Ga direct naar de content

Jrg. 18, editie 921

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 23 1933

23 AUGUSTUS 1938

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

cono-misch~Statistische.

Be

,ric`h en

ALMNEIBLAD VOOR HANDEL,
NijVERHEID,’FINANcIËN’ËN
VÉRKEER

ORGAAN VOOR DE ‘MEbEDEELINGEN VÂN DE CENtRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

18E JAARGANG

‘:::
WOENSDAG 23 AUGUSTUS 1933

11o. 921

NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT. –
Curat oren: Mr.
G.
Vissering, Vorzitter; Ir. A. Plote, Onder-
Voorzitter; C. H. van der Leeuw, Penningmeester;. Mr. W.
M. van Lan.schot; Mr. L. J. A. Trip; E. D. van Walree.
Directeuren:
Prof.
Mr. F. de Vries; Prof. Dr. N. J. Pôlak;
Prof. Mr. Dr. –
G.
M. Verrijn Stuart, Directeur-Secretaris.

EOONOMISCII-STA-TIBTISCH’E BERICHTEN

COMMISSIE
VAN ADVIES:

Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; -Mr. K.- P: von der Mand ele; Prof. Dr. N. J.
Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbiu8; Jan Bchilthuis; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd -lid: Prof. Mr. Dr.
G.
M. Verrijn Stuart. Redacteur-Secretaris: Dr. E. M. II. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam. Telefoon Nr. 35000. l’ostrekening 8
1
508.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh & van Ditma’r N.V., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s0rovenhage. Postchèque- en giro-rekening No.
145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Kolon’iën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op de verdere publicaties. –
Aanget eekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg. –

22 AUGUSTUS 1933.

In den toestand van de geldmarkt kwam deze week verder weinig verandering. De prolongatierente bleef
onveranderlijk 1 pOt. noteeren en ook de call.rente bleef ,op hetzalfde peil. Alléen op de medio was er
iets meer vraag, zoodat caligeld voorbijgaand op. %
â
‘1 pOt. kwam en particulier disconto iets moeilijker te
plaatsen was; maar daarna zakte caligeld weder op
‘Y
‘pOt. terug, terwijl particulier disconto langzaam
terugliep tot % â
%.
pOt.
De Minister van Financiën stelt een inschrijving
open op schatkistpapier op Dinsdag 22 Augustus.
Aangeboden worden de gebruikelijke ‘drie- en zes-
maands-promessen en jaarbiljetten tot een bedrag van
ten hoogste
f
80 millioen. De rente voor de jaarbil-
jetten is weder teruggebracht op 4 pOt.
* *
*

Op den weekstaat van De Nederlandiche Bank
blijkt de post binnenlandsche wissels met
f
1,8 mii-
lioen te zijn gedaald; de beleeningen liepen met

f
619.000 terug. Tegenover een afneming van den
post papier op het buitenland nIet
f 1
millioen staat
een toeneming van de diverse rekeningen onder de
a’ctiva der. Bank groot
f
959.000.
De goudvoorraâd blijkt deze weekmet-
f
12,3 mii-
lioen te zijn aangegroeid; de
.
zilvervoorraad steeg

met
f
166.000.
Onder de passiva der Bank liep de biljettencircu-

latie met
f
6,4 millioen terug. De saldi in reIeriing-
courant vaii anderen vei-meerderden daarentege met
f:11,2..
m
ilii
oen
, terwijl het tegoed van ‘sRijks Sèhat-

kist steeg met
f
5,1 millioen tot f13,5 milIioen. Ten-geo1ge van deze mutaties is het beschikbaar metaal-
saldo met f8,5 millioen toegenomen; het dekkings-
percentage bedraagt nagenoeg ’81 pOt. -eenals’ de
vorige week.
* *
*

Op de wisselmarkt was het gedurende de afgeloo-
pen week kalm. Ponden liepen aanvankelijk, terug
onder aanbod, ontstaan ‘door de, aflossing der Indi-
sche leening; zij kwamen op 8.16, doch konden zich
weder een weinig herstellen en sloten op 8.18. Dol-
lars openden op ca. 1.86, bleven eenige dagen op dit
niveau, doch liepen later tot 1.80 terug; slot 1.83.
De J-koers fluctueerde zeer; van 4.46 kwam de prijs
op 4.38 om daarna weder op 4.53 te belanden. Deze
schommelingen beïnvioedden onzen Dollar-koers en,
vinden haar ‘oorzaak in opnieuw opgedoken inflatie-
geruchten. Marken liepen langzaam achteruit 59.05
—59. Registermarken lagen aanvankelijk zeer aan-
geboden; doordat de verkoopers zich plotseling terug-
trokken, outstond er een vrij groote vraag, waardoor
•de koers tot 42 opliep. Fransche Francs en ‘Belga’s
•veranderden bijna niet: 9.70 en 34.58. Zwitsersche
Francs liepen van 47.89 op 47.81 terug. Het Noorden
zonder noemenswaardige verandering. Yen flauwer,
.49, Rupees 62. Oanadeesche Dollars 174.

Termijn-Ponden veranderden uiteindelijk maar
weinig. Een- en drie-maands noteerden tenslotte %
en 2% c. agio.
Termijn-Dollars
doen nog steeds
cléport: % en 1 c.

Op de goudmarkt gaat weinig om. De prijs, Waar-toe men in Londen kan koopen, laat de laatste dagen
geen marge; slechts bij het aanbod van de Indische
Ponden was het mogelijk met winst te opereeren. Van
iit het buitenland is op het oogenblik meer aanbod
dan vraag. Baren noteerden hier f L647-1.647.50,
Eagies 2.49-2.49%, Sovereigns 12.15-12.17.

LONDEN, 21 AUGUSTUS 1933.

Indien wij van eene verandering op de geidmarkt
kunnen spreken, dan is dat alleen om op een lichte
vermeerdering in de vraag naar ,,overnight”-geld te
kunnen wijzen. Dit is veroorzaakt door verdere afbe-
talingen van 1 pOt. geld bij de Olearing Banks en
meerdere concurrentie in den namiddag voor saldi
bij particuliere banken en bankiers.
Disconto blijft zeer zwak, ook al zijn de nieuwe
schatkistpromessen
Vrijdag
een fractie duurder nl.
5/je
pOt. toegewezen. Bankaccepten noteeren
3/
pOt.
De deviezenmarkt is stil met minder heftige fluc-
tuaties. Dollars heden flauwer, 4.52; Guldens 8.19.
De effectenbeurs toonde verleden week een leven-
dig béeld. De nieuwe Oanadeesche en Oostenrijksche
leeningen werden gretig gekocht.

658

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Augustus 1933

VERDERE VOORUITZICHTEN VAN DEN GOUDMIJN-

BOUW IN NEDERLANDSCH-INDIÊ.

De verdere vooruitzichten van den Indischen goud-
mijnbouw zijn uiteraard in de eerste plaats afhanke-
lijk van het antwoord op de vraag, in hoeverre het
waarschijnlijk geacht kan worden, dat nog nieuwe,
tot nog toe onbekende ontginbare afzettingen gevon-
den zullen kunnen worden. Maar een factor van niet
minder belang daarbij – inderdaad de nervus rerum
– is de mate van publieke belangstelling, zich uiten-

de in een meer of mindere mate van bereidheid tot
financiëele participatie.
Wat nu dit laatste betreft, lijken de uitkomsten
van de in beide voorafgaande beschouwingen’) uit-
gevoerde analyse, op het eerste gezicht weinig ge-
schikt om deze belangstelling tot grootere activiteit
te prikkelen. Het staat zelfs te vreezen, dat menig
lezer er slechts een bevestiging in zal vinden van
wat

hij reeds lang meende te weten: ,,mining is gambling”.
Men wil daarmede dan zeggen, dat de mijnbouw en
in het bijzonder de goudmijnbouw, in hooge mate,
haast onfatsoenlijk-speculatief zou zijn. Dit wordt zoo vaak en met zulk een stelligheid herhaald, dat
het voor velen de waarde van een axioina gekregen
heeft enzoodoende er wezenlijk toe heeft bijgedragen,
dat de Indische goudmijnbouw, vooral bij het meer
degelijke en conservatieve deel van het Nederland-
sche publiek, dermate in discrediet geraakt is, dat
de regelmatige en gezonde ontwikkeling van het be-
drijf er ernstig nadeel van ondervonden heeft.
Het is daarom geenszins overbodig er hier met
enkele woorden op te wijzen, dat deze goudmijnbouw
niet maar is een ,,stray thrust of the spade”, doch
dat er minstens evenveel ernstige voorbereiding, eco-
nomisch inzicht en zakelijk overleg, wetenschappelijke
kennis en bekwaamheid voor vereischt wordt als voor
elke andere, algemeen als degelijk erkende tak van
menschelijke bedrijvigheid en vaak veel meer doel-
bewuste ondernemingsgeest, moreele en physieke
moed en taaie volharding.
Dat er vaak een roekelooze speculatie van gemaakt
wordt is een andere zaak, die maar weinig met de
eigenaardigheden van het bedrijf als zoodanig uit-
staande heeft, doch voornamelijk van psychologischen
aard is en zijn oorzaak vindt in een – men kan het
slechts als een feit constateeren – haast verbyste-
rende lichtgeloovigheid bij een groot deel van het
publiek zoodra maar het woordje goud genoemd
wordt: ,,the lure of the gold”. Voor dezulken is het
inderdaad niets anders dan een zuiver kansspel; voor
dengeen, die met overleg en oordeel er zich behoor-lijk van vergewist, wat hij gaat ondernemen en zoo-
doende de mate van risico bepaalt, die hij bereid en
in staat is op zich te nemen, bestaat er in dit opzicht
geen wezenlijk verschil met welke andere onderne-
ming van commerciëelen aard ook.
Behalve dan – zal men tegenwerpen – dat het
risico zoo buiten verhouding veel grooter is. Zoo oor-
deelt men, wanneer men er zich geen rekenschap van
geeft, hoe het bij andere ondernemingen van handel
en industrie daarmede in
werkelijkheid
gesteld is.
Om niet al te uitvoerig te worden moge ter toelich-
ting hier slechts worden volstaan met een paar ci-

taten:

,,It has been estimated that
95
per cent of the corn-
mercial and industrial enterprises which are started every year ultimately prove unprofitable. Such businessfailures
are primarily due to incorrect estiiiiation of the trade
conditions which obtain in every field of commercial
operations. These conditions are innumerable, intricate
and constautly changing but nearly all of them are the
result of merciless competition. There is relatively less
competition in the business of mining the precious metals.
Yet even with competition largely eliminated, 1 do not
believe that mining enterprises have scored any less per-
centage of failures than the purely commercial, with their

‘) Zie Economisch-Statistische Berichten van 17 en
31
Mei ji.

INHOUD.

Blz.

VERDERE VOORUITZICHTEN VAN DEN OOUDMIJNBOUW IN

NEOERLANDSCH-INDIE
door
Ir.
P. Hövig…………
658

Enkele cijfers in verband met de economische beteekenis

van de uitvoering der Zuiderzeewerken do6r
Ir. J.

F. L. van Gils …………………………….
6
6
1

Munt en volkswelvaart door
Tj. Oreidanvs
met Na-

schrift door Mr. W. J. L. van Es ……………….6
64

De Rijksmiddelen over Juli
1933 ………………..
667

AANTEEKENINGEN:

Een contingenteeringsmaatregel, die weinig doel heeft

getroffen ………………………………
668

Huurverlaging in de crisis ………………….
668

INGEZONDEN STUKKEN:

Loonpolitiek en refiatie in de Vereenigde Staten door

Dr. G. C. A. van Dorp……………………..
669

MAANDCIJFERS:

Productie der Steenkolen-, •Bruinkolen- en Zout-

mijnen
………………………………..
670

Overzicht der Rijksmiddelen ………………….
670

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….67 1-676

Geidkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten. – Goederenhandel

increased attendant hazards of endless competition con-stantly. accelerated and intensified by cheaper processes
of manufacture and various trade combinations. In weigh-
ing these opposing conditions it would appear as if the
investor in mining enterprises should have a better ,,run
for his money” than statistics would seern to indicate.”
1)

In plaats van te verwachten dat het veel grooter
zal zijn, bevreemdt het juist dezen deskundige dat het
risico bij den goudmijubouw niet wezenlijk geringer
is dan bij andere ondernemingen en hij staat daarbij
niet alleen: ,,On est surpris néanmoins de constater
qu’aussi bien dans les affaires de mines que dans les
affaires commerciales on n’en compte guère que 5 % qui réussissent.
. . 2)
De indruk, dat het risico zooveel grooter zou zijn
bij den goudmijnbouw, komt daar vandaan, dat het
een veel acuter karakter heeft, waardoor het meer de
aandacht trekt. Terwijl het bij ondernemingen van
anderen aard vrijwel regel is, dat zij jaren lang voort-
sukkelen om en
nabij
de grens van winst en verlies,
voordat zij roemloos en onopgemerkt bezwijken, is hier in verreweg de meeste gevallen het lot spoedig
en finaal beslist:
bij
de opsporingen na enkele maan-
den, bij het onderzoek naar de waarde na een paar
jaar; slechts het stadium van exploitatie heeft een
overeenkomstig verloop. Het is er mede als met som-
mige ziekten: als bij een uitbarsting van pokken of cholera ergens eenige tientallen slachtoffers vallen
komt het in de krant en heeft iedereen er mede te
doen, maar van de duizenden, die jaarlijks aan t.b.é.
bezwijken hoort men niet.
Wil men nu de uitkomsten van den Indischen
mijnbouw aan dezen norm van 5 püt. toetsen, dan
kan men daarbij verschillende wegen volgen. Men
kan, om te beginnen, zich houden aan de categorische
indeeling in drie stadia zooals die tot nu toe bij deze
beschouwingen werd toegepast. Daar bestaat inder-
daad aanleiding toe omdat, zooals reeds vroeger werd
opgemerkt, zij wezenlijk verschillend zijn, zoowel wat
betreft den aard van het risico als van de geldelijke
consequenties, die er aan verbonden zijn.
Voor de rationeele keuze van een vergunn.ings-
terrein en de uitvoering van de
opsporingswerkzaam-
heden worden wel algemeene en speciale, ook locale geologische kennis en inzicht vereischt, maar verder
moet men maar afwachten wat er van komt. Het
risico heeft een wel niet geheel, maar toch aanmerke-

T. A. Rickard, The Economics of Mining.
J. Maurice, Etude d’une affaire rninière.

23 Augustus 1933

ECONOMISCH-STATITÏCHE
BERICHTEN

659

lijk aleatoor karakter. Daartegenover staat, dat de
geldelijke bedragen, die er mede gemoeid zijn nog
betrekkelijk gering zijn. De vergunning zelf en het re-
siiltaat van de opsporing, de concessie, zijn verhan-
clelbare objecten. Inderdaad zijn een belangrijk aantal
verkocht – ,,ingebracht” zegt men gewoonlijk – aan
exploratie- of exploitatiemaatschappijen, vaak voor
aanzienlijke bedragen. Voor 61 gevallen van over-
dracht, waarvan het kon worden nagegaan, beliep het
gezamenlijke bedrag niet minder dan f26.204.000; het
werkelijke aantal van dezè transacties is belangrijk
grooter. Hiermede moge voldoende aangetoond zijn,
dat het stadium van opsporing geacht kan worden een:
geheel zelfstandige zakelijke gestie te zijn, onafhanke-
lijk van de beide volgende stadia en van het geheel.

Het is niet mogelijk het hedrijfsrisico over dit
stadium in een verhoudingsgetal op geidbasis uit te
drukken. De totale besomming der overdrachtstrans-
acties is niet bekend. Bovendien werd zij voor het
grootste gedeelte voldaan in aandeelen; van de hier-voor genoemde 26 millioen waren slechts
f
495.000
in contant geld. Voor welk bedrag deze aandeelen
door de oorspronkelijke bezitters gerealiseerd zijn is
niet na te gaan. In vele gevallen zijn het wel niet
meer dan papieren transacties geweest, dié geen tast-
bare baten hebben opgeleverd, doch in tal van andere
gevallen zal men er in geslaagd zijn de aindeelen
tegen een behoorlijke en soms zelfs tegen hoogen
koers .van de hand te doen. Een andere moeilijkheid
vormt het antwoord op de vraag, wanneer men een
onderneming van dezen aard als geslaagd kan be
schouwen: moet men daarvoor 50, 100 of 200 percent
meer terugontvangen dan men er in gestoken heeft?
De meeningen zullen daarover verdeeld zijn. Neemt
men het laatste cijfer als juist aan dan zou, om den
norm van 5 pOt. met succes te bereiken, 15 pOt. van
het geïnvesteerde bedrag – dat tusschen
f
60 en

f
70 millioen bedragen heeft – dus rond
f
10.000.000
– moeten zijn terugontvangen. Geheel onwaarschijn-
lijk is dat geenszins.

Ietwat meer houvast heeft men aan de numerieke
resultaten: 189 concessies e.d. als uitkomst van.3.500
vergunningen maakt 5.4 pOt.

Voor het stadium van quantitatief en qualitatief
onderzoek
wordt niet alleen speciale geologische en technische kennis en vaardigheid vereischt, maar in
niet mindere mate zakelijk overleg en economisch
inzicht om de te verwachten exploitatiekosten in
overeenstemming te brengen met de innerlijke waar-
de van het object. Het kan natuurlijk blijken, dat
deze waarde zoo gering i, dat de mogelijkheid van
een winstgevende ontginning ten eenenmale uitge-
sloten moet worden geacht. In zooverre is dan ook
dit stadium nog tot zekere hoogte aleatoor, maar dat
is nu niet meer de eenige en beslissende factor en
is daarom dus relatief van wezenlijk minder gewicht.
Daar staat dan echter tegenover, dat de geldelijke
consequenties, die er aan verbonden zijn, des te groo-
ter worden.

Op 17 van de 155 concessies – dat is 11 pOt. –
leverde het nadere onderzoek zoodanig bevredigende
resultaten op, dat zulks tot ontginning heeft geleid.

Het waarde-onderzoek is op het meerendeel dezer
terreinen uitgevoerd door de ondernemingen, . die
later de ontginning hebben ter hand genomen; slechts
een paar kleinere zijn werkelijk door verkoop tegen
een bepaald bedrag in andere handen overgegaan.
Het is daarom niet goed mogelijk een zekere han-
delswaarde vast te stellen op het oogenblik, dat het
tweede stadium beëindigd was. Een posterieure be-
cijfering daarvan op grond van de uiteindelijke resul-
taten, die de ontginning heeft opgeleverd ware niet
juist, omdat daarbij factoren in het geding zouden
komen, die met het tweede stadium in geenerlei ver-
band staan, maar in het derde thuis hehooren. Men
zal er dus genoegen mede moeten nemen — om zich
althans eenig idée te vormen – vast te stellen, dat
de gezamenlijke waarde van deze terreinen, op het

oogenblik van de beëindiging van het quantitatieve
en qualitatieve onderzoek, ruimschoots voldoende ge-
acht werd om. het in de ontginnende ondernemingen
gestoken kapitaal rentegevend te dekken. Dit kapi-
taal bedroeg, voor de 11 ondernemingen waarover
de 17 terreinen verdeeld waren, nominaal f 26.420.000,
of 33 pOt. van het totale bedrag van f 81 millioen, dat voor onderzoek en exploitatie beschikbaar ge-
weest is.
0

In het derde stadium, dat van de
exploitatie, is
uit het risico het blinde toeval, in den zin van ,,to
he or not to be”, geheel verdwenen. Het moge zich
vaak op andere wijze uiten, b.v. in den vorm van
natuurrampen, in verband met den aard van het be-
drijf, maar overigens is er niet veel verschil met on-
dernemingen van anderen aard, die reeds een zekere
mate van stabiliteit hebben bereikt. Inderdaad ver-
keert de goudmijnbouw hierbij zelfs in gunstiger con-
ditie door de garantie, die in de initieele ertsreserve
gegeven is en doordat alle factoren, die men in het
verzamelwoord ,,mededinging” kan samenvatten, na-
genoeg geheel zijn uitgeschakeld.
Beschouwt men ook nu weer de uitkomsten van
dit stadium in zijn geheel, daarbij alleen rekening
houdende niet de 11 ondernemingen, die het onvoor-
waardelijk tot een geregeld bedrijf hebben gebracht,
dan zijn zij – zooal niet bevredigend, toch ook weer
niet bepaald ongunstig. Voor het geïnvesteerde kapi-
taal van rond
ƒ
26Y2i millioen nominaal is een be-
drijfsoverschot verkregen van rond
f
49.000.000; het
heeft dus f 22.500.000 winst opgeleverd of, over de 19 jaar, dat deze ondernemingen gemiddeld hebben bestaan, een rente van 4l pOt. opgebracht.
Als er nog een verschil bestaat, wat het risico be-
treft, is het, dat winst en verlies in sterkere mate
extreem verdeeld zijn dan bij ondernemingen van
anderen aard; het is echter geen feitelijk, doch slechts
een gradueel verschil. Voor acht van de 11 onder-nemingen heeft de exploitatie verlies, voor slechts
twee winst opgeleverd. Redj aug Lebong heeft over
de 33 jaren sinds tot ontginning werd besloten ge-
middeld
jaarlijks
22 pOt. uitgekeerd op het aandee-lenkapitaal, overeenkomende met 34 pOt. over het
bedrag van f 1.600.000, dat inderdaad in contant
geld er in gestoken was; voor Simau, met een in baar
geïnvesteerd kapitaal van
f
3.440.700 bedroegen de
overeenkomstige cijfers 38l1 pOt. en 16. pOt. ge-
durende 26 jaren. Men neme bij de .beoordeeling van
deze cijfers in aanmerking, dat voor ondernemingen
van mijnbouw 10 püt. als een normale rente kan
worden beschouwd.
Zooals hiervoor reeds werd opgemerkt, kan men,
bij beschouwingen over het aan den goudmijnhouw
verbonden risico, ook andere wegen volgen, doch
zulks moge, daar het geen bijzondere moeilijkheden
biedt en het daarvoor noodige materiaal in de beide
,voorgaande beschouwingen te vinden is, aan den
lezer zelf worden overgelaten.
* *

De vraag, die thans aan de orde komt is, hoe liet,
.met het oog op de verdere vooruitzichten van den
indischen goudmijnbouw in de
toekomst
met het
risico gesteld zal zijn. Er is in den loop der jaren
inderdaad in verschillende opzichten te veel veran-
derd dan dat de uitkomsten van de achter ons lig-
•gende periode zonder belangrijke correctie op het
heden zouden mogen worden toegepast.
Op het einde van de vorige eeuw, toen de goud-
mijnbouw in Indië zijn intrede deed, was omtrent de regionale geologie van den Archipel nog maar
weinig, inderdaad zoo goed als niets bekend. De
nestor van de Indische geologen, Dr. R. D. M. Ver-beek, had daarvoor pas eerst dan grondslag gelegd.
Thans zijn van uitgestrekte gebieden geologische
kaarten voorhanden van voldoende nauwkeurigheid
om practisch bruikbaar te zijn.
Evenmin had men toen reeds eenig inzicht in de
genese, het oorzakeljk verband met sommige ge-

660

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Augustus 1933

steentesoorten, van de Indische goudertsen. Bij de
keuze van de vergunningsterreinen richtte men zich
geheel naar de resultaten en de verspreiding van de
Inheemsche ontginningen. Doch het zijn juist deze,
in de oogen van de bevolking meest waardevolle ter-
reinen geweest, die, ondanks de belangrijke sommen,
welke aan onderzoek en pogingen tot ontginning er-
van besteed zijn, tot nog toe het minste succes hebben
opgeleverd. Inderdaad behooren alle ertsafzettingen,
die in geregelde ontginning gekomen zijn, op één
enkele uitzondering na, – de minst belangrijke, Sin-
toeroe – tot een geologisch type, waarvan het be-
staan in Indië toen nog geheel onbekend was. Welk
een verschil dit maakt moge daaruit blijken, dat op
Java, waarvan door Dr. Verbeek op schijnbaar goede
gronden nog werd betoogd, dat er geen goudertsen
konden voorkomen en waarvan niet bekend is, dat
de bevolking er ooit goud ontgonnen heeft, er in de
Preanger (de Djampangs) en in Bantam toch ge-

vonden
zijn,
enkel en alleen op grond van geologische

deductie.
liet gevolg van het een en het ander is dat, als
het nog eens zou moeten worden overgedaan, men
thans de opsporingen tot een heel wat kleiner opper-
vlakte zou kunnen beperken, dat er nu aanzienlijk
minder dan 3.500 vergunningsterreinen zouden noo-
clig zijn om hetzelfde resultaat te bereiken en er een
evenredig geringer totaalbedrag mede gemoeid zou
zijn. Al is het aan het eerste stadium verbonden
risico niet er door van karakter veranderd, het is er

aanzienlijk door verminderd, zoowel numeriek als
financiëel. Ter illustratie hiervan moge nog vermeld
worden dat, terwijl indertijd voor de opsporingen
van Gouvernementswege in Benkoelen en Palembang
een terrein werd gereserveerd met een oppervlakte

van ca. 40.000 K.M.
2
,
in Bantam kon worden vol-

staan met een oppervlakte van ce. 1500 K.M.
2
; aan

het eerste werd een bedrag besteed van
f
1.700.000,

aan het laatste niet meer dan ca.
f
300.000.

De ertskunde – economie geology, in het En-
geisch – toen nog slechts een stiefmoederlijk behan-
delde paragraaf van de algemeene geologie, is in den
loop der jaren tot een belangrijke en zelfstandige tak
van wetenschap geworden. Hierdoor is men thans
aanzienlijk beter dan vroeger in staat te beoordeelen
of een, door de opsporingen gevonden ertsafzetting
al dan niet voor een nader quantitatief en qualita-
ticf onderzoek in aanmerking komt en welk bedrag
men daaraan zal mogen besteden. Aan den eenen

kant zal dit leiden tot een relatief geringer aantal
concessies, aan den anderen kant tot een belangrijke
vermindering van het voor dit stadium in totaal

noodige kapitaal.

Door de verbetering van de techniek zijn niet alleen
dc kosten van verwerking per ton erts gedaald, maar
is bovendien het nuttig effect, zooals dat tot uit-
drukking komt in het z.g. extractierendement ge-
stegen. Over 1904 bedroegen van de M.M. Redjang Lehong de zuivere exploitatiekosten, dus zonder af-
schrijvingen en andere vaste lasten,
f
17,10 per ton

erts tegen
f
11,14 over 1932. Over dezelfde jaren
waren de extraeties resp. 88,41 pOt. en 91,57 pOt.
voor het goud en 72,91 pOt. tegen 86,59 pOt. voor
het zilver. Deze beide factoren maken, dat tegen-
woordig ertsen met een geringer gehalte dan vroeger
nog ontginbaar kunnen zijn en dat komt zoowel aan
het stadium van onderzoek als aan dat van exploi-

tatie ten goede.

Voor dit laatste stadium beteekenen al deze ver-
beterde omstandigheden in hun geheel nog een be-
langrijke vermindering van het gevaar van over-
kapitalisatie, waaronder ondernemingen als Paleleh,
Soemalata, Totok gedurende hun bestaan gebukt
gingen.

Aan het fundamenteele karakter van het aan den
Indischeu goudmijnbouw verbonden risico is door dit
alles niets veranderd en het is zeer de vraag of men
zal mogen aannemen, dat de waarschijnlijkheid van

succes er grooter op geworden is. Het verschil met voorheen ligt eerder aan den anderen kant, aan die
van de mislukkingen, de kapitaalsverspilling zonder

redelijke kans. Men heeft thans een reëele basis,
waarvan men kan uitgaan, het terrein van activiteit
nauwkeurig kan afhakenen en het te investeeren
kapitaal kan limiteereu. Het risico van mislukking
is daardoor belangrijk minder geworden.
Nu zijn de vorderingen van wetenschap en tech-
niek, waaraan deze keer ten goede te danken is, wel-
iswaar een blijvend bezit, doch om de voordeelen
ervan tot hun volle recht te doen komen, zijn nog
eenige andere dingen noodig, die helaas maar al te gemakkelijk verloren kunnen gaan en die men kan
samenvatten onder het begrip ,,ervaring”. Op het
eminente belang daarvan is hiervoor reeds terloops
gewezen en het ligt overigens z66 voor de hand, dat het geen verdere toelichting behoeft. Slechts op één punt moge nog even de aandacht gevestigd worden.

Het betreft de organisatie.
Een van de oorzaken, waardoor over de onderha-
vige periode de Indische goudmijnbouw zoo duur ge-
worden is, is de versnippering, zoowel van krachten als van kapitaal, over een groot aantal kleine onder-
nemingen. Het zal ook zonder nadere toelichting wel
duidelijk zijn dat, wanneer van den aanvang af de
activiteit geconcentreerd geweest ware in enkele
weinige grootere maatschappijen, er weliswaar niet

meer
uit
den bodem gehaald zoude zijn, doci wel

belangrijk minder er
in
gestoken.
Bovendien wordt bij een kleine onderneming vrij-
wel alles te zeer op één kaart gezet. Men krijgt een
te ongelijke verdeeling van het risico: de verliezen
komen voor het grootste gedeelte ten laste van het

eerste en tweede stadium, terwijl de winsten nage-
noeg geheel aan het derde stadium ten deel vallen.
In een land als Indië, waar de Europeaan niet zelf
met spade en houweel hanteeren kan en dus voor

den uit andere landen bekenden kleinen ondernemer
– den prospector – geen plaats is, wordt al dade-

lijk bij het begin een vrij groot kapitaal vereiseht en
dit maakt het noodig, dat een voldoende groot aan-
tal kansen in één hand vereenigd zijn om te mogen

verwachten, dat er genoeg goede bij zijn om de vele
kwade, waarop mcii als onvermijdelijk rekenen moet,
minstens te compenseeren. Dat kan men alleen heb-
ben bij een groote onderneming met een ruim arheids-
veld. Men behoeft zich daarbij niet tot uitsluiten.d
goud te beperken, doch kan er ook andere delfstof-
fen bij betrekken. Er is in Indië inderdaad zulk een
onderneming werkzaam die, nadat hare goudbelangen
niets dan verlies en teleurstelling hadden opge-

leverd, daarvoor vergoeding gevonden heeft in petro-

leum.
Bij een groote onderneming krijgt men een meer
gelijkmatige verdeeling van het risico over alle drie
stadia. Eventueele winsten zullen daarbij weliswaar
relatief kleiner uitvallen, voor de individueele deel-
hebbers, doch wordt het risico van verlies in gelijke
mate minder. Ook wordt het gevaar voor roekelooze

speculatie er goeddeels door hezworen; het zal althans
niet meer dien omvang kuunen krijgen als in het
begin van deze eeuw, met al de droevige gevolgen

ervan.

Misschien zal men vinden, dat dan ook de ,,mu-
ziek” er grootendeels uitgaat? Doch dat is een zuiver

persoonlijke opvatting.

Thans
blijft
nog slechts de vraag te beantwoorden

in hoeverre het waarschijnlijk geacht moet worden,
dat in. Indië nog nieuwe, tot dusver onbekende ont-
ginhare afzettingen van goudertsen gevonden zuilen

kunnen worden.

Als men in aanmerking neemt, dat in het oude
Europa, in landen waar de mijnbouw reeds sinds
eeuwen op in.tensieve wijze wordt beoefend, nog altijd
nieuwe en belangrijke ontdekkingen gedaan worden
en daar tegenoverstelt, dat in Indië, met een land-
oppervlakte, die bijna 5 maal zoo groot is als die van

.

..-

23 Augustus 1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

661

Frankrijk en uitgestrekte gebieden, waar nog nooit
een deskundige onderzoeker een voet gezet heeft, het
bedrijf pas in de laatste 35 jaren tot eenige ontwik-
keling gekomen is, dan zal men alleen reeds in de
waarschijnlijkheidsleer de vrijmoedigheid vinden deze
vraag in gunstigen zin te beantwoorden.
* *
*
Van meer uitvoerige beschouwingen moet hier
worden afgezien daar die van, voor dit weekblad, te zeer technischen aard zouden moeten zijn. Doch op
enkele punten moge, ter ondersteuning van boven-
staande uitspraak, toch wel worden gewezen.
Daar is dan in de eerste plaats Java, dat eerst in
de laatste jaren, zooals hiervoor reeds werd opge-
merkt, als mogelijke goudproducent is erkend gewor-
den en waar met het opsporen nog pas een beschei-
den begin gemaakt is, dat evenwel al dadelijk een
noemenswaard succes heeft opgeleverd. In de eerste nummers van de loopende jaargang van het vakblad
de ,,Mijningenieur” werd door Ir. W. 0. R. Kool-
hoven een artikel gepubliceerd over het voorkomen
van goud op Java, waaruit slechts het volgende moge
worden aangehaald ,,Voor geheel Zuid-Java kan ech-
ter met groote waarschijnlijkheid gelden, dat waar
Verbeek
mi aangaf, hiermede inderdaad eene oud-
(misschien midden-) mioceene formatie bedoeld is
en dat overal, waar deze formatie ontsloten
is,
voor
zoover daarin niet reeds afzettingen bekend zijn, de
mogelijkheid bestaat deze alsnog aan te treffen.”
Een ander nieuw en nog geheel maagdelijk gebied
is Nederlandsch Nieuw-Guinea, dat eerst sinds kor-
ten tijd toegankelijk is. Omtrent de geologische ver-
houdingen is nog maar zeer weinig met zekerheid
bekend, aan het opsporen van nuttige delfstoffen,
uitgezonderd petroleum, is nog zoo goed als in het
geheel niets gedaan. In het Britsche gedeelte is men
ons in dit opzicht ver vooruit. Sinds jaren wordt
daar vlijtig en met succes geprospeeteerd; een hag-
germaatschappij, Bulolo Gold Dredging Ltd. is reeds
in vol
bedrijf
en behaalt, ondanks de moeilijke om-
standigheden – alles wat voor het bedrijf noodig
is wordt met vliegmachines getransporteerd; ook de
dredge is zoo naar het terrein overgebracht – be-
vredigende resultaten. De verwachting, dat ook op
Nederlandsch gebied ontginbare goudertsen gevon-
clan zullen kunnen worden kan daarin slechts steun
vinden.

Doch men behoeft niet uitsluitend op nieuwe ge-
bieden het oog te richten. Op den Noord-arm van
Oelebes is de activiteit bijna geheel tot de kust be-
perkt gebleven, aan het binnenland is men niet toe
gekomen. Behalve dat het moeilijk toegankelijk was,
waren ook de politieke toestanden niet gunstig en
toen in dit laatste verbetering gekomen was, was het
animo voor den goudmijnhouw reeds aanmerkelijk
geluwd. Hetzelfde geldt voor een groot gedeelte van
het overige Oelebes. Op Sumatra worden, ondanks
de geringe activiteit, nog altijd nieuwe vondsten
gedaan, getuige het vrij groote aantal concessie-aan-
vragen, die ultimo 1931 nog in behandeling waren. Zelfs kwam een nieuwe mijn, zonder veel gerucht,
in Juni 1931 in ontginning, zij het ook op beperkte
schaal.
1)
Ook op Sumatra zijn groote gebieden nauw-
lijks of in het geheel niet onderzocht; zelfs de meer
bekende terreinen zijn nog lang niet ,,afgezocht”.
Borneo heeft tot nu toe niets dan teleurstelling op-
geleverd en, aan de hand van wat in latere jaren nog naders omtrent het voorkomen van goud bekend ge-
worden is, schijnt er voorloopig geen aanleiding tot
meer gunstige verwachtingen te bestaan. Maar het
is het grootste eiland, het Nederlandsche gedeelte is
zoo groot als geheel Frankrijk, het is ook het dunst
hevolkte eiland, waarvan, wat het binnenland be-
treft nog maar in groote trekken iets bekend is om-

i) De mijn Balimbing bij Bondjol, S.W.K.; gedurende
1931
werden 7599
tonnen erts verwerkt en daaruit
75.777
gram goud en
38.344
grant zilver verkregen ter waarde
van
f
125.000.

trent de geologie.- Het kan dus nog allerlei verras-
singen opleveren.
Aan de noodige objecten behoeft het dus geens-
zins te ontbreken. Wat de toekomst voor den mdi-
schen goudmijnbouw nog brengen kan, is dus groo-
tendeels afhankelijk van de mate van publieke be-
langstelling, de meerdere of mindere bereidheid tot
financiëele participatie. Deze wordt beheerscht door
de voorstelling, die men zich van het er aan verbon-
den risico maakt. Hierover kan geen algemeen oor-deel gegeven worden, daar er een groot aantal fac-toren bij in het geding komen, niet alleen van zake-
lijken maar ook van persoonlijken aard, die in ieder
bijzonder geval een ander gewicht zullen hebben,
evenals zulks overigens ook bij elke andere wille-
keurige tak van handel of industrie het geval is.
Dit moet dus, bij voorkomende gelegenheid, aan den
lezer zelf worden overgelaten, die daartoe in het
voorgaande het noodige materiaal moge vinden.
P. Hövici.

ENKELE CIJFERS IN VERBAND MET DE ECONO-
MISCHE BETEEKENIS VAN DE UITVOERING DER
ZUIDERZEEWERKEN.

Nu binnen afzienharen tijd het einde kan worden
tegemoetgezien van de tweede periode, waarin de
Zuiderzeewerken met kracht werden voortgezet, na
gedurende de jaren 1920 t/m. 1925 gebonden te zijn
geweest aan de uitvoering van een beperkt werkplan,
is het van belang enkele cijfers, betrekking hebbend
op de versnelde uitvoering, te publiceeren.
Onderstaand overzicht kan geenszins worden op-
gevat als volledig; slechts zijn enkele cijfers genoemd,
waaruit moge blijken, hoe omvangrijk de uitvoering
der Zuiderzeewerken is geweest.

Afsluitdijk Wierin gen—Friesland.

Tr de uitvoering van den afsluitdijk Wieringen
—Friesland en enkele andere werken, zooals o.a. een
gedeelte van de kunstwerken in den afsluitdijk en de
dijk Wieringen—Medemblik, had zich een N.V. ge-
vormd, de Mij. tot Uitvoering van Zuiderzeewerken,
waarvan de deelnemers vier groote Nederlandsche
aannemersfirma’s waren.
Het spreekt vanzelf, dat de M.U.Z. over een uitge-
breide hoeveelheid materieel moest beschikken om
binnen den daarvoor gestelden termijn 23 millioen
in.
3
zand en 13,5 millioen m.
3
keileem aan den bodem
der Zuiderzee te ontleenen en in den afsluitdijk te
brengen, vermeerderd met 5 millioen in.
3
zand en
3,5 millioen m.
3
keileem voor den Wieringermeerdijk,
met nog elders te verwerken hoeveelheden en an-
dere voor den dijksbouw benoodigde materialen. Het
door de aandeelhouders samengebrachte, en door
de M.U.Z. van hen gehuurde materieel, zooals bag-
germolens, zuigers, sleephooten, hakken, enz., bleek
echter niet voldoende om aan de gestelde eischen te voldoen; de M.U.Z. moest haar materieel uitbreiden
met nieuw geconstrueerde werktuigen, speciaal voor
het verwerken van keileem en het intensieve transport
op de werken zelf van de groote hoeveelheden zware
natuursteen. –
Deze uitbreiding van materieel heeft voornamelijk
plaats gehad in de jaren 1927 t/m. 1930, zoodat in
die jaren belangrijke opdrachten aan de Nederland-
sche machinefabrieken, constructiewerkpiaatsen en
werven zijn verstrekt.
De vloot had langzamerhand een grootte van rond
100.000 ton bereikt, en nog moest men wel eens over-
gaan tot het bijhuren van materieel, wanneer aan de
uitvoeringscapaciteiten zeer hooge eischen werden ge-steld, zooals bv. bij de werkzaamheden voor het dich-
ten van het Sluitgat in de Middelgronden, gedurende
de maanden October en November 1931,

waartoe
eerst laat in het seizoen werd besloten. De veekpro-
ductie heeft men toen kunnen opvoeren tot een on-
gekend hoog maximum van 330.000 m.
3
zand en
92.000 m.
8
keileem, gemeten in middelen van ver-

662

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Augustus .1933

voer, waarbij zij opgemerkt, dat nagenoeg het geheele
M.U.Z.-bedrijf slechts op één punt was geconcen-
treerd.
De nieuw-waarde van het totaal door de M.U.Z.
tewerkgestelde materieel, alsmede van haar kantoor-
gebouwen, woningen e.a., bedroeg rond
f
17 millioen,
waarin begrepen een nieuw-waarde van rond
f
5 mii-
lioen voor de bezittingen van de N.V. zelf. Door het tewerkstellen van zooveel materieel, ge-
paard aan een doelmatig gebruik ervan, is het voor
de M.U.Z.
mogelijk
geweest om jaarlijks een bedrag
van
f
15 â 20 millioen te verwerken en wel in de
jaren 1927, 1928, 1929 aan den afsluitdijk en aan den Wieringermeerdijk en in de jaren 1930, 1931 en 1932
aan den afsluitdijk alleen.
Bijgaande overzichtskaartjes mogen een indruk
geven van het verloop der werkzaamheden, den dijks-bouw betreffende, sinds 1920.
Ter bescherming van het dijkslichaam onder water
en van de beteugelingsdammen heeft men
1V1
mii-

lioen m.
2
kraagstukken en zinksiukken verwerkt,
waarvoor gebruikt zijn rond 18 millioen bossen rijs-
hout (Hollandsch en Geldersch). Voor den Wierin-
germeerdijk worden deze getallen resp. 270.000 m.
2

en 3 millioen bossen. Om te kunnen beschikken over
de groote hoeveelheden rijshout, heeft men gedurende
de jaren 1927, 1928 en 1929 voor den afsluitdijk en
den Wieringermeerdijk en gedurende de jaren 1930,
1931 en 1932 voor den afsluitdijk alleen reeds jaar-
lijks een oppervlakte van 3500 á 4000 h.a. moeten
beplanten, waarvan de Rijksgriendgronden in de
Bieshosch ter grootte van 850 h.a.
jaarlijks
een hoe-
veelheid van 1 millioen bossen Hollandsch rjshout
levérden.
Voor het bestorten van de zink- en kraagstukken
en voor liet aanbrengen van de steenbekleeding boven
water, was men aangewezen op door Nederlandsche firma’s uit het buitenland (voornamelijk Duitschland
en België) betrokken natuursteen. Totaal werd aan den afsluitdijk verwerkt 1141 millioen s. t. natuur-
steen ter waarde van ongeveer
f
7 millioen, terwijl
het vervoer heeft plaats gehad door Nederlandsche
reeders, ten bedrage van
f
4141 millioen. Tevens moest
het hout, gebruikt aan beschoeiingsplanken, damwan-
den en steigers, voor het grootste gedeelte uit het
buitenland worden betrokken, waaraan gemiddeld per
jaar, gedurende de jaren 1930, 1931, 1932
f 6000
werd besteed. Het creosoteeren van de henoodigde
hoeveelheden kon echter geheel plaats vinden in Ne-
derlandsche creosoteerinrichtingen.
Als aan den afsluitdijk nog verwerkte Nederland-
sche producten kunnen genoemd worden 28.500 m.
2

betonzetsteen en
16
millioen stuks klinkers aan he-

kleeding en bestrating.
Behalve de aan den afsluitdijk verwerkte hoeveel-
heden heeft ook het
bedrijf
zelf groote bedragen ge-vorderd voor den inkoop van kolen, smeermiddelen,
touw, enz.
Jaarljks heeft de M.U.Z. van de Staatsmijnen 40
tot
60.000
ton steenkolen en briketten betrokken, een
waarde vertegenwoordigende vaii ruim
f Yzr
millioen
en gedurende de jaren 1930, 1931, 1932 in haar be-
drijf voor gemiddeld
f
85.000 aan touw,
f
35.000
aan kettingen
(f 10.000
in het laatste jaar wegens
gebruik van oude voorraden) en
f
15.000 aan ankers
als Nederlandsche producten verbruikt en nog voor
gemiddeld
f 60.000
aan staaldraad en
f
25.000 aan
oliën en vetten, welke producten grootendeels afkom-
stig waren uit het buitenland.
Tenslotte is nog een belangrijk bedrag aan repa-
raties den Nederlandschen werven ten deel gevallen,
wat wellicht geschat kan worden op totaal
f
8 mil-
lioen.

Kunstwerken in den afsluitdijk.

Ten behoeve van de afwatering van het IJsselmeer
zijn in den afsluitdijk 25 uitwateringssluizeu en in
het belang van de scheepvaart 3 schutsluizen ge-

bouwd, terwijl 2 draaibruggen ten dienste van het
gewone verkeer over den afsluitdijk zijn vervaardigd.
De verhouding van de uit het buitenland betrokken materialen tot die, welke uit ons eigen land konden
verkregen worden, is bij den bouw der kunstwerken
voor de Nederlandsche industrie niet zoo gunstig als
de bij
den bouw van den afsluitdijk tot uitdrukking
gekomen verhouding. Bij den aanvang der werkzaam-
heden in 1927 toch was het aangewezen gebruik te
maken van buitenlandsch cement, omdat Nederland
toentertijd nog niet over een cementindustrie be-
schikte en moesten ook wapeningsijzer en damwand-
ijzer uit het buitenland worden betrokken wegens het
ontbreken van walswerken hier te lande. Behalve de benoodigde 59.000 ton cement, ruim 10.000 ton wa-
peningsijzer en ongeveer 5000 ton damwandijzer
moesten ook 10.500 ton tras, ruim 13.000 heipalen,
graniet en tafelbasalt door het buitenland worden
geleverd, ter
gezamenlijke
waarde van ruim
f
3 mil-
lioen.
Ons land zelf kon alleen zorgdragen voor de leve-
ring van 133.000 m.
8
zand, ongeveer 100.000 m.
3

grind, baksteen, betonsteen en enkele andere bouw-
stoffen, een waarde vertegenwoordigende van ruim

f 1
millioen.
Voor het vervaardigen van de ijzeren schuiven en
deuren, de draaibruggen, de bewegingswerktuigen en
de electrische installaties zijn in de jaren 1930, 1931
en 1932 aan de Nederlandsche industrie opdrachten verstrekt voor een totaal-bedrag van
f
2,3 millioen.
Weliswaar moesten de te verwerken materialen
voor een groot deel uit het buitenland worden be-
trokken, zooais gewalst ijzer, en kon Nederland ook
het staal en het ijzer, benoodigd voor de gietingen,
niet in voldoende hoeveelheden produceeren, maar
het constructiewerk is door Nederlandsche fabrieken vervaardigd en hebben de gietingen van het ijzer ge
heel, die van het staal nagenoeg geheel, plaats ge-
had in Nederlandsche gieterijen.
Ook onze koloniën hebben hun aandeel bijgedra-
gen in het leveren van Surinaamsch hout voor de
remmingwerken, voor een totaal bedrag van

f
300.000.

De Wieringerineer.

Boden de werkzaamheden voor de afsluiting der
Zuiderzee aan slechts enkele groote aannemers en
voor de bijkomende werken aan enkele kleinere aan-
nemers werkgelegenheid, de werkzaamheden tot inpol-
dering van de Wieringermeer waren gedeeltelijk van
geheel anderen aard, waardoor een groot aantal aan
nemers een ruim arbeidsveid vond, om zich te kun-nen ontplooien. Zoo hébben aan de inpoldering van
de Wieringermeer rond 50 aannemers medegewerkt.
waarbij niet
zijn
medegerekend de leveranciers van
ijzeren onderdeelen der kunstwerken in en om de
Wieringermeer en de aannemers, die voor de Direc-
tie van de Wieringermeer werken hebben uitgevoerd.

In de periode véér de drooglegging, 1927 tot
Augustus 1930, werden de dijken, de gemalen, de
toegangssluizen, de randwerken en de kanalen en
tochten tot stand gebracht, terwijl de werkzaamheden
na de drooglegging zich bepaalden tot het afwerken
van de kanalen en tochten, het graven van kavel-
en wegslooten, het bouwen van schutsluizen in den
polder, bruggen en dienstwoningen en het aanleg-gen van wegen, térwiji de Directie van de Wierin-
germeer zich belastte met het in-cultuurbrengen en
het stichten van enkele bevolkingskernen.
Aan de dijken werd voor ruim
f
214 millioen
steen verwerkt, inclusief de vrachten, welke hoeveel-
heid, evenals die voor den afsluitdijk, uit het buiten-
land moest worden betrokken.

Voor den bouw van de pompstations kon om meer
vermelde redenen niet gebruik gemaakt worden van
Nederlandsche cement, echter heeft men bij den
bouw van de sluizen en bruggen in den polder wel
de Nederlandsche cement-industrie kunnen bevoor-

23 Augustus 1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

663
41

1(

b

1

HE

•”

&1
Lkt

664

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Augustus 1933

deelen. Ook de Nederlandsche staal- en machine-
fabrieken hebben belangrijke leveringen gedaan ten
behoeve van cle pompinstallaties (ruim
f
735.000) cii

van de schutsluizen en bruggen (ongeveer
f 1
mi]-

lioen). Voor den aanleg van wegen kwamen alleen
Nederlandsche aannemers in aanmerking, waarbij
voor een klein deel moest worden gebruik gemaakt
van buitenlandsch behardingsmateriaal voor de steen-
slagwegen, terwijl de Nederlandsche haksteenindus-
trie, in een voor haar zoo benarden tijd, in de Wie-
ringermeer een niet onaanzienlijk afzetgebied vond en tot Januari 1933 ruim 31 millioen klinkers, mee-
rendeels van groot formaat, voor een bedrag van

ruim j 920.000 heeft kunnen leveren.
Voor de werkzaamheden, welke door de Directie
van de Wierungermeer werden hehartigd, moge on-
derstaand staatje, ontleend aan door haar ter be-
schikking gestelde gegevens, een overzicht geven van de belangrijkste hoeveelheden materieel en materiaal,
welke benoodigd zijn geweest voor het in-cultuur-

brengen en bewoonbaar-maken van een gedeelte van
den polder gedurende de periode Augustus 1930 tot

Januari 1933:

Neder-

land

Buiten-

land Totaal

Werktuigen en machines es.
f

320.000

f

470.000

f

790.000
Draineeringsmateriaal

……
,

450.000

450.000
Heiningniateriaal

………
,,

32.000
,,

5.000
,,

37.000

Kunstmest………………
245.001.
,,

]
94.000
,,

439.000
Zaden
(1.080.000
KG.) ‘) ……
250.000,,
90.000
340.000
Lan dbouwloodsen en daarbij
behoorende woningen gereed
of nog in aanbouw
2)
……..
1.250.000

2
,1.250.000 Woningbouw in de dorpen.
.
,,

630.000

630.000
Slakkenzand

en

schelpen
110.000

110.000

f
3
.
287
.
000

f

759.000

f4.O46.000

(fietspaden) …………….

Totaal….

Waaronder
295.000 KG. van eigen oogst:
f25.000.
Waaronder Nederi. ijzerconstructie:
f 210.000.

Tegenover deze uitgaven staat o.a. een opbrengst
van de oogsten in 1931 en in 1932:

Zaden ……….3.660.000 KG.
Hooi ………..880.000
Stroo ………..6.000.000

Bovendien is door particulieren nog voor
f
230.000

in den polder, voornamelijk in de dorpen, gebouwd.

MUNT EN VOLKSWELVAART.

De Heer Tj. Greidanus schrijft ons:

In een artikel getiteld ,,Munt en Volkswelvaart”
in het nummer van 9 Augustus houdt Mr. W. J. L.
van Es een pleidooi voor een opschorting van den
gouden standaard en eventueel voor een vervanging
door een ander monetair stelsel in de toekomst.
Met inhoud en conclusies van dit artikel kan ik
mij in geenen deele vereenigen en naar aanleiding
daarvan veroorloof ik mij de volgende opmerkingen

te maken.

In de eerste plaats gaat de heer Van Es lijnrecht
in tegen de opinie van degenen, die meenen, dat het
verlaten van den gouden standaard, indien dit niet
noodgedwongen geschiedt, een rechtsverkrachting zou
zijn. Integendeel, schrijft hij onderaan blz. 625: ,,Een
nationale geldstandaard, weiks wettige waarde gekop-
peld is aan een metaal, dat door internationale
poli-

tiek
aan schommelung bloot staat, is geen standaard,
maar valsche munt.” En op bis. 626 (lste kolom): ,,Geen crediteur heeft het recht gebruik te maken
van een valsche maat – hoe wettiglijk ook – zoodra ontdekt is, dat hij valsch is.”
Ik geloof, dat de schrijver het begrip ,,valsche
munt” in een dusdanig overdrachtelijke vorm ge-
bruikt heeft, dat van het oorspronkelijke idee daar-

omtrent niets meer is overgebleven. Oorspronkelijk
sprak men van valsche munt, indien onbevoegden
munten maakten, die een geringere waarde inhielden
dan de echte munt en men heeft dit begrip terecht
ook van toepassing gebracht op de overheid, indien
die munten van geringer gewicht en/of gehalte in omloop bracht, of aan de papiercirculatie een uit-
breiding gaf dusdanig, dat de inwisselbaarheid tegen
standaardgeld in gevaar werd gebracht. Terecht
noemde men dit valsche munterj, omdat iedereen
zich bij zijn transacties gebaseerd had op bepaalde
afspraken, ivaaraan de geldcreatie had te voldoen,
zooals een bepaald gewaarborgd gewicht en gehalte,
en wanneer dan geld in omloop werd gebracht, dat
niet voldeed aan dien afspraak werd terecht ook dit
valsche-munterij genoemd.
De heer Van Es gaat nu echter z66 ver met het
overdrachtelijk gebruik van ,,valsche munt”, dat hij
juist komt tot het tegendeel van een zuivere aan-
wending van dit begrip op de handelingen van de tot
geldcreatie bevoegde instanties. Sinds jaren is het
Nederlandsche geld gekoppeld in een bepaalde ver-
houding aan het gouden metaal en iedereen heeft
bij zijn transacties en bij zijn aangegane verbintenis-
sen ermede rekening kunnen en moeten houden, dat
door verschillende omstandigheden – ook buiten onze
landsgrenzen – de
ruilwaarde
van dit geld zich kon
wijzigen. Door den loop der omstandigheden is mo-
menteel de debiteur in ongunstiger omstandigheden
geraakt dan de crediteur (althans ten aanzien van
de ruilwaarde van het geld, niet ten aanzien van de
moderne internationale ,,rechts”-begrippen) en de
heer Van Es vindt nu, dat ,,de crediteur geen recht
heeft gebruik te maken van een valsche maat.”
De zaak staat hiermede van louter overdrachteljk-
heid juist op zijn kop. Indien men zich houdt aan
gemaakte afspraken is men. valsch, indien men plot-seling alle overeenkomsten verbreekt is men eerlijk!
Moreel is
een invoering van een indexstandaard
slechts te verdedigen, als hij aanpast op een bestaand
niveau, niet wanneer bij de invoering hetzij debiteu-
ren worden bevoordeeld ten koste van crediteuren,
hetzij omgekeerd crediteuren ten koste van debiteuren.

Economisch is
de indexstandaard ook dan nog niet
te verdedigen. De discussie hierover is naar aanlei-
ding van het artikel van Mr. Van Es niet zoo een-
voudig, omdat hij, zooals vele anderen, stilzwijgend uitgaat van de veronderstelling, dat standvastig geld
hetzelfde zou zijn als geld, waarvan de
ruilwaarcie
stabiel is. Ik zou mij echter geenszins verbazen, als
de heer Van Es, gesteld dat hij niet leefde in een
tijd van een geweldige vooruitgang van de techniek,
die een veel grootere productie mogelijk maakt met een veel geringer offer aan handen-arbeid, maar dat
hij leefde in een tijd van misoogsten en van uitput-
ting van grondstoffen, een artikel zou schrijven,
waarin gevraagd wordt den indexstaudaard af te
schaffen, omdat bij deze ,,valsche munt” de crediteur
in een tijd van gebrek voor
zijn
geld hetzelfde kan
koopen als toen alle goederen nog overvloedig waren.
Hij zou dan opponeeren ten bate van den debiteur,
die zou worden ,,doodgesaneerd” (in het tegenwoor-
dige artikel staat deze term op blz. 626 onderaan),
omdat deze niet voldoende product zou kunnen leve-
ren om daarmede het bedrag van zijn schuld te kun-
nen realiseeren. Hieruit blijkt reeds, dat het niet
juist is om een onveranderlijke
ruilwaarde
van geld
aan te zien als een criterium voor stabiliteit. Door
velen wordt hiervan evenwel stilzwijgend uitgegaan.
Veel belangrijker echter dan de vraag, of met geld
een onveranderlijke hoeveelheid goederen gekocht kan
worden, is de vraag, of de goederen, die met het
geld gekocht kunnen worden, een grooter of kleiner
offer bij de productie vereischen, of in meerdere of
mindere mate in een behoefte voorzien. Zooals ge-
zegd is de discussie over dit vraagstuk naar aanlei-
ding van het artikel van Mr. Van Es niet eenvou-
dig, omdat hij deze vraag in het geheel zelfs niet

23 Augustus 1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

665

overweegt. Ik moet hiervoor dus verwijzen naar
eenige andere publicaties van mij, ni. in het laatste
Bankuummer van het Algemeen Handelsblad, in de
Nederlandsche Mercuur van 3 Augustus en naar
mijn boek ,,The value of money”.
Afgezien van de twee hoofdpunten, de moreele en
de economische kwesties uit het betoog van Mr. Van Es, zijn er nog eenige detailpunten, hoewel eveneens
zeer belangrijk. De eerste betreft, wat geschreven ie
op biz. 625 in het laatste deel van de eerste kolom
en het grootste deel van de tweede kolom. Bij de daar
gegeven visie is de stijging van het prijsniveau na
dcii oorlog te verklaren, maar niet de teruggang, die
volgde. En deze omissie, waarover in het artikel te
gemakkelijk heengegleden wordt, is daarvoor te be-
langrijk. Indien buy, in Amerika de prijsstijging, ge-baseerd was geweest uitsluitend of hoofdzakelijk op
de goudtoevoeren uit de landen, die in en na den
oorlog hun goud hadden. afgestooten, dan had men de prijsdaling in Amerika, die later volgde, gemak-
kelijker met den naam ,,deflatie” kunnen bestempe-
len, indien het goud weer naar die landen was terug-gevloeid. Iedere prijsdaling is echter nog geen defla-
tie, zooals het artikel stilzwijgend schijnt aan te
nemen; er kan ook aan de goederenzijde een wijziging
veroorzaakt zijn in de ruilverhouding tusschen goe-
deren en geld. Gedeeltelijk is dit zeker het geval ge-weest, en ,,last not least”, kan de’ wijziging zijn ver-
oorzaakt, en is ze veroorzaakt door vrees voor bezit
in den vorm van goederen en preferentie voor bezit
in den vorm van geld, wat zijn uiteindelijke oorzaak
vond in de voor de volkswelvaart ongewenschte struc-
tuur, die na den oorlog in de overheid in vele landen
ingang vond. Het is de crisis van deze politieke rich-ting, die we thans hebben te doorworstelen.
Tenslotte vind ik in het artikel van Mr. Van Es
een aantal ,,Schönheitsfehler”, die ik niet onopge-
merkt mag laten voorbijgaan. Met kracht moet ge-
opponeerd worden tegen de populaire visie, die steeds
weer opduikt, als er misère is, dat ,,het groot-finan-
ciewezen en de groot-industrie” het hebben gedaan.
,,Er is een bepaalde campagne aan den gang, met
talent georganiseerd” zoo heet het. ,,Er is één groep,
die overwegend belang heeft bij den gouden gulden
van nu.” ,,Deze groep verbergt zich achter het mas-
ker van de ,,arme weduwe en wees”.”
Ik vind dergelijke uitlatingen te betreuren. Ik ben
overtuigd, dat Mr. Van Es met zijn mi. onjuiste visie
op dit monetaire vraagstuk geen groepsbelang ver-
tegenwoordigt. Waarom zouden zijn opponenten niet
eveneens zonder eenig groepsbelang op het oog te
hebben kunnen zeggen en schrijven, wat zij moreel
en economisch juist achten. Heel erg is dan ook de
uitdrukking onderaan bla. 627: ,,Het waren regee-
ringen, die de vraag van recht of onrecht hebben
beslist tegen het eenzijdig belang van crediteuren.”
Hier haspelt de schrijver recht en belang dooreen op
een wijze, die mij minder juist voorkomt. En vlak
daarna wordt vermeld, dat ,,in de Ver. Staten de
strijd nog niet beslist is, waar de belangen worstelen
van groot-financiers en volkswelvaart.” Ik ben over-
tuigd, dat groot-financiers in de Ver. Staten wel
wisten, dat zij liet grootste belang hadden bij volks-welvaart en dat zij niet verstandig zouden doen met
cle volkswelvaart te worstelen. Maar mocht er ooit
één geweest zijn, die dat niet wist, dan zal hij door
cle laatste crisis wel beter geleerd hebben.
In ons land is er niets, dat er op wijzen zou, dat
een bepaald groepsbelang handhaving van den gou-
den standaard vraagt. Het was een bekend groot-
industrieel, die in een opzienbarend schrijven depre-
ciatie van ons ruilmiddel bepleitte en er zijn andere
groot-industrieelen en groot-financiers, die de funes-
te gevolgen, waartoe dit zou leiden, niet inzien.
Dat depreciatie moreel te verantwoorden zou zijn
en economisch voor de volkswelvaart wenschelijk,
daarvan heeft Mr. Van Es zijn opponenten in zijn
artikel van 9 Augustus niet kunnen overtuigen.

N a s c h r i ± t. Bij de mij toegemeten ruimte, zal
ik zoo heknopt mogelijk moeten zijn.

1.
Rechtsv erlcrachting en Muntv ervalsching.

In mijn stuk vermeldde ik den ouden rechtsregel:
,,Summum ius, summa iniuria.” Deze regel is aan
elken rechtsgeleerde bekend, hij waarschuwt er voor
schijn en wezen te verwarren. De rechter weze in-
dachtig, dat zelfs een volkomen rechtsgeldig ,,recht”,
het hoogste ,,onrecht” kan zijn.
Al wat de heer G. hieromtrent tegen mij beweert,
toont aan, dat hij dit voorbij ziet. Voor hem is het
genoeg, dat de debiteur gecontracteerd heef t, en dat
hij wist of weten moest, dat het nationale geld een
andere ruilwaarde kan hebben.’

Mijn stelling is, dat de Nederlandsche wetgever in-
dertijd het nationale geld baseerde op een reëelen
gouden standaard, die echter, zonder dat de wetgever
dit begreep, ja zelfs, zonder dat de wetenschap klaar
zag, thans niet meer bestaat, en. gewijzigd is in een
goud-wisselkoers-standaard, waaraan groote gebreken
kleven.
Geen metaal-standaard kan stabiel zijn. Toegege-
ven. Maar tot 1914 was aanwezig een zekere hoeveel-
heid ,,vrij” monetair goud, die het onmisbaar ver-
eischte is voor een goede functie van elken metaal-
standaard. Zij bedroeg 50 pOt. van de verplichtingen
der Centrale banken. In 1928 bedroeg zij maar nau-
welijks 10 pOt. Het was dus zeer gemakkelijk om
goud te ,,corneren”. De stoot werd gegeven in 1928
door
Frankrijk,
waarna een algemeene ,,vlucht” in
het goud volgde, en de ineenstorting. Nederland heeft
sedert jaren geen echten gouden standaard meer,
hij is, wetenschappelijk gesproken,
vervalscht.
Ik heb
het recht die uitdrukking te gebruiken, en ik bezig
haar, omdat de voorstanders ‘van den gouden stan-
daard, het woord ,,muntvervalsching” bezigen in een
onwetenschappelijken zin.
Zij bezien het van het ouderwetsche technische
standpunt, of er wat meer of minder metaal in aan-
wezig is. Het doel en vereischte van nationaal’ geld
behoort te zijn, zooveel mogelijk waardevastheid, in
zichzelf (ik kom hierop nader terug).

Moraal.

Wat de moraliteit betreft, zoo zijn er in het recht
duizend voorbeelden voor één, dat de wetgever het
contractenrecht wijzigde, zoodra dit onrecht en im-
moreel zou worden. Men denke aan de slavernij, het
ius talionis, men denke aan de huurwetten tijdens
den oorlog, men denke aan de pachtwetten.
De heer G. zal niet kunnen ontkennen, dat theore-tisch denkbaar is, dat een goudclausuleimmoreel zou
kunnen zijn. Het twistpunt kan dus alleen zijn, of
de huidige toestand z66 is, dat het handhaven van
den gouden standaard immoreel is. De nood van ons
volk en van Indië is zéé, dat ik het hem niet kan
nazeggen ,,leve de gouden standaard, al vergaat ons
volk”. Krachtens mijn onderzoek naar de ideëele ver-
valsching van den oorspronkeljken gouden standaard
– die toch geen ideaal was – en naar de oorzaken
van de hevige waardeveranderingen tusschen 1914-
1933, schaar ik mij met volle overtuiging aan de zijde
van hen, die het onwijs achten het nationale geld te
koppelen aan een metaal, dat onderhevig is aan in-
ternationale politieke machtsfactoren, die met econo-
mie niets uitstaande hebben.

‘Deze crisis is niet het gevolg van overproductie
of crediet-infiatie of overspeculatie, of ingrijpen der overheid in de productie. Dit zijn nevenfactoren. Zij
zijn niet hoofdoorzaak, omdat diezelfde waardever-
andering tegenover goud voorkwam bij dat andere,
echte, onvervalschte standaard-metaal: het zilver.

,Ruilwaarde”.

Wat nu ,,ruilwaarde” betreft, ik ben geenszins zoo’n
vreemdeling in Jeruzalem, dat ik niet zou weten, dat
niet alle ruilwaarde-verandering op rekening van den

666

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Augustus 1933

standaard komt. In mijn werk ,,Crisis en Monetair
Stelsel” (verkorte bewerking ,,Gold, Silver, Commo-
dities and Crises”) heb ik mij zelfs uitdrukkelijk
daarover uitgesproken en goederen-indexcijfers in het

algemeen als onbetrouwbaar afgewezen. Dit neemt
niet weg, dat een zorgvuldig gekozen indexstandaard,
als tijdelijke vervanging van den gouden standaard,
beter is dan die op dit oogenblik
volkomen defecte

standaard.
Wat de hoofdoorzaken van de waardeverandering
van goud betreft van 1914-1933 (dus niet ,,ruil-
waarde”-verandering zonder meer, al kan die ruil-
waardeverandering dienen, mits voorzichtig onder-
zoek, om de waardeverandering te bepalen), deze heb
ik omstandiger behandeld in voornoemd werk.
In het kort: goud-inflatie tot 1919, door uitvoer
van steriel goud der oorlogvoerenden in een verklein-
de goudwereld, plus verbod van gouduitvoer naar
Azië; plotselinge hevige goud-deflatie in begin 1920,

door de opheffing van het goud-embargo in 1919, ge-
volgd door voortgezette goudaankoopen van Britsch-
Indië. Dan een periode van tegengaan der goudrij-

zing door
a)
goldLbill stelsel bij de politieke schul-
den (1922), en ruime credietverleening door de

V.S.A. e.a. aan verarmd Europa. Dan toenemende
goud-deflatie, doordat Frankrijk een kenmerkende
goud-politiek ging voeren. Crisis van 1929, deels
door economische oorzaken, maar hevig verscherpt
door snelle gouddeflatie, welker fasen ik onderzocht

tot begin 1933.
Ik verwar dus volstrekt niet iedere prijsdaling met
deflatie. Maar wel heb ik mij juist met kracht tegen

hn gekeerd, die,
omdat
wel eens meer daling plaats
grijpt, zonder andere aanwijsbare oorzaak, dan aan
de goederen- en crediet-zijde, deze crisis uit overpro-
ductie en credietdeflatie verklaren. Ik heb zelfs het
Volkenbondsrapport ten aanzien van de tarwe-over-
productie bestreden, op grond van de in het rapport
zelf voorkomende gegevens. Hoofd-argumenten zijn:

er was
bij
tarwe geen aanwijsbare overproductie in
1929, die z66 hevig moest werken; nationale crediet-
handhaving (Amerika), heeft de crisis niet kunnen
tegenhouden, jazelfs, toen dit mislukte en mislukken
moest, de gevolgen verergerd; de typische houding
van zilver tegenover goud gaat in groote mate parallel
met alle andere basisproducten, waarbij afwijkingen
tusschen zilver en goederen juist verhelderend wer-
ken ter onderscheiding van ,,ruilwaarde” van goede-ren in het algemeen tegenover ,,geld” en waardever-
houding van twee standaardmetalen tegenover el-

kander.
IV.
Schönheitsfehler.

Met kracht meent de heer G. te opponeeren tegen
de populaire visie, die steeds weer opduikt, als er
misère is, dat ,,het groot-financiewezen en de groot-
industrie” het hebben gedaan.
Wel, ik val den heer G. van harte bij. Maar zoo
iets heb ik niet beweerd. Wel heb ik genoeg vôôr en
achter de schermen gekeken, om te weten, dat groote
belangen wijde armen hebben. En ik stel volkomen
nauwgezet en wetenschappelijk vast, dat de strijd
om den gouden standaard een belangenkwestie is,
hier en in het buitenland.

Ik geloof aan de goede trouw van mijn opponent, maar kan zijn inzicht niet bewonderen, wanneer hij
dit in het algemeen ontkent.

Wat de campagne betreft, zoo heb ik daaromtrent zekere ervaring, en anderen met mij. Mij is bekend,
dat een dagblad-directie verboden heeft tegen den
gouden standaard te schrijven. Mij is bekend, dat
sedert in Nederland overeenstemming bereikt was op
het begrip ,,saneeren”, met vasten wil en stelselma-
tig hevige uitdrukkingen gebezigd werden tegen an-
dersdenkenden, die ontoelaatbaar zijn.

Roosevelt is aangevallen op een erbarmelijke ma-
nier. Wat de heer Deterding heeft moeten hooren,

gaat de perken van het fatsoen
bij
debat in zulk een
zaak te buiten.
Ook de tegenstanders van goud hebben hun eer-
lijke gronden. Wat meer zegt,
zij
sloven zich uit in
pogingen om een nieuw begrip bij te brengen over
de functie van geld, die méér is, dan de simpele
vraag, of er ongebreidelde
vrijheid
mag bestaan om
,,contractueel” den schuldenaar aan een goud-clausule
te binden, hoewel ons nationale geld
in wezen geen gouden standaard is,
en wij in guldens, niet in goud
contracten sluiten, maar door een omweg toch aan
goud vastzitten, men zou haast zeggen door een lap-
sus van den wetgever.
Wij hebben geen gouden standaard. En met kracht
meen ik, dat, zoodra bewezen kan worden, dat onze
standaard langs den weg van den goudwisselkoers
oorzaak is, dat Nederland zou kunnen vergaan, ja in
hooge mate vergaan is, de wetgever net zoo goed
hoort in te
grijpen,
als in het geval van huur of
pachten.
Eéns heeft een staatsman zijn land gered van den
ondergang.
Bij
alle volken, die hun beschaving aflei-den van de Grieksche, geldt hij sedert als de grootste
en wijste staatsman en wetgever. Dat was Solon. Sla
maar een encyclopedie na. En in het Handb. f. St.
Wis. kan mijn geachte opponens nalezen, dat hij dit
dankt aan het feit, dat hij omstreeks 600 v. 0. de
schuldenaren, die krachtens Atheensch recht in pan-
delingschap waren gekomen,
bevrijdde,
en de depres-
sie bezwoer, door de munt met 30 pOt. te verlagen
(precies als het huidige £).
Zij,
die aan de voorstanders van ,,muntcorrectie”,
het woord ,,muntvervalscher” in het aangezicht slin-
geren, hebben zich niet te beklagen, als in vollen
ernst de rol wordt omgekeerd en het wederwoord
volgt: gij handhaaft een vervalschte munt.
Het is
mij
volkomen bekend, dat er groot-indus-
triëelen, bankiers zijn, die aan de zijde der muntcor-
rectie staan. Ik heb verklaard, dat beter inzicht tot
een juister begrip kan leiden.
Ik heb niet gezegd, dat achter de campagne alle
belanghebbenden zaten. Ik heb’ de campagne over den
hekel gehaald, werkend met ,,weduwen en weezen” in
een vraagstuk, dat in een andere atmosfeer dient te
worden besproken.
Nog wil ik hierbij wijzen, dat die campagne (die
heusch niet georgëniseerd behoeft te zijn om te be-staan), o.a. tot uitdrukking komt in den fellen aan-
val op Roosevelt in ,,The Index”, maandblad van
,,The New York Trust Co.”, waarbij men Australië
voorhoudt als het voorbeeld hoe een land door ,,sa-
neering” uit de crisis kwam. Deze legende is klakke-
loos overgenomen door dt deel onzer groote pers –
dat uitgesproken v66r goud is -, waarbij men zorg-
vuldig, evenals de bron, iets verzwijgt. Nadat het.
Australisch Pond Sterling reeds in 1930 gevallen was
tot ongeveer 80 pOt. van het Engelsche, viel daardoor
het Socialistisch bewind. Dit’ werd door een liberaal
bewind gevolgd, dat inderdaad de grootste uitwassen
,,saneerde”. Maar vervolgens viel het Australische
Pond Sterling, gekoppeld aan het Engelsche, op-
nieuw verder, en staat dus thans op 55 pOt.
Dit peil is, indien mijn berekeningen juist zijn, het
eenige, dat de waardeverandering van goud neutrali-
seert.
Dit belangrijke feit wordt volstrekt verzwegen.
Dit is ophitsing der openbare meening met onjuis-
te argumenten, wat het kenmerk van elke zenden-

tieuse campagne is.
En daartoe doet niet af, of men te goeder trouw
is, of alleen maar verblind.
VAN
Es.

23 Augustus 1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

667

DE RIJKSMIDDELEN OVER JULI 1933.

Wanneer men de totale opbrengst der Rijksmid-
delen over Juli jl. vergelijkt met die van dezelfde
maand van het vorige jaar, dan is zij gunstig. Immers de gewone middelen brachten
f
30.309.000 op tegen

f
25.910.000 in Juli 1932 en vertoonen mitsdien een
vooruitgang van
f
4.399.000. De opbrengst van Juli
1932 was echter buitengewoon laag
(f
25.910.000),
lager dan in eenige maand van de laatste 14 jaar en
dit ontneemt aan dit gunstig resultaat
vrijwel
alle
heteekenis. In Juli 1931 was het totaal-cijfer

f
36.694.300 of
f
6.385.300 hooger dan dat der afge-
loopen maand.
Laat men, om de vergelijking zuiver te maken, de
drie nieuwe middelen, die het vorig jaar nog niet
werden geheven, buiten beschouwing, dan blijken de

overige middelen
f
2.275.400 meer te hebben opge-
bracht dan in Juli 1932, terwijl de ontvangsten

f
1.763.800 beneden de raming zijn gebleven.
De totaal-opbrengst over de eerste zeven maanden
van het jaar beliep
f
218.126.200 of
f
15.970:200
minder dan in hetzelfde tijdvak van 1932. Indien ook
hier de nieuwe middelenposten buiten de vergelijking
worden gehouden, stijgt het hierboven vermelde na-
deelig verschil tot
f
29.535.900. De achterstand ten
opzichte van de raming bedraagt dan
f
5.083.900. Dit
cijfer is echter geflatteerd, omdat,. zooals bekend, de
directe belastingen in de eerste helft van het jaar
veel meer opbrengen dan in de tweede helft en de
verhouding der inkomsten tot de raming in de over-
blijvende maanden dus een veel gunstiger beeld zal
vertoonen.
In tegenstelling met de vorige maand gaf de
grondbelasting ditmaal weer een stijging in opbrengst
te zien (van
f
70.000). Gerekend over zeven maanden
werd hierdoor in het loopende jaar een voorsprong
verkregen van
f
59.200. Dit bevestigt de reeds eerder
uitgesproken meening, dat de grondbelasting een vrij
constante bron van inkomsten is.

De inkomstenbelasting liep in de afgeloopen maand
terug met
f
644.100. Dit nadeelig verschil is kleiner
dan de teruggang in de voorafgaande maanden van
het jaar, doch men bedenke, dat Juli voor dit middel
altijd de ongunstigste maand van het jaar is. Daar-
aan is het dan ook toe te schrijven, dat de gemiddelde
maandraming bij lange na niet werd gehaald. Over
zeven maanden bedraagt de daling
f
11.637.700,
welke vrijwel geheel op rekening komt van het dienst-
jaar 1932133 met zijn zooveel lagere kohierbedragen.
De raming werd in genoemde periode met
f
9.097.800
overschreden, doch aan dit feit mogen geen optimis-
tische conclusies worden verbonden, daar, zooals reeds
hierboven werd opgemerkt, het 2e halfjaar steeds
minder oplevert dan het le halfjaar, waarbij dan nog
komt, dat het nieuwe belastingjaar langzamerhand
invloed gaat uitoefenen en die invloed, naar wij vree zen, niet zeer gunstig zal zijn.

Met de vermogensbelasting staat het er öngeveer
gelijk voor. De afgeloopen maand gaf een deficit van

f
41.100, waardoor de achterstand over de verstreken
maanden steeg tot
f
1.628.200. Daarentegen werd de
raming in het tijdvak Januari tfm. Juli 1933 met

f
843.100 overtroffen.

De dividend- en tantièmebelasting gaf een ver-
rassing, doordat de opbrengst ditmaal
f
1.403.200
hooger was dan in Juli 1932. Nu is deze belasting
een uiterst grillig middel, waarbij het leeuwendeel
der opbrengst in den loop van slechts enkele. maan-
den van het jaar wordt ontvangen. In 1932 was
Augustus de gunstigste maand; het is waarschijnlijk,
dat dank zij de tijdige invordering ditmaal reeds een
belangrijk deel in Juli werd ontvangen. Gezien den
deplorabelen toestand van vele bedrijven, is het ver-
standig den loop van dit middel nog even aan te
zien. Het
lijdt
geen twijfel, of de in zeven maanden
bereikte voorsprong van
f
62.000 zal weer spoedig
verloren gaan.

De invoerrechten gaven ditmaal een niet onbe-
langrijke stijging te zien (van
f
906:400). Nu was de
opbrengst van Juli 1932 bijzonder laag; ook is het
mogelijk, dat er eenige wisselwerking is geweest met
de maand Juni ji., toen de opbrengst ongeveer

f
400.000 lager was dan in de afgeloopen maand. De omvang van den buitenlandschen handel was . echter
ook grooter, hetgeen blijkt uit de iets hoogere op-
brengst van het statistiekrecht (surplus
f
700). De
opcenten op de invoerrechten kwamen ook ditmaal
boven het mi]jioen. In zeven maanden werd de ra-
ming overschreden met
f
3.053.000. Het feit, dat aan
de opcentenregeliug terugwerkende kracht werd ge-
geven, schijnt de ontvangsten nog steeds in meerdere of mindere mate te stimuleeren.
De accijnzen
vertoonden een onderling verschillend
beeld. De
zoutaccijns
liep op met niet minder dan

f
109.509, doch door toevallige omstandigheden was
de opbrengst van Juli 1932 z66 uiterst laag, dat aan
deze overschrijding geen beteekenis kan w9rden ge-
hecht. Het geslacht gaf
f
56.900 meer door het aan-
trekken der veeprijzen. De wijnaccijns daalde met

f
2.300; ook de voorafgaande maanden hebben teleur-gesteld. De gedistilleerdaccijns beweegt zich eveneens
in dalende lijn; het decres ad
f
114.900 staat onge-
twijfeld in verband met het verminderd gebruik. In
hoeverre de daling van den bieraccijns (met
f
171.000)
als een crisisverschijnsel is aan te merken, is niet zoo
duidelijk, daar evenzeer nog van invloed kan zijn
een vermindering van het aantal brouwsels wegens
de voorraden, welke met het oog op de inwerking-
treding der nieuwe opcentenheffing op 1 Januari
v66r dien datum varen gemaakt. Deze opcenten zelf
kwamen thans voor het eerst boven de raming. De
sui.keraccijns verschafte
f
967.900 meer, doch deze
stijging is voor een groot deel slechts schijnbaar, daar
Juli ditmaal een crediettermijn meer telde. De opcen-
ten op den suikeraccijns bleven ditmaal nog maar

f
17.200 beneden de raming; de ontvangsten uit deze
• heffing komen gaandeweg op peil. Tenslotte de
tabaksaccijns, die een vermindering van
f
394.100
aanwees. Het verminderd verbruik en de lagere prij-zen van verschillende rookartikelen zijn de aanwijs-
bare oorzaken voor dit poover resultaat.
• De belasting op gouden en zilveren werken toonde
opnieuw een verbetering (stijging
f
7.500). De zegel-
rechten namen toe met
f
72.200, hetgeen geheel op
rekening komt van de beursbelasting. Ook met de
registratierechten gaat het iets beter; de stijging be-
draagt
f
239.700. Er is wat meer levendigheid ter
beurze en op de markt voor onroerend goed, waar-i door de ontvangsten gunstig worden beïnvloed. Of dit als een • gunstig symptoom mag worden aange-
merkt, is intusschen nog de vraag.

• De successierechten gaven weer een tekort (van
f264.800), waardoor de achterstand over de afge-
loopen maanden, in vergelijking met hetzelfde tijd-
vak van het vorige jaar, steeg tot
f
2.960.700, ter-
wijl ten opzichte van 7112 der raming een nadeelig
verschil is ontstaan van
f
2.890.200; oik de verdere
vooruitzichten
zijn
voor dit middel niet rooskleurig.
De domeinen gaven door toevallige omstandigheden
een winst van
f
18.500 (doch over zeven maanden
door de lagere pachtprijzen een verlies van
f
302.000),
terwijl tenslotte de loodsgelden ook ditmaal weer
iets beter waren. De vooruitgang bedroeg in de afge-
loopen maand
f
39.800 en over zeven maanden

f
81.900, een klein lichtpuntje aan den bewolkten
hemel.
De inkomsten van het ,,Leeningfonds 1914″ heb-
ben ditmaal
f
3.834.400 bedragen tegen
f
3.476.300
in Juli 1932. De ontvangsten over de eerste zeven
maanden vertoonen echter een minder gunstig beeld;
tegenover dé inkomsten van 1932 ad
f
35.551.800
staan die van het loopende jaar ad
f
32.287.300.
Aan het ,,Wegenfonds” kwam
f
5.062.000 ten goede,
waarvan
f
3.993.700 rjwielbelasting. Het grootste
deel van laatstgenoemde heffing komt tegenwoordig

663

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Augustus 1933

in Juli binnen. In 1932 bedroeg de opbrengst

f
4.002.700. 1-let Wegenfonds heeft zich tegenover
1932 nog kunnen handhaven.
De inkomsten van het ,,Gerneentefonds” heliepen

in de afgeloopen maand
f
3.094.000, di.
j
47.800

meer dan in dezelfde maand van 1932, waarbij ech-
ter moet worden bedacht, dat de tijdelijke opcenten
op de Gemeentefonds- en op de Vermogensbelasting
toen nog niet werden geheven. De tôtale inkomsten
over de eerste zeven maanden bedroegen 44.489.300,

in 1932
f
52.853.500, zoodat de daling van de inkom-
sten van het fonds groote bezorgdheid moet wekken.

AANTEEKENINGEN.

Een contingenteeringsmaatregel, die weinig doel

heeft getroffen.

Dezer dagen heeft de Minister van Economische
Zaken een wetsontwerp ingediend tot wijziging der Crisisinvoerwet. In de Memorie van Toelichting tot
dit ontwerp wordt medegedeeld, dat de procedure,
welke bij de contingenteering zal worden gevolgd,
aanmerkelijk moet worden gewijzigd, teneinde de mo-
gelijkheid te scheppen bijzondere contingenten vast

te stellen voor bepaald aan te wijzen landen.
Evenwel zal worden, vastgehouden aan het crite-
rium van overmatigen invoer. Daarnaast zal rekening
worden gehouden met de daling van de binnenland-
sche koopkracht, zoowel bij de vaststelling van de
hoeveelheidscontingenten als bij die van de waarde-
contingenten door middel van een prijscorrectie. Ten-
slotte zal rekening worden gehouden met de export-
verliezen van de Nederlandsche industrie.
Zonder op het oogenblik nader in te gaan op het
genoenide wetsontwerp, willen wij naar aanleiding
hiervan toch even de aandacht vestigen op een con-

tingenteeringsinaatregel, die niet aan het doel van
de Crisisinvoerwet heeft beantwoord en wel omdat de
regeering in plaats van een hoeveelheidscontingent

een waardecontingent heeft vastgesteld.
Aan het einde van Augustus 1932 heeft de Minis-
ter van Economische Zaken bij Kon. Besluit ver-
schillende nieuwe contingenteerinsmaatregelen af-gekondigd, waarbij o.a. ook de invoer van tapijten,
tapijtgoed, karpetten, loopers, kleedjes en matten tot

75 pCt. van de gemiddelde
waarde
van den invoer

gedurende de eerste zeven maanden van 1930 en
1931 werd gecontingenteerd.
Toen wij hier ter plaatse
1)
deze nieuwe contingen-

teeringsmaatregelen bespraken, hebben wij er o.a. op
gewezen, dat de contingenteering van tapijten waar-
schijnlijk niet geheel doel zou treffen. Wij hebben
deze uitspraak hiermede gemotiveerd, dat de impor-
teurs van buitenlandsche tapijten voor de keus ston-

den om ôf hun
prijzen
op het tegenwoordig peil te
handhaven en dan een bepaalde hoeveelheid te mogen
invoeren, èf door prijsverlaging deze hoeveelheid te
vergrooten. De neiging om tot het laatste over te
gaan, zoo schreven wij, zal ongetwijfeld groot zijn,
omdat zij zich door prijsdalin.g van een grooteren af-
zdt kunnen verzekeren.
Gaat men de invoercijfers na van den post ge-
knoopte wollen en halfwollen tapijten, dan blijkt, dat
ons vermoeden destijds juist is geweest.

Invoer van geknoopte wollcn en haifwollen tapijten.

Hoeveelh.in

Prijs

Hoeveelh in
Prijs

Hoeveelh. in
Prijs
I000KO.v.h.
P. KG.
I000KO.v.
p. KO.
I000KG.v.
p. KO.
geheele
jaar
iii
Old.
Jan/Juli
in Old.
Aug/Dec.
in Old.
1029
298
7.43
187
7.17
111
7.87
1930
281
6.66
1.64
7.—
117
6.18
1931
295
4.74
171
4.87
124
4.56 1932
419
3.41
251
3.69
168
2.99 1933
– –
227
2.73

Gedurende de eerste periode van de contingentee-
ring (Augustus tot December 1932), is de invoer
zelfs nog aanzienlijk grooter geweest dan in dezelfde
periode van de vorige jaren.

t)
Zie E.-S. 13. van
31
Aug.
1932,
blz. 6801682.

Gedurende de eerste zeven maanden van 1933 heeft
de invoer van geknoopte wollen en halfwollen tapij-
ten bedragen 227 ton, een hoeveelheid, die weliswaar
kleiner is dan in de eerste zeven maanden van 1932,
toen de invoer abnormaal was toegenomen, maar ver-
geleken met 1929, 1930 en 1931 toch zeker nog als
abnormaal kan worden beschouwd, vooral indien men
in het oog houdt, dat het hier een bij uitstek luxe
artikel betreft, waarvan de invoer, normaal gesproken,
toch in deze ernstige depressie had moeten vermin-
deren in plaats van vermeerderen. Dat de invoer
zich intusscheu op deze hoogte heeft kunnen hand-
haven, is zonder twijfel eveneens toe te schrijven aan
de sterke prijsdaling, waarvan de bovenstaande cijfers
getuigen.
Het eenige effect, dat deze maatregel daarom ge-
sorteerd heeft, is, dat naast een verderen bovenmati-
gen invoer, de
prijsdaling
van wollen tapijten hier te
lande waarschijnlijk is versneld. De binnenlandsche
industrie heeft eerder na- dan voordeel ondervonden
van deze maatregel, daar de invoer abnormaal hoog
is gebleven en de prijzen, mede door de contingentee-
ring, flink zijn gedaald. v. d. V.

Huurverlaging in de crisis.

Het bestuur van het Nederlandsch Instituut voor
Volkshuisvesting en Stedebouw heeft zich één dezer
dagen tot den Minister van Sociale Zaken gewend
met het verzoek om over te gaan tot het nemen van
een aantal maatregelen, teneinde de verlaging van
huren te bevorderen. Dit verzoek is gebaseerd op een
rapport, dat uitgebracht is door een kleine Commis-
sie, waarin vertegenwoordigers van de Vereeniging
van Nederlandsche Gemeenten, den Nederlandschen
Bond van Huis- en Grondeigenaren en Bouwonder-nemers, en den Nationalen Wöningraad hadden zit-

ting genomen.
Deze Commissie heeft zich gebaseerd op een en-
quête, die door de Ver. van Ned. Gemeenten in Octo-
ber 1932 was gehouden, en een enquête door het
bovengenoemde Instituut, in Juni 1933, ingesteld.
Op grond van deze enquêtes en van de mededeelin-
gen, die de Commissie over de woninghuren in Am-
sterdam, Den Haag en Rotterdam heeft ontvangen,
komt zij tot de volgende samenvatting:

De verhouding tussehen huur en inkomen is algemeen
in ongunstigen zin gewijzigd, tengevolge van het feit,
dat de inkomens gedaald zijn, terwijl de huren in de meeste
gevallen niet of niet in evenredigheid zijn verlaagd.
Huurdaling doet zieh veelvuldiger in groote dan in
kleine gemeenten voor. In de groote gemeenten is zij bijna uitsluitend in de hoogere huurklassen boven
f
6 h
f
7
per
week waar te nemen; in de kleine gemeenten in belangrijke
mate in de hoogere huurklassen en wel boven
f
6
per week.
In de helft der groote gemeenten, waar zieh huurdaling
voordoet, zijn daarbij particuliere woningen betrokken,
in de kleine gemeenten is dit bij
213
deel het geval.
Het zelden of niet voorkomen van huurverlaging bij
vereenigingswouiugdn, vindt in de meeste gevallen zijn
grond in de weigering der daarvoor vereischte mede-
werki lig.
Het leegstaan van woningen is
con
verschijnsel, dat
zich in de groote gemeenten in zeer belangrijke mate voor-
doet en vel bijna uitsluitend in de hoogere huurklassen
boven
f
7
per week. In de kleine gemeenten komt leegstaan
in veel mindere mate voor, doch betreft daar ook grooten-
deels de hoogere huurklassen boven
f
6
per week.
Abnormaal veel verhuizen is geen algemeen verschijn-
sel, doch konit in de groote gemeenten relatief meer voor dan in de kleine.
Veel huurachterstand komt ongeveer in de helft van
het aantal gemeenten voor.
Meer samenwoning en onderverhu ring dan vroeger
doet zich wel voor, doch niet in zeer belangrijke mate.
Het betrekken van minderwaardige woningen kan in
vele kleine gemeenten worden geconstateerd, in de groote
gemeenten in mindere mate.
De toestand is in de kleine gemeenten in zooverre ongunstiger dat zoowel een steunregeling als werkver-

23 Augustus 1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

669

schaffing relatief minder voorkomen dan bij de groote
gemeenten, terwijl ook, waar een steunregeling wel be-
staat, daaraan in de kleine gemeenten minder vaak een
huurtoeslag is verbonden.

Het rapport bespreekt daarna het vraagstuk van
de natuurlijke aanpassing tusschen inkomen en huur,
welk gedeelte wij hier in zijn geheel overnemen.
,,Waar
de verhouding tusschen inkomen en huur
over vrijwel de geheele lijn gewijzigd is, ligt het voor
de hand – en de enquête heeft het bevestigd – dat
op de woningmarkt krachten werken, die het oude
evenwicht trachten te herstellen en wel langs tweeër-
lei weg: door verlaging van huren en door verhuizing
naar goedkoopere woningen. Beide verschijnselen heb-
ben de teudenz, elkaars werking te verzwakken. On-
getwijfeld heeft de gewijzigde verhouding tusschen
vraag en aanbod op de woningmarkt reeds vele huren
doen dalen, maar als steeds blijkt daarbij een ken-
merkend verschil tusschen de woningmarkt en de
markt van een consumptie-artikel in zoover eerstge-
noemde veel trager op gewijzigde omstandigheden
reageert. Desondanks mag toch wel aangenomen wor-
den, dat in de categorie der particuliere midden-
staudswoningen de daling der koopkrachtige vraag
het huurpeil reeds in vrij sterke mate omlaag drukt.
Ook ten aanzien van de middenstandswoningen van
gmeenten en vereenigingen zou zulks het geval zijn,
maar hierbij wordt het proces toch nog eenigszins
vertraagd, doordat voor elke huurverlaging de mede-
werking van de overheid noodig is, welke – naar uit
de enquête blijkt – niet altijd gemakkelijk wordt
verkregen.

Is er dus geen aanleiding om voor middenstands-
woningen het natuurlijke proces door bijzondere maat-
regelen te stimuleeren, bij de arbeiderswoningen blijkt
de verhouding tusschen vraag en aanbod nog geens-
zins zoodanig te zijn, dat daardoor de gewenschte
huurdaling ontstaat. Wel blijkt van eenige dalende
tendenz bij de duurdere arbeiderswoningen, maar er
bestaat een zekere grens, beneden welke van huur-
daling praktisch geen sprake is. Beneden die grens
komt zelfs wel huurverhooging voor als gevolg van
de steeds toenemende vraag naar goedkoope woningen.
Daarnevens is het een feit, dat vele huurders door
verhuizing het verbroken evenwicht tusschen huur
en inkomen trachten te herstellen. In hoever men
hierin slaagt, is weer van den stand der woningmarkt
afhankelijk en hieruit volgt dat dergelijke verhuizin-
gen in de hoogere huurgroepen gemakkelijker tot
stand komen dan in de lagere, maar ook, dat de
groote stad met haar sterkere differentiatie in wo-
ningtypen daartoe meer gelegenheid biedt dan het
platteland. Overigens zijn er ook in dit proces eenige
remmende factoren: een klein verschil in huur wet-
tigt niet altijd de verhuiskosten, over een merkbaar
verschil in woonstandaard stapt men niet zoo gemak-
kelijk heen en dergelijke.
Een en ander leidt tot de slotsom dat inderdaad
door huurverlaging en door verhuizing in zekere mate
aanpassing aan de gewijzigde omstandigheden plaats
vindt. Deze natuurlijke aanpassing zal zich voor mid-
de:nstandswoningen althans op den duur doorzetten,
maar voor de arbeiderswoningen geeft zij nog weinig resultaat.”

Vervolgens bespreekt het rapport de ihaatregelen,
welke genomen kunnen worden om tot verdere huur-

verlaging te komen. Deze maatregelen laten wij hier-
onder in verkorten vorm volgen:

In gemeenten met woningbehoefte dient aanbouw van
goedkoope woningen te worden bevorderd, teneinde op den
duur tot huurverlaging te geraken.
Bij den aanbouw moet het voningpei1 worden gehand-
haafd en moeten niet de kosten op kuustmatige wijze, b.v.
door gronduitgifte beneden kostprijs worden gedrukt, maar andere rzijds moet de rente van
word
ugwetvoorschotten be-
perkt blijven tot die, welke het Rijk geacht küi worden
zelf te moeten betalen.
De huren van woningwetwoningen moeten worden
verlaagd, indien de exploitatie onbevredigd verloopt en

zulks niet voorkomt uit omstandigheden van zeer voorbij-
gaanden of van individueelen aard. –
Het nieuwe huurpeil dezer woningen moet overeen-
komen met den gematigden marktprijs. Slechts daar, waar het algemeene loonpeil ter plaatse of in een bepaald rayon zulks beslist vordert, wordt de huur beneden de reproduc-
tiehuur gesteld. De huurbepaling voor particuliere woningen dient vrij
te worden gelaten. Optreden tegen huurwoeker zal daar-
entegen door een wettelijke regeling mogelijk moeten wor-
den gemaakt.
In de daarvoor aangewezen gevallen verdient indivi-
dueele ondersteuning van huurders aanbeveling en dan als
tijdelijke maatregel.
Het is gewenscht dat in alle gemeenten, waar in
eenigen omvang werkloosheid heerscht, steunregelingen met huurtoeslag voor werkloozen tot stand komen en dat in de bonen der werkverschaffing een huurtoeslag wordt
verwerkt.
De rente der loopende voningwetvoorschotteu moet
worden verlaagd tot die, welke het Rijk geacht kan wor-
den zelf te moeten betalen. In gelijken geest moet de
rente worden verlaagd van andere kapitalen, die door over-
heidslichamen in den woningbouw van gemeenten, bouw-
vereenigingen of particulieren zijn belegd.
Voor zoover door huurverlaging bij w’ouingvetwo-
ningen tekorten of
z.g.
extra-tekorten ontstaan, moeten
deze door het Rijk en de gemeente in de verhouding 3 : 1
worden gedragen, hetzij door verleening van nieuwe bij-
dragen of door verhooging van bestaande bijdragen.

Het Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting
en Stedebouw heeft in
zijn
brief aan den Minister
van Sociale Zaken de belangrijkste van deze maat-
regelen overgenomen. Opmerkelijk is, dat deze con-
clusies niet door alle bestuursleden van het boven-genoemde Instituut worden onderschreven. Uit het
bovengenoemde
schrijven
aan den Minister blijkt
namelijk, dat een minderheid van oordeel is, dat het
meest doeltreffend middel om tot noodzakelijke huur-
verlaging te geraken, is gelegen in aanbouw van wo-
ningen van lage huur; een zoodanige lage huur is
alleen te bereiken, wanneer daarbij tevens tot ver-
sobering wordt overgegaan, een versobering, welke
zich zoowel in de van gemeentewege ten aanzien van
de grondexploitatie te stellen eisehen, waarbij o.a.
wordt gedacht aan den opzet van het uitbreidings-
plan, als ten aanzien van het woningpeil zal moeten
uiten, voorzooverre de eisehen der volkshuishouding
dit gedoogen.
Het komt ons voor, dat dit standpunt alleszins de
aandacht verdient. Degenen, die van meening zijn, dat
wij hier te lande naar een lager levensniveau moeten,
zullen het er over eens moeten zijn, dat dit voor een
belangrijk deel gezocht moet worden in bescheidener
eischen, welke t.a.v. de woningen moeten worden
gesteld.

INGEZONDEN STUKKEN.

LOONPOLITIEK EN REFLATIE IN DE VEREENIGDE STATEN.

Dr. G. C. A. van Dorp schrijft ons:

Zit niet de clou van Prof. Ohlin’s redeneering in
de woorden ,,Wanneer de productie wordt gehand-
,,haafd (d.w.z.
bij
loonsverhooging) is er meet bank-
,,crediet noodig voor de betaling van de grootere uit-
,,gaven voor bonen,” neergeschreven op regel 24 pag.
648 tweede kolom.
Dan zou op pag. 649 eerste kolom achter ,,de bo-
,,venstaande uiteenzetting leidt tot de conclusie, dat
,,de loonsverhooging de tendens naar een uitbreiding
,,van de productie en een verhooging van de prijzen ,,versterkt in de veronderstelling dat:”
in de eerste en allesoverheerschende plaats inge-
vuld moeten worden: ,,de ondernemers bij de banken
,,grootere credieten zullen opnemen”. Deze pratemisse
heeft Prof. Ohlin vergeten te herhalen.
De hoogere bonen zullen dus niet schaden (dit
cum grano salis te nemen) wanneer slechts de over-
eenkomstige grootere hoeveelheden ruilmiddel in om-
ioop komen, d.w.z. dat de inflatie overeenkomstig
versterkt wordt.

670

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Augustus 1933

Zal dat evenwel gemakkelijk gebeuren? Zullen de
ondernemers, die hun rendementen door de loonsver-
hooging bedreigd zien, geneigd zijn grootere credie-
ten op te nemen (of als zij tot nu toe zonder crediet
werkten, crediet op gaan nemen?). Zullen aan de
andere zijde de banken geneigd zijn onder deze om-standigheden hare credieten uit te zetten?
Immers neen. Met dit inzicht wordt de geheele

redeneering van Prof. Ohlin eene schoone variant op
de beroemde philosophische eieren.
De koopkracht zit niet in de bonen, maar in de
goederen, die de producent ruilen kan voor andere
goederen, d.w.z. die voor zekeren prijs verkoopbaar
zijn. De hoogte van de bonen bepaalt alleen of ge-
zien de te hedingen prijs de producent in de eerste
plaats zal laten werken, produceeren zal: Of de
fabriek open zal blijven of zal sluiten. In de tweede
plaats bepaalt de hoogte van de direct betaalde loo-
nen, nadat eenmaal vaststaat dat de producent bij
deze bonen zal werken en laten werken, aan wie de
producent deze koopkracht zal ter beschikking stel-

len.
D.w.z.
zal hij deze koopkracht aan zijn eigen werk-
lieden meer of minder volledig ter beschikking stel-
len of zal hij ze indirect ter beschikking stellen van
de werklieden in de machine-industrie, bij wie hij
machines zal bestellen of laten repareeren. Of zal hij
ze ter beschikking stellen van bouwvakarbeiders door
nieuwe gebouwen te laten zetten of zal
hij
ze voor

eigen genoegen gebruiken, een zornerreisje maken en
ze zoo ter beschikking stellen van nu werklooze hotel-
bedienden en transportarbeiders?
Kunstmatig opjagen van de bonen kan alleen voe-
ren tot grootere werkloosheid en verergering van de
crisis. Gaan de zaken eenmaal weder goed, dan zullen
de werkgevers, in onderlingen wedijver werklieden
tot zich te trekken wel weder in dezen wedijver de
bonen opjagen zoover mogelijk is en misschien ver-
der. Ieder ander opjagen der bonen is zeker uit den booze. Men vergete toch niet dat het Pohie gelukte
een geheele crisis-theorie logisch op te bouwen uit te hoog opgejaagde bonen. D.w.z. alleen door de bonen
te hoog op te jagen kan men een crisis verwekken,
zooals men ook een crisis zou kunnen verwekken al-
leen door het ruilmiddel van de zijde van het girale geld in te krimpen of vermoedelijk ook door het bij
vergroote productie onvoldoende uit te zetten, en zoo
het algemeene prijspeil (te zeer) te laten dalen.

MAANDCIJFERS.

PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-
KOLEN- EN
ZOUTMIJNEN.

(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)
1. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.

Juni Jan.,Juni Jan/Juni

1933

1933

1

1932

Prod. Steenkolen in tonnen . 1027.7456.293.392 6.231.743
Aantal normale werkdagen .

25
1
)

152

144

Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.

Netto-productie in tonnen. .

8.620
2
)

65.682

89.381
Aantal normale werkdagen

14

140

150

Zoutmijnen. (Kon. Ned. Zontindustrie te Boekelo.)

Afgeleverd:
Gerafi. zout …….. (ton))

)

)

Industriezout ……( ,, ) , 5.018

26.793

.28.244
Afvalzout ……….

Aantal normale werkdagen

26

153

152

Gezamenl.

Bruin-
Aantal arbeiders.

Steenkolen- kolenmijn Zoutmijnen

mijnen

,Carisborg”

1 Juli 1933 ………….. 10.886
3
)
4
)
.’
23.4495)

72

190
(

(
1 Juli 1932 ………….. 11.301
3
)
6
)
.’
j25.3785)

85

223

2)
Staatsmijnen Emma, Hendrik, Maurits, 24 de Domaniale mijn en
Staatsmijn Wilhelmina; 21 Willem-Sophia; 19 Laura en Vereeniging; 18
Oranje-Nassaumijnen.
2
)6189ton ruwe kool, 2.431 ton bruinkoolbriketten.
) Bovengronds.
4)
IncI. 2.045 arbeiders in de nevenbedrijven.
1)
Onder-
gronds.
6)
IncI. 2.067 arbeiders in de nevenbedrijven.

OVERZICHT DER RIJ’KSMIDDELEN.

(In Guldens)

juli
1933

Sedert
1 Januari
1933
Overeen-
komstige
periode
1932

Directe belastingen.
518.308
4.064.454
4.005.262

Personeele belasting
1)


202.194

Inkomstenbelasting
2.254.463
38.264.458 49.902.115

Vermogensbelasting
460.658
6.676.419 8.304.585

Dividend-en tantimebel
3.167.887 6.614.700
6.552.657

6.437.949
38.717.396 44.298.141 Ope. op rechten op d. mv.
8)
1.095.132 9.178.617

157.071
1.102.747 1.213.797

&ccijnzen
170.185 1.243.738 1.214.417

Grondbelasting ……….

528.888 3.753.016 3.776.915 26.570
765.341
1.281.541

Invoerrechten

………..

2.396.956
17.331.652
18.910.083

Statistiekrecht

………….

1.023.600 5.561.858 6.276.782

Zout

………………..

Opc.opaccijnsopBier
2
)
170.695
409.318

Geslacht

…………….

4.305.797
28.586.367
29.598.625

Wijn

…………………
Gedistilleerd

……….
Bier

………………

Opc. op

cc. op Suiker
8)
857.844
3.978.371

1.633.356 13.362.249 16.456.630

Suiker

…………….

Bel. op gouden en zilverw.

50.617
363.229
402.668
Tabak

……………..

Indirecte belastisigen.
Zegelrechten ……….
8
1.364.788
4

8.940.435e
9.411.221

Registratierechten

.
1.022.811
6.557.429 6.455.199 2.142.096 18.109.818 21.070.541
Successierechten

……

Domein., wegen en vaart
216.815
2.120.734
2.422.688

Staatsloterj

………..
10.311
413.726 411.448

Loodsgelden

………..
296.250
1010.733
1.928.864

Totaal-Generaal. .130.309.0471 218.126.2051 234.096.383
1)
Met ingang v. h. belastingjaar 1931 wordt de personeele bel, ge-
heven ten bate v. d. gem., zoodat de in dezen staat vermelde bedragen
uitsluitend vroegere belastingjaren betreffen.
2)
Wegens de wijzigingen,
tijdens de behandeling aangebracht in het ontwerp dat geleid heeft
tot de wet van 24 Dec. 1932, Stbl. No. 634, worden de opcenten op de
invoerrechten en de opcenten op den bieraccijns lager geraamd dan
geschiedde in de toelichting bij de Middelenwet, en worden nieuw
ingevoegd de opcenten op den suikeraccijns.
5)
Hieronder begrepen
f
383.992 wegens zegelrecht enz. (Beursbel.).
4)
f2.161.503.
6)
f
1.566.835

HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.

Verdedigingsbelasting
414.513
5.587.065 8.632.983
Opcent en: 2.573.638 3.192.247
Personeele belasting
.


32.992
Inkomstenbelasting
449.564

..

7.677.789 9.889.551
Vermogensbelasting
252.101
3.671.415
4.573.912
Dividend- en tantième


Grondbelasting ………295.150

1.045.391
2.182.915 2.162.377

Accijns op Wijn
20.111
597.756
715.441
Gedistilleerd
239.69e
1.733.165 1.891.008

belasting

…………

Suiker
429.509
2.844.785 880.645
Tabaksacc. op sigaretten
538.241
3.651.494
2.909.642
Zegelrecht v. buiti. eif.

57.187
577.707
296.588
Invoerr. Zuidvruchten
71.506
915.019 424.373
Opc. invoerr.op Zuidvr
21.452
274.5(
6

Totaal…. 3.834.4
2
11
32
.
2
8
7
.
2
5
4
1
35.551.759

HEFFINGEN VOOR HET WEGENFONDS.

1.068.340
9.540.849 9.207.422
Wegenbelasting

……….
3.993.675
4.133.162
4.108.735
Rijwielbelasting

………

Totaal

………..
5.062.015
13.674.011 13.316.157

INKOMSTEN TEN BATE
VAN HET ,,GEMEENTEFONDS”

Gemeentefondsbelasting
2.466.117
40.819.464
48.998.152

Tijd. opc. Gemeentef.bel
352.505
391.091

Opcenten

Vermogensbel
224.225
3.221.064
3.855.370

Tijd. opc. Vermogensbel
51.168 57.662

Totaal

………..
3.094.015 44.489.281 52.853.522

SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, IN.
KOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING
SEDERT 1
JANUARI 1933.

1
Grond-

t

1
Inkomsten-

Vermogens
1
.
Dienstjaren

belasting

belasting

belasting

1930131

199.010 32.507
1931132
22.355 1.227.690

1

207.215
1932133
652.636 35.965.783
6.242.206
1933/34 ……

.
-_
3.389.462
871.975
194.491

Totalen
4.064.453
1

38.264.458

1
6.676.419

23 Augustus 1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

671

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
BANKDISCONTO’S.

T
d

isc.Wissels.3

15Aug.’33
Lissabon

•…
64Apr.’32
‘el.Binn.Eff.
3415Aug.’33
Orsch.
Londen ……
2
30Juni’32
Bk in R.C.
3415 Aug.’33
Madrid ……
6
26 Oct.’32
Athene ……….9

3
Dec.’32
N.-YorkF.R]3.
2125
Mei’33
Batavia ……….
4416Aug.’33
Oslo

……..
342BMei’33
Belgrado

……..74
20Juli’31
Parijs

……
24
9Oct.’31
Berlijn

……….4
22 Bept.’32
Praag

……
3425 Jan.’33
Boekarest……..7

3 Mrt. ’32
Pretoria

….
3415Mei
’33
Brussel ……….3413
Jan.’32
Rome……..
4

9Jan.’33
Budapest ……..44
17Oct.
1
32
Stockholm
.. 3

1Juni’33
Calcutta

……..34
16Feb.’33
Tokio

….
3.65

2 Juli’33
Dantzig

……..4

12Juli’32
Weenen ……
5
23Mrt.’33
llelsingfors ……54
2 Juni’33
Warschau….
6 20
Oct. ’32
Kopenhagen

…. 3
1Juni ’33
Zwits. Nat. Bk. 2 22
Jan.’31

WISSELKOERSEN.
OPEN MARKT.

1933
1931
19l4

l9A ug.
141
1
9
7112
3lJulij

H
l’5513,2120
17/22
20/24
Aug. Aug.
5 Aug.
Aug.
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
31
4

31
4
.111
5

1
3
(5-
5
(5
15152114
114_113
15
11-1
3
11
31
18

1,6
Prolong.

1
1-14
1
1(
4
_3/
3

1 1
2
1
1-
1
1
Londen
DageId.
.
1
14-1
1
14’1 1
1-1
1
I81
1
12
1

3-4
1
3
14.2
Partic.disc.
31
31
3j8_71,
/s-‘h
11614
4116-18
4114.314

Berlijn
Daggeld…

4I14513
411-511
4315
5
1
1s-6
1
1
8-9

Maande1d

4
1
12-6
412-6 412-6
56113


Part, disc.

371
3
7
19
37/
9

4113
8-9
2
1
18-
1
1
2

Warenw.
. .

4_11
4_11
4.11
3

5.11
3

– –
We,,, York
1
1
12′
3

14

Dageld
1)
l
1
1
1
211
4

1
3
142I2
Partic.dlsc.
5/8
1

51
8

5j8
/5
71
1

1) Koers van 18 Aug. en daaraan vooratgaa de weken t/m. Vrijdag.

KOERSEN IN NEDERLAND.

13a a
t
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Bata,’ia
York’)

15 Aug. 1933
1.85
8.16
59.03
9.704
34.584
1001/,,
16

,,

1933
1.85k
8.1731
11

59.03
9.704
34.57
1001
116
17

,,

1933
1.8611
8

817K

59.-
9.704 34.574
10011,, 18

1933
1.8151
11

8.19
58.99
9.704
34.58
100’1,,
19

1933
1.8251
8

8.19X
59.04
9.704
34.58
100’i,,
21

1933
1.81k
8.18h
59.03
9.704
34.574
100’1
10

Laagste d.w’)
1.80
8.16
58.95
9.694
34.524
99
Hoogste d.w
1
)
1.8611
8

8.21
59.10
9.71
34.624
10011,
Muntp.ariteit
2.4878
12.1070
59.263
9.747
34.592
100

Data
Zu
,’
it
_
d

str au
Weenen
Praag
Boeka- Milaan
Madrid

•)
rest1)

15 Aug. 1933
47.86

7.34
1.49
13.02
20.75
16

1933
47.85

7.34
1.50
13.03
20.73
17

1933
47.84

7.34
1.50
13.03
20.724
18

,,

1933
47.81

7.34
1.50
13.024
20.73
19

1933
47.83

7.34
1.51
– –
21

1933
47.82

7.34 1.50
13.024 20.73
Laagste d.w’)
47.75
28.-
7.30
1.45
12.974
20.60
Hoogste d.w
1
)
47.92k
28.25 7.374
1.55
13.07j1
20.90
Muntpariteit
1
48.12K
35.007
7.371 1.488
13.094 48.52

13
a a
Stock-
Kopen-
Oslo”
Hel-
Buenos-
Mon-
hol,n ‘,)
hagen’.,)
/
jorfj
Aires’)
treal’)

15 Aug. 1933
42.30′
36.574
41.25
3.60
65 1.75
16

1933
42.25
36.55
41.25
3.60
65
1.75
17

1933
42.20
36.65
,
41.25
3.624
65
1.70
18

1933
42.324
36.70 41.35
3.60
65
1.75
19

1933
42.35
36.70 41.40
3.624
65
1.70
21

1933
42.25
36.65
41.25
3.624
65 1.74
Laagste d.w’)
41.90 36.20
40.90
3.55

.1.6714

Hoogste d.w’)
42.50
36.85
41.50 3.674
65
1.771i
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.2661
953%

2.4878
9 Noteering te Amsterdam. ‘9 Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
In ‘t iste of 2de No. van iedere maand komt een overaicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOER$EN TE NEW YORK. (Cable).

13
t
a a
Londen
($
per
£)
Parijs
(Bp.
IOOfr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
(3
p. 100 gld.)

15 Aug.

1933
4,41w
5,2411,
31,95
54,-
16

,,

1933
440M
5,23
31,85
53,88
17

,,

1933
4,49
5,3234
32,30
.
54,85
18

,,-

1933
4,483%
5,32
32,50
54,90
19

,,

1933
4,918
5,333%
32,50
55,02k
21

,,

1933
4,50X
5,35w
32,55 55,08

22 Aug.

1932
3,46′,
6

3,921/
8

23,79X
40,253%
Muntpariteit..
4,86
3,905j,
23.81.(
4031
16

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en Landen
Noteerings-
eenheden 5Aug.
1933
1
12Aug.
1933
14119
Aug.
1933
LaagstelHoogste
19Aug.
1

1933

Alexandrië..
Piast.
p.
97,4
973%
97
3
1,
971,
973%
Athene

….
Dr.
p.
5873% 5873%
575
600
5873%
Bangkok….
Sh. p.
tical
1110,’
1.110,
1

1110 TIIF
1110
‘/’°T
Budapest

..
Pen.
p. £.
193%
193%
183%
203%
393%
Buenos Aires
d.
p.$
42
423%
42
4234
423%
Calcutta
. . . .
Sh. p.
rup.
11611
1
,
11611,
6

11611
33

116
3
1
1/6
1,,
Constantin..
Piast.
p. £
690 690
685
690 688
Hongkong
..
Sh.
p. $
115’51,
0

114131,
6

143%
1/53%
114
Sh. p.
yen
125/,
1/23%
1/23%
112
1251,,
Lissabon….
Escu.
p. £
1093%
109
5
18
1083%
110
109k
Mexico

. . ..
$per
16.-
16
151
1
163%
16
Montevideo
.
d.per
343% 343%
33 35 34
Montreal

..
$
per
£
4.81
4.76
4.65 4.80
4.753%

Kobe

…….

Riod. Janeiro
d.
per Mil.
43%
4y
4

4
,
18
43%
481
8

Shanghai

. .
Sh. p.
tael
1
1
3
1/3
1
/
33

112t
‘s
1/33%
1/3,,
i
Singapore
..
id.
p. $
214 214
2/3
7
1
8

21411
16

213,,
Valparaiso
1)
$
per
£

– – –
Warschau
..
Zi. p. £
293%
29sf,,
293%
297
8

293%
‘)9u
ag.
ZILVERPRIJS GOUDPRIJS
3
)
Londen’)
N.Yorks)
Londen
15 Aug.
1933..

173%
35318
15 Aug. 1933
124110
16

,,
1933..

173%
35
16

,,

1933
125/3
17

,,
1933..

173%
3551,
1
17

,,

1933
12513 18

,,
1933..

1771
8

36
51
8

18

,,

1933
1251_
19
1933..

17’8
6


19

,,

1933
1251_
21
1933..

17″,
6

36′,
2L

,,

1933
….
125/2
22
1932..

37″,,
27
22

,,

1932
119/1
27 Juli
1914..

2415/
1
,
59
27 Juli

1914
841103%
1
)1,1
pence p.oz.stand.
2)
Forelgn
silver
in
$c. p.oz.
line.
3)
in
sh.
p.oz.fine
STAND
VAN ‘s
RIJKS KAS
– —
Vorderingen.


1

7Aug. 1933
1

15 Aug. 1933

Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
derlandsche

Bank ………………
f

1.222.311,88
f

11.043.281,74
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
107.824,69
,,

186.177,36
Voorsch.
op
ult.Juli (resp.Juni 1933) aan
de gein, verst,
op v.
haard. de Rijks-
adm. te heffen gem. ink. bel, en
opc.
1.629.664,04
,,

1.608.287,25
Voorsch.op ult.JuIi(resp.Juni 1933) ad.
gein. verstrekt
op
aan

haar uit te

op
de Rijksink. bel…………………..

keerenhoofds.derpers.bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. endergem.

..

fondabel., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting
,,

413.860,24

Voorschotten aan Ned.-Indi6 ………
189.135.688,61
,.190.655.229,69
Id. aan

Suriname …………………
12.030.525,20
,,

12.055.425,-
5.906.058,81
,,

5.972.974,81
Kasvord. weg. credietverst. a/h. buiten).
,,
102.542.724,33
,,
101.931.400,12
Saldoderpostrek.v. Rijkscomptabelen

……

,,

26.879.593,28
,,

24.053.662,75

Id.

aan

Curaçao……………………….

Vord,
op
andere Staatsbedrijven
1)
….
13.215.486,31
,,

13.219.228,23
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
….

leeningen aan gemeenten (saldo)

…43.585.939,05
1
,.

44.172.344,48
Verplichtingen.

Schatkistbiljetten in Omloop ………
/331.997.000,-
/331.997.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
…160.070.000,-
,,l68.070.000,-
Zilverbons in omloop
…………….
1.491.475,-
,,

1.483.886,50
Schuld
o.
ult.Juli (resp.Juni’33)a.d. gein.
weg. a.
Ii.
uit te keeren hoofds. d. pers. bel., aand.
i.
d. hoofds, d. grondb, e.d.

.

gein. fondsb. alsm.
opc. op
die bel, en

…..

op
de verm. bel …………………

,,

6.113.888,84
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.l)
,,

24.550.083,14
,,

9.284.532,46
Id. aan het Staatsbedrijfd.P.,T.enT.1)

……

84.347.169,28
,,

97.574.283,12
Id. aan andere Staatsbedrijven’) …..
28.579,58
,,

55.371,87
Id. aan diverse instellingen’) ……..
……..
…102.487.128,04 ,
102.502.744,78
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.

1

12 Aug. 1933
1

19 Aug. 1933
Vorderingen:
Betaalmiddelen in
‘s
Lands kas,…,,

waaronder Muntbiljetten ………..

Saldo Javasche Bank ……………..

Verplichtingen:
Voorschot
‘s
Rijks kast. a. Rijksinstell.
fl90.631.000,-
Schatkistpromessen
………………

……

1.000.000,-
Schatkistbiljetten ………………..

……

19.700.000,-
Muntbiljetten in Omloop
………….

….

Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.,,
…4 .397.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.,,

…1.399.000,-

791.000,-
Voorschot van de Javasche Bank…….
1,017.000,-

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data

Metaal
Circu
1
latie

1

Andere
opeischb.
schulden
Discont.
IDiv.
reke-
ningen’)

29 Juli

1933..
710
2
)
1.406 509 720
71Î
22

,,

1933..
710
2
)
1.062
597 721
2.282
15

,,

1933..
708
2
)
1.080
577
724
2.284
8

,,

1933..
706
2
)
1.207
578 730
2.292
1

,,

1933..
707
2
)
1.279 564 722
2.275


5 Juli

1914..

645
1.100
560
735
396 Sluitp. der activa.
2)
Benevens 1152.000 buitenslands.

/ 3.012.000,

189.730.000,-
1.000.000,-
19.700.000,-
1.400.000,-
7.423.000,-
761.000,-

672

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERÏCHTEN

23 Augustus 1933

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 21 Augustus 1933.

Activa.
Binnen!.
Wis-I
Ufdbk.
f

30.952.242,74
sels,
Prm•,

Bijbnk. ,,

601.314,44
enz.in
disc.Ag.sch. ,,

4.030.458,22

f
35.584.015,40
Papier o. h. Buitenl. in disconto

……,,

Idem eigen portef.

f

1.248.750,-
Af: Verkochtmaar voor
de bk.nog niet afgel.


1.248.750,-
Beleeningen
t
llfdbk.
f
101.740.686,191)
mcl. vrsch.!

..


Bijbnk.

4.Oli.711 95
in rek.-crt.i
Ag.sch.

39.098.240,56
op onderp.

f
144.854.638,70

Op Effecten

……f
143.704.069,07
1
)
Op Goederen en Spec. ,,

1.150.569,63
144.854.638,701).
Voorschotten a. h. Rijk …………….

Munt, Goud
……f
111.857.675,- Muntmat., Goud
.. ,,
703.879.607,05

f

815.737.282,05
Munt, Zilver, enz.

,,

24.654.686,83
Muntmat. Zilver.

Be!egging
1
1,
kapitaal, reserves en pen-.
840.391.968,88
2
)

sioenfonds

……………………,,
21.544.971,58
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
5.000.000,-
Diverse

rekeningen ………………,,
6.646.101,97
Staat d. Nederi. (Wetv. 27/5f’32, S. No. 221) ,,
18.331.195,17

f
1.073.601.641,70

Pa88iva.
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
3.749.272,82
Bijzondere

reserve

………………,,
5.000.000,-
Pensioenfonds

………….. ……..

,,
8.803.829,91
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
900.707.440,-
Bankassignatiën in omloop

……….,,
78.859,31
Rek.-Cour.
j
1-let Rijk
f

13.577.305,98
saldo’s:

1
Anderen,,120.294.087,89
133.871.393,87
Diverse rekeningen ……………….,
1.390.845,79

f
1.073.601.641,70

Beschikbaar metaalsaldo

…………f
427.047.712,22
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
ioop dan waartoe de Bauk gerechtigd is ,,
1.067.619.281,-
1)
Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No. 99)

……..
f
76.424.425,-
5)

Waarvan in

het buitenland

…………………….
..
3020.302,58
Voornaamste posten in duizenden
zuldens.

Goud
1
1
Andere
1
Beschikb.
Dek-
Data
ICircuiattel
opeischb.I
Metaal-
kings
1
Munt _Muntmat.I
1
schuldenl
saldo
perc.

21 Aug. ‘3311118581
703.880
1

900.7071133.950

427.048
81
14

,,

‘3311118571
691.576
907.1301117.590
418.553
80′
25
Juli’
14
1
6
5.7031
96.410
310.437J
6.198 43.521
54
Totaal
1
1
Schatxist-
Belee-

Papier
Diverse
Data
bedrag
1
promessen nj
g
e

p het
reke-
1
disconto’s
1
rechtstreeksl
buit
enl.
nin gen
1
)

21 Aug. 19331
35.584
1


144.855
1.249
6.646
14

,,

19331
37.398
1


145.475
2.323
5.687

25 Juli

19141
67.947

61.686 20.188
509
‘) unuer ae activa.

JAVASCHE BANK.

Data
Goud
Zilver
Circulatle
1

opeischb. met aal-
schulden
saldo

19Aug.’33
2
)
140.270
196.060
30.990 49.450
12

1332)
140.730
200.810
26.570 49.778

22 Juli 1933
9.879
43.140
198.492
28.557 52.200
15

,,

1933
102.489 42.851
203.099
29.263
52.235

25 Juli 1914
22.057
31.907
110.172 12.634
4.842

1
Diverse
1


1
buiten

Dis-
1
Belee-

-reke-

kingS-
Data
1
N.-Ind.
1
conto’s ningen
ningeni)

oercen-
1
betaalt’.
1

i

lage

19Aug.’33
2
)
490 78:980
19.650
62
12

,,

1332)
350
80.030
18.580
62

22Juli1933
4.724
’66
47.118′
24.208
63
15

,,

1933
4.730
9.579
50.576
25.193
62

25 Juli1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers telegrafisch ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

1
Bankbilf.
1
Bankbilf.
0i’Securities
Data
Metaul
1

in
In Bankingl
Disc.and Securities
circulatie
1
Departin.

16 Aug. 1933
1191.518
1
379.442

1

70.720
1

10.100

1

11.442
9

,,

1933
1191.530
1
384.975

65.188
1

11.036

1

12.375

22Juli1914
140.164
29.317
1

33.633

1

Gov
,
Public
OtherDeposits
1
1
1

Dek-
Data
Sec.
Depos.
1
Bankers
1

Other
1
Reservel
kings-
Accountsl
1
perc.
1)

16 Aug.’33
1
82.256
1

17.257
1
98.168
1

42.269
1
72.0761
45,7
9

,,

’33
1

88.296
1

19.412
1
92.794

47.898

42

.1

85

1
66.5551
41,5

22 Juli ’14
11.005
j

14.736
1
29.297
52
o.uug iussç,ieii neserve ei UepOSIiS.
BANK VAN FRANKRIJK.

Te goed Wis-
1
Waarv.I Belee- Renteloos
1
voorschot
Data

Goud Zilver in het
1
op het
1
buit enl.
1
sels

buitenl.l
ningen
i.
d. Staat

11Aug.’33
4

,,

’33

23 Juli’14

82.083
1
82.081

4.104
_

8841 9121
6401

1.286
2.144

1

4.1541
1

4.247!

_1.5411

1.3891
1.390!

81

2.734
2.731
1

769
_

1

3.200 3.200

Bons v.
d.I
Diver-
1
1
Rekg.Courant
Data
zelfst.
sen ‘
1
Circulatie
1

ZeIjst. 1 Punt-
____________
amort. k.
1
1

Staat
1
amort.k.I
culieren

11Aug.’33

6.437
2.282
1

82.188
1

7101
2.002
18.104
4

,,

’33

6.437
2.289
1

82.858
t

903
1

2.006
18.103

23Juli’14


1

5.912

1

401
1

1

943
1)
Sluitpost activa.
DUITSCHE
RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-

1
als goud-
ivissels
Belee-
tenl. circ.
1
dekking
en
ningen
banken
1)
j
geldende
cheques

15 Aug. 1933
270,5
58,5 74,3
1
3.008,8
75,5
7

,,

1933
260,2
48,5
75,6
1
3.060,9
85,9

30 Juli

1914
1.356,9
– –
1

750,9
50,2

Data
Effec-
1

Diverse
Circu-
1

.Rekg._
Diverse
ten
Activa
2
)
latie
1

Cr1.
Pass/vn

1,5 Aug. 1933
320,3
1

497,5
1

3.327,9
1

353,0
2347
7

,,

1933
320,0
1

477,8
3.378,0
331,5
186,5

30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
‘)
unoelast. ‘) wo. i1933,
resp. 25,27 miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.

Goud

Data

Rekg.Crt.

1933 0
0
L

G

17 Aug.
2.690
64
747 55
355
40
3.585
87
270
10

,,
2
64
743
55
355
40
3.612
74
252

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
Other
I
Dekkin
In her-

1
In de
Totaal
1

F.
ash”
2)
disc. v. d.
1
open
bedrag
Notes
nienmber

1
m arkt
banks

1
gekocht

2Aug.’33
3.559,5
I

2.785,8
251,8
163,5

I
8,2
26Juli’33
3.548,7 2.775,9
269,1 161,4
9,6

Data
Belegd
in u. s.
1
F. R. Notes
1
Totaal
estort
1
Goud-
1

Dek-
I
Algem.
1

Dek-
Gov.Sec.
i
in circu-i

,
Kapitaal!
kings-
I

kings-
latie
1
1

perc.’)

1

t’erc.
2)
_____________
2 Aug.’331
2.037,9
1
3.004,6
1
2.563,9
1
146,3

1
63,9
1

68,4

26Juli ‘3312.027,61
3.003,7 12.573,7
146,2
63,5
68,5

,verl.uuuIua LVLWICU suuuvuorraau LCrCuUVCr ujJtIbelIUd.ra
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
2) ,.Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.

Dis-

t
R
Totaal
1
Waarvan
Data
Aantal
1
banken
conto’s

l

Beleg-
en

gingen
R
depo-
I
time
beleen.

1
banks
s/to’s
1
deposits

26Juli’33!
28
1

8.561
1

8.101

11.674
1
15.696
1

4.538
19

,,

‘331
22

1

8.654

1

8.092
1
.
64
9

1
15.790

1

4.547
Ue posten van ue ried. BanK, de Javasche Bank en de Bank of Eng.
land zijn in duizenden, alle overige posten in millioenen van de be-
treffende valuta.

23 Augustus 1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

673

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

22 Augustus 1933.

De flauwe stemming aan de graanmarkt heeft ook deze
week voortgeduurci. De lage opbrengstcijfers van t a r w e
in de Ver. Staten en de vooruitzichten, dat ook Canada
ccli kleinen oogst heeft, laten zich nog steeds niet als
hausse-factor gelden, omdat dc groote in beide landeu
aanwezige voorraden daar tegenover staan en de Euro-
peesche oogsten zeer goede resultaten opleveren. Frank-
rijk en IDuitschiand zijn tot uiterniate lage prijzen sterk
niet tarwe aan de markt en vinden ook wel koopers, in
het bijzonder in Engeland, doch de belemmering, welke
cle invoer tegenw’oo rdig vrijwel overal elders ondervindt,
bemoeilijkt die verkoopen. In de Ver. Staten en Canada
tracht de regeeriug den tarweprijs voor verdere daling te
behoeden. ])e daartoe aangewende middelen doen sterk
denken aan de vroegere pogingen tot prijsopdrijving van
Farm Board en Tarwe-pool, die tot zulk een fiasco hebben
geleid. Er is geen aanleiding om aan te nemen, dat zij
nu mcci- succes zullen hebben, zoolang de internationale
verhouding tussehen aanbod en verbruik niet verbetert.
Of men in die richting iets mag verwachten van de in-
ternationalesamenwerki ug, w’aarover de besprekingen
dezer dagen te Londen worden hervat, is zeer de vraag.
Het Russische aanbod gaat geleidelijk voort en het.schijnt,
dat uitbreiding daarvan te verwachten is, hetgeen ook al
weinig bevorderlijk zal zijn aan spoedige prijsveibetering.
Zaken in tarwe aan de internationale markt ivaren deze week beperkt, ondanks de gedaalde prijzen, waartoe vrij-
wel alle soorten te koop waren. Zoo hevig als te Chicago
bewogen die prijzen zich echter l.ng niet, nu de Amen-
kaansche graanhandel reeds lang geen internationale aan-
gelegenheid meer is, doch zich beperkt tot het eigen na-
tioiialc gebied. Tarive is in den loop dezer week te Chica-
go ongeveer 44 dollarcent per 60 lbs. in pl-ijs gedaald.
Wiuinipeg handhaafde zich goed, mede wegens ingrijpen-
der ovet-heid. Er trad daar een verbetering in van %.
tot 1% cent. De Argentijnsche têrmijnninrkten sluiten on-
veranderd tot 15 centavos per 100 KG. lager, nadat aan-
vankelijk een prijsstijging had plaats gevonden.
R o g ge wordt dringend aangeboden uit .Duitschlaud en
vooral uit Polen en is uit laatstgenoemd land tot onge-
kencl lagen prijs te koop. Nu echter ook in Nederland, een
der geregelde afnemers van Poolsche rogge, maatregelen
ziju genomen, die neerkomen op belemmering van den
invoer dezer graansoort, wordt het voor Polen steeds
moeilijker om voor zijn rogge koopers te vinden.
Ook voor m a. Is zijn de prijzen in den loop der week
geleidelijk wat afgebrokkeld. In Nederland heeft de markt
zich spoedig aangepast aan den nieuwen toestand, die ge
schapen is door de heffing van
f
1,- per 100 KG. De
prijs, waat-toe in Nederland maIs verhandeld wordt, is
namelijk vrijwel onmiddellijk niet het bedrag dier heffing
gestegen, terwijl de vraag, die ook tevoren nauwelijks
levendig viel te noemèii, zich vrij goed gehandhaafd heeft.
Hetzelfde geldt voor gerst. Blijkbaar waren de voorraden
in ons land niet groot. Verschepingen uit Argentinië zijn
van matigen omvang, hetgeen in Argentinië prijsverbete-
ring tegenhoudt en in Europa is de vraag van dier aard,
datde in vergelijking fliet vloeger zeer beperkte aanvoe
len al evenmin een hausse-factor vormen. Nieuwe Donau-
uiaïs op afladi lig in cle hcrfstniaanclen wordt laag ge-
offreercl en Plataniaïs is eveneens iets verder in prijs ge-
clanld, zonder dat veel zaken werden gedaan. De prijzen
bevinden zich nu weder iets beneden het laagste punt,
dat in deze crisis tot nog toe voor Platamaïs was voorge-
konien. Aan de Argentijnsehe termijumarkten trad weinig
verandering in.

G e r s t wordt di-ingend aangeboden uit Roemenië en
daalde al evenzeer in prijs, zoodat een nog ongekend peil
bereikt werd. In Roemeensehe en Russische gerst werden
enkele zaken gedaan naar Engeland, terwijl Nederland ge-
regeld beperkte hoeveelheden koopt uit Roemenië en tot
dalender prijs eveneens uit Argentinië. Op het Roemeen-
sche voorbeeld en in overeenstemming met de algemeen
flauwe markt is namelijk ook Argentijusche gerst nog
weder wat goedkooper geworden.
Men ziet nu in Nederland met belangstelling uit naar
den invloed, welken het op 14 Augustus van kracht ge-
worden crisisgraanbesluit zal hebben op onzen graaninvoer.
Voor de naaste toekomst behoeft een verdere verminde-
ring van dien invoer niet het gevolg te zijn; doch veel
hangt er te dien aanzien af van de maatregelen, welke er
ten behoeve van houders van rundvee, varkens en pluim-gedierte in Nederland zullen worden genomen als tegen-
wicht tegen het duui-der worden van de meeste soorten
veevoeders als gevolg van de nieuwe heffing bij invoer.
Aangenomen mag worden, dat zulke maatregelen niet lang
op zich zullen laten wachten, nu wegens de heffing het
veevoeder aanmerkelijk in prijs is gestegen ten laste van
den veehouder. Met het oog op de mogelijkheid van ver-
mindering van den Nederlandschen invoer heeft de Ar-
gentijnsche maismarkt aanvankelijk met eenige prijsver-
laging gereageerd op liet Nederlandsche crisis-graanbesluit.

SUIKER.

In afwachting van cle verdere ontwikkeling op Cuba en de onzekerheid omtrent de houding van den nieuwen Pre-
sident verkeerden de Suikermarkteii in een lustelooze
stemming.
In A m e
i

i k a waren zoowel verkoopers als ook koo-pers voor ruwsuiker uiterst gereserveerd, zoQdat slechts
zeei weinig omging.
De noteeringen 01) de N e w-Y o r k s c h e termijnmarkt
fluctueerden hevig. ,De eerste beursdag kwam met 10 m
13 punten lager af dan het vorige slot. Na eenige schom-
melingen trad tegen het einde der week een herstel in en
luidde het slot als volgt: Sept. 1.36, Oct. 1.39, Dec. 1.45,
Jan. 1.47 en Mrt. 1.53, terwijl de laatste noteering voor
Spot Centr. 3.44 bedroeg.
De ontvangsten in de Atlantisëhe havens der Ver. Sta-ten bedroegen deze week 32.000 tons, de versmeltirigen
55.000 tons tegen 57.200 tons verleden jaar en de voor-
raden 344.000 tons tegen 251.600 tons.
Volgens F. 0. L i c h t is het weer voor de te velde
staande bieten te droog geweest. Vooral uit Duitschland,
maa.r ook uit Polen, Frankrijk en Tsjecho-Slowakije komen
klachten over eene slechte ontwikkeling van het gewas.
In E age 1 a n d was over het algemeen een dalende
tendens te bespeuren. Ruwsuiker werd afgedaan tot ca.
Sh. 51- en Sh. 419 eif. Tengevolge van liquidaties konden
de noteeringen op de L o n d e n s c h e termijnmarkt zich
niet handhaven en luidde het slot ca. 4 d. lager dan de
vorige week niet de volgende cijfers: Aug. Sh. 4/7, Dec.
Sh. 4111
1/,
Mrt. Sh.
5123/
en Mei 5h. 514/.
Hieronder volgen de gegevens van de U. K. Board of
Trade Statistiek over juli:

Juli

Oct]Juli

1933

1932

1932133

1931132

Import Bietsuikcr

4.662

1.395

31.609

106.244

Rietsuiker

163.386 164.972 1.820.613 1.694.828

Totaal ….1.68.048 166.367 1.852.222 1.801.072
Vrijgemaakt voor
Consumptie 195.226 172.216 1.691.760 1.716.852

Export geraffineerd 30.434

31.528

270.586

191.919

AANVOEREN in tons
van
1000 KG

Rotterdam
1

Amsterdam
Totaal

Artikelen
13119 Aug.
Sedert
.Overeenk.
13/19 Aug.
Sedert
Overeenk.
1933
1932
1933
1Jan. 1933
tijdmak 1932
1933
1Jan. 1933 tljdmak
1932

32.641
897.332
915.387
2.780
19.956 7.650
917.288
923.037
3.455
258.924
339.195

4.819
1.743
263.743
340.938
Tarwe

……………..
Rogge

………………
379
13.626 16.448

25

13.651
16.448
Boekweit ……………….
Maïs ……………….
30. 467
715.688
894.838
3.684

.
132.215
228.013 847.903
1.122.851
2.302
229.881
247.934 2.772 21.190
8.535
251.071 256.469
97.765
121.254

2.821
3.241
100.586
124.495 154.493
181.590 5.394 189.974
263.176
344.467
444.766

Gerst

……………..
Haver

……………..1.695

Lijukoek

…………..
59.393
68.317


50
59393
68.367
Lijnzaad

……………1.845
3
..724
8
12065 14777
53
4.867
9.196
16.932
23.973
Tarwerneel

……………
Andere meelsoorten
300
33.424
23.978
10
6.237 8.414 39.661
32.392

674

ECONOMISCH-STATfSTISCHE BERICHTEN

23 Augustus 1933

STATISTISCH OVERZICH

GRANEN
EN ZADEN

TIJINBOUWARTIKELEN VLEESCH

TARWE
Manitoba
R000E
MAIS
GERST
64165 K.G.
LIJNZAAD
DRUIVEN
VROEGE
AARD-
RUND-
VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
No. 2 loco
No. 2 Canada
loco
La Plata
loco
La Plata
La Plata
lOco
Black Ah-
TOMATEN
A

100 1(0
p.
APPELEN (versch) (versch)
Rotterdam! Amsterdam
R’dam!A’dam
R’dam!A’dam
loco Rotter-
damlA’dam

R’damiA’dani
cante

. 1(0.
Westiand
Westiand
p. 100 1<0.
Groote-
Gem.v.3kw.
per 1001(0.
per 100 1<0.

per 1001(0.
per 100 K.G.
per 20001<0.
per 20001(0.
per 19601<0.
broek
Rotterdam Rotterdam
3)

.4)

f1
0
10
1
10
f1.
f1.
Gb
f1.
lio
Tf°/o
T
010
010
/
01
1925
17,20
100,0
13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0


1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9



1927
14,75
85,8
12,47
5

95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50 78,4


1928
13,47
5

78,3
13,15 100.6
226,00
97,7 228,50 96,8
363,00 78,5
0,80
100,0
20,-
100,0
4,93

100,0
93,-
100,-

77,50
100,-
1929
12,25
71,2
10,87
5

83,2 204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
0,64

80,0
16,-
80,0
3,15
63,9
96,40
103,7
93,125
120,2 1930
9,67
5

56,3
6,22
5

47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0

0,62
77,5
20,
100,0
4,12 83,6
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3 4.55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
0,49
613′
14,50
72,5
4,95
100,4
88,-
94,6
48,-
61,9
1932 5,225
30,4
4,625
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7 137,00
29,6
0,41
51,3
11,50
57,5
1,69
34,3
61,-
65,6
37,50
48,4
lan.

1931
6,52
5

37,9
4,-
30,6
84,50
36,5
86,25
36,5
207,50
44,9
96,-
103,2
56,-
72,3
l’ebr..
5,77
5
33,6 3,90
29,8
87,50
37,885,7536,3
206,25
44,6





91,-
97,8

64,5
Maart ‘,
5,625
32,7 4,20
32,1
103,00
44,5
104,75
‘44,4
214,00
46,3
90,-
96,8

65,8
April

,,
5,90
34,3′
4,42
5

33,8
112,00
48,4
117,00
49,6
197,75
42,8
97,-
104,3
47,-
60,6
Mei
6,15
35,8
4,975
38,0
95,75
41,4
124,00
52,5
189,00
40,9

—–

98,-
105,4
45,-
58,1
luni

,,
5,75 33,4
5,05
38,6
86,75
37,5
116,50
49,4
191,50
41,4


101 —
108,6
41,-
52,9
)uli
5,42
31,5
4,70
35,9
84,25
36,4
115,75
49,0
211,00
45,6
23,


115,0
5,75
116,6

95-
102,2
49,-
63,2
Aug.

,,
4,975
28,9
4,02
5

30,8
74,50
32,2
119,50
50,6
185,50
40,1
0,65
81,3 8,50
42,5
4,15 84,2
94,-

101,1

54,-
69,7
Sept.
4,775
27,8
4,27
5

32,7
68,00
29,4 97,00
411
164,25
35,5

0,48
60,0
9,
45,0
84,-
90,3
50,-
64,5
Oct.
5,-
29,1
4,475
34,2
68,50
29,6
94,75
401
160,25
34,6
0,34
42,5
17,50
87,5

——-

75,-
80,6
49,-
63,2
Nov.
5,82
5

33,9
5,475
41,9
81,00
35,0
114,50
48,5
169,75
36,7

—————————
—————————

72,-
77,4
48,-
61,9
Dec.

,,
4,92
5

28,6
4,95
37,9
69,25
29,9
111,25
47,1
145,75
31,5

—-

70,-
75,3
43, –
55,5
Jan.

1932
5,05
29,4
5,07
5

38,8
71,25
30,8
114,00
48,3
142,50
30,8
70,-
75,3
40,-
51,6
Febr.
5,30
30,8
5,07
5

38,8
74,00
32,0
108,50
46,0
142,25
30,8

—–








68,-
73,1
34,-
43,9
Maart
5,52
5

32,1
5,80
44,4
86,75
37,5
118,00
50,0
143,25
31,0

——-
























67,-
72,0
32,-
41,3
April
5,65
32,7
6,22
5

47,6
88,75
38,3
124,50
52,8
135,25
29,2















63,-
67,7
28,-
36,1
Mei
5,60 32,6
5,30
40,5
78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2

67,7
26,-
33,5
Juni
5,22
5

30,4
4,15
31,7
80,75
34,9
105,75
44,8
128,75
27,8
67,-

72,0
34,_
43,9
Juli
4,90 28,5
4,-
30,6
78,75
34,0
100,25
42,5
129,75
28,1
15,50









—-

77,5
2,07
42,0

68,8 35,50
45,8
Aug.,,
5,20
30,2
4,07
5

‘31,2
77,50
33,5
98,25
41,6
133,00
28,8
0,56
70,0
8,-









—-

40,0
1,31
26,6
62,-
66,7
40,50
52,2
Sept.,,
5,479
31,8
4,20
32,1
78,50
33,9
88,50
37,5
150,75
32,6
0,37
46,3
5,50





——–

27,5
55,-
59,1
42,50
54,8
Oct.,,
5,25
30,5
3,92
5

30,0
74,50
32,2 79,50
33,7
138,25
29,9
030
37,5
17,
85,0
51,-
54,8
44,-
56,8
Nov.
4,90
28,5
3,90
29,8
71,25
30,8 79.00 33,5
135,25
29,2

53,-
57,0
’46,-
59,3
Dec.
4,7251
27,5
1
3,80
29,1
‘66,25
1

28,6
1
75,25 31,9
135,00
29,2

53,–
57,0
46,- –
44,75
59,3
57,7
Jan.

1933
Febr.
4,95
4,7751
28,8 27,8
3,75 3,70
28,7
28,3
73,00 71,00
315
1

30,7
75,25
74,75 31,9
31,7
136,50
130,25
29,5 28,2








——–




——–
—————

50,50 49,25
54,3 53,0
45,-

58,1
Maart

,,
5,05
1
29,4
3,82
5

29,3
73,50
1

31,7 76,25 32,3
130,50
28,2

46,50
50,0
46,-,–
59,3
April
5,15
29,9 3,75
28,7
72,75
1

31,4
71,25 30,2
129,50
28,0











49,50
53,2
48,25
62,3
Mei

,,
5,40
31,4 3,775
28,9
70,50
30,5
73,25
31,0
146,75
31,7









—–

52,25
56,2
49,-
63,2
Juni
5,25
30,5
1
3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3

—————-






——–

51,25
55,1
48,-
61,9
Juli

,,
5,82
5

33,9
3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
33,1
176,25
38,1


13,55








—-




67,8 0,83
16,8
49,25
53,0
48,50
62,6
7 Aug.
5,85
34,0 1
3,50
26,8 61,50
26,6
70,00
29,7
165,00
35,7
0,48
60,0
13.33







———

66,7
0,77
15,6
48-
6

51,6
49,50
6
)
63,9
,,
14

,,

,,
5,20
30,2 1
3,50
26,8 61,50
26,6
68,50
29,0
160,00
34,6
0,38
47,5
9,14
45,7
0,95
19,3
48,-
7

i

51,6 49,50
7
)
63,9
21
5,10 29,7 1
3,60
27,5 61,00
26,3
68,00
28,8
162,00
35,0
0,40
50,0 5,09
25,5
0,90
18,3
50,_
8
,
53,8
49,_8)
63,3
1) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933.
3)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No.2. van Jan. 1931 to
vanaf 26 Mei 1930 tot 23Mei1932 741(0. Zuid-Russische.
4
)Tot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2. van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 193 uit de gemiddelde prijzen van April, Mei en Juni van het betreffende jaar.
6)
5Aug. 7)11 Aug. 8)18 Aug.
9)4
Aug.
10)
10Aug.
11)
17Aug.

Vervolg STATISTISCH OVERZICH


MINERALEN
..

TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalschel
PETROLEUM
BENZINE
:

KATOEN
WOL
ge

ie
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
C’ide
Gulf exp.

A
g
ekamde

ra IS
Austrahische,
HUIDEN
SALPETER
,
Middliug
locoprijzen
F.0. F.
Sakella-
G. F. No. 1
bunkerkolen,
onçezeefd f.o.b.
33 tlm
64/66°
– $cts. per
Me
1rIn,

df
r
CrossbredColo- nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100 KO.
R damjA’dam
6 S. g.
barre
per
U.S. gallon
New-York
rides

onira
iverpool °

Ib °
per

.
50’s Av. loco
57-61 pnd.
netto
per 1000 K.G.
per Ib.
Liverpool
,
Bradford per Ib.

f1.
01
$
O/
o

$cts.
01
$ cts.
6

0,
pence
%
pence
%
pence
o/s
pence
0
10
f1.
0/’
f1.
0
10
1925
10,80


100,0
1.68
100,0
14,86
100,- 23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89
112,5
13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25 85,9 24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2
130
77,4
14,86
100,-
17,50
j3S,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50 88,2 26,50
89,8
40,43
116,5 11,48 95,7
1928
10,10
93,5
1.20′
71,4
9,98 67,2
20,00
186,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6 30,50
103,4
47,58
137,1
11, 48
95,7.
1929
11,40 105,6 1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6 32,25
92,9
10,60 88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7 8,77 59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92
41,9
26,75 48,6
‘ 16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58 34,5
5,04
33,9 8,60
‘37,0
7,33
25,0
3,08
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81
48,2
4,50 30,3 6,45
.27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
Jan.

1931
10,30
95,4
0.85
50,6
6,08
40,9
10,30
44,3-
8,31
28,4
3,09
33,1
21,25
38,6
12,00
40,7
24,63
71,0
10,11
84,3
Febr.
10,30
95,4
0.85
50,6
6,14
41,3
10,95
47,1
9,58
32,7
3,55
38,0
21,75
39,5

12,00
40,7
22,50
64,8
10,21
85,1
Maart
10,30
95,4
0.66
39,3
6,07
40,9
10,90
46,9
9,70
33,1
3,56
38,1
25,25 45,9
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21 85,1
April
10,15
94,0 0.53
31,5 5,66
38,1
10,25
. 44,1
8,68
29,7
3,31
35,4
24,50 44,5
14,50
49,2 22,25
64,1
10,21
85,1
Mei
10,00
92,6 0.53
5

31,5
5,375
36,2
9,40
. 40,4
8,18
27,9
3,01
32,2
23,50
42,7
13,00

44,1
21,75
62,7
10,21
85,1
Juni

,,
10,00
92,6
0.34
20,5 4,24 28,5
9,10
, 39,1
7,54
25,8
3,01
32,2
22,00 40,0
12,50
42,4
19,13
55,1
10,21
85,1
Juli
10,00
92,6
0245
14,3
3,40
5

22,9
9,25
39,8
7,73 26,4
3,35
35,8
22,25
40,5
12,50
42,4 20,25
58,4
8,26
68,8
Aug.,,
10,00
92,6
0.43
25,9
3,94
26,5
7,20
. 31,0
5,94 20,3
2,59
27,7
22,25
40,5
12,00
40,7
18,75
54,0
7,-
58,3
Sept.,,
10,00
92,6
0.56
33,2
5,50
37,0
6,55
28,2 5,77
19,7
2,59
27,7
20,00 36,4
11,00
37,3
18,-
51,9
6,50
54,2
Oct.
9,90
91,7
0.56
33,2 4,19 28,2
6,30
27,1
5,82
19,9
2,85
30,5
19,50
35,5
10,75
36,4
17,50
50,3
6,65
55,4
Nov.
9,90
91,7
0.68
0.71
40,4
4,62
31,1
6,40
27,5 : 27,1
5,72 4,98
19,5
17,0
3,11
2,99
33,3
32,0
19,00 16,25
34,5 29,5
10,75
9,00 36,4 30,5
16,75
48,3
6,80 6,95
56,7
57,9
Dec.,,
Jan.

1932
9,90 8,25
91,7
76,3
0.71
42,3 42,3
5,31
5,25
35,7
35,3
6,30
6,65
, 28;6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00 30,5

11,63

33,5
7,10
59,2
Febr.
8,25 76,3
0.71
42,3
4,92
5

33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9 7,25
60,4
Maart
8,35
77,3
0.71
0.86
42,3
4,62
5

31,1
6,90
29,7 26,9 5,37
5,08
18,3
3,30
3,08
35,3
33,0
16,50
16,50
30,0 30,0
8,75
9,00 29,7
30,5
10,25
9,25
29,5 26,7
7,40 7,40
61,7 61,7
April
Mei
8,65
8,30
80,1
,
76,9
0.86 0.86

51,2 51,2
4,34 4,25
29,2 28,6
6,25
5,80 24,9
4,57
4,44

17,4 15,6 15,2
2,76 2.55
29,5 27,3
15,75 15,25
28,6
27,7
8,25 7,75 28,0
26,3
8,88
9,-
25,6 25,9
7,40
7,40
61,7 61,7
Juni

,,
Juli

,,
8,25 8,10 76,3
75,0
0.86 0.86

51,2
51,2
4,25 4,25
28,6
28,6
5,25 5,80
7,35

22,6 24,9 31,6 4,97
5,71
17,0
19,5
2,77
3,33
29,6 35,6
16,00 15,75
29,1
28,6
8,50 8,25 28,8 28,0
9,75
12,-
28,1
34,6

5,70

47,5
Aug.,,
Sept.
7,80 7,75 72,2
71,8
0.86 51,2 51,2
4,30
4,375
28,9 29,4 7,75
,
.33,3
6,37
21,8
3,64
38,9
16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
,
39,6
5,90 49,2
Oct.,,
7,65
70,8
0.86
51,2
4,45
29,9 6,50 28,0
5,68
19,4
3,16
33,8
15,75
28,6
8,50
28,8
14,-
40,3
6,-
50,0
Nov.
7,40
68,5
0.86
51,2
4,60
31,0 6,15 26,5 5,16
17,6
3,
32,1
15,25
27,7
8,25
28,0
12,-
34,6
6,10
50,8
Dec.,,
7,25
67,1
0.74
5

44,3
4,435

29,8 5,95 25,6
4,73
16,2
2,80
30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50
33,1
6,20
51,7
Jan.

1933
7,05
65,3
0.53 31,5
4,16
28,0 6,15 26,5 5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Febr.
7,20 66,7
0.38
22,6 3,97
26,7
6,10
26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9 6,40
53,3
Maart

,,
7,25
67,1
038
0.37
22,6
3,87
5

26,1
6,40 27,5 28,6
4,97
5,18
17,0
17,7
2,77
2,68
29,6
28,7
15,25 15,75
27,7
28,6 7,75 7,75
26.3 26,3
10,75 11,25
31,0
32,4
6,40 6,40
53,3 53,3
April
,,
Mei
7,25
7,15
67,1
66,2
0.23
5

0.25
5

22,0
14,0
3,67 2,95
24,7
19,9
6,65 7,30 31,4
5,60 5,85
19.1
20,0 3,07
3,25
32,8 34,8
17,00
18,50
30,9
33,6
8,25
9,00 28,0
30,5
12,25
15,75
35,3
45,4
6,40 6,40
53,3 53,3
Juni

Juli

7 Aug.

7,15
7,05 7,00

66,2 65,3
64,8
0.41
0.35

15,2
24,4
20,8

3,02 3,33 3,38
2
)

20,3 22,4
22,8

7,85 7,50

7,25
33,8 32,3
31,2 5,76
6,19
5
)
19,7
21,1
3,20
3,435)

34,2
36,7
20,75 20,25
8
)
37,7
36,8
9,75
9,758)
33,1
33,1
16,

14,75
91

46,1
42,5
6,40 5,80
53,3 48,3
14

,,
7,00 64,8
036
21,4
3,42
3
)
23,0
6,65
28,6
5,476)

18,7
2,96
6
)
31,7
20.25°)
36,8 9,75
9
)
33,1
5,80
48,3
1

21

.

,
7,00
64,8
0.35 20,8
3,38
4
)
22,8
6,85
‘29,5
5,117) 17,5
2,69
7
)
28,8
20,25
10
)
36,8
9,75
10
)
33,1
5,80
48,3
l)Jaar- en maandgem. afger. op
11
pence.
2)
4Aug.
3)
11 Aug.
4
)18 Aug.
5)
2Aug.
6)9
Aug.
7
)16 Aug.
8)3
Aug.
5
)10 Aug.
10)
17 Aug. 11)15 Aug.

23 Augustus 1933

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

675

‘AN GROOTHANDELSPRIJZEN’)

ZUIVEL EN EIEREN
METALEN

BOTER BOTER
p.K.G.
KAAS Edammer
EIEREN
1
KOPER
LOOD
TIN
IJZER

1
Cleveland
GIETERIJ-
1
ZINK
GOUD
ZILVER
/
per
Leeuwar- Heffing
CrIsis
Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not.
Eiermijn
Standaard
Locoprijzen

1
Locoprijzen
Londen
locoprijzen
Londen
Foundry

I
No. 3 f.o.b.
1

IJZER

1
(Lux III)
p. 1
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
ca8h
Londen per
derCornm.
Noteering
Zuivel-
Centr.
kaas
kI. mjmerk
Roermond
p. lOO st.
Londen

1
per Eng. ton per Eng. ton
per Eng. ton
Middlesb.
Eng. ton
per
Eng, t. f.o.b.
Antwerpen

per
Eng.ton
per ounce
lIne
Standard
Ounce
1 1
f1.
01
0.
f1.
0
10
f1.
°/(.
11
1
11
£
i
£
‘Ç
Sh.
i’
ii
/O
£
0/
ah.
1925
2,31
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
62.116
100,0 36.816
100,0
261.171-
100,0
73/-
100,0
671-
100,-
36.316
100,-
85/6
100,-
72
1
/
100,0
1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15
88,8
58.11- 93,5
31.1[6
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
68/8
102,5
34.216
94,3 851-
99,5
28ulis
89,3
1927
2,03
87,9

43,30 77,3 7,96
86,7
55.141-
89,7
24.41-
66,4 290.41-
110,8
731-
100,0
64/6
96,3
28.101-
78,8
851-
99,5
2
6s
i4
85,3
1928
2,11
91,3

48,05
85,8 7,99
87,0
63.16/-
102,8
21.11-
57,8
227.51-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.5/6
69,9
851- 99,5
mlis
81,1
1929
2,05
88,7

45,40
81,1 8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51- 63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
851- 99,5
24
7
/i6
76,2
1930
1,66
71,9

3845
68,7
672
73,2
54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51-
54,3
67/-
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
85/-
99,5
17
11
J1
55,4
1931
1,34
58,0

31
:30
56,9
535
58,3
36.51-
58,4
12.11-
33,1
110.1/-
42,0
551-
75,3
4716
70,9 11.10/6 31,9
92/6
108,2
13
3
1s
41,6
1932
0,94
40,7

22,70
40,5
4,14
45,1
22.171-
36,8
8.12/-
23,6
P72/-
37,1
421-
57,5
371-
55,2
9.161-
27,1
1181-
138,0
127/8
40,1
Jan.

’31
1,61
69,7

32,25
57,6
6,63
72,2
45.7(6
73,1
14.-/6
38,5
116.8/-
44,4
60/6
82,9
51/6
76,9
12.18/6
35,7
85/-
99,5
13
7
1s
43,2
Febr. ,,
1,66
71,9

33,80 60,4
6,21
67,6
45.116
72,6
13.516
36,4
117.Ç-/6
44,7
5816
80,3
5017
75,5
12.101-
34,6
85/
99,5
12
1
1j
38,9
Mrt.

,
1,47
63,6

35,00
62,5
4,94
53,8
45.116
72,6
13.316
36,2
122.1/-
46,6
5816
80,3
48110
72,9 12.8/6 34,3
851
99,5
13
7
116
41,8
ADr.

,,
1,35
58,4

31,60
56,4
4,20
45,8
42.15/6
68,9
12.101-
34,3
113.4/-
43,2
586
80,3
49/6
73,9
11.12/-
32,1
851-
99,5
13
1
18
40,9
ltfei

,,
1,26
54,5

30,85
55,1
4,075 44,4
39.6(6
63,4
11.10/6
31,6
104.17/-
40,0
58/6
80,3
481-
71,6
10.1316
29,5 851- 99,5
12
1511
40,3
Juni
1,29
55,8

33,50
59,8
4,30
46,8
36.616
58,5
11.1116
31,8
106.216
40,5
5816
80,3
4711
70,3
11.101-
31,8
851- 99,5 127k
40,1
Juli

,,
1,32
57,1

37,75
67,4
4,40
479
34.141- 55,9
12.1516
35,1
112.516
42,9
58(6
80,3
4819
72,8 12.111- 34,7 851- 99,5
13
1
/
4

41,2
Aug.

,,
1,30
56,3

36,00
64,3
4,98
54:
2

32,151-
52,8
11.1916
32,9
114.1916
43,9
5816
80,3
4719
713
11.1416
32,4 851- 99,5
12
13
1is
39,9
Sept. ,,
1,27
55,0

32,25
57,6
5,775

62,9
30.316
48,6
11.41-
31,1
111.161-
42,7
5516
76,0
4617
69:5

10.19!-
30,3
9113
106,8
13
5
116
41,4
Oct.

,,
1,24
53,7

26,25
46,9
6,275
68,4
28.216
45,3
10.916
28,8
101.116
38,6
461-
63,0
4418
66,7
10.716
28,7
10613
124,3
1313/
43,0
Nov.
1,17
50,6

24,75
44,2
7,07
77,0
27.1916
45,1 11.51-
30,9
102.-!-
39,0
44/6
61,0
4316
64,9
10.1516
29,6
11019
129,5
14
1
1,
45,1
Dec.

,,
1,18
51,1

21,40
38,2
5,32
5
58,0
27.616
44,2
10.161-
29,6
98.1716
37,8
4116
56,8
4313
64,6
10.216
28,0
12216
143,3
1451
i
6
44,6
Jan.

32
116
50,2

25,75
46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4
98.181-
37,8
4116
56,8 421-
62,7
10.616
28,5
12013
140,7
131/
8

43,2
Febr. ,,
134
58,0

27,75
49,6
3,79
41,3 26.41-
42,2
10.51-
28,1
99.216
37,9
4116
56,8 401- 59,7
]0.-/-
27,6
11916
139,9
14
43,6
Mrt.

,,
0,98 42,4

23,65
42,2
3,42
5

37,3
24.181-
40,1
9.91-
25,9
96.61-
36,8 441- 60,3
401-
59,7
9.111- 26,4
1141- 133,5
13
3
1
4

42,8
Apr.

,,
0,99
42,9

19,60
35,0
2,77
5
30,2
23.8/-
37,7
8.16(6
24,2
84.15/6
32,4
45/-
61,6
37/6
56,0
9.2/-
25,2 110/3
129.0
1311
40,9
Mei
0,82 35,5

19,65
35,1
2,88
31,4
21.61-
34,3
8.-/-
22,0
89,1316
34,2 441- 60,3
3716
56,0 9.91-
26,1
112/9
132,0
125/8
39,3
Juni

,,
1,11
48,1

24,25
43,3
3,08
33,5
20.1216
33,2 7.51-
19,9
84.91- 32,3
441-

60,3
3716
56,0
8.13/-
23,9
11316
132,7
12
5
1
39,3
Juli
0,96
41,6
0,45
19,55
34,9
3,125
34,0
19.216
30,8
7.316
19,7
90.1716
34,7
42/6
58,2 371- 55,2
8.616
23,0
116/-
135,7
123(
38,5
Aug.
• 0,76 32,9
0,58
17,90
32,0
3,72
40,6
22.416
35,8
7.1716
21,6
101.-/-
38,6
421-
57,5
3616
54,5
9.1316
26,7 118/6
138,6
12
1
(1
39,9
Sept.
,,
0,84 36,4
0,65
19,70
35,2
4,64
50,5
25.81-
40,9
9.1016
26,1
109.916
41,8
42/-
57,5
351-
52,2
11.21-
30,7
11819
138,8
13
40,5
Oct.


0,82
35,5
0,73 25,50
45,5
5,73
62,4
22.516
35,9
8.71-
22,9
105.1316
40,4
411-
56,2
3416
51,5
10.816
28,8
12116 142,1
12
1
1,
38,9
Nov.

,,
0,81
35,1
0,78
26,50
47,3
6,65
72,4 21.191- 35,4
8.416
22,6
104.716
39,9
401-
54,8
3416
51,5
10.81-
28,7
12519
147,2
12
5
116
38,3
Dec.

,,
0,73
31,6
0,85 22,55
40,3
5,12
5

55,7
19.12/6
31,6
7.9/6
20,5
100.10/6
38,4
39/-
53,4
34/6
51,5
10.7/-
28,6
12519
147,2
11
1
1,
35,8
’33
Jan.
0,73
31,6
0,89 21,75
38,8
4,27
46,7
19.171-
32,0
7.81-
20,3
100.116

38,1
4016
55,5
3416
51,5
9.191-
27,5
12218
143,5
Ilillio
36,4
Febr.
,,
0,65
28,1
0,91
20,60
36,8
47,4 20.31- 32,5 7.71- 20,2
104.716
39,9
431-
58,9 341-
50,7
9.151-
27,0
12015
140,8
11
L5/5

37,2
Mrt.

,,
0,53 22,9
0,99
19,40
34,6
2,80
30,5
20.-16
32,3
7.101- 20,6
104.1813
40,1
431-
58,9
3417
51,6
10.71-
28,6
12015
140,8
127/
38,7
Apr.

,,
0,54
23,4
1,-
18,55
33,1
2,075
22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
109.17/-
42,0
43/-
58,9
35/6
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
l2/18
39,9
Mei

,,
0,52
22,5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.616
37.6
8.6′-
22,9
/128.1716
49,2
4116
56,8
36/6
54,5 10.131- 29,4
12316
144,4
13
1
/
41,2
Juni
0,52 22,5
1,-
23,50
42,0
2,50
27,2
25.71- 40,8
9.41-
25,3
Iisi.ioi-
57,9
421-
57,5
371-
55,2
11.1216
32,1
122134
143,0
1311
4

41,2
Juli
0,55 23.8
1,-
18,50
33,0
2,60
28,3
25.161-
41,6 9.21-
25,0
I148.I/6
56,5
4116
56,8 351-
52,2
12.11-
33,3
1231104
144,9
12
7
116
38,7
7 Au.
0,61
9
)
26,4
1,-
19,50
9
)
34,8
2,85
31,0
24.1016
9
)
39,5
8.8(6
9
)
23,1
1
146.-/5
9)

55,8 411-
56,2
35/-
52,2
11.8/-S)
31,5
12419
6
)
145,9
12
1
/
8
6)

37,7
14

,,
0,6119
26,4
1,-
19,507)
34,8
3,35
36,5
24.1116
39,6
8.51-
22,6
146.91-
55,9
411-
56,2
35/-
1
52,2
11.7/-
31,4
12418
145,8
12
1
1s
37,7
21
0,64
5

27,7
1,-
18,50
8
)
33,0
3,85
41,9
24.416
39,0
8.216
22,3
144.171-
55,3
41/-
56,2
351-
52,2
11.81- 31,5
12512
146,4
12
1
/8
37.7
8 Sept. 1932 79 K.G. La Plata.
3)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2, van 16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 74/5 K.G. H’ongaarsche
40 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3 Canada. Van 19 Sept. 1932 tot 24Juli 1933 62163 K.G. Zuid-Rusaische.
5)
De jaargemiddelden zijn berekend
‘AN GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN

KOLONIALE PRODUCTEN

VURENHOUT
S T
E E N E N
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER’)
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER
basis 7″ f.o.b.
Zweden/
binnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra Ned.-Ind.
Robusta Standaard
Ribbed Smoked
Witte kristal-
All. N.

theev.
Kølo.
Finland
per

per
per
so 1(0.
c.i.f.
f.m,s.
per
100
K.G.
Locopriizen
Rotterdam
Sheets
suiker
loco R’dam!A’dam
A’dam gem. pr.
Java- en Suma-
Grond-
nfale
per standaard
van 4.672M
9
.
per
1000
stuks per
1000
stuks
Nederland Amsterdam
per
11
2
K.G.
loco
Londen
per
Ib.
per
100
K.G.
tratheep.’/,

.
KG
stoffen
pro.
ducten

0
10
f
°(o
f
0(
ah.
‘j”
/
01
cts.
0
10
Sh.
ij
i”
ij
cts.
1925
159,75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,875

100,0
61,375
100,0
2111,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1926
153,50
96,1
15,75 101,6 19,50 102,6
491-
115,3
34,-
94,8 55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
96.0 102,6
1927
160,50
100,5
14,50
93,5
18,50
97,4
68/-
160,0
32,625
90,9 46,875
76,4
116,375
51,6
19,12
5

102,0
82,75
,
97,9 87.5
109.1 1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
5

88,9 49,625 80,9
-110,75

30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6 97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45/10
107,9
27,375 76,3 50,75
82,7
-/10,25
28,8
13,-
69,3
69,25 82,0
81.9 85.5
1930
14l,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2
22,625
63,l
32
52,1
-15.875
16,5
9,60
51,2
60,75 71,8
68.0 04.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,371
429
25
40,7
-13
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8
46.6
1932
69,00 43,2 9,25
59,7
15,-
78,9
19/6 45,9
13,-
362
24
39,1
-11,75
4,9
6,32
5

33,7
28,25 33,4
36.1
38.0
Jan.

’31
125.00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2614
62,0
18,25
50,9 28
45,6
-14,25
11,9
8,20
437
66,25
78,4
53.9 57.4
Febr.
,,
.
125,00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2212
52,2
18,125
50,7 26,25
42,8
-13,875
10,9
8,20
43,7
53
62,7
53.3 50.4
Mrt.
125,00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2216
52,9
18,625
51,9
25,50 41,5
-13,75
10,5
8,30
44,3
45
53,3
52.9 48,0
A
tky r.

,,
125,00
78,2
10,50
67,7
21,-
110,5
22/7
53,1
17,50
48,8
24,75 40,3
-/3,125
8,8
8,57
9
45,7
43
50,9
50.7
47.5
1ei
125,00
78,2
1050
67,7
21,-
110,5
2110
49,4
15,371
42,9 25
40,7
-13,125
8,8
8,50
45,3 40,25
47,6
48.3 45.5
Juni
110,00
68,9
1050
67,7
21,-
110,5 22
1
4
52,6
14,125
39,4
25,75 42,0

1
3,125
8,8
8,57
6

45,7
39,50
46,7
45.6
46.8
uli
Aug.
:
110,00
68,9
10,50
67,7
21,-.
110,5
2615
62,2
15,-
41,8
27
44,0
-/3
8,4
8,77
5
48,6
38,25 45,3
46.6 50.0
100,00
62,6
10,50
67,7
21

110,5
2418
58,0
14,12′
39,4
25,50 41,5
-12,5
7,0
7,90
42,1
38,50 45,6
44.7
46.0
Sept.

100,00
62,6
10,50
67,7
19

100,-
22
1
7
53,1
13,375
373
23,75
38,7

1
2,375
6,7
7,52
6

40,1
37,50
44,4 43.3
44.1
Oct.,,
I00,OO
62,6
10,50
67,7
19,-
lOO,-
21/0
49,4
13,25
369
23
375
-12,375
6,7 7,55
40,3
37,75
44,7
41.9 43.0
Nov,

,,
100,00
62,6
10,50
67,7
19-
100,-
2112
49,8
13,75
38,3 23
375
-12,25
6,3 7,15
38,1
37
43,8
42.6 42.3
Dec.

,,
82,50
51,6
10,-
64,5
1850
97,4
18
1
3
42,9
12,75
35,5
23
37,5

1
2,25
6,3 6,75
36,0
35
41,4
40.0
39.5
Jan.

’32
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,125
36,6 23
37,5′ -12,125
6,0
7,35
39,2
32
37,9
38.5
39.1
Febr,
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5
-12
5,6
7,05
37,6
30
35,5
38.3
38.3
Mrt.

,,
70,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
2119
51,2
14,75
41,1
23
37,5
-11,625
4,6
6,25
33,3
31
36,7
37.0
39.7
Apr.

,,
70,00
43,8
9,75
62,6
18,

94,7
2016
48,2
14,

39,0
23
37,5
-J1,5
4,2
5,90
31,5
29,25 34,6
36.2 38.0
Mei

»
70,00
43,8
8,50
54,8
15,-
78,9
20
1
6
48,2
13,25
36,9
23,50 38,3
../1,5
4,2 5,62
5

30,0
30,25
35,7
35.2
38.1
Juni

,,
70,00
43,8 8,50
54,8
15,

78,9
2016
48,2
1Z375

34,5 24
39,1
-11,375
3,9
6,30 33,6 28,50
33,7
34.2 38.7
Juli
Aug.

:
67,50
42,3
8,50
54,8

15
,-
78,9
20
1
1
47,3
12,375
34,5
24
39,1

1
1,375
3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
34.3 37.6
63,OO
39,4
8,50
54,8
15,

78,9
2017
48,4
12,375
34,5 24
39,1
-11,75
4,9
6,57
5

35,1
22,75 26,9
35.9
37.4 Sept.
60,00
37,6
8,75
56,5
15,-
78,9
2112
49,8
12,75
35,5
25,25
41,1
-12,125
6,0
6,52
5

34,8 23,75
28,1
37.8
38.5
Oct.
63,50
39,7

58,
1

14,50
76,3
18
1
8
43,9
12,375
34,5
26,50 43,2

1
1,75
4,9
6,32
5
33,7
28,50 33,7
36.2
30.7
Nov.
63,50
39,7
9,50
61:3

14,25
75,0
1716
41,2
12,125
33,8
1

24,50
39,9
-11,75
4,9 5,87
5

31,3
30,75
36,4
35.3 37.2
Dec.

,,
65,00
40,7

64,5
1375
72,4
17
1
4
40,8
11,75
32,8 24
39,1

1
1,75
4,9
5,50 29,3 28,25 33,4
34.0 35.7
Jan.

’33
70,00
43,8
9,25
59,7
1350
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,375
28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr.
,,
70,00 43,8
9,25
59,7
13,

68,4
1519
37,1
10,625
29,6
23,75
38,7
-11,5
4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.

,,
70,00
43,8
9,50
61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,375
28,9
23,50 38,3

11,5
4,2
6.

32,0
26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.

,,
70,00
43,8
9,75
62,6
12,75
67,1
15/5
36,3
9,50
26,5 23,50
38,3 -11,625
4,6
6,07
5
32,4
27,50
32,5
32.8 34.9
Mei

»
70,00 43,8
9,50
61,3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50 26,5 23
37,5
-12,-
5,6
6,02
5

32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
Juni

,,
72,50 45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
1811
42,6
10,-
27,9
22,50 36,6

12,375
6,7
6,35
33,9
31,
36,7
37.2 37.5 Juli
75,00 46,9
1718
41,6
9,475 26,4
22,50
36,6 -12,625 7,4
5,925 31,6
3350
39,6
30.1
37.4
7 Au.
75,00
46,9
1716
41,2
I

8,87
5
24,7
21,50
35,0

1
2
,
7
5
2
)
7,7
5,375

28,7
3525
9
)
41,7
36.9 36,7
14

75,00
46,9
16
1
10
39,6
1

8,75
24,4 21,50
35,0

1
2,5625
7.2
525
28,0
36.6
36.1
21

,,
75,00
46,9
16
1
3
38,2
1

8,62
5
1
24,0
20
32,6
1


12,5625
1

7,2
1

5,25
1

28,0
36.3
35.1
N.B. Alle Pondennoteering vanal 21 Sept.
1
31 zijn op goudbasis omgerekend; de Douiarnoteeringen vanaf 20April’33 zijn In verhouding van de depreclatle
en den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.


11

676

EONOMISÇH
:
STATISTISCHE: BERICHTEN

23’Augustus 1933

Op Java verlaagde de N.I.V.A.S. hare officiëele ver-
koopprijzen voor–Superieur Oogst 1932 tot
f
S.75 met reducties van
f
0.75 voor de Westkust en f.0.25. voor de
Oostkust van Britsh-Indië t eiiïd’ isaii de concurrentie
van .Engelsche raffinade het hoofd te kunnen bieden.
De afdoeninge.. gedurende de laatste week bedroegen
9000 ‘onS Superieur en 1400 tons bruine suiker.
De uitvoeren van Java gedurende Juli hebben bedragen
98.000 tons tegen 107,000 tons in 1932.

II
i e r

tel

an de–was-de markt -eveneens zeer flauw.-
Op den laatsten beurdag trad èene verbetering in van

f
in en luidden de slotnoteeringen voor Aug.
f
4%,


Dec.
fS.,
Mrt, f5 enMei fS%-

KÔFFIE.
In de kalme stemming, waarin het artikel reeds zoo
langen tijd verkeert, kwam ook in de afgeloopen week geen verandering. De kost- en vrachtaanbiedingen va
Brazilië liepen voor Santos circa 15 dollarcents terug,
terwijl die voor Robusta ongeveer 5 dollarcents lager
kwamen. Aangézien bovendien de dollarkoers ongeveer
2 % inzakte, komen de offertes van Brazilië den Neder-landschen importeurs in elk geval weder enkele percen-
ten lager te staan dan een week geleden.
Uit •de gisteren bekend geworden weekstatistiek van
Brazilië is gebleken, dat in de vorige week van Santos
naar Europa verscheept zijn 82.000 balen tegen 65.000
balen in de week daarvôör en naar de Vereenigde Staten
139.000 balen tegen 62.000 balen. ‘erscheept werden van
Rio naar Europa 16.000 balen tegen 55.000 balen en naar
de Vereenigde Staten 16.000 balen tegen 12.000 balen. Als
ierkocht door Santos worden opgegeven naar Europa
94.000 balén tegen 77.000 ..balen en naar de Vereenigde
Staten 140.000 balen tegen 77.000 balen.
Als vernietigd in de vorige week worden opgegeven
30.000 balen te Santos. In het vorige Overzicht hebben
wij reeds medegedeld, dat de Nationale Koffie-Raad offi-
cieel heeft bekend gemaakt, dat vanaf het begin der ver-
nietiging in den aanvang van 1931 tot 31 Juli 1933 in
totaal vernietigd zijn 19.688.000 balen. Het blijkt thans, dat het Nationale KoffieDepartement van Brazilië heeft
ondervonden, dat aan de door of namens dt Departement
gepubliceerde cijfers. betreffende de voorraden en de ver-
nietigde hoeveelheden vaak getwijfeld wordt en dat die
twijfel openlijk is uitgesproken. Dit valt af te leiden uit
een- dezer dagen uit. Rio ontvangen telegram, mededeelen-
de, dat het Koffie-Departement in onderhandeling is over
de bnobming; van een speciale commissie, welke de kof-
f
.
iey
.
o0çy
.
n geheel Brazilid zal moeten controleeren.
Die ,comissie zal waarschijnlijk wprdeu samengesteld uit
vertegnwoordiger van een bekende Britsche Accountaats-
firma en van de bankiersfirma J. Henry Schröder & Co.
in .’ereeniging met Brazilianschc accountants, de Bank
vanBrazilië en;het-bedoelde Departement. Het- lelegram
m
sluit et de iededeeling, dat vetwcht wordt, dat de uit-
khihst vn het oiadrzoek der commissie allen tot nu toe
gerezeii tvijfel. bereffende de voorraden
zal
doen ver-
dwijneii.-Of hét reeds; t9t instelling van de .cömmissie ge-.
kmèn is, is nog niet-bekend; doch dat een vèrificatie der
voorraderk in leen, land, zoo uitgestrekt als Brazilië, niet
eenvoudig.: zal ijn, valt licht te begtijpen.
Een off.icieeitelegranr uit Rio .heeft bericht, dat de in
de binen.1andsèhe pakhuizen van den Staat Rio terngge-
gehoudën, voorraden op 31 Juli bedroegen 45.000 balen
tegen 125.000 balen op 30 Juni, v’at dus een vermindering beteeknt van- 80.000 balen
in:
de maand Juli.
Uit Ïrticulieré berichten blijkt, dat
OP:
het oogenblik
ook in: Brazilië-de meening begint. baan. te breken, dat
veibetering vkn-dC kwë4iteit, beperking van de produc-
tie, vervahging .van koffieboohien door. andere cultuurplan-
ten of door ontginiing

van de in dan : bodem aanwezige
delfstoffen de voorkeur .verdient boven de tot nu toe ge-
volgde niethodè tot verilediging vai4 de prjen door terug-
houding van de koffie voor latere jaen en door het op-
nemen iin grobte leeningen. Voor het productieland zelf
en vooi den gehèeleii internationalen koffiehandel is te
hopen, -dat deze berichten waarheid; bevatten. Het zou
beteekenen, dat. de Bralilianen eindelijk beginnen verstan-
dig te worden; .
De kost- en vrachtaanbiedijigen van Santos zijn 01) het
oogenblik, onder aftrek- van hôt op circa 15 dollarcents.
geschatte voordeel van de,bijievçring van de bekende bonus
van 10 %, voor. gewoon goed .beschrevcn Superioi- Santos
op prompte versch€ping oneeer $ 9.95 Ii 10.15 pel

cwt.
en voor dito Prime ongeveei” $ 10.20 it 10.40. Voor Rio
type 1ew-York 7 net beschrijving, prompte verscheping,
komen de offertes, op dezelfde wijze berekend,, uit op on-

geveer
$
8.50 á 8.55. Bij den dollarkoers van heden staan
deze aanbiedingen gelijk.- met onderstaande prijzen in goud-dollars:
Santôs Sujîërii
-.
$ 7.25 á 7.40 Prinie

– ,,7.45 D, 7.60

.
Rio 7 –

,,.6.20 k 625 –
wat ‘oor.. . Santos, in vergeljking met e.en week gelede,
0.20 5. 025 en voor Rio.0.10 it 0.15 gouddollar Per cwt.
lager is.
-De-prjzen-in–de-eorste-hand–in–Nederlandsch-Indië zijir-
voor de ongei’asschen Sumatra. Robiista-soorten een fractie
hooger dan eeá wèek! geleden, doch voor gewasschen Ro
busta zijn de prijzen vrijwel onveranderd. Dé .-noteeringen:
zijn thans aaii te.Oem en op:
Palembang Robusta, Augustus/September verscheping,
12% ct.; Benkoelen Robusta, Augustus/Septenber ver-
scheping,, 12
5
/
S
: et.; Mandheling. Robusta, Augustus/Sep-
teniber verscheping, 14 ct.; W.I.B …f.a.q. Robusta, Augus-
tus/September versc-heping, 17 ct., alles per % K.G., cif,.
uitgeleverd gewicht, netto contant…
Aan de Rotterdamsche termijnmarkt liepen de notëe-
ringen
i,
5.. % ct. terug. Augustus noteert thans 13, Sep-
tember 12%, December 12%, .Maait 12% en Mei 118 ct.
De officieele loco-noteering van Superior Santos wérd
alhier verlaagd van 21 op 20% ct. en die van Robusta van
21% op 20 et., allë4 per
3
K.G.
J)e slot-noteeringen te New-Yoi-k waien:
Gemengd contract

– Santos contract
(basis Rio No. 7)

(basis Santés No. 4)
Sept. Dec. Mrt. Mei Sept. Dec. Mrt. Mei
21 Augüstus $ 5.52 5.75 5.90 5.98 8.02 8.23 8.35 8.44
14 Augustus

5.57 5.80 5.90 5.99 7.84 8.06 8.12 8.19
7 Augustus

5.75 5.98 6.09 6.15 7.95 8.16 8.25 8.32 1 Augustus ,, 5.66 5.78 5.90 5.98 773 7.91 8.02 8.07
Rotterdam, 22 Augustus 1933.

STEENKOLEN.
Buitenlandsche marktberichten sprekea steeds iveer van
veel te groote voorraden, vnl. in stukkolen, .waardoor
orders voor noten dikwijls slechts konden worden. geac-
cepteerd, wanneer gelijktijdig stukkolén afgenomen werden.
– Er waren verschillende belangrijke aanvrigen van Spoor-
wegen en a.ndeie groote consumenten op de markt; een
groot gedeelte der orders ging naar Wales, echter niet
zonder hevigen concurrentiestrijd, o.a. met Polen.
In Polen werden de bonen der mijnwerkers verlaagd
en men -beweert, dat het verschil 4 d. per ton kolen zou
uitmaken, waatdooi- poolsche kolen fiatuurljk zeer con-
cu r reerend aangèbodén kunnen vprden. Engeland vreet
zelfs weer verlies van een gedeelte der Scandinavische
orders. –
De staking in de a.ntliracietirijnen in Wales was van
korten duur en van geen .beteekenis, het werk werd in-
middels hervat . De voorraden waren groot genoeg om eenige dagen stopzetting- der productie te kunnen ver-
dragen. – . –
De prijzen zijn: –


Northumberland ongezeefde ………….
f
6.85
Durham ongezeefde ………………….7.25
Cardiff 213-113 …………………….8.45
Schotsche gezeefde prime Lothians ……..7.10

Yorkshire ge’. Singles ………………6.45


Westfaalsche Vetförder ……………….8.25
Vla.mstukken 1 ……………
Smeenootjes ……………

8.75
Gasvlamförder …………..

8.25
Gietcokes ………………

11.-
Hollandsche Eierbriketten …………… ..13.-
alles pei

ton van 1000 EG. franco station Rotterdam/Airt-
sterdam. Ongezeefde bunkerkolen fob. Rotterdam/Amster-
dam
f
7-. Markt: flauw.

22 Aug. 1933.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.

Bedrijfsleven en de strijd tegen

de Armoede in Nederland

door Dr. CH. A. VAN MANEN.

Prijs ingenaaid
f
3,-.

Gebonden
f 4,75.

Voor leden der Vereeniging en geabon-
– –

neerden op het Weekblad wordt dit werk

béschikbaar gesteld tegen den prijs van

f
2,50 ingenaaid en
f
4,- gebonden.
Bestellingen richte men tot het Secretariaat van het
Instituut, Pieter de Hoochweg 122, onder gelijk-
tijdige remise per postwissel of op postchèque- en
girorekening No. 8408, Rotterdam.

Auteur