die over het afgeloopen jaar zal in
geen geval een tekort
1
#
n
E
Beric
‘
hten
*
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL,
NIJVERHEID, FINÂNCIÊN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
•
,••
.1926
•
P!&E HALFJAAR
/v
Ir-
-II
1 r4
–
1-
6 JANUAP.! 1026
AUTEUÎ81FJCHT T
7
OO1?JEHOUDEN.
E
12
–
Berihten
¶
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
‘T
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINCEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
t
11E JAARGANG
WOENSDAG 6 JANUARI 1926
No.
523
INHOUD
BIz.
TIEN JAREN. EEN TERUGBLIK
door
Mr. G. Vissering . 2
Rede van den Voorzitter der Kamer van Koophandel
en Fabrieken voorAmsterdam, E. Heidring ……..3
De Indische Gouvernements-Mijnbedrjven door
Ir. A.
L. ter Braake ……………………………….6
Wijziging in de Statistiek van In- en Uitvoer door
Mr.
Dr. J. H. van Zanten ……….
………………..7
Nationaliteit van Schepen door
Mr; F. W. .4. de Kook
vanLeeuwen ……………………………….9
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
Eenige critische opmerkigen over den Engelschen
werkloosheidssteun door
F. von Koch ………..1
De Financieele toestand in Frankrijk door
Prof.
Bertrand Nog aro ………………………..12
AANTEEKENINOEN:
Een economische prijsvraag om 5000 dollar ……..
14
Indexcijfers van groothandeisprijzen ………….. 14
BOEKAANKONDIGINO:
Iets uit de geschiedenis van een stadje door
Mr. R.
J. Bool ………………………………….
.15
MAANDCIJFERS:
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank ………….
17
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.’..
… .
. ..
17-24
Geidkoersen.
Bankstaten.U’
Goederentiandel.
Wisselkoersen.
Effectenbeurzen.
Verkeerswezen.
BERICHT.
De Raad van Behedi- der Vereeniging, ve.ke
in
October 1924, n.a.v. de voo-rioopi’ge ontslagaairvrage
van Prof. Bruins,- overging tot de voorlooptige instel-
ling een-er Oomniissie vair Advies voor het weekblad,
heeft in zijn jotigste vergadcri-ng besloten, deze Oon.i-
missie defirnihief in te stellen.
De Raad van Beheer heeft de leden; welke tot dus-,
verre deel der Commissie uitmaakten, bereid gevonden,
zulks te blijven doen. Daarnevens hebben het lidmaat-
schap aanvaard de heeren Mr: K. P.v an der Mandele
en Prof. Mr. G. Verrijn Stuart, te Rotterdam;
welke laatste -zich bovendien bereid heeft verklaard
-me-t ingang- van 1 Januari iI. op te treden als ged-ele.-
geerd lid, ter ‘ver-van-ging van de heeren Prof. Mr. D.
iran Blom en Prof. Mr. El. R. Ri-bbi-us, die zicih
sledhts tijdelijk als zoodanig beschikbaar had-den
gesteld.
1-let Secretariaat van het Dageiijksch Bestuur blijft
voorloopi’g berusten -bij -den heer Mr. Q. J. Terpst-ra.
r-el4ce deze functie tot dusverre waarnaim.
– HET DAGELIJKSOH BESTUUR.
5 JANUARI
1926.
De maatregelen om te kunnen voldoen aan de groo’
te geldvraag voor de feestdagen en de laatste week
het jaar, zijn dit jaar blijkbaar zeer vroegtijdig
•getroff en. Het hoogtepunt kwam reeds direct na de
Kerstclagen, toen de prolongatierente op 4% k 5 pot.
steeg en ‘voor particulier -disconto tot 3% pOt. of
1%
pOt. -boven het -officieel tarief werd toegestaan. Daar-
na wei–cl de gel-dbchoefte belangrijk minder groot en
kon de p.Loiongaterente tot 4 pOt. terugloop-en, ter-
gvijl particulier disconto we-der voor 3/10 pOt. werd
afgedaén.
Cali
geld, dat cle laatste weken voo moei lijk
te plaatsen was, was daarentegen deze week reer ge-
zocht. Vooral op den laatste-ii dag van het jaar be-
stond er groote vraag, zoodat -cle rente tot 3 pOt. kort
p1oopen.-
*
Op -de weekba]ans van De Nederlanidsche Bank tee-
kent zich de met- de jaarswisseiiti-g samenhangen-de-toe-
eming der credieteischen duidelijk a. De p-ôst:binnen
lan-dselh.-e wissels -nam toe met -hij-na /1 18 millioen,
–
de
1
post beleenin-gen -met ruim
f
11 millioen. Wat de posi-
,tie van s Rijks rekening bij de Bank betreft, vertoont
zich het-zelfd:e verschijnsel; liet rekening-co-urantsal-do,
daf op -de vorige -weekbala-ns met ruim f11 millioeii
t-ond aangegeven, -heeft thans plaats gemaaikt voor ccii
yoorschot van ruim
f
3,8 millioen. Ook thans is even-
el geen schiitkistpvpier rechtstreeks bij de Banic on-
-clergebracht. De post gouden munt is opnieuw gedaald,
thans met bijna
f
1,5 millioen. De toeneming van den
,ost -bankb:iljetten in omloop bedraagt bijaa
f
37,5 mii-
iioen. De ban.kass-ignatiën in. omloop namen evenwel ai
met bijna
f
1,5 millioen; rio rekening-coura-ntsa
–
ld-i
–
van
itnderen namen toe met ruim
f
10 millioen. Het be-
i
,lukbaar metaaisaldo daalde niet -bij-na
f
8,5 -millioen;
het de!ddngspercentage bedraagt nagenoeg 49.
* *
‘De wisselmarkt -bleef zeer stil. In rio meeste koei–
sen, kwam weinig veratiderin:g
;
hoewel de stemming
eerder fiauw was. Viooral Londen bleef vrij sterk aan-
geboden en. -ook Marken -hadden onder aanbod te
lijden. Alleen Parijs schommelde weder vrij ‘hevig.
Geopend -op 9,05 werd Woensdag voor 9,45 afgedaan.
Qaarop was Donderdag de stemming weder zeer
flauw, ca. 9,25, maar Zaterdag trad weder een stij-
-ing-in en werd voor 9,36 verhandeld.
LONDEN, 4 JANUARI
1926.
– Deeerste helft van verleden week tot en -met 31
4
ecember was getuige van -de gebruikelijke groote geld-
vraag voor de laatste -dagen van een jaar. De -markt
deed en ruim beroep -op -de Bank van Engeland v-ooi:
‘el-d tot in het nieuwe jaar,’voodat ,,ca.11 .money’
1
‘
‘s middags o’vervloedig was. ])eerste dagen v-n het
nieuwe- jaar -bracht-en natuurlijk een ruim aanbod van
geld, dat zidh tevens uitte in vraag naar wissels.
Ofschoon -discon-to onder dien invloed wel iets
zlvakker werd, bleef -de stemming toch zeei
–
vast, het-
‘ben no-g ibevo-rderd werd door het feit, dat de schat-
list’ Vrijdag pro-messen moest toewijzen â 4u116 pCt.
De notieering voor -wissels sluit dan -ook
O)
4%—. –
Ncv York vrijwel onveranderd. Amsterdam -werd
duurder en noteert heden 12,05%.
–
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 Januari 1926
TIEN JAREN.
(Een eruqb1i1c.)
In Maart 1915 heeft Prof. Mr. G. W, J. Bruins e•eue
Nota opgesteld inzake de oprichting van een Neder-
landsch tijdschrift in den trant van den Engeschen
Eoonomist.
Voor de uitvoering van dat denkbeeld was veel
vooibereidend werk noodig. Prof. Bruins is echter ip
staat geweest een aantal jongeren om zich te verza-
melen, en slaagde er in met Januari 1916 een nieuw
weekblad te doen uitkomen, dragende den titel vaR
,,Economisch-Statistische Berichten”.
Het was nog maar eene poging, doch die goed ge-
lukte, mede dank zij den krachtigen steun, welken dê
1-Tandels-Hoogeschool te Rotterdam verstrekte met tei
1
beschikking stelling van lokaliteit, bibliotheek en tijd
schriften, waardoor dadelijk vele onkosten bespaard
konden worden. t
Hoewel deze poging reeds met succes bekroon
werd, bleek het toch al spoedig, dat eene meer vastç
organisatie, dan eene samenwerking van eenige jon
geren, vereischt vas om op den duur het bestaan van
een dergelijk weekblad te verzekeren. Mede op initi
tief van Prof. Bruins werd ‘daarom in December 1916
het plan opgevat, een meer duurzamen vorm voor deze
organisatie te scheppen. –
Een verslag van de oprichtingsvergadering op Vrij
1
dag 29 December 1916, des avonds te 8 ure, in Pulchri
Studio te ‘s-G-ravenhage gehouden, vermeldt over
dezen nieuwen opzet het volgende:
,,In den ioop van December 1916 werd door de heereil
Mr. G. Vissering, H. Colijn, A. G. Kröller, Jhr. Mr. L. H.
van Lennep, Mr. K. P. van der Mandele, E. den Tex, Prof.
Dr.C. A. Verrijn Stuart, Prof. Mr. C.
van. Vollenhoven eh
Prof. Mr. G. W. J. Bruins in beperkten kring een rondschrij-
ven verzonden, waarin zij voorstelden over te gaan tot
oprichting van een ,,lnstituut voor Economische Publica-
ties”. Het rondschrijven bevatte eene uitnoodiging tot bij-
woning eener vergadering op 29 December en was vergezeld
van een afdruk der ontworpen statuten met toelichting. De
toelichting herinnerde er aan hoe ten vorigen jare enkeleil
in den lande uit overweging, dat vermeerdering van kenni
op economiuih en economisch-politiek gebied, vooral onde
de huidige omstandigheden een nationaal belang was van
groote beteekenis, overgegaan ivaren tot oprichting van eec
weekblad, dat in den vorm van korte bijdragen, statistische
gegevens en internationale m arktoverzichten, althans een
deel van de bedoelde stof zou kunnen leveren. De ervaring tot dusver met de ,,Economisch-Statistische Berichten” op
gedaan, bewees, dat, hoezeer dit weekblad nog in zijn aau
vangsstadium verkeerde en in verschillend opzicht voor ver’-
betering en uitbreiding vatbaar w’as, toch voot pogingen i
deze richting belangstelling bestond. Ook de financieel
resultaten van het blad, waarover de oprichters het zeggen-
schap geheel in eigen hand hadden gehouden, waren niet
ongunstig. Onder deze omstandigheden meenden de opricb
ters, dat het zoowel het weekblad als in
het
algemeen het
doel, dat bij de oprichting had voorgezeten, ten goede zou
komen, indien hunne taak ‘door een breeder en meer blijvendè
organisatie werd overgenomen. De onderteekenaars van het
rondschrijven stepiden met deze denkbeelden geheel in en
stelden voor aan de nieuwe organisatie den vereenigings
;
vorm te geven. Doel der vereeniging zou behooren te zijn in
het algemeen de bevordering van de studie van economisch
en economisch-politieke vraagstukken en de ve.rbreicling van
kennis dienaangaande. In de eerste plaats zou de uitgave
der ,,Economisch-Statistische Berichten” worden voortgezet
en in verband hiermede de eigen organisatie van het Insti-tuut geleidelijk worden uitgebreid. Of en in hoeverre naast
het weekblad nog andere pu.blicaties, hetzij alleen, hetzij in
samenwerking met andere lichamen, zouden worden ter hand
genomen, zou later te beslissen zijn.”
Aldus werd in die vergadering van 29 December
1916 eene juridische persoon, eene Vereenigin’g, ge-
sticht, genaamd: ,,Instituut voor Economische Ge-
schriften”, welke voortaan de eigenaresse en de uit-
geefster zou zijn van het weekblad, dat ‘den naam bleef
honden van ,,Economisch-Statistisc,he Berichten”
(E.-S. B.).
Dadelijk *ercl overgegaan t’ot de benoeming van 6en
aantal leden der Vereeni.ging en tot saenstelling van
den Raad van Beheer; deze Raad zou bestaan uit ten
hoogste 35 leden, en zou uit zijn midden een Dage-
lijksch Bestuur van ten hoogste vijf leden benoemen,
dlie de werkzaamheden onderling verdeelen. Als Dage-
lijk’sch Bestuui- werden gekozei: Mr. G. Vissering,
Mr. G. W. J. Bruins, Mr. K. P. van der Mandele, Jhr.
Mr. L. H van Lennep en Mr. Q. J. Terpstra; Mr:
Vissering trad op als voorzitter, Mr. Bruins als alge-
meen secretaris en Mr. van der Mandele als penning-
meester.
Het iidmaatschâp brengt geen edkele andere gel-
delijke verplichting met, zich dan de betaling van eene
1
contributie, van, gelijk bedrag als de kosten van nèt
abonnement op het Weekblad, waai-vndr een lid dan
ook het Weekblad öntva’gt:De leden hebben het recht
om deçl te nemen aan de verkiezing .van leden van den
Raad van Beheer; het lidmaatschap is dus niet als
eenige irerplic’hting, doch veeleer als eene soort onder-
scheidig of ‘als een bewijs van sympathie met het
streven der Vereeniging te beschouwen. Het Instituut
heeft er naar gestreefd en groot aantal leden te heb-
ben, om toch zooveel mogelijk te beantwoorden – aan
het doel, leden uit alle deelen van het land en uit alle
groepen ‘der bevolking aan. te werven, opdat vooral
het neutralekarakter van het, bidbevrd blijft. Het
Weekblad mag tot geen partij behooren en tot zijne
kolommen ‘mogen wel ‘toegelaten worden beschouwin-
gen, welke tot een economisch of wetenschappelijk
debat kunnen leiden, maar nimmér uitingen, welke
het karakter van een strijd zouden aanemen.
Feitelijk bestond dus de E.-S. B. op 1 Jan. II. 10 jaar.
Het blad had in die jaren ook een zwaren strijd om
het ‘bestaan te voeren. Begonnen met een abonnements-
prijs.— en dus ook eene leden-contributie – van tien
gulden, bleek het in ‘de tijden der opkomende duurte
onmogelijk met een dergelijken prijs uit te komen. In
die dure jaren liepen de exploitatiekosten tot ‘het twee-
it
drievoud der — vroeger niet onjuist geraamde –
kosten op. Intussehen daalde in die dure jaren tevens
het aantal leden en het aantal gewone abonné’s, z66,
dat wij’ op beide categorieën te zamen wel 100 contri-
buanten verloren! Toch bleef op ‘zichzelf het aantal
contribuanten voor ons land zeer belangrijk, in de
slechtste jaren nog eenige duizenden, zooda.t het zelfs
in dien tijd ‘duidelijk bleef, dat de uitgave door velen
gewaardeerd werd. Het abonnement, en dus ook de
contributie der leden, moest in den loop dier jaren
aanmerkelijk verhoogd worden tot twintig dulden.
Naast de leden waren ook Donateurs in het leven
geroepen, welke met dezen titel hunne bijzondere be-
langstelling in ‘deze uitgav& konden toonen door in
plaats van de gewone contributie (thans
f
20,—) eene
jaarljksche bijdrage van ten minste
f
50,—, of eene
gift in eens van ten minste
f 1000,—,
aan het Insti-
tuut te geven.
1-Jet ledental is geweest:’
–
Bij oprichting 1 Jan. 1911 . . . . 159 leden
1
.
1918
….
242
1
1919
. . . .
524
1,
1920….
610
1
1921….
655
1
1922….
671
1
,,
1923
. .
..
105
6 Januari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3
1 Jan. 1924 …. 694 leden
1
,, 1925
685
,;
Ondanks die vele bewijzen van sympathie zou de
Tereenigitjg na do jaren 1918-1919 toch vermoedelijk
het bijltje erbij nedergelegd moeten hebben, indien niet
in die-n tijd 66n goede gever, clie vele mooie giften in
het landsbelang gedaan heeft, haar had geholpen het
hoofd boven water te houden. Een woord van specialen
dank aan dien gever zij hier nog op zijn plaats.
Het voornemen om ook afzonderlijke publicatiën te
doen plaats vinden, is, hoewel’ de financieele toestand
hier remmend heeft ge’werkt
j
uitgevoerd door uitgifte
van een vijftal boeken en bröehures onder cle leiding
van het Instituut.
Niett-egenstaande di en tijdehijkeu financieeleri
tegenpoecl is de omvang van het weekblad niet onbe-
langrijk uitgebreid. Van 850 pagina’s in den jaargang
1916
is
die thans geworden 1.150 pagina’s. Het redac-
t-i.oneele gedeelte is uitgebreid, ook door eenige inkor-
ting van- en vooral, betere schifting van het statisti-
sche deel. In 1922 is eene vrij belangrijice uitbreiding
gegeven aan den inhoud, o.a. door meer systematisch
aandacht te wij-den aan Indische vraagstukken. In
1.920 is begonnen met eene geregelde Lon’densche cor-
respondentie, en sedert dien zijn steeds verdergaande
pogingen gedaan voor uitbreiding van buitenlandsche
medewerking, zoowel in vaste rubrieken als hij voor-
komende gelegenheid.
Wij durven veronderstellen, dat door die voortge
zette pogingen het weekblad steeds meer heeft kunnen
beantwoorden aan het doel, ‘dat zijne oprichters v6r
tien jaren voor oogen hadden. Aan financieele zor-
gen – in zij het dan ook -veel geringeren omvang
gelukkig ook tegemoet gekomen, nu wij in de laatste
weken het voorrecht mochten hebben het aantal onzer
donateurs, hetwelk door afsterven als anderszins was
teruggeloopen, ‘op een nog iets hooger cijfer ‘dan vroe-
ger te lrengen. Met goeclen moed gaan wij dus een
nieuw tijdperlc in.
* *
*
Achter ‘de exploitatie van de E.-S. B. zien wij als
de groote figuur van deze organisatie Prof. Bruins te
voorschijn komen. Van hem ging het initiatief uit; als
Secretaris gedurende de eerste- negen jaren was hij
‘de groote m-otorische kraht om me-t stoere volharding
door tal van moeilijkheden heen te komen; als ‘hoofd-
redacteur wist hij het cachet te geven aan het blad,
hetwelk een succes kon garandeeran; met een scherp
oog waakte hij tegen iedere af.dwaling, welke het neu-
trale of non-militante karakter van de E.-S. B. had
kunnen aantasten. Zoo noodig nam hij zelf de leiding
van een debat op zich, of opende of sloot hij met een
goed doordacht bezadigd artikel de geoorloof’de ‘discus-
sie. Daarom zagen wij,noode hem uit ons bestuur heen-
gaan, zij het dan ook, dat wij ons verheugden, dat hij
wegens zijne verdiensten tot een zoo belangrijken iii-
ternatonalen post werd geroepen.
Het slotstuk van een kort overzicht over ‘deze tien-
jarige periode moet dus zijn een warme hulde aan
Prof. Bruins. G.
VI55ERING.
Amsterdam, 26 December 1925.
REDE VAN DEN VOORZJTTER DER KAMER
VAN KOOPHANDEL EN FABRiEKEN VOOR
AMS’TERDAM E. HELDRÏNO.
Le
de op Dinsdag 5 dezer gehoud.eii vergadering
der Kamer van Koophandel en. – Fabrieken voor Am-
sterd’am ‘heeft d’e Voorzitter, de heer E. Heldrin’g, een
rede uitgesproken, waarin hij, na een overzicht van
den toestand in Duitschln’d, Engeland, Frankrijk en
België gedure-n’de het aigeioopen jaar, om. het, ‘vol-
goede zeide:
, Het is een gehik, dat let beeld, dat
‘Ne-clerlandsch-I’nclië
01)
economisch en financieel gebied te zien geeft, tot zooveel
meer tevredenheid aanleiding geeft en zdfs wederom roos-
kleuriger is, clan voorheen. I)e budgetai’re positie is gun-
stig, al zal men niet uit het oog mogen verliezen, dat cle
.taatsinkomsten door de thans ruim vloeiende baten uit
liet tin en het gunstig ‘rendement der cultuires gezwollen
zijn: bronnen, welke straks sterk kunnen ind-rogen, en dat
ei-mede rekening zal zijn te houden dat over enkele jaren
met het aflossen van leeningen een begin moet worden ge-
ihaakt. Doch ook al maakt cle wisselvalligheïd van een deel
der Ned.erlandsch-In-dische staatsinkomsten groote behoed-
zaamheid nood’ig, ook met het oog op de betrekkelijk ge-
ringe marge, bestaande tusschen het bedrag der staataschuld
n de waarde -der daar -tegenover staande openbare werken,
toch is cle vraag gewettigd -of niet de opeenten op
10
ven-
iootschapsbelasting zouden behooren te vervallen, nu die
belasting, zonder de opeenten, aan welker instelling des-
tijds een noodkaraikter ‘werd toegekend, meer opbrengt
dan de gezamenlijke vroegere belastingen, in wier plaats
ij ingesteld werd. Het is immers van de meeste beteeke-wis,
dat het particuliere kapitaal, hetwelk cle staat dringend
voor de verdere ontsluiting van het land behoeft, niet door
overwegingen van fiscalen aard aan Indië voorbij, naar
andere beleggi’ngsterreinan geleid worde. Dat, ook -in ver-
b’iuud hiermede’, verdere -bezuiniging op het zwaarwichtige
liestuursapparaat een eerste plicht blijft, ‘behoeft wel niet
nader betoogd te worden.
De stand der Indische schuld is, uitgedrukt in millioen
gulden:
–
Eind
1925
Eind
1924
Gefundeerde schuld
1.105
1.125
-(
Vlottende schuld
64
118
De sidkercultuur heel t iii het afgeloopen jaar, dank zij
qen prachtig rendement en hooge, prijzen, groote winsten
opgeleverd; hetzelfde: geldt voor de tabaiks- en andere cul-
turen, behalve voor copra, waarvnû
de
oogst
1924
en de
uitvoer gedurende de eerste negen maan-den verminderden
‘an
45
tot
23
millioeu KG. Het iveclar toenemen van de
iervaardiging van klapperolie iii Indië verdien.t de aan-
dacht; -cle uitvoer van dit artikel steeg tot
7,5
miilioeu liter
-in de eerste negen maanden van
1925,
hij bedroeg onder-
schei-denlijk 5,7
millioen liter en
31.000
liter in het over-
eenkomstige tijdperk van
1924
en
1923.
, De langdurige ‘droogte, ii’elke zich in het tweede halfjaar
op
Java heeft voorgedaan, veroorzaakte veel schade aan
de gewassen, en doet de vooruitzichten van
1926
minder
nnstig zijn. In de eerste plaats had de
.i-ijstbouw
te lijden. Voorts verwacht men, dat de opbrengst van het suikerriet
r sterk door zal ‘dalen, terwijl het dalen van de suiker-
prijiren de verdiensten der ondernemingen verder zal -ds-uk-
ken en ook de thee-, tabak- en koffieculturas er meer of
minder ernstig door zullen worden beïnvloed.
Phenomenaal is de rijzin’g van den rubberprijs in het af-geloopen jaar geweest en groote baten mogen in de naaste
toekomst voor de ondernemers en cie inln.ndsche bevolking,
voor zoover zij dit artikel plant, tegemoet gezien worden.
Reeds nu heeft ‘het de suiker in den uitvoer van de eerste
iaats verdrongen. De opbrengst van pim.
180.000′
ton rub-
her mag men op -rond
430
millioen, clie van pl.rn. 32 mii-
lioen picol suiker op rond
367
millioen gulden schatten.
De toestand van ‘den- Indischen invoer’handcl was. over
het algemeen niet ongunstig, ‘doch op Java verminderde’ in
het laatste gedeelte van het afgeloopen jaar de koopkracht
sterk, in verband met de slechte oogsten. De credilettoe-
standen in deze branche zij n ovèr het aligeaneen gezonder dan weleer, omdat veel minder clan vroeger op langen ter-mijn wordt verkocht. Daarentegen ‘kenmerkten de markten
van Palembang, Baudjermalin en Pontianak zich door
groote levendigheid als uitvloeisel van de opbrengsten der
inlandsche rubbereultuur: cle vraag van de iniandsche be-
volking naar luxe-artikelen, als auto’s, rijwielen, nuriek-
instrumenten, nam. ongewone verhoudingen aan.
De invloed van de Japansche concurrentie in den invoer-
handel doet zich sterk gevoelen, in welk verband onder
meer di cijfers van ‘den invoer van ongebleekte katoenen
manufactwen de aandacht ver-dienen. Gedurende cle eerste
– negen maanden van dit jaar voerde Japan van deze soort
in: J]ï 1923 f5,9
-nrillioen, in
1924 f7,9
millioen en in
11925 f 9,9
millioen. De overeenkomstige cijfers voor dozen
invoer uit Nederland zijn
f
1,7,
f 0,6
en
f1,—
millioen,
hetgeen voor het afgeloopen jaar een achteruitgang tegen-
over
1923
en een onvoldoenden vooruitgang tege-nover
1924
-beteekcnt.
:
liii gebleekte, katoenen iianiifactureij staat de Nederland-sche nijverheid. nog bovetiiati, doch cle invoer van het pro-
ditECt
van ajidote her kocinst steeg in sterkere 111,Lte claii •het
,
%
,
aderhundsche, gelijk uit cle volgende statistiek over liegen
iiiianden blijkt
invoer iii Neclei’laiicIsh-
1.925
1924
1923
:Il•dië uit:
X
f1000
x
fÏ000
X
f1000
Y
Nederlaildi
23.481
1.9.656
20.053
ElgehuldI
…………16.564 .
12.195
11.438
Japan ……………2.119
1.358
882
Het gevaar verdrongen te worden is voor den Nederlan.d:’
schen afzet te grooter, sedert de Japaii&he industrie zich
1
O
liet leveren van beter hoedanigheid clan weleer toelegt
Het plaats maken van Nederlandsche exportondeTnemin,g’eJii
voor, bit i.tenI andsche komt den Nederlci.nd schen uitvoer
ii
aar
itidië ook niet ten goede Zijn mijn inlichtingen juist, clani
iij
ii
ivaakzaamheicl cci i tispa nn lig hier geboden.
Nederland.
Vergelijkt men den toestand hier te lande met dien in d
naburige staten, clan ligt daar Nederland rustig, als een
vreedzaam eiland. Hier overheerschen rustige bech-ijfsoni-
stan.digheden, en herstelt zich langzaam
da
lijn van otzen
voorspoed. Of clie lijn onafgebroken verder zal stijgen, ivaag
ik niet te voorspellen. Om ons heen ontwaren wij ongun
stige factoren, welke ook hier hun terugslag kunnen iaticr’
gevoelen’, maar indien men in aanmerking neemt, dat hett
herstel te o.nzent reeds sedert eenige jaren
vo
o
r
.tsch
r
ijdtfd
ondanks het feit, dat de toestanden om ons heen voor dO’
handelsontwikkeling weinig gunstig wai-en, stemt liet verf
kregene tot bevrectiging en goede hoop.
Zoowel de waarde van de ‘invoeren als clie van de uit’
voeren, beide zonder goud en zilver, stegen in 1925, ver-geleken bij liet voora.fgande jaar, maar cle eerste minder,
clan de laatste, zooclat het invoersalcio over de eerste elf,
maanden 584 niillioen tegen 620 millioèn over hetzelfde tijd-
perk in 1924 bedroeg. De verhouding van de waarde vai,
den uitvoer tot den invoer bedroeg 74 pCut., tegen 71 pCt…
verleden jaar en 64 pOt. in 1923. –
Het is te vroeg om over cle uitwerking van het nieuwe
tarief van invoeu-.rechtei te oordeelen; tot dusverre is niet
merkbaar, dat de invoer van hooger belaste artikelen af-
neemt, wellicht omdat hij met een prijsdaling samenviel.
liaaclelsvcrdraq met Duitschianci.
:
Het valt op, dat cle uitvoer naar i)uitschland, ondanks
den grooten ‘sprong, dien ‘hij ‘in 1924, na het einde van den
tegenstand tegen de Roerbezetting deed, en ondanks de
geringe koopkracht van dit land, opnieuw krachtig voor-
uitging. Men kan veilig aannexn:en, dat de h’ooge rechten
i’aui het, in 1925 in werking getreden Daitsche ‘tarief, o.sn
eoor Neclerlandsehe tuinbouiwaibikeien en kaas – welk
rechten ingevolge de onlangs niet Necleriland gesloten ovei’
eenkoinst ‘belangi-ijk veria.acl idjn – den invoer ervan niet
t
belangrijk tegengehouden zouden hebben: deze artikelei
kunnen iii Duitshilancl niet liii voldoende mate voortge’
bracht worden ee zijn daar te laude vriwl onoiitbeerlij&
.Dat wij aldus, tegenoi’er cle verlenging vaui het, voo’
Duitschland even zedr onontbeerlijke staatscrediet, nog wel’
niet een geheel ongemotiiveerrle verlaging van dcii ren0
i’oet, sechts verlag’iig der inuv.oerrecihten op voor SDuitcb
in ri(i irood’nood’ige ai-tike.l en kon den verkrijgen,
ii
a:cst de’
meestbegunstigi’ng, welke wij in cle praktijk toch steeds ge
noten, maar ‘cl nt wij noch vooi dc ‘i.nid.u,sti’ie, ii ooh voor on
1
zen uitvoer van paarden, noch
01)
het gebied der spoorwegi
tarieven noemenswaardige co
ii
cessies verkregen, kan geens’
zins als een succes voor cle Nederlanclsche Regeering wor-‘
den besch’ou,w.d.
1)
De vraag, of het Nedei’landscihe crediet als rutiio.bject iii
cle oticlerhandelingen gebruikt mocht worden, zou ‘ik be’
vestigend wid;len bean’twqoorclen Het bestond, en de Duit!’
schers hadden den zeer begrijpelijken wensclh ‘naar ‘verlen’L
ging uitgesproken. Wij konden ons d’oor verlenging natie’
welijks schaden, hadden er echter veel mede kunnen bereie,
ken, ‘wat helaas niet geschied is. Dat op siclizelf ‘beschouw’cl’
het ei’.eclietgeven tegenover ‘tariefgunsten bedenkelijk zon –
kunnen zijn,, behoeft wel niet betoogd te worden.
Staatsfinanciën.
Sluit de staats’begi’ootin.g (gewone .(lient) voor 1924 vol
i)
Ook ‘hetgeen omtrent kolen overeengekomen wërd, ‘kan
anti
‘deze waarcleer.i’ug .iiauiwelijks veel veranderen. Het be-
treffende artikel luidt: ,,])e beide veidragsluiiteucle partijen’
zullen met betrekking tot’ den invoer van’ steenkolen van.
elke’ soort geen toestand ‘laten ontstaan, ongunstiger’cian,
cle bestaanide. De Duiitsohe iegeeni’n’g zal den invoer van
Neclerli,n
1
dsdhe steenkollen van elke soort welwillend beha.n-
delen.” .
geus voordoqpig bekende cijfers niet ten tekort “aii ruim
28 anal.liioen gulden