde krachten, vervolgens de gecombineerde con-
currentie van importgoederen en buitenlandsche f a.
brieken in China gevestigd, en tenslotte het ontbre-
ken van stabiliteit. De schrijver is van meening, dat
de Chineesche industrie ongetwijfeld de tegenwoor-
dige depressie zal overwinnen, zoodra een eeuigszins
langere periode van stabiliteit en opleving doorzet.
l)aar China nog altijd overwegend agrarisch is, zul-len die industrieën, welke landbouwproducten ver-
wcricn, in de eerste plaats bevorderd moeten worden.
Door het Ministerie van Nijverheid zijn dan ook
plannen in dezen geest ontworpen.
Aansluitend op het voorgaande legt Prof. Hsien-
Ding Fong, directeur van het Nankai Economisch Instituut, speciaal den nadruk op de landelijke in-
dustrieën. De industrialisatie werd door den staat
opgedrongen, doch de ontwikkeling bleef eenzijdig
als kleinbedrijf. De redenen hiervoor werden reeds
door Dr. K’ung uiteengezet. De moderne groot-indus-
trie concentreert zich in de steden langs de kust,
daar het anti-kapitalistische, middeleeuwsche fami-
liestelsel en het regionale karakter van den land-

1)
Verlag von Gustav Fischer, Jena.

bouw het moderne industrialisatie-proces in den weg
staan. Niettemin, doordat de landelijke industrieën
als seizoen-bedrijven met ,,spare-time” arbeidskrach-
ten werken, en beschikken over grondstoffen en bij-
producten ter plaatse, is het volumen der landelijke
productie, mede door de monopolie-positie op de
locale markten, grooter dan de stedelijke productie.
Evenals in Engeland en andere landen gaat de in-
dustrialisatie ten koste van het kleine landelijke
handwerk-bedrijf. Prof. Fong, die eenige groepen
van landelijke industrieën onderzocht, ziet een snel verval. Niet alleen de verouderde organisatie, doch
betere verkeersmiddelen, waardoor de locale produc-
tie moet concurreeren met de machinale producten
uit de steden en de importgoederen uit het buiten-land, zijn hiervan de voornaamste oorzaken. Toch
meent de schrijver, dat het doorwerken van de
decentralisatie-tendens en vervanging van het kapi-
talistische systeem door een corporatieve bedrijf s-
organisatie, in de toekomst eerder het kleinbedrijf
in stand zullen houden, dan vernietigen.
De moeilijkheden, wat betreft de financiering,
geven Prof. Chi Chu aanleiding de bronnen, waaruit
kapitaal naar de industrie vloeit, aan een onderzoek
te onderwerpen. Daar is in de eerste plaats het spa-
ren, maar hoewel de deposito’s bij de banken en de
inleggelden bij de spaarbanken de laatste tien jaar
buitengewoon sterk zijn toegenomen, staat daar
tegenover een ,,kapitaal-vlucht” van de grootere ver-
mogens naar de in China gevestigde buitenlandsche
banken. Toch is creatie van crediet mogelijk door
de gunstige verhouding van kasreserves tegenover
deposito’s (1 3), al wordt zij beperkt door de mate
van de economische ontwikkeling van het land. Een andere mogelijkheid is kapitaalvorming door de on-
derneming zelf, doch hiervan kan pas sprake zijn,
indien een bepaald rentabiliteitsniveau bereikt is, en
dit is slechts mogelijk, indien de inlandsche indus-
trie tegen de buitenlandsche concurrentie beschermd
wordt. In principe heeft de nationale Regeering zich
voor een beschermende tariefpolitiek verklaard, maar
nog niet verwezenlijkt. Tenslotte kan het buiten-
landsche kapitaal hulp bieden, doch het is een vraag-
stuk op zichzelf op welke basis China buitenlandsch
kapitaal opnemen kan. De kwestie van de garanties
is hier het groote struikelblok. Resumeerend zegt
Prof. Chu, dat in laatste instantie alles afhangt van
de consolidatie van de binnen- en buitenlandsche Po-
litiek van China. Het probleem van de kapitaalvorming wordt van
een anderen kant beschouwd door Dr. Ssu-Mu Liang.
Eén van de factoren, die de kapitaalvorming belem-
mert, is het statische karakter van een groot ge-
deelte der besparingen als gevolg van de wijze van
investeeren, zooals deze vroeger in zwang was, en
nog steeds is. In plaats van omgezet te worden in
productief ondernemingskapitaal, wordt het groot-
ste gedeelte der gespaarde gelden belegd in land.
Het nadeel hieraan verbonden is, behalve het ont-
staan van grootgrondbezit, in hoofdzaak, dat de
kleine boertjes in den regel de koopsom verteren,

AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
4-10 Apr.
Sedert
Overeenk.
4-10 Apr. Sedert
Overeenk.
1
93
7
1936
1937
1Jan. 1937
tijdvak 1935
1937
1 Jun. 1937
tijdvak 1936

33.280
417.271
290.715
685
15.104
4.361
432.375
295.076
5.350
96.068 83.204
63
2.375
1.500 98.443
84.704
312
2.698
5.590
– –
100
2.698
.690
15.
422

369.228 211.883
2.950 47.983
49.252
417.211
261.135

Tarwe

………………

3.028
116.026
88.512

5.939 5.935 121.965
94.447

Rogge

……………….
Boekweit ……………….


43.328
19.687

2.180
20
45.508
19.707

MaIs ………………..
Gerst

………………

81
0

49.723 46.835 4.064
72.487
78.766 122.210
125.601
Haver

…………………
Lijnzaad

………………
2.150 17.912 24.325
– –
175
17.912
24.500
Lijnkoek …………….
550
9.641 7.779
60
1.430 1.484
11.071
9.263
Tarwemeel

……………
.ndere meelsoorten
635
13.686
9.925
207
1.293
723
14.979
10.648

1

14 April 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

289

of verkwisten, en zoo geidkapitaal vernietigd wordt.
Een tweede factor is de mindere productiviteit
van het kapitaal vergeleken met Westersehe landen. De
hoofdoorzaak hiervan ligt in den ongeschoolden ar-
beid, die bovendien een wisselvallig karakter draagt,
daar de Chinees slechts uit nood arbeider wordt en
weer trachten zal zoo snel mogelijk in de familie
terug te keeren. Verbetering van arbeidstoestanden
zou ongetwijfeld een constante en beter geschoolde
arbeidersklasse vormen, doch een eerste voorwaarde
voor kapitaalvorming is een werkelijk stabiele, goed
georganiseerde monetaire toestand. Sinds 1935 i de
Regeering met alle kracht in deze richting werk-
zaam.
Prof.
Y. S.
Chun en Ho-Sen Chen geven tenslotte
een historisch overzicht van cle ontwikkeling van het
transportwezeu, terwijl de laatste in het bijzonder
wijst op de rol, die de spoorwegen in de iridustriali-
seering gespeeld hebben. Een merkwaardig feit is,
dat de spoorwegen de industrialisatie van de steden
in het binnenland tegelijkertijd bevorderen en be
lemmeren. Bevorderen door het aanvoeren vhn grond-
stoffen, maar tegelijkertijd belemmeren door de im-
portgoecleren en de productie van de Chineesche
kustindustrie als het ware uit te storten over het
binnenland.
Met een verhandeling over de heteekenis van den
huitenlandschen handel voor het Chineesche indus-
trialisatie-proces sluit deze interessante aflevering,
waaruit slechts hier en daar een greep kan worden
gedaan, hare beschouwingen af.

,,Snelheid” als factor in de Australische wolvaart.

R e c t i f i c a t i e. Alen maakt ons van hevoegde
zijde er opmerkzaam op dat in het artikel van Dr.
R. Brandes de Roos, opgenomen in het nummer van
de vorige week, ten onrechte is gemeend, dat het
schip ,,Tanimbar”, winnaar van de Wool Derhy in
1932 van Noorsche nationaliteit zou zijn. De ,,Taniin-
bar” is een Nederlandsch schip van cle Stoomvaart
Mij. Nederland, dat de bewuste reis heeft gemaakt in
dienst van de Holland-Australië Lijn van de Ver-

eenigde Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij.
Daarom is het ook onjuist, ,,dat Nederland in de laat-
ste jaren niet meer met vrucht naar den wimpel heeft
gedongen”.

ONTVANGEN BOEKEN.

Geld en
Crediet
door Prof. Dr.
G.
M. Verrijn Stuart.
(Wassenaar 1937; N.V. Uitgevers-Maatschappij
v/h. G.
Delwel. Prijs
f
4.75).

Dit werk, waarvan ‘thans de derde druk het Licht ziet,
is in opzet en indeeling in hoofdzaak gelijk gebleven aan
de ‘tweede editie, Op thet gebied van geld en ciediet is ech-
ter tussohen 1932 en 1937 zooveel geschied, (lat heel wat
omgewerkt moest worden. i)it geldt vooral van Hoofd-
stuk II. In de paragraaf over de wisselkoersen werd weer
aandacht gewijd aan dcviezen regelingen en andere
in
aat-
regelen, door de verschillende landen met betrekking tot
het internationale betalingsverkeer getroffen. De belang-
rijkste wijziging betreft echter de paragraaf over de
waarde’va.stheid van ht geld. Kn de schrijver
in
den
vorigen druk nog pleiten voor han4hav.ing van dit geld-
stelsel, mits toegepast op den grondslag van rationeele
intennationa.le samenwerking, zoo is hem inmiddels wel
duidelijk gebleken, dat de voorwaarden voor een dergelijk
moiietiui r programma wegens gebrek aan de nood ige inter-
natio’nale eensgezindheid moeilijk voor vervulling vatbaar
zijn en dat mitsdien de waarde van dcii gouden standaard
zeer dubieus moet worden geacht. In verband hiermee is
de inhoud van de aan de practische .geldpoli.tiek gewijde
beschouwingen niet onbelangrijk gewijzigd.

Der
Nachwuchs auf dein österreichischeri Arbeits-
marlcte
door Prof. Dr. Richard von Strigl, Uni-
versitiitsprofessor, leitender Beamter des Landes-
arbeitsamtes in Wien. (Wien 1937; Verlag von
J’ulius Springer. Prijs R.M. 3.40).
Bijlage 7 van de Monatsberichten des Oesterreichischen
lnsti’tutes fOr Konjuuktui’forsohung. lide jaargaing, No. 2.

STATISTIEKEN.
BAN KDLhCONTO’S.
isc.Wissels. 2

3Dec.’36
Ned

Lissabon
….
q
5Mei’36
el.Binn.Eff.
Bk
Rrsch.inR.C.
2

3 Dec.’36
Londen ……
230 Jtzni’32
2j
3Dec.’36
Madrid ……
5
9Juli’35
Athene ……….
6

4Jan.’37
N.-York F.R.B. 1 j
1
Feb.’34
Batavia……….
3
14Jan.’37
Oslo

……..
4

7Dec.’36
Belgrado

……..
5
lFebr.’35
Parijs

……
428 Jan.’37
Berlijn

……….
4 22Sept.’32
Praag

……
3
1 Jan.’36
Boekarest ……..
4

15Dec.’34
Pretoria

315 Mei’33
Brussel ……….
2
16Mei ’35
Rome ……..
4j 18Mei’36
Boedapest

……
4 28Aztg.’35
Stockholm
.. 2j
1Dec.’33
Calcutta

……..
3
28 Nov.’35
Tokio
3.285
7Apr.’36
Dantzig……….
4

2Jan.’37
Weenen…..
310 Juli’35
Helsingfors ……
4

3Dec.’34
Warschau
.. 5
260ct.’33
Kopenhagen ……
4 19Nov.’36 Zwits. Nat
Bk.1J25
Nov.’36

OPEN MARKT.

1937

10

5110

29 Mrt.(1

22127

April

April

3April
I

Mrt.

I

1936

6111
April

1935

8113
April

1914

20124
Juli

Amsterdam
Partic. disc.
11
4

11
4

11
4

11
4

1114
312
421
4

311
4
.31
75

Prolong.
1 1 1 1
1.ij8
2
1
12-4
2
1
14-
3
j4
Londen
Daggeld
113
1
11
1(,..
1
‘-1
h
1(,..1
‘h
-1

1314-2
Partic. disc.
17
/3r
9
(16

7
hi
9
0s
17(32.9/16

171291
9116
126′(5
47/014
Berlijn
Daggeld
21/
2
_3/
4

211:_3/4
2
3
14-3
3
(4
3_351
234-3118
33(_7(

Maandeld
2
3
-3
2
3
(4-3
2
3
14-3
2
3
14-3
3.1/4
31 ’23h

Part, disc.
3
3 3 3
3
33
,

2
1
/-
1
1
Varenw. ..
4_1/ 4_1/
4.
1
12
4
1
(
4
_
l
12
4..
1
/4

We,,, York
Daggeld
1)
1
1
1 1
314

1
131
4
211
2

Partic.disc.
/
s

5,
8

5;
1

1/..5(
2
116
5116

Koers van 9April en daaraan voorafgaande weken t(ni. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D t
a a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Balavla
York,l
)
*)
*)
1)

6 April 1937
1.829.
8.96%
73.45
8.42%
30.78
100%
1937
1.82%
8.94%
73.43
8.40
30.76
100%
8

1937
1.82%
8.94%
73.43 8.36
30.761
100%
9

1937
1.83% 8.95
73.50
8.18
30.80
100%
10

,,

1937
1.82%
8.94% 73.45 8.20 30.78
100%
12

1937
1.82%
8.95% 73.41
8.17
30.78k
100%
Laagste d.wi)
1.82%
8.93%
73.35 8.15 30.73
99%
Hoogste d.w’)
1.83% 8.96%
73.571
8.43
30.86
100%
Muatpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100

a a
D t
Zvlt_
d

ser 6232
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
i)
1)
rest
1)
S*)
**)

6 April 1937
41.67%

6.371



7

1937
41.63

6.371



8

,,

1937
41.60

6.371



9

1937
41.59

6.38i



10

1937
41.58

6.371



32

1937
41.60

6.371



Laagste d.w’)
41.47%

6.321



Hoogste d.wl)
41.70
34.30 6.421
1.50
9.70

Muntpariteit
48.003
35.007
7.3711.488
13.094
48.52

Data
Stock-
Kopen-
i
s o

)
Hel-
Buenos-
Mon-
holm
)
hagen*)
;1n
Aires
1)
treal’)

6 April 1937
4224
40.021
45.05
3.95
55%
1.82%
7

1937
46.171
39.95
44.971
3.95
55M
1.82%
8

1937
46.121
39.921
44.921
3.95 55%
1.83
9

,,

1937
46.171
39.971
45.00
3.95 55%
1.83%
10

1937
46.12
39.95
44.971
3.95
55%
1.82%
12

1937
46.171
40.- 45.-
3.96
55%
1.82′
Laagste d.wi)
46.05
39.871 44.90
3.92
55
1.82%
Hoogste d.w’)
46.25
40.071
45.071
3.971
55%
1.83%
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266 95%
2.1878
S) Noteering te Amsterdam.
*9)
Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
In ‘t Iste of 2de No. van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a a
Londen
($
per

)
Parijs
($
p. IOOfr.)
Berlijn
($
p. 100 Mk.)
Amsterdam
($p.
100 gld.,)

6 April
1937
4,90
15
/
4,60%
40,22 54,76
7
1937
4,89
2
h/
aa

4,59
40,22
54,75%
8
1937
4,89
191
32

4,60
40,22%
54,72
9

,,
1937
4,8923/
33

4,49% 40,20
54,71
10
1937
4
,
905
183
4,4811
40,22 54,75
12
1937
4
,
909
/3
2

4,61
40,20 54.74

13 April
1936
4,94%
6,59
40,26
67.90
111untpariteit..
4,86
3,90% 23.81%
40%

290
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
14 A1n’ir 1937

.
,
STATISTISCH ÔVERZICH1

GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH

TARWE
a ia
ROGGE
MAIS
GERST

g LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
R000E
KOOL
RUND-
VARKENS-

anca loco
kg Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
a

aa
La
Plata
loco
Ie kwal.
1-5 pond
per
gewoon
100 kg
1-5
Ie kwal.
pond
(versch)
(versch)

A° e

am
mSer am
R’damjA’dam
• R’dam(A’dam
1
i/Ida
C

R’dam/A’dam
per 100 kg
Broek op
per 100
kg
per .100 kg
per 100kg
per 100
kg.
per 2000
kg.
per
Per
1960 kg.
LId°k

Langendijk
Ld
0
k

ottern
Rotterdam

1925
17.20

100,0
13,075
100,0
231,50

100,0

236,00
100,0
42,50

100,0




1926
15,90

92,4
11,75
89,9
174,25

75,3

196,75
83,4
360,0

77,9




1927
1475

85,8
12,475
9,4
176,00

76,0

237,00
100,4
362,50

78,4

—-




1928 13,47
5

78,3
13,15 100,6
226,00

97,7

22850
96,8

363,00

78,5

4,55

100,0

13,25
100,0
17,23
100,0

93,-
100,0
77,50
100,0
:
1929
12,25

71,2
10,87
5

83,2 204,00

88,1

179,75
76,2
419,25

90,6

738

162.4

11,78
88,9 9,10 52,8

96,40
103,7

93,125
120,2
1930
9,6fl

56,3
6,226
47,6
136,75

59,1

111,75
47,4
356,00

77,0

2,05

45,1
2,14
16,2
5,77
33,2

108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55

32,3
4,55
34,8 84,50

36,5

107,25
45,4
187,00 .

40,4

3,06

67,3

1,94
14,6
6,96
40,4

88,-
94,6
• 48,-
61,9
1932
5,226

30,4
4,62
5

35,4 77,25

33,4

100,75
42,7
137,00

29,6

1,49

32,8

8,07
60,9
1,84 10,7

61,-
65,6
37,50
48,4
1933
5,02
5

29,2 3,55
27,2
68,50

29,6

70,00
29,7
148,00

32,0

0,82

18,0
2,30
17,4
2,60
15,1

52,-
55,9 49,50
63,9
1934
3,67
5

21,4 3,32
5

25,4 70,75

30,6

75,75
32,1
142,50

30,8

3,23

71,0
1.89 14,3
3,04
17,6

61,50
66,1
46,65
60,2
1935
4,125

24,0
3,076
23,5
61,00

26,3

68,00
28,8
131,75

28.5

2,21

48,6

2,58
19,5
5,25 30,5

48,125
51,7

51,62
5

66,6
1936
6,27b

36,5
4,2fl
32,7
74,00

32,0

86,00
36,4
166,50

36,0

3,45

75,8

2,17
16,4

6,10 35,4

53,425 57,4
, 48,60
62,7

Juli
1935
3,92
8

22,8 2,55
19,5
54,50
23,5

66,75
28,3
124,50

26,9

— ——–

3,05

48,-
51,6
: 47,375
61,1
Aug.
4,25•

24,7
2,625
20,1
55,25
23,9

64,50
27,3
132,25

28,6

——————————–
————————

.

44,80
48,2
52,55
67,8
Sept.
,,
4,75

27,6
3,-
22,9
55,75
24,1
64,50 27,3
139,50

30,2

43,37
5

46,6
56,625
73,1
Oct.
,,
4,95

28,8 3,35 25,6
57,75
24,9
64,75
27,4
142,75

30,9

— —

46,076 49,5
64,62
5

83,4
Nov.
,
4,65

27,0
3,20
24,5
55,00 23,8

59,75
25,3
137,75

29,8

3,83

84,2

2,65 20,0 42,75
46,0 56,85
73,4
Dec.
5,15

29,9 3,40 26,0
56,75 24,5 60,75
25,7
146,50

31,7

4,32

94,9

2,59
19,5
6,17
35,8

44,75
48,1
52,25
67,4

Jan.
1936
5,45

31,7
3,526
27,0
56,00
24,2
63,50 27,0
153,50

33,1

4,47

98,2

2,26
17,1
6,41
37,2

44,-
47,3
50,87
5

65,6
Febr.

,,
Maart

5,226

30,4

5,22
5

30,4 3,40 3,50
26,0
55,25
23,9

64,50 27,3
152,50

33,0

4,50

98,9

2,59
150,00
19,5
7,43
43,1

43,775

47,1
48,25
62,3

April

5,17
5

30,1
3,45
26$
26,4
59,50 64,00

25,7

69,75

27,6

70,00 29,6
29,7

32,4

6,60

145,1
147,25

31,8


– •
23,0
9,06 52,6

45,75

48,50 49,2
52,1
. 46,57
5

45,375
60,1
58,6
Mei
,
5,125

29,8
3,17
5

26,6
63,75
27,5

72,25 30,6
147,75

31,9
51,60 55,5 44,30
57,2
Juni
.,
5,05

29,4
3,45
26,4
66,00
28,5

71,50 30,3
154,00

33,3

—————–













54,15
58,2
46,25
59,7
Juli
,,
5,62
5

32,7 3,65
27,9
71,75
31,0
74,75
31,7
162,50

35,1























57,35 .
61,7
47,75
61,6
Aug.
,,
6,35

36,9
4,026
30,8
84,00
36,3

88,00
37,3
170,00

36,8


.

60,40
64,9
50,20
64,8
Sept.
,,
6,50

37,8
4,40
33,7
85,00
36,7

88,00
37,3
166,75

36,1
61,05
65,6
51,875
66,9
Oct.
8,80

51,2 6,025
46,1
97,50
42,1

120,50
51,1
199,75

43,2


—-

58,85
63,3
52,30
67,5
Nov.
8,55

49,7 5,72
5

43,8
89,50
38,7

121,50
51,5
193,00

41,7

0,85

18,7

1,60
12,1
– –

56,-
60,2
49,8fl
64,4
Dec.
8,17
5

47,5
6,97e
53,3
97,00 41,9
129,00 54,7

201,00

43,5

0,84

18,5

1,36

——









——









—————–

10,3 1,48

8,6

59,80
64,3
49,70
64,1

Jan.
1937
8,40

48,8
7,97
61,0
97,50
42,1

132,00
55,9 201,50

43,6

1,05

23,1

1,29

—–









—–



—-


9,7
1,84 10,7

64,60
69,5
52,75
68,1
Febr.
,,
8,25

48,0
8,725
66,7
100,50
43,4

129,00
54,7 194,50

42,1 •

1,06

23,3

1,22
9,2
2,25
13,1

66,175

9,0
53,325 68,8
Maart

,,
9,15

53,2 9,025
69,0
106,00
45,8

133,00
56,4 209,25

45,2

1,-

22,0

0,93 7,0
1,85
10,7

66,15
71,1
54,82
5

70,7
5 April
,,
10,60

61,6 9,975
75,5
117,00
50,5

148,50
62,9 231,50

50,1
.
71,5)
76,3
. 57,-5)
73,5
12

,,
10,50

61,0
10,10
77,2
119,00
51,4
152,00
64,4
224,50

48,5
68,706)
73,9
56,-
6
)
72,3
1)
Men
zie voor de toelichting
op dezen staat de
nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25
Febr. 1931 en IS Febr.
1933.
2)

Tot Jan.
1931′
Hard Winter’
No. 2
van Jan. 1931
tol
3)
Tot
23Mei1932 Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16Dec. 1929 American
1932
No. 2, van 16
3. Van
Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 kg Hongaarsche;
vanaf 26Mei
1930
tot 23Mei
1932
64(65 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei-19 Sept

No.
Sept.
’32

’33
19

tot 24Juli

62163 kg Z.-Russ.
Van 24Juli
’33-7
Oct.
’35
64165
kg La
Plata,

Vervolg
STATISTISCH
OVERZICH1

MINERALEN TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalschej
PT
d
RLEUM
BENZINE KATOEN
‘OL
gekamde
WOL
KOE-
;’
KALK-
Hollandsche
i Crud’° in.
e
Gulf exp.
ani
us ra
iS
e
e,
Australische,
HUIDEN
SALPETER
bunkerkolen,
onezeefd f.o.b.
cts.
64(66
0

per
Middllng locoprijzen
F. G. F.
Sakella-
F.

0.
erin
,J
or
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old.
100
per
kg
R damlA’dam S.
er baiel
U.S.
gallon
New-York
rides
iv

P
L

001
oco e

II,
P r
SO’s Av. loco
57-61 pnd.
netto
per 1000 kg.
per
Ib.
Liverpool
.
Bradford
per Ib.

f
0
(0
f•
0
10
cts. •
°Io
cts. •
olo
cts. S
01
cts. 0
0
11
cts. 0
O(
o

cts. •
0(
/
0
1
/
OI
o

1925
10,80 100,0
4,16
5

100,0
36,85
100,0
57,7
100,0 147,5 100,0
47,1
100,0
277,2
100,0
148,7
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
4,68
5

112,5
33,85
91,9
43,5
75,5
81,8
55,5
31,8
67,4
238,1
85,9
124,7
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25
104,2
3,22
5

77,4
36,85
100,0
43,4 75,3
84,6 57,3
36,6 77,8
244,4
88,2
133,6
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
2,97
5

71,4
24,75
67,2
49,6
86,0 96,8
65,6
37,9
80,4
259,6
93,6
153,7
103,4
47,58
131,1
11,48
95,7
1929
11,40
‘105,6
3,05
73,2
24,80
67,3
47,5
82,4
85,9
58,2
33,2
70,5
196,6
70,9
127,3
85,6
32,25 92,9
10,60
88,3
1930 11,35
105,1
2,78
66,7 21,75
59,0
33,6
58,3 60,5
41,0
19,8
41,9
134,8
48,6
81,9
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1 1,44
34,5
12,50
33,9
21,3 37,0
36,9
25,0
15,5
33,0
108,4
.

39,1
60,5
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
2,01
48,2
11,16
30,3
16,0
27,7 26,3
17,8 15,7
33,3 80,6
29,1
42,8
28,8
11,15
32,1
6,15 51,3
1933
7,00
64,8
1,115
26,8
8,95
24,3
16,7
29,0
25,9
17,5
14,0
29,7
97,0 35,0
47,9
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
1924
6,20
57,4
1,56
37,5 7,14
19,4 18,2
31,6
26,8
18,2 13,5
28,7
97,0 35,0
51,7
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
1935
6,05
56,0
1,55
37,2 7,49
20,3
17,5
30,3 26,0
17,6 14,9
31,7
84,4
30,5
42,8
28,8
12,54
36,1
5,89
49,1
1936
6,60
61,1
1,62
5

39,0
.8,79
23,9
18,9
32,8 32,4
22,0
17,0
36,1
106,2
38,3
53,4
35,9
15,40
44,4
5,70
47,5

Juli
1935
6,05 56,0
1,54
36,9 7,73 21,0
18,0
31,2
24
1
3
16,5 15,5
32,9
92,0
33,2 45,4
30,5
11,75
33,9
5,40 45,0
Aug.
,,
6,15 56,9
1,54
36,9
7,64
20,7
16,9
.29,2
24,7
16,8 14,3
30,3
92,0
33,2
46,6
31,4
12,
34,6
5,40
45,0
Sept.
,,
6,10
56,5
1,55
.37.2
7,07
19,2 15,9
27,5
24,9
16,9
13,3
28,1
92,0
33,2
44,1
29,7
14,50
41,8 5,50
45,8
Oct.
,
6,05
56,0
1,55
37,2 7,44
20,2
16,6
28,8
26,7
18,1
14,9
31,7
93,2
33,6
44,1
29,7
16,-,
46,1
5,55
46,3
Nov.
,,
6,05
56,0
1,54
36,9
7,86 21,3
17,5
30,3
29,7
20,2
15,9
33,8
94,5
34,1
45,4
30,5
16,-
46,1
5,60 46,7
Dec.
6,05
56,0
1,54
36,9
8,41
22,8
17,5
30,3
29,8
20,2
15,9
33,7
93,2
33,6
44,1
29,7
14,25
41,1
5,70 47,5

Jan.
1936
6,15
56,9
1,525
36,6
8,41
22,8
17,5
30,3 29,3
19,9
14,7 31,1
97,0
35,0
45,4
30,5
15,
43,2
5.80 48,3
Febr.
,,
6,15
56,9
1,51
36,3 8,56
23,2
16,9
29,2
27,7 18,8
13,8
29,3
97,0
35,0
46,6
31,4
15,
43,2 5,85 48,8
Maart
,,
6,15
56,9
1,525
36,6
8,61
23,4
16,7
29,0
28,1
19,0
14,1
29,8 99,5 35,9
47,9
32,2
14,25
41,1
5,90
49,2
April
,,
6,20 57,4
1,525
36,6
8,51
23,1
23,1
17,1
1
7,
1
29,7
27,6
18,7 13,8
29,2
99,5 35,9
47,9
32,2
14,
40,3
5,95 49,6
Mei
6,25 57,9
1,52
5

36,6
8,51
29,7
27,3
18,5
13,5
28,6
100,8
36,4
47,9
32,2
13,75
39,6
6,-
50,0
Juni
6,30
58,3
1,525
36,6
8,33
22,6
17,6
30,5
27,4
18,6
‘16,8
35,7
97,0 35,0
46,6
31,4
13,-
37,5
6,-
50,0
Juli
6,25
57,9
2,525
36,6 8,06
21,9
19,3
33,5 31,4
21,3
18,1
38,5
97,0 35,0
46,6
31,4
13.-
37,5
6,-
50,0
Aug.
,,
6,30 58,3
1,520
36,6
7,94
21,5
17,9
31,0
33,3
22,5
17,2
36,6
99,5
35,9
46,6
31,4
13,50
38,9 5,25 43,8
Sept.
,,
6,35 58,8
1,54
36,9
7,81
21,2
18,0
31,2
32,3
21,9
17,8
37,8
99,5
35,9
49,1 33,1
14,50
41,8 5,35 44,6
Oct.
7,80 72,2
1,95
46,8
10,27
27,9
23,0 39,9
42,0
‘28,5
21,9′
46,5
121,0
43,7
61,1 41,1
19,25
55,5
5,40 45,0
Nov.
7,70
71,3
1,92′
46,2
10,19
27,7
22,6
39,2
43,4
29,4 21,4 45,4
131,4
47,4
73,4
49,4
19,25
‘ 55,5
5,45
45,4
Dec.
,,
7,85 72,7
1,905 45,7
10,25
27,8
23,6
40,9
39,2
26,6
21,4
45,4
135,2
48,8
82,2
55,3
20,25
58,4
5,55
46,3

Jan.
1937
8,05
74,5
1,90
45,6
10,62
28,8
23,8 41,2
38,2 25,9 22,0
46,7
141,9
51,2
88,2
59,3
21,50 62,0
5,65
47,1
Febr.
,,
8,25 76,4
2,125 51,0
10,95
29,7
24,0
41,6
37,4
25,4
21,8
46,3
133,6
48,2
85,6
,
57,6
22,75
65,6 5,70
47,5
Maart
,,
8,30
76,9 2,12
50,9
11,16
30,3 26,6
46,1
44,6
30,2
23,3
49,5
138,9
50,1
88,6
59,6
25,
72,0
5,75
.47,9
S April
,,
8,40
77,8 2,12 50,9
11,19
1
)
30,4
27,5
47,7
46,4′)
31,5
23,4′)
49,7
141,5
2
)
51,0
94,0
2
)
63,2 5,80
48,3
12

8,40
77,8 2,12
50,9
26,5 45,9
144,4
3
)
52,1
95,0
2
)
63,9

5,80
48,3

1
1

0)
7 Apr. 2)1 Apr.
)8 Apr. )6 Apr.
5)
Op goudbasis 53,5.
6)
Op goudoasis 51,6.

14 April 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.

.

291

‘AN GROOTHANDELSPRIJZEN
1)

ZUIVEL
EN EIEREN
METALEN

BOTER
BOTER
p.
kg
KÂAS
Edammer EIEREN
KOPER LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
G1ETERIJ-
ZINK
GOUD
ZILVER
per kg
Heffing

Alkmaar
Gem. not.
Standaard
Locoprijzen Locoprijzen
Foundry
IJZER
Locoprijzen
cash cash
Leeuwar-
Crisis

Fabrieks-
Eiermijn
Locoprijzen
Londen
Londen
No. 3 franco
(Lux III) p.
Londen
Londen
Londen per
der Comm.
Zuivel-
kaas
Roermond Londen
per Eng. ton
per Eng. ton
Middlesb.
Eng. t. f.o.b.
per
per ounce
Standard
Noteenng
Centr.

ki. mjmerk
p. 100 st.
per Eng. ton
.
per Eng.ton
Antwerpen
Eng. ton
fine
Ounce
per 50 kg.

7_
f
0(0
71

_
7_i_
71
010
f•
/s
fS
‘Is
cts.•

°Jo
1925
2,31
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
751,00
100,0
440,75
100,0
3168,50
100,0
44,25
100,0
40,50
100,0
437,75
100,0
51,75
100,0 162,00 100,0 1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15
88,8
702,50
93,5 376,00
85,3
3519,50
111,1
52,25
118,5
41,50
102,5
413,00 94,3 51,75
100,0
144,50
89,3
1927
2,03 87,9

43,30
77,3
7,96
86,7
674,00
89,7
292,75
66,4
3511,50
110,8
44,25
100,0
39,00
96,3
344,75 78,8
51,75
100,0
134,75
83,3
1928
2,11
91,3

48,05
85,8 7,99
87,0
772,00
102,8
254,75
57,8
2749,75 86,8 40,00
90,4
38,00
93,5
305,75 69,9
51,75
100,0 131,25
81,1
1929
2,05
88,7

45,40
81,1
8,11
88,3
916,00
121,9
281,25
63,8
2485,75
77,8
42,75
96,6
41,50
102,6
301,00
68,8
51,75
100,0 123,25
76,2
1930
1,66
71,9

38,45 68,7
6,72
73,2
661,25 88,0
218,75 49,6
1721,25
54,3
40,50
91,8
36,00
88,8
204,00
46,6
51,75
100,0
89,75
55,4
1931
1,34
58,0

31,30
56,9
5,35 58,3
438,75
58,4
145,75
33,1
1331,50
42,0
33,25 75,3
28,75
70,9
139,50
31,9
51,75
100,0
67,50
41,6
1932
0,94 40,7

22,70
405
4,14
45,1
276,50
36,8
104,00
23,6
1175,00
37,1
25,50 57,5
22,50
55,2
118,50
271
51,75
100,0
65,00
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1
3,71
40,4
267,75
35,6
95,25 21,6
1596,00
50,4
24,75 56,2
21,25
52,2
128,50
29,4
51,75
100,0
62,25
385
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4 3,45
37,6
226,50 30,2
82,00
18,6
1718,00
54,2 24,25 54,8
20,25
50,1
102,25
23,4
51,75
100,0
65,75 40,7
1935
0,49
21,2
0,99
14,85
26,5
3,20
34,9 230,75
30,7
103,75
23,5
1631,50
51,5 24,00
54,1
20,25
50,2
102,75
23,5 51,75
100,0
89,25
55,1
1936
0,58
25,1
0,88
5

17,55
31,3
3,50
38,1
301,00
40,1
139,00
31,5
1594,50
50,3 27,75 62,7
22,75
56,2
117,50
26,8
55,00
106,3
65,00
40,1

Juli ’35
0,44
19,0
1

12,375
22,1
2,54 27,7
223,75
29,8
104,75
23,7 1701,00 53,7
24,00
54,1
20,25
50,0
102,75
23,5
51,75
100,0
92,25
57,0
Aug.,,
0,46
19,9
1:07h
15,10
27,0
3,315
36,1
239,00 31,8
115,50
26,2
1641,00
51,8 24,25 54,8
20,25
50,0
108,00
24,7
51,75
100,0
.90,00 55,6
Sept..
0,58
25,1
0,97 20,25
36,2
3,16
34,4
248,25
33,1
117,75
26,7 1636,25
51,6 24,00
54,1
20,25
50,0
113,75
26,0
51,75
100,0
88,50
54,7
Oct.

,,
0,65
28,1
0,89
19,87
6

35,5
3,95
43,0 256,25
34,1
135,00
30,6
1656,25
52,3 24,00
54,1
20,25 .50,0
121,25
27,7
51,75
100,0
88,75
54,9
Nov. ,,
0,59
25,5 0,94
16,90
30,2
4,69
51,1
255,50
34,0
130,50
29,6
1641,75
51,8
24,50 55,5
20,25
50,0
118,50
27,1
51,75
100,0
88,50
54,7
Dec.

0,57 24,7
0,95
15,80
28,2
4,60
50,1
255,50 34,0
121,25
27,5
1597,50
50,4
24,75 56,2
20,25
50,0
110,00
25,2
51,75
100,0
77,25
47,7

lan.’36
0,57
24,7
0,95
16,80
30,0
4,04
44,0 252,00 33,5
112,50
25,5
1516,50
48,0 24,75
56,2
20,25
50,0
106,25
24,3
51,75
100,0
6050
374
1eb.

0,61
26,4 0,926
17,375
31,0
3,375.
368
256,25
34,1
116,75
26,5
1493,50
47,1
24,75
56,2
20,25
50,0
111,00
25,4
51,75
100,0
60,25
37,2
Mrt. ,,
0,46
19,9
1,04
17,70
31,6
2,69
29,3 261,75 34,8
120,75
27,3
1544,25
48,7 24,75
56,2
20,25
50,0
116,75 26,7
51,75
100,0
59,50
36,8
Apr.
0,44
19,0
1,02
6

16,82
6

30,0
2,49
27,1
269,50
35,9
117,25
26,6
1522,75
48,1
24,75
56,2
20,25
50,0
110,75
25,3 51,75
100,0
61,00
37,7
Mei
0,47
20,3
0,99
18,75
33,5 2,52 27,5 270,25
36,0
114,75
26,0
1495,50
47,2 25,00
56,8
20,25
50,0
108,00.
24;7
51,75
100,0
62,25
38,5
Juni
0,57
24,7
0,89
20,20
36,1
2,69 29,3
268,50 35,8
110,50
25,1
1358,25
42.9
25,00
56,8
20,25
50,1)
105,50
24,1
51,75
100,0
60,75
37,5
Juli
0,60 26,0
0,816
19,35
34,6
2,91
31,7 275,25
36,6
117,75
26,7
1382,00
43,6
27,00
61,0
20,25
50,0
l0l,00
23,1
51,75
100,0
60,50
37,4
Aug.
0,62 26,8
0,80
1787
5

31,9 3,316
36,1
282,50 37,6
123,75
28,1
1358,75
42,9
27,00
61,0
20,25
50,0
l01,00
23,1
51,75
100,0
59,75
37,0
Sep.
0,58
25,1
0,79
1625
29,0
3,63
39,5 289,75
38,6
134,50
30,5
1459,00
46,0
27,25
61,6
20,25
50,0
104,25
23,8
51,75
100,0
60,75
37,5
Oct. ,,
0,63
27,3 0,77
5

17,55
31,3
4,85
52,8
374,75
49,9
169,00
38,3
1847,75
58,3
33,50
75,7
27,75
68,5
135,00
30,8 65,25
126,0
75,75
46,8
Nov.
0,70 30,3
0,78
16,07
5

28,7 5,15
56,1
397,75
53,0
196,25
44,5
2079,75
65,6
33,75
76,3 29,25
72,2
149,00
34
1
0
64,50
124,6
79,50
49,1
Dec.,,
0,65
28,1
0,82
5

15,75
28,1
4,36
5

47,5
415,00 55,3
234,00
53,1
2076,00
65,5
36,50
82,5
32,75
80,9
162,50
37,1
63,75
123,2
79,75
49,2

Jan.’37
0,66
28,6
0,85
17,075
30,5
3,45
37,6 462,00 61,5 244,25
55,4
2061,25
65,1
36,25
81,9
34,25
84,6
188,50
43,1
63,50
122,7
78,00
48,1
Feb..
0,69
29,9
0,80
18,75
33,5
3,81
41,5 522,00 69,5
248,50
56,4
2075,75
65,5
36,25
81,9
34,75
85,8
219,50
50,1
63,50
122,7
75,00
483
.

Mrt.

10,68
29,41
0,80
18,825
33,6
3,86 42,0
1 638,50
85,0
291,25
66,1
2498,25
78,81
36,25
81,9
119,1
291,50
66,6
63,50
122,7
77,00
47,5
5 Apr.,,
10,657)
28,11
0,85
16,00
9
)
28,6
3,25
35,4
1
614,50
81,8 269,75
61,2 2561,50
80,91
36,25
81,9
148,25 53,25
131,5
216,50
63,2
63,50
122,7
79,75
49,2
12

,,

,
10,65e).
28,11
0,85
16,006)
28,6
2,95
32,1
1
568,50 75,7 236,25
53,6 2457,75
77,61
36,25
81,9
53,75
1

132,7
240,25
54,9 63,50
122,7
78,50
48,5
1Sept. 193279 K.G. La Plata; van 26Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot
bjull
193680kg. La Plata; van 6Juli 1936 tot 30 Nov. 1936 Manitoba.
1kg Zuid-Russisclie; van 23Mei1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
1ot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 Arnerican No. 2, van 9 Febr. 1931 tot
an 7Oct. ’35-18 Mei ‘3662163kg Z.-Russische.
5)3
Apr.
6)9
Apr.
7
)1 Apr. 8)8 Apr.
9
)2 Apr.

‘AN
GROOTHANDELSPRIJZEN.

.BOUWMATERIXLEN
KOLONIALE PRODUCTEN
INDEXCUFER

VURENHOUT
S T E E N E N
CACAO
COPRA
KOFFIE
RU
B
B
E
R
SUIKER
THEE

Zwedeiï
binnenmuur

buitenmuur
G.F.Accra
Ned.-ind.
Robusta
Ribbed Smoked
Grond-
stoffen,
uit-

e

1
Fiiilad

d
per

per 50 kg c.i.f.
per 100 kg
Rotterdam
locien
R’dam/A’dam
Java- en Suma-
voer-

van

1000 stuks

1000 stuks
Nederland Amsterdam
per

J2
kg.
per ib.
per 100 kg.
trathe.e.

jcg.
dicten

f
0
10
f
010
f
0
/0
f

0
10
f
0
J0
ets.
O/
f

°/o
/
0/0
ets.
°j,
1925
159,75 100,0 15,50 100,0
19,-
100,0
25,71
100,0
35,876

100,0
61,375
100,0
1,80
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75
101,6 19,50
102,6
29,65
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
1,21
67,4
17,50
93,3
94,25,
111,5
88.0 82.9
1927
160,50 100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
41,14
160,0
32,62
5

90,9
46,875
76,4
0,93
51,6
19,126
102,0,
82,75
97,9
81.5 79.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4 34,64
134,9
31,87
5

88,9
49,625 80,9
0,54 30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.8 69.8
1929 146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
27,73
107,9
27,37
6

76,3
50,75
82,7
0,52
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81,9 81.3
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
21,12
82,2
22,625
63,1
32
52,1
0,30
16,5
9,60
51,2
60,75
71,8
66.0 45.9
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
13,56
52,8
15,375
42,9
25
40,7 0,15
8,4
8,-
42,7
42,50 50,3
48.8 36.9
1932
69,00
43,2 9,25
59,7
15,-
78,9
11,80
45,9
13,-
36,2
24
39,1
0,09 4,9
6,32
6

33,7
28,25
33,4
36.1
31.3
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
9,28
36,0 9,30
25,9 21,10
34,2
0,11
6,3
5,525
29,5
32,75
38,7
35.2
28.1
1934
76,50
47,9
8,50
54,8
10,50
55,3 8,17
31,8 6,90
19,2
16,80
27,4
0,20
10,9
4,076
21,7
40
47,3
34.4
27.0
1935
59,50
37,2 7,25 46,8 8,75
46,1
8,12
31,6 9,15
25,6
14,10
23,0
0,18
10,0
3,85
20,5
34,50 40,8
33.6
26.3
1936
78,25
49,0 7,50 48,4 9,50 50,0
12,04
46,8
11,90
33,2
13,62
5

22,2 0,25
13,9
4,02
5

21,5
40
47,3
39.4 27.7

Juli ’35
57,50
36,0 7,25
46,8
8,75
46,1
7,97
31,0
8,-
22,3
13,50
22,0 0,18
10,0
3,575
19,1
30,75 36,4
33.4 25.2
Aug.,,
58,25 36,5
7,-
45,2
9,25
48,7 7,92 30,8
8,07
5

22,5
13,50
22,0
0,18
10,0
3,525
18,8
32,50 38,5
33.7 25.3
Sept.,,
57,75
36,2
7,-
45,2
9,-
47,4 8,12 31,6
8,47
6

23,6
13,50
22,0 0,17 9,5
3,726
19,9
36
42,6
34.2
26.1
Oct. ,,
56,50
35,4
7,25
46,8
9,25
48,7
8,12
31,6
9,976

27,8
13,50
22,0
0,19
10,5
4,226
22,5
46,25
54,7
35.5
29.4
Nov..
57,75
36,2
7,25
46,8
8,75
46,1
8,02
31,2
10,325
28,8
13,50
22,0
0,19
10,5
4,10
21,9
39,50
46,7
35.8
28.0
Dec.,,
58,00 36,3
7,50 48,4
9,50 50,0
8,17
31,8
10,45
29,1
13
21,2 0,20
10,9
4,20
22,4
39,50
46,7
35.4
28.0

Jan.’36
63,00
39,4
8,25 53,2
10,-
52,6 8,47
32,9
11,12
5

31,0
13
21,2
0,21
11,6
4,325
23,1
39,50
46,7
35.5 26.0
)
eb. ,,
63,00
39,4
8,-
51,6
9,50 50,0 8,62 33,5
10,62
6

29,6
13
21,2 0,22
12,3
4,125
21,3
38,50
45,5
35.6 25.1
Mrt. ,,
64,25 40,2
8,-
51,6
10,25
54,0
8,47
32,9
9,775

27,2
13
21,2
0,23
12,6
3,92
6

20,9
37,25
44,1
35.8 25.5
Apr.
,,
65,00
40,7
8,-
51,6
10,25
54,0 8,67
33,7
9,725
27,1
13
21,2 0,23
12,6
3,975 21,2
36,50 43,2
35.8
25.3
Mei
,,
65,00
40,7
8,-
51,6
10,25
54,0
9,23
35,9 9,525
26,6
13
21,2 0,23
12,6
3,65
19,5 37
43,8
35.2 25.0
Juni

68,00 42,6
7,75
50,0
10,-
52,6
10,34
40,2
9,90
27,6
13
21,2 0,23
12,6
3,85 20,5 36,50
43,2
35.3
24.5
)uli

,,
71,25
44,6
7,-
45,2
9,25
48,7
10,34
40,2
10,47
5
29,2
13,12
5

21,4 0,24
13,3
3,70
19,7
36,25
42,9
35.9
25.0
Aug.,
73,25 45,9 6,50
41,9
9,-
47,4
40,89
42,4
10,825
30,2
13

.
21,2
0,23
13,0
3,55
18,9
36,75
43,5
36.2
24.9
Sep.
,,
79,00
49,5
7,-
45,2
9,-
47,4
12,30
47,8

11
,275 31,4
13
21,2 0,24

1
3,3
3,476
18,5
37,50 44,4
31.2
25,8
‘Oct.

,,
107,00
67,0 7,25 46,8
9,-
47,4
17,24
67,1
13,87
5

38,7
14,87
5

24,2
0,30
16,7
4,476
23,9
46,50
55,0
41.3
32.2
Nov.,,
106,00
66,4
7,25 46,8
9,25 48,7
17,45
67,9
16,12
5
44,9
15,25
24,8
0,32
17,8
4,575

24,4 48,50
57,4
49.9
35.0
Dec.,,
112,75
70,6 7,50
48,4
9,-
47,4
22,49
87,5
19,65
54,8
16,25
26,5 0,37 20,6 4,725
25,2
48
56,8 53.3 37.7

Jan.’37
118,75
74,3 7,50
48,4
9,

47,4
24,50
95,3
20,62
5

57,5
16,75
27,3 0,38
21,1
5,575

29,7
50,50
59,8
54.5
39.0
Feb.,,
125,00
78,2 7,50
48,4
9,-
‘47,4
2,09
82,0
17,95
50,0
18,25
29,7
0,40 22,2
5,725
30,5
53,50
63,3
57.3
39.2
Mrt.,,
135,00
84,5
23,-
89,5
‘8,05
50,3
18
29,3
0,44
24,4′
6,10
32,5 55
65,1
65.4
42.6
5Apr.,,
135,00
84,5
22,41
4
)
87,2
18,

50,2
18
29,3
0,48
26,7
6,50
34,7
54,25
2
)
64,2
66.45)
44.0.
12

_


135,00
84,5
1
7,
1
2
47,7
18
1

29,3 0,44
24,4
1

6,125
32,7
1
.

64.26) 42.0
) De tegensvaarae in guldens, van de £ en
$
not eeringen, berekend tegen den wisselkoers van den dag. (Zie E.-S. B. van 7 Oct. 1936, blz. 733).
Voor de samenstelling van dit indexcijfer zie het E.-S.M. van Dec. 1936. De laatste 5 cijfers van deze kolom zijn met voorloopige coëfficiënl

292

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 April 1937

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
27Mrt.
1

1937
3Apr.
1

1937
5110
April
1937
1
LangstelHoogstel
10Apr.
1937

Alexandrië..
Piast.p.0
97%
9714
97%
97% 97%
Athene

….
Dr. p.
£
547%
54734
540
555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10%
1/10%
1/10
1
4
1110
1
/
8

111031
Budapest
1)..

Pen. p.
£
24% 24%
24% 25%
25
BuenosAires’
p. peso p.y,
16.24
16.17k
16.04 16.20 16.12
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1
1
,
6%
1/6%
1/6
8/
32

1/6
5
/
33

116%
Instanbul

. .
Piast.p.0
612 612
612 613 613
Eongkong ..
Sh. p.
$
112% 112%
1/2%
1/3%8

1/2%
Kobe

…….
Sh. p. yen
1/2
12
1/1
31
/
33

12
1
1
12
Lissabon….
Escu.p..C110%
6

110%
110
110%
110
M:exico

.
..
.
$per X
18 18
17%
18%
18
Montevideo
5)

d. per £
27
27
2634
27%
27
Montreal

.
.
$
per £
4.87+
%
4.89
4.88 4.90% 4.89%
Rio d.Janeir.
4

d. per Mii.
31/32
1
/
52

3
/32
3%
Shanghai

..
Sh. p. $
1/2
17
/
33

1/2
17
/
35

1/2%
1/2i).
/32

Singapore ..
id. p. $
2/4% 2/4%
2/4%
2/4%
214
Valparaiso
6).
$
per £
128 128 128
128 128
Warschau •.
Z1. p.
£
2 5 %
25% 25%
26%
25
1)
Offic. not. 10 Dec. 1611
3
.

2)
Offic. not. 15 laten, gem. not., welke
imp. hebben te betalen 10 Dec. 16.12.
3)
Olfic. not. 6 Oct. 3971.
4)
Id.
II Mrt. 1935 411
4
. 5)
90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste .export” noteering.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
)
Londen
1
)
N.Yorkl)

Londen
6 April 1937.. 21%
46%

6 April 1937….

14117
7

,,

1937..

21%
46

7

1937….

141/9
8

,,

1937..

21
45%

S

1937….

141/11k
9

,,

1937..

21% 46%

9

1937….

141/9
10

,,

1937..

201%

10

,,

1937….

141/8
12

,,

1937..

21%
46

12

1937….

141/8
13 April 1936..

44%

13 April 1936….


27 Juli

1914.. 24%
59

27 Juli

1914….

84110% 1)
In pence p. oz. stand.
2)
Foreign
sllver In $c. p. oz. fine.
3)
in sh. p. oz. line

STAND
VAN’s RIJKS KAS.
Vorderingen
.31Maart1937
1

7April1937 Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Ne.
f
79.330.542,58
1 63.468.028,05
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
817.917,58
,,

870.405,23
Voorschotten

op

ultimo

Febr.

1937
a/d. geineent. verstr. op a. haar uit te

derlandsche Bank ……………….

keeren hoofds. der pers, bel.; aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting


Voorschotten aan Ned.-lndië ……….
49.836.343,85
,,

59.006.857,01
Idem aan

Suriname……………….
,,

13.783.255.06

11.134.956,43
Kasvord.weg. credietverst. a/h. buitenl
,,
11
2. 190.943,01
,,
111.075.360,23
Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldo der

v. Rijkscomptabelen
postrek.

32.579.791,78

Vord. op het Alg. Burg. Pensioent.
5)
,,

38266.895,17


Vord. op andere Staatsbedrijven
1)

5.991.892,23
,,

6.324.564 61
Verstr. ten laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)
– –
Verplichtinn

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.

16 van haar octrooi verstrekt
– –
Schatkistbiljetten in omloop ………
1345.420.000.-
f337.520.000,-
Schatkistpromessen in omloop ……
23.200.000,-
,,

8.720.000,-
,,

1.117.050,50
,,

1.116.817,-
Schuld op ultimo Febr. 1931 aan de
gem. weg.a.h.ulttekeeren hoolds.d.

Zilverbons In omloop …………..
….

pers. bel., aand. I. d. hoofds. d. grondb.

….

e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de vermogensbelasting
,,

1.308.629,10

.

,,

1.308.629,10

Schuld aan het Alg. Burg. Pensioeni.
1)
1.288.16898
1.209.811,56

Id. a. h. Staatsbedr. der P.T.

T.
1)
en
9.872.460,22

,

16.030.500,11
Schuld aan Curaçao’) ………………..

104.654.789,15

116.025.473,34
8.000.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)

……8.000.000,-
Id. aan diverse instellingen
1)
………
..
97.584.181,52

97.603.129,21
1)
In rekg.-crt. met’s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.

Saldo Javasche Bank……………..


Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
f

663.000,-
t

254.000,-
Verplichtingen: Voorschot’s Rijks kas

Rijksinstell
e. a.
Schatkisipromessen in omloop …….
56.342.000,-
6.750.000,-
60.314.000,-
,,
,,

6.750.000,-

1.000.000,-
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds. ,

1.514.000,-

..

1.514.000,-
Schatkistbiljetten in omloop
………..1.000.000,-

Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
941.000,-
1.202.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…

560.000,-

560.000,-
Voorschot van de Javasche Bank …
4.181.000,- 4.675.000,-
1)
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas
op
20 Mrt. 1937 f 38.087.000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circa-
latie Andere
opelschb.
schulden
Discont.
Dv. rek
,
e
,

ningen’J

13 Maart 1937..
700
1.013
555
670 1.456
6

,,

1937..
692
1.062
587 702
1.466
27 Febr.

1937..
697
1.126 546 705
1.446 20

1937..
697
903
550
707
1.417
13

1937..
697 935 573 710 1.429
1

Juli

1914..
645
1.100
.
560
735 396
-,
.J…

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 12 April 1937.

Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f

18.991.788,73
sels,l’rom.., Bijbnk.
,,

387.400,67
enz.indisc.Ag.sch.

1.346.605,13
f

20.725.794,53
Papier
o.
h. Buitenl. in disconto

……
,,


Idem eigen portef.

f

2.364.000,-
Af: Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.


2.364.000,-
Beleeningen

iHfdbk.
f
142.699.125,811)
snel.
vrsch.
I,Bijbnk
rek.-crt.
4.152.756,77

o
in
p
onderp.
J
tAg.sch.

29.950.516,01

f
176.802.398,59

Op Effecten ……
f
172.498.515
1
55l)
OpGoederenenSpec.
,,

4.303.883,04
176.802.398,591)
Voorschotten a. h. Rijk

…………..
,,


Munt, Goud
……
f
124.107.380,-
Muntmat., Goud ..
,,
795.404.855,55

f
919 512.235,55
Munt, Zilver,enz.

17.482.485,48
Muntmat., Zilver
. .

Belegging van kapitaal, reserves en pen.
,,

936.994.721,03
2
)

sioenfonds

……………………
,,

39.324.958,41
Gebouwen en Meub. der Bank

… …. .
,,

4.600.000,-
Diverse rekeningen
………………
,,

7.901.387,89
Staatd. Nederl. (Wetv. 27/5/’32,
S. No.
221)
11.958.329,12

Passiva.

f
1.200.671.589,57

Kapitaal
……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………
Bijzondere

reserve

………………
,,

3.105.769,04
,,

6.300.000,-
Pensioenfonds

………………….
,,

10.237.160,20
Bankbiljetten in
omloop …………..
,,

799.399.085,-
Bankassignati6n in omloop

……….
,,

19.565,90
Rek.-Cour.
,f
Het Rijk
f

65.938.593,46
saldo’s:

Anderen
,,
289.375.006,56
,,

355.313.600,02
Diverse rekeningen
………………
..

6.296.409,41

f
1.200.671.589,57
Beschikbaar metaalsaldo

………… .
f

476.069i3TB
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is
,,

1.190.173.782,
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

…………………
,


Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van 15Maart 1933, Staatsblad No. 99)………..
Waarvan in het buitenland ………………………
f

68.518.450,-
,,

55.280.194,50

Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Goud
Circulatie
Andere
opeischb.
Beschikb.
Metaal-
Dek-
kings

Munt
lMuntmat.
schulden
saldo
perc.

12 April ‘
37
1
1241
071
795.405
1
799.3991355.333
1476.070
181
5

’37J124107
795.404
809.108344.350
1
476.130
1
81
25 Juli

‘141
65.703j
96.410
310
.
4
371
6.198
J
43.521
54
1

Totaal
1
Schatkist-
Belee-
Papier
Diverse
Data
1
bedrag
Idisconto’sI
promessen
rechtstreeks
ningen
op
het
buitenl.
reke-
ningen
1)

12
April 19371

20.726

176.802

2.364

7.901
5

,,

19371

20.634
i

1176.654

2.364

7.398
25 Juli

19141

67.947

61.686

20.188

509
‘)Onder de activa.

JAVASCHE BANK.
Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Clrculatie
opelschb.
metaal-
schulden
saldo

10April’3721
125.310 194.860
64.970 21.378
3

,,

1372)
106.410 190.570
51.310
9.658

13 Mrt.1937
88.565

18.655′
183.093 51.961 13.199
6

,,

1937
88.565

18.932 182.596 52.381 13.506
25 Juli1914
22.057

31.907
110.172 12.634 4.842

Data
Wissels,
bulten
Dis-
1
Belee-

1
Diverse

1
reke-
Dek-
kings-
N.-Ind.
conto’s
ningen
1
ningen’)
percen-
______________
betaalb.
1
1
tage

10April’378)
2.440
83.720
62.230
48
3

11

‘372)
3.060
83.630

i
63,020
44

13 Mrt.1937
2.718 58.006
46
‘12.723

1
58.185j
6

,,

1937
1.956
12.436

1
59.333
1
54.758
46
25Juli 1914
6.395
7.259

1
75.541
2.228
44
‘)
Sluitpost acliva.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

Auteur