Ga direct naar de content

Jrg. 19, editie 950

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 14 1934

14 MAART 1934

AUTEURSRECHT
VOORBEHOUDEN.

Economis

1

ch-Statistsche

B e ri’ c h t’e’n

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

WOENSDAG 14 MAART 1934

NEDERLANDSCIJ ECONOMISCH INSTITUUT.
Curatoren: Mr. G. Vissering, Voorzitter; Ir. A. Plate,
Onder-Voorzitter; Mr. K. P. van der Mandele, Penning-
meester; Mr. P.
Hofstede
de Groot; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; L. H. Mansholt; Mr. R. Mèes; E. D. van Walree;
C1. J. I.
M.
Welter; C. J. P. Zaalberg.

ECONOMISCH-$TATI5TISCHE BERiCHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. N. J.
Polak; Mr. Dr. L. F. Ii. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rangers; Prof. Mr. II. R. Ribbius; Jan Schilthuis
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart. Redacteur-Secretaris: Dr. H. M. E. A. van der Valk. Secretariaat: Pieter de iloochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver.
tenties: Nijgh & van Ditmar N.17., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque en giro-rekening No.
145192. –

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en ‘het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op de verdere publicaties.
Aangeteekende stukken. Bijkantoor Ruigeplaatweg.

INHOUD.

BIz.
DE BETEEKENIS VAN
CHINA VOOR
DE NEDERLANDSCHE

INDUSTRIE
door
Drs. Tjoa 50e Tjong …………..228

De thee-restrictie en hare gevolgen door
Mr. F. W. A.

de Kock van Leeuwen ………………………..230

Nederland’s sche.epsbouw, en reparatie-industrie door

0
. Vermey …………………………………232

De Fletcher Bill en Short Selling d
ooi
: Mr. J. S. G.

Scheltema ………………………………..233

Nieuwe feiten over devaluatie-politiek door
Dr. J. G.

Stridiron

………………………………..234

BUITENLANrIOHE MEDEWERKINO:

De juridische opvatting van de goudclausule in Dene-

marken door
Dr. R. Aschenbrenner

Het dwaalbegrip van kunstmatige prijsverhooging

door
Prof. Dr. F. A. von Hayek …………….

AAN’FEEKENINGEN:

Verbetering van onze handelsbetrekkingen met China
240

Prijzen van schepen ………………………..
240

De zichtbare suikervoorraden in de wereld ……..
241

INGEZONDEN STUKKEN:

Regeeringssteun aan den landbouw door
C.
Vermey

met Naschrift door
.

‘Dr. J. Oortwijn Botjes .

STATISTIEKEN……………………………

243-246
Geidkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten.

13
MAART
1934.

Het was deze week niet gemakkelijk wissels onder

te brengen, hoewel men toch niet van een geld-

schaarschte kan spieken. Men houdt over het alge-

ineen zijn middelen vrij om van de eerste de beste

gelegenheid te profiteeren een hoogere rente te ma-

ken. Caligeld noteerde dan ook rond % pCt. Prima

Hollandsche wissels waren echter op 1’% pOt: nog

maar moeilijk te plaatsen. Prolongatie blijft maar

steeds 1 pOt. Wat de beurszegel-kwestic over trans-

acties in schatkistbiljetten aangaat, heeft de Minis-

ter besloten, dat alle omzetten daarin vrij zuilen zijn;

het zegel wordt dus slechts eenmaal hij de inschrij-

ving betaald.

-. Op de wisselmarkt was het heel stil; er was maar

weinig beweging in de wisselkoersen. De Dollars én

het Pond bleven bijna onveranderd: ca. 1.48% en rond

de 7.55. De $ff

noteering, die de geheele wéek nog

.steeds rond de 5.07% werd gehandhaafd, was gisteren

tegen het slot eerder 5.09, in verband waarmede het

Pond hier dan ook iets hooger sloot 7.56%’. Ondanks

de minder prettige berichten over de Duitsche devie-

zenpositie, waren Marken eerder gezocht; van 58.92%

kwam de noteering pp 59.02%. Alle soorten Sperr-

marken lig-en wat lager. Hoewel Fransche Francs

op sommige momenten moeilijk te ‘plaatsen varen,

bleef de koers geregeld toch nog een fractie boven de
9.78; slot 9.78%. Argentijnsche Pesos aangeboden op

37%. Dë overige koersen geven geen aanleiding tot

opmerkingen.

Op de termijnmarkt was in het begin der week ter-

mijn Londen weder heel gezocht; er werd voor één-

en drie-maands resp. 1%’ en 4 c. geboden. Spoedig

kwam er van de zijde van beleggers weder aanbod,

waardoor het agio tenslotte op 1 en 3% c. terugliep.

,Termijudollars bleven onveranderd. Door de Öpgun-

sti’ge berichten was aanvankelijk Spanje op latere

levering aangeboden; één-maands ongeveer 40, drie-

maands ongeveer 75 p. onder contant. Waar er hier

-voor den zuidvruchtenhandel geregeld vraag, naar Pe-

seta’s is,. ontstond er op de lage prijzen al dra koop-

list. Dooi- de bepeiktheid van de m.rkt koiden de

termijnprjzen voor Peseta’s zich spoedig verbeteren.

228

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Maart 1934

DE BETEEKENIS VAN CHINA VOOR DE

NEDERLANDSCHE INDUSTRIE.

Zij, die China volgen niet alleen in de kolommen
onder het hoofd ,,Bandietisme”, e.d., doch ook in
haar, zij het langzame maar gestadige ontwikkeling
in een richting van betere outilleering en verderen
uitbouw van het laad, zullen verbaasd staan over den
vooruitgang, welke sedert de vestiging in 1927 van
de z.g. Nationale Nanking Regeering is aan den dag
gelegd op het gebied van het verkeerswezen in enge-ren zoowel als in ruimeren zin.

Een ingrijpende reorganisatie van de China Mer-
chants Steam Navigation Co. heeft onder Dr. Chu
Chia-Hua als verkeers-minister plaats gehad; dit
scheepvaartbedrijf wordt thans als staatsbedrijf uit-
geoefend. Op radio-telegrafisch terrein
zijn
de resul-
taten almede zeer merkbaar; de particuliere tele-
graaf-maatschappijen als de Great Northern, Eastern
Extention en Commercial Pacif ie werken tegenwoor-
dig direct onder het Ministry of Communications,
terwijl op 3 Februari van dit jaar een rechtstreeksche radio-verbinding met Engeland tot stand is gekomen
door middel van het krachtige Chenju Radio Station,
even buiten Shanghai.

Gepaard gaande aan dezen uitbouw, wordt ook de
administratie op moderne leest geschoeid door de in-
stelling van een onafhankelijk contrôle-systeem op
inkomsten en uitgaven (budget-contrôle) door public
chartered accountants, Chineesche zoowel als En-
gelsche.

Onder Minister T. V. Soong heeft China in 1929
haar tarief-autonomie herkregen, waardoor de ge-
dachte van de z.g. Erziehungszoelle kon worden ge-
realiseerd. Eenheid in het muntwezen werd verleden
jaar geschapen door de invoering van de nationale
Yuan of Dollar; tevens kwam een einde aan het be-
ruchte ,,likin”-stelsel, wat anders als een onmoge-
lijkheid werd geacht. Ziedaar eenige voorbeelden van
hetgeen een zes-jarige periode van slechts relatieve
vrede en in het bijzonder een standvastige Regeering
voor China beteekent.

Doch bovenal trekt de ontwikkeling van de civiele luchtvaart onze aandacht. De vliegmachine heeft, zij
het ook eerst kort, ook in China hare veroveringen
gemaakt; juist in China, alwaar een nijpende behoef-
te heerscht aan goede verbindingswegen door de ge-
weldige uitgestrektheid van het land eenerzijds en
het relatief kostbare onderhoud anderzijds. Het is
blijkbaar aan de vliegmachine gegeven om over deze
moeilijkheden ,,heen te vliegen”. Haar toekomstige
rol in China zal dan ook heel groot zijn; in econo-
misch opzicht door het
snelle
openen van nieuwe en
uitgestrekte markten, in politiek opzicht door het
bewerkstelligen van betere verstandh.oudingen en
voorkomen van misverstanden onder de verschillende
provinciale en andere grootmachten langs den weg
van snel
persoonlijk contact. Het is de factor tijd, die
in ons land steeds zoek is geweest; met de intrede
van de vliegmachine herwint de tijd zijn waarde.
* *
*
Gaan wij thans na, welke landen het zijn, die heb-
ben bijgedragen tot deze nieuwe phase in China’s mo-
derniseering, dan blijkt dat daartoe in aanmerking
komen in de eerste plaats Amerika en Duitschland.
Zelfs Engeland speelt in air-minded-China een tweede
rol, evenals Italië en Frankrijk. Opvallend is echter,
dat Nederland, ondanks de wereldvermaardheid van het Fokker-fabrikaat, de reputatie van Koolhoven of
Pander, ondanks de triomfen in de overbrugging
van een afstand niet kleiner dan die tusscheu Am-
sterdam en Batavia, in het geheel niet op de lijst
verschijnt. En des te merkwaardiger, omdat Neder-
land in China op ander gebied voorwaar geen slecht
figuur heeft geslagen; wij noemen slechts Neder-land’s aandeel in de Chineesche haven- en water-
werken.
Zou dit wellicht toe te schrijven zijn aan het feit,

dat Nederland de tijd voor een verdere beleg.ging in China niet aangebroken acht?

Wij meenen zulks te mogen betwijfelen, indien wij
letten op de houding, welke andere mogendheden te dien aanzien hebben aangenomen. Wij doelen op de
plannen van de Gutehoffnungshuette-Man Werke
voor een Chineesch ijzer- en staalbedrijf, op die van
de Imperial Chemical Industries op het terrein der
chemische industrie in combinatie met de I. G. Far-
benindustrie A.G., op de werkzaamheden van het
British Boxer Indemnity Fund op scheepvaart- en
spoorweggebied en tenslotte op wat Amerikaansche
en Duitsche concerns hebben geïnvesteerd op het ge-
bied der aviatiek.

Markant zijn in dit opzicht de plannen van Jun-
kers, die zich op luchtvaartgebied reeds een positie
heeft verworven. Op het oogenhlik zijn besprekin-
gen gaande inzake de oprichting van een vliegtuig-
fabriek in den vorm van een combinatie van de Chi-neesche Republiek en de Dessau, Junkers Flugzeug-
werk. Ook deze Duitsch-Chineesche maatschappij zal
zijn een
Chineesche
naamlooze vennootschap, met een
kapitaal van $ 3.000.000 verdeeld in 3000 aandeelen, waarvan 1000 zullen worden overgenomen door Jun-
kers en de rest door de Regeering. Men kan voorts
aannemen, dat dit bedrag ook door Junkers zal wor-den voorgeschoten op dezelfde basis als o.a. het ge-
val was bij de Eurasia, met het eenige verschil, dat
onder de huidige economische omstandigheden een
lagere interest-voet kan worden verwacht.

De bedoeling is om niet alleen vliegtuigen in
China te bouwen, doch tenslotte ook te komen tot
het fabriceeren van de benoodigde motoren, daarbij
gebruik makende van de ervaring van Junkers zoo-
wel als van hun patenten. Het is als het ware een
overplanting van het bedrijf in Duitschland naar
China, waardoor een vastere voet op de Chineesche
markt wordt verkregen. De hieraan ten grondslag
liggende gedachte is o.i. deze, dat genoemde markt
toch niet zoo beperkt wordt geacht als men opper-
vlakkig geneigd is te veronderstellen, en zeker niet
voor de nabije toekomst, verder dat op een vrije
scherpe concurrentie wordt geanticipeerd. En dan is
in een dergelijk geval meestal het beste middel om in het afzetgebied zelf de productie te entameeren.
Wij hebben dit gezien met de katoenindustrie; het
ammonium-sulphaat bedrijf in Tientsin met een ka-pitaal van $10.000.000 is een recent voorbeeld, ter-wijl een Reuter-bericht van 23 Januari jl. de oprich-
ting aankondigt der China National Distillery Coy
voor de fabricatie van alcohol in co-operatie met het
Gouvernement. Deze fabriek komt in Shanghai te
staan en bezit een monopolie van tien jaar.

Deze methode van overplanting wordt eigenlijk
overal toegepast, zoodra de omvang van de markt en
de hoogte van het invoerrecht daartoe aanleiding
geven, d.w.z. zoodra ook duidelijk wordt, dat de be-
trokken staat een gedecideerde politiek aanvaardt vaii
selfsupporting te willen zijn of hoe men het ook
anders wenscht te noemen. In dit opzicht kan wor-
den verklaard, dat deze tendens in China aan dui-
delijkheid niets te wenschen overlaat: zoowel hij het
Gouvernement als daarbuiten is de drang naar zelf-
standigheid ook op economisch-industriëel gebied
zeer sterk, vooral sedert het verkrijgen van tarief-
autonomie.
* *
*
Maar dan is het ook niet
moeilijk
een verklaring

te vinden voor de verschuiving, die zich geleidelijk
heeft voltrokken t.a.v. den aard der geïmporteerde goe-
deren. Wij zien bijvoorbeeld, dat de import in katoe-
nen goederen een scherpe daling vertoont: in 1932
was zij slechts 40 pCt. van de totale import-waarde
van 1929. Hiertegenover staat daarentegen, dat het aantal spindels zich heeft vermeerderd van ce.
millioen in 1919 tot ongeveer 5 millioen in 1932, ter-
wijl de import van het ruwe katoen als grondstof is
gestegen van 1.682.526 piculs in 1921 tot 4.652.726

14 Maart 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

229

piculs in 1931. De irnportcijfers van sigaretten en
tabak vertoonen een gelijk beeld. In 1921 importeerde
China nog 8.352.401.000 stuks cigaretten; tien jaar
later bedroeg de import niet meer dan 2.942.393.000
stuks. Het artikel tabak evenwel vertoont juist ecu
stijging van 221.281 piculs in
1921
tot
1.242.070
piculs in 1931.
Een interessant beeld verschaft iu dit verband ook
de export-statistiek. Bedroeg in 1921 de export in
shirting en sheetings slechts 71.721 pieces, het cijfer
voor 1931 geeft aan niet minder dan 1.478.985 pieces.
In de export-lijst van China verschijnen nog vele
andere eindproducten, zij het ook nog op bescheiden
schaal, hijv. katoencii kousen en sokken (1932:
370.220 dozijn), leclerwaren (1932:
.f
316.000), luci-
fers (1932: 382.214 gros), drukwerken, mci. boeken
(1932:
.f
1.012.333), parfumerie-artikelen (1932:
f184.078), emaille-waren (1932: f95.017), cement
(1.932: 328.623 piculs), cigarette.n (1932: 24.267 pi-
culs), electrische lampen en peren (1932:
f
183.274),
electrische artikelen en fittings (1932:
f
279.487),
ammonium sulphate (1932: 82.094 piculs), chem.
medische preparaten (1932:
f
134.122), tegelwaren,
mcl. vuurvaste steen (1932: f
451.000), schoenen,
mci. rubber (1932: 1.177.449 paar), katoenen hand-
doeken (1932: f 273.404), papier (1932: 170.156
piculs).

De verscheidenheid in genoemde artikelen-reeks
toont aan, hoe de Chineesche industrie zich ontwik-
kelt. Het particulier initiatief gaat sterk in de rich-
ting van ,,self-supporting China”. Verscheidene ver-
eenigingen om de publieke opinie dienovereenkomstig
op te voeden
zijn
reeds opgericht; bekend is o.a. de
Chinese Native Products Co-operative Society in
Shanghai, die gesteund door de Bank of China, zelfs
een warenhuis exploiteert met niet anders dan China-made producten, van een zoodanige variëteit, dat een
kooper nergens anders hoeft te winkelen voor de
bevrediging van zijn behoeften aan kleeding, voeding
of behuizing.

Keeren wij terug tot China’s impoit-statistiek, dan
zouden wij als slot willen wijzen op de cijfers omtrent
den invoer van machines, electrische uitrusting, e.d.
waarbij teruggegaan wordt tot het jaar 1913, net voor
het uitbreken van de Wereld-brand, omdat juist deze
oorlog mede oorzaak is geweest van het versneld
tempo, waarop China zich op industriëel terrein heeft
ontplooid, verstoken als zij toen was van practisch
allen aanvoer uit Europa of Amerika.

Electr.
1913

1918

1927

1931
uitrust.

Hk.Tls.
2.322.339

4.133.194

9.867.796 18.41 1.249
Machines en niachinerieën
(mcl. spoor.
weginateriaal),,
11.579.698

14.594.138 36.616.203 69.267.356
Gegalv.ijzereu
platen (v. be-
lang

bij

de
fabrieksbouw)
in piculs
225.646

69.742

412.981

510.102
(1919: 128.422)

De conclusie kan nu worden getrokken, dat China’s
import zich heeft verplaatst van het terrein der
,,consumable goods” naar dat der ,,capital goods”;
weliswaar is dit proces nog slechts een begin te noe-
men, het is evenwel o.i. onjuist om het te onderschat-
ten. Eerder is het aan te bevelen om met deze prin-
cipiëele wijziging in den aard der in te voeren arti-kelen in China terdege rekening te houden en zulks
als feit te aanvaarden dan te trachten den normalen
loop in China’s industrialisatie anders te interpre-
teeren.

Het wil ons bovendien voorkomen, dat zoowel het
feit, dat de Chineesche markt voortaan hoofdzake-
lijk zal bestaan uit ,,capital goods” als de omstandig-
heid, dat deze verschuiving eerst in een begiustadium
verkeert, de Nederlandsche industrie zeker niet on-welkom kunnen zijn. De Nederlandsche industrie is

o.i. in een positie om aan die veranderde behoefte in
niet onbelangrijke mate te voldoen, daar zij vrijwel
op elk gebied is vertegenwoordigd, terwijl het nog
in de kinderschoenen staan der Chineesche industrie
voor Nederland beteekent, dat zij nog niet te laat
is of anders uitgedrukt van hoe groote beteekenis
de Chinamarkt voor Nederland kan zijn.

Het is inderdaad niet te ontkennen, dat de Chi-
neesche economie nog geprononceerd agrarisch is te
beschouwen. Naar schatting van het National Bu-

reau of Statistics zijn er 58.569.181 hoeren-families
uit een totaal van 78.568.245 families, dus ca. 75 pCt.
Het aantal industriëele arbeiders bedraagt niet meer
dan ongeveer 1Y2 millioen, derhalve nog nauwelijks
XS
pCt. van China’s totale bevolking, deze laatste
aannemende op rond 480.000.000. Ook het Chineesche
vliegwezen.is niet meer dan een eerste begin. Wan-
neer wij de C.N.A.C. tôt voorbeeld nemen, dan.blijkt,
dat deze maatschappij in 1933 heeft gevlogen 636.900
mijien, en 3050 passagiers en 49.246 kilos mail heeft
vervoerd, terwijl de in exploitatie zijnde routes een
afstand uitmaken van ôngeveer 3050 mijl. De Pan
American Airways exploiteert 26.000 mijl en legt
jaarlijks af ca. 6 millioen mijl. Wij hoeven niet zoo-
ver te zoeken; een vergelijking met de K.L.M. toont
reeds duidelijk aan,dat vele landen China ver voor-
uit zijn.

Wij dienen evenwel hierbij steeds in acht te nemen
de factoren waaronder de groei in andere landen
heeft plaats gehad; afgezien van politiek-economi-
sche omstandigheden bestaat reeds een groot verschil
in het bedrag van de staatssubsidies. Deze bedragen
in Europa of Amerika gemiddeld U.S. $ 2.— per mijl
of Chineesche $6.—; in China geniet de C.N.A.C.
slechts Chineesche $ 0.30.

* *
*

De vraag doet zich nu voor, hoe de Nederlandsche
industrie van den boven geschetsten toestand zou
kunnen gebruik maken. Voor zooverre de vliegtuig-
industrie betreft, zullen wij in een afzonderlijk ar-
tikel nagaan, hoe Amerikaansche en Duitsche. con-
cerns de zaak hebben aangepakt. Reeds thans wijzen
wij er op, dat naast het financierin.gs-vraagstuk (het-
welk voor ,,capital goods” immers verschilt van dat
voor ,,consumable goods”) het probleem van ,,recla-
me” niet verwaarloosd mag worden. Met pamfletten
en mooie platen alleen komt men er niet. Juist bij
vliegmachines zegt een ,,doode” plaat niet veel. De
Curtiss-Wright Coy stuurt er Majoor H. Doolittle
op af, die bewijzen moet afleggen niet door middel
van platen maar door middel van stunts, e.d., van de
deugdelijkheid harer producten. De Italianen zijn
daarna gekomen met Kapitein Cuss namens de Fiat,
later gevolgd door Kolonel Bernardi voor de Caproni
vliegtuigen. In aantocht is thans Kapitein Frank
llawks met een Condor bomber, een Curtiss-Wright
product. De resultaten met deze methode bereikt zijn
blijkbaar zeer bevredigend geweest; bovendien is de koopkracht van China ten behoeve van de aanschaf-
fing van vliegmachines sterk toegenomen sedert de
invoering van de National State Lottery, waarvan
cle opbrengst ten dccle juist daartoe wordt ter be-
schikking gesteld.

Verder zullen wij in een volgend artikel aan de
hand van de ontwikkeling van de vliegtuigindustrie
zien, dat de weg der eo-operatie wordt bewandeld.

In dit verband zijn wij geneigd te verklaren, dat in
het algemeen alleen dan ten volle succes op de Chi-
neesche markt kan worden verkregen door het aan-
vaarden van het fundamenteele principe om met
Chineesche belangen, zij het al dan niet het Gou-
vernement, samen te werken. Het is niet juist om voor
China een heel andere richting van ontwikkeling aan
te nemen dan het geval is geweest met andere mo-
derne staten, nl. dat de eigen natie de leiding in
handen heeft. Vroeg of laat zal ook China zoover zijn

230

ECONOMISCH-STATISTISCHE.BERICHTEN

14 Maart 1934
en vooruit loopende op hetgeen komen zal, is zij be-
reid de buitenlandsche samenwerking in vollen ernst
te accepteeren. Het is evenmin juist om in het alge-
meen te gelooven, dat China een dergelijke samen-
werking zou willen prijsgeven aan willekeur: China is
zich maar al te zeer bewust van haar behoefte aan
huitenlandsch kapitaal.
Waar nu tusschen China en een Stork, Werkspoor,
liollandsche Draad- en Kabelfabriek, Wilton of welke
iollandsche fabriek dan ook practisch gesproken
geen contact bestaat, dient de vraag beantwoord te
worden, op welke wijze het gewenschte contact het
best zou kunnen worden verkregen. Oppervlakkig
beschouwd zou men willen toegeven, dat het aan-
knoopingspunt direct in China moet worden gezocht
en gevonden. Wij meenen zulks te mogen betwijfe-
len, gezien de voorsprong, welke bijv. Amerikanen en
Engelschen te dien aanzien reeds op Nederland heb-
ben. In plaats daarvan zouden wij de indirecte weg
willen bepleiten, d.w.z. via die groep van Chineezen,
die in Ned.-Indië zijn ingeburgerd, meer bekend als
Hwakiao.
Men mag o.i. niet vergeten, dat China geen z.g.
returned students kent uit Nederland. De invloed van
het onderwijs, de beschaving of cultuur van een zeker
land op zoo’n student is niet onbelangrijk voor de
latere betrekkingen met dat land. Op medisch gebied
bijv. is de invloed van Amerika via de Peking Union Medical College (een Rockefeller-Foundation stich-ting) zeer merkbaar. Niet voor niets stuurt het Ame-
rican of British Boxer Indemnity Fund studenten
uit naar Amerika of Engeland. In dit opzicht kan
ook worden vermeld de invloed van Japan via de
vele aldaar gestudeerd hebbende Chineesche studen-
ten op China’s gedachtenwereld, zij het in de politiek
of anderszins. De Nederlandsche taal levert voor
het Holi. Boxer md. Fund een moeilijkheid op om
Chineesche studenten direct in China te recruteeren;
deze kunnen beter in Ned.-Indië worden gevonden.
Hier ook dient een tak aanwezig te zijn van de Ned.-
Chineesche Vereeniging, want in Ned.-Indië zijn
meer dan 1 millioen Chineezen ingeburgerd. Elke
actie hier vindt haar reactie in China. Het mag bovendien als bekend worden veronder-
steld, dat de Chineesche Regeering vooral in de laat-ste jaren een politiek heeft geadopteerd van een aan-
trekken van z.g. Oversea-Chinese Capital, niet alleen
dus van Chineezen in Ned.-Indië, maar ook van die
in andere landen. Daartoe zijn speciale wetten in het
leven geroepen, waardoor aan Nanyang-kapitaal in
China bepaalde voorrechten kunnen worden verleend,
zij het in den vorm van transportfaciliteiten, zekere
monopolies of anderszins. In de bovengenoemde alco-
hol-company bijv. wordt ook deelgenomen door Chi-
neesch kapitaal uit Ned.-Iiadië.
Eerst onlangs heeft de Chineesche Regeering haar
daadwerkelijke belangstelling voor Chineezen in Ned.-
Indië weer eens bewezen door een Chineesch burger
van Ned.-Indië te benoemen tot haar trade-commis-
sioner (nl. de heer Djie Ting Liat, Hoofd van de
Economische Afdeeling van het Oei Tiong Ham Con-
cern in Semarang). Twee anderen bekleeden in
Shanghai de functie van high-advisor, de een van
het Ministry of Foreign Affairs (nl. de heer T’ang
Liang-Li, uitgever van The People’s Tribune), de
andere van het Ministry of Communications (ni. de
heer K. T. Oei, Man.-Dir. van Kian Gwan Coy).
M.a.w. de Chineesche Regeering onderhoud zeer
zeker contact met de Chineezen in Ned.-Indië en het
is naar onze meening dan ook logisch en niet minder
zakelijk, dat de Ned. Industrie deze betrekkingen be-
nut, hetgeen niet alleen geen kwaad kan doen, maar
juist van voordeel moet zijn voor alle daarbij betrok-
ken partijen.
Wij spreken dan ook de hoop uit, dat spoedig deze
trilogie moge worden gerealiseerd.

Shanghai, Februari
1934.

Drs.
TJ0A 80E TJONG.

DE THEE-RESTRICTIE EN HARE GEVOLGEN.

Er is tot nu toe alle aanleiding om de thee-restric-
tie – bezien van de zijde der theeplanters – een
succes te noemen. Zij heeft weliswaar het nadeel ge-
had, dat verschillende gesloten plantages en tal van
bevolkingstuinen weer aan de productie zijn gaan
deelnemen, waardoor de opofferingen der overigen
zijn verzwaard, zij is een premie geworden op het
grof plukken van verscheidene ondernemingen in de
jaren 1929, 1931 en 1932 (basisjaren voor de stan-
daard-producties), die juist het meest tot de wen-
schelijkheid van restrictie
bijgedragen
hebben en zij
heeft de meeste Java-ondernemingen wat erg gedrukt
ter wille van de Sumatra-ondernemingen, die veelal
over groote arealen jonge tuinen beschikten en hier-
op blijkens de publicaties in de Javasche Courant
haast onbegrijpelijk hooge toewijzingen kregen, daar-
tegenover staat een zeer groot voordeel – waar het
per saldo om gaat – dat de theeprijzen aanzienlijk
zijn gestegen.
Nemen wij hiervoor de veilingprijzen (per hKG-.
in entrepôt) te Amsterdam, dan zien wij duidelijk,
hoe de prijzen op de internationale uitvoer-restrictië hebben gereageerd. Voor de gewone soorten zijn de
prijzen, die de planters in handen krijgen, ongeveer
verdubbeld:

12
Jan.
1933 11
Jan.
1934

Gewoon schoone Pecco Souchon
.

23
ets.

40
cts.

Gebr. Pecco …..
19 ,,

40

Gewoon midden-soort Oranje Pecco

27

43

Gebr. Pecco ..

20

41
Oranje

Pecco

19

42

Goede middensoort Pecco Souchon
.

26
,,

42

In herinnering dient gebracht, dat de prijzen aan het begin van 1933 zwaar verliesgevend waren. In
sommige gevallen werden nauwelijks de onkosten van
zeetransport en veilingkosten goedgemaakt, zoodat
men de thee zelf bijna cadeau kreeg! Dat er toch nog
door de meeste ondernemingen, in de hoop op ver-
betering, werd doorgeproduceerd vond zijn oorzaak
daarin, dat men theetuinen niet aan hun lot kan
overlaten, zonder later ook in zware kapitaaisverlie-
zen te vervallen.
Natuurlijk zijn, als gevolg der gedwongen beper-king, ook de kostprjzen eenigszins omhoog gegaan.
In het algemeen echter is deze verhooging van dien
aard, dat de gelijktijdig plaats gehad hebbende ver-
hooging der opbrengsten haar ruimschoots goed
maakt. Nu zal men zeggen: ,,waarom hebben de kost-
prijzen een verhooging ondergaan? Er is toch slechts
een beperking. van den uitvoer en niet van de pro-
ductie?” Het antwoord op deze vraag luidt, dat de
prijzen voor thee zonder uitvoer-consent, die dus in het binnenland van Java/Sumatra moet worden ver-
bruikt, zéé zijn gedaald, dat daarop zeker geen winst
wordt gemaakt, zoodat de uitvoer-beperking in hoofd-
zaak neerkomt op een productie-beperking.
Naast de bovengeschetste algemeene bezwaren, die
de theerestrictie aankleven, zijn er natuurlijk ook
individuëele bezwaren van ondernemingen, die zich
– al dan niet ten rechte – in meerdere of mindere
mate gedupeerd gevoelen. Dit bezwaar is inhaerent
han iedere algemeene regeling, die met alle indivi-
duëele belangen geen rekening kan houden, maar ten
bate van het geheel moeten hier en daar offers wor-
den gebracht, terwijl het gekozen stelsel de mogelijk-
heid tot verzachting van al te groote onbillijkheden

open laat.
Wijzen wij tenslotte nog op de groote voordeelen,
die de hoogere theeprijzen ook voor de duizenden
inlandsche arbeiders en arbeidsters op thee-plantages,
als ook voor de inlandsche theetuinbezitters op Java

opleveren.
Niet minder dan ruwweg één vierde der Java-thee
is vervaardigd van z.g. bevolkingsblad, dat nu weer
tegen loonende prijzen kan en moet worden opge-
kocht. Door een en ander komen er millioenen Gul-

14 Maart 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

231

dens onder de bevolking in omloop. De Regeering
heeft ervoor zorg gedragen, dat een zeer redelijk deel
van de voor uitvoer toegelaten hoeveelheden thee uit
dit bevolkingsbiad moet worden bereid.
Tot dusverre hebben wij de thee-restrictie meer be-
zien in hare uitwerking op Java en Sumatra. Er is
echter alle aanleiding om hare uitwerking ook te
zien in wijderen, internationalen kring.
Zoocis bekend mag wrorden geacht, heeft de in-
ternationale thee-commissie de beperking voor het
eerste restrictie-jaar, dat op ulto. Maart as. afloopt,
gesteld op 15 pOt. van de tot basis genomen uitvoer-
hoeveelheden. Voor Nederlandsch-Indië was dit de uitvoer in 1932. Het is echter duidelijk dat, waar de
potentiëele productie door het opgroeien van jonge
aanplantingen steeds toeneemt, de restrictie reëel,
d.w.z. op de huidige, toegcnomen potentiëele produc-
tie grooter is dan 15 pCt.
Zou
b.v. het restrictie-per-
centage op nul worden gesteld en de aangenomen
uitvoer-quota gehandhaafd, dan nog zou dit een vrij
aanzienlijke beperking medebrengen. Deze toeneming
der potentiëele productie is z66 groot, dat de verla-
ging van het Tnternationale beperkings-percentage
voor het tweede restrictie-jaar tot 12’% pCt. voor
plantages, die
niet
over jonge tuinen beschikken, zoo-
als er op Java verscheidene zijn, eerder een vermin-
dering der haar toekomende uitvoerlicenties betee-
kent, dan een vermeerdering.

Niet te verwonderen valt dus, dat bij de relatief
voortdurend slinkende thee-voorraden in Londen van
cle zijde der theehaudelaren den laatsten tijd in toe-
nemende mate de klacht wordt geuit, dat de verla-
ging van het restrictie-percentage van 15 op 12
pOt. veel te gering is geweest.

Het is van belang de argumenten daarvoor eens
de revue te laten passeeren.

In de eerste plaats zouden de hoogere prijzen de
productie prikkelen in China, Japan en Formosa, die
ook zwarte thee maken, doch niet aan de restrictie
meedoen (ludo-China voert zeer weinig thee uit).

Wat China betreft steeg de uitvoer van thee in
het derde kwartaal vrij aanzienlijk boven die van het
vorige jaar, doch het vierde kwartaal gaf weer een
groote vermindering te zien, zoodat per saldo in 1933 netto aan groene en zwarte thee werd uitgevoerd 41.6
mili. KG. tegen ca. 38 mill. KG. in 1932. Hiervan is
rond een derde zwarte en twee derden groene thee.

Japan voerde met 13.3 millioen KG. ongeveer even-
veel uit als in 1932, terwijl Formosa t/m. November 6.9 miii. KG. exporteerde tegen 6.2 miii. in 1932.

Dit alles tezamen maakt echter slechts ongeveer
1/7 van den totalen werelduitvoer uit, zoodat van een
ernstige bedreiging vooralsnog moeilijk gesproken
kan worden. Wel is het van groot belang nauwkeurig
acht te blijven slaan op de handelingen der outsider-
landen. Gelukkig kan thee in slechts weinig streken
worden verbouwd en duurt het ongeveer 6 jaar, voor-
dat nieuwe aanplantingen in volle productie komen.

In de tweede plaats bestaat natuurlijk het gevaar,
dat de groothandels-theeprijzen z56 hoog worden, dat
het theeverbruik daarvan den terugsiag zal onder-
vinden. Tot nog toe is echter het wereld-theeverbruik
merkwaardig op peil gebleven, ondanks de moeilijk-
lieden, waarmede ook de theehandel te kampen heeft
gehad. De feiten hebben uitgewezen, dt de afbraak-
prijzen van weleer, zonder bezwaar voor den ôonsu-
ment wat hooger konden zijn. Voor een deel toch is
de prjsverhooging opgevangen door den tusschenhan-
delaar, die nu niet meer zulke hooge winsten maakt
en – wanneer hij niet over vroeger verkregen vnor-
raden beschikt – door de onderlinge concurrentie
zelfs gedwongen wordt zijn goedkoopste soorten zon-der winst te slijten. Verschillende handelaren beschik-
ken ni. over vrij groote, uiterst goedkoop gekochte,
voorraden, die uit concurrentie-overwegingen nog
zoolang mogelijk tegen de oude detailprijzen aan den man werden gebracht.

Deze voorraden raken nu zoo langzamerhand uitge-

put en dan zal een verdere verhooging der detail-prij-
zen voor de goedkoopste thee wel niet kunnen uitblij-
ven. In ons land zijn de inklaringen voor binnen-
landsche behoefte als gevolg der exorbitante rechten-
verzwitring – van een welwillende houding van moe-
derland .t.o.v. kolonie gesproken! – in 1933 aanzien-
lijk teruggeloopen. Te oordeelen naar ministeriëe]e
uitlatingen begint men ook in Den Haag in te zien,
dat men hard bezig is de kip, die voor de Regeering
gouden eieren legde, te slachten en zou een aanzien-lijke verlaging van het recht op thee te wachten zijn.
In dat geval zullen misschien de detail-prijzen, die
nu voor de goedkoopste thee uitkomen, op
f
1.20 per
pond (waarin ruim
f
0.55 aan rechten en omzetbelas-
ting is begrepen) niet verder verhoogd behoeven te
worden. Laten wij dus hopen op een flinke verlaging!
In Engeland is, ondanks de prijsverhooging voor
detail-thee, het verbruik in 1933 zelfs nog verder
toegenomen.

Niet vergeten mag worden, dat thee een der goed-
koopste dranken is en ook daarom heeft een matige
verhooging der handelaars-prijzen nog niet terstond
het verbruik• doen verminderen. (In Nederland is
men echter, dank zij de Regeerings-maatregelen, wèl
over de schreef gegaan).

Een te sterke, verdere verhooging zou o.i. echter
op den duur wel een nadeeligen invloed op het we-
reldverbruik kunnen uitoefenen. De producenten
doen dus verstandig den boog niet te strak te span-
nen en wij hebben wel reden te gelooven, dat men in
bevoegde kringen inziet, dat veel hoogere veiling-
prijzen dan thans per saldo niet in het belang der
producenten zouden zijn.

Ook schij±tt men in die kringen een open oog te
hebben voor de enorme mogelijkheden, die voor het wereld-theeverbruik hog bestaan. In de dagbladen is
reeds een uitvoerige uiteenzetting gegeven van de
grootscheepsche propaganda voor the, die de produ-
centen gaan voeren nu zij daartoe de middelen heb-ben verkregen, bestaide uit verplichte bijdragen, die
met medewerking of door tusschenkomst van de ver-
schillende Regeeringen worden geïnd.

Gezien het feit, dat thee een der goedkoopste en
gezondste dranken is, mag hiervan groot succes wor-
den verwacht, mits deie propaganda doeltreffend
wordt gevoerd. Zou het b.v. mogelijk zijn, om door
verbeterde en ruimer opgezette propaganda-methodes
Amerika, dat thans ongeveer % ib. per hoofd der be-
volking verbruikt, te brengen op een verbruik van
b.v. slechts 1% lb. per hoofd, dan zou dat een hoeveel-
heid beteekenen van rond 45 millioen lbs. méér en
zou alleen daardoor de geheele restrictie welhaast
overbodig zijn.

Wanneer men bedenkt, dat in Engeland ongeveer
9 lhs., in Australië 8 lbs., in Canada én Nederland ruim 3 lbs. per hoofd worden verbruikt, dan blijkt
wel, hoe gering het Amerikaansche verbruik nog is en
welk een mogelijkheden er voor de thee nog sluime-ren, vooral wanneer Rusland’s consumptie zich weer
in stijgende lijn gaat bewegen, zooals thans het geval
schijnt te zijn.

Als een derde bezwaar van handelaarszijde tegen
een te drastische restrictie wordt aangevoerd, dat
daardoor speculatieve elementen in den theehandel
zich zouden doen gelden, hetgeen niet in het belang
van het bedrijf zpu zijn. Nu gelooven wij niet, dat
behalve door reëele handelaren, veel buitenstaanders
thee gaan koopen, zooals dat b.v. bij rubber en andere
lang-houdbare producten het geval is. Teekenend is,
dat vooral in Londen, den laatsten tijd veel belang-
stelling voor fhee-aandeelen is geweest, doch voor-
namelijk voor beleggingsdoeleinden en niet uit spe-
culatieve overwegingen.

De Thee-cultuur is derhalve, met alles wat daar-
aan annex is, weder op weg om een der gezondste

bedrijfstakken te worden, welker toekomst weer met
vertrouwen mag worden tegemoet gezien, mits de
restrictie voorzichtig gehanteerd wordt.
d. K.
v. L.

232

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Maart 1934


NEDËRLAND’s SCHEEPSBOUW EN REPARATIE.

INDUSTRIE.

Zooals steeds bevat het kortelings door het Cen-
traal Bureau voor de gtatistiek gepubliceerd over-
zicht van de bedrijvigheid in de Nederlandsche
scheepsbouw- en reparatie-industrie gedurnde het
kalenderjaar 1932 een aantal waardevolle gegevens.
Betreurd moet echter worden, dat het blijkbaar niet
mogelijk is de gegevens eerder te publiceeren, waar-
door zij sterk aan actualiteit inboeten, hetgeen voor-
al in dezen tijd van nog steeds voortschrjdenden
neergang een nadeel is. Wij leven snel en hebben
gaarne eeti als het ware fotographisch beeld, een
moment-opname van de wijze, waarop de inheemsche
industrie in al haar geledingen reageert op de ,,ups
and downs” van dezen tijd. Daarnevens ontbreken
enkele gegevens voor een juist inzicht in het wel en
wee dezer voor de volkswelvaart al mede belangrijken
tak van nijverheid onmisbaar. Zij konden blijkens een verwijzingsteeken met het oog op de wenschelijkheid
tot geheimhouding niet gepubliceerd worden. Waar
men den leiders der groote
bedrijven
in deze branche
bezwaarlijk tè groote geheimzinnigheid kan verwij-
ten – een op hen gedaan b&roep om verstrekking
van gegevens vindt steeds gereeden weerklank –
moet worden aangenomen, dat publicatie van het out-
brekend cijfermateriaal inderdaad ongewenscht is
met het oog op de scherpe concurrentie met analoge
bedrijven in het buitenland, al blijft het ontbreken
van gegevens, die een juiste vergelijking met voor-
afgaande jaren onmogelijk maken, te betreuren.
Zoo blijkt ditmaal bijvoorbeeld niet, op welk aantal
ondernemingen de verwerkte bijzonderheden betrek-
king hebben, terwijl ook de verkoopprijs blanco is
gelaten. Ik wil nochtans gaarne trachten aan de hand
vin reeds eerder gepubliceerd cijfermateriaal een zoo
volledig mogelijk vergelijkend overzicht samen te –
stellen. Hierbij dient erop gewezen, dat voor de jaren
tot en met 1925 •de bijzonderheden der schepen van.
400 bruto register tons of minder zijn verwaarloosd
(men zie de eerste tabel). Daar uit onderstaande opstelling, hoe nuttig overi-
gens teneinde een globaal beeld te verkrijgen van

het totale aantal voor binnen- en huitenlandsche
rekening gebouwde vracht- en passagiersschepen voor
de groote vaart en de kustvaart, nochtans zou kun-•
nen worden afgeleid, dat de bouw van schepen voor
de groote vaart niet zulk een ongunstig verloop heeft
gehad, laat ik volledigheids’halve onderstaand nog
twee tabellen volgen, aangevend het aantal onderne-
mingen, aantal vracht- en paisagiersschepen voor de
groote vaart voor binnen- en buitenlandsche rekening
gebouwd, bruto register tonnenmaat en aard en totaal
P.K. der voortstuwingsinrichting en dito voor sche-
pen van 400 of minder registertonnen, d.w.z. der
schepen, welke voor de kustvaart bestemd zijn.
Ik neem daartoe het tijdvak 1928/1932, zooals in het jongste overzicht van het Centraal Bureau voor
de Statistiek vermeld. Deze beide opstellingen geven
een zeer duidelijk beeld van de wel zeer verminderde
bedrijvigheid in beide categorieën dezer inheemsche
industrie (zie tweede en derde tabel).
Uit de tweede tabel blijkt, dat in het kalenderjaar
1932 in totaal niet meer dan zes schepen voor de

qroote
vaart gereed kwamen, tegeflover dertig het
jaar tevoren. Ook het aantal gereed gekomen vaartui-
gen van 400 of minder registertonrien toont met 22 tegenover 59 het jaar tevore…hoezeer de bedrijvig

heid in de scheepsbouw-industrie hier te lande is ach-
teruitgegaan (zie onderste tabel).
De, helft der in het kalenderjaar 1932 gereed geko-
men schepen voor de groote vaart werd gebouwd op
de werf der ,,Nederlandsche Scheepsbouw Maatschap-
pij”, t.w. één motor-tankschip met pl.m. 16.825 tons
waterverplaatsing en twee motorpassagiers- en vracht-
schepen, de ,,Berganger” en ,,Trondanger”, van pl.m.
14.900 tons waterverplaatsing elk.
Waar, hetgeen overigens onder de in het kalender-
jaar 1932 heerschende omstandigheden begrijpelijk is,
geen gegevens over den totalen bouwprjs der in ge-
noemd jaar gereed gekomen schepen voor de groote
vaart verstrekt zijn, is het niet mogelijk de gemid-
delde aanschaffingswaarde te berekenen.
Duidelijk blijkt intusschen uit onderstaande tabel-
len, die overigens, het zij nog eens herhaald, op het
jaar 1932 betrekking hebben, hoe groot de moeilijk-

T
Aantal vracht en
Aard en totaal P.K. der voortstuwingsinrichting
Aantal
passagiersschepen
Bruto regis-
‘iiîgerstoom
Turbine Verbrandingsmotor
Jaar
onderne-
voor Ned. rekening
gen idem voor ter
tonnen-
Verkoopprijs in

mingen
gebouwd voor de

Aantal vaartui-

buitenl. reke-
maat
1
duizenden gld.
groote vaart en de ning getouwd
Aantal

P K.
Aantal

P.K.
Aantal

RK.
kustvaart

1922
35
48 10
206.741
38
53.850
:16
50.500
4
5.510 110.116
1923
19
13
12
63.664
19
23.140
3
10.800
2
3.400
34.657
1924
12
16
6
79.828
15
25.650
5
18.400
2
2.004 35.322
1925
1.7
14
18
99.405
23
31.090
1
3.750
8
15.940
28.686
1926
16
32
5
60.389
17
18.325
1
3.000
19
15.715
21.216

1927
24
44
12
145.509
12
25.700


44
64.759
51.240
1928
30
49
28
155.497
20
27.175
3
20.200
54
52.807
55.128
1929
27
47
19
120.079
1.5
31.995
T
4.000
50
34.994
34.778
1930
28 64
27
198.555
15
21.840

-.
76
112.415
79.305
1931
33
59
1

30
139.091
5
4.800


84
82.209
48.009
1932
?
20
8
50.325


– –
28
32.480

II

.

Groote

Vaart:

1

Aantal vracht-
.
Aantal idem

Aard en totaal P.K. der voortstuwingsinrichting
Aantal
en passagiers-
V.
buitenl.
Bru
er t9 regis-
Zuigerstoom
1

Turbine

1
Verbrandingsmotor
Jaar
onderne-
schepen voor
rekening

t

tonnen-
mat
mingen
Nederl.

reke-
ning gebouwd
gebouwd
Aantal

P.K.
Aantal

P.K.
Aantal

P.K.

1928
.1.4
27
8
148.130
19
26.925
3
20.200
13
48.345
1929
10
22
8
112.866
15
31.995
1
4.000
14
30.500
1930
15
43
6
10’1.,68


15

21.840

34
107.370
1931
14
25
5
127.197
5
4.800


25
74.290
1932
T
4

2
45.320




6
29.000

III
Van
400 ol
minder
registertonnen:
1928
16
22
20
7.367
1

.
250


41
4.462

1929
17
25
11
7.213
– – – –
36
4.494

1930
13 21
21
7.087
– – –

42
5.045

1931
19
34
25
11.894

– – –
59
7.919
1932
9
16
6
5.005

– – –
22
3.480

14 Maart
1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

heden zijn, waarmede zoowel dc groote als de kleine
werven te kampen hebben. Van eerstgenoemde is,
wat nieuwbouw aangaat, de Nederlandsche Scheeps-
bouw Maatschappij nog het best van werk voorzien.
Overigens vormen de opdrachten voor rekening der
,,Anglo-Saxon”, dochter-onderneming der ,,Royal-
Shell”-groep, die tegen het einde van het afgeloo-
pen jaar hier te lande geplaatst werden een, zij het
ook klein lichtpunt. Ernstig is ook, de Nieuwe Rot-
terdamsche Courant publiceerde hieromtrent korte-
lings belangwekkende gegevens, de nood in de
scheepsbouw-industrie in Groningen.

inicomsten uit herstellin gen en huipdiensten.

Het totaal der door 80 hier te lande gevestigde on-•dernemingen, die zich mede op reparatie toeleggen,
in 1932 ontvangen bedrag voor ,,herstellingen en
hulpcliensten” wijst in vergelijking met een reeks
voorafgaande jaren eveneens een scherpen achteruit-
gang aan. Onderstaande tabel geeft een vergelijkend
overzicht der totalen voor het tijdvak 192311932, t.w.:
In
duizenden

In duizenden
Jaar

guldens

Jaar

guldens

1923
………..
25.260

1928

48.433

1924
………..
31.462

1.929

52.924

1925
………..
32.137

1930

52.1.60

1926
………..
38.290

1931

30.987

1927
………..
40.913

1932

14.502

De invloed der malaise in de scheepvaart doet zich
tezamen met de scherpe concurrentie met analoge be-
drijven in de landen, waar valuta-depreciatie heeft
plaats gevonden, ook op dit terrein wel heel scherp
gevoelen.

lIet is overigens niet mogelijk na te gaan, welk
percentage van het totaal aan inkomsten uit dezen
hoofde betrekking heeft op herstellingen aan zee-
schepen. Tenzij de wen scheljkheid tot geheimhouding
zich ook te dezen aanzien doet gevoelen, zou de waar-
devolle ,,research”-arbeid van het Centraal Bureau
voor de Statistiek nog aan beteekenis winnen, indien
voortaan afzonderlijke gegevens werden verstrekt ten nanzien van herstellingen aan schepen voor de groote
vaart.

Tenslotte nog enkele cijfers, aantoonend het ver-
loop der in het scheepsbouw- en reparatiebedrijf te
werk gestelde arbeidskrachten. Voor de jaren 19241
1932 is steeds pl.m. 15 September als datum van ver-
gelijking genomen. Uit den aard der zaak, het Cen-
traal Bureau voor de Statistiek vestigt hierop terecht
de aandacht, houdt de personeelsterkte op genoemd
tijdstip geen .rechtstreeksch verband met de in de sta-
tistiek opgenomen, in het jaar van telling gereed ge-
komen vaartuigen, daar in verband met meerdere of
mindere bedrijvigheid op een ander tijdstip zeer wel
met een afwijkend aantal werknemers kan zijn ge-
werkt. Hoezeer dus noodzakeljkerwijze een ruwe, is
op deze wijze over een reeks van jaren niettemin een
bruikbare vergelijkingsbasis aanwezig.
1924

136

27.334

1929

153

41.390
1925

133

31.323

1930

159

37.410
1926

134

32.393

1931

20.794
.1927

137

35.272

1932

84*)

11.737
1928

140

38.216
*) Vier ondernemingen wareli op genoemden datum niet
in bedrijf.

Te vreezen valt, dat het statistisch overzicht over
1933 nog aanmerkelijk ongunstiger zal zijn dan over
1932. Zoolang het in de scheepvaart ,,misère ouverte”
blijft, zal de scheepsbouw- en reparatie-industrie hier
te lande den ongunstigen terugslag ondervinden.
Vooraleer dit overzicht te eindigen, lijkt een woord
van waardeering voor den door het Centraal Bureau
voor de Statistiek wederom geleverden waardevollen
arbeid alleszins op zijn plaats. Het Bureau schuwt
blijkbaar geen moeite om zoo volledig mogelijke ge-
gevens te verzamelen. Mocht het practisch – met de
natuurlijk onmisbare volle medewerking der betrok-

ken ondernemingen – mogelijk en uitvoerbaar zijn,
het overzicht nog wat vroeger te publiceeren, dan
ware deze ,,research”-arbeid volmaakt. C.
VERMEY.

DE FLETCHER BILL EN SHORT SELLING.

Toen wij eenige jaren geleden in dit weekblad
1)

wezen op het onheil, hetwelk effectenverkoopen in
blanco in de moderne samenleving kunnen stichten,
nu groote bevolkingsgroepen aan den beurshandel zijn

gaan deelnemen, hadden wij daarbij speciaal het oog
op de Vereenigde Staten. Een ieder weet echter, wel-
ken overwegenden invloed de New-Yorksche beurs
op de financiëele centra van Europa heeft. De betee-
kenis van hetgeen zich aan de overzijde van den
Atlantischen Oceaan afspeelt, is dan ook hier niet te
onderschatten. De economische maatregelen, welke op
alle gebied in Amerika thans getroffen worden, zijn
wellicht ook voor de toekomstige structuur van beurs-
en credietwezen in Europa van beteekenis. Wij ver-
oorloven ons daarom er in dit verband de aandacht
op te vestigen, dat onze voorspelling, dat Amerika de
wegwijzer eener wettelijke reglementeering der blanco
effectenverkoopen zou zijn ) eene kans op verwezen-
lijking heeft bekomen. Helaas is het echter slechts
eene geringe kans, doch reeds dit is een bemoedigend
feit.

De Fletcher bill, welke het beurswezen op vele be-
langrijke punten beoogt te reglemeuteeren, en ,,by
message” d.d. 9 Februari 1934 door President Roose-
velt aan het Congres werd aangeboden, verbiedt in
Section 9, a:

,,to effect the sale of any security registered on a national
,,securities exchange, which at the time of such sale was ,,not owned by such person or his principal except in
ac-
,,cordance with such jules and regulations as the coiii-
,,missiou may preseribe as appropriate or necessary iii the
,,public interest or for the protection of iuvestors.”

Deze bepaling wordt blijkbaar door de New-York-
sche beurs als een algemeen verbod van blanco-effec-
tentransacties opgevat, blijkens de door haren Presi-dent Whitney voor ,,the House Interstate Commerce
Comniittee” op 22 Februari jl. afgelegde verklaring (New-York Times van dien datum), en ook in onze
pers wordt die opvatting gehuldigd (verg. De Tele-
graaf van 2 Maart en Alg. Handelsblad van 3 Maart
jl•). Wellicht is men tot deze meening gekomen, om-
dat in bovenaangehaalde bepaling van section 9a,
sprake is van ,,such rules and regulations as the
Commission
maj
prescribe”.
Heeft echter de Fletcher bill de bedoeling daar-
mede aan the Commission of Federal Trade een vrij-
brief te geven om desgewenscht short selling geheel
uit te schakelen door in het geheel geen ,,rules and
regulations” dienaangaande vast te stellen, dan wel
zoodanige, dat de short selling alle practische betee-kenis verliest? Wij zouden dat niet durven beweren.
Dergelijke bedoeling blijkt niet uit het ontwerp en
evenmin uit de toelichting door Senator Fletcher op
zijn wetsontwerp gegeven. Van belang is echter, dat
hij zegt, dat het ontwerp naar zijn zin veel te mild
is, en dat indien het aan hem en zijne medestanders
had gelegen, veel drastischer maatregelen zouden zijn
voorgesteld, en in het ontwerp een compromis is te
zien, hetwelk alle partijen kunnen aanvaarden. Men mag hieruit concludeeren, dat indien Senator
Fletcher het voor het zeggen had gehad, blanco-
verkoopen wel reeds bij de wet zouden zijn verboden,
gelijk voor marging-trading ook reeds in het wets-
ontwerp definitieve voorzieningen zijn getroffen. De
werkelijke bedoeling der bewuste bepaling blijkt ech-
ter uit het wetsontwerp zelf niet, en men doet dus
voorshands goed niet meer in die bepaling te lezen
clan er in staat. En dit is slechts, dat het aan the
Federal Trade Commission zal vrjstaan ten aanzien
der blanco-effectenverkoopen zoodanige maatregelen te
treffen als haar nuttig zullen voorkomen, en dat bais-siers zich daaraan hebben te houden. Het standpunt der Commissie Dickinson, een soort
Staatscommissie, ingesteld om over ,,Stock Regula-

‘) Zie E.-S. B. van
6
April en
11
Mei
1932.
) E.-S. B.
No. 849, blz. 277.

234

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Maart 1934

tion” te rapporteeren, en welke op 23 Januari 1934
haar rapport- aan de Amerikaansche Regeering heeft
overgelegd, is wat positiever. Waar de Senaatscom-
missie-Fletcher en gezegde Staatscommissie niet zon-
der verband met elkaar te houden, hebben gewerkt, is
het standpunt, dat ‘de Staatscommissie ten opzichte van de short selling heeft ungenome, voor de inter-
pretatie van de Fletcher bill niet geheel zonder betee-
kenis. Dit rapport nu behelst de navolgende beschou-
wirig over de verkoopen in blanco:

,,One of the things most criticiseci in counection vith ,,stock market operations is the practise of short selling,
,,and many people have advocated that it should be abo-
,,lished. No satisfactory studies are available on the results
,,of short selling, as to whether it accelerates the decline
,,or whether short covering acts as a stabilising influence
,,on the downside of the inarket. Whether the abuses of
,,the practise outweigh its merits is stili a matter of opi-
,,nion. Your Committee, therefore recommends that no
,,curb be placed on short selling as such, but that the
,,Stock Exehange Authority be given power to require
,,exchanges by appropriate rules and regulations to pre-
,,vent abuses of short selling of such a character as to
,,demoralise the market. ,,The Stock Exchange Authority should also require that
,,each exchauge shall collect and publish with as great
,,promptness as possible at regular intervals statisties
,,with respect to short selling, unciuding if possible short
,,sales made and covered on the same day, in order that
,,the effect of short selling from time to time may be ob-
,,served and studied.”

Men ziet het, de effectenmakelaars behoeven nog niet al te ongerust te zijn! De Commissie Dickinson
geeft zichzelve echter een brevet van onvermogen,
als zij zegt geen opinie over de short selling te kun-
nen uitspreken, en merder statistisch materiaal dan
voorhanden is, daartoe noodzakelijk acht. Een ander
geluid laat de heer Whitney in zijn bovenbedoeld Sta-
tement voor the Interstate Committee afgelegd, hoo-
ren. Wij laten ook dit, voorzoover voor ons onder-
werp van belang, hieronder volgen:
,,Statistics widely published prove conclusively the
,,value and necessity of short selling. Iii every great crisis
,,covering by short selling has assisted the market to
,,recover. The most recent illustrations of this tendency
,,of short sellers to buy when liquidatiou is heaviest,
0e

„curred in February and March 1933, just prior to the
,,Banking holiday and again in July when the inarket ,,suffered a very severe and rapid dccliiie. In the two
,,weeks preceding the 4th of March 1933 the short selling
,,interest covered 412.000 of stock and it was a notable ,,f act that the stock market remained active and stroug
,right down to the 4th of March, vhen the closuug of all
,
,,the Banks of the country necessitated closing of the
,,Exchange.”

Zoowel de Commissie-Dickinson als President
Whitney zijn echter op den verkeerden weg, als zij
de economische functie der short selling op grond
van statistieken willen beoordeelen. Dit kan nauwe-
lijks tot eenig resultaat leiden, omdat het koersver-
loop een gevolg van tal van factoren is, en het niet
aangaat den invloed van één van die factoren te be-
oordeelen naar uitkomsten van alle tezamen.
Bovendien liggen uit den aard der zaak geen sta-
tistieken voor, waarbij de invloed der blanco-verkoo-pen op het prijsniveau geheel is uitgeschakeld, welke
ter
vergelijking
zouden moeten worden aangewend.
Die zullen er pas zijn als de blanco-transacties geheel
zullen zijn verboden! Ook zijn de economische om-
standigheden van elk bepaald tijdvak anders en zullen
bijv. liquidaties in ééne periode wèl aan de baisse te
wijten zijn, doch in cciie andere niet. Men kan hoog-
stens middels de statistiek vaststellen, of in een be-
paalde periode meer of minder blanco-verkoopen voor-
komen dan in een andere.
Een eventueele conclusie, dat bij meerdere dekking-
activiteit der baissiers eene stijging van het koers-
niveau is aan te toonen, heeft reeds daarom niets om

het lijf, omdat nimmer
,
nawijsbaar is de verhouding,
waarin die stijging staat tot de daling, die tevoren
door den blanco-verkooper is teweeg gebracht.
Whitney’s beroep op de statistiek in zijn Statëment
voor the Interstate Committee komt in wezen dan
ook slechts hierop neer, dat hij constateert, dat op
een bepaald oogenblik, als er voor de beurs veel on-
gunstige invloeden aan het werk zijn en eene scherpe daling heeft plaats gegrepen, de baissiers tot dekking
overgaan en zoodoende op een bepaald en wellicht
hachelijk oogenblik de markt steunen. Wie zal het
loochenen! Het is echter het oude misleidende argu-
ment, hetwelk het uiteindelijk nut en de onschadelijk-
heid der hianco-effectentransacties niet aantoont, en
hetwelk wij reeds eerder hebben getracht te weerleg-
gen. Statistieken zullen nimmer kunnen ontzenuwen
de op common sense gebaseerde simpele waarheid, dat
een onreëel, voortgezet en onbegrensd aanbod op den
duur en onder bepaalde omstandigheden tot een on-
reëel laag koersniveau leiden
moet,
en dat tegenover
de enorme nadeelen, aan zoodanig abnormaal laag
koersniveau voor de gansche bevolking verbonden,
geen ook maar eenigszins gelijkwaardige nuttige wer-
king der blanco-transacties is aan te toonen.
Het is daarom te betreuren, dat wegens de vaag-
heid der Fletcher bill, het den blanco-verkooper gun-
stig gestemd rapport der Dickinson Commissie, en
den hardnekkigen tegenstand der New-Yorksche
beurs, eene afdoende regeling der short selling voor-alsnog nauwelijks in Amerika is te verwachten. Ten-zij de Fletcher bill mocht worden gewijzigd, en vôôr
1 October 1934, den eventueelen invoeringsdatum, de in Amerika almachtige public opinion zich nog mocht
doen gelden. Mr. J.
S G SCUELTEMA.

NIEUWE FEITEN OVER DEVALUATIE-POLITIEK.

Wanneer men, gegeven de hedendaagsche econo-
mische toestand in Nederland, de vraag: Hoe op de
bestaande deflatie te reageeren, beantwoordt met
devaluatiepolitiek aan te bevelen,, dan is een waar-
schuwing wèl ter plaatse. De voorstanders van deva-
luatie keeren zich tegen het handhaven van de tegen-
woordige goudwaarde van den Nederlandschen Gul-
den als doel op zichzelf, maar zij zijn niet dermate
eenzijdig, dat zij in devaluatie een panacee zien tegen
alle verschijnselen der economische inzinking. Wèl
kan men in devaluatie van den Gulden een onmis-
bare voorwaarde zien, eenerzijds voor de beperking van de noodiottige gevolgen van de huidige depres-sie, anderzijds voor het gevoelig maken van het Ne-
derlandsche bedrijfsleven voor een mogelijk redres in
de wereld. Deze zienswijze vindt haar basis in feiten,
haar bevestiging in een aan deze feiten getoetste ar-
gumentatie. Het is onze bedoeling, eenige nieuwe fei-
ten, betrekking hebbende op de welvaartsontwikkeling
in het afgeloopen jaar, naar voren te brengen, nu de
statistische gegevens over 1933 bekend zijn. Hierbij
zal steeds vergeleken worden de situatie der ,,goud-
landen” met die der ,,niet-goudlanden” (landen, die
devaluatie-politiek toepasten). In het bijzonder zal
de toestand in Nederland en Nederlandsch-hndië naar
voren gebracht worden. Bovendien laten wij landen
als de U.S.A. en Duitschiand buiten beschouwing; de getroffen maatregelen zijn in deze landen te complex
en moeilijk te overzien. Tenslotte zullen wij slechts vergelijkbare landen kiezen en ons in hoofdzaak tot
deze beperken. Zoo zal de vergelijking Engeland en de Scandinavische landen eenerzijds met landen als
Nederland, Frankrijk, België en Zwitserland voorop-
staan. Alle cijfers voor onze berekening zijn ontleend
aan de maandelijksche uitgaven van den Volkenbond,
het Bulletin Mensuel de Statistique 1934 No. 2.

1.
Het verloop der Groothandels- en Kleinhandels-
prijzen.

In de jaren na 1927 constateert men een algemeene
daling der groothandeisprijzen. Uit den aard der zaak

VERLOOP OER GROOT- EN K1EIÂIMANOELSPRYZEN
IN DE JAREN 1927-33

NIET GOUÛLANDEN

0000LÂNDEN.
j
lof
-0-
O
— —

– –

700

.

80



-60


o

40

::ïii;:
:

::

55 – –5
110
-J—

WEGEIL… –

_______

::TJ::

50
-50
110 -.— – 0.. (IN, XE,

no

1
LL

0[.–.-

1927 ’28 ’29 ’30 ’37 ’32 ’33

7927 ’29 ’29 ’30 57 ’32 ’33
– IN010ES OER GROOTHANOELSPR9/ZEN
KLEIN

LA


L. z

lERLAWI

1.:

14 Maart 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

235

is de daling heviger en vindt zij eerder plaats dan bij
de kleinhandeisprijzen.

Wanneer men dus onze figuur beziet, waarbij de
getrokken lijn (de onderste) het verloop der groot-
handelsprijzen en de gestippelde de kleinhandels-
prijzen iangeeft en men constateert, dat deze lijnen na eerst uit elkaar geloopen te zijn, neiging vertoo-nen naar elkaar toe te buigen, dan kan men de con-clusie trekken, dat de evenwichtsverstoringen in de prijsniveaux zich herstellen. Gaan de
lijnen
steeds
verder uit elkaar, dan kan men grooter wordende in-
terne verstoring conciudeeren. Vergelijkt men ,,Goud-
landen” met ,,Niet-goudlanden”, dan ziet men op-
merkelijke verschillen. Graphisch is, dat wel het beste
te demonstreeren. Wij laten daarom 8 graphiekjes
volgen van vergelijkbare ,,Goud-” en ,,Niet-goud-
landen”. (Zie graphiek 1).

De door ons gevolgde methode bestaat in het uit-
drukken van de in het Bulletin vermelde indices voor
de jaren 1927 t/m. 1933 in een percentage van het
gemiddelde der indices voor 1927+1928+1929.
De grooth’andelsprijzen zetten in de ,,Goudlanden”
na 1931 de daling in dezelfde richting door; in de
,,Niet-goudlanden” buigen zij scherp af. In Engeland
en Zweden blijven zij iets dalen, in Noorwegen blijven
zij constant, in Denemarken stijgen zij.
De kleinhandelsprijzen dalen in de ,,Goudlanden”
in mindere mate dan de groothandelsprijzen; in de
,,Niet-goudlanden” neigen zij in 1932 en 1933 naar
de groothandelsprjzen toe. In Engeland, Zweden en
-Noorwegen dalen zij, in Denemarken loopen zij
iets op.

1927 + 1928 4
– 1929

100
Landen

3

=

Grothan-

Kleinhan.
deisprijzen

deisprijzen
,,LV
‘wl.-ucnluAAovaen”
Engeland

……………..
6519

86.14

Tabel I.

Zweden


……………….
73.95

89.47
Noorwegen ……………..
77.36

84.-
Denemarken

……………
82.24

91.431)
Finland

……………….
88.73

81.94
Britsch.Indi9 ……………
60.12

68._’)
Australië

……………..
78.11

79.70
1
)
Nieuw-Zeeland

…………..
88.49

79.38

Rek. gem. Sub. groep A.
’33. ..

74.69

87.76

Rek. gem. Sub. groep A.
’31. ..

74.02

89.38
Totaalgroep in
1933

………….77.16

82.10

,,GoucUanden”

Japan ………………….
80.28

78.83

Totaalgroep in
1931

………….76.04 .

85.08

België

………………….
58.83

86.35
Frankrijk

……………..62.42

98.17
Zwitserland

…………….
63.77

81.52

Nederland

………………
50.58

82.82

Italië

………………….59.87

81.-

C.

Tsjecho.Slowakije
…………69.26

92.86

Rek. gem. Sub. groep A.
’33.
..

.

58.90

87.23

Polen

………………….56.83

71.03
Ned..Indië

………………49.23
1
)

64.33
1
)

Totaalgroep in
1933

……….’

58.85

82.26
Rek. gem. Sub. groep A.
’31. ..

73.80

96.91
Totaalgroep in
1931

…………3.O2

90.57

Voor de landen met een
1
)
is het gemiddelde van 11 maanden van
1933
genomen. Voor groep A loopen de indices nog
scherper uit elkaar dan voor de totaaigroep.

Beziet men tabel 1, dan constateert men voor de
,,Goudlanden” een scherpere daling der groothandels-
prijzen. In de ,,Niet-goudlanden” dalen de groothan-

I)ERLOOP ER GROOT-EN /(LIN/IANO LSPRYZ IV

IN OEJiAR(I’ 427 33.

deisprijzen na 1931 niet meer. Zij blijven èn voor

-60

121 —

120
loo

00

– – –

– 50

60
————————–_-_……………..

40

90

20

120
Co ‘OLANO.

70′ –


..

N
80–
fi-80

60

.

50

40
——_…._..__-_–__._……………..

INOI(S

R GROOT . PRJZE

40

KLEINN.

GROO

.

IN NEDE LAND.
20

20

0L
7)

Indices.
1933
op basis

1927

1928

1929

1930

1931

7932

1933

236

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14
Maart 1934

groep A èn voor de totaaigroep practisch constant.
Bij de ,,Goudlanden” zet de daling wel door, en groep
A zoowel als de totaaigroep, komen zoodoende op lager
niveau. De kleinhandeisprijzen dalen in de ,,Niet-goudianden” na 1931 slechts enkele punten, in de
,,Goudlanden” meer, maar niet in dezelfde. mate als
de groothandelsprijzen. Graphisoh voorgesteld is dit
weer duidelijker te zien. (Zie graphiek II).

Uit de tabellen en graphieken blijkt, zoowel voor de
landen afzonderlijk als voor min of meer grootere
landengroepen, dat in het verloop der groot- en klein-
handeisprijzen in de ,,Goudlanden” in tegenstelling
met de ,,Niet-goudlanden” een steeds scherper wor-
dende divergentie te constateeren valt, hetgeen wijst
op meer interne verstoring.
Het zoo
moeilijke
probleem van aanpassing der

kleinhandelsprijzen aan de groothandelspri.jzen ten-
deert in de ,,Niet-goudlanden” naar een oplossing,
terwijl de ,,Goudlanden” daar nog in het geheel niet

in geslaagd zijn.

. De omvang der wer1iloosheid.
In de E.-S. B. van 11 October 1933 hebben wij uit-
voerig betoogd, dat teneinde den omvang der werk-
loosheid in de versdhiliende landen te kunnen verge-
lijken, het noodzakelijk is de werkloosheidscijfers
te

relateeren aan het aantal in beroep werkzamen. De
eenvoudige formule der werkloosheidscoëfficiënt

luidt dan:
100U

w
.

W = Aantal in beroep werkzamen.
U = Aantal werkloozen (unemployed).
In hetzelfdè nummer der E.-S. B. hebben wij aan-
gegeven, waar de gegevens voor bovenstaande formule
te vinden zijn. Nu het aantal werkloozeu over 1933
bekend is, willen wij wederom de werkloosheid in
,,Goudlanden” en ,,Niet-goudlanden” vergelijken. (Zie

tabel II).

Tabel EI.

Werklooslieidscoëfficiënten (Formule
1
1
‘U ) in dle jaren

1927-1 933.

Landen
19271192811929119301
1931
1
1932
1
1933

,;Niet-Goi.zdlanden”
4.3 4.7
4.7
7.-
15.-
10.9
10.1
1.1
1.1
1.2 1.5
2.4
3.3
3.5
1
)
Engeland

……….

Noorwegen
2.1
1.9
1.7
1.7
2.4
3.-
3.2
4.4
3.5
3.-
2.7
4._
8.4
8.1

Zweden

………….

ilekenk. gein …….
3._
2.8
2.6
3.2 5.9 6.4 6.2

,,Gnudlanden”

Denemarken ……..

0.8
0.7
0.9
1.3
2.8
8.5
10.1
0.2

..

0.1

0.1
0.3
1.4
1.4
Nederland

………

0.3
0.2
0.2
0.7
2.2 4.6 4.7
1
)
Frankrijk

………
Belgic

………….
Tsjecho.Slowakije
2)
0.8 0.6
0.6
1.6
4.4
8.5
11.3

Rekenk. gein……..
0.5 0.4
1

0.4 0.9 2.4
5.7
6.9

Gemiddelde van ii maanden van
1933.
In plaats van Zwitserland is Tsjeclio.Slowakije opgeno-
men, omdat de Zwitserselie werkloozen-cijlers minder bruik-
baar zijn.

De algemeene tendens komt zeer scherp tot uit-
drukking in het rekenkundig .. geiiiiddelde’ van de

,,Niet-goudlanden” en ,,Goudlanden”.
In de ,,Goudlanden” vindt een ononderbroken stij-
ging van de werkloosheid plaats, welke, in de ,,Niet-
goudlanden” niet te constateeren valt. Daarenboven
komt de werkloosheid in de ,,Goudlanden” van een
lager
beginniveau dan in de ,,Niet-goudlanden”; het

eindniveau is echter
hooger.
Wanneer men dit
graphisch voorstelt (zie graphiek III), dan ziet men
de lijnen, die het verloop der werkloosheid in ,,Goud.
landen” en ,,Niet-goudlanden” weergeven, zich
lcrui-

sen.
Een zeer sterk voorbeeld, dat de toestand der
,,Goudlanden” veel ongunstiger geworden is. Boven-dien neemt de werkloosheid in de ,,Niet-goudlanden”
af; dit in tegenstelling met de ,,Goudlanden”, waar
zij toeneemt. (Zie graphiek III).

WER
LOOSHEIJP
.

10
kWR
EN
.4 DE
ckisis
10
III 4OCEM7f
1 Y.4NHL
r
44NT4
.
/
IN F471
BERO
P WER
‘AMEN.

9-
-T–
-t–

NIET-GOt)DLANOEN.
G0U0LA
Els’-
0
NEDER
LA
8
0-
1
8

7
———

M

/
5—–

/1
4
—-


3

/
I
I
I’
-O;;
ft.

2
——-
II
—2
—-

0
1927

1928

1929

1930

1931

1932

1933.

Bij vergelijking van afzondèrljke landen doet zich
hier en daar een afwijking van het algemeene beeld
voor. Dit is te verklaren uit oorzaken van plaatselij-ken aard. Engeland ondergaat een zeer groote struc-
tuurveranderiug. Denemarken lijdt onder een zwaren
schuldenlast op den landbouw van de jaren vôôr de
crisis, terwijl het gunstige
cijfer
ian Frankrijk mede
te verklaren is uit de onvolledigheid van de Fran-
sche werkloozenstatistiek. De algemeene tendens is
echter opvallend.
De cijfers van Nederland en Tsjecho-Slowakije zijn
zeer ongunstig en het is dan ook ‘gemakkelijk te
verklaren, waarom Tsjecho-Slowakije zijn munt ge-
devalueerd heeft. Dr.
J. G. STRIDIRON.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE JURIDISCHE OPVATTING VAN DE GOUD-
CLAUSULE IN DENEMARKEN.

Dr. Rudolf Aschenbrenner te Kopenhagn schrijft
ons:

Het loslaten van den gouden standaard door Dene-
marken in September 1931 had plaats met princi-
piëele handhaving van de berekening Kroon =
Kroon, zoowel in het binnenland als ten opzichte van
het buitenland. Eerst geleidelijk deden zich geschil-
len voor bij het nakomen van vroeger afgesloten con-
tracten, welke op de een of andere wijze op goud-clausules berusten. In tegenstelling met de Amen-
kaansche wetgeving, clie tot algeheele afschaffing
van de goudclausules is overgegaan en het principe
huldigt ,,Gouddollar = papieren Dollar” bestaat in
Denemarken geen wettelijke regeling van dit vraag-
stuk. De Deensche rechtbanken hebben zich derhalve
herhaaldelijk met. de goudclausule-overeenkomsten moeten ‘bezighouden; zij zagen zich ten aanzien van
de verscheidenheid daarvan voor geen ‘gemakkelijke taak gesteld. Telkens moest rekening worden gehou-
‘den. met bijzondere gevallen, zooals ‘gouden munt clausule, goudwaardeclausule, baseering op valuta-

14 Maart 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

237

pariteiten, terwijl niet in de laatste plaats ook het
vraagstuk een rol speelde, of het om de uitvoering
van overeenkomsten tusschen Deensche contractanten
(in Denemarken) dan wel tusschen binnen- en bui-
teulandsche contractanten ging.

Zoo kan men begrijpen, dat de opvatting van de
Deensche rechtbanken omtrent de ,,’goudclausule”
uiterlijk niet steeds hetzelfde beeld vertoont – en
deze zoogenaamde verscheidenheid heeft den weusch
van een wettelijke regeling doen opkomen -, ter-
wijl bij een nader onderzoek toch een gelijke opvat-
ting kan worden vastgesteld, welke slechts door de
zich telkens voordoende gevallen wijzigingen heeft
ondergaan.

De tot dusverre door de Deensche rechtbanken ge-
velde vonnissen getuigen van de principiëele erken-ning van de goudclausule, zoowel in het binnenland
als ten opzichte van het buitenland. Het verleden
jaar door het opperste Deensche Gerechtshof gevelde
vonnis in het rechtsgeding tusschen de Deensche on-
derneming Burmeister & Wain Liquidations-Abtei-
lung en de Noorsche Reederij ,,Ocean” heeft zeer
veel opzien gebaard. Daarbij werd de laatste tot
betaling volgens de goudclausule veroordeeld. Het
betrof hier den bouw van een schip door B. & W.
voor de ,,Ocean”, waarbij de koopsom in Engelsche
Ponden, betaalbaar in Kopenhagen, was vastgesteld.
In het koopcontract zelf (van 1926) was geen goud-
clausule opgenomen; de ,,Ocean” gaf echter in 1927
als zekerheid voor de betaling van het restant een
schuldbekeutenis, volgens welke alle betalingen in
goud hadden te geschieden.

De groote verwondering en de sterke aanvallen,
welke dit oordeel, de algeheele erkenning van de goudclausule, destijds, inzonderheid in Noorsche
kringen, heeft gewekt, hadden in hoofdzaak betrek-
king op de begeleidende verschijnselen, d.w.z. het
ontbreken van de goudclausule in het koopcontract
zelf. Bij deze erkenning van de goudclausule, welke
in het onderhavige geval op het internationale ver-
keer betrekking heeft, gaat het opperste Deensche
Gerechtshof zelfs zoover, dat het voor de handhaving
daarvan opkomt, zelfs wanneer volgens het Engel-
sche recht – het betrof hier de betaling in Engel-
sche Ponden – cle goudclausule niet erkend en dus be-
talirig in papieren Ponden mogelijk was, d.w.z. het
richt zich bij de beoordeeling van het vraagstuk van
de goudclausule naar het Deensche internationale
privaatrecht en niet naar de wetgeving van het land,
in weiks valuta de transactie was afgesloten. Men
mag evenwel niet over het hoofd zien, dat de beslis-
sing van het rechtsgeding voor een Deensche recht-
bank – ongetwijfeld in verband met de overeengeko-
men p1ats van betaling t.w. Kopenhagen – door de
tegenpartij niet werd betwist.

Op gelijke wijze wordt de geldigheid van de goud-
clan sule door het opperste Deensche Gerechtshof in
een tusscheu landgeuooten ontstaan geschil erkend.

De ,,goudclausule” bestond in dit geval in de bepa-
ling, dat de schuldenaar verplicht was de uit den
koop van een stuk grond ontstane schuld, volgens
een v66r het loslaten van den gouden standaard door Denemarken gesloten overeenkomst, naar keuze van
den schuldeischer in Deensche, Zweedsche, Noorsche
Kronen, Dollars, Ponden Sterling of Rijksmark –
alles volgens pariteit berekend – te betalen. De
schuldenaar werd tot erkenning van deze verplichting
veroordeeld, d.w.z. tot betaling van het door den
schuldeischer verlangde bedrag in goudvaluta.

Dit vonnis is in zooverre van bijzondere beteeke-
nis, daar het een algemeene bepaling van de aan te
nemen houding van de rechtbank bevat, waaruit be-
paalde verdere conclusies kunnen worden getrokken.
De rechtbank staat namelijk op het standpunt, dat
de daling van de Kroon tot dusverre in verhouding
tot de buitenlandsche valuta’s (resp. tot het goud)
niet een zoodanig karakter of een zoodanigen omvang
heeft gehad, dat zij tot een algeheele of zelfs ook

maar gedeeltelijke afschaffing van dit deel van de
overeenkomst aanleiding zou kunnen geven, d.w.z.
hier wordt de mogelijkheid van een wijziging van de
aan te nemen houding opengelaten, voor het geval
een – wel aanzienlijke – verdere daling van de
Kroon ten opzichte van de oorsprônkeljke goudwaar-
de zou plaats vinden. (Een overeenkomstige houding
van het opperste Gerechtshof is overigens ook in het
bovengenoemde vonnis van ,,Burmeister & Wain” –
,,Ocean” te vinden). Daarentegen wijst de recht-
bank de tegenwerping van den schuldenaar van de hand, dat de binnenlandsche waarde van de Kroon
niet gedaald is.

Belangwekkend is overigens in dit verband, dat
een – weliswaar lagere – rechtsinstantie in een in
1932 geveld vonnis de verhooging van de woning-huur op grond van een in het huurcontract voorko-
mende goudclausule niet erkende, omdat ,,bij den
huidigen economischen toestand in het binnenland
ten aanzien van de waarde van de Kroon de huis-eigenaar niet het recht had, van de in het huurcon-
tract voorkomende goudclausule tot verhooging van
de huur gebruik te maken, ook wanneer hij (als bui-
tenlander), zooals in het onderhavige geval, in het
buitenland woont”.

Tenslotte moet in dit verband ook nog worden ge-
wezen op een kort geleden door de Kopenhaagsche
Arrond.-Rechtbank geveld vonnis, dat de goudclau-
sule ten volle erkende. Het betrof hier de levering in 1930 varf een Duitsche aan een Deensche firma, die
na het loslaten van den gouden standaard hetzelfde
bedrag in papieren Kronen betaalde, terwijl de Duit-sche firma betaling in goud, d.w.z. een overeenkom-
stig de goudwaarde hooger bedrag in papieren Kro-
nen verlangde, omdat in haar ,,algemeene voor-
waarden”, waarop de zaak was afgesloten, uitdrukke-
lijk 1 Kroon met
112480
KG. fijn goud was geljkge-
steld. De rechtbank erkende niet de tegenwerpingen
van de Deensche firma, dat noch bij de voorberei-
dende besprekingen, noch bij het afsluiten van de
transactie van een goudclausule sprake is geweest,
dat de ,,algemeene voorwaarden”, die eenige blad-
zijden lang waren, wel waren geteekend, echter niet
waren doorgelezen, en dat men tenslotte onder de
,,goudclausule” in elk geval slechts de betaling in
gouden munten kon verstaan, welke betaling echter
als gevolg van de wettelijke bepalingen in Denemar-
ken practisch niet uitvoerbaar is. Zij werd dan ook
tot betaling van het geëischte verschil veroordeeld.

In een zekere uiterlijke tegenstelling tot de von-
nissen, welke de goudclausule erkennen, staat de voor
eenige weken genomen beslissing van de Arrond.-
Rechtbank te Kopenhagen in een tegen de Kopen-
haagsche telefoonmaatschappij gevoerd proces. Deze
beslissing, welke de wraking van de geldigheid der
goudclausule beoogt, is van buitengewone beteekenis,
omdat zij, behalve voor dezen rechtsstrijd, voor breede
kringen van belang is. Hoewel waarschijnlijk ook het
opperste gerechtshof zich nog met dit geval zal heb-
ben te bemoeien – naar men zegt zal van de beslis-
sing van de Arrond.-Rechtbank in hooger beroep
worden gegaan – en haar opvatting omtrent dit spe-
ciale vraagstuk nog niet vaststaat, zoo zullen wij dit
complex thans reeds aan een nadere beschouwing
onderwerpen.

Het betrof hier de leening van de Kopenhaagsche
Telefoonmaatschappij van 1929, ten bedrage van $ 7
millioen, welke, in de Ver. Staten door de Guaranty
Trust Company opgenomen, in gouden Dollars luid-de, d.w.z. volgens de in de Ver. Staten gebruikelijke
goudenmuntclausule, in het onderhavige geval:
,,principal and interest are payable in gold coins of
the United States of America of the standard of
weight and finesses existing on 15th February 1929
at the principal office of Guaranty Trust Company
of New York, who is hereby appointed fiscal agent of the ban in the City of New York.”

De eischer, een Deensche bezitter van leeningen,

238

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14
Maart 1934

eischte in plaats van het in papieren Dollars uitbe-
taalde bedrag aan rente de betaling in gouden Dol-
lars volgens het gewicht en het gehalte van 15 Fe-
bruari 1929 of de overeenkomstige waarde in papie-ren Dollars of Deeische Kronen, hetzij te New-York
of, mocht zulks niet mogelijk zijn, te Kopenhagen. De gedaagde maatschappij vroeg afwijzing var den eisch,
omdat naar haar meening hiertoe de rechtbanken te
New-York bevoegd waren, resp. het Amerikaansche recht op dit geval van toepassing was.

De Deensche rechtbank verklaarde zich intusschen
competent voor dit vraagstuk, fundeerde echter het
twistpunt op het Amerikaansch recht, omdat de uit-
gifte en de teekening van de leening uitsluitend in
de Ver. Staten plaats had en hoofdsom en renten
alleen te New-York, uitsluitend in de munt van het
land (Dollar) betaalbaar zijn. Volgens de Amerikaan-
sche wetgeving moeten, zooals bekend, alle betalin-
gen in Dollars in papieren Dollars geschieden, ook
wanneer zij uitdrukkelijk in gouden Dollars luiden.
Dienovereenkomstig erkende de rechtbank de geldig-heid van de betaling in papieren Dollars, zonder reke-
ning te houden met de goudclausule. Overigens zou,
naar verder in het vonnis wordt gezegd, een even-tueele betaling in gouden Dollars den bezitter van
de leening niet baten, omdat hij volgens de Amen-kaansche wetten verplicht was, het bedrag (gouden
munten) binnen drie dagen in te leveren, waarbij,
zooals bekend, de oude pariteit (Gouddollar = pa-
pieren Dollar) ten grondslag wordt gelegd. De vorde-
ring van den eischer echter, om bij onmogelijkheid
van de voorgeschreven betaling in goud te New-York,
de betaling te Kopenhagen in Kronen op basis van
den gouden Dollar te doen geschieden, moest worden
afgewezen, omdat volgens de redactie van de clau-
sule de betaling alleen in New-York en in Dollars
kan geschieden. De rechtbank staat op het standpunt,
dat de inschrijver op een in Dollars luidende in de
Ver. Staten betaalbare leening naast het voordeel ook
het eventueele risico heeft te dragen.

Het vonnis heeft in zooverre in Denemarken en
in belangstellende kringen in het buitenland opzien
gebaard, daar vele Deensche Dollar-obligaties in om-
löop zijn, die ten deele door publiekrechtelijke, ten
deele door particuliere ondernemingen in Denemar-
ker werden geëmitteerd. In totaal betreft het onge-
veer $ 153 millioen, waarvan alleen reeds $ 109 mil-
lioen staatsleeningen en $ 27 millioen van de stad
Kopenhagen en waarvan de renten resp. de aflossin-
gen na het loslaten van den gouden standaard in de
Ver. Staten in papieren Dollars werden betaald.

In dit verband staat inzonderheid het vraagstuk
van de staatsleeningen op het oogenblik in het mid-
delpunt van de besprekingen, niet alleen vanwege het
op ziéhzelf vrij groote bedrag, doch vanwege de bij-
zondere positie van staatsleeningen. Professor Ussing
van de Kopenhaagsche Universiteit, die op het ge-
bied van het goudclausulevraagstuk reeds herhaalde-
]ijk stelling heeft genomen, wijst er in zijn uiteen-
zettingen omtrent de rechtsvraag van dit geschil
evenals van de daaruit te trekken conclusies op, dat
bij rechtsgeschillen over leeniiigen van een souverei-
nen staat volgens een algemeen heerschende opvat-
ting niet de wetten van vreemde staten als basis
kunnen dienen (zooals hier bij de leening van een
particuliere onderneming is geschied), zoodat het, op
de particuliere leening betrekking hebbende vonnis,
niet zonder meer kan gelden voor de met goudclau-
sule voorziene staatsobligaties. Hij vestigt daarbij de
aandacht op twee vonnissen van het Internationale
Gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 1929, welke de
goudleeningen van Servië en Brazilië tot onderwerp
hebben. Volgens de Haagsche uitspraak kan het
vraagstuk van de goudverplichting van een staat,
welke in in het buitenland uitgegeven leeningen is
uitgedrukt, voor het Haagsche Gerechtshof komen,
wanneer slechts de regeering van het betreffende
land zich het lot van de obligatiehouders aantrekt.

De internationale verplichting, resp. het rekening
houden ermede, bemoeilijkt natuurlijk een uniforme
wetgeving van deze soort en zou er wellicht toe kun-
nen medewerken, dat een dergelijke reeds herhaalde-
lijk verlangde wettelijke regeling in Denemarken tot
nu toe nog niet tot stand is gekomen. (Voor de ren-
ten van de véér den oorlog uitgegeven staatsleenin-
gen in ,,gouden Kronen”, wordt de tegenwaarde naar
het goud berekend ,,tot nader order”, echter slechts
aan buitenlanders, betaald).
Een wettelijke regeling, welke het Haagsche Ge-
rechtshof casu quo niet zou erkennen, zou de rechts-
positie slechts nog gecompliceerder maken. Daarbij
komt nog, dat het juist de staat was, welke iii enkele
gevallen de invoering van de ,,goudclausule” in
schuidbekeutenissen voor de baseering van export-
credieten als voorwaarde heeft gesteld, zoodat de be-
slissing, om deze clausule thans algemeen ongeldig
te verklaren, ook van deze zijde niet gemakkelijk zou
kunnen vallen. Het oordeel van het opperste Deen-
sche Gerechtshof ten aanzien van dit vraagstuk zal
derhalve van zeer bijzondere beteekenis zijn.

HET DWAALBEGRIP VAN KUNSTMATIGE

PRIJS VERHOOGING.

Prof. Dr. F. A. von Hayek te Londen schrijft ons:

Het geloof, dat wij de welvaart zouden kunnen
herstellen door de prijzen op te voeren tot het niveau,
waarop zij gedurende de laatste haussejaren stonden,
is in vele kringen doorgedrongen. Dat er iets niet
in orde is met het huidige prjsmechanisme, en dat
dit prijsstelsel belangrijke wijzigingen zal moeten on-
dergaan, alvorens het bedrijfsleven weder tot bloei
kan komen, mag niet worden ontkend. Erkend wordt
algemeen, dat het bestaan van dergelijke dispropor-
tionaliteiten het domineerende kenmerk van elke
depressie is. Het eigenaardige van deze tegenwoor-
dig zoo populaire leer is evenwel, dat zij niet de aan-dacht vestigt op de verhouding tusschen de bestaande
prijzen van verschillende artikelen, doch zich con-centreert op de verhouding tusschen een fictief ge-
middelde van al deze
prijzen
en een overeenkomstig
fictief gemiddelde op eenig tijdstip in het verleden.

Deze betrekkelijk nieuwe meening is het gevolg
van de gedachtenwisseling over een bijzonder vraag-
stuk. Toen het in de jaren onmiddellijk na den oor-
log de taak van de economisten was, om de staats-
lieden en het groote publiek ervan te overtuigen, dat
de politiek van dekking der begrootingstekorten door
middel van de drukpersen fataal was, moesten zij
zich bedienén van een zeer eenvoudige verklaring van
de gevolgen van de veranderingen van de hoeveelheid
geld en hun argumenten illustreeren met eenige een-
voudige cijfers. Het publiek leerde deze les maar al
te goed en ontwikkelde een bijna bovenmatig geloof
in indexcijfers. Edoch, in de economie ,,is een klein
beetje kennis zeer gevaarlijk”; het leidt namelijk vaak
tot het negeeren van belangrijke factoren. In dit
speciale geval werd de eenvoudige practijk, welke
goede diensten bewees in één omstandigheid bepaald misleidend in een andere.
Het is zonder twijfel volkomen juist, dat een snelle
verandering in het prijsniveau nadeelig is en er in-
zonderheid toe zal leiden de productie te desorgani-seeren, indien men verwacht, dat zij zal aanhouden.
Het is evenwel geheel iets anders te beweren, dat
niet het veranderende,
doch het
veranderde
prijs-
niveau nadeelig is; en dat het daarom gewenscht is,
indien een verandering in één richting heeft plaats
gevonden, een verandering in de tegengestelde rich-
ting aan te brengen, teneinde terug te keeren tot een
peil, dat als een normaal prijsniveau wordt be-
schouwd. Men heeft de kwade gevolgen van dezen waan in Engeland na de oorlogsinfiatie leeren ken-
nen, toen een poging werd aangewend om van defla-
tie gebruik te maken, teneinde de prijzen te herstel-

14 Maart 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

239

len tot het v6éroorlogsniveau, dat destijds als nor-
maal werd beschouwd.

Er waren stellig menschen, aan wie een dergelijke
politiek hulp en ten deele ook compensatie voor de
gedurende de voorafgaande inflatieperiode geleden
verliezen bracht. Er waren echter ook anderen, die
opnieuw door het deflatieproces verliezen leden. Men
diene echter te bedenken, dat, terwijl de blijvende gevolgen van een verandering van het prijsniveau
slechts betrekking hebben op de verdeeling van het
inkomen (eenigen hebben er voordeel van, anderen
ondervinden er in dezelfde mate nadeel van), elke
nieuwe monetaire verandering, die de productie on-middellijk of uiteindelijk doet stagneeren, het maat-
schappelijk inkomen als geheel zal verminderen. Zoo-
als in zoovele andere gevallen, kan de correctie van
de verandering in de verdeeling van inkomen tus-
schen de klassen slechts worden bereikt ten koste
van vermindering van het gezamenlijke inkomen.

Het is van belang een duidelijk onderscheid te
maken tusschen deze twee geheel verschillende kan-
ten van veranderingen op monetair gebied. Het eer-
ste geval, dat het gevolg is van het bestaan van vaste
rentedragende schulden, zou ook plaats vinden, wan-
neer alle prijzen op hetzelfde tijdstip, in dezelfde
richting en in dezelfde mate zouden veranderen. Elke
stijging van het prijsniveau is nadeelig voor den
crediteur, terwijl zij gunstig is voor den debiteur;
en het omgekeerde geldt ingeval van een verlaging
van het prijsniveau. Zulks zou echter niet van be-
langrijicen of blijvenden invloed op den omvang van
de productie of de bedrijvigheid zijn. Rente en aflos-
sing van schulden zijn geen productiekosten in dien zin, dat zij zullen veranderen, wanneer de productie vermeerdert of vermindert, en door een verandering
van den schuldenlast wordt de productie derhalve
over het algemeen niet in meerdere of mindere mate
wrinstgevend. Zij kan personen ruïneeren of verrij-
ken; zij kan tallooze producenten doen failleeren en
hun fabriek, land of andere productiemiddelen in an-
dere handen doen overgaan en op deze wijze tijdelijk
de markten verstoren. Indien dit proces echter niet
wordt belemmerd, zal het een spoedige hervatting
van de productie op de vroegere schaal niet in den

weg staan.
De inderdaad belangrijke invloed op den omvang
van de productie heeft anderzijds niets te maken
met het absolute prijsniveau. Dit houdt verband met veranderingen van de relatieve prijzen van de mdi-
vidueele goederen en diensten – veranderingen, wel-

ke
altijd
zullen worden veroorzaakt door dezelfde

krachten, die hevige schommelingen van het prijs-
niveau doen ontstaan. In het algemeen gesproken,
zal die groep van
prijzen,
welke de productiekosten

van andere goederen uitmaken, veranderen met ‘be-trekking tot de prijzen van die goederen. Dergelijke
verschillen tusschen de prijzen, welke op een bepaald moment bestaan; kunnen de raderen van de productie
in de war brengen en geduchte verliezen aan de maat-
schappij als geheel berokkenen.

Hoewel het gewenscht is, de rechtvaardigheid tus-
schen debiteuren en crediteuren te handhaven of te
herstellen, is het zelfs nog van grooter belang de
productie weder op gang te krijgen. Er bestaat echter geen reden om te veronderstellen, dat dezelfde maat-
regelen beide doeleinden kunnen verwezenlijken. Het
is integendeel zeer waarschijnlijk, uit hetgeen wij we-
ten, dat de politiek, welke de debiteuren thans zou
helpen doör stijging van het prijsniveau tot een peil
uit het verleden, eveneens een verdere desorganisa-
tie van de productie zou teweeg brengen.

En wel om deze reden, dat het proces, waardoor een verandering van het prijsniveau wordt verkre-
gen, noodzakelijk belangrijke wijzigingen in de ver-
houding tusschen de afzonderlijke prijzen mede-
brengt. Het is, zooals vanzelf spreekt, niet mogelijk
om door een bepaalde maatregel alle prijzen op het-
zelfde ‘tijdstip of. in dezelfde mate te
wijzigen.
Dit

zou, indien mogelijk, evenmin het gewenschte gevolg
hebben. Er bestaat echter nog minder reden te ver-
onderstellen, dat de veranderingen tusschen de ver-
schillende prijzen, welke zich tijdens een dergelijk
proces van ,,ieflatie” zullen voordoen in de goede richting zouden gaan. Eén ding staat daaromtrent
slechts vast: dat zij in gebreke zullen blijven in een
geval, dat van belang is voor een terugkeer tot
blijvencien voorspoed, nl. dat van het opwekken van
verwachtingen, welke kans van verwezenlilu…bieden.
De veranderingen in de relatieve
prijzen,
veroor-
zaakt door veranderingen in de hoeveelheid geld,
kunnen slechts van tijdelijken aard zijn. De tendens
zal bestaan, dat deze veranderingen zich in andere
richting zullen gaan bewegen, zoodra de hoeveelheid
geld niet verder verandert; inmiddels zullen zij de
productie in verkeerde banen leiden, welke tenslotte
onrendabel zullen
blijken
te zijn.

Het is hoogst waarschijnlijk, uit hetgeen bekend is,
af te leiden, dat het in verkeerde banen leiden van de
productie door een prijsstructuur, welke tijdelijk ver-wrongen is, als gevolg van monetaire veranderingen,
de voornaamste oorzaak van crises en depressies is.
Het spreekt vanzelf, dat het versnellen van een reeds
in gang zijnd herstelproces te duur gekocht is met
het scheppen van nieuwe wanverhoudingen in de pro-
ductie met het onvermijdelijk gevolg van een latere
nieuwe depressie.

Ongeveer een jaar geleden, had inderdaad met
eenigen schijn van rechtvaardiging kunnen worden
beweerd, dat het niet slechts een kwestie van herstel-
bespoediging was, doch de eenige weg om uit een
vicieuzerj cirkel van deflatie, welke ons maandelijks
dieper in de depressie deed wegzinken, te geraken.
Welke ook de verdiensten van het argument van libe-
rale credietexpansie in tijden van groote prijsdaling
mogen zijn geweest, zoo mag men niet uit het oog
verliezen, dat wij eenigen tijd geleden in een nieuwe phase van de depressie
zijn
aangeland. Het deflatie-
proces is tot staan gekomen; zoodra een periode van vrij stabiele prijzen verwachtingen voor verdere sta-
biliteit had doen ontstaan, werden meer bepaalde tee-
kenen van herstel bemerkbaar, welke thans niet lan-
ger meer kunnen worden misverstaan. Het vraag-
stuk betreft nu niet het overwegen van maatregelen
om een verscherping van de depressie te voorkomen,
maar of er iets kan worden gedaan om het herstel-
proces te bespoedigen.

Zooals wij reeds hebben geopperd, mag niet wor-
den ontkend, dat een weloverwogen poging om het
prijsniveau op te voeren, waarschijnlijk dit onmiddel-
lijk resultaat zou opleveren; zulks zou op den lan-
gen duur echter zeer gevaarlijk zijn. Zelfs afgezien
van het bezwaar, dat de aldus verkregen welvaart
waarschijnlijk van zeer kortstondigen duur zou zijn,
zou een dergelijke politiek weerstand moeten bieden
aan andere zeer ernstige moeilijkheden.

Er bestaat geen wetenschappelijk criterium voor het vaststellen van een bepaald
prijsniveau
als het
doel van een dergelijke politiek. De prijsniveaux van
1931, 1929, 1926, of wellicht zelfs 1921 of 1914,
zouden evengoed kunnen worden aangenomen. Om
de reeds vermelde redenen, zou het herstel van een
van deze prjsniveaux stellig niet tot resultaat heb-
ben, dat de positie van eenig individu gelijk zou zijn
aan die van het als ‘basis gekozen jaar. In vele be-drijfstakken, waar de kosten reeds zijn aangepast,
doch die een nieuwe opwaartsehe beweging slechts langzaam zouden volgen, zou de uitwerking van de
opvoering van de prijzen tot het niveau van 1929
overeenkomen met een belangrijke inflatie. In andere
bedrijfstakken – inzonderheid in die, waar het hardst
wordt geschreeuwd – zou het resultaat waarschijn-
lijk zeer teleurstellend zijn.

Het wekt geenszins verwondering, dat de indus-trieën, waarin de oude schuldenlast het zwaarst is,
en derhalve de vraag naar een vermindering van de
geldswaarde het dringendst, juist die zijn, wier moei-

240

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Maart 1934

lijkheden reeds van veel ouderen datum zijn, dan de
huidige depressie, en welke stellig niet werden ver-
oorzaakt door monetaire veranderingen. Inzonderheid
de hoop van de boeren in Amerika en elders, dat
hun moeilijkheden’ door geldmanipulatie zouden kun-
nen worden overwonnen, is stellig illusoir.
Om verwachtingen te blijven koesteren, welke zeer
zeker niet in vervulling zullen gaan, is echter zeer
gevaarlijk. Indien het herstel van het prijsniveau tot
dat van 1929 niet voldoende is, zullen even sterke
machten aandringen op een herstel tot het peil van
1921, of zelfs van een hooger peil. En waar de argu-
menten tégen het herstel van het
prijsniveau
van
1929 nauwelijks minder sterk zijn dan die tegen een
grootere dosis inflatie, zal het
moeilijk
zijn zich
tegen een dergelijken aandrang te verzetten, indien
het reeds eenmaal werd ingewilligd.
De beslissende factor van een dergelijk experiment onder de huidige omstandigheden schijnt mij van an-
deren aard. Elk herstelproces, dat leidt tot Vrij sta-
biele verhoudingen, moet de aanpassing van relatieve
prijzen en productiemethoden aan de bestaande om-
standigheden medebrengen. En de meest belangrijke
voorwaarde, waaraan moet worden voldaan, indien
dit proces blijft voortduren op een werkelijk snel
peil, is, dat men verwacht, dat die omstandigheden
stabiel zullen blijven.
Het vertrouwen van de ondernemers, dat hun cal-
culaties, gebaseerd op de bestaande
prijzen,
niet weder
teniet zullen worden gedaan door onvoorziene ver-
anderingen, is van grooter belang voor het opvoeren
van de vraag naar producten van die industrieën,
welke nu het meest getroffen worden, dan eenige an-
dere factor. Indien er iets kan geschieden, om het
herstel te bespoedigen, is het de vermindering van
de onzekerheid ten aanzien van de toekomstige poli-
tiek en het vergemakkelijken van de aanpassing aan
de gegeven productievoorwaarden. Er is voldoende
gelegenheid voor maatregelen in deze richting op
ander gebied, doch weinig op dat van de monetaire politiek, waar stabiliteit een noodzakelijk vereisch-
te is.
Dat geen overwogen actie zou moeten worden ge-
voerd, teneinde de prijzen in het algemeen op te
voeren, wil natuurlijk niet zeggen, dat alle indivi-

dueele
prijzen
op het niveau zullen of moeten blij-
ven, waarop zij staan. Men zal er wel niet aan twij-
felen, dat met de
geleidelijke
terugkeer van het ver-
trouwen en het herstel van de bedrijvigheid, som-
mige prijzen
aanzienlijk zullen stijgen zonder eenige
poging om dit doel te bereiken. Het is inderdaad zeer
waarschijnlijk, dat het eerstvolgende essentiëele vraag-
stuk, dat zich voor de monetaire authoriteiten zal
voordoen, juist het omgekeerde zal zijn van hetgeen
algemeen wordt verondersteld:
namelijk
om te ver-

hinderen, dat de opwaartsche beweging van som-
mige prijzen zal ontaarden in een algemeene prijs-
beweging met alle storende gevolgen, welke een der-
gelijke beweging op de industriëele stabiliteit heeft.
Hoewel het tijdstip, waarop aan dit probleem ernstig
aandacht zal moeten worden geschonken, wellicht niet
meer zoolang op zich zal laten wachten, als gewoon-
lijk wordt verondersteld, is het helaas nog niet zoover.

AANTEEKENINGEN.

Verbetering van onze handelsbetrekkingen met
China.

In een vergadering, die Dinsdag 6 Maart jl. onder,

de auspiciën van de Vereeniging ,,De Industriëele
Club” en de Nederlandsche Maatschappij voor Nijver-
heid en Handel te Amsterdam werd gehouden, heeft
Mr. W. J. R. Thorbecke, de Nederlandsche gezant te
China, een rede gehouden, waarin hij uitvoerig aan-
dacht heeft geschonken aan de mogelijkheden van een
vermeerderden afzet van Nederlandsche producten in
China.
Het is alleszins toe te juichen, dat een gezant op
deze wijze de belangstelling vraagt voor een land,
dat zonder twijfel voor het Nederlandsche bedrijfs-
leven perspectieven biedt, maar waarin het doen van
zaken allerlei
moeilijkheden
oplevert. Dit voorbeeld
verdient in alle opzichten navolging, vooral voor ge-
zanten in die overzeesche landen, waarvan de han-
delsbetrekkingen met ons land voor uitbreiding vat-
baar schijnen.
Uit de rede van Mr. Thorbecke is gebleken, dat
Nederland nog een kans heeft om zijn handelsrela-
ties met China, die niet van al te grooten omvang
zijn, uit te breiden. Daartoe dient echter samenwer-
king te komen, zoowel tusschen de belanghebbenden
hier te lande als tusschen Nederland en Nederlandsch-
Indië. Het
moeilijke
probleem is echter, op welke
wijze het Nederlandsche
bedrijfsleven
vasteren voet
in China zal kunnen krijgen. Mr. Thorbecke opperde
de gedachte van een belangenvertegenwoordiging, die
contact zal moeten zoeken met den Chineeschen groot-
handel en andere distributie-organen.
In het hoofdartikel van dit nummer van ons blad
wordt hetzeLf de vraagstuk aan de orde gesteld. Daar-
uit
blijkt
eveneens, dat China voor de Nederlandsche
industrie een niet onbelangrijk afzetgebied kan wor-
den. De Vereenigde Staten en Duitschland hebben
op dit gebied reeds een voorsprong, waardoor het vol-
gens de
schrijver
van het artikel de voorkeur ver-
dient het contact met China te zoeken door middel
van die groep Chineezen, die in Nederlandsch-Indië
zijn inguburgerd.
Hoe het ook zij, de belangstelling voor China is
door de plannen van onzen energieken gezant gewekt.
Het is te hopen, dat men hier te lande ernstig aan-
dacht aan dit vraagstuk zal schenken en de mogelijk-
heden zal vinden dit plan, zij het voorloopig op be-
scheiden schaal, te verwezelijken.

Prijzen van schepen.

Aan het jaarverslag over 1933 van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam ontleenen
wij het volgende.
De prijzen van oude zeeschepen zijn in het afgeloo-
pen jaar weer iets gestegen, echter uitsluitend door-
dat de scheepsslooperjen, in verband met een uitbrei-
ding van de vraag naar oud ijzer, hoogere bedragen
konden bieden. Om in de vaart te blijven, zijn slechts
betrekkelijk weinig vaartuigen aangekocht. Vracht-
schepen van meer dan 10.000 ton laadvermogen kon-
den
vrijwel
niet anders dan voor sloop worden ver-
kocht.
In de vaart gebleven vrachtschepen van 7.000 tot
8.000 ton laadvermogen en ongeveer twintig jaren
oud, die hij het begin, van het jaar voor ongeveer lOf-per ton laadvermogen werden verkocht, brachten later
17/6 tot 1816 per ton op; voor tien tot
vijftien
jaren
oude schepen van deze grootte is van 401- tot 45/- per
ton laadvermogen betaald. Een vijf jaren oud vracht-
stoomschip van 8.500 ton laadvermogen is door een
Griekschen reeder voor ongeveer 80/- per ton aange-
kocht, en een in 1930 door een Engelsche werf ge-
bouwd vrachtstoomschip van 7.000 ton laadvermogen,
dat nog niet in de vaart gebracht was, werd voor iets
meer dan 901- per ton laadvermogen eigendom van
een Duitsche reederj.
Voor schepen van ongeveer 5.000 ton laadvermogen
en ongeveer vijf en twintig jaren oud is de prijs weer
tot 201- per ton laadvermogen gestegen; een bijna
twintig jaren oud schip van deze grootte is voor 34/-
prr ton van de hand gedaan. Vrachtstoomschepen van
c.ngeveer 2.000 ton laadvermogen en ongeveer vijftien
j.ren oud werden hij liet begin van het jaar voor 401-
en later voor 55/- per ton laadvermogen verkocht;
Rusland he9ft evenwel voor een dergelijk vaartuig
ruim £ 5.-.- per ton laadvermogen betaald en voor
twee groote Engelsche vrachtmotorschepen van tien
jaren oud zelfs nog iets meer. De
koopprijs
voor die
schepen is echter niet in contant geld betaald.

14 Maart 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

241

Voor kustvaartuigen bleven de prijzen nog steeds
op een zeer onbevredgand peil: een vijftien jaren oud
stoomschip van 740 ton laadvermogen is voor 54/- per ton laadvermogen verkocht, een drie jaren oud stoom-
schip van 540 ton laadvermogen heeft niet meer dan
£ 12.-.- per ton laadvermogen opgebracht.
De prijzen van sloopschepen zijn belangrijk hooger
geworden: voor oude vrachtschepen werd bij het be-
gin van het jaar slechts 31- tot 51- per ton laadvermo-
gen betaald, in de tweede helft van het jaar echter
van 1216 tot 151- per ton en voor enkele goed onder-
houden vaartuigen zelfs nog iets meer; oude tank-
schepen zijn slechts in gering aantal voor sloop ver-
kocht, de prijzen, voor deze vaartuigen betaald, waren
slechts weinig hooger dan die voor oude vrachtsche-
pen. Voor oude passagiersschepen betaalden de
scheepsslooperijeu in West-Europa bij het begin van
het jaar van 7/- tot 101- per ton bruto, later echter
van 15/- tot
201-
en in een enkel geval 251- per ton;
de Italiaansche slooperijen betalen nog altijd 2/- tot
31- per ton meer, en bij verkoop aan Japansche koo-
pers kon zelfs tot
2716
per ton bruto worden be-
dongen.
De Nccle.dandsche scheepsslooperijen hebben in het
begin van het jaar een vijf en dertig jaren oud
vrachtstoomschip van 5.500 ton laadvermogen voor
ongeveer
f 4,40
per ton gekocht en later een acht en
twintig jaren oud vrachtschip van 6.100 ton voor

f
3,80 per tou laadvermogen; in October is echter
een door Neclerlandsche koopers voor sloop aangekocht
fruitstoomschip van ongeveer 6.000 ton bruto, een en twintig jaren oud, betaald met ruim 22/- per ton
bruto. Een Nederlandsch vrachtstoomschip van 10.000
ton laadvermogen en twintig jaren oud is voor
24/-
per ton aan Japansche sloopers verkocht.
Van andere door Nederlandsche reederijen verkoch-
te vraclitstoomschepen waren de
prijzen,
opgeleverd
in een Europeesche haven:

12.000
ton laadvermogen,
19
jaren oud,
f
4,30
per tn
11.000

19

,,

,, 5,00
10.000

,,

,,

13

,,

,,

,, 7,40
9.000

,,

,,

5

,,

,,

831-
6.000 ,,

,,

30

,,

,,

f
3,60
2.800 ,,

,,

23

,,

,,

3816
2.500 ,,

,,

11

,,

,,

f
56,30
1.500 ,,

,,

12

,,

,,

1001-

De zichtbare suikervoorraden in de wereld.

De Zichtbare Voorraden per 1 Februari
zijn
vol-
gens Ozarnikow:
1934
1933
1932
tons tons tons
Duitschiand………….
1.133.000 1.194.000
1.617.000
Tsjecho-Slowakij
e

………
418.000 530.000
719.000
Frankrijk

……………
652.000
738.000
737.000
Nederland

……………
353.000
285.000 291.000
België

……………….
173.000 180.000
187.000
Hongarije

…………….
115.000 97.000
100.000 Polen

……………….
359.000
430.000 426.000
U.K.
Geïmp.

Suiker ……
524.000 451.000
178.000
Binueni…

……
172.000 121.000 31.000

Europa

…………
3.899.000 4.026.000 4.286.000
Ver. Staten alle havens
271.000
273.000 278.000
Cubaansehe havens …….
367.000 581.000
811.000
Cuba binnenland

………
550.000
950.000 800.000
Java

……’

…………..
2.660.000 2.824.000
1.988.000
Totaal

………….
7.747.000 8.654.000
8.163.000
waarvan geblokkeerd

…..
1.665.000
3.257.000
1.944.000

INGEZONDEN STUKKEN.

RECEERINGSSTEUN AAN DEN LANDBOUW.

De Heer C. Verrney schrijft ons:

Ofschoon het als belangstellend leek niet in mijn
bedoeling ligt, deel te nemen aan de belangwekkende polemische beschouwingen, welke in den laatsten tijd
in dit weekblad aan bovenstaand onderwerp worden
gewijd, doet de bijdrage in het nummer van
21
Fe-

bruari jl. van de hand van Dr. J. Oortwijn Botjes
enkele vragen rijzen, waarop de niet-deskundige lezer alsnog gaarne een antwoord zou ontvangen.

De geachte schrijver haalt de door Prof. Polak in
,,de Economist” gemaakte
becijfering
van de samen-
stellende deelen van den kostprijs van het brood aan – zie pagina 180 in opgemeld nummer van dit week-
blad – en vermeldt in de tabel o.a. ,,vrachten 1.5″.
Hierop laat hij dan onmiddellijk volgenS ….dan
werken de volgende Nederlandsche bedrijven mee aan
de productie van brood . . . . ad 5 het transportbedrijf
(vrahten).

Tot zoover kan ik het betoog van Dr. Oortwijn Bot-
jes volkomen
onderschrijven.
De
schrijver
gaat dan
echter over tot een beschouwing van de bonen, welke
in de betrokken Nederbandsche
bedrijven
worden be-
taald en spreekt in verband met het transportbedrijf
alleen over de weekboonen der vaste havenarbeiders
te Amsterdam. Terloops zij er op gewezen, dat het
percentage van 1.5, zijnde de op het brood drukkende
transportkosten, slechts een fractie van den kostprijs
uitmaakt.

Allereerst verzuimt de schrijver – indien door mij
althans terecht wordt uitgegaan van de praemisse:
vrachten 1.5 = gelijk aan of omvat althans als voor-
naamste factor het ad 5 genoemde transportbedrijf
(vrachten), d.w.z. de op het zee- dan wel binnen-
landsch transport (inheemsche tarwe, etc.) drukkende
kosten – te vermelden, welk deel van het percentage
drukt op
vervoer en welk deel op het verwerken in
de haven. Dat dit punt in den gedachtengang van
den schrijver nadere toelichting behoeft is duidelijk
indien men er zich rekenschap van geeft dat een
waarlijk niet gering gedeelte van onzen overzeeschen
graan-aanvoer geschiedt door schepen onder andere
dan Nederlandsche vlag. Waar de Nederlandsche
Scheepvaart ongetwijfeld mede belang heeft
bij
een
welvarend veeteeltbedrijf – invoer van maïs e.a. voe-
dingsmiddelen voor onzen veestapel, waarbij natuur-
lijk ook het artikel lijnkoeken niet mag worden ver-
geten – doch veel minder geïnteresseerd is
bij
het
pousseeren van den inheemscheii tarweverbouw, waar-
door immers de overzeesche aanvoer wordt belem-
merd, zou het gevoerd betoog, indien de
schrijver
met
cijfers wil en kan aantoonen dat de nationale scheep-
vaart en bloc belang heeft bij een welvarenden
land-
bouw, aan kracht winnen, indien hij het door hem
gebruikt
cijfer
nader analyseerde. Thans wordt de
indruk gewekt, dat vrachten synoniem
zijn
aan ar-
beidsloon der werknemers in het havenbedrijf en dat
dit bovendien integraal aan Nederlanclsche werkge-
vers/werknemers ten goede komt. Uit een nadere ana-
lyse zou veeleer onmiddellijk
blijken,
dat de kosten
van ,,verwerken” in verhouding tot de zeevracht zeer
gering zijn, zooals overigens het percentage van 1.5
– het zij nog eens herhaald – ten aanzien van den
totalen kostprijs een practisch te verwaarloozen fac-
tor is.

Het tweede punt waarop ik de aandacht zou wil-
len vestigen is de stelling van den geachten schrijver aan het slot van
zijn
betoog: ,,In de kringen van boe-
ren en landarbeiders voelt men hiervoor niet veel.
Men prefereert daar een toestand, die alle bedrijven
tot beschutte bedrijven maakt en die dus leidt tot een
economisch sterk staatsgezag, •boven een toestand, waarbij in een deel der bedrijven vrije prijsvorming
plaats heeft, terwijl in een ander deel de betrokkenen
hunne
prijzen
aan het publiek decreteeren.”

Allereerst zij er op gewezen dat hetgeen Dr. Oort-
wijn Botjes ,,economisch sterk staatsgezag” noemt, in
wezen niet anders is dan een tot in uiterste conse-
quentie doorgevoerde
staats-ninenging
in de vrije
bedrijven. Boeren en landarbeiders mogen al een toe-
stand prefereeren, die alle
bedrijven
tot ,,beschutte”
maakt, het zou Nederland, dat toch reeds een duurte-
eiland is, langs dezen weg wel heel
moeilijk
vallen
zich duurzaam in den
strijd
om handhaving, resp.
uitbreiding van uitheemsche afzetgebieden, te hand-

242

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Maart 1934

haven.
De
toestand dien wij thans hier te lande be-
leven, waardoor via den wetgever op allerlei gebied
kunstmatige in stede van vrije prijsvorming plaats vindt,’ is uitsluitend een gevolg van de langdurige
crisis, derhalve
abnormaal.
Normaal is, dat zoodra de
omstandigheden zulks toelaten, dit crisis-stelsel worde
prijsgegeven. Men zal tenslotte moeten komen tot
vrije prijsvorming,
die op haar beurt wederom afhan-
kelijk is van
vrije loonsvorming. Zoo
alleen, het zij nog eens met nadruk herhaald, zal Neerland’s voort-
brenging;zoowel wat landbouw en veeteelt als indus-
trie betreft; op andere dan
inheemsche
markten kun-
nen concurreeren.

Bescherming van vitale welvaartsbronnen door de
Regeering in crisistijd is aanvaardbaar, al dient hier
ook de grootste ‘voorzichtigheid betracht. Normaliter
dienen echter bedrijfsgroepen, evengoed als indivi-
dueele ondernemingen om het even, welk economisch
terrein zij bestrjken, over voldoende inhaerente
kracht te beschikken, om zich zonder beschermende
maatregelen te handhaven. Slaat de meeningsuiting
aan het slot der beschouwing van Dr. Oortwijn Botjes
uitsluitend op .dezen crisistijd of zweeft het ideaal
van .,,alle bedrijven tot beschutte bedrijven gemaakt”
hem als blijvende panacee voor oogen? In dit laatste
geval zullen naar ik meen velen met mij in het ideaal
der boeren en landarbeiders veeleer een ,,fata-mor-
gana” zien, dat de crisis-pelgrims ernstiger moet
teleurstellen, naarmate het eind der crisis dichterbij
komt en gezond verstand, d.w.z. terugkeer tot de lang
verwaarloosde economische imponderabilia een eisch
van zelfbehoud is geworden.

N a s c h r i f t. De tabel, die Prof. Polak geeft om-trent de samenstellende deelen. van den kostprijs van
het brood,. is door mij slechts gebruikt om aan te
toonen, welke bedrijven in hoofdzaak bij de broodbe-
reiding betrokken zijn. Het cijfer .1.5 voor vrachten
staat géheel los van mijn betoog omtrent de beteeke-
nis, welke een welvarend landbouwbedrijf heeft voor
onze . scheepvaart. De vrachten toch, waarvan hier
sprake is, hebben slechts betrekking, op het vervoer
in Nederland.

De kosten van deze vrachten,. die overigens slechts een zeer gerisigen invloed hebben op den broociprijs,
worden .ten deele beheerscht door. de bonen der
transportarbeiders. Deze, verdienen in. het algemeen
meer. dan 60 cent per uur. De conclusie,..dat bij een
volkomen ineenschrompeling van de pachtwaarde van
den grord, de werkers, op dien grond thans slechts
25 cent of minder per uur kunnen verdienen, terwijl
de arbeiders in de. beschutte bedrijven in de steden in
den regel minstens .60 cent uurloon genieten, wordt
dan ook niet door den heer Vermey. bestreden. En om
deze conclusie vast te leggen, heb ik mijn artikel ge-
schreven. .

Wat het tweede deel van het betoog van den heer
Vermey betreft, ga ik volkomen met hem mee, waar
hij zegt, dat,
een vrije prijsvorming afhankelijk is

van een vrije loonsvorming.
Ik betwijfel echter eenigs-
zins of deze vrije loonsvorming, waarbij de mensche-
lijke arbeidskracht als koopwaar wordt behandeld,
zal terugkeeren.

Dat zij op het oogenblik in ons land niet bestaat,
is in elk ‘geval zeker. Ambtenaren en overheidsperso-
neel worden niet betaald naar den prijs, waarvoor
men hun arbeid op de vrije markt zou kunnen koopen. Ook maakt de werkloosheidsondersteuning het aan de
vakvereenigingen in zeer vele bedrijven mogelijk een
hooger loonpeil te handhaven, dan bij vrije loonsvor-
ming mogelijk zou zijn.
Als de overheid bij de bezoldiging van de door haar
gebruikte werkkrachten slechts rekening hield met
de wet van vraag en aanbod, zou zij voor den halve,n
prijs bediend kunnen worden. En als zij niet behoor-
lijk voorzag in het levensonderhoud van den werk-
loozen arbeider, zou het loonpeil ook in de beschutte
bedrijven ineen zinken.
Waar er geen Vrije loonsvorming meer bestaat en
waar bovendien in Nederland het loonpeil abnormaal
hoog is, zal regeering dikwijls helpend op moeten
treden ten opzichte van de bedrijven, die op de vrije
markt met de producten van andere landen moeten
concurreeren. De noodzakelijkheid hiertoe wordt te
grooter, nu onze monetaire politiek de productiekos-
ten in ons land in verhouding van die in andere lan-
den steeds verder in de hoogte heeft gedreven.
De regeering zal niet kunnen volstaan met steun
te bieden aan den landbouw, maar zij zal ook in vele
gevallen de industrie moeten steunen, zoowel de in-dustrie, die voor het binnenland werkt als die welke
op uitvoer is ingesteld.
Zonder dien steun zal de werkloosheid permanent
worden of zullen de arbeiders in de onbeschutte be-
drijven door de arbeiders en ondernemers in de be-
schutte bedrijven worden uitgekleed.

De regeering zal hierbij ten opzichte van vele be-
drijven regelend en ordenend moeten optreden.
Of deze toestand tijdelijk of
blijvend
zal, zijn, wil
ik hier niet beoordeelen; maar er zijn aanwijzingen,
die duiden op een meer permanent karakter van deze
overheidstaak.

In mijn jeugd werd in den ‘gemeenteraad van het
dorp, waar ik woon, een strijd gevoerd omtrent de
vraag of een nieuw aangesteld onderwijzer
f
450 ‘per
jaar zou moeten verdienen of dat het salaris verhoogd zou worden. De voorstanders van de
f
450 betoogden
terech.t, dat men voor die som eén goede onderwijs-
kracht kon verkrijgen. Zij waren de ware voorstanders
van de vrije loonsvorming, n de vrije prijsvorming
en van den vrijen handel. Echter hebben zij het plei-dooi verloren en ik geloof niet, dat aan hunne geest-verwanten de toekomst behoort. Voortdurend is hun
invloed in alle landen verminderd. En met de ver-
mindering van hun invloed, men moge deze betreuren
of toejuichen, zal men rekening moeten houden bij
de beoordeeling van economische problemen.
J. OORTWIJN BOTJES.

AANVOEREN
in tona
van 1000 EG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal Artikelen

,


41I0 Maart
‘Sedert
Overeenk.
4110 Maart
Sedert
Overeenk.
1934 1933 1934
1Jan. 1934

,
tijdvak 1933
1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933

182.013
196.853
3.007
11.979
6.369
193.992
203.222
.
6.428
.

12.

71.639

58.019

8.000
,
1.000
79.639
59.019

Tarwe

……………..39.295
Rogge

……………..
Boekweit ……………
350

3.767
7.328


25
3.767 7.353
MaIs …………. …….
….
704 197.434
210.620
840
.

56.899
60.773
254.333
271.393
14.774
53.066
44.682
250
6.358
4.520 59.424
49.202
3.792 31.753
39.778

650
757
32.403
40.535
.

5.642
48.660
.

49.962
6.735
72.355
88.605
121.015
138567

Gerst

……………..
Haver

…………………
Lijozaad

……………..
Lijnkoek

…………..
23.681
,

12.518
– –

23.681 12.518
m
259
…-
,
3.076 5.474
,
235
541
2.193 3.617 7.667
Tarweeel

……………
Andere meelsotirteu ….

661
,

10.419 8.157

.

635
1.640
1.481
12.059
9.638

14 Maart 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

243

STATISTIEKEN.
BANIÇDISCONTO’S.
Disc Wissels.
24l95ept.’33
ed
Lissabon

…. 54
8Dec.’33
2
30Juni’32
Bk

Bel.Binn.Eff.
1Vrsch.
3
19Sept.’33
Londen ……
inR.C.
3
19Sept ’33
Madrid ……
6
26Oct.’32
Athene ……….
7

14Oct.’33
N..YorkF.R.B.
14
1Feb.’34
Batavia ……….
4416A.szg.’S3
Oslo

……..
3422Mei’33
Belgrado

……..
7 9
Febr. ’34
Parijs

……
3

8Feb.’34
Berlijn

……….
4
22Sept.’32
Praag

……
3425 Jan.’33
Boekarest……..
6

5A1)r.’33
Pretoria

….
3415
3ƒei’33
Brussel ……….
34
13Jan.’32
Rome……..
3

11Dec.’33
Budapest ……..
44
17Oct.’32
Stockholm
.. 24

1Dec.’33
Calcutta

……..
34
16Feb.’33
Tokio


3.65

2 Juli’33
Dantzig

……..
3

6
Mei ’33
Weenen ……
5
23 Mrt. ’33
Helsingfors ……
44
20 Dec.’33
Warschau….
5
26 Oct. ’33
Kopenhagen

….
24

1Dec.’33
Zwits. Nat. Bk. 2
22Jan.’31
OPEN MARKT.

1934
1933
32
l914

r
lOM t
5110
26 Feb.11
19124
6/Il
h79112
2
01
24

.
Mrt.
3 Mrt.
Febr.
Mrt.
rt.
Juli

Amsterd6m
Partic.disc.
1
1
14
1_114
718-I
!4I36
518_211
11/5_lid 311_31
Prolong.
1 1
1 1
1
,
12
1
2I4-
3
14
Londen
DageId.
. .
31-1
3
14_1
3
14-1
3
14-1
1
14-1
1′!2-4
1314.2
Partic.disc.
15
136
15/1_1
7
/-I
718_
1
5116
lijn_nh
211
3
-3
411
4
_31
4

Ben/in
Daggeld…
411
4
511
3

411
4
_511
3

471
5
_531
4

411_531
4114_53f5
613813

Maand6eld
411
4
_53/
4

411
4
_53j
4

411
4
_53j
4

411
4
541
4

41/4.57/4
6/38

Part, disc.
371
8

3718
31
8

37
371
8

5718.6618
2
1
18-
1
11
Warenw…
4.11
4

4-
1
14
4-ij
4-1
14
4..1j4
6-8

We,,, York
Daggeld
1)
1
1
1
1

21I
3
_3
1
4
1
3
/4.2
1
11
Partic.disc.
11
3
11
3
.31
4

3/
4

314

2
5
18-
3
14

1)
Koers van 9 Mrt. en daaraan voo afgaande weken tlm. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

D a a
Neiv
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York)
)
*)
)
S)
1)

6 Mrt. 1934
1.4871
s

7.5434
58.924
9.784
34.634
100′
7

,,

1934
1.488%
7.54%
58.92
9.784
34.624
10011
8

,,

1934
1.4871
8

7.56%
58.90
.. 9.784
34.65
lOOs/
9

,,

1934
1.48716
7.549,
4

58.97
9.784 34.634
10031
14

10

,,

1934
1.4834
7.54% 58.97
9.784
34.64
100s1
12

,,

1934
1.48%
7.5534
59.02
9.784 34.634
1005/
Laagste d.w’)
1.48y
4

7.5234
58.90
9.774
34.60
99%
Hoogste
div’)
1.49′(
7.57k
59.05
9.784
34.674
10034
Muntpariteit
2.4878
12.1070 59.263
9.747
34.592
100

Data
Zwit-
srid
Weenen
Praa5
Boeka-
Milaan
Madrid

6 Mrt. 1934
48.05

6.174
1.48
12.75
20.224

7

,,

1934
48.0444

6.174
1.48
12.74
20.224
8

,,

1934
48.03

6.174
1.48
12.724
20.224
9

,,

1934
48.01

6.17
1.48
12.724 20.25
10

,,

1934
48.01

6.174
1.48
– –
12

,,

1934
48.01
27.90
6.15
1.48
12.724 20.25
Laagste d.w’)
47.95 27.50
6.10
1.45
12.674
20.10
Hoogste d.w’)
48.0744
28.-
6.22k
1.53
12.824
20.374
Muntpariteit
48.1234
35.007
7.371
1.488 13.094
48.52

D a a
Stock-
holm
6)

Kopen-
hagen5)
s o )
o
1
Hel-

j,fi
Buenos-
Aires
2)
Mon-
treal
1)

6 Mrt. 1934
38.95
33.75
37.95
3.34
38
1.49
7

1934
39.-
33.80
38.-
3.34
3734
1.4811
3

8

1934
39.05 33.80 38.05
3.34
38
1.4834
9

1934
38.95 33.70
37.95
3.34
38 1.49
10

1934
39.-
33.75
38.-
3.34
37s1
8

1.4844
12

1934
39.-
33.774
38.-
3.34
3744
1.4834
Laagste d.w’)
38.60 33.40 37.60
3.30
3634
1.47
Hoogste d.wi)
39.25
34.-
38.25
3.374
3834
1.50
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
9584
2.4878
•) Noteering te Amsterdam.
*5)
Not, te Rotterdam. 1) Part. opgave.
In ‘t iste of 2de No. van iedere maand komt een overaicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Ca.ble).

D a a
Londen
($
per
£)
Parijs
(S p. 100
Ir.)
Berlijn
(8 p. 100 Mk.)
Amsterdam
(3 p. 100
gid.)

6 Mrt.

1934
5,075
6,58
39,68 67,25
7

,,

1934
5,08s1
6,581/
39,68 67,28
8

,,

1934
5,07%
6,58
39,62 67,25
9

,,

1934
5,08
6
3
5844
39,70 67,30
10

,,

1934
5,08
6,58
39,70
67,27
12

,,

1934
5,10,
6
,
6,58%
39,75
67,33

13 Mrt.

1933
3,417/
s

3,92
5
16
23,8534
40,3334
Muntpariteit..
4,86
3,905 23.8134
40i1

KOERSSN TE LONDEN.

Plaatsen en

1Noteerings-1
Landen

1
eenheden
24
Feb.
1

1934
3
.Mrt.
1934
5110
Mrt.
’34
LaagstelHoogsle
1I0
Mrt.
1934

Alexandrië..
Piast.
p.
9734
9734
9781
8

97s,
97
p.
530
530 530 530
530
Bangkok….
Sh. p.tical
111011
6

11101,
11011
1110i1
111011
8

Athene
.
…….Dr.

Budapest

..
Pen.
p.8.

1734
1734
1734
1744
1734
Buenos Aires
d.
p.$
27l
3
1
27%
2651
27
7
18
27ui
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
116
3
1
33

1
1
63
13
2

116l1
116’1
1/6
3
/
33

Constantin..
Piast.
p. £
630 625 625
630
630
Hongkong
• .
5h.
p. $
1
6′,,
1
6
3
18
1,6
1,6%
1,671
8

Sh.
p.
yen
1271
32

112s1,
1/2./
s

1/2%
11281
1d

Lissabon….
Escu.
p. £
1097
109718
10944
110%
10971
8

Kobe

…….

Mexico
$per
18
18
1734
1834
18
Montevideo
,
d.per,C
38
3844
3811
3834
3834
Montreal

..
$
per
£
5.1011
9

5.09*
4

5.08
5.1044
5.0851
Rio d. Janeirü
d. per
Mil.
48(
7

4i1
4i1
4
1
1,
4
,
1
g
Shanghai

..
Sh.
p.
tael
11491
74

144

1141
9

114%
11431
Singapore
..
id.
p. $
2;4
3
1
33

214
3
1
33

214
214y
4

214
5
1
Valparaiso
‘).
$
per
£

– –


Warschau
..
Zl. p.
£
27 27
26s/
2734
27
1)
90
cig.

ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS 8)
Lnndeni) N Yorkl)

Londen
6 Mrt. 1934.. 2091

4634

6 Mrt. 1934

13712
7 ,,

1934.. 2031

46

7 ,,

1934…..136 10
8

1934. 2071

46′

8 ,,

1934

136j8
9 ,,

1934.. 20

4634

9 ,,

1934..,, 13610
10 ,,

1934.. 2034

4634 .

10 ,,

1934

1361104
12 ,,

1934.. 20

46%

12 ,,

1934

136110

13 Mrt. 1933.. 17%

13 Mrt. 1933

12012
27 Juli 1914.. 24’s1

59

27 Juli 1914…. 84,109/,
1) in’pence p. oz. stand.
2)
Forelgn silver in $c. p. oz. tine.
3)
in sh. p. oz. line

STAND VAN ‘s RIJKS KAS
Vorderingen.

1

28 Febr. 1934 1

7 Maart 1934
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-

Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten

,,

207.930,20

f

267.614,98
Voorschotten
op
ultimo Januari 1934a.
de gem. verstrekt op aan haar uit te


keerenlioofds.(ferpers.bel., aand. in de hoofds. der grondbel. endergem.
fondabel., alsmede
opc. op
diebelas-
tingen en op de vermogensbelasting

derlandsche

Bank……………….1

124.525,60

Kaavord. weg. credietverst. alh. buitenl.

., 103.903.602.72

., 104.358.772,10

Voorschotten aan Ned.-lndië ………
..253.2l8.823;64

,,259.595.330,95
Id. aan Suriname …………………
….13.573.420,41

13.684.630,53

Saldo der postrek. v. Rijkscomptabelen

,

33.573.906,55

,, 39.035.616,98

Id. aan Curaçao ………………….
….4.809.329,15

,,

4.812.453,15

Vord. op het Alg.Burg. Pensioenfonds’)


Vord. op andere Staatsbedrijven 1)

……18.018.387,37

,,

18.168.387,37
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld- leeningen aan gemeenten (saldo)

46.534.932,15

,. 45.534.932,15
V e r p Ii c h ii n ge n

Voorschot door De Ned. Bank ingev


art. 16 van haar

octrooi

verstrekt

f

6.317.771,18
Schatkistbiljetten in omloop ………
.f 416.204.000.-

437.6I7.000,-

Schuld op ultimo Januari 1934 aan de
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofda. d.

Schatkistpromesen In omloop …….
…59.050.000,-

,,

31.340.000,-

pers. bel., aand. i. d. hoofda. d. grondb.

Zilverbons in omloop …….

……..
….1.374.871,-

,,

1.371.979,-

e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die

Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.l)

2.774.283,78

3.993.829,63
bel, en op de verm. bel……………,,

9.947.284,35

,,

9.947.284,35

Id. a. h. Staatsbedr. der P.T.. en T. i) .., 117.161.716,56

,, 120.823.576,66
Id. aan andere Staatsbedrijven 1)

.


Id. aan diverse instellingen’) ……..
..86.592.258,67

,,

88.031.325,69
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
1 24 Febr. 1934 1 10 Mrt. 1934
Vorderingen:

Betaalmiddelen in ‘s Lands kas


Saldo Javasche Bank… … . ………
..-

Verplichtingen: Voorschot’s Rijks kase. a. Rijksinstell

f252.559.000,-

f259.763.000,-

waaronder Muntbiljetten. ……….
..-

Schatkistpromessen …………. ………1.000.000,-

,,

11)00.000,-

Muntbiljetten in omloop ………….
Schatkistbiljetten …………… ……..l0.040.000,-.

,,

10.040.000,-

Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfondg.,,

1.469.000.-

,,

1.469.000.-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.,,

1.777.000,-

,,

1.877.000,-

……-.

Voorschot van de Javasche Bank…….2.776.000,-

6.005.000,-

CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Voor-
1

Data

Metaal

Circa- sdlottenl

Dis-

Diverse
Diverse
Zatte

aan
de
i
conto’s

reke-

reke-
kolonie
1 .

ningen’ ningen’

1 Februari

1934 4.660 1 4.802

117

116

580

81
1 Januari

1934 4.801

4.916

105

117

610

125
1 December 1933 4.800

4:901

76

117

623

124
1 November1933 5.100

5.266

186

117

611

158

1 Februari

1934 4.785

5.044

161

117

638

61
Slultp. der activa.
3)
Slultp. der passiva.

244

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Maart 1934

S
TATISTISCH OVERZICH

GRANEN
EN ZADEN
TNBOUWARTIKELEN
VLEESCH

TARWE
R000E
MAIS
GERST
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
ROODE
KOOL
RUND- VLEESCH
VARKENS-
80 K.G. La
Plata loco
74 K.G. Bahia
Blanca loco
La Plata
6416.5 K.G.
La Plata
L.
Plata
le kwal.
gewoon Ie kwal.
(verech)
VLEESCH
(versch)
Rotterdaml
R’dam!A’dam
loco
R’damjA’dam
loco Rotter-
loco
R’damjA’dam
I-5 pond
per 100 KG.
per 100 KG.
Broek op
1-5 pond
per 100 KG.
Gem.v.3kw.
per 100 KG.
Amsterdam
per 100 K.G.
per 100 K.G.
per 2000 K.G.
damjA’dam per2000K.G.

per 1960 K.G.
Broek op
Langendijk
Broek

p
per 100KG.
Rotterdam
Langendijk
Langendijk
Rotterdam

i
f1.

H.
1
10
n.
0
10
f1.
.f
-.-.
1925
17,20
100,0
13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0


1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4 360,50
77,9


1927
14,75
85,8
12,47
5

95,4
176,00
76,0
237.00
100,4
362,50 78,4


1928 13,47
5

78,3
13,15
100.6
226,00
97,7
228,50 96,8
363,00
78,5
4,55
100,0 13,25 100,0 17,23 100,0
93, 100,-
77,50 100,-
1929
12,25
71,2
10,87
5

83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6 7,38
162,4 11,78
88,9 9,10
52,8 96,40
103,7
93,12
5

120,2
1930
9,67
5

56,3
6,22
5

47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
2,05
45,1
2,14
16,2
5,77
33,5
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4,55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94 14,6
6,96
40,4
88,-
94,6
48,-
61,9
1932
5,22
5

30,4
4,62
5

35,4
77,25 33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32,8
807
60,9
1,84
10,7
61,-
65,6
37,50
48,4
1933
5,015
29,2
3,54
27,1
68,50
29,6
70,00 30,0
148,00
32
;
0
0,82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,-
55,9
49,50
63,9

lan.

1932
5,05
29,4
5,075

38,8 71,25 30,8
114,00
48,3
142,50
30,8
1,49
32,8 8,69
65,6.
1,87 10,8
70,-
75,3
40,-
51,6
lebr.
5,30
30,8
5,07
5

38,8
74,00
32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
1,28
28,1
8,98
67,8
1,29
7,5
68,-
73,1
34,–
43,9
Maart
5,525
32,1
5,80
44,4
86,75
37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
1,68
36,9
12,26
92,6
1,78 10,3
67,-
72,0
32,-
41,3

ruI
5,65
32,7
6,22
5

47,6
88,75
38,3
124,50
52,8
135,25
29,2
63,-
67,7
28,-
36,1
ei
5,60
32,6 5,30
40,5
78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2

63,–
67,7
26,-
33,5
Juni
5,225 30,4
4,15
31,7
80,75
34,9
105,75
44,8
128,75
27,8

67-
720
34,-
43,9
luL

,
4,90
28,5
4,-
30,6
78,75
34,0
100,25
42,5
129,75
28,1


64-
68:8
35,50
45,8
Aug.
5,20
30,2
4,07
5

31,2
77,50
33,5
98,25 41,6
133,00
28,8
62,-
66,7
40,50
52,2
Sept.,,
5,475
31 8 4,20
32,1
78,50
33,9
88,50
37,5
150,75
32,6

——————————–

55,-
59,1
42,50
54,8
Oct.,.
5,25
30:5

3,92
5

30,0
74,50
32,2
79,50
33,7 138,25
29,9

——————————
——————————–


51,-
54,8
44,-
56,8
Nov.,,
4,90
28,5 3,90
29,8
71,25
30,8
79,00
33,5
135,2’i
29,2
1,06
23,3
4,10 31,0

53,-
57,0
46,-
59,3
Dec.,,
4,72
5

27,5
3,80
29,1
66,25
28,6
75,25 31,9
135,00
29,2 0,84
18,5
3,99
30,1
3,02
17,5
53,-
57,0
46,-
59,3

Jan.

1933
4,95
28,8
3,75
28,7
73,00
31,5
75,25
31,9
136,50
29,5
0,67
14,7
3,38
25,5
3,02
17,5
50,50
54,3 44,75
57,7
Febr.,,
4,775
27,8
3,70
28,3
71,00
30,7 74,75
31,7 130,25
28,2
0,60
13,2
2,06
15,5 2,51
14,6
49,25
53,0
45,-
58,1
Maart

,,
5,05
29,4
3,82
5

29,3
73,50
31,7 76,25
32,3 130,50
28,2
0,61
13,4 1,29
9,7
3,11
18,0
46,50 50,0 46,


59,3
-April

,,
5,15
29,9 3,75
28,7
72,75
31,4
71,25 30,2
129,50
28,0





——




49,50 53,2
48,25
62,3
Mei

,,
5,40
31,4
3,775

28,9
70,50
30,5
73,25
31,0
146,75
31,7
5225
56,2
49,-
63,2
Juni
5,25
30,5
3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3






—–


5125
55,1
48,-
61,9
Juli


5,82
33,9 3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
33,1
176,25
38,1







—–




49,25
53,0
48,50
62,6
Aug.
5,30
30,8
3,55
27,2
61,25
26,5
67,75
28,7
161,50
34,9
49,-
52,7 49,25
63,5
Sept.
4,95
28,8
3,475

26,6
61,00 26,3
65,25
27,6
159,00
34,4
50,25
54,0
54,-
69,7
Oct.
4,40
25,6
3,-
22,9
.

60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30,5

56,25
60,5
54,25
70,0
Nov.
4,55
26,5
2,95
22,6
74,50 32,2
60,00
25,4
147,25
31,8
1,26
27,7
223





—–

—-







—-

—-








—-

—-


16,8
59,50 64,0 54,375
70,2
Dec.
4,57
26,6
3,30
25,3 73,50
31,7
59,25
25,1
154,50
33,4
0,97 21,3
2:56










—-










—-

19,3
1,76
10,2
60,75
65,3
53,50
69,0

Jan.

1934
4,75
27,6
3,10
23,7
65,25
28,2
58,00 24,6
144,25
31,2
3,65
80,2 2,30









—-


17,4
3,08
17,9
62,50
67,2
53,75
69,4
Febr.,,
3,40
19,8
2,775
21,2
65,25
28,2
58,50
24,8
133,00
28,8
3,97
87,3
1,63
12,3
3,12
18,1
63,-
67,7
53,50
69,0
5 Maart

,,
3,25
18,9
2,75 21,0
68,00
29.4
58,50
24,8
130,25
28,2
4,98
109,5 1,40 10,6
3,70 21,5
61-5)
65,6
52,-S)
671
12

,,

,,
3,30
19,2
2,75
21,0
70,50
30,5
58,50
24,8
133,00
28,8
5,72
125,7 1,25
9,4
3,93
228
61,-6)
65,6
50,-
6
)
64:5
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No.2. van Jan. 1931 t
16 Dec.1929 tot 26 Mei 1930 74/5 K.G. Hongaarsche vanaf 26Mei 1930 tot 23Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische; van-23 Mei 1932 tot 2Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
T
Canada.Van 19Sept.’32 tot 24 Juli’3362/63 K.G. Z.-Russ.
5
)2 Mrt.
0)9
Mrt.
7
)1 Mrt.
0)
8 Mrt.
9)
3 Mrt.

Vervolg STATISTISCH OVERZICH

MINERALEN TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalsche/
PETROLEUM
BENZINE KATOEN
WOL WOL
gekainde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Gulf exp.
gekarn e
u

ra
Australische,
.
HUIDEN
SALPETER Middling
locoprijzen


F.0. F.
Sakella-

__________
. F. No. i
bunkerkolen,
onezeefd f.o.b.
33 tim 33.90
64/66°
$cts. per
erino,
CrossbredColo- nial Carded,
Gaaf, open
kop
GId. per
100 KG.
R dam(A’dam
per i000 K.G.
5.
g.
per

arrel
U.S. gallon New-York
rides
omra
Liverpool

ad

rd
er Ib °
P r

.
50’s Av. loco
57-61 pnd.
netto
per lb.
Liverpool Bradford per Ib.

f1.
0
10
$
0
/s
$cts.
01
$ cts.
°jo
pence
0
1
0

pence
0/
pence
0
10
pence
0/
II.
01
f1.
01
1925
1080
100,0 1.68 100,0 14,86
100,- 23,25
100,0
29,27
100,- 9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89 112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30 67,4
47,25
85,9
24,75
83,9
28,46 82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2 1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27 77,8
48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5
11,48 95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2 20,00 86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48 95,7
1929
11,40 105,6 1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59 70,5
39,-
70,9
25,25
85,6 32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92
41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84 82,0
1931
10,05
93,1
0.58 34,5
5,04
33.9 8,60
37,0 7,33
25,0
3,08
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1 0.81
48,2
4,50
30,3 6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50 28,8
11,15
32,1
6,15 51,3
1933
7,00
64,8
0.45
26,8
3,61
24,3 6,75
29,0
5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5

Jan.

1932
8,25 76,3
0.71
42,3
5,25
35,3
6,65 28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0

9,00


30,5
11,63
33,5
7,10
59,2
Febr.,,
8,25 76,3
0.71
42,3
4,92
5

33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9
7,25
60,4
Maart
8,35
77,3
0.71
42,3
4,62
5

31,1
6,90 29,7 5,37
18,3
3,30 35,3
16,50
30,0
8,75


.29,7
10,25
29,5
7,40
61,7
April
8,65
80,1
0.86
51,2
4,34
29,2
6,25 26,9
5,08
17,4
3,08 33,0
16,50
30,0

9,00
30,5 9,25
26,7
7,40
61,7
Mei
8,30
76,9 0.86
51,2 4,25 28,6
5,80 24,9 4,57
15,6
2,76
29,5
15,75
28,6
8,25
28,0
8,88
25,6
7,40
61,7
Juni
8,25
76,3
0.86
51,2
4,25
28,6
5,25
22,6 4,44
15,2
2.55 27,3
15,25
27,7
7,75
26,3
9,-
25,9
7,40
61,7
Juli
8,10
75,0 0.86
51,2
4,25
28,6
5,80
24,9 4,97
17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50
28,8 9,75
28,1


Aug.,,
7,80 72,2
0.86
51,2
4,30
28,9
7,35
31,6
5,71 19,5
3,33 35,6
15,75
28,6
8,25
28,0

34,6
5,70
47,5
Sept.,,
7,75 71,8
0.86 51,2
4;375

29,4
7,75
33,3
6,37 21,8 3,64 38,9
16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
39,6
5,90
49,2
Oct.,,
7,65
70,8
0.86 51,2
4,45
29,9
6,50
28,0
5,68
19,4
3,16
33,8
15,75
28,6
8,50
28,8

40,3
6,-
50,0
Nov.,,
7,40
68,5
0.86
51,2
4,60
31,0
6,15
26,5
5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25
28,0

34,6
6,10
50,8
Dec.
7,25
67,1
0.745
44,3
4,435

29,8
5,95
25,6
4,73
16,2
2,80
30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50
33,1
6,20
51,7

Jan.

1933
7,05
65,3
0.53
31,5 4,16
28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6
8,25 28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Febr.,,
7,20
66,7 0.38 22,6 3,97 26,7
6,10
26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9
6,40
53,3
Maart

,,
7,25
67,1
038
22,6 3,87
5

26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7
7,75
26,3
10,75
31,0
6,40
53,3
April
7,25
67,1
0.37
22,0
3,67
24,7
6,65
28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4
6,40
53,3
Mei
7,15
66,2
0.235
14,0
2,95
19,9
7,30
31,4
5,60
19,1
3,07 32,8
17,00
30,9 8,25 28,0
12,25
35,3
6,40
53,3
Juni
7,15
66,2
0.25
5

15,2
3,02
20,3 7,85 33,8
5,85 20,0
3,25
34,8
18,50
33,6 9,00 30,5
15,75
45,4
6,40
53,3
)uli

,,
7,05 65,3
0.41
24,4
3,33
22,4
7,60
32,7 5,76
19,7
3,20
34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
Aug.
6,95
64,4
0.37 22,0 3,37 22,7
6,90
29,7
5,39
18,4 2,91
31,1
20,75
37,7
9,75
33,1
14,75
42,5
5,80
48,3
Sept.

,,
6,85
63,4
0.52 31,0 3,50
23,6
6,60
28,4
4,70
16,1
2,54
27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13 44,1
5,85 48,8
Oct.


6,60
61,1
0.66
39,3
4,04
27,2
6,40
27,5 4,55
15,5
2,48
26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
:41,8
5,90
49,2
Nov.

,,
6,75
62,5
0.66
39,3
3,72 25,0
6,25
26,9 4,63
15,8
2,39
25,6
23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95
49,6
Dec.
6,95
64,4
0.67
39,9 3,75
25,2
6,50
28,0
4,89
16,7
2,38
25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0

Jan.

1934
6,65 61,6 0.66 39,3
3,74
25,2
7,10
30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1
14,75
50,0

37,5
6,15
51,3
Febr.,,
6,30 58,3 0.66
38,1
3,25
21,9 7,50 32,3 5,64
19,3
2,68 28,7
23,75
43,2
12,75
43,2

37,5
6,20
51,7
5 Maart

»
6,25 57,9 0.63
37,5
3,15
2
)
21,2
7,45
32.0 5,56
4

19.0
2,65
4

28,3
22,75
6
)
41,4
12,00
2
)
40,7
6,25
52,1
2

6,25
57,9
0.63
37,5
3,08
3
)
20,7
7,50
32,3
23,00
6
)
41,8
12,00
6
)
40,7
6,25
52,1
1)
Jaar- en maandgem. afger. op ‘/s pence. 2)2 Mrt.
9)9
Mrt.
4)7
Mrf.
5
)1 Mrt.
6)
8 Mrt.

14 Maart 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1
245

GROOTHANDELSPRIJZEN
1)

ZUIVEL EN EIEREN
METALEN

BOTER
01R
KAAS
Edammer
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN IJZER
Cleveland
GIETERIJ
ZINK
GOUD
ZILVER perK. G.
war-
Leeu0

‘.
Crisis

Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not.
Elermijn
Standaard
Locoprijzen Locoprijzen
Londen
locoprijzen
Foundry
IJZER
(Lux III) p.
Locoprijzen Londen cash Londen cash
Londen per
derComm. Zuivel- kaas Roermond
Londen
per Eng. ton Londen per
Eng. ton
No. 3 f.o.b.
Middlesb,
Eng, t. f.o.b.
per per ounce
Standard
Noteer ng
Centr.

kI. mlmerk
p. 100 St.
per Eng, ton
per Eng.ton
Antwerpen
Eng.ton
fine
Ounce
per 50 K.G.


IE

910
I[
fi.
0
10
1E

0
10
“T
0
10
T”
-0
10
&
1

0
10
Sh.’

0
10
ilE

010
£
0/
sh.
0/o
pence
01
1925
2,31
100,0

56.-
100,0
9,18
100,0
62.116
100,0
36.816
100,0
261.17
1

1100,0
731-
100,0
671-
.100,-
36.316
100-
85/6
100,-
21/
100,0
1926
1,98
85,7

43,15
77,1
815
88,8
58.11- 93,5
31.116
85,3
290.17/6:1
111,1
86/6
118,5
6818
102,5
34.216
94,
851-
99,5
28
11
/1s
89,3
1927
2,03 87,9

43,30
77,3
796
86,7
55.141-
89,7
24.4
1

66,4
290.4/-

110,8
731-
100,0
6416
96,3
28.101-
78,8
85/-
99,5
26j
83,3
1928
2,11
91,3

48,05
85,8
7,99
87,0
63.161-
102,8
21.1/-
57,8
227.5/-
86,8
66/-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26’/i
81,1
1929
2,05
88,7

45,40
81,1
8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516′
77,8
70/6
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
851-
99,5
247/i9

76,2
1930
1,66
71,9

38,45
68,7
6,72
73,2
54.13/-
88,0
18.116
49,6
142.51-
54,3
67/-
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
85/-
99,5
17
13
/
55,4
1931
1,34
58,0

31,30
56,9
5,35
58,3
36.5/-
58,4
12.1/-
33,1
110.1/-
42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.10/6
31,9
92(6
108,2
I3
3
/5
41,6
1932
0,94
40,7

22,70
40,5
4,14
45,1
22.171-
36,8 8.121- 23,6
972/-

37,1
421-
57,5
371-
55,2 9.161-
27,1
1181-
138,0
127/
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35,6
7.17/6
21,6
131.181-
50,1
411-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
124/7
3
14
145,8
12
9
/8
38,5

n.

’32
1,16
50,2

25,75
46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4
98.18/-.
37,8
4116
56,8
42/-
62,7
10.6/6
28,5
120/3
140,7
1371
9

43,2
1,34
58,0

27,75
49,6
3,79
41,3
26.41- 42,2
10.51-
28,1
99.216
5

37,9
41,6
56,8
401-
59,7
10.-/-
27,6
11916
139,9
14
43,6
.rt.

,,
0,98 42,4

23,65
42,2
3,425
37,3 24.181-
40,1
9.91- 25,9 96.61- 36,8
441-
60,3
401-
59,7
9.111- 26,4
114/-
133,5
13
3
1
4

42,8
pr.

»
0,99
42,9

19,60
35,0
2,775
30,2
23.8/-
37,7
8.1616
24,2
84.1516
32,4
451-
61,6
3716
56,0 9.21- 25,2
11013
129.0
131/
40,9
ei

,,
0,82 35,5

19,65 35,1
2,88
31,4 21.61- 34,3
8.-/-
22,0
89.1316
34,2
441-
60,3
37/6
56,0
9.91-
26,1
11219
132,0
125/9
39,3
mi

,,
1,11
‘48,1

24,25
43,3
3,08
33,5
20.1216
33,2
7.51-
19,9
84.91-
32,3
441-
60,3
3716
56,0
8.13/-
23,9
11316
132,7
125/9
39,3
mli

,,
0,96
41,6 0.45
19,55
34,9
3,125
34,0
19.216
30,8
7.3/6
19,7
90.1716
34,7
42/6
58,2
371-
55,2
8.616
23,0
1161-
135,7
12
3
19
38,5
ug.

,,
0,76 32,9 0,58
17,90
32,0
3,72
40,6
22.416
35,8
.7.1716 21,6
l0l.-/-
38,6
421-
57,5
3616
54,5
9.13/6
26,7
11816
138,6
12
1
119
39,9
opt. ,,
0,84
36,4
0,65
19,70
35,2
4,64
50,5 25.81- 40,9
9.10/6
26,1
109.9/6

41,8 421-
57,5
351-
52,2
11.2/-
30,7
11819
138,8
13
40,5
ct.


0,82
35,5
0,73
25,50
45,5
5,73
62,4
22.5/6
35,9
8.7/-
22,9
105.1316
40,4 411- 56,2
3416
51,5
10.816
28,8
12116 142,1 12
1
1,
38,9
0v.

,,
0,81 35,1
0,78
26,50
47,3
6,65
72,4
21.191-
35,4
8.416
22,6
104.716
39,9
40/-
54,8
3416
51,5
10.81-
28,7
12519
147,2
12
5
/14
38,3
ec.

,,
0,73
31,6 0,85
22,55
40,3
5,12
5

55,7
19.1216
31,6
7.916
20,5
100.1016′ 38,4
391-
53,4
3416
51,5
10.71-
28,6
125/9
147,2
11
1
12
35,8

n.

’33
0,73 31,6 0,89
21,75
38,8
4,27 46,7
19.171-
32,0
7.81-
20,3
100.116

.
38,1
4016
55,5
3416
51,5
9.191-
27,5 122/8
143,5
IIU/16
36,4
ebr. ,,
0,65
28,1
0,91
20,60
36,8
4,35
47,4
20.31- 32,5
-7.71-
20,2
104.7/6
39,9
43/-
58,9
.341-
50,7
9.151-
27,0
120/5 140,8
11
15
1i
37,2
rt.

,,
0,53
22,9 0,99
19,40
34,6
2,80
30,5
20.-/6
32,3
7.101-
20,6
104.1813
40,1
431-
58,9
3417
51,6
10.71-
28,6
12015
140,8
12
7
114
38,7
pr.

,,
0,54
23,4
1,-
18,55
33,1
2,075
22,6
20.1116
33,1
7.12/6
20,9
109.171-
42,0
43/-
58,9
3516
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
12
1
/1
39,9
ei

,,
0,52
22,5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.61-
22,9
128.1716
492
4116
56,8
36/6
54,5
10.131- 29,4
12316
144,4
13
1
14
41,2
mi

,,
0,52 22,5
1,-
23,50
42,0
2,50
272
25.7/-
40,8
9.4/-
25,3
151.10/-S
579
421-
57,5 371-
55.2
11.1216 32,1
122/34
143,0
13
1
14
41,2
iii

,,
0,55 23.8
1,-
18,50
33,0
2,60
28,3 25.161- 41,6
9.21-
25,0
148.116
‘.
56,5
4116
56,8
35/-
52,2
12.11-
33,3
1231104
144,9
12
7
116
38,7
ug.

»
0,63
27,3
1,-
18,90
33,8
3,575

38,9
24.51-
39,1
8.416
22,6
145.31-
55,4
411-
56,2
351- 52,2
11.71-
31,4 125/10
147,2
12
37,4
spt.

,,
0,66 28,6
0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.16/6
36,8
7.161-
21,4
140.1716
53,8
3916
54,1
3416
51,5
10.1816
30,2
130111
153,1
1115116
37,2
ct.

,,
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7
4,68
51,0 22.11- 35,5 7.141-
21,1
145.51-
55,5
3916
54,1
3416
51,5
10.131-
29,4
131/1
153,3
11
7
/
37,0
0v.

,,
0,65
28,1
0,90
20,80
37,1
5,80
63,2
20.6/6
32,7
7.1316
211
150.916
57,5
401-
54,8
3416
51,5
9.19,6
27,6
128154
150,1
12
114
38,1
ee.

,,
0,60 26,0
1,-
20,40
36,4
5,475

59,6
21.11-
33,9
7.121-
20:9

153.81-

.
58,6
40/6
55,5
36/-
53,7
9.19/-
27,5
126/24
147,6
120(56
39,1

Jan.’34
0,50
21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0
21.71-
34,4
7.71-
20,2
148.31-
56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121-
26,5
12916
151,5
12
3
14
39,7
Feb.”
0,47
20,3
1,-
21,55
38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.41-
19,8
140.131-
53,7
3916
54,1
36/5
54,4
9.-/6
24,9
13711
160,3
12
1
1,
38,9
1 Mii.
»

0,48
7
)
20,8
1,
20,25′)
36,2
3,-
32,7
20.61-
32,7
7.41-
19,8
142.7/6

54,4
4016
55,5
3619
54,9
9.2/-
25,2
136110
160,0
12
13
/1
39,9 0,43
8
)
18,6
1,-
22,50
9
)
40,2
2,50
27,2
20.11/6
33,1
7.3/6
19,7 145.416
55,5
4016
55,5
3619
54,9
9.31- 25,3
136/10
160,0
12
7
1
40,1
Sept. 1932 79 K.G. La Plata; van 26 Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2.
3)
Tot Jan: 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2. van
1. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 64/5 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3

GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN
‘KOLONIALE PRODUCTEN

VURENIIOUT
STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER’)
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER
basis 7″ f.o.b.
Zwedenl
binnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-Ind.
Robusta
Standaard
Ribbed Smoked
Witte kristal-
Afi. N.-I. theev. KoIo Finland
per standaard

per

per per
553 K.G. e.i.f.
f.m.s.
per
100
K.G.
Locoprijzen
Rotterdam
Sheets
loco
Londen
suiker
loco
R’dam/A’dam
A’dam gem. pr
.
Java- en Suma-
Grond-
stoffen
nlale

van 4.672 M
3
.
per
1000
stuks per
1000
stuks
Nederland ‘Amsterdam
per
‘/

K.O.
per Ib.
per
100
K.O.
tratheep.’/,KG.
pro-
ducten


T

1
,
10
f
0
10
f
01
sh.
01,
f
0
10
cts.
0
10
Sh.
0
15
f1.
0
10
ets.
0
10
1925
159,75
lOO
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87′
100,0
61,375
100,0
2111,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75 101,6 19,50
102,6
491-
115,3′
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3 94,25
111,5
96.0
102.6
1927
160,50
100,5

14,50
93,5
18,50
97,4
68/-
160,0
32,629
90,9
46,875
76,4
116,375
51,6
19,12′
102,0
82,75 97,9
87.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
5

88,9
49,625
80,9
-/10,75
30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
84.6
97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45110
107,9
27,37
5

76,3 50,75
82,7
-110,25
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9
85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34/11
82,2 22,62
5

63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60
51,2
60,75 71,8
68.0
64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
22/5
52,8
15,37′
42,9
25
40,7
-13
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8
46.6
1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1 -11,75
4,9
6,32′
33,7
28,25 33,4
36.1
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75 67,1
1514
36,0
9,30
25,9
21,10
34,2
-12,25 6,3
5,525
29,5
32,75 38,7
35.2
34.7

n.

’32
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
17/9
41,8
13,12
5

36,6 23
37,5
-12,125
6,0
7,35
39,2
32
37,9
38.5
39.1
ebr.
»
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5
-12
5,6
7,05
37,6
30
35,5
38.3
38.3
Irt.

»
70,00
‘43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
2119
51,2
14,75
41,1
23
37,5
-11,625
4,6
6,25 33,3
31
36,7
37.0
39.7
pr.

»
70,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
2016
48,2
14,-
39,0
23
37,5
-11,5
4,2
5,90
31,5
29,25 34,6
36.2
38.0
Lei

»
70,00
43,8
8,50
54,8
15,-
78,9
2016
48,2
13,25
36,9
23,50
38,3
-11,5
4,2
5,62
5

30,0
30,25
35,7
35.2
38.1
mi

»
70,00 43,8 8,50
54,8
15,-
78,9
2016
48,2
12,375
34,5
24
39,1
-11,375
3,9
6,30 33,6 28,50
33,7
34.2 38.7
mli

»
67,50 42,3 8,50
54,8
15,-
78,9
2011
47,3
12,375
34,5
24
39,1
-11,375
3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
34.3
37.8
ug.
»
63,00 39,4 8,50
54,8
15,-
78,9
2017
48,4
12,375
34,5 24
39,1
-/1,75
4,9
6,57
5

35,1
22,75 26,9
35.9
37.4
ept.
»
60,00
37,6 8,75 56,5
15,-
78,9
2112
49,8
12,75
35,5
25,25
41,1
-/2,125
6,0
6,52
5

34,8
23,75
28,1
37.8
38.5
ct.
»
63,50
39,7
9,-
581
14,50
76,3
1818
43,9
12,375
34,5
26,50
43,2
-/1,75
4,9 6,32
5

33,7
28,50
33,7
36.2
38.7
0v.

»
63,50
39,7
9,50 61:3

14,25
75,0
1716
41,2
12,125
33,8
24,50
39,9
-11 75
4,9
5,87′
31,3
30,75
36,4
35.3 37.2
ee.

»
65,00
40,7
10,-
64,5
13,75
72,4
17/4
40,8
11,75
32,8
24
39,1
.11:75
4,9
5,50
29,3
28,25
33,4
34.0 35.7

In.

’33
70,00 43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,375

28,7
25
29,6
33.2
34.1
ebr.
,,
70,00 43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,62
5

29,6
23,75
38,7
-11,5
4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
1
rt.

»
70,00 43,8 9,50
61,3
12,25
64,5
16
1
3
38,2
10,37
5

28,9
23,50
38,3

1
1,5
4,2
6,-
32,0
26,25
31,1
32.4
34.9
pr.

»
70,00
43,8 9,75
62,6
12,75
67,1
15
1
5
36,3
9,50 26,5
23,50
38,3

1
1,625
4,6 6,07
5

32,4
27,50
32,5
32.8 34.9
[ei

»
70,00 43,8
9,50 61.3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50
-26,5
23
37,5
-12
5,6
6,02
5

32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
mi
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
18
1
1
42,6
’10,-
27,9
22,50
36,6
-/2,375
6,7
6,35
33,9
31
36,7
37.2 37.5
mii

»
75,00 46,9
10,25
66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475

26,4
22,50
36,6 -12,625 7,4 5,92
5

31,6
33,50
39,6
38.2 37.4
ug.

»
75,00
46,9
10.50
67,7
13,-
68,4
1615
38,8
8,75
24,4
20,75
33,8

1
2
,6
2
5
7,4 5,27
5

28,1
35,25
41,7
36.5 35,6
ept.

,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
8,25 23,0
19,75
32,2
-12,5
7,0
5,375
28,7
36,75
43.5
36.7 34.6
ct.

»
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6
7,625
21,3
17,75
28,8
-12,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0
36.5
33.4
0v.

»
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
1216
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-12,75
7,7
4,65 24,8
40,50
47,9
36.4
32.7
ee.

»
75,00
46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
1115
26,9
7,975
22,2
16
26,1

1
2,875
8,1
4,75
25,3
.

41
48,5

37.1
31.3

Jan.’34
75,00
46,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12/
10

30,2 7,45
20,8
.16,50
26,9
-12,875
8,1
4,95
26,4
45,50
53,8
36.9
33.8
Feb.
»
75,00
46,9
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
7,25
20,2
17,25
28,1
-13
8,4
4,975
,
26,5
46,75
55.3
35.7 35.9
5 Mrt.
»

75,00
46,9
.’
149
34,7
7,125
19,9
17,50
28,5
-/3,125
8,8′
4,50
24,0
46,25
6
)
54,7
35.5
35.7
»
7500
46,9
1413
33,5
7,12
5

l9,9.
17,50
28,5

/3,25
9,1
4,62
5

.24,7
35.7 35.4
a.
Alle Pondonnoteoringon vanaf 21 Sept.
1
31 zijn op goudbasis omgerekend; de Doilarnoteoringen vanaf 20April
1
33 zijn In verhouding van do doprecietle
ri den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.

246

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Maart 1934

NEDERLANDSCHE BANK..
Verkorte Balans op 12 Maart 1934.

Activa.
Binnenl.Wis

tllfdbk.
f

22.966.797,44
sels,Prom.,

Bijbnk. ,,

278.759,50
enz.in
disc.Ag.sch. ,,

4.358.381,11

f
27.603.938,05
Papier o. h. Buiteni. in disconto

……

Idem eigen portef.

f

1.402.500,-
Af: Verkochtmaar voor
de bk. nog niet af gel.

1
,
1.402.500,-
Beleeningen ncl. ‘vrsch.
Hfdbk.
f

99.664.260,26′

in rek.-crt.
Bijbnk.

4.654.758,95

op onderp.
Ag.sch. ,,

40.084.922,40

f
144.403.941,61

Op Effecten……
f
141.975.816,52
1
)
OpGoederenenSpec. ,,

2.428.125,09
144.403.941,611)
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,
4.541.027,70
Munt, Goud
……f
106.713.455,-
Muntmat., Goud
..
,, 681.821.833,22

f

788.535.288,22
Munt, Zilver, enz.

,,

25.583.263,54
Muntmat., Zilver,.
,,


,,
814.118.551,76
2
)
Belegging
i/

kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………,,
21.371.371,-
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
5.000.000,-
Diverse rekeningen ………………,,
0.804.982,10
Staatd. Nederl. (Wetv. 27/5/’32, S.No. 221),,
18.331.195,17

f
1.043.577.507,39

Passiva.
Kapitaal
……………………….f

20.000.000,-
Reservefonds
……………………,,

3.749.272,82
Bijzondere reserve ………………,,

5.000.000,-
Pensioenfonds ………………….,,

8.804.364,81
Bankbiljetten in omloop ………….. ,, 901.600.445,-
Bankassignatiën in omloop ……….,,

169.767,46
Rek.-Cour.
f
Het Rijk

saldo’s:

Anderen
f
99.582.695,11 ,,

99.582.695,11
Diverse rekeningen ………………,,

4.670.962,19

f
1.043.577.507,39

Beschikbaar metaalsaldo
…………f
414.585.714,98
Minder bedrag aan bankbiljetten in om- loop dan waartoe de Bank gerechtigdis ,, 1.036.464.285,-
1) Waarvan aan Nederlandsch-indjf
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……..
f
76.424.425,-
2) Waarvan in het buitenland …… ………………. ..11.667.427,45

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud

Andere
Beschikb. Dek-

Data

Circulatie
opelschb.
Metaal-
ktngs

Munt
Muntmat.

schulden saldo
1
perc.

12 Mrt. ’34 106713 681.822 901.600 99.752 414.586 81
5 ,, ’34 106713 686.033 913.082 100.308 414.281 81

25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198 43.521 54

Totaal
Schatkist- B 1

T.Papier Diverse

Data

bedrag promessen nien ee-

op het

reke-
disconto’s
rechtstreeks

bultenl.
1
ningen
1)

12 Mrt. 1934 27.604

144.404

1.403

6.805
5 ,, 1934 27.867

145.827

1.403

7.126

25 Juli 1914 67.947

61.686 20.188

509 i) Onder de activa.

JAVASCHE BANK.

Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

10
Mrt.’34
2
)
14.810
194.720
26.900
61.162
3

11

‘342)
150.490
190.270
28.140
63.126

3 Feb.1934
716.377
33.780
189.203
28.502
63.075
27 Jan.1934
112.376 33.058
1
189.642 26.491
58.981

25 Juli 1914
22.057
31.907 110.172 12.634 4.842

Data
______________

buiten
N.-Ind.
betaalb.

1

Dis-
conto’s
1
1

1

Belee-
ningen
Diverse
reke-
ningeni)


kings-
percen-
tage

10
Mrt.’342)
240
74840
10.950
.

68
3

,,

1342)
360
70.010
11.710
69

3 Feb. 1934
1.010
12.978
69
9.068

49.20f
27 Jan.1934
597
9.097

51.182
14.316
67

25 Juli1914
6.395 7.259
1

75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilf.
1
Bankbilf.
1

Other Secu rit les
Data
Metaal
in
un Bankinglbisc. and
circulaf ie
1
Departm.

1
Advances Securities

7 l4rt. 1934
192.021
370.220
1

80.760
5.800

12.029
28 Febr. 1934
192.003
367.402

83.577
5.805

12.223

22 Juli

1914
40.164 29.317 33.633

00v.
Public Other Deposits
1
1

Dek-
Data
Sec.
Depos.
Bankers
1

Other
1
Reserve1
kings-
Accountsl
1
perc.
1)

7 Mrt.’34
70.730
21.811
1
99.738
1

36.574
81.8021
51,7
28Febr.’34
75.649
32.102 90.279

37.663
184.600152,8

22 Juli ’14
11.005 14.736
42.185
29
.
297
1
52
)VCLII WUUJ.15 IUaÇJLCLL RCCL VC Cii UCpUbiib.
BANK VAN FRANKRIJK.

1
Te goed
Wis

Waarv.l Belee-
Renteloos
Data
Goud
Zilver)
in h t
bult:nl.

sels
op het
1
ningen
1
voorschol
buitenl.I

v. d. Staat

2 Mrt.’34
73.928
1
440
13
6.487
1.057
3.040
3.200
23Feb.
1
34
73.971
4581
15
7.019
1.056
2.932
3.200

23 Juli’14
4.104
1
640

1.541
8
769

Bons
v: d.
1

1
Diver-

1
j

Rekg. Courant
Data
zelfst.
amort.k.
senl)
Circulatie

j
Staat
1
Zelfst.
1
Parti-
Iamort.k.I
culieren

2 Mrt.’34
6.114
2.410
1

82.576
1

89
1.771
111.178
23 Feb.’34
6.114
1

2.204
1

81.024
1

95
1

1.773
1
13.067

23Juli’14


1

5.912

1

401

1

943
, iUiiUSi aCUVa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
Devlezen
Andere
1

Data
Goud
bij bril-
als goud-
wissels
1

Belee-
.
tenl. circ.
dekking
en
t

ningen
banken
1)

geldende
cheques

7 Mrt. 1934
312,9
31,3
1

6,4
2.861,8
1

236,8
28 Febr.1934
333,5
26,5
1

6,7
2.766,4
1

248,2

30 Juli

1914
1.356,9
– –
750,9
1

50,2

Data
Effec-
1

Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
1
Activaa)
latie
Crt.
Passiva

7 Mrt. 1934
344,5
1

508,1
1

3.386,0
1

519,4
161,9
28 Febr. 1934
1

335,2
1.

578,7
1
,
3.494,1
i

530,2
178,7

30 Juli

1914
1

330,8

1

200,4

1

1.890,9

1
944,-
40,0
-,
JiiUCIdSt.
) WIJ.
flCiiiCIIUdUitbLiiCIiIC , lvii L. LOL CIJi. iOO’L
1
CVp.
VL,
Ii
NATIONALE BANK VAN BELGIË.

Data

Goud
riri
.
2′

2

Rekg. Crt.

1934
0`

0,

8 Mrt.
12.7111
67
742
1

36
347
40 3.463
136
337
1

,,
68
760
38
347
40 3.473
164
322

FEDERAL
RESERVE
BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
1

Goud-
In her-

1
In
de
Tot
wil
certifi-
cash

2)
disc.
v.
d.
1
1
open
bedrag
cateni)
member
markt
banks

1
gekocht

28 Feb.’341
3.930,9
1

3.895,8
2087
,
64,4

1
62,3
21

,,

’34
3.753,8 3.712,3
213,9
66,5
75,1

Belegd
F.
R.
Notes
1 1
Gestort
1
Goud-
Dek-
1
Algem.
1
Dek-
Data
in
u.

.
Iln

Gov.Sec.
circu-1
.

,
Kapifaali
kings-
1
kings-
latie
1
1
perc.3)

.1

perc.
4)
____________
28 Feb.’34
2.432,0 2.979,6
1
3.265,4
1
145,3
66,3
1


21

,,

134
2.431,7 1
2
.
970
,3
1
3.127,9
145,3
1

65,1

gee
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
3) ,.Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
3) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmatorlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. flES. STELSEL.

1
Aantal!

Dis-
conto’s
1

IReservel
1

Beleg-

de
Totaal
1 1
Waarvan
Data
1
banken
1

en
gingen
depo-
sito’s
1

1

time
1
deposits
beleen.
1

banks

21 Feb.’34’
11
1

8.348
9.146
11.996

1
17.036
1

4.372
14

,,

’34
10 8.286 8.806
2.010
16.667
4.344
1,0 POSIOfl VOfl 110 IeU. uanK, 00 ,,avascne wanx 0fl 00 DOflK OT anp.
land zijn In duizenden, alle overige posten In millioenen van de be.
treffende valuta.

Auteur