Ga direct naar de content

Jrg. 10, editie 508

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 23 1925

23 SEPTEMBER 1925

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economi”sc
.3-,Stat1*st1
6
sC
‘he

B e ri* ch t e n

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART


UITGAVE VAN HET INSTITUUT VÔOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
0

1E JAARGANG

WOENSDAG 23 SEPTEMBER 1925

.

No. 508

INHOUD.

Blz.
HET ONDERZOEK NAAR DEN BELASTINGDRUK OP DE IN-
REEMSOHE BEVOLKING VAN NEDERLANDSOFI-INDLË. 1
door
Ir. E. P. Weltenstein ……………………822
Het nieuwe Duitsche tarief, het Duitsch-Belgische han-
deisverdrag, en de gevolgen daarvan voor den Neder-
landschen export van groenten en fruit door
Mr. L
Niemöller …………………………………824
De verlaging van den goudprijs door
Prof. Dr. H. Frijda 825
De Russische Graanuitvoer door
Jan Schilthuis …….826
De Algemeene Nederlandsehe Zuivelbond (F.N.
Z.)
1900-
.1925 III
(Slot) door
J. A. Geluk ……………….828
De Rijksmiddelen ……………………………..
830
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De Geld- en Kapitaalmarkt in Duitschiand door
Dr.
F
. H. Repehus …………………………..831.
Het rapport van de Volkenbondsdeskundigen over • Oostenrijk T door
Dr. R. Kerschagl …………
833
AANTEEKENINGEN:
Indexcijfers van groot- en kleinhandelsprijzen in
Nederlandsch-Indië ………………………
835
De huidige rubberpositie ……………………
835
MAANDcIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen …………………
837
STATISTIEKEN EN OVERZIOHTEN.. .
. .. . .. ……
838-844
Geidkoersen.

I
Bankstaten.

– Goederenhand ei.
Wisselkoersen.

I
Effectenbeurzen.

Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMJSCJIE GESCHRIFTEN
TVd. Algemeen Secretarit: -Mr. Q. J: Terpstra.
-. ECON0MISC1Ï-STATISTISCIIE BERICHTEN
COMMISSIE VAN ADVIES.
J. van Ilasselt; Jhr. Mr. L. Ii. van Lennep;
Prof.
Dr. E.
Moresco; Mr. Dr. L. F. TI. Regaut; Dr. E. von Welderea
Baron Ren gers; Mr. Q. J. Ter pstra; Prof. Mr. F. de Vries. Gedelegeerde leden: Prof. Mr. D. van Blom;

Prof. Mr. 11. R. Ribbius.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wansink.

Secretariaat Pieter-de Tioochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.

Abonneintntsprijs voor het weeklilad franco p. p.
in

Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën f 25,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.

Advertentieé f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-tenties: Nijgh & van Ditmar’s

Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam,- Amsterdam, ‘s.Gravenhage.

22
SEPTEMBER
1925.

In verband met de medio betalingen was de el-d-

markt iii het begin der week iets min-din ruim, zoodat

particulier disconto op
3Y
pOt. bleef hangen. Later

kwam er weder meer – aanbod, maar de rente daaJde

slechts wtinig meer, dair de yraag naar wissels, ook

in verband met de aaug-ekondigde •insohrijfwing op

schat-kistpapier, niet groot was. Prol-ongatiegeld was

iner aangeboden, vooral aan het einde der week; de

noteeri.ng
liep terug van op 2 pÇit.

De Ministei- van Financiën stelt de i-n-schrijr,’.i&ng

open op -schatkistpapiier op Donderdag 24 Septembei

as. Aangeboden worden 60 milli-oen gulden -drie- en

zes-ma-ands promessen en 4 pOt.. biijt.ten met een

‘loopitijd van een jaar.

* *
*

– Op den weekstaat van De Nederl-audsche Bank

geeft de post bin!nenlanidsciie wissels een daling van

een kleine
f
5 milFioen -te zien, -die het itotaalcijfer

van ‘deKen post tot
f
85,1 miljoen heeft doen slinken.

De -beleen.ingen liepen van
f
124,3 millioen tot
f
122,2

millioen terug.

De gondjroorr.aad der Bank bleef vrijwel op deRel-f’de

ihoogte. De • zilvervoorraad nam met een kleine

300.000 toe. Het renteloos voorschot aan het Rijk

-daalde van
f
12,5 miil-ioeîn oi
f
9,3 n1-illioen. De post

papier op het buitenland vertoont een vermeerdering
an ruim
f
150.000, terwijl de divers e rekeningen onder

het actief met ruim
f
250.000 terugl-iepen.

De biljettëncirculatie daalde met
f
11,8 millioèn.

De rekenitngcournri t-saldi blij-ken met
f
1,4 mill-ioén te

ijn gestegen. Het bechikbaar metaal-saldo yereer-

derde met
f
2,3 millioen. Het dekkingspercentage be-

draagt nagenoeg 49.
* *
*

De wisselmarkt was niet zeer levendig. De verschil-

lende gou-dwissels bleven de geheele week vrij-wel on-

4
vraniderd; de stemming was echteÈ aan den vasten

lant. Ook in de overige wiisel-s ging lang niet zboveal

– meer -om ais in het begin der maand. De specu.l-atieve

Skandi-navische wissels waren onregelmatig. Na een

zeer vaste opening trad op Woensdag een scherpe -da-

ling in, vooral voor Oslo. Later -ontstonid weder eeh

jj belangrijke nieuwe viaag, .zo-odart het slot weder

vast was. Voor franken bestond aanvankelijk nogal

laanbod. – België liep. stank terug en Woensdag werd

-, voor 10,73 afgedaan. Lichte steun was echter voldoen

de om een reactie te véi-oorzaken en bij geringe om-
zetten Ïeef de koers -eider -omst:reks 10,97V sh-om-

malen. – – –

• LONDEN,
21
SEPTEMBER
125.

De afgeloopen week kenmerkte uich door een zeer

,besliste igeldruimte zooKltst ,,overnight bal-ances’.’ in vele

ngevh]ien tot 2 -â 214 pOt. werden afgesloten.

‘ Disco-titq kon zich dientengevolge niet handhaven

,ea verzwakte tot 314 pOt. Ook heden is -disconto zeer

flauw ôp
3%-7/1s
voor prima 3-m-aands bankaccepten.

– • Sdmmi-ge kringen verwachten – een Nerl-aging van

het -bank-disconto -tot 4 pOt. -op Donderdag -as. –

Van -de wisseFkersen – -sluit New York heden -op

,84%, Amsterdaii op12,06. –

– •

822

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 September 1925

HET ONDERZOEK NAAR DEN BELASTING-

DRUK OP DE INHEEMSCHE BEVOLKING

VAN NEDERLANDSCH-INDIË.

T.

Evenals
in
de meeste andere landen, toont ok het
belastingwezen in Nederlandsch-Indië gedurende de
laatste :jaren de verschijnselen van een ernstige crisis.
De moeilijkheden betreffen eenerzijd’s de inning

van de belastingen, waarbij een sterke achterstand
niet kon worden ontgaan. Langzamerhand overheer-

schen op dit punt echter meer bevredigende toestan-
den, behalve dan wat de doleantiën betreft.

Anderzijds zijn echter grootere euvelen kenbaar en wel die, welke er het gevolg van zijn, dat in den loop
van het laatste zestal jaren bij voortduring bestaande
belastingen zijn ver’zwaard en nieuwe ingevoerd, alles
opportunistisch en doorgaans op rLeer korten termijn.

Zoodoende is het belastingstelsel in Nederlandsch-
Indië, voor zoover daarbij ooit sprake kan zijn ge-

weest van een stelsel met eigen, ‘krachtig uitgespro-
ken, koloniaal karakter, in het wilde vervormd en
uitgegroeid. In de hoop ook in deze tot verbetering
te geraken is bij Gouvernementabesluit van 5 Fuli
1922 Io. 25 een commissie ingesteld, welke tot taak
heeft ,,voorstellen te doen tot herziening van de

,,grondslagen van het samenstel der hier te lsnde
,,geldende belastingen, met het doel die in beter on-
,,derling verband te brengen en op de aldus herziene

,.grondslagen een nieuw belastingstelsel op te bou-
,,wen,
waarbij de aan het huidig stelsel, blijkens de
,,ervaring verbonden leemten en gebreken, zooveel
,,mogcljk zullen worden ondervangen.”

Na de ter beschikking stelling van eenig personeel
kon deze commisie in December 1922 met haar azibeid
een aanvang maken. No’pens den omvang van dien
arbeid, de ‘beperking daarvan zuiver tot de Lands-

belastingen, kon geen twijfel bestaan, wijl reeds v66r
haar aanwijzing een andere commissie was ingesteld,
om voorstellen in te dienen nopens ‘de fin’ancieele
verhouding tusschen het Land en de gemeenten. Deze
laatste commissie is, na beëindiging van ‘haar taak,
vervangen door een andere, wel’ke dit financieele
vraagstuk, ook voor andere autonome ‘gebiedsdeelen,
meer algemeen in behandeling zal nemen.
Zag dus de rzg. ,,Belastingherzieningscomimjssje”
zic’h eerst gesteld voor een taak, zooals die boven is
omschreven, in het derde kwartaal van 1924 werd
deze in zoo ver uitgebreid, dat haar tevens verzocht

werd van haar meening te doen blijken nopens den
volledigen ‘belastingdruk op de inheemsche bevolking,
dus, behalve dien door ‘de Landsbelastingeu uitge-
oefend, tevens nopens den druk van de heffingen van
autonome gabiedsdeëlen, ‘als igewesten en gemeenten
en den druk door de diensten of heffingen voor de
desa of andere inheemsche gemeenschappen. Z’ooals

aan den Volksraad door de Regeering is medegedeeld,
is nu ‘het onderzoek naar den belastingdruk op de
inheemschen ‘overgedragen aan het Binnenlandsch
Bestuur; speciaal personeel is daarvoor aangewezen. Het vraagstuk is in menig opzioht zoo veelzijdig, het
grijpt zoodanig in in de economische, financieele en
staatsrechtelij’ke verhoudingen in de inheemsche we-
reld, dat het van [belang moet wezen op den groei
van het vraagstuk en op enkele onderdeelen daarvan,
het licht te ‘doen vallen.

Ook in Nederlandsoh-Indië is de belasting van de

opbrengst van den grond de oudste; zij ‘heeft met die
in ‘meerdere ononbwikkelde landen gemeen, dat zij in
menig opzicht het zwaarste ‘drukt en ‘dat tot nu toe
met zeer primitieve h’effingsvormen genoegen is ge-
nomen. Om die belasting van de grondopbrengst,

hebben ‘zich de andere heffingen gegroepeerd; een
zg. inkomstenbelasting is daarmede ouverbreekbaar
samengeweven, terwijl in vele streken de grondbelas-
ting de basis vormt voor verdere heffingen, zoowel

voor den Lande als voor de in’heemsche gemeenschap-
pen. Voor een ‘overzicht van de Landsbelastingen in Nederlan’dsch-Indië, voor zoover die op de inheem-

sche bevolking drukken, is het daarom aangewezen

aan die gro’ndlasten in de allereerste plaats, aandac’ht
te schenken; de z.g.
,,landrente”, zooals
die op Java
en Madoera en in enkelefl deelen van de Buitengewes-
ten wordt geheven, treedt daarbij het meest op den
voorgrond.

De landrenteheffing, aansluitende aan de bebou-
wing van den grond, zooals die in vroegere jaren
karakteristiek mocht heeten, onderscheidt voor de
heffing sawahs eenerzijds, droge gronden,
vijvers
en
nipahbosschen anderzijds. Voor de sawahs is de gro
n
&
slag van h’effing de ug. ,,(belast’bare opbrengst”, een
groot]eid, welke het meest met een ruw getaxeerde

waarde van een normaal bereikbaren oogst is te ver-
gelijken. Een verder verband met een oogsbbelasting
brengt de bepaling, dat bij niet beplanting van de
belasting ontheffing wordt verleend. De droge gron-

den en de daarmede gelijkgestelde vischvij

vers en
nipahbossc’hen worden aangeslagen naar een waarde,
welke volgens de bepalingen van de betreffende or-
donnantie, het meest overeenstemming vertoont met
de ruiiwaarde; deze heffing vindt plaats, onverschil-
lig of van die droge gronden geoogst wordt of niet.

Het begri’p belastbare opbrengst van de sawahs is
nu volgens de bepalingen, ,,de geldsw’aarde van de
,,hoeveelheid padi, die ‘zij worden geacht -op te bren-

,,gen naar red’en van hun uitgestrektheid en van het ,,productiviteitscijfer van ‘de groep, waartoe zij be-

,hooren, na aftrek van 10 pikol padi per bouw ôf,

,,voor sawahs welker productiviteit minder dan twin-
,,tig pikol per ‘bouw bedraagt, van de helft van het ,,aantal pikols, waarop de productiviteit is’ vastge-
,,steld.”

Dit begrip productiviteit wordt in de betreffende

ordonn’antie niet gedefinieerd. De voorschriften be-vatten echter ‘de bepaling, dat de in de verschillende

desa’s van een district voorkomende swwahperceeien of perceelgedeelten van
ongeveer gelijke productivi-
teit in
overleg met hoofden en [bevolking, vereenigd
worden tot grovpen, die in een staat worden aange-
duid. Voor elke districtsgroep wordt nu een cijfer
vastgesteld, aangevende de productiviteit per bouw,
in pik’ols ‘droge padi uitgedrukt, bij -welke vaststel-ling rekening wordt gehouden met de uitkomsten, in
normale oogstj aren verkregen op daartoe aangewezen
proefvelden en met toepassing van een verhooging,
wegens [beplantbaarheid met n’agewas. Uit deze om-
schrjvin’g volgt, dat onder de productiviteit een

schatting van ‘de normaal [bereikbare bruto-opbrengst
moet worden verstaan. De belastbare opbrengst, niet te verwarren met de netto-opbrengst, wordt dan ver-
kregen door vermindering van het productiviteits-
cijfer rnct 10 pjkol.

De geidswaarde van de padi wordt berekend naar
de gemiddelde marktwaarde, en wordt kringsgewijze
vastgesteld.

Van deze belastbare. opbrengst w’ordt nu geheven,
naar een maatstaf van minstens
acht
en ten ‘hoogste
twintig
procent, waarbij voor de toepassing in de
practij’k, het percentage van achttien het ‘hoogste is
gebleven. Dit ‘heffin gspercentage wordt d’oor uitvoe-.
rende Regeeringsorganen vastgesteld, rekening hou-
dende met den economischen toestand en – voor zoo-

veel noodig is voor een geleide1jken overgang – met
het laa’tstelijk van de sarwahvelden aan landrente ge-
heven bedrag. In [beginsel is daarbij aangenomen, dat
de eventueel op te leggen verhoogingen van de be-
lasting der sawnhs in elk tijdvak, -waarvoor deze wordt vastgesteld en voor elke desa als regel niet
meer zullen bedragen dan 25 pOt. van het bedrag,
laatstelijk in die desa aan landrente van sawahs ge-
heven. Het ‘hier bedoelde tijdvak van heffing liep
oorspronkelijk over een tiental jaren de wenschelijk-
hei’d was voorzien om steeds na afloop van een ter-

23 September 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

823

mijn van tien jaren tot een nieuwe klasseering, indee-
ling en aanslag -te geraken; aan dit desideratum is
echter gedurende de laatste jaren niet de hand ge-
houden; daarentegen is wel het eveneens tienjarige
tijdperk, waarvoor een vastgestelde padiprijs zou gel-
den, tot een vijfjarig teruggeibrachrt.
Zooals reeds werd opgemerkt, kan voor de sawahs
ontheffing van ‘belasting worden verleend bij onbe-
plant blijven; zulks kan eveneens geschieden bij deug-
delijk geconstateerd misgewas.
Wat nu de droge gronden aangaat valt slechts op
te merken, dat ook deze in overleg met ‘hoofden en
bevolking worden geklasseerd. Voor elke klasse wordt
dan, rekening houdende met den economischen toe-stand en met de waardeverhouding der gronden on-
deiling, het landrenteplichti-g bedrag vastgesteld,
welk bedrag varieert van
f
0,25 tot
f
20 per bouw.
In het vorenstaande zijn eenigs-zins uitvoerig -de
grondbeginselen van de landrenteheffing weergege-
ven, ‘ten einde een eigen oordeel over dezen heffings-
vorm ‘te vergemakkelijken. Men heeft er, ‘voor zoover
de sawahs betreft, ten dele een oogstbeiasting in te
zien, naar een bedrag, het mud-den hou dende tussdhen
een normaal bereikbare bruto- en netto-opbrengst,
ten deele een ir&onistenoelasting, waarbij dan echter
het heffingspercentage niet afhankelijk is van het
indi

vidueele welvaartspeil, ‘doch van een aangenomen
algemeen gemiddelde, dat geheel van persoonlijke
opvattingen afhankelijk is •en waarbij aan den om-
vang van het gemiddelde individueele grondbezit
geen beteekenis wordt toegekend.

Beschouwt men nu, om een meening te vormen over
de werking van deze heffing, verschillende opbreng-
sten per bouw, en wel zoodariige als overeenkomen
met productiviteitscijfers van 10 tfm. 60 pikole padi,
dan krijgt men het volgende overzicht:

Produc-

Belast.

Heffing in procenten van de

tiviteits-

bare

bntto.opbrengst bij een hef-

cijfer

opbrengst

fingspercentage van:

Pikols

Pikols

10

14

18

10

5
5
7
9
20

10
5
7
9
30

20
6,7 9,3
12
40

30
7,5
10,5 13,5
50

40
8
11;2
14,4
60

50
8,3
11,7

15

Hieruit ‘blijkt dus, dat de Landrente – aangeno-
men, dat productiviteit en padiprijs met de n-oodige
juistheid zijn bepaald – een heffing beteekent, va-
rieerende van 5 tot 15 pOt. van de bruto-opbrengst,
een heffing dus, welke niet bepaald tot de lichte kan worden gerekend, vooral niet wanneer men ‘mede in
aanmerking neemt, dat zij ook geheven wordt van
dat grond’be’zit, hetwelk aan den eigenaar en zijn ge-
zin slechts een bestaansminimum verzekert. Zij ver-
toont ten opzichte van de bruto-opbrengst althans
eenige progressie voor gronden met betere op’breng-
sten, waarbij echter niet in aanmerking wordt geno-

men of de meerdere opbrengsten in lalle opzichten een
gevolg zijn van betere bodemgesteldh-eid, dan wel te
danken zijn aan -meerderen arbeid bij de -bewerking,
het gebruik van mest, enz.

De verhouding tot de bruto-opbrengst, zooals zij
hiervoren is seergegeven, ‘zegt echter ten opzichte
van de draagkracht zeer weinig; eerst wanneer een
inzicht wordt verkregen van de ‘belasting ten opzichte
van de netto-opbrengst, kan een ‘belasting op haar
juiste waarde worden beoordeeld. De

gegevens in deze
ontbreken nu in menig opzicht ten eenen male, ter-
wijl voor zoover zij bestaan, van een systematische
en critische -bewerking neg geen sprake is. Men staat
hier voor een vraagstuk, dat men jaren lang steeds
heeft laten rusten. Verder schijnen deelbouwregelin-

gen, ‘bij de bevolking in zwang, te zeer van plaatse-
lijke gebruiken, bevolkingsdich

thejd, omvang van -het
individueele grondbezit en andere -omstandigheden
afhankelijk, dan dat zij in deze waardevolle aanknoo-

pingspunten zouden -kunnen geven. Zoo werd waar-
genomen, dat langs den spoorweg van af Tjibadak
door -de hoogviakten van Soekaboemi en Tjian’djoer
loopende, de deelbou-wregeling van West naar Oost
voor den grondeigenaar -steeds ongunstiger werd, ter-
wijl de in -de verschillende desa’s bekende en alge-
meen gevolgde regelingen, geheel onafhankelijk -ble-
ken v-an het productiviteitscijfer, dat aan een ‘bepaalde
sawah was toegekend. Het is daarom voorshands on-niogeljk om in deze tot ‘bruikbare verhoudingscijfers
te komen. Stelt men nu echter – om eenigermate
de gedachten te bepalen – de bewerkingskosten, enz. op gemiddeld 20 pikol per bouw, dan ver-krijgt men
voor de werking van de landrenteheffing het navol-
gende ov
–erzicht:

Produc-

Netto-

Heffing in procenten van de
tiviteits- opbrèngst

netto-opbrengst bij een hef-
cijfers

fingspercentage van:

10

14

18
10


20


30

10

20

28

36
40

20

15

21

-27 50

30

13,3

18,7

24
60

40

12,5

17,5

22,5

In a’bsoluten zin hebben deze cijfers uiteraard. geen
waarde. Sommigen- zullen ‘bijv. voor bewerkingskos-
ten als gemiddeld liever een bedrag nemen, dat over-
eenkomt met 15 pikols per bouw, anderen zullen de
meening zijntoegedaan, dat men met cijfers van 25 â
30 pikol beter de waarheid benadert. Hoe dit echter
ook ‘zij, overtuigend wijzen deze- cijfers uit, dat deze
heffing in verband met haar zwaren druk, met groote
voorzichtigheid dient toegepast te worden, en tevens
brengen zij de groote fout aan het licht van vermin-
dering van belastingdruk bij vermeerdering van
draagkracht. Bovendien is bij een en an-der vooral
niet te vergeten, dat de gegeven cijfers niet anders
zijn dan gemiddelden; de relatief groote oppervlak-
ten waarvoor padiprijs en economische factor uni-
form zijn vastgesteld en de groote afwijkingen, welke
binnen een bepaald areaal van prijs en factor moge-lijk zijn, brengen mede, dat individueel de druk nog
aanmerkelijk hooger kan worden, dan hiervoren als
gemiddelden zijn aangegeven.

Door de landrenteheffing zijn – vooral gedurende
de laatste jaren – steeds grootere bedragen aan de
schatkist bijgedragen. Het is echter uiterst bezwaar-
lijk, zoo niet onmogelijk, zich een zuiv-er beeld te
vormen van de nawerking van deze verhooging van
de inkomsten van den Lande -op de grondeigenaren;
de gegevens ‘toch, welke jaarlijks, in het Koloniaal
Verslag en in de op ongezette tijden verschijnende
verslagen van den Landrentedienst ‘worden gepubli-
ceerd, dragen nog in alle opzichten slechts een fis-
caal karakter. Naar ‘gegevens, welke eenigermate een beeld geven van

-de economische naiwerking, zal – men
daarin tevergeefs zoeken. Op enkele yan die cijfers
iiaoge echter de aandacht worden gevestigd.
Uit do nota betreffende den toestand van ‘s Lands
financiën, overgelegd -bij de begrooting van Neder-

l-andsch-I’udië voor het diens’tjaar 1926, ziet men, ‘dat
de lendeljke inkomsten en andere grondlasten, de
verponding niet medegerakend, in ‘de jaren 1919 t/m
1921 tusschen de
f
23,5 en
f
24 hebben op-gebracht. Deze ‘opbrengst -stijgt tot
f
28,1,
f
31,7 en
f
32,8 mii-
lioen in de jaren 1922, 1923 en 1924. Voor de daarop

volgende jaren’ 1925 en 1926 ‘zijn bedragen van onge-
veer f34 millioeri geraamd.

Van de hier gegeven bedragen wordt het leeuwen-
deel verkregen uit ‘de landrente op Java en Madoera,
en wel voor -de jaren 1920 t/m. 1923, resp.,
f
21,9,

f
214,
f
26,3 en
f
28,1 millioen. Brengt men deze
cijfers nu in verband met het statistisch materiaal
vanwege het Departement van Landbouw gepubli-
ceerd, dan moet a’llereerst gewezen worden op – een, val
van- de rijstprjzen, welke voor iste soort rijst terug-

824

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23
September 1925

liepen van f20 op f11,87 en van f11,31 op f10,35
van 1920 op 1923, terwijl in millioenen pikols droge
padi in die jaren geoogst zouden zijn 92, 83, 101, 100.,

Waar nu de rijstteelt nog steeds overwegend is, en’
aangenomen mag worden dat haar verhouding tot
de teelt van andere gewassen ongeveer dezelfde’
blijft, kan uit cijfers, zooals zij in onderstaanden staat!
zijn samengevoegd, althans eenigermate een indruk
van de werking van de landrenteheffing worden ver-1
kregen.

a

b

c

d

e
Bedrag der Geoogste

Rijst-

Verhou-

Heffings-

1
landrenfe

-ikols

en

dinnfnl

,.nÇÇ,.,,+
çâ:
millioenen
padi in deld)
d
guldens
millioenen
1920
21.9
92
18.65
1715.80
1.28
1921
21.4
83
18.84
1563.72
1.37
1922
26.3
101
15.26
1541.26
1.71
1923
28.1

100
11.11
1111.—
2.53

Deze cijfers, waarvan eveneens op den voorgrond
moet worden gesteld, dat zij in absoluten zin geen
beteekenis hebben, leeren overtuigend, dat juist in
een periode van grooten prijsval en economische
moeilijkheden, de druk van de landrente zeer aan-
mer.kljk is ver’zwaard. Hetgeen nopens oogstopbreng-
sten en prijsveiloop van de daarop volgende jaren
bekend is, wettigt geenszins de verwachting, dat een
aanmerkelijke verbetering zou zijn ingetreden. Die
verzwaring krijgt nog meer beteekenis, indien men
bedenkt, dat zij niet het igev6lig is van een geljkma-
1

tige verzwaring over de geheele bebo
uw
d
e
opper-I
vlakte, doch voor een aanmerkelijk gedeelte het te-‘
sultaat is van ‘herzieningswerkzaamheden, op onge-,
lijke
tijdstippen
verricht en voor bepaalde arealeng
van relatief geringe uitgestrektheid.

Weltevreden.

WELLENSTEIN.

(Wordt vervolgd).

HET NIEUWE DUITSCHE TARIEF, HET
1

DUITSCH-BELGJSCHE HANDELSVERDRAG,

EN DE GEVOLGEN DAARVAN VOOR DEN

NEDERLANDSCHEN EXPORT VAN

GROENTEN EN FRUIT.

In het nummer van 24 Juni stelden wij de
kenis in het licht van het nieuwe Duitsche tarief voor
den export van Nederlandsche groenten en fruit; wij’
wezen erop, dat de totale exportwaarde van versche’
groenten en fruit over 1924 ruim 63 millioen gulden
had bedragen, en dat daarvan niet minder dan ruim
41.7 millioen gulden oftewel ruim % der totale export-
waarde voor
Duitsch,e
rekening kwam; wij toonden’
met voorbeelden aan, ‘dat voor de verschillende pro-
ducten het Duitsche invoerrecht een belasting betee-‘
kende, varieerende van 30 tot 120 pOt. van de markt-
waarde en conciudeerden daaruit, dat, indien
daad de Dui.tsche autonome tarieven op 1 October
van kracht zouden worden, zooals zij in de Duitsche
tariefwet waren vastgesteld, export van onze groen-
ten en fruit naar Duitschiand voor het grootste ge-
deelte onmogelijk zou zijn gemaakt en daarmede de
Nederlandsche Tuinbouw aan den ondergang zou zijn
prijsgegeven, aangezien geen ander afzetgeibied voor
de enorme hoeveelheden, die tot nu toe door
Duitsch-:
land
werden betrokken, te vinden was.
Sindsdien is door Duitschiand met
België
een han-
deisverdrag afgesloten, waarbij de in de Duitsche
tariefwet vastgestelde autonome invoerrechten, ten
aanzien van een aantal Belgische tuinbouw

producten
gedurende bepaalde tijden van het jaar worden ver-
laagd, van welke verlagingen ook de Nederlandsc’he. producten profiteeren krachtens het tusschen Neder-land en Duitschland bestaande verdrag van meestbe-
1

gunstiging.
Deze tariefsverminderingen beteekenen voor den

Nederlandschen Tuinbouw echter zeer weinig en wij
vermoeden, dat ook de Belgische ho,veniers den Bel-
gischen onderhandelaars niet bijster ‘dankbaar zijn

voor de door ‘hen in het ‘belang van den Belgischen
tuinbouw-export bereikte resultaten.

Het Duitsch-Belgische handeisverdrag immers
brengt slechts voor een elftal groentesoorten en voor
een viertal fruitsoorten een tariefsverlaging; deze
tariefsverlagingen gelden echter niet eens gedurende
het geheele jaar, maar slechts gedurende bepaalde, in
het verdrag ten aanzien van ieder product afzonder-
lijk aangegeven tijdvakken.

Zoo wordt het autonome iuijoerrec’ht op tomaten,
het-welk 20 M. per 100 KG. bedraagt, in het Belgisch-
Duitsc’he handels’verdrag voor den tijd van 1 Mei tot
31 Juli tot 12 M. verlaagd; onze hoofdproductiemaand
Augustus en de eveneens nog zeer ‘belangrijke oogst-maanden Septemiber en October vallen er dus buiten,
zoodat gedurende die maanden het maximum-tarief
van f 1200 per wagon (ongeveer 50 pOt. van ‘de markt-
waarde) gehandhaafd blijft.

Hetzelfde is het geval met ‘bloemkool, voor welk
product het maximum-tarief van 20 M. verlaagd wordt
tot 5 M. voor den tijd van 1 Juni tot 31 October;
inderdaad een belangrijke verlaging. Wanneer men
echter weet, dat in de maand Mei van dit jaar ruim
31,4 millioen KG. bloemkool en in de maanden No-
vember en December van het vorig jaar bijna 5 mii-
lioen KG. bloemkool werden geëxporteerd, waarvan
99 pOt. naar Duiit.sch.lan’d, dan is het duidelijk, dat de
in ‘het Duiitsch-Belgische verdrag genoemde termijn

van 1′ Juni tot 31 October vo.or onzen bloem’koolexport
absoluut onvoldoende is.

Volkomen on’beteekenend moet de tariefsverlaging
voor
peen
genoemd worden; het autonome invoer-
recht van 10 M. wordt in ‘het Belgisch-Duitsche ver-
drag voor den tijd van 16 Juni tot 31 Juli op de ‘helft
gesteld; export van peen heeft echter gedurende het geheele jaar plaats en noch onze voorjaarswortelen,
noch onze najaars- en winterpeen genieten dus eenige
verlaging; daar de doorsneemarktprijs ‘van peen ver-
leden jaar f 500 per wagon ‘heeft bedragen, ‘beteekeut
het Duitsche invoerrecht dus gedurende tien en een
halve maand van het jaar een belasting van 120 pOt.
van de waarde van ‘het product! En de totale export
van peen naar Duitschland bedroeg verleden jaar
bijna 12 millioen KG., ‘dat zijn 1200 ‘wagons, waarvoor
geen afzet meer te vinden zal zijn.
Onvoldoende is ook de tariefsverlaging voor rabar-
ber, boonen én erwten, aangezien ‘deze slechts geldt
voor het
tijdvak
van resp. 16 April tot 30 Juni; 16
Juni tot 31 October en 16 Mei tot 15 Juli; evenals
die voor asperges, voor welk product gedurende de
maanden Mei en Juni het maximum-tarief van 20 M.
op 10 M. per 100 KG. wordt verlaagd, maar dan toch
nog altijd f 600 per wagon bedraagt, zoodat ook onze
export van asperges met een ‘dergelijke tariefsverla-ging niet veel geholpen is.

De merkwaardigste tariefsverlaging in het Duitsch-
Belgische verdrag is wei die voor snijsia; voor den
tijd van 16 October tot 31 Maart – dus gedurende
de winterperiode – wordt het autonome invoerrecht
van 10 M. tot op de helft teruggebracht! Wij zijn
benieuwd te weten, hoeveel kilo’s snijsla gedurende
de wintermaanden uit België wel worden geëxpor-
teerd; wat ons land ‘betreft, is deze tariefsverlaging
in ieder geval van nul en geener waarde.
De drie laatste groentesoorten, waarvoor tariefsver-
laging wordt verleend, bleekselderij, witlof en spina-zie – hoewel voor ‘de betrokken kweekers ongetwij-
feld van beteekenis – leggen toch niet zulk een ge-
wicht in de schaal, dat daarmede het Duitsc’h-Belgi-
sche handelsverdrag voor onze tuinbouwproducten als
zeer belangrijk kan worden aangemerkt.
Het was ‘dus wel zeer ten onrechte, dat de heer Dr.
W. Greiling in het nummer van 26 Augustus van dit
blad sprak over ‘een ,,’vèr gaande verlaging ‘der ‘groen-
terec’hten en wel gedurende de voornaamste oogst-
maanden”. Niets is minder waar. Het Duitsch-Belgi-
sche ‘haudelsverdrag brengt slechts voor bepaalde pro-
ducten en dan nog slechts voor ibepaalde – ten aan-

23 September 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

825

zien van den Nederlandschen Tuinbouw veelal zeer
onvoldoende – tijdvakken van het jaar tariefsverla-
gingen, terwijl bovendien zeer belangrijke groente-
soorten, als roode, witte en savoyekool, spruitkool,
komkommers, augurken enz. er totaal buiten vallen en dus in het geheel geen tariefsverlaging genieten,
zoodat’ het autonome tarief op die producten, dat, ge-
lijk wij in ons vorig artikel aantoonden, vaak 100 pOt.
van de ‘waarde uitmaakt, gehandhaafd blijft.

Wat fruit betreft, spreekt het Duitsch-Belgische
verdrag slechts over 4 soorten, namelijk appelen,

peren, pruimen en druiven.

Ten aanzien van appelen en peren blijft op de eer-
ste plaats het voor de verbetering ‘der sorteering en
verpakking zoa fnuikende verschil in belasting tus-
c’hen verpakt en onverpakt fruit bestaan. Voor ver-
pakt fruit wordt het invoerrecht van 15 M. per 100 KG. slechts met 3 M. (dus van
f
900 per wagon, op

f
120 per wagon) verlaagd; voor onverpakt fruit be-
draagt ‘het autonome invoerrecht in October en No-
vember 6 M. per 100 KG., hetwelk wordt verlaagd
tot 2 M., terwijl het ‘gedurende de overige maanden in het algemeen.8 M. blijft.
Het autonome inverrecht op pruimen bedraagt 10
M. per 100 KG. en wordt voor den..tijd van 1 Augus-
tus tot 15 October tot 6 M. teruggebracht.

De druiven ten slotte blijven aan het enorm hooge
in,voerrecht van 45 M. per 1,00 KG.
(f
2100 per wa-
gon) onderworpen, hetwelk een ‘belastin.g van ruim
40 pOt. der waarde uitmaakt. Alleen voor postzen’din-
gen van ten hoogste 5 KG. werd het invoerrec’ht op
1.5 M. gesteld; deze verlaging mist echter ‘iedere be-
teekenis, omdat postzendingen voel te dinu zijn en ‘de
besparing aan invoerrecht dan ook dubbel en dwars
door de veel hoogere transportkosten teniet gaat; het

is .onbegrij’pelijk, dat de Belgische onderhandelaars
met zulk een. ,,tari efsverlaging” hun dmuiv’enk’weekers
hebben meenen gelukkig te kunnen maken.
Hiermede is, wat groeirtei en fruit betreft, de lijst
der tariefsverlagingen in het Duitsch-Belgische han-
deisverdrag uitgeput. Zij is werkelijk zeer schaniiel.

En het hopeloose is, dat de Nederlandsche Tuin-
bouw van de andere handeleverdragen, welke door
Duitschland binnenkort nog zullen worden afgeslo-
ten, o.a. met Italië en met Frankrijk, even weinig
resultaten te verwachten heeft. Wel zullen ook in die
ha.ndél,sverdragen verlagingen van invoerrechten voor
tuinbouwproducten voorkomen, maar die verlagingen
zullen eveneens slechts voor bepaalde tijdvakken van
het jaar gelden, namelijk voor die ‘tij:dvakken, waarin
wel do Italiaansche en Fransche voortbren.gselen, maar

niet of niet in hoofdzaak de
Nederlandsche
producten

aan de markt zijin.
De meestbegunat;i’gingsclausu.le heeft ‘door de ver
doorgedreven specialisatie en ‘differentieering in ‘de
handelsver•drage haar waarde voor het grootste ge-
cleelte verloren.
In de op 18 Augustus jl. verschenen Meniorie van Antwoord inzake het han’delverdrag met Hongarije,
welke door niet minder ‘dan
1 M
inisters is on,’dertee-

ken’d, wordt ‘de meen.ing uitgesproken, dat: ,,’de zeker-
heid, dat, de Nederlandsche producten in geen enkel
opzicht bij de overeeiikomst.ige producten uit andere
landen zullen wonden achtergesteld, verkregen zou
kunnen worden door het verdrag van 1851 aan te vul-
len met een bepaling, welke aan Nederland, ‘de behan-
deling op den voet van, ,,rechtstreeksche en oiavoor-
waaideljke meestbegunstiging” zou toekennen; waar-
bij’het ‘dan zou moeten vaststaa’n, dat niet door invoe-
ring van Yer doorgevoerde specificaties in de tarief-
posten practisch inbreuk zou worden .emaakt op. de
meestbeguniti’ging.”
Op ‘de eerste plaats is het ons niet duidelijk, hoe
onze Regeering voor ,,overeenkomstige” Nederland-
sche producten ‘die zekerheid denkt te verkrijgen; spe-
‘cifica,Vies
bestaan
nu eenmaal in de moderne handels-
verdragen en de tij’dsbepalingeii, die daarin zijn op-

genomen, loopen zeer vaak niet parallel met ‘de tijd-
vakken, welke voor den
Nederan.dsc hen
Tuinbouw van

belang zijn. Fransche bloemkool bijv. is aan ‘de markt
gedurende ‘de maanden November tot April, Neder-
landsche bloemkool van Mei tot Januari. Indien nu
in het Dui’tsoh-Fransohe handeisverdrag voor Fran-
sche bloemkool gedurende de maanden November tot
April tariefsverlaging verleend wordt, voor welke
maanden zal die tariefsverlaging dam voor de
Neder-

landsche
bloemkool gelden? 06k slechts voor 5 maan-
den? En. ‘deze vragen gelden voor
aUe
tuin’bouwpro-

ducten, welke ook in andere landen worden gekweekt.
Maar gesteld, dat onze Regeering erin slaagt een
bevredigende regeling te vinden ten aanzien ‘dezer
,,overeenkoms’tige” producten, dan is de Nederland-
sche Tuinbouw toch nog slechts voor de ‘helft gehol-
pen. Al de producten, waarvan Nederland in min of
meerdere mate een monopolie heeft, als sluitkoo’l,
spruiit.kool, komkomimers, augurken, aardbeien, perzi-
ken e.a., ten aanzien waarvan dus niet te verwachten
‘is, dat tdoor andere landen op tariefsverlagingen zal
wor’den aangedrongen, blijven aan het autonome in-
voerrecht onderworpen, hetwelk iedere exportmoge-

lijkheid belet.
Voor den Nederla,nidschen Tuinbouw kan dan ook
zélfs geen ,,rechtstreekscthe en onvoorwaardelijke
meostbegunstiging” baten. Een afzonderlijke Noden-
landsch-‘Duitsche overeenkomst, waarbij naast de
meestbegunsgingsclausule ‘het autonome tarief voor
de Nederlandsche tuinbouwprodueten tot een vast be-
drag wordt verlaagd, is voor ‘den Nederlandschen
Tuinbouw een noodzakelijkheid. Deze overeenkomst
moet v66r 1 October a.s,. tot stand worden gebracht,
goedschik’s of afgedwongen, want het ‘bestaan van ‘der
Nederla.ndschen Tuinbouw, een zich steeds meer uit-
breidende werkgelegenheid, en een export, welke in
1924 een waarde van 63 millioen gulden bereikte,

staan op het spel.
NIEMÖLLER.
Den Haag.

DE VERLAGING VAN DEN GOUDPR IJS.

Naar verluidt heeft de N’ed’erlan’dsche Bank in de

afgeloopen week den aankoopsprijs van het goud ver-

laagd en dezen van.
f
1648 tot
f
1647,50 per kilogram
fijn teruggehracht. De Nederla.ndisch’e Bank is natuur-
lijk volkomen
vrij
in. ‘de ‘bepaling van ideu prijs, waar-

voor zij ‘het ‘haar aangeboden goud wil koopen; een
,,Officieele Verklaring”, ‘zooals ten aanzien van de
afgifte van goud’, is door haar mei betrekking tot.den
goudaankoop inimmer af gelegd. Maar ‘daar ‘elke ver-
laging van den koopprijs van het goud een zeer be-
langrijk gevolg heeft, immers het invoerpunt verlaagt
en daardoor de ,schommelwijd’t’e van den wisselkoers
vergroot, zullen het wel gronden van beteekenis zijn
geweest, die ‘de Bank aanleiding hebben gegeven, den

bedoelden maatregel te n,emen.
Welke motieven kan onze Centrale Bank oor de
verjaging ‘van d’en goudprijs hebben gehad? Er is ge-
zegd, dat die verlaging noodig was omdat een even-
t’ueele aanmunting door de Nederlandsche Bank haar
bij iden h’uiidi’gen aankoopsprijs van het ‘goud verlies zou brengen. Dat feit zou ide verlaging van den goud-
prijs inderdaad volkomen rëchtvaar’digen, indien de
goudaanmuntingen ‘door de Bank ook werkelijk van
eenige beteekenis waren. Maar dat is niet het geval;
de Nederla.ndsdhe Bank immers gaat slechts bij groote
uitzond’eniin:g tot aanmunting over. Van 1877 tot 1911
werd, volgens de opgaivun’ ‘van het Muntcollege, slechts
een ‘bedrag van nog niet één millioen gulden voor
rekening van ‘de Bank aangemunt. Eerst in 1912 zijn
die aanmunrtingen ten behoeve van ‘de Nederlandsc’he
Bank van
iets
grooter omvang en bedragen zij 3 mil-
lioen ‘gu’lden, doc’h
oak
‘dan is er voor de aanmunting
een bijzondere aanleiding, te wdt!en ‘de schaarsohte aan
gemunt geld, die ontstaan was omdat, volgens de toen-
maals goldende bepaling van ‘de
wat
van 1901, de hoe-
veelheid zilivergeld on’danks stijgende ‘behoefte daar-

826

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23
September 1925

aan, niet kon worden v’ermeer.derd.
I
Ten slötte vipden
wij een anmu.etin.g van .goudten bedragevan 40 mii-
lioen gulden in het jaar 1911, waartoe de Nderiad-
sche Bank, volgens het Verslag, is overgegaan omdat
de zeer •groote vermeeider.ing van de opeischbare

schulden, het bedrag, dat de Nederlaudschn Bank aan
mnntstukken van edel metaal bezat, in• verhouding,
al te gering geworden was.
De aainmuntingen van goud voor rekening, van de
Bank komen dus slechts weinig en dan n.og tot zeer
beperkte bedragen voor; verlies bij eventueele aanmun-
ting kan ‘daarom niet lid.t
,
eenige of het voonnaamste
motief voor de vei1agin’g van den – aankoopsprijz zijn
geweest. Men zal dit veeleer moeteh zoeken in de
vrees voar een al te sterke toestrooming van het -gele
metaal. Die vrees is volkomen gerechtvaardigd. Het
goud in de kelders van de Centrale Bank heeft beten-
kenis als middel ltot ‘hamdhaving ven de internatio-
nale pariteit; voor zoover het ‘dat doel niet kan ver-
wezenlijken of voor zoover het in gr.00tere mate aan-
wezig is dan voor dat doel ijs verei’scht, is het een
döode schat, een inproductief bezit. Reeds van ouds-
her waren er clan ook oogenblikken, waarop de Bank
uit dien ‘hoofde maatregelen nam om verdere toe-
st,rooming van goud tegen te gaan.
Die maatregelen bestdnden vooral in cle verminde-
ring van haar disconto; zij maakte ‘daardoor het geld,
in zooverre zij de geldmarkt beheerschitè, ihier betrok-
kelijk goedkoop, deed het daardoor afvloeien naar de

duurdere markt
itt
het buitenland en., schiep langs
dien
weg
een .gr.00tere en intensere vraag naar remi-
ses, die den wisselkoers omhoog voerden en boven het
punt brachten, waarop liet goud het land zou binnen-
vloeien.
Op het disconto-apparaat, aan weiks werkzaam’heijd
reeds in de jaren v66r den oorlog meermalen getwj-
feid werd, valt vooral in .lateren tijd geen staat meer
te maken. Wij laten de vraag onhesproken, in. hoe-
verre -men hier met een slechts tijdelijk verschijnsel te doen ‘heeft, of .dat op de oude werlezaamheid van
het banjedjsc•onto ook in de toekomst niet meet kan
worden gerekend. Dit istaat in elk geval vast: zoo-
l.ang een ‘verandering van het B’ankdiseonto geen vol-doenden invloed meer op den wisse.lkoérs heeft, is het
als middel tot regeling, van den goudstroom uiitge-
schakeld. Dan ‘blijft alleen nog, ter bereiking van dat doel, de w’ijzigi’n.g van den goudrijs over, sijn verla-
ging, als de Bank het goud wenscht tegen te houden,
zijn verhooging, als zij het ven.seht aan te trekkem
Het middel zal niet falen; naarmate zij ‘den prijs,
waarvoor zij hei gele metaal koopt, hooger stelt •of
lager, maakt zij den invoer van goud meer of minder
aantrekkelijk. Maar het .mid’del heeft een nevenwer-
king: het stelt de wisselkoersen aan grootere schom-
melingen bloot. Het is niet aan •te nemen, dat de
Bank dat nevengevolg zal willen omdat zij, meer ‘dan
wie ook, van de ongewenschtheid van .grootere schom-
melingen van den wisselkoers ovei1tuigd is. Maa
.
r even-
min kan men van haar verwac’htei, ‘dat zij 1j’deljk
zal blijven toezien,, als ‘de goudwoorraa’d in haar kel-
ders gestadig zou blijven groeien. Het is, onder •d’ez
omstandigheden, waarschijnlijk, dat de N’ederl’an.dsche

Bank zich, meer dan voorheen, met ‘de vraag zal be-
zighouden, hoe liet disconto-apparaat zijn oud’e effec-
tiviteit zal kunnen. ‘herkrijgen, hoe, ‘qm het probleem
anders te stellen, zijzelve haar heerschaçpij -over de
gel’dmarldV zal kunnen herwinnen. De vraag is van
belang. Want al ‘beteekent de verlaging v.n ‘den goud-
prijs met een halven gulden niet veel en geeft deze
op zichzelf’geen enkele reiden om bezorgd te zijn, het zou te betreuren zijn als de Qnistandiigheden de Bank
zouden – ‘dwingen yerder te gaan op den, in-geslagen
weg. En ‘heelemaal uitgesloten is -dit niet, zoolan-g de
effectiviteit van het Bank’discon’to niet is ‘hersteld.

H. FRIJDA.

– DE .RUSSISCHE GRAANU’JTVOER

Rusla.iid heeft dit jaar een zee goeden graanoogst
en ofschoon wel eens getwijfeld wordt aan de juist-
heid ‘der officieele Russ’isch-e op-brongstcijfers, blijkt
uit het ruime aanbod uit Rusland van rogge, farwe
en gerst, -dat itoch zeker een aanzienlijk uitvoer-over-
schot voorhanden is. Van zeer groote beteekenis is
dit gunstige oogstresultaat niet slechts voor Rus-land
zelf, ‘dat daarin de kin-s vindt voor een versterking
zijner financieele positie zonder hulp uit het buiten-
land, dat tol die hulp tegenover de Sowjet-Republiek
slechtjs te vinden is op voo-t ‘haar bezwaa.rljke con-di-
-tiën, doch in hooge mate zijn daarmee oôk ‘cle beia4n.-
gen gemoeid van iedeTen producen’t en verbruiker van
graan, zoowel broodkraan als voedergraan, in -de ge-
heele wereld. – –

V66r den -oorlog werd de totale Russisch-e opbrengst
aan rogge, tarwe, haver, gerst en maIs door -geen
an’dei land overtroffen dan door de Vereenig.de
Sta-
ten van Amerika. In, 1912 bedioeg in Rusland -die op-
brengst 11 millioen, in -de Vereenigde Staten 125
millioen ton. Voor rogge overtrof -de Ru-ssiscihe op-
brengst die van alle andere prodiictielanden, want in
de laatste jaren v66r 1914 bracht Rusland gemiddeld
47 pCt. ‘der geheelle wereldproductie van rogge voort.
Voor tarwe was het Rssische aandeel 19 pOt:., voor
haver 22 pOt., voor gerst 29 pOt. en voor maïs 9 pOt.
Gewoonlijk was van -de zeer groote hoeveelheden graan
een aanzienlijk gedeelte’ voor uitvoer beschikbaar en
in -de jaren van 1909 tot 1913 is gemiddeld 15,3 pOt.
van: iden geiheelen Russisch-en graanoogst geëxporteerd.
Uitgedrukt in percenten van ‘de opbrengst was . -de
uitvoer-het grootst -van tarwe (20
a
25 pOt.) en gerst
(40 pOt.), terwijl van haver en rogge, die vooral voor
eigen gebruik werden verbouwd, de uitvoer minder
dan 10 pOt: pladht te bedragen, wa’t ech,t:er bij den
grooten onivaln,g van de Russische oogsten dier graan-
soorten nog een aanzienlijk totaal uitmaakte. De ge-
mid’cl’o.l’d -ongeveer 10 millioen ton graan, -die jaarlijks
uit Rusle.nd werden uitgevoerd, vormden naar de
waarde bijna -de helft van. -den -geheelen Russisch-en
uitvoer en voor ide Europeesche invoerlanden, speel-
den zij een zeer belangrijke ro’l
-bij
‘de aanvulling van
hun .graantekor’t-. De R-ussische oogs’tresultaten liepen
over verschillen-de jaren -dikwijs sterk uiteen en de
daarmee samenhangen-de schommelingen in de export-
cijfers waren steeds van -gr-ooten invloeid op -de prij-
zon ‘der verschillende graa.nsoorten aan de wereld-
markt. Geen” wonder, dat naast andere oorzaken vooral
ook het verdwijnen van Rusland uit -de rij -der graan-
exporteerende landen ‘de -graanprijzen sedert -den -oor-
log op een veel honger niveau heeft, helpen -brengen
dan vSSr dien tijd. Wel is in sommige andere uit-
voerlainden, zooal-s voor rt:arwe in Canada en Aust-ra-
lië, -de productie toegenomen, doch het ontbreken vai
Russisch graan op de wereld-markt, heeft zich toch
stee,ds in sterke mate doen gevoelen.
– Duidelijk is dat gebleken in 1923/1924, in welk
seizoen Rusland meer graan ter beschikking had dan
voor zijn eigen behoefte noodig was en voor het eerst
sedert 1914 weder tot uitvoer overging. Zelfs was in

de eerste helft van 1923 reeds uitvoer, vooral van
rogge en gerst, uit het restant van ‘den v-origen oogst
mogelijk gebleken. De graanmarkt ondervond dadeljk
den invloed ‘dezer vermeerdering van het aantal uit-
voerl-anden, doch velen meenden, -dat ‘die uitvoer
slecht-s een verschijnsel van korten duur zou zijn. Te moeilijker viel het, om aan ‘het
blijvend
karakter der
plotselinge verandering geloof te slaan, omdat in dien
zelf.den tijd nog steeds sprake was van Russischen
hongersnood en naar de Noor’d-Russisch-e havens nog
N-oord-Amerikaanseihe rogge en tarwe werden verzon-
den, terwijl ‘uit de ‘havens der Zwarte Zee ‘de export-
zaken reeds waren aangevangen. Een prijsdaling van beteekenis heeft de Russische uitvoer toen niet dade-
lijk veroorzaakt, ook al -omidat -de verscheepte hoeveel-
heden -daarvoor

te klein waren. Anders werd het ech-

23 September 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

827

ter, toen bij het naderen van het tnieuwe seizoen uit Rusland steeds berichten kwamen over den .goeden
stand van den graanoogst en het daaruit te verwach-
ten om’vangrijke uitvoeroverschot, terwijl bovendien
het aanbod van oude rogge en gerst bleef voortduren.
Aa.nvnnkelijk bleef men, vooral in Amerika, aan de
juistheid van die berichten en aan ‘de mogelijkheid
van grooten Russi.schen graanuitvoer twijfelen, doch
toen het aanbod ten slotte werkelijk kwam en de eerste
groote Russische verkoopen van rogge uit dan nieu-
uren oogst naar Duitsch.lau’d werden afgesliten, onder-
gingen de prijzen ‘aan alle graanmarkten spoedig een
zeer sterke verlaging. Vooral op den roggeprijs heeft
de Russisch’e mededinging toen een zeer grooten in-vloed gehad. Bij voortcluien’den coincur.rentiestrij d
tusc’hen Noord-Amerika en Rusland. vond een neer
sterke prijsdaling plaats, die in enkele maanden onge-
veer 25 pOt. heeft bediagen. Rogge noteerde aan de
termijnmarkt te Chicago in Maart 1923 ongeveer 82
dollarcent per 56 lbs. en in Juli nog slechts 62 cent.
Noord-Arn’erikaajnsche rogge, die in Maart 1923 naar
Nederland en ‘Duitschiland was verkocht ter varia-
ding in de zomermaanden voor omstreeks
f
13 per
100 .KG., was ‘bij aankomst in Juli nauwelijks
f
9

waard en in Augustus daalde de prijs zelfs tot
f
8 per

100 KG. Van tarwe was het Russische surplus niet
zoo .grot, doch •ook Russische ‘tarwe ‘is in 1923/1924
geregeld naar West-Europa verscheept en heeft ertoe
bijgedragen, dat in de tweede helft van 1923 de trwe-
prijs zich op een lager niveau bevond dan tevoren en
zich daar kon handhaven. Van de voedergranen werd vooral gersft in flinke hoeveelheden uit Rusland ver-
scheept, waaidooî- deze graansoort in 1923 en de eerst:e
helft van 1924 steeds in ruime mate verkrijgbaar was
en door haar lagen prijs een erustige concurrent kon
worden voor mais. Ook haver kwam in ruime mate uit
Rusland naar West-Europa, evenals boekweit en tez
slotte ‘heeft de geheele graanmarkt
,
&t:erk in het teeken

van den’ Russischen uitvoer gestaan, met verlaagde
prijzen ten voordeele van den verhruiker. Weliswaar
heeft de geheele Russische uitvoer uit den oogst van
1923 nog niet ten volle 3 millioen ton bedragen, tegen-
over 10 m.illioen ton in de laaftste jaren v66r ‘den

oorlog, maar toch was
hij
voldoende om aan ‘de,Noord-
Amerikaansche markten haar heerscihappij over de
graanmarkt, welke
‘zij
sedert den oorlog in nog ster-
kere mate benaten dan ‘vrÖeger, voor eenigen tijd te

ontnemen.

Voor Nederland was de hervatting van idern Rus-
sischen .graanuitvoer nog van te meer beteekenis, om-
dat een grodt gedeelte van dien uitvoer zich naar Rot-
‘terdam richtte. Daar hij voor een groot gedeelte uit
rogge bestond en behalve Scandinavië islechts Duitsch-
land en Nederland bel an.grijke invoerlanden van
rogge zijn, was Rotterdam voor dien invoer zeer gun-
stig gelegen. Niet slechts de naar Nederland en zijn
Duitjsche achterland verkochte
partijen:
werden naar
onze haven verscheept., doch deze diende bovendien
tot opslagplaats van zeer groote hoeveelheden Rus-
sische rogge, ‘terwijl ook van de andere Russische
graansoorten een aanzienlijk gedeelte zijn weg raam
over Rotterdam.

Dat aan ‘de aanvoeren van Russisch graan en hun
matigenden invloed op ide
prijzen
een einde kwam
was ‘het gevolg van den onbevredigenden oogst van
1924. Voeclergraan is van tijd ‘tot tijd nog uitgevoerd, doch Russische rogge en tarwe kwamen in het nieuwe
seizoen niet in West-Europa aan de markt. V66r het
ten einde was moest Rusland zelfs tot invoer van
tarwe en meel besluiten. Te zamen met beperkte
graanoogsten in de meeste andere pro’duc1t’ielanden van het Noordelijk halfrond ‘heeft ook het ontbreken
van ‘het Russische graan in het oogstjaar 1924/1925
tot veel hoogere
prijzen
geleid ‘dan in het voorafaan-
de seizoen.

Gelukkig echter voor den verbruiker in de invoer-
landen belooft ‘het nu onlangs begonnen seizoen we-

der een ruimer aanbod van inilanidach zoowel als vara
buirtenlanjdsch graan. Bijna overal in Europa is het
resultaat der oogsten gunstig geweest. Dat in. de Ver-
eenigde Staten de opbrengst van wintertarwe ‘en van
rogge is tegengevallen en zelfs ondanks een goeden
Canadeeschen oogst de ‘gezamenlijke opbrengst in
‘Noord-Amerika kleiner is dan het vorige jaar, ver-
lies’t aldus veel ‘van zijn bteekenis, vooral omdat tot
de Europeesche landen met goede graanoogsten. ook
Rusland ‘bdhoort. Reeds geduren!de eenigen tijd wor-
den weder Russische rogge, tarwe en gers’t aangebo-
den en naar West-Europa verkocht ‘ter ‘vevscheping
in de eerstvolgende maan:den ‘ên ‘de verschepingen
zijn se’dert ‘het einde van Augustus uit de havens der
Zwarte Zee aangevangen. Uit de ‘m’edadeelingen uit
Rusland omtrent opbrengst en uitvoer-overschot blijkt,
dat men daar .gr.00te plannen heeft en den uitvoer
van, 1923/1924 van ‘bijna milioen ton aanzienlijk denkt te kunnen overtreffen. Indien :de Russische
gegevens juist ‘zijn, zouden ide oogsit;resultaten weder op die van v66r den oorlog beginnen ‘te igelijken, wan-
neer men ‘in aanmerking ‘neemt, dat Polen en Bessa-
rarbië geen deel uitmaken van de Sowjet-Republiek. De
cijfers van het Russische Centrale Bureau voo± de
Statistiek, gebaseerd op ‘den toestand op 1 Augustus,
niet ter vergelijking de opbrengsten van 1913, zijn de
volgende (‘tonnen van 1000 KG.):

Geraamde
opbrengst 1925 Opbrengst
1924 Opbrengst 1913
Tarwe …

18.000.000

9.000.000

23.925.000
Rogge

20.880.000

16.965.000

25.230.000
Gerst

6.000.000

3.250.000

12.500.000
Haver ….

10.000.000

7.400.000

18.000.000

Voor m’aïs wordt de opbrkugst zelfs geraamd op
4Y2 millioen ton, wat veel meer is dan v66r den oorlog.
Van de gezamenlijke graansoorten zou een uitvoer van
omstreeks 5 millioen ton mogelijk zijn, waarhij gere-
kend is op een flinke ‘hoeveelheid voor aanvulling
der in het vorige jaar zoo sterk geslonffcen voorraden
bij ‘de Russische boeren. Gedurende Augustus is ‘in
een groot gedeelte van Rusland veel regen gevallen,
die het oogsten en daarna het dorschen heeft ver-
traagid. Uit de berichten uit Rus’larnrd blijkt, ‘dat de kwaliteit van het graan van dien regen geleden heeft
en misschien zal ook de uitvoer niet den omvang kun-nen bereiken, die an’ders
mogelijk
ware geweest. Het
aanbod is echter bij voortduring ruim en vast staat
wel, dat Rusland weder veel graan zal kunnen uitvoe-
ren; 1923124 ‘heeft bovendien aangetoond, ‘dat ook
en kleinere uitvoer dan 5 mill’ioen ton een sterken
prijs’drukkenden invloed op de graanprjzen der we-
reldmarkt kan uitoefenen.
Ofschoon de uitvoer nog nauwelijks is aangevan-gen en ook de verkoop n’og niet tot volle ontwikke-
ling is gekomen, heeft het Russische oogstresultaat,
naast de grootere oogsten in ‘het overige Europa,
reeds meegewerkt tot de prijsdaling der laatste maan-d’en. Vooral voor rogge is dat weder het geval. Sedert
Juni is ‘de roggeprijs te Chicago reeds 30 pOt. gedaald,
doch die verlaging is, behalve ‘door Rusland, voor
een groot gedeelte veroorzaakt ‘dooi’ groote oogsten
in alle andere Europeesche productielanden, vooral
Duitschiand en Polen. De ‘Duitsc’he rogge-opbrengst
wordt geraamd op 7,6 millioen ton (tegen 5,7 millioen
in 1924) de Poolsche op 6.7 millioen (tegen 3.5 mii-
lioen in 1924) en ondanks den kleineren oogst der
Vereenigde Staten ‘belooft dit seizoen’ ‘dus wel een
overvloed van rogge. Een sterken invloed zal daar-
van stellig de tarweprjs ondervinden, doch een meer
directe uitwerking op dezen prijs heeft reeds de groo-

tere tarweproductie in bijna geheel Europa (slechts
Groot-Brittannië ‘heeft geen ‘grooteren oogst dan in
1924), die volgens’ het Internationale Bureau voor den Landbouw te Rome in 21 Europeesche landen
(zonder Rusland en Frankrijk) 26 mill’ioen ton heeft
bedragen tegen 20 millioen ton in 1924. Bij ‘deze toe-nemin’g van 6 niillioen”ton komt dan nog de ‘hierbo-
ven vermelde vermeerdering in Rusland alsmede 1.2

828

ECONOMISCH-STATI’TISCHE BERICHTEN

23 September 1925

mihl’ioen ton voor Frankrijk. Al is ‘dus uitvoer
uit Rusland niet de eenige reden, om voor 1925/26
lagere graanprijzen te verwachten dan in het vorige
seizoen onder het ghoel ider oorzaken is hij toch
van groote waarde.
Naast rogge heeft ger.st reeds sterk dan invloed
van het Russisc’he aanibod ondervonden. Wel is ook
in cle Vereenigde Staten van Amerika de oogst groot
en heeft Canada meer .gerst voortgebracht dan ooit
te voren, doch •de prijzen in Noord-Amerika zouden
waarschijnlijk de laatste maanden niet zoe sterk ge-
daald zijn, als niet bovendien Rusland daartoe had
meegewerkt. De officieele raming van de Russische
gerstopbrengst bedraagt 6 millioen ton tegen 3 millioen in 1924 en reeds geruimen tijd verlagen
Rusland en Noord-Amerika dagelijks om
strijd
•hun
gerstprijzen. Sedert Juli is aan •de termijnmarkt te
Winnipeg gerst reeds 30 pOt. in prijs gedaald en aan
de Europeesche markten bedraagt de verlaging on-
geveer 20 pOt. Op •het nu zoo sterk verlaagde prijs

niveau is gerst een geduchte concurrent voor maïs
en nog v66r de Russische maïsoogst, waarvan het aan-
bod ‘nog niet ernstig is aangevangen, zich op de inter-
nationale markt heeft doen ‘gelden, ondergaat maïs
reeds den prijsdrukkenden invloed van den Russi-
schen graanuitvoer. De oorzaak van de sedert de
zomermaanden ook voor mais ingetreden prijsdaling
ligt trouwens evenzeer in groote oogsten in andere
productielanden.
JAN S0HILTIJuIs.

19 September 1025.

DE ALGEMEENE NEDERLANDSCHE

ZUIVEJJBOND (F.N.Z.) 1900-1 95.

III
(Slot).

Het ‘behoeft niet te verwonderen, dat de F.N.Z. bij
de behai-tiging der algemeene belangen van de coöpe-
ratieve zuivelfabrieken, zich ook op het gebied der
onderlinge verzekering bewogen heeft. Het was den
leiders reeds spoedig duidelijk, dat o.a. ‘tea aanzien
der ongevallenverzekering voor de aangesloten fabrie-
ken voordeelen te behalen waren, indien men deze
in eigen beheer kon regelen. De Ongevallenwet 1901
legde ook den zuivelfabrieken de verplichtin.g op hare
werklieden tegen de geldelijke gevolgen van ongeval-
len te verzekeren en besloten werd’hiertoe een zuiver onderlinge ‘verzekering in te stellen. De stichting der
Onderlinge Omslag Risico Vereeniging uit ‘den
F.N.Z.
in 1903 was hiervan ‘het gevolg. ‘Deze O.O.R.V. zocht dadelijk aansluiting bij ‘op gelijken grondslag gevorm-
de vereeniginigen uit andere in,dtstrieën en gezamen-
lijk werd de Centrale Werkgevers Risico Bank ge-
vormd. Deze verzekerings-centrale bod verschil-
lende voordeelen hoven verzekering bij’ de Rijksverze-keringsbank. De zaken ‘der gezamenlijke risicovereeni-
gingen werden centraal ibehartigd, de veiligheid in
fabrieken en werkplaatsen werd bevorderd, de leden
ontvingen juridische en technische voorlichting op
verzekeringsgebied en ,,last but not least” werd alleen
datgene wat noodi’g
was I
ter dekking van de kosten van
plaats geha’d hebbende ongevallen den leden in reke-
riing gebracht. Op deze wijze werd van 1903 tot en
met 1907 niet minder ‘dan, pl.m.
f 2000 of bijna
29Y
,
pOt, per jaar bespaard op hetgeen anders aan
premie aan ‘de Rijksverzekerin’gsbank zou moeten zijn
betaald, terw’ij’l een vrij belangrijke reserve werd ge-
vormd, welke het eigendom der leden ‘bleef.
In de jaren van 1909 tot en ‘met 1913 keerde ‘het
blaadje, doordat de Rijksverzekerin gsbank een belang-
rijke pi’emieveriagi.ng invoerde en in de laatste drie
dezer Jaren moest bij’ de O.R.V. ‘zelfs meer worden betaald dan ‘bij het Rijk. Toch bleef men samenwer-
ken, omdat men de overige voordeelen van samenwer-
king op dit gebied had leeren kennèn en waardeeren.
Bovendien bleef het zoo niet, daar de R.V.B. later (in
1914) ‘haar premibasis weer verhoogde waardoor de
O.R.V. toen weer in het voordeel kwamen tot en ‘met
1 Mei 1023 m’et hare onkosten ‘steeds vrij belangrijk

(in 1921 zelfs 35 pOt.) beneden de premie der R.V.B.
bleef. Gemiddeld zijn, vanaf 1904 tot en met .1 Mei.
1923, 243 fabrieken, uit den
F.N.Z.
lid van de O.R.V’
geweest.

I’ntusschen bleek ‘de onderlinge verzekering van
coöperatieve zuivelfabrieken nog in ander opzicht van
practisc’h belang. Toen n.l. in 1914 door den Centralen
Raad van Beroep werd uitgemaakt, dat een coöpera-
tieve zuivelfabriek, die uitsluitend de melk van koeien harer leden verwerkt, volgens de Ongevailenwet 1901
niet verzekeringsplichtig was, kwam de verzekering

der arbeiders in deze bedrijven op losse schroeven te
staan en na verloop yan enkele jaren, toen nogmaals
een uitspraak in dien geest volgde, werden alle zuiver
coöperatief werkende zuivelfabrieken dan ook van de
wettelijke verzekering uitgesloten. De
F.N.Z.
had, han-
gende deze kwestie, hierin reeds voorzien door de’ op-
richting der ,,Zuivel-Onderlinge”, een verzekering, ge-
heel als de O.R.V. werkende, doc’h natuurlijk zonder
wettelijke basis en waarin de bedrijven konden worden
opgenomen, welke van de wettelijke verzekering waren
uitgeloten. ‘Een groot aantal ‘bedrijven vond hieri’n
onderdak en behield via de O.R.V. het noodige contact
met de Centrale Werkgevers ‘Risico Bank, waarbij zij dus feitelijk indirect was aangesloten.
De uitsluiting der coöperatieve zuivelfabrieken van
de wettelijke (industrieele) orgevallenverzekerin g,
vond plaats op de ‘overweging van den Oentralen Raad
van Beroep, dat zij een landbouwbedrijf en geen onder-
neming in dei zin ‘der wet uitoefenden als zijnde be-
drijven, welke niet het maken van winst beoogen. ) De landbouwbedrjven tôch zijn ‘volgens art. 11 der
Oiagevallenwet 1901 (gewijzigd in 1921) van deze ver-
zekering uitgesloten.

Op grond hiervan mocht worden verwacht, dat de
coöperatieve zuivelfabrieken wèl onder de wettelijke
regeling zouden vallen, toen in 1922 de Land- en Tuin-
bouwongevallenwet tot stand kwam. Ook dit bleek ech-
ter niet het geval te zijn, ‘daar men toen weer stuitte
op ‘het bezwaar, dat fabrieken, die uitsluitend de melk
van koeien der leden verwerkten, geen onderneming
in den zin der wet uitoefenden. Pas nadat hierin bij
de wijziging der wet op initiatief van een der Leden
van ‘d’e Tweede Kamer de bepaling is opgenomen, dat
ook coöperatieve bedrijven onder deze wet vallen, is
hierin verandering gekomen en zijn dus ook ‘de zuiver
coöperatief werkende zuivelfabrieken onder de wet-
telijke regeling der ongevallenverzekering gekomen.
In veiband hiermede kon cle Zuivel-Onderlinge als
aanvullende verzekering voor niet verzekeringsplich-
ti’ge bedrijven worden opgeheven. Zij bestaat thans
voort als afdeeling der groep zuivelfabrieken, aange-
sloten bij den F.N.Z., in de Cenér’ale Landbouw On-
derlinge.
Reeds v66r de inwerkingtreding der Ongevallen-
wet 1901 hadden verschillende coöperative zuivelfa-
brieken hare arbeiders bij een premiernaatschappij
tegen de geldelijke gevolgen van ongevallen verze-
kerd. Deze verzekering dekte ‘dan zoowel het risico
der ongevallen in, als buiten de dienstbetrekking over-
komen. Zooals men weet strekt de wettelijke verze-
keri’ng zich alleen uit tot – die ongevallen, welke in beroep zijn, overkomen en spreekt ‘het als het ware
vanzelf, .dat men omzag naar een mogelijkheid, om
het risico van ongevallen zijner arbeiders ook bUiten
beroep te dekken.
De F.N.Z. stelde ‘hiertoe in 1904 een ,,ongevallen-
verzekering buiten beroep” in, waartoe de aangeslo-
ten fabrieken konden, toetreden ter dekking van het
risico bij ongevallen haren werklieden buiten beroep
overkomen. De deelname aan deze verzekering bleef
aanvankelijk beneden ‘de verwac’hting, en in verband
hiermede achtte men het niet gewenscht de verzeke-
ring direct ‘onderling in ,te richten. Met een premie-
maaschappij werd een ovèreenkomst aan gegaan, waar-‘

1)
Vergelijk “hiermede het standpunt van clan belasting-
wetgever ten aanzien der coöperatieve zuivelfabrieken, in het
vorige artikel uiteengezet. – G.

23 september 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

bij deze zich verbond tegen eene vooraf vastgestelde
premie het risico dezer verzekering over te nemen.

Bovendien werd een zeker bedrag per
f
1000 uitbe-

taald loon van de deelnemers geheven tot ht vormen
van een reservefonds, opdat na verloop van tijd tot
een eigen onderlinge regeling zou kunnen worden
overgegaan. Pas op 1 Januari 1923 is dit •het geval
geweest, nadat men in den loop der jaren voldoende
ervaring had opgedaan en het aantal deelnemers ,zoo-. danig was gestegen, dat het onderling dragen, van het
risico gerust kon worden aanvaard. Intus,schnn was
de verstherinig, idie aanvankelijk alleen bedoeld was
‘•oor ui,tkeeri.ng bij dood, algeih’eele ongesnhikheid of
verlies van, handen of voeten, ook tot uitkeering bij
tijdelijke onjgeschi]ctiheid ‘tot werken uitgebreid. In
1924 namen aan deze verzekering 93 bedrijven dëal
met een totaal aan uitbetaald loon ‘van’
f
2.634.109.

Ook op het gebied ‘der brand- en inbraakverzeke-

ring is de
F.N.Z.
reeds spoedig voor zijn aangeslo-

tenen opgetreden. In 1903 werd een onderzoek inge-
steld naar de premies, welke ‘door de aangesloten be-
drijven werden betaald voor de verzekering tege.n
brandschade. Deze bleken zeer uiteen te loopen en
in vele gevallen achtte men de’ betaalde premies veel
te hoog. In aanmerking dient hierbij te worden ge-

nomen, dat de coöperatieve zuivelfabrieken in het
algemeen een zeer gunstig risico voor brandverzeke-
ring vormen, daar zij meestal zonder ‘belending en
zeer verspreid zijn gebouwd. iSterk brandbare artike-
len zijn er niet in aanwezig, terwijl kwaadwilligheid

uit den aard der onderneming feitelijk als uitgesloten

Ican worden beschouwd.
Door het optreden van den F.N.Z. en speciaal door
het bekend maken der voorwaarden, waarop een groo-
te Coöperatieve Brandverzekering.smaatschappi.i con-
tracten afsloot, werd wel een.ige verlaging van premie
verkregen, doch dit beantwoordde toch niet geheel aan
het ‘doel, dat men zich in deren voor oogen ‘had ge-
steld. Hiertoe begon men in 1908 meer actief op te
treden, nl.. •door ‘de gelegenheid open te stellen, zich
door bemiddeling van den F.N.Z. op ‘beunspolis te ver-

zekeren tegen de gevolgen van brand ‘zoowel als in-
braak. De F.N.Z. ging hiertoe een overeenkomst met

een bekende makelaarsfirma aan, waarbij naast finan-
cieele voordeelen, de zekerheid werd ‘bedongen, dat
alleen eerste klasse maatschappijen op de af te sluiten
poli,ssen zouden teekenen, terwijl hierop voortdurend

contrôle werd uitgeoefend.
Deze regeling, heeft steeds naar genoegen gewerkt
en een vrij groot aantal fabrieken is in dien loop der
jaren ‘op deze wijze tegen brand en inbraak door be-
midideling van den F.N.Z. verzekerd.
‘In de brandverzekering op beurspolis is na 1920
een vrij belangrijke kenterin.g gekomen door de op-
richting van. ,,Brand-Risico”, aangesloten ‘bij ‘de ver-
eengmg Centraal Beheer, welke een zuiver onderlin-

ge ver’zekeri’n.g tegen brandschade en idaarbij een zee-
veel mogelijk voorkomen van brandgevaar bij ‘har
leden beoogt. De P.N.Z. heeft vanaf de oprichting
dezer onderlinge verzekering aansluiting . hierbij ge-

an:imeerd en ‘op deze wij’ze zijn verschillende fabrieken
na afloop harer beurspolis bij Braic’d-Risico overge-
gaan, ‘zoo’dat men thans ‘kan zeggen, ‘dat ‘de bemoeii.n-
gen op ‘het gebied der brandrv’errekering alleen nog als
aan,vul’ling dienst ‘doen voor de bddrj’en, die zich niet
kunnen of willen, aansluiten bij ideze onderlinge ver-

zekerinig.

Ook imaake de verzekering der fabrieken tegen de
wettelijke aansprakelijkheid werd destijds •een onder-
zoek ingesteld. Het gevolg hiervan was, dat verschil-
lande fabrieken zich op advies van den F.N.Z. aan-
sloten bij ,,Wet-Risico”, eveneens een •der .dochterin-
stellingen van Centraal Beheer.

Over ‘tal van bem’oeiingen van iden
F.N.Z.,
zooals
de examens voor het personeel van zuijvelfaibrieken,
de uitgave van leerboeken en .broeihuares op het gebied

der zuii’el’bereiding, het Officieel Orgaan, de bedrijfs-
statistiek en het i,nformatiebiireau, zou no’g gespro-
ken kunnen ‘worden. De beschikbare’ ruimte laat
‘dit echter niet toe. Volstaan zij met enkele cijfers,
waaruit ‘den lezer .de ontwikkeling van .den omvang
der coöperatieve zuivelorganisatie inNederla.nd dui-
delijk zal ‘zijn.
In 1902 bedroeg het budget, waarover het bestuur

te beschikken had, nog geen
f
2400. Voor 1925 ve.r-

den d
b
e uitgaven voor ‘den .gehenlen diens4i van ‘den

F.N.Z.
geraamd .op
f
110.000. Bij ide oprichting be-
stoizd het gehecle personeel uit. een secretaris, die geen
eigen kajoor had en tevens zuiveloonsu.lent was. Hij
nam het secretariaat waar ‘voor een toelage van.
f
300

per jaar. Thans beschikt de P.N.Z. over drie eigen
kantoorgebouwen te Den Haag, Utrecht en Arnhem
en een personeel van 25 technische en administratie-

ve beambten.
Het aantal en de ontwilkldelinig der aangesloten be-
drijven blijkt uit de ‘hieronder volgende cijfers:

Hoeveelheid melk
Aantal
Hoeveelheid
gemiddeld per
Jaar
aangesloten
verwerkte melk
fabriek verwerkt
fabrieken
in mill. KO.
(in mill. KO.)
1901
407 366
0.90
1902
421 411
0.98
1903
435 467
1.07
1904
436
522
1.20 1905.
..
435
521
1.20
1906
445
558
1.25
1907
433 626
1.44
1908
430
719
1.67
1909
380
729
1.92
1910…
380
756
1.99
1911
369 762
2.07 1912
384
815
2.12
1913
383
959
2.50
1914
454
1129
2.49
1915.
..
465
1209
2.60
1916
495
.1414
2.86
1917
518
1373
2.65
1918
538
1164
2.16
1919
502
1144
2.28
1920
485
1252
2.58
1921
473
1286


2.73
1922….
450
1343
2.98
1923…
.
438
1453
,

3.31
1924….
435
1631
3.74

Het aantal aangesloten fabrieken iging slechts wei-

nig vooruit, de hoeveelheid verwerkte melk werd ech-
ter ruim 4.4 maal zoo groot, terwijl de hoeveelheid
verwerkte melk gemiddeld per fabriek ruim 4 maal

gr’ooter werd.
In het aantal fabrieken teekent zich sterk af ‘de

omzetting en samensmelting van meerdere hand-
kraohabri’eIkjes tot éé.n stoomzuivelfalbriek, welke

evdlutie speciaal in het Zuiden des lands plaats
vond, terwijl ook elders het ledental der coöperatieve fabrieken zich steeds uitbreidcle en nieuwe fabrieken
werden opgericht. Bovençlien kon ‘door het gebruik
van kunstmest en krachtvoer het veehou’dersbedrjf,
apeciaal dit in de ‘zan;dstrekeu, ‘veel intensiever worden
gedreven, waardoor ook een grooter aantal koeien per
boerderij ken, worden gehouden. Al deze factoren heb-
ben liet hunne tot den grooten vooruitgang ider coöpe-
ratieve zuivelfabrieken. bijgedragen en omgekeerd heeft
de coöperatieve zuivel’bereiding het den boeren, groot
of klein, mogelijk gemaakt, hunne producten volgens
de meest moderne methoden ite,doen bereiden en op de

voor hen voordeeligste wijze af te zetten.
Tot besluit van dit overzicht wil ik er nog de aan-
dacht op vestigen, dat de F.N.Z. gedurende zijn ge-
heele bestaan uit eigen middelen heeft geleefd, m.a.w.
nimmer eeuigen regeeringssteun voor zijn arbeid
heeft ontvangen. In ‘den aanvang van zijn bestaan
kwam tweemaal een voorstel in behandeling om bij de regeering een subsidie aan te vragen, doch beide kee-ren werd het voorstel met groote meerderheid verwor-
pen, op grond van de overweging, ‘dat men hierdoor
zijn zelfstandigheid zou prijsgeven. Deze achtte men

830

ECONOMISCH-STATISTISCHE BËRICHTEN

23 September 1925

van zooveel belang dat men hieraan gaane het finan-
cieele voordeel van regeeri’ngssteun opofferde.

J. A. GELUK.

Den Haag, September 1925.

DE RIJKSMIDDELEN.

In ‘dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht van de opbrengst der Rijksmi.d4elen over
de maand Augustus 1925, vergeleken met de. over-
eenkomstige cijfers van Augusftus 1924.

De gewone middelen ‘brachten in de afgeloopen
maand
f
31.867.300 op tegen
f
41.286.300
4a
Augus-

tus 1924 en vertoonen ‘mits’dien een achteruitgang van

f
3.419.000. Hierbij mag evenwel niet over het hoofd
worden gezien, dat de rijwielbelasting in Augustus 1924 voor het eerst werd geheven en in die maand

f
4.592.100 voor de schatkist opleverde, itorwijl in de
af:geloopen maand de bedoelde belastirnig tiechts een
bate van
f
69.000 te boeken gaf. Laat men daarom,
ten einde een meer zuivere vergelijking te krijgen, de
rijwielbelasting buiten beschouwing, dan blijkt, dat
de overige middelen in ‘de afgeloopen maand

f
1.104.100 meer hebben opgebracht dan in de over-
eenkomstige maand van het vorige jaar, terwijl de
raming ‘min
f
3.386.500 werd overschreden.

De opbrengst over de eerste acht maanden van 1925
bedroeg f15.511.100 meer ‘dan de opbrengst in het-
zelfde tijdvak van het vorige jaar, terwijl cle raming

nIet
f
24.496.000 werd overtroffen. Rekent men ook
hier de rjwielbolasting niet mede, dan blijkt, dat de
overige middelen in genoemd tijidvak
f
13.615.400

meer opbrachten dan van Januari t’Im. Augustus
1924, terwijl .de ramiing
f
21.340.900 bij ‘de opbrengst

ten achter bleef.

In vergelijking met ‘de overeenkomstige maand van het vorige jaar vertoonden de personeele belaating, de
verogensibelasting, de suiker-, de bier-, ide geslachits-
en de
tabaksaccijns, i
de zegelrechten, ‘de successierechi-
ten, de invoerrechten, ‘de statisit,iekrechten, de d’omei-
nen en de ioodsgelden en van de kleinere middelen
çle opbrengst der aikten voor de jacht en ‘visscherj
een hooger
opbrengstcijfer.
Daarentegen brachteu
minder op de grondbelasting, de inkomstenbelasting,
de dividend- en tantièmebelastiug, de wijn-, ide ge-
distilleerd- •en de zouiteccijn,s, de registratierechten,
het recht op de mijnen en de belasting op gouden en
zilveren werken. Hieruit blijkt wel, ‘dat •de middelen
in de afgeloopen maand niet een onverdeeld gunstig
beeld ‘vertoonden. Dat de opbrengst Vam Augustus
1924 nog wend overtroffen, mag zeker voor een goed
deel aan de ver’h•oogin van den accijns op tabak en
aan de inwerkingtreding der nieuwe Tariefwet wor-
den itoegeschreven.

Gaf de grondbelasting in al de vorige ‘maanden van
dit jaar een hoogere opbrengst ‘te zien, ditmaal ver-
toonde genoemde belasting een decres van f 181.900,
dat evenwel in verband met het ruim vloeien in de
eerste acht maanden van 1925 van geen beteekenis
is te achten. De personeele belasting klom met
f 800.500, ite danken aan de vluggere invordering.
Beziet men de opbrengst dezer ‘belastingen over de,
eerste 8 maanden, dan blijkt, dat 1925 een surplus
boven ‘het vorige jaar opleverde van onderscheideuljk
f 1.661.900 en f 2.004.900. Ook ‘de raming werd, naar
hetzelfde tijdvak gerekend,
bij
de grondbelasting over-
schreden (met f 3.295.300); daarentegen werd de
raminig
bij
de personeele ‘belasting n’iet bereikt (na-
deelig verschil f 1:018.900).

De mnkomstenbelastiug gaf, evenals in de maand
Juli, een mindere op.brengsft ‘te boeken, thans van

f
327.800. Een bepaalde reden i”hiervoor niet aan-

wijsbaar. Vergelijkt men de ‘ontvangsten uit deze be-
last4n;g over de eerste acht maanden van 1924 en,
1925, dan blijkt, dat ‘de opbrengsten zich als volgt
over ‘de verschillende dienstjaren splitsen:

Jan. t/m. Aug. 1924. Jan. t/nv. Aug. 1925.

1920/21 ……f

944.200

1921J22 ……,, 3.645.800


1922/23 ……

12.555.000

f
3.123.100
1923/24 ……

48.035.300

9.058.000

1924/25 ……

2.149.200

49.695.200

1925/26

3.186.400

f
6 7.329.506

f 65.062.100

Uït ‘deze
cijfers
blijkt, dat de opbrengst over Ja-
nuari t/m. Augustus 1925
f
2.266.800 bij die over het-
zelfde tijdperk van 1924 ten achterbleef. De raiming

daarentegen werd met f8.396.100 overschreden. De snellere invordering en het scherpere toezicht ‘doen
nog steeds hun invloed gevoelen; daarnaast valt de na-
werking d’er malaise te ‘bespeuren.

De dividend- en tanibièm’ebelastinig nam af met
f 562.100 en gaf ‘ditmaal f 4.118.100 te boeken, een

overigens niet onbelangrijk ‘bedrag.. Zooal’s men weet,
wordt deze belasting in elk jaar voor een zeer belang-
rijk ideel slechts in enkele maanden ektva,ngen. Neemt
men hierbij in aanmerking, dat ‘de dividend- en ten-
tièmebelasting in de vorige maanden reeds ‘bijzonder
ruim heeft ‘gevloeid, ‘dan kan de loop van dit middel
over ‘het algemeen als
vrij
gunstig worden beschouwd.
De opbrengst over de eerste ‘acht maanden van 1925
overschreed die van hetzelfde tijdvak van 1924 dan
ook met een bedrag van f 2.304.500 en kwam niet min-
der dan f 5.258.000 uit boven ‘de raming. Het blijkt
wel, ‘dat vele ondernemingen door de betere uitkom-
sten van het bedrW in staat ‘zijn geweest, ruimere
dividen’den aan ‘hare aandeelhouders uit te keeren.
In tegenstelling met de vorige maanden leverde de
vermogensbelasting thans een meerdere inkomst voor
de schatkist op. Het surplus bedroeg f 41.100. Ver-
gelijking van ‘de opbrengsten dezer belasting over de
eert’e 8 maanden van 1924 en 1925, levert voor laatst-
genoemd jaar ‘een vooildenlig verschil van f 89.000
op. De raming werd daarentegen niet bereikt, daar de
opbrengst f 930.100 minder bedroeg.
De suikeraccijns nam ‘ditmaal met f 159.500 toe,
waarschijnlijk toe te schrijven aan het groote verbruik
van suikerhoudende spijzen en dranken gedurende den
zomer. De loop van dit middel blijft reden tot ‘tevre-
denheiid geven, indien men ‘bedenkt, ‘dat ook de vorige
maanden van het jaar over het algemeen een hooge
opbrengst te boeken gaven. De wijnaccijns daalde met
f25.100; liet warme weder, dat het bierverbruik be-
vorderde, oefende daarentegen .op het wijn’gebruik een

nadeeligen invloed uit. De gediistidleeiidaccijn’s maakte
weder een slecht figuur; de opbrengst van Augustus
1925 bleef f 474.600 bij die van ‘de gelijknamige maand
van 1924 iten achter. In ‘de eerste 8 maanden van
1925 werd
f
1.494.000 minder ontvangen dan in het-
zelfde tijdvak van het vorige jaar, terwijl de opbrengst

in eerstgenoemde periode door ‘de raming met niet
minder ‘dan
f
3.510.600 werd overschreden. De fraide
inhijnt nog steeds niet noemenswaard te verminderen;
overigens vormt het afnemend verbruik als gevolg
van ‘den hoogen prijs en de acti’e ‘der’draukbesitnijding
een factor van beteekenis. Voor het trager vloeien
van”den zoutaccijns (f 21.300 minder) kan geen bij-zonder’e reden worden opgegeven. Het fraaie weder bevonderde, zooals reeds werd opgemerkt, uiteraard
het bierverbruik, zoodat de hoogere opbrengst van den
accijns op het bier (f 155.500) géen verwondering be-
hoeft te baren. Voor ‘het geringe voordeelig verschil
in de ophrengsiv van ‘den gesl’achtaccij’ns
(f
64.900) is
de oorzaak niet aa.nwijsbaar. Ten slotte trekt de
tabaksaccijns de aandacht, die ditmaal een accres van
f 841.900 te zien gaf, waaruit ‘bljct, dat dee kort ge-
leden tot stand gebrachte
‘accijn’sverlvooginig
thans
flink doorzet.

De rjwi’elbelasti’ng leverde ‘nog een bate op van

f
69.000, waardoor de totale ôpbren.gst van het loo-
pende jaar tot f 6.488.400 steeg, d.i.
f
1.488.400 bo-
ven do raming. Hieruit volgt, dat ‘thans reeds in het

23 September 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

831

gch’eel 2.162.811 rijwielplaatjes zijn verkocht tegen
1.166.671 in 1924.
Van de mi’dd1en, die meer in direct verband staan
met het nakenleven, brachten ‘de negelrechten

f
471.000 meer op, waarvan
f
92.200 op rekening van de beu.rsbelastin’g komt. De registratierechten daalden
daarentegen met
f
1.626.900, waarbij echter niet uit
het oog mag worden verloven, dat de opbrengst van
Augustus 1924 abnormaa.l hoog was in verband met
een speciale emissie (van de Kon. Petroleum) op de
fondsenmarkt. Hdb bedrag, dat ditmaal binnenkwam

(f
1.128.100), is op zichzelf niet laag te noemen. De invoerrechten liepen met
f
1.121.700 op ten gevolge
van de inwerki•ngtredin.g der nieuwe Ta.riefwet op 1]
J’uli 1925. De statijstiekrechten klommen met
f
26.600
en ‘de lood•sgelden met
f
64.500. Deze laatste cijfers
maken een zeer bevredigenden indruk, om’dajt.de her-
leving van den handel er duidelijk in tot uiting komt.
Ten sl’o,tte moge nog worden gewnzen op de onbe-
rekenbare sucoessierechiten, die met
f
429.700 vooruit
gingen; op de ‘domeinen, die
f
223.400 méér ‘inbrach-
ten; en op het recht op de mijnen, dat ditmaal iog

f
14.000 opleverde wegens nagekomen betalingen. Zoo-
als ‘bekend is de heffing van dit middel tijdelijk ge-
staakt.
De inkomsten van het ,,Leeningfonds 1914″ be-
droegen in de afgeloopen maand
f
6.690.600 (raming

f
1.183.000), tegen
f
6.571.200 in Augustus 1924. Van
eerst’gemeld bedrag was ruim 16,55 ton aan •de Ver-
dedigingsbelastirugen te danken. De opbrengst over
de eerst acht maanden van 1925 was
f
64.459.000

(vorig jaar
f
65.543.000).

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE GELD- EN KAPITAALIVLARKT IN DUTTSCffl.A.ND.

Dr. F. H. Repelius te Berlijn schrijft ons:

De structuur van de geidmarkt heeft in de laatste
jaren twee belangrijke wijzigingen ondergaan. Be-
hoorden voor den oorlog alleen de kleine ‘banken en
de bankiers voornamelijk ter financiering van de
effectenspeculatie – tot de credietnemers, thans ver-
schijnen als zoodanig ook de groote banken, wanneer
handhaving harer liquiditeit dit noqdig maakt, ter-
wijl de behoeften van ‘de effectenbeurs t’hans sterk
zijn verminderd door het ontbreken van een officiee-lan termijnhandel, •het lager ‘koersniveau en het – ge-
ringere aantal omzetten.
Aan de zijde van de geld’gevers zijn, naast die ban-
ken, welke tijdelijk beschikbare middelen rentege-
vend willen maken, getreden de puibliekrechtelijke
lichamen, die voor den oorlog tot de geregelde geld-
nemers behoorden, doch wier’groote kasoverschotten,
ontstaan doordat hun budgetten nog grootendeels op
infiatieverhoudingen zijn ingesteld, thans op ver-
schillende wijze aan de geidmarkt ten gôede komen.
Op aandrang van de Rij’ksbank is hierin eenige cen-
tralisatie gebracht. Van de postc.hèque gelden, waar-
van het bedrag op een ‘half milliard Mark wordt
geschat, moet minstens één ‘der’de rworden gebruikt
•om wissels van de Rij’ks’bank te herdisconteeren. Ten
aanzien van de met overheidagelden veel overeen-
komst vertoonende ‘middelen van de spoorwegmaat-
schappij ‘is met ‘de bank, die ‘deze beheert, een over-
eenkomst gesloten, krachtens welke ibedoelde bank
een deel harer kas in bankacceiiten ‘belegt. Ook andere
overheidsinstellingen treden op ‘de particuliere dis-
contomarkt als koopers op. Voorts komen de over-
hei’dsgelden via de Seehandlung (Preussische Staats-
bank), R.eichs Kredit Geselischaft en Girozentrale
(‘het centrale orgaan der spaar- en andere gemeente-
lijke banken) ter beschikking van de geidmarkt.
Wat den vorm der transacties betreft, is eveneens
een verandering te constateeren. De uitzettingen
tegen effectenon’derpand spelen tegenwoordig – door

de algemeen gebruikelijk geworden ‘her’beleening –
een veel grooter rol dan de verleening van geldmarkt-

credieten door wisseldisconteering, die, als gevolg van
de inflatie geheel gestaa’kt, thans weer begint op te
leven, maar nog geenszins den omvang, dien zij voor
den oorlog bezat, heeft herkregen.
Eveneens
gewijzigd
is de positie van de centrale
bank, het orgaan dat, daar ‘de creatie van wettig be-
taalmiddel in zijn handen is gelegd, in staat is, om
indien en voorzoover tusschen geldgevers en geld-
nemers onderling geen compensatie mogelijk is, een
surplus .van vraag boven aanbod te dekken en dus
door ‘het regelen van de voorwaarden daarvoor op de
gel’dmarkt een dhmineerende rol te spelen. Hiexhij
zij aangeteekend, dat naast Rijksbankgeld ook andere
wettige betaalmiddelen in omloop zijn n.l. Renten-
bankbiljetten, biljetten ‘ der Privatnotenbanken en
munten. De eerste verdwijnen door de geleidelijke
afwikkeling van de credieten van ‘de thans liquidee-
rende Rentenbank; voorzoover zij in circulatie ge-bracht worden, ‘heeft dit uitsluitend door de Rijks-
bank plaats uit bij haar binnengevloeide quanta. Ook
de munten worden uitsluitend via de Rijksbtnk in
omloop gebracht. De circulatie der Privatnotenban-
ken, tea ‘slotte, is tot een klein bedrag gelimiteerd;
vergrooting ‘daarvan ‘komt dus voor voldoening van
de behoeften van de geidmarkt niet in aanmerking.
De banken kunnen op ‘de volgende manieren ere-
“lieten van de Rij’ksban’k verkrijgen:
lo. door beleening van effecten,
2o. door verdisconteering van wissels in Marken,
3o. door verdisconteering van devinzen. De aan de .beleening verbonden voorwaarden zijn
van dien aard, dat de geidmarkt ‘hiervan thans min-
der dan voor den oorlog gebruik maakt. Als onder-
deel van den steun, dien de Rijksbank aan de Regee-
ringsactie tegen de
prijsstijging
heeft toegezegd, zijn
deze voorwaarden dezer dagen vergemakkelijkt (de
terijn der beleening is thans 5 in plaats van 3
cisgen).
Bij de odder. 1 en 2 genoemde credieten volgt de
Rijksbank tegenwoordig een rantsoeneeringspolitiek,
waarbij zoo’wel het totaal bedrag (‘zijnde ‘het totaal
van de op 7 April 1924 verleende credieten ad 1200
millioen Mark, in September nog met 15 pOt. ver-
meerderd) als het bedrag, dat aan elk der ‘bijkanto-ren en ‘het aandeel daarin, dat aan elken credietne-
mer mag worden verleend, is vastgelegd.
Een uitzondering is gemaakt voor ‘bankaccepten;
in het belang van de ‘ont1wikkeling van de particu-
liere discontomarkt heeft de Rijks!bank hiervoor eerst
een extra contingent vastgesteld, later een regeling
met de ban’ken getroffen, waarbij zij zich verbonden
niet meer dan 50 pOt. van ‘haar kapitaal en reserves aan accepten in omloop te brengen, ‘welke de Rijks:
bank dan, ‘zoo noodig, zonder
01)
het contingent te
letten zal disconteeren.
Bij den aan’koop van deviezen is contingenteering
uit ‘den aard ‘der zaak niet ‘doenlijk, daar de Rijks-bank den Markenkoers op $-pariteit handhaaft. Dit
brengt ‘dus naast afgifte van de door het ‘bedrijfsleven
verlangde deviezen ook absorptie mee van alle voor
omzetting in Marken aangeboden valuta.

* *
*

Of dé banken op de gel’d’markt als credietgeefsters
zullen optreden, dan wel naar het tegenovergestelde
kamp zullen overgaan, is afhankelijk van de mate,
waarin zij aan de eredieteischen ‘harer cliënten vol-doen, van de in verband daarmede ‘door haar nood-
zakelijk geachte liquiditeit en van ‘de ‘mogelijkheid, de laatste uit eigen middelen, met name met ‘behulp
van ontvangen ‘depositogel’den, te handhaven.
Verschillende takken ‘van handel hebben in den
laatsten tijd ‘grooter omzetten; d’e industrie ‘heeft
eveneens groote credietbehoeften door de nog steeds
bestaande disproportionaliteit’ tussehen productie-
apparaat en bedrijfsmiddelen. Ook de ‘bedrijven, die

door de crisis getroffen zijn, doen een ‘beroep op de

832

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 September 1925

banken: de financiering van voorraden (mijn-indus-

trie), van algemeene onkosten en zelfs van belasting-
betalingen geschiedt met ‘behulp van credieten. De
cijfers doen zien, hoe de banken aan deze behoeften
steeds meer tegemoetkomen, waarbij echter in het
tweede kwartaal van dit jaar eenige terughoudend-heid is betracht. Hoe dringend de credietbehoeften
zijn, blijkt uit het feit, dat de Berlijnsc’he banken voor
rekening-courant credieten (dit is tegenwoordig de
meest gebruikelijke vorm, clie practisch neerizomt op
verleening van lang crediet) 14 püt. berekenen. Bui-
ten Berlijn wordt dikwijls een nog hoogere rentever-goeding vereischt. In veriband met haar maatregelen

tot prij.sdruk – om. werd de rente over uitgezette
openbare gdlden met 1 h 1 i’ pOt. verlaagd – heeft
de Regeer’i’ng zich ‘ook tot ‘de centrale organisatie der
banken gewend; dez,e heeft echter met een beroep op de hooge onkosten der ‘banken en op ‘de haar ‘door de
overheidsiinstellinigen aangedane concurrentie, ge-
meend geen medewerking te kunnen vorleenen.
1)

De banlcen zijn onder den indruk der zich meer en meer manifesteerende crisisversohijnselen bezorgder
geworden voor haar liquiditeit, houden van haar mid-
delen ‘een grooter percentage in direct opeischbaren
vorm en stellen ‘dus grooter bedragen aan de geld-markt beschikbaar. Als basis voor haar credietver-leening aan het bedrijfsleven behoeven de ‘banken
naast de aldaar als daggeld verkrijgbare middelen
echter een aanvulling, die voor langeren
tijd
beschik-
baar is. Op de gel’dmarkt is deze tegenwoordig moei-
lijk te
verkrijgen:
afgezien van prolongaties van over-heidsgeld door de Seehandlung gaat op de markt voor
maandgeld
vrijwel
niets om. Voor deze aanvulling
moet dus steun gezocht worden bij de centrale bank.
In hoever deze verleend ican worden, ‘hangt ‘tegen-
woordig voornamelijk af van de aanwezigheid van de
deviezen. Beschikken de banken maar over weinig

deviezen, dan zijn zij tot haar contingent bij de Rijks-

bank beperkt, zoodat zij, nadat ‘dit gebruikt is met
haar vraag weer naar de geidmarkt worden terugge-
wezen. Vloeien daarentegen d’eviezen toe, dan maaict
dit toegang tot de Rijksbank ook boven het contin-
gent mogelijk; toestrooming van buitenlandsc’he cre-

dieten heeft verder nog hierdoor een verruimende

tendens, dat deze ‘dikwijls uitsluitend dienen als grond-
slag voor credietverleening en dus, omgezet in Mar-

ken, op de geld•markt beschikbaar blijven, zoolang het
groote renteverschil tussnheu binnen- en buitenland
blijft bestaan.

De organisatie van het betalingsverkeer is in
Duitschiand van dien aard, dat het meerendeel der
afrekeningen geconcentreerd is op de ulti’mo’s. Tegen
deze termijnen trekken de banken zich ‘dus geheel als
geldgeefsters terug en een ‘grooter aantal van haar
moet een beroep doen
01)
de geldmarkt.

De transacties iusschen ‘de. banken onderling be-palen niet alleen, en dikwijls ‘zelfs niet in de voor-
naamste plaats, de positie van cle gel’dmarkt; het aan-

bod van de verschillende oveiheid’skassen is tegen-
woordig in vele gevallen de beslissende factor. Dit
brengt een kunstmatig en onzeker element in de
situatie. Het moet ongewenscht’ geac’ht worden, dat de overheid de basisvan het bankerediet afhankelijk
maakt van den ‘wisse
,

lenden en goeddeels onbereken-
baren omvang harer kassaiidi. Beren het voreugenoem-

de ‘gebruiik door ide ‘regeeri.ng van ‘de, overheids-
1
gelden, als middel om de rentetarieven der banken
en zoo de prijzen te veziagen, waai-van overigens hot
resultaat slechts de privilegeering van enkele ere-
dietnemers is, moet dan ook aan heit voorkomen, door
belastingverlaging, ‘van ‘de thans bestaande overvulling

der publieke kassen de voorkeur worden gegeven.

* *
*

Alles, zoo niet anders aangegeven, eind van de maand.

1925
1
Januari
I
Februari
I

Maart
I

April
Mei
1

Juni
Juli
I
Augustus

Daggeld (in procenten) rnaandgemidd
,99 10,57
8,97 8,49 8,78

8,79
9,28 8,93 Ultimo

………………. ………
.11-13
10-12
8-10 9-11
10-11
10-11 101-12
9.

l11
Maandgeld(inprocenten)maandgemidd
11,28
11,92
11,26
10,13
10,48
10,68
10,75
10,70
Circulatie
1)
4.210
4.391 4.491
4.510
4.786 4.790 4.908 4.690 Credietbasis
1)

der groote

f

709

762

776


Credietenl)

f
Berlijnsehe banken

3.094

3.538

3.760


102

26
31
24
43
44
25

50
24

3
10

41

Emissies’)

aandeelen

……………….
Obligaties binnenslands

……………
198
’68
21


54
37

Obligaties in het buitenland ………..
Beursindex (in procenten) aandeelen
110,8
102,2
97,5
91,2
80,5
75,3
68,4
63,9
1)
Millioenen Marken.

Bovenstaande
cijfers
spxcen voor zichzelf. Daar
de Rijksbank niet open’bear maakt, welk gedeelte ha-
rer credieten door beleening 6n disconteering van
binnenlandsche wissels, welk door aankoop van valuta
wordt verleend, is de (totale) circulatie opgenomen.
Als credietbasi’s zijn opgevoerd: kasvoorraden, saldi
bij banken en direct opeischbare uibzettingen der 6
grroote Berlijnsehe banken, welke tweemaandelijksche
balansen publiceeren; de cijfers van ‘alle Duitsohe
banken zouden, doordat telkens een ander aantal ban-
ken in de publicatie ‘der Rijksbajnk is opgenomen, een
on’cuiver beeld geven. De cijfer’s doen zien, hoe de
algemeene tendens van de geidmarkt, zooals die tot
uiting komt op de markt voor daggeld, na de dis-
con toverlaging van de Rij’ksbank van eind Februari,
in Maart en April gemakkelijker is geworden, dat in
Mei een omslag is gekomen, waarna een ver’stijing

1)
[Gelijk bekend heeft cle President van de Reichsbank
in een rede voor den dezer dagen gehouden ,,VI AllgemeilLe
Deutsche Bankiertag” verklaard, dat de prijsvorming
niet hoofdzakelijk door ‘de productiekosten, doch in aan-
zienlijken omvang door de verdeelingskosten bepaald wordt.
Verlaging van den rentevoet zou volgens Dr. Schacht, wel de produetiekosten verlagen, doch geen snellere afstooting
(ier goedere.uvoorraclen bevorderen. – Red.]

zich tot begin Augustus voortzett’e, om tegen het iuid-
den ‘der maand met een ongtkende snelheid vooi een
verruiming plaats te maken, die zelfs zoodanigen
omvang aannam, dat direct beschikbare middelen als
daggeld niet te jlaatsen waren en tegen 7 pOt. bij

de Seehandlung en Reichs Kredit Gesellschaft ondes–
gebracht moesten worden. In verband met het boven-
staande moet deze loop aldus verklaard worden: de
invloed der discontoverlaging dient, daar de contin-.
genteering gehandhaafd bleef, voornamelijk aan de
uitbreiding der particuliere discontomarkt te worden
toegeschreven. De verstijving is hoofdzakelijk het ge-

volg van de w’egvloeiing van de deviezen, deels tot
dekking van het passiefsaldo der ‘handelsbalans, deels
ook als gevolg van de stagnatie in de verieening van
credieten ‘door het buitenland o.a. als gevolg van de verkiezing van von Hindenburg. De tendens tot ver-
ruiming, die voortkomt uit de grootere liquiditeite-
voorzorgen in verband met ‘de in Juni beginnende
liquidatie van het Stinnes-concern, werd aanvankelijk

geremd door ‘het wegstroomen van deviezen en komt pas in ‘de laatste weken, wanneêr de devierzen weder
opnieuw binnenkomen, volledig tot uitdrukking in
de geidkoersen. Het gevoel, dat de Stinnes-crisis
grootendeels achter den rug is, ‘maakt, dat in de laat-

23 September 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

833

ste weken de voorzorgeu eenigszins verminderd kon-
den worden. Deze bewegingen werden geaccentueerd
door de overheidsgelden, waarvan in Maart en ‘April
groote ‘bedragen ter ‘beschikking werden gesteld, in
Juni en Juli aanzienlijke sommen aan de geldmarkt

werden onttrokken.
De nevengebieden der gelcimarkt vertoonen in
hoofdzaak dezelfde ontwikkeling. Ook hier is de toe-
stand kunstmatig: meer nog dan op de markt voor
daggeld treden de publieke kassen ‘hier als geldge-

vers op.
Reeds werd erop gewezen, dat op de markt voor
maandgeld, die dikwijls slechts nominaal is, de See-
handlwig vrijwel de een’i;ge geidgeefster is.
Op de particuliere discontomarkt treden als zoo-

danig Reiclis Kredit Gesellsclia.ft en Deutsche Ver-
kehrs Kredit Bank ‘op en in enkele gevallen ook par-
ticuliere ‘baniken, wijl ba.nikaccepiten, ‘onder het ver-
groote contingent vallend, eventueel gemakkelijk van
de hand gedaan kunnen worden. Omstreeks het mid-

den van de maand overheerscht de vraag, tegen den
ultimo ïs h’et aanbod van dien aard, dat de Rijks-
bank altijd moet intervenieeren. Zij interesseert zic’h

ten zeerste voor de, nog slechts langzaam in haar werk
gaande, ontwikkeling van deze markt, zooals blijkt
uit de ie’eds meermalen genoemde opening van de
mogelijkheid tot overschrijding der contingenten voor
‘bankaccepten. Door haar bereidheid, steeds alle ma-
teriaal op te nemen, ligt practisch de ibepaling van het particulier disconto geheel in haar hand. Bij de
verstij ving van de geldmarkt heeft zij haar tarief

onveranderd op
77/s
pOt. ‘gelaten; niet zoodra werd
het daggeld overvloedig, of ‘het particulier disconto
werd, voor lange wissels, tot 7Y4 pOt. verlaagd. In
Fdbruari j.l. werd de ‘discontoverlaging gerecht’vaar-
digd met daling van het particulier disconto; enkelen
zien dan ook in de recente gestie van de Rij’ksbank
op de particuliere ‘discontomarkt de aankondiging
van een inieuwe reductie vnu het ‘bankdisconto. Aan deze verwachting heeft Dr. Schacht op den Bankier-
tag in.tuisschen een einde gemaakt.
Ook op de markt voor goederenwissels met bank-
giro, ten slotte, komt de vraag allen uit overheids-middelen; hier is de Seehandlung de eeni’ge geld-
geefster; de banken onthouiden zich hier geheel, daar
het hier opgenomen materiaal onder het ‘gewone cre-
‘dietcontingent valt. Het disconto schommelt op ‘deze
markt om het Rij ksbankdisconto; ontwikkelt de See-
handlung veel vraag, ‘dan daalt het pOt. eronder,
willen de ‘banken door verkoop van wissels haar cre-
diet’basis zonder ‘beroep op de Rij’ksbank vergrooten,

dan
stijgt
‘het er iets boven.
* *

De kapitaalmarkt kan, daar ziji eenvoudiger van
structuur is, in het kort worden behandeld. Ook hier
komt de credietnood tot uiting. De ‘kapitaalvoraning
is sterk afgenomen, zoowel ‘door de daling van de
koojkracht der inkomens, als door den nog ‘maar
langzamen terugkeer van den tijdens de inflatie geheel
vernietigden spaarzin der bevolking. Het is niet
te verwonderen, dat het publiek door de dikwijls
‘drastische reducties van de nominale waarde der aan-
deelen in verband met de reorganisatie der onderne-
mingen op goudbasis, door de valorisatie der bliga-
ties op een laag niveau, door het ontbreken van divi-
dend ‘bij de meeste ondernemingen, door de misbrui-ken, ‘die in ‘den laatsten tijd de directies der vennoot-
schappen hebben gemaakt van aandeelen in porte-
feuille en preferente aandeelen en ten slotte door de
voortdurende baisse op de beurs, weinig geneigd is
zijn spaarpeuningen in Duitsche ondernemingen te
steken. De beurs is dus, den steun missend van een
constanten toevoer van spaargeld, uitsluitend onder-

hevig aan de van da’g tot ‘dag wisselende stemmingen
van een kleinen kring, die hoofdzakelijk uit speculan-

ten bestaat.

De publiekrechteljke lichamen treden thans, zoo-
als reed’s gezegd, als gelcigevers op. Er heeft d’us ook
hier •een verschuiving ‘plaatsgevonden; niet meer het
industrie- en overheidscrediet, doch ‘het hypothecaire
crediet wordt tegenwoordig ‘het best verzorgd uit de
middelen ‘der paaticuliere beleggers. De rentestand is
ongeveer 10 pOt., waarvan de spaarder na aftrek der
belasting ongeveer 9 pOt. ontvangt. Daarnaast nemen
de tegoeden
bij
de spaarbanken in bevredigende mate
toe, waarbij aangeteekend dient te worden, dat deze

tegoeden
dikwijls
niet uit besparing uit inkomen,
maar door realisatie van effecten of andere vermo-
gensbestandd’eelen ontstaan. De spaarbanken hebben
zich in den jongsten tijd sterk ontwikkeld en zic’h;
onder de vrijer bepalingen, die thans voor haar gel-
den, op het terrein der crediet’banken begeven, zoo-
d’at ‘de belegging der spaargelden niet ‘meer steeds
aan de daaraan te stellen eischen voldoet. Omgekeerd

trekken de banken door haar hooge rentevergoeding
(voor de Berlijnsche banken 7 pOt., voor langer dan
1 maand) een gedeelte der spaargelden tot zich. Hoe-
ver deze wijzigingen in ‘het bankwezen zullen gaan,
is nog niet te overzien; cijfers, die splitsing van de
crediteuren’ der banken in spaargelden en andere
deposi’to’s eener-, crediet creatie anderzijds geven,
ontbreken. Leven sverzekerin gmaatschappijen, ten
slotte, ‘beginnen weer als ‘belangrijke elementen op de
kapitaalmarkt te functionneeren.

De industrie tracht haar behoeften ibij de banken
te dekken; enkele ondernemingen, die ‘ook in den
vreemde een goeden naam hebben, zijn in staat ge-
weest in het buitenland obligaties geplaatst te krij-
gen; de mate, waarin dit mogelijk is gebleken, heeft
cle verwac’htingen zeer, teleurgesteld.

Ook lan’dbouwcrediet tracht men door ‘bemiddeling
van de, in de plaats van de Rentenbank opgerichte,
centrale landbo’uw’bank (Rentenbank Kreditanstalt) ‘)
op groote schaal in ‘het buitenland te verkrijgen. De

-onderhandelingen over ide plaatsing’ van nom.
$ 25.000.000 7 pOts. gewaarborgd’e goudobligaliën
tegen den koers van 93 pOt., zijn dezer dagen tot een
goed einde gekomen. Enkele gemeenten ten slotte
hebben voor prod,uctieve doeleinden ‘obligaties in de
Ver’eeniigde Staten geplaatst.
F. R. REpaLIus.

HET RAPPORT VAN DE VOLKENBONDS-
DESKUNDIGEN OVER OOSTENRIJK.

T.

Dr. R. Kerschagi te Weenen schrijft ons:

Het rapport der Volkenbondsdeskundigen over
Oostenrijk, dat door de experts W. T. Layton en
Oh. Rist op 5 September 1925 aan de economische commissie van den Völkenbond werdf uitgebracht,
is thans in druk verschenen. Het beperkt zich niet
slechts tot het geven van een beeld van den huidigen en
vroegeren economischen toestand van Oostenrijk, doch
het bevat tevens, zij het ook in zeer voorzichtigen
vorm, althans suggesties, zoo niet voorstellen voor
de toekomstige politiek, welke Oostenrijk voor zijn definitieve gezondmaking heeft te volgen. Het rap-
port bevat teu deele reeds bekend materiaal, dat
derhalve slechts vluchtig zal worden vermeld, ten
deele echter ook nieuwe beweringen en nieuwe cijfers,
al zijn
deze laatste, waarop nog zal worden terug-
gekomen, ook niet steeds geheel steekhoudend.

Het eerste hoofdstuk van het eerste deel van het
rapport draagt tot titel: ,,De huidige situatie”. De
infiatieperiode en die van speculatie aan de effecten-
beurs
zijn
overwonnen; de stabilisatie heeft echter
natuurlijk ook de infiatieconjunctuur een einde be-
reid. Het aantal werkloozen is daardoor voortdurend
gestegen, welke stijging bijna gelijktijdig met het inzetten van de stabilisatie der kroon aan den dag
treedt. Een overzicht ‘volgt op de volgende bl’dz.

1)
[Verg. pag.
669
in biet No. van 5 Aug. 11. -. Red.]

834

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 September 1925

Aantal werkloozen (in duizenden).

(op den laatsten der mnd.)
Jaar Jan. Febr. Mrt. Apr. Mei
Juni Juli
Aug. Sept. Oct.
Nov.
Dec.
1922 34 43 42 44 39 33 31 31 38 58 83 117
1923 161 167 152 132 107 92 87 83 78 75 79 98
1924 119 125 106 82 68 63 66 74, 77 89 113 154
1925 187 189 176 149 131 113 112

Derhalve is men, volgens het rapport, iii Oosten-
rijk veelal door de gevolgen der saneering eenigs-
zins ontgoocheld, maar toch zijn zekere teekenen van
een verbetering van den economischen toestand aan-
wezig. De productie stijt, zoowel naar de waarde als ook, hoogstwaarschijnlijk ten gevolge van rationali-
seering, naar de hoeveelheid. Vele industrieën hebben
een gewoonweg verbazingwekkend groot aanpassings-
vermogen vertoond. In het bijzonder blinkt in dit
opzicht de Oostenrijksche papierindustrie uit. Ten opzichte van de betalingsbalans uiten zich de
deskundigen buitengewoon gunig. Het deficit der
handelsbalans heeft weliswaar in 1924 meer dan een
milliard goudkronen bedragen en de uitvoer slechts
ongeveer 57 pOt. van den invoer, doch de betalings-
balans is desondanks ongetwijfeld niet ongunstig.
Het vreemdeliogenverkeer brengt geld in het land
en wel ongeveer 100 â 200 millioen goudkronen per
jaar. De Oostenrijksche deelnemingen in den vorm
van aandeelen enz. in de vroegere gedeelten der oude
monarchie, leverden 400
iL
500 millioen goudkronen
op, het doorvoerbedrijf en de bankcommissies wier-
pen zeker meer dan 100 millioen goudkronen af.
Het nog overblijvende deficit is ten deele door ver-
koop van waarden uit Oostenrijksch bezit, ten deele
door opneming van credieten in het buitenland gedekt.
De rol van Weenen als handelscentrum van Midden-
Europa is behouden gebleven, ja, wellicht vertoont
zij nog een voortgaande ontwikkeling. De cultureele,
artistieke en wetenschappelijke positie had ook op
economisch gebied gunstige gevolgen. Te betreuren
valt de groote werkloosheid. Slechts ten deele zijn
de werkloozen industrieele arbeiders, die bij vergroo-
ten afzet, resp. bij het verkrijgen van nieuwe, be-
langrijke afzetgebieden, weder aan het werk gesteld
kunnen worden. Met de handels- en kantoorbedienden
staat het nog veel erger. De banken zullen, naar het
zich laat aanzien, nog verder moeten inkrimpen om
hun onkostenrelcening te drukken en ook de handels-
huizen hebben, na een verspilling van arbeidskrachten
gedurende den infiatietijd, feitelijk een overmaat aan
personeel. Alles bijeengenomen hangt een meer gun-
stige ontwikkeling van Opstenrijk in de eerste plaats
van het scheppen van nieuwe afzetgebieden af,
d. i. grootcndeels van het verkrijgen van nieuwe
buitenlandsche markten. In 1924 is nu te con-
stateeren geweest, dat bij 81,7 pOt. van de totale
uitvoerwaardc, derhalve voor de groote meerderheid
der industrieën, de uitvoer merkbaar gestegen is.
Dit wijst ongetwijfeld op een niet ongunstigen toe-
stand van Oostenrijk, wat betreft de mogelijkheid
met de buurstaten te concurreeren.
Het tweede hoofdstuk, dat zich met de Oosten-
rjksche handelsbetrekkingen bezighoudt, veroordeelt
in de eerste plaats scherp het in de buurstaten
heerschende, p rotectionisme. Deze protectionistische
politiek
3
vordt aan den eenen kant gevoerd door
positieve maatregelen als subsidies en het oprichten
van eigen, gegeven den algemeenen toestand, on-
economische industrieën, aan den anderen kant door
invoerverbodn en een daarmede corresporideerende
tariefpolitiek. Over deze laatste geeft de volgende
tabel inlichtingen:
Gemiddelde hoogten van de invoerrechten, geheven van
Oostenrijksche producten.
Land

Minimum

Maximum
Duitschiand ……..
14 o/

171
0/
Italië …………..
16

21
Roemenië ……….
19

23
Tsj4cho-Slowakije

21j

301
Hongarije ………
28

40
Polen…………..
49

..

67

oninkrjk der Serven,
Kroaten en S1ovnen
(Nieuw tarief) ……
.27

0f

41 0f

De uitvoer van het oude Oostenrijk-Hongarije heeft

55 kronen per hoofd bedragen, die van Oostenrijk
alleen heeft 87 kronen bereikt. In. het algemeen kan
men op het oogeeblik zeggen, dat het handelsver.keer
tusschen Oostenrijk en de successiestaten nauwelijks
40 pOt. van den toenmaligen handel bedraagt, dat
met het oude buitenland, waar de zaak wezenlijk gun-
stiger staat, slechts iets meer dan 77 pOt. Ook de
wederkeerige valutapolitiekq beperkingen vallen te
veroordeelen. Bierdoor, wordt Oostenrijk het meest
getroffen, aangezien het zelf de volledige vrijheid van
het deviezenverkeer hersteld heeft
1
), in tegenstelling
tot de andere successiestaten, die bijna alle en ten
deele zeer ernstige versperringen op dit gebied hebben.
opgericht. Ook op dit terrein dient de vrijheid van
handelen ten spoedigste te worden hersteld.
Het derde hpfdstuk draagt tot titel ,,Kapitaal”.
Het constateert in de eerste plaats, dat de tegoeden
bij de banken zich tot de saneering sterk verminderden.
Spaarbanken in de
Spaargelden bij
9
Weensche landen van het
Weensche banken spaarbanken huidige Oostenrijk

Totaal
191,3
…….
604.83

968.15

640.45

2213.43
1923
(Jan.)

4.97

2.20

1.55

8.72
1923
(Juli)
12.62

11.50

4.90

29.02
1024
(Jan.)
18.78

13.24

9.37

41.39
1924 (Juli) 29.59

23.75

16.85

70.19
1925
(Jan.)
59.15

62.93

27.63

149.71 1925
(Juli)
88.52

103.09

40.28

231.89

IDe rentevoet, die- in Oostenrijk ook vôôr den oorlog
reeds betrekkélijk zeer hoog geweest is, is ook thans
nog een der hoogste van de successiestaten. Het rap-
portgaat dân’over tot een bespreking van de ver-
houding tusschen de banken en de industrie; de banken
zijn zoowel door groote aandeelenposten, als ook door
permanente credieten bij de industrie geïnteresseerd
en op deze wijze gedeelteljk.geïmmobiliseerd. De be-
trekkingen tusschen industrie en banken zijn zoo
nauw als nauwelijks in eenig land van West-Europa
of in Duitschiand •het geval is. Van uitbuiting der industrie door de banken kan in het algemeen niet
gesproken worden; integendeel, de banken hebben vaak
boven hun kracht steuncredieten moeten verleenen
en hebben door terugbetaling van in-dustrieele ere-
dieten in waardeloos geworden kronen gedurende de
infiatieperiode vaak verliezen geleden. Het apparaat
der banken is oververzadigd en hun aantal te groot.
– – Banken in N.V.-vorm. Particuliere banken

1923
………….
23

150

Begin
1924
……
61

260

Midden
1925
….
56

175

Voordeelig zou het derhalve
zijn,
het aantal banken
en hun personeel nog verder te verminderen. Na
doorvoering van het Goldbilanzengesetz zullen fusies
en dergelijke, doelmatige operaties zich gemakkelijker
laten doorvoeren.
De oorzaak van den hoogen rentestand en van de
zeer groote spanning tusschen credit- en debetrente
valt in de eerste plaats tot het groote aantal banken
en- hun hooge onkosten terug te voeren; bij deze
laatste spelen ook fiscale elementen een rol. Ook is
het niet uitgesloten, dat bij een scherpere concurrentie
tusschende banken, indien zij minder door conditie-
kartels enz. gebonden waren, de rentevoet sneller zou
zijn gedaald. Alles bijeengenomen
zijn
de banken
sterk genoeg om reeds binnen afzienbaren tijd hun
credietprijzen wezenlijk te verminderen.

Onvermengde lof wordt de Oostenrijksche Nationale
Bank toegezwaaid. Haar discontopolitiek en haar
houding -gedurende de crisis zijn beslist in het belang
van de volkshuishouding geweest; de stabilisatie van
het

geldwezen is haar volledig gelukt, evenals het
vergaren van een aanzienljken goudvoorraad. Buiten-

1)
[Sinds dit artikel geschreven werd, ook den vrijen
uitvoer van goud. – Red.)

23 September 1925

ECONOMISCH-STA1TISCHE BERICHTEN

835

landsche credieten zijn in sterke mate toegestroomd
en hebben de productie zeer vergemakkelijkt. Terwijl
zij in den aanvang slechts korten looptijd hadden,
worden thans reeds, zij het ook slechts geleidelijk, t credieten voor langen termijn verleend. Intusschen
zou een sterke vervanging van de korte door lange

credieten de economische situatie zeer wezenlijk ver-
gem akkelij ken.

Het is zeer belaugwekkend, dat zich in het laatste
hocifdstuk van dit gedeelte ook een
verwijzing
naar
de Oostenrijksche politieke toestanden met betrekking
tot de kapitaalpolitiek bevindt. De experten zijn van
meening, dat de huidige politieke structuur van het
Oostenrijksche parlement, ni. het bestaan van twee,
bijna even groote politieke partijen, welker zetel-
aantal door een zeer gecompliceerd stelsel van even-redige vertegenwoordiging voor langen tijd bijna ge-
heel onveranderljk geworçlen is, een zekere, zeer gewenschte, stabiliteit garandeert in de tegenover
het kapitaal te voeren politiek.

(Slot volgt).

Dr. R. KERS0HAGL.

AANTEEKENINGEN.

Indeucijfers van gröot- en kleinhan-
delsprijze’n, in Nederl.-Indië.
1)
– No. 8
van de maa•n’detatis’t.iek 1925 van het Centraal Kantoor
voor de Statistiek te Weltevreden bevat om. het
volgende:

Inivoer.
Gedurende de maanden Dec. t/m. Mrt. vertoont het prijsverloop der •invoerartikelen een groote stabiliteit,
met over het algemeen (men zie de groepen
levensmidde-
len, metalen en chemicaliën)
een zeer lichte neiging tot
daden. Deze neiging is in April en Mei sterker tot uiting
gekomen: de
levensmiddelen
liggen die nulanden drie en
vier, de tentiele goederen
twee en de
metalen
zeven en vijf
punten beneden Maart, terwijl
chem’iceliën,
door een prijs-
daling van chromaatgeel, in Mei vier punten lager zijn
dan in April. De maand Juni verschilt ternauwernood van Mei. – Op bovengenoemde neiging tot dalen vormt alleen
de groep
diversen
een uitzondering. Het algemeene index-
cijfer voor •deze groep bedroeg in 1922 en 1923 gemiddeld.
176, het vorige jaar 189 en de laatste zes maanden (Mei/
Juni) geven achtereenvolgens 197, 196, 198, 199, 199 en 199.
Het algemeene indexcijfer voor den
geheelen invoer
stond
‘oor Januari op 186 en voor i)ecember, Februari en Maart
op 185, hetzelfde cijfer als het gemiddelde voor 1924, ter-
wijl April 184 en Mei en Juni 183 geeft.
Uitvoer.
Ten einde voor de laatste zes of zeven maanden
onderling vergelijkbare cijfers te erlaugen, dient men bij
de berekening van het algemeene indexcijfer der uitvoer-
artikelen het artikel
beiden
uit te sluiten; daar van dit
artikel ((lat een grooten invloed heeft op het algemeene
indexcijfer) in de maanden December-Februari en April-
Juni noteeringen ontbraken. Dan blijkt ook hier t/m. Maart
stabiliteit te heerschen, hoewel van gevoeliger aard dan
die, welke bij •den invoer werd geconstateerd, terwijl in
April en Mei het indexcijfer vrij aanzienlijk lager is en
Juni weder een punt beneden Mei ligt. De algemeene index-
cijfers voor den geheelen uitvoer (zonder huiden) bedragen
154 (December), 152 (Januari), 149 (Februari), 152

1)
Verg. p. 761 in het No. van 2 Sept. jI.

(Maart), 145 (April), 142 (Mei), 141 (Juni). Dat de prijs-
daling eerst in April in het algemeene indexcijfer tot
uiting komt is voor een deel het gevolg hiervan, dat van
eenige artikelen
(grondnoten
en
cacao)(
wier prijspeil be-
neden het gemiddelde van den geheelen uitvoer ligt, in
Maart noteeringen ontbraken. Het lager indexcijfer voor
Mei, in eveerwil van •de snelle prijsstijging der
rubber,
wordt voornamelijk veroorzaakt, doordat voor
suiker
het
eerst een ready-noteering voor den nieuwen oogst aanwe-
zig was, terw’ijl •in Juni de prijsstijging van
rubber
te niet
gedaan w’ordt ‘door de prijsdaling van
katjang-olie.
Het algemeene indexeijfer voor in- en uitvoerartikeleii
te zamen (zonder huiden) is in April 175, voornamelijk ten
gevolge van de daling van het indexcijfer •der uitvoerprj-
zen vier punten lager dan ‘in de voorafgaande maand; in Mei 174 en in Juni 173.

Kleinhandelsprijven.
Wat cle algemeene indexcijfers betreft vertoonen •de klein-
handelsprijzen een beeld an stilstand. Sinds ruim een jaar
blijven •de indexcijfers voor de
uitheemsche
artikelen staan
op 160 en 161 en sinds Februari van dit jaar staan die
der icheemsche op
ongeveer 176, een viertal punten bene-
den 180, het gemiddelde voor 1924. De maanden Juni en
Juli geven voor de
inheemsche
artikelen 173 en 174.

Indexcijfers van kleinhandeisprijzen van verbruiksartikelen
van in- en uitheemschen oorsprong te
Batavia en Buitenzorg.

In-
heemsch
1)

Uit-
heemsch 2)
Totaal

191311

……….
100
100
100
193 178
186
180
161
171
180
161
171
,.

…………
Maart
Februari
176 160
168

1923……………..

175 160
168

1924……………..
Januari

1925 ……………..

April

,………….
177
161
169
176

…..

161
169

,………………

Mei

,……………….
,………….
J
Juni
173

…..

162
168
uli

……………….
174
…..
161
168
il 17 artikelèn.

21 16 ar
ikelen.

Passerprijzen.
In de jaren 1920-1923 zijn ook de in-
heemsche voedingsmiddelen over het algemeen aanzienlijk
in prijs gedaald, terwijl •de gemiddelden over 1924 in de meeste gevallen op een iets lager of op vrijwel ‘hetzelfde
peil staan als die over 1923. Een uitzondering hierop ma-
ken
padi, rijst
en
cassave.
Voor laatstgenoemd artikel trad
in ‘den loop van 1923 een lichte prijsstijging op, welke zich
in 1924 accentueerde; terwijl
padi
en
rijst
in 1924 niet
onbelangrijk in prijs zijn gestegen. De eerste vijf maanden
van dit jaar gaven ‘bijna doorloopend lagere prijzen te
zien dan de overeenkomstige maanden van 1924, hetgeen -er op scheen te wijzen, dat •de prijsdaling, het vorige jaar
eeniszins onderbroken, zich weer voortzette. De maand
Juni evenwel vertoont op verschillende punten weer een
eenigszins andere neiging.

De huidige rubberpositie.
– De recente
ontwikkeling van de rubbermarkt en het feit, dat de
uitvoerwaarde van dit product, waarvan ongeveer de
helft door inheemschen voortgebracht wordt, dit jaar waarschijnlijk voor het eerst die van ‘het tot
dusverre voor NederlandschInd:ië belangrijkste pro-
duct, de suiker, voorbij zal streven, geven den heer

Indexcijfers van 51 invoer- en 19 uitvoerartikelen in den groothandel te Batavia en Soerabaja.

Totaal
Invoerartikelen.
Uitvoerartikelen
groothandel

Levens-
Textiel-
Chemi-
Zonder
Met Zonder Met
middelen’
goederen2
Metalen$

caliën
4
ID
iversen
5

Totaal
huiden
huiden
huiden
huiden

1913..
100

100

100

100
100 100
100
100 100
100
1922..
176

211

181

153
176
186 130
123
173
170
1923..
174

208

186

165
176
187
140 133
176 173
1924—
173

208

182

159
189
185
150
141
178
174
Januari

1925..
167

208

182

159
197
186
152

178

Februari

..
168

208

181

157
196 185
150

177

Maart

..
166

209

180

157
198 185
152
144
179
176
April

..
163

207

173

157
199
184
145

175

Mei

..
162

207

175

153
199
183
142

174

Juni

,,

..
162

206

175

152
199
183
141

173

1)
8 art.

2)

18
art.

3)
8 art.

4)
8 art.

5)
8 art.

836

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 September 1925

G. F.
Bodde te Weltpvreden aanleiding tot een arti-

kel in het Augustus-nummer van ,,Koloniale
Stu-

diën”, dat aanvangt met eenige beschouwingen over

den prijsloop gedurende het laatste jaar.
– Volgens den heer B. bestonden er een jaar geleden,
en relfs voor dien tijd, reeds aanwijzingen voor het
herstel der prijzen binnen afzienbaren tijd, dôch de
crisis, die in 1920 inzette, had al zoo lang geduurd,
dat men nauwelijks meer op een herstel durfde hopen.

Verreweg de meeste rubberonciernemingen’, aldus sein.,
rekenden zich reeds gelukkig, als zij het bedrijf, vaak
zelfs slechts op beperkte schaal en dan nog geholpen door
b; nkeredieten, konden blijven voortzetten.
Steun van de zijde der producenten ondervond de markt
dan ook in zeer geringe mate en de tussehenihaadel had
weinig belang bij liet prijsniveau, in tegenstelling met de
consumenten, die alles -in het werk stelden om de prijzen
op een Jaag peil ‘te houden.
uien uiterst werkzaam middel om dit doel te bereiken
bestond hierin, dat de fabrikanten zich uit de markt terug-
trokken telkens als de prijzen dreigden iets op te loopen,
en overigens zich slechts voor cladelijke behoeften te dekken.
Deze taktiek werd nog in de hand gewerkt door enkele
producenten,- die zich lieten verleiden tot vôörverkoopen
van vaak belangrijke hoeveelheden tot de marktprjzen
op
den dag van levering.
Consumenten verzekerden zich dusdoenale van -geregel-
tien aanvoer, zonder eeniige belemmering te ondervinden in
-hun actie om de prijzen te blijven drukken. Verkoopers
zagen blijkbaar niet in, dat zij hun eigen ruiten do-gooiden
door be4genstrijdiglleid van belangen in het leven te roepen.
Zij voorzagen hun tegenstanders van kruit en lood om
henzelf te bestrijden. De markt was clusdoende gedurende
eenige jaren geheel in handen van consumenten, die, hoe-
wel niet bepaald in een tiust vereenigd, toch oneindig veel
sterker georgantiseerci waren, clan het groote aantal produ-
centen, en van cleze•onustandcigheict gebruik maakten om
den prijs flink te drukken, niettogenstaande het feit, dat
het verbruik de produc.tie met ca. 50.000 ton per jaar
overtrof.”

,,In Juli van het vorig jaar begon de linie der verbrui-
kors voor het eerst te’ ankelen, doch zij kon zich nog
staande honden; de prijzçn begonnen allerwege een beetje
op
te loopen en dactelijk stonden producenten klaar om hun tegenstanders door vaak belangrijke voorverkoopen
(doch nu tegen vooraf overeengekomen prijzen) in de kaart
te spelen.
Het is opmerkelijk, dat nu de condities anders waren;
koopers durfden het nu blijkbaar niet meer riskeeren toe-
komstige marktrioteeringeu als basis hunner transacties
te gebuiken; zij voelden zich er niet meer zoo zeker van
de markt nog lang te kunnen heheersohen. Gedurende cle eerste paar maanden van dit jaar gelukte
ht consumenten nog met inspanning hunner aitste
krachten zich staande te houden en -cle prijzen zelfs nu en
clan een kleinigheict te drukken.
De stook-s smolteu iutussclieu als sneeuw voor de zon weg.
Er was den A merikaanschen rubberfabrikanten natuurlijk
veel aan gelegen hun wankele positie zoo min mogelijk
bloot te leggen, zoodat aangenomen mag worden, dat cle
Loculensche voorraden, die wekelijks door de R. G. A.
(afkorting voor
Rubber Growers Association.)
wereiclkun-
cuig gesna.akt worden, slechts aangesproken werden na totale
uitputting der stocks in eigen land. Bedroegen de eerste op 1 Januari nog ruim 30.000 ton,
thans zijn zil tot de practisch te verwaarloozen kleinigheid
van 4000 -ton gereduceerd.
Op 6 Mei j.l. kwam eindelijk cle beslissing; de reserves
varen tot het laatste toe in het vuur gebracht en de linie
werd opgerold, om een beeld uit tIen grooten oorlog te
gebruiken.
Het duurde echter nog wel een maand, voordat men alge-
meen realiseer{le, dat -het ,,meenens” was geworden, en
eerst, toen de vrees week, dat de prijzen misschien weer in hetzelfde tempo zouden dalen, als zij gestegen waren,
-deed cle speculatie zich gelden en droeg het haré bij om
het proces te verhaasten en te verscherpen.”

De volgentcle tabel geeft een overzicht van desi prijs-

loop:
Londen-
Datum

noteering
Augustus 1922

6
li
laagste punt der eerste curve.
November

11X invloed van het in werking treden
van de restrictie.
Januari 1923 18
Mei

1924

93

keerpuut van de crisis.

December 1924 20


6 Febr. 1925 16

laagste punt der derde curve.
8 Mei

,,

24

zelfdenoteeringhetlaatstinJulil920.
15

30

,,

,,

,, Ilirt. 1920.
30

36

,,

,,

,,

,, Juni 1917.
7 Juli

42

,,

,,

,,

,, Mrt. 1916.
11

48

,,

,,

,,

,,Jan. 1916.
14

52

,,

,,Jan. 1913.

Het tweede gedeelte van het artikel handelt over
het Stevenson-scheme.,Er bestaan”, aldus o.m. schr.,
,,èterke vermoedens, dat -de ,,standaardproductie”, op grdnd waarvan het uitvoerpercentage wordt berekend,
aan den hoogen kant genomen werd.” Voor de vast-
stelling der ,,standaardproductie” werd. nl. het totale
aantal tapbare boomen genomen, terwijl op verschei-
den ondernemingen de perioden-tap -toegep as-t werd. –
Boven-dien

moet de op de uitkomsten van November
1919 t/m. October 1920 gdbaseerde ,,stan•daardproduc-
tie” te hoog geacht wordeti, omdat, bezien in het licht
onzer momenteele kennis, de tot 1920 algemeen toe-
gepaste tapwij’re beslist te zwaar genoemd moet wor-
clan.
Schr. besluit dit deel zijner beschouwingen als
volgt:

,,lifet zou ons volstrekt -niet verw’osicleren, als met het 85 pCt. -peil van vrijlating (dus in November van dit jaar
reeds) -de potentieele productiviteit dezer twee productie-
centra bereik-t zal zijn. -Naar verluidt hebben reeds thans enkele ondernemingen
aan den overwal hun uitvoerlicenties niet ten volle kun
dien benutten, terwijl Ceyclon zoowl -in 1923 als 1924 oe-
iieden liet voor uitvoer toegestane kwantum bleef.
Hiermede wil natuurlijk niet gezegd zijn, dat de tegen-
woordige aaiïplantingen in Br. Malaya en Ceylon nimmer
meer dan 8.5 pCt. van de stanclaardproductie zullen ver-
mogen op te brengen; tijdelijk ial met opoffering der -bast-
reserve buiten twijfel belangrijk meer uit -deze productie-
landen op de markt gebracht kunnen worden, doch zij, clie
in -de 35 pCt. der standaardproductie, clie ons tog van de
opheffing der restrictie scheidt, een reserve zien, die het
aspect van de markt geheel kan doen wijzigen, zullen
ongetwijfeld bedrogen uitkomen.
Men client er rekening méde te houden, dat de onderne-
mingen hun productiewijze niet -steeds geljken tred zuilen
hebben kunnen ‘doen houden met de veranderljke uitvoer-
vergunningen, waa-door zich hier meer, daar minder groote
voorraden zullen hebben gevormd, die zooail-s te voorzien
is in hun geheel vrij zullen komen bij opheffing der
restrictie. – –
De mogelijkheid is zelf-s niet uitgesloten, -dat hierop voor-
uitgewerkt zal worden.
Of -de hieruit voortkomende hoeveelheden eoliter van
groote beteekenis zuilen zijn, meenen wij te moeten betwij-
felen, waar de ,,Rubber-controller” reeds op 29 Mei 1923
gemaclitig werd om te allen tijde inlichtingen in te win-
nen omtrent rubbervoorradeii -zoowel in handen van pro-
ducein-ten als handelaren en de praktijk van hamsteren
,,h oarding” officIeel ontoelaatbaar werd -geacht.
Zoolang de uiitbreidïrg van den aanplant, die thans over-
wogen wordt, nog niet flink in de productie bijdraagt, dus
gedurende •de eerstvolgende zes of zeven jaar, zal -het ver- –
stauclig zijn om de capaciteit van Br. Malaya en Ceylon
samen
gemiddeld
op niet veel meer dan 300.000 ton per
jaar aan te slaan.
In het allergwistigste geval, dus als de standaar-dpro-
ductie de capaciteit van Br. Nialaya en Ceylon juist weer-
geeft, zal bij een prijs, die niet -beneden 1/6 daalt, dei pro-
cluctie in 1925 in vergelijking met het vorige en volgende jaar bedragen:

1924

1925

1926

Januari

60
/0=
17,050 50o/= 14,208 85
o

24,154

Febr./Apr. 60
0
/
o
= 51,150 55o

46,887 95
0
/0

80,987
Mei/Juli

60
0
/0=
51,150 65 %= 55,412 100
o/
0

85,250
Aug./Oct.

55
°/0

47,887 75
010
=
63,938 1000/
0
= 85,250

Nov./Dec.

50 o/ = 28,416 85
0
/0

48,308 100
0
/0

56,832

57oI195653 66 o,228 753 96 o,,,332,473
meer dan het jaar te voren

33,100

– 103,720
De waarschijnlijke opvoering van het uitvoerpercenta.ge

zal zich dus eerst -in 1926 behoorlijk voelbaar kunnen ma-
ken, doch, zooals wij verder zien zullen, ook dan nog slechts
in staat zijn om het nijpend gebrek aan voorraden voor
niet meer dan cle helft aan te vullen.
Of hierdoor een evenwichtstoestancl bereikt zou worden,
valt dan ook te betwijfelen, vooral als liet verbruik ‘in het-
zelfde tempo blijft toenemen.”

23 September 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

837

Hierna komt de heer
B.
tot een bespreking van de
bevo1kingsrubber, waarbij hij zich uitsluitend baseert
op het Rapport van Dr. Pekel-haring over Djambi,
aangezien de rapporten inzake de onderzoekingen in
Palembang, in de beide Residenties van ‘Borneo en
ter Sumatra’s Odstkust bij- het schrijven van zijn arti-
kel mog niet beschikbaar waren. Naar aanleiding van
eerstgenoemd rapport dan komt hij -tot de conclusie,
dat do Europeesche cultuur weinig van de in)and-
sche te duchten heeft.
De inlander begint al met. -den slec’htsten grond
voor den rubberaanplant te nemen, welke geen twee-
den, rendabelen oogst aan voedingsge’wassen ople-vert. Eerst daarna komen -de betere gronden aan do
beurt. Bij het plant-materiaal wordt geerierlei selectie
toegepast, de boomen staan te dicht opeen.

,,Voo-r een planter, die de groote gevaren verbonden aan
te late uitdunntng van zeer nabij heeft loeren kennen, is
het slechts een kwestie van tijd, wanneer cle thans in.
exploitatie zijn-de Inlancische rabbertuinen het als econo-misch object afgelegd zullen hebben, tenzij nu dadelijk op
zeer rigoreuze wijze cle uitdunniing ter hand genomen
wor.d.t; de mentaliteit van den T’nlarider kennende, staat
hij -daar sceptisch tegenover. –
Do moordende wijze van tappen, vooral na den eersten
rondging, is door Dr. Pekelh-aring zoo illustratief bespro-
ken, dat dezelfde planter ook -om -deze, reden slechts ver-
sterkt kan worden in zijn meenin-g, -dat de bevolkingscul-
tuur, op de wijze zooal-s die ‘thans -gedreven wordt ten
minste, geen lang leven beschoren kan zijn.
Een paar dagen geleden zagen wij een tuin, waar de
boomen met stellages tot hooger dan drie Meter getapt
werden met niet minder dan zes V-sneden over den halven omtrek, dus de volle- visckgraatmethode, die reeds 15 jaar
geleden als- moordend voor de bootuen geabandonneerd werd.
Wij zullen niet trachten ons een voorstelling te maken
van de ‘tapwijzen, zooals diie thans door op winst beluste
ongeroutineerde tappers ui•±gevoer-d worden met de tegen-
woord.ige hooge prijzen. –
De. nieuwe aanpiantinge kunnen hoogstens de oude
waardeloos geworden tuinen vervangen, doch groote toe-
name van bevolkings-rubber op de wereldmarkt is niet te
verwachten.
Wel zal deze cultuur in tijden van abnormaal ‘hooge prij-
zen eenigsni-ns regulcerenid kunnen werken cci -daardoor
nuttig zijn, doch de meaning, dat onbegrensde mogelijk-heden voor haar vegelegd zouden zijn, dient hoe eer hoe
liever vaarwel gezegd te worden.”

Het artikel besluit, na eenige uiteenzettingen om-
trent de huidige statistische positie, als volgt:

,,Asn
een ramiug der naaste of meer verwijderde toe-
kom-st wagen wij ons niet, doch dat het tegenwoordige prijs-
riliveau jaren -achtereen gehandhaafd kan blijven, komt ons
onwaarschijnlijk voor.
Korten tijd, nadat de oogstbeperking haai beslag kreeg, gaf -de heer H. Eric Miller, destijds onderv-oorzitter vnu
de R.
G.
A., als zijn -meaning te -kennen, dat een prijs van ,,half a cro’uns”
(2/6) in -geen enkel opzicht i-n den weg
zou staan aan een behoorlijke ontplooiing der industrie.
Verder brengen wij in herinnering het zeer gadocumen-teercie -schrijven van 21 Juni 1923 van denzelfden expert
aan den ree:ls eerder gen-oemden heer Stuart Hotchliss
als vertegenwoordiger der Amerikaan sche consumenten,
waatvan dé oonoinsie luidt-.
,,dat een ‘inarktprijs van 116 voor eerste kwaliteit- rubber het
in
i n i inn in is ons aan
redelijke eischen van het geldbeleggend publiek te voldoen”.
In(ien de R. G. A. en de R. A. A. het als gemaahtig-
den van beide belangengroepen onder elkaar eens moesten
worden, dan vermeenen wij, dat een vijfjarig contract op
basis van een prijs van 2/6 voor Londen standard ribbed
sm-oked sheet,landed warahouse” alle kans van slagen had,
mits de iadustnie hierdoor gewaarborgd kon worden, dat
zij onder alle omstandigheden haar behoefte aan ruwe rub-
ber zou kunnen dekken.
hnmiddele hopen wij er in geslaagd te zijn, aan te tno-
nen resp. aannemelijk te maken:
))at de werelclbehoef te aan rlbbber
ie
1923-1924 en
liet eerste semester van 1925 toenam met .rasp. 26.000- –
31.000 & 42.500 ton en een verdere snbstantieele stij-
ging tegemoet gezien mag worden met liet oog op het
steeds toenemen-de gebruik van ballon-ban-den.
Dat liet wereldverbruik in 1922-,1923-f 924 en het
eerste seniester van 1925 de wereld-produotie overtroffen
heeft niet resp. 3000-52.000-55.000 en 50.000 ton.
Dat dc wereldvoorraden gedurende 1924 en de eerste helft

van 1925 afna.men met rond 100.000 ton en thans op
zoo’n laag peil zijn aa.ngeland, dat de industrie ernstig
be:l-reiigd wordt.
‘Om ze weer op het door de R. G. A. en R. A. A. noo-
dig geoor.deeilde niveau te brengen zullen minstens
200.000 ton bd000digd zijn.
Dat cle geleidelijke opheffing der restrictie waarschijn-
lijk minder verlichting in de situatie zal vermogen te
brengen dan gehoopt wordt.
Dat de bevolki.ngsrub-bcrcultuur -in Ned.-Indië als stille
– reserve weinig waarde zal -blijk

en -te -bezitten.”

OVERZIOHT DER RIJKSMI-DDELEN.
(In Guldens).

U
f

OS
Sedert
Januari
1925

Oeereen-
komstige
periode
1924

Directe belastingen.
Grondbelasting ……
l.507-.343
16.045.965 14.384.040
bel
Personeele

asting
3.210.645
15.747.746
13.74.858
Inkomstenbelasting
4.039.479 65.062.722 67.329.550

13.257.954 10.953.427
belasting ………..4.718.705
Vermogensbelasting

178.071
6.069.947 5.980.953

Accijnzen.
27.645.970
24.884.912

Dividend- en tantième-

28.177
1.347.651
1.294.422
29.829.363
31.323.366

..

1.318.044
1.048.872
Bier

…………….
.
.1.390.682

.

1.794.257

7.854.697 4.736.808
Geslacht

………….840.089
.
6.259.295 6.157.153

Zout ……………..134.509

Tabak …………….
.2.25.096
11.829.173
10.905.354

Suiker

……………3.692.973
Wijn ………………

Belast, op speelkaarten
3.521
61.495
65.224

Gedistilleerd ……….3.471.579

Rijwielbèlasting ……..
69.009
6.488.433 4.592.130

Indirecte belastingen.



Zegelrechten ………
2
15.680.460
3
12.304.174
‘Registratierechten
1.728.696
14.788.336
16.797.588
Successierechten ……
3.614.126
28.903.725
29.842.843

Invoerrechten
3.861.060
25.909.846 23.388.304

Gouden en zilver. werken
57.782
635.865 564.919
73

577
705

373.749
2.783.188 2.695.314
13.986

..

406.630
459.386
365.596

.

1.917.945
1.477.612

Belasting …………….
Essaailoon… … … …….

24.337
439.007
443.257

Statistiekrecht …………
Mijnen ………………..

Jacht en visscherij
100.712
196.867
198.382

Donseinen …………….
iStaatsloterij ……………

353.047
2.643.066
2.240.734

37.867.299 303.123.967
287.612.287

Loodsgelden ………….

Totaal-Generaal..

ii
Hieronder bearenen
f
362.950
werens zeaelrecht
van
not’a’s van makelarsen commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2)
Idem
f
3.472.854.
3)
Idem f2.439.200.
HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.


US
‘Sedert
1 Januari
1925

‘Overeen-
komstige
periode 1924

Verdedigingsbelast. la

53.408
.1.819.973
1.760.878
Verdedigingsb1ast. Ib
199.283
6.043.955
5.967.646
Verdedigingsbelast.
II
1.402.814
16.844.472 18.759.689

Opcenten:
3.224.855 2.887.327
Personeele belasting
637.601
.
3.116.683 2.670.490
Grondbelasting …….303.024

Inkomstenbelasting
1.340.192
18.424.049 19.888.433
Vermogensbelasting
44.518 1.517.339
1.471.310
Dividend- en tantième
1.557.172
4.375.125
3.614.631
738.595
5.529.194 4.936.982

belasting …………

Wijn …………………5.635
269.530
258.885
Suiker ……………..

Gedist. (binn.- en buitl.)
34
.7.158
2.982.936
3.132.33.7

Zegelrechtvanbuitl.eff
61.171
310.874
194.390

Totaal
6.690.571
64.458.985
65.542.998
SPLITSIN(+ VAN DE U1-W1iBN1 DER (lltOiU-, 1″E1tU-
NEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING

-SEDERT 1 JANUARI 1925.

DienStja ren
Grond-
belasting
Personeele
belasting
Inkomsten-
belasting
Vermogens-
belasting

1920121

– –
167
1921/22



1.681
1922/23


3.123.103
11.298
1923124
108.261
1.257.941

9.057.968
46.765
1924/25
3.688.182 2.960.289 49.695.176
5.832.384
1925126
12.249.522
11.529.516
3.186.475
177.652

Totalen ..
16.045.965
15.747.746
65.062.722
1

6.069.947

838

EÇONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 September 1925

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN. N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

iVrsch.inR.C.
5il5Jan.’25
Zweedi3cheRbk
4
i
2lAug.’25

isc. Wissels. 4
15Jan.’25
Zwits.Nat.Bk.4 16
Juli ’23
Ned
Bel.Binn.Eff.
qisJan.’25
N.Bk.v.Denem.5
7Sept.’25

Javasche Bank
,..
20 Oct.
’24
Bank v.Noorw. 5
14Sept.
1
25
Bankvan Engeland 4
j
6Aug.’25
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 9
26Feb.’25
slowakijë. 7
25Mrt. ’25
Bank v. Frankrijk 6 9 Juli
’25
N. Bk. v. O’rijk. 9
3 Sept.’25
Belgische Nat. Bnk.
5*22
Jan.’23 N. Bk.v.Hong. 9
28Mei ’25
Fed. Res. Bank N.Y.
3*26Feb.’25
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje.. 5
2SMrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 5

OPEN MARKT.

1925
1924

11

1923
1914

1

Se
pt.
ep
4-19
7-12
31 Aug.-
15-20
17-22
20-24
.
Sept.
Sept.
5Sept.
Sept.
Sept.
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
3318
3314.1/3
3
9
/i6-
15116
4-
1
/s
2115-4
1
14
3
’18
-1
/4
318-
3
116
Prolong.
211
3

21123
1
12
311
3

311
3
.411
4

3_3/4
3
1
/2
2114-314
Londen
Daggeld
..
2
3
1
12
23
112
2
1
133
3
14
2112-4
1113-3114
21133/4
1
3
14-2
Partic. disc.
311
3
_91
4

31/3.3/4
331e718
331
4
13/
54

3314
3
1
/5
1
14
2114-3/4
Berlijn
Daggeld
..
7
1
I2

9
1
l
7-9I/
7-9
810112



Partic. disc.
30-55 d..
.
71/4
7
18

/4
7
1
1-
3
1
7
318_518



56-90 d..
.
7
7
711
71/
4
..31


2
1
18-
112
Waren-
wechsel.
8
3
/4
8
3
/4
851_9 818-9



New Yorkl)
Cali money
51/
4

3
1
11.5
1
14
4511
4

4_31
4

211
4

31135114

131
4
-211
3

Partic. disc.
3
1
18
35/
s

35/5_514
3/4
-1
116


1.

1)
CaIl money-koers v. 18Sept. en daaraan voorafgaandé weken t/m. Vrijd.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

o
0 0
New
.

York

)
‘Londen
)
Berlijn
)
Par/s
)
)
BrussellBatavial)

15
Sept. 1925
2.48%
12
.
06
*
59.21
11.74

10.89
100%
16

1925
2.48
t8/
16

12.06
59.21
11.71

10.75
1003%
17

,,

1925
2.48is/
12.06
59.21
11.74

10.76
1003%
18

,,

1925
2.48’s
12
.0
5
*
59.21 11.79

11
.0
2
*
1005I
19

1925

12.06*
59.23*
11.78* 11.-
100%
21

1925
2.48
7
,
1
2
.00*
59.24

11.81*
11.-
100%
Laagsted.w.
1
)
2.48I1/
12.05* 59.18

31.68

1 10.71
100%
Hoogste d.wl)
2.48
11
/
1
9
.06* 59.26
11.83*
1
11.02
101
14 Sept. 1925
2.48%
12.05*
59.21

11.69*’
1
0.97*
100%
7

,,

1925
2.485f
1
2
.04* 59.10
11.65

1
11.06
100%
Muntpariteit
2.48%
12.10
59.26
48.-

48.-.—
100
S
)
Noteering
te Amsterd
m.
*5)
Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.

D ata
ZWIt-
ser
0fl
Weenen
8)
Praag
1)
Boeka-
rest
1)
Milaan
*5)
Madrid
*)

15 Sept. 1925
48.023.
35.05
7.38
1.2*

10.24 35.85
16

1925
48.02l/
35.10
7.37
10.09
35.70
17

1925
48.05
35.10
7.38
1.22*

10.15
35.90
18

1925
48.05 35.10
7.38
1
.
22
*
10.
2
3*
35.85
19

1925
48.05 35.10
7.38
1
.
22
*


21

1925
48.05
35.07%
7.38
1.22*

10.24

35.92*
Laagsted.w.
1
)
48.-
35.-
7.35
1.17*

10.05
35.70
Hoogsted.wl)
48.0734
35.20
7.40
1.27*

10.30 36.10
14 Sept. 1925
48.05 35.05
7.37
1.22*

10.36
36.20
1925
47.95
35.021j
7.36
1.22
9.97 35.45
Muntpariteit
48.-
1 35.-
50.41
48.-
48.-
48.-
8)
Noteering
te Amsteraam.
*8)
Noteering te Rotterdam.
1)
Particulierè opgave.

Data
Stock-
holm
8
)
1
Kopen-
hagen*)
Oslo
)
slag-
I
1
Buenos.
Aires’)
I

Man-
treal’)

15 Sept. 1925
66.72*

61.35

53.17*

6.27
1001/
8

2.48%
18

1925
66.75
61.-
52.85
6.26
100%
2.48%
17

1925
66.80
60.90
52.45
6.26
100%
2.483%
18

1925
66.80
61…….
52.75
6.26 100%
2.48%
19

1925
66.85
60.75 52.60
6.27*
100
5
/8
2.48%
21

,,

1925
66.82*

61.10 53.40
6.27
1001/
8

2.48%
Laagsted.w.l)
66.65
60.40
51.80 6.24
100
2.4834
Hoogste d.wl)
66.85 61.75 53.00 6.30
101
2.49
14 Sept. 1925
66.70
61.-
51.60
6.26
100%
2.48
5
18
7

,,

1925
66.65 61.95 53.15
6.26
100%
2.48%
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
105
2.48%
)
Noteering
te Amsterdam.
*8)
Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

0t
a
Londen
($perg)
Parijs
($p.IOOfr.)($p.IOOMk.)

Berlijn
Amsterdam
($p.lOOgld.)

15 Sept.

1925
4,84%
4,72
23,80
40,20
16

1925
4,845/
6

4,71
23,80
40,20
17

1925
4,84%
4,73
23,80
40,20
18

1925
4,8411/
4,73
23,80
40,20
19

1925
4,84″
4,74
23,80
40;20
21

1925
4,841/
t

4,74
23,80
40
3
18

8 Sept.

1925
4,847/
8

4,70 23,80 40,26
i1untpariteit
1

4,8667
19,30
23,81%
401/

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
5Sept.
1925

12Sept.

14
1
19
Sept.
’25

1925

LaagsfeHoogste
19Sept.

1

1925

Aiexandrië
Piast. p.
£
9715
/32
1
/32
97
‘i
979
975/,2

Bangkok

Sh.p.tical
1110
1
/
s

1/101
8

1/101/
11101i
s

11101/
8

B. Aires’)
..
d. p.
$
9j32
45%
4511/
Calcutta
Sh. p. rup.
116/
1167182

1/6
5
/
33

116s/

1/60/,
Constantin.
.
Piast.p. X
835
852%
850
865
857%
Hongkong
.
5h. p.
$
2145/ 2157/
2/4
3
4
2/53%
215
1
/
Lissabon’)

d. per Mii.
234
2%
2
31
/
84

2
33
1
54

2%
Mexico
. . .. –
d. per
$
26 26 25
27
26
Montevideo’)
d. per
$
49’j,
49%
49
49%
49%
Montreal

$
per X.
4.85,
4.84,
15

4.84%
4.85
1/

4.84%
R.d.Janeiro
1)

d. per Mii.
69/
0211
33

6
~
19
625/
32

623/
32

Shanghai
_…
Sh. p. tael
313%
3133/
1

312
3/35/
8

312%
Singapore…
id.

.
$
2/4′
2/4s/
2/41i
2/4%
2/43i
Valparaiso
2
).
peso p. £
39.70 39.70 39.60
39.70
39.60
3
)
Yokohama
Sh. p. yen
1/81/
s

1/81/
8

118
3
/32

1/81/3
11811182
*
Koersen der voorafgaande dagen.
1)
Telegrafisch transfert.
1)
90 dg.
3)
Noteering
van 18 September.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)

Londen’)
N.York’) Londen
14 Sept. 1925.
.
33
716
14 Sept. 1925.
.
84/1134
15

,,

1925…

32’s
71 15

1925-
84/1114
16

,,

1925…

325j 707,
16

,,

1925..
84/11%
17

,,

1025…

32i1
70
7
/
8

17

1925…
84/11%
18

1925.
.

32,’
70%
18

1925..
84/11%
19

1925…

325i
711/
19

1925..

20 Sept. 1924..

341j.
69%
19 Sept. 1924…
9219
20 Juli

1914…

2415/
54i,
8

20 Juli

1914..
84/10
1)
in pence
p.
oz. stand. 3)
F0,
eign silver
in $c.
p.
oz. One.
3
in sh.
p.
oz. line.

STAND VAN
‘s
RIJKS KAS.

Saldo bij Nederl. Bank…
1r



Saldo bij betaalmeesters…
,,

3.951.768,49
,,

3.925.084,24
Voorschot op uit. Aug. 1925
aan de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcenten op Rijksink.bei.
,,
43.262.061,46
,,
43.262.081,46
Voorsch. aan de koloniën
,,
22.168.979,97
21.483.356,08
Voorsch. a. h. buitenland
,,217.485.114,96 ,,213.414.152,40
Daggeldleeningen

tegen onderp. v. schatk.papier

2.000.000,-

Verplichtingen.

Voorsch. door deNed.Bank
f
13.973.227,72

f

10.390.655,23
Schatkistbilj. in omloop
1)

,,143.8 17.000,- ,,143.8 17.000,-
Schatkistprom. in omloop
,,109.930.000,-
,,109.930.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.

Zilverbons(met inbegripv.
de bedragen bij de betaal-
,,

18.307.868,50
17.822.924,50
Door den Postch.- en Giro-
meesters in kas) ……….

dienst in ‘s Rijks Schat-
,,
48.522.890,27
,,
47.929.818,55
kist gestort ………..
Schuld a. d. Bank v. Ned.
Gemeen
te
n

………..
»

465.162,02
205.587,13
1)
Waarvan
f
37.056.000 vervallen
op of na
1 Aprii
1927.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.

12September 1925
1
19September
1925

Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.J.
……..
f
12.773.000,-

f
11.291.000,-
md. Schatk.prom. in oml.
,,
49.150.000,

,,
48.150.000,- Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I.
11.057.000,-
12.466.000,-
Muntbiljetten in omloop.
,,
35.590.000,-
34.996.000,-
Ten voordeele v. N.-I. ge-
boekt beleggingsgeld v.
h. N.J. muutfonds…

»

5.857.000,-
,,

6.161.000,_

Totaal
. …….
f
114
.
427
.
000,
.
f
113
.
064
.
000,….

In ‘s Lands kassen ……
,,


,,
40.851.000,-

23 Septeniber 1925 , ECONOMISCH-STATISISCHE BERICHTEN

839

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 21 September 1925.

Activa. Binneni.
Wis-1
Hfdbk.
f

43.890.055,96
sels,Prom., Bijbnk.

14.758.657,02
enz.in
dise.1 Ag.sch. ,,

26.471.714,79

f
85.120.428,67
Papier o. h.B uiten]. in disconto

Idem eigen portef.
.
f
243.186.799,-
Af :Verkoëhtmaar voor
debk.nognietafgèl.


»
243.186.799,-
Beleeningen,
mcl. vrsch.
Hfdbk.
f

44.318.808 93

in rek.-crt.
Bijbnk

10.800.312 26

op onderp.
Ag.sch.

67.128.176,83

f
122.247.298,02

Op Effecten…….
f

119.896.393,02
Op Goederen en Spec. ,,

2.350.905,-
122.247.298,02
Voorschotten a. h. Rijk ……………..
9.273.806,46
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……f

56.184.160,- Muntmat., Goud .. ,, 362.171.582,14

f
418.355.742,14
Munt, Zilver, enz.

23.195.584,69
Muntmat., Zilver
..

Effecten

,,
441.551.326,83

BeleggingRes.fonds.
f

6.481.514,29
id.van iv. h. kapit. ,,3.998.950,69

,,
10.480.464,98
Gebouwen en MeubTcler Bank ……..,,
5.171.000,-
Diverse

rekeningen ………………,,
39.598.976,72

f
956.630.100,68
Passivâ.
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
6.483.597,96
Bijzondere

reserve ……………….,,
12.000.000,-
Bankbiljetten in omloop…………..
870.153.320,-
Bankassignatiën in omloop ………..
1.309.973,15
Rek.-Co

j
ur.

Het Rijk
f


saldo’s:

Anderen,,

36.659.260,27
36.659.260,27
Diverse

rekeningen ………………,,
10.023.949,30

f
956.630.100,68

Beschikbaar metaalsaldo
………….f
259.370.260,98
Op de basis van
i

metaaldekking ……
°
77.745.750,30
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. .. 1.296.851.300,-
1
7
oornaamste posten in duizenden
guldens.
Data
Goud
Zilver
Circulatle
Iopeischb.I
schuldenl
Metaal-

Ikings
saldo
perc.

21 Sept.
25I418.356

23.196
870.153
37.969
259.370
49 14

’25 418.354
22.923
881.906 36.544
257.031
48
7

’25
416.917
22.672 893.027
°

25.567
255.314
48
1

’25
414.417
23.002 899.192
27.224
251.580
47
24 Aug. ’25
414.428
23.179
862.759
30.111
258.475
49
17

,,

’25
414.444
22.817 871.455 28.964
256.616
49

22 Sept. ’24
531.511
11.806
948.482
23.059 348.410
56

25

Juli ’14
162.114
8.228
310.437
6.198
43.521
1
)
54

Totaal
Hiervan
Schatkist-
Belee-
°
7-apier
op
het
Diverse
Data
bedrag
disconto’s
promessen
rec
hi
s
tr
ee
ks
ningen buiten-
J,,nd
fl

2)

21 Sept. 1925
85.120


122.247

243.187
39.599
14

1925
90.027


124.302

243.026
39.866°
7

1925
9007
.


124.262

242.848
39.500
1

1925
90.486


148.198

243.104
39.212
24 Aug. 1925
90.088


116,228

242.972
37.645
17

,,

1925
88.815

1.000
125.300

242.803.
37.628

22 Sept. 19241
132.721

°


182.820

45.322
85.378

25 Juli

19141
67.947

14.300
61.686

20.188
.

509
1)
Op de basis
van
21

metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

SLJRINAAMSCHE
BANK.
Voornaamste
posten in
duizenden guldens.

Data
Metaal
ci
1T
Andere
opelschb.
schulden

Discont.
r
e
e

D’

k
n,n1

22 Aug.

1925. .
1.004 1.545
803
986 300
15

1925..
1.004
1.610 806 986
382
8

1925_
1.013
1.605
544
997 297
1

1925..
1.014
1.692 477 1.015 300
25

Juli

1925..
1.024
1.448
737
1.012
298

23 Aug.

1924…
1.169 1.502
643
1.062
406

5 Ju1i

1914-
645
1.100
560
735
396

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De. samengetrok-
ken cijfers (Ier laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

GoudZilver

Circulatie opeischb. metaal-
schulden
saldo

19Sept.1925

17.750

324.500

59.000 99.050
12

1925

176.250

325.000

61.500 98.950
5 ‘

1925

177.000

321.500

52.000 102.300

22 Aug.1925 132.523

44.24& 315.887

52.502 103.818
15 ,, 1926
1
132.315

44.270 319.326

44.351 104.007
8

1925 132.688

45.318

316.951

57.533 103.962
1

1925 132.714

45.171

311.267

61.186 104.112

20Sept.1924 157.846

62.018 265.580 114.313 144.479
22 ,, 1923 161.285

61.025 260.240 132.730 144.277

25Juli1914 22.057

31.907 110.172

12.634

4.842′

Wissels,

Dek-
Dis-

buiten

Belee-

verse

kings-
Data

conto’s

N.-Ind.

ningen nin
e
e
e
ni)

percen-
______________

betaalb.

g

tage

19Sept.1925

17000

46
12

1925

178.500

46
5

1925

167.680

47

22Aug.1925

18.748 33.460

82.611

61.328

48
15

1925 18.248 34.174

78.970

57.145

49
8

1925 17.837 33.662

79.290

61.967

48
1

1925

17.906 .31.499

78.693

60.527

48

20Sept.1924 37.923 21.508

80.032

29:258

58
22 ,, 1923 38.065 33.404

94.625

27.366

57

25 Juli1914 1 7.259

6.395

47.934

2.228

44
1)
Sluitpost activa. ‘) Basis
iJ
me.aaldekklng.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
Circulatie
Currency
Notes

Bedrag
I
Bankbilf.
1
Gov. Sec.

16 Sept. 1925
161.064 143.527
293.773
56.250
242.661
9

1925
161.378 144.196
295.402
56.250
244.379
2

1925
162.532
144.979
295.796 56.250 244.711
26 Aug. 1925
.
163.194
144.267
295.086
56.250
244.096
19

1925
164.033 144.184
297.272
56.250
246.370
12

1925
164.257 143.253
301.216 56.250
250.496

17 Sept. 1924
128.427
124.099 1287.452
27.0008)
243.141

22 Juli

1914
40.164
29.317


a a
D t
Gov.
Other
Public
Other
Reserve
Sec.
Sec.
Depos.
Depos.
perf.1)

16Sept.’25
38.014
71.445
17.450
111.040 37.286
29
9

’25
37.911
72.431
13.232
115.771
36.932
285/,
2

’25
39.647 70.767 12.655
116.781.
37.303
28
26Aug.
1
25
35.414
70.114
21.813
104.18
38.677
30
19

1
25
33.989 71.323
16.535
110.236 39.599
31
12

’25
34.219 71.606
15.733
110.730
38.753
30s

17Sept.’24
41.988 74.273 10.380 111.697
24.078
19,72

22 Juli ’14
11.00h
33.633
13.735
42.185
29.297
52s,,
.i
vernouuing iusscnen aeserve en ueposlls. ‘j uouuueaklng.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.

Waarv.
Te goedl
Buit. gew.
Schat-
1
WIS:
Data
Goud
in het
ZiIi’erl
in het
voorsch.
kistbil-
1
“sels
bulten1.
buitenl.aId.
staat
j
letten
‘i
17Sept.’25
5.547 1.864 310
562
28.800
5.129
3.179
10

’25
5.547
1.864 309 579
28.650
5.122 3.355
’25
5.547
1.864 310
579
28.800
5.115 4.427
27Aug.’25
5.547 1.864
311
579
27.750
5.099 3.494
20

,,

’25
5.547
1.864
312 578
28.000
5.096
3.248

18Sept.’24
5.544
1.884
301
568
23.000
4.798 3.888

23Juli’14
4.104

640


. –
1.541

Waarvan
Uitge-
Belee-
1
Rekg.
Courant
_______________
Data
op het
buiteni.
stelde
Wissels’
ningen
Circulatl
e
Parti-
cu
ll
ere,iI

Staat

17Sept.’25
19
6
2.864 45.613 2.117
12
°

10

’25
20
6
2.899 45.686
2.167
20
3

’25
17
6
2.815
45.445
2.573.
12
27Aug.’25
12
6
2.862 44.702 2.387
42
20

,,

’25
18
6
2.878
44.785 2.352
8

18Sept.’24
20
9
2.780
40.244- 1.748

,
14

23 Juli’14
8

769
5.912 913
401
‘ OIUILPUbL
UCI UCIIVd.

1)
In disc, genomen wegens voorsch. v. d. Staata. buiteni. regeeringen.

840

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1
23 September 1925

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichemark.

Data
Goud
Daarvan
1
bij bui-

1
tenl.
clrc. 1
banken
1)
J

Devlezen
1
als
goud-
1
dekkin
1
geldenI
1

Andere
wissels
en
cheques

Belee-
nlngP.n

7 Sept. 1925
1.144,0
98,6
351,8 1.700,5
.14,1
31 Aug. 1925
1.138,4
93,0
357,5 1.765,0
33,0
22

1925
1.137,2
97,7
358,4 1.566,5
16,4
15

1925
1.114,6
97,7
357,7 1.617,9
20,3
7

1925
1.113,7
102,8
358,5
1.706,1
23,8
31 Juli

1925
1.104,1 123,3
368,0
1.789,2 60,3

30 Juli

1914
1.356,9

750,9
50,2

II Door

Data
Effec-
IActiva2.)I

Diverse1
Circu-
Rekg.-
1
Diverse
II
Rijksb. ten
lat le
Crt.
Passiva
II ge/ier-
II

disc.

7 Sept. 1925 202,0

531,7 2.559,3 701,7

460,3 448,9

31 Aug. 1925 201,9

470,6 2.594,6 701,0

440,4 490,4
22

1925 201,9

683,2 2.292,3 976,8

490,4 489,3
15

1925 201,9

660,5 2.373,2 926,3

461,2 479,4
7

,,

1925 201,7

618,1 2.472,7

810,4

516,9 463,3

31 Juli 1925 201,7

502,1 2.530,3 699,7

562,7 458,8

30 Juli 1914 330,8 1 200,41 1.890,9 944,-1

40,0


1)
Onbelast
2)
W.o.
Rentenbankscheine
7
Sept.,
31, 22, 15,7
Aug.,
31Juli,
resp.
193,9; 121,6; 327,1; 264,7; 215,5; 134,5
miii.

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in m.illioenen francs.

Data


.5bO

ZE

17Sept.25
388
85
480
1.243
375
5.200
.7.602
196
10

’25
388
85
486
1.318
361
5.200
7.646
187
3

,,

’25
387
85
480
1.336
419
5.200
7.653
166
27Aug.’25
386
85
,480
1.336
316
5.200 7.616
174
20

’25
385
85
480 1.317
274.
5.200
7.596
159
12

’25
385
85
480
1.358
266
5.200
7.668
136

18Sept.’24
354
85
480
1.284
389
5.250
7.526
248

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in mtillioenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
middel,
Totaal
Dekking
,’,

her-
disc. v. d.
1
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
1
markt
banks

1
gekocht

2Sept.’25
2.776,7
1.484,8
121,2
576,9 213,2
26Aug.’25
2.762,2.
1.498,8 125,4
579,7
201,5
19

’25
2.775,2

1.502,4
130,2
559,5
195,3
12

’25 2.777,6
1.503,4
133,1
538,2
211,7
’25
2.778,0
1.494,2
136,3
543,8
212,0
29 Juli’25
2.791,1 1.498,6
145,5
468,4
210
1
5

3Sept.’241 3.081,0
1

2.049.1
78,7
301,9

1
69,6

Data
Belegd
In
u. s.
Notes
Totaal

Gestort
Goud:
Dek-

Algem..
Dek-
Gov. Sec.
In
circu-
latie
P
0
?
9
T
Kapitaal
kings-
perc.
1
)
kings-
perc.
2
)
___________
2Sept.’25
326,2
1.637,7
2.235,7
116,4
71,6
74,8
26Aug.’25
332,2
1.615,9 2.236,5
.116,3
71,6 75,0
19

’25
323,3
1.616,2
2.237,2
116,3
72,0 75,4
12

’25
328,6
1.617,7
2.236,2
115,8 72,0
75,5
5

’25
333,5 1.605,6
2.266,0
115,7
71,7 75,3
29Juli’25
330,2
1.598,4
2.200,6
.115,7 73,4
77,3

3Sept.
1
24
542,1
1.760,8
2.169,2
112,0 78,3
80,4
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Dis- Data
Aantal
conto’s
Beleg-
IReserve
b/de
Totaal
depo-
1
Waarwan
1

time
banken
1

en
beleen.
gingen
banks
R.
sito’s
1
deposits

26Aug.’251
728 13.375
5.471 1.638
18.010
5.204
19

‘251
728
13.373
5.478
1.636
18.057 5.195
12

’25
728
13.371
5.482
1.635
18.138
5.183
5

,,

’25
728
13.309
5.483
1.665
18.083
5.178
29 Juli’25
730
13.217
5.506
1.606
18.061
5.174
27Aug.’24
747
.
12.424
5.091
1.585
17.076 4.557
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 21 September 1925.

Te B e r 1 ij ii vielen in de afgeloopen berïchtsperiocle
geen bijzondere gebeurtenissen voor. De verschillende af.
deelingen der effectenmarkt vertoonden in het algemeen
weinig leven en de koersen brokkelden. bij zeer geringe
zaken eenigsains af. Slechts Reichsbankaan.deelen vormden
een uitzondering, waarvoor onder oploopendén koers de
vraag uit het buitenland bleef bestaan.
Te P a r ij
5
.iS
de handel evencens zeer gering geweest,
in afwachting van de dingen die komen zullen : de schul-
denregeling met de V. S., het vervallen, cle volgende week,
van een zeer aanzienlijk bedrag schatkistpapier en de ko-
mende behandeling der begrooting voor 1926.
Te Londen is de f-ondsenmarkt grootendeels bsheersoht
geworden door cle verwaohting van een verlaging van het
banikdisconto op Donderdag ji. Toen deze verlaging eehter
uitbieef, viel toch geen reactie van beteekenis voor cle be-
leggingsaf-cleeling op te merken. Dè verschillende aandee. len.afdeeiinigen hebben zelfs een opgewekt verloop gehad,
vôOr alles rubberaandeelen. De besprekingen op het con-
gres der vakvereenigingen hebben in beur-skrlugen wel groo-
te belangstelling getrokken en hebben zelfs hier en daar
eenige onrust teweeg gebracht, -in verband met de oriëntatie
naar links, welke -te constateeren is geweest, doch de toon-
aangevencie kringen van handel en bedrijf zijn niet ge-
schokt geworden, zoodat uit dien -hoef de geen uitwerking
ter b&urze op te merken is geweest.
Te N e w Y-o r k is de markt weder levendiger geweest,
dan de vorige

week het geval was. Toch schijnt er een iets
grooter selectie te worden uitgeoefend, getuige het ‘feit, dat
er slechts enkele groepen -zijn, welke in hoofdzaak de be-
langstelling hebben getrokken. Onder deze waren motor-
en automobielaandeelen en sommige spoorwegen.- De geld-
markt is iets ruimer geworden, hetgeen mede tot egn gun-
stiger stemming heeft bijgedragen. Aan den anderen kant
is een zekere temughouding op te merken geweest, voorna-
melijk in verband met de lichte: stijging van het -iudexcijfer.
T e n onzeut heeft de markt als geheel een Vrij kalm
verloop gehad, hoewel en’kele af deeliugen hierop een uitzon-dening van beteekeni-s hebben gevormd. De
beleggingsnwsrkt
was bij voortduring vast, welke Jiouzli.ng ten cleele werd ge
steunci door de ruimere gel.dmar-kt. Versdhiillende prospecti
aangaancie nieuiwe beleggingsfondsen zijn weder versche-nen. De voo-nn-aa.mste van deze behelsde de aankondiging’
van de uitgifte eener traiiche ad $334 millioen der Ren-ten-
bauk-Kreditanstaltleening. Binnenlandsehe staats-, provin-
ciale en gemeentelijke leeningen mochten zich iii groote
belangstelling verheugen. Van de buitenlal]Jdsche soorten
ivaren Mexicaausche obligaties gevraagd: 6 pCt. Neil.
Werk. Schuld 1922:
1068(1,
106, 106
1
/16;
434 pCt. Ned.
Werk. Schuld 1917: 98%, 98%; 7 pÇt. Ned. Indië: 102
3
/
4
,
102
11
1
10
, 102
0
116;
5 pCt. Brazilië 1903 if 100: 76, 76%, 77%;
8 pCt. Sao Paulo 1921: 101
5
/8, 102, 102%.
Van de verschillende aandeelen stonden
rubberwaarden
wel op het eerste plan. Vrijwel zonder onderbreking -heeft
hier een rijaing van groote beteekenis plaats gevonden. Wel-
iswaar toonde de markt zich gevoelig voor cle prijsscliom-
nieliingen van het ruwe product, doch de reacbies, n’ulke op
sommige dagen te constateeren zijn geweest – als gevolg
van ccii lichten teruggang iin den rubberprijs te Londen –
waren toch gering -in vergelijking -met de opwna.r’tsche be-
weging. Voor-al enkele nieuwe emissies hebben sterk de aan-
dacht -getrokken. Aandeelen ,,De Westkust” bijv., welke
5. paxi ter beschikking werden gesteld, konden op den eer-
-sten dag van -den handel in dit fonds -reeds een agio van
ruim 20 pCt. behalen. De aankondiging van een uitgifte
van nIeuwe imandeelen der Dcli Batavia Rubber Mij. werd
begroet met een rjzing van ongeveer 25 pCt. De markt
-sloot -vrijwel op het -hoogst bereikto peil van •de berichts-
week. Amsterdam Rubber:
315%,
329i/,
333%;
Dcli Ba-
tavi-a Rubber Mij.:
215%,
225, 227 (ex claim); Hessa Rub-
ber Mij.: 410, 417,
42634;
Java Caoutoliouc: 173, 182,
18334; Oost-java Rub.bdr: 316%, 326%, 330; Padaag Rub-
ber: 265, 288, 291; R’dam Tapanocli: 6934, 78, 81; Serbaci.
jacli: 304, 31Z7/, 315; Sumatra Caoutchoue: 259, 280, 290;
Tjiboen.i Tjipongpok: 168, 173, 175%.
In vergelijking met rubberaanideelen is de houding van
de overige aficleelingen vrij mat gewdest. Voornamelijk is
di-t opgevallen voor
suiker a.endeelen.
De dalende noteerin-
gen voor Cubasuiker te New York -hebben de aanleiding e-
vor-md voor eenig -aanbod, dat nochtans geen groote af me-
tingen -heel-t aangenomen.
Zelf-s
-bleef voor aand.eelen Hen-
delsvereenigin.g ,,Amsterdam” nog voldoende vraag bestaan,
om een ‘reactie van beteekenis -in dit fonds te voorkomen.
Cultuur Mij. der Vorstenlauden: 157, 154%, 153; Handels
Verg. Amsterdam: 572%, 576%, 569; Jana Cultuur Mij.:

23 . September 1925

ECONOMISCH-STATITISCHE BERICHTEN

841

327, 322; Menen: 250, 245, 240; Ned.-Iud. Suiker Unie
222, 215, 212;Poertworedjo: .110, 1
0
8%, lOS; Sindanglaoet:
417, 424, 418.
Tabaksandeelen
waren iets beter van toon, hoewel de
jongste inschrijving van Sumatratabak geen

invloed van
beteekeni.s heeft uitgeoefend, ondanks het feit, dat de hier
betaalde prijzen als gunstig werden beschouwd. De belang-
stelling werd echter te sterk door de rubbermarkt in be-slag genomen, dan dat er groote aandacht voor ,tabaks-
fondsen kon overblijen, temieer, waar hier geen feiten
van bijzondere beteekenis bekend zijn geworden. Areiids-
burg:
487%,
483, 490; Besoeki Tabak Mij.: 306; Deli Ba-
tavia: 382%, 387%, 387; Deli Mij.: 401, 410%,
4
16%;
Seuenibah: 494%, 507%, 511. Petrolenmaandeelen Ii
ebben een eenigsaius verdeeld ver-
loop gehad. In den aanvang der berichtsperiode was de
stemming eerder lusteloos, om daarna gaandewleg iets te
verbeteren. De ioce houding werd voor een goed deel ver-
oorzaakt door verkoopen voor buitenlandsohe – meesten-
tijds Fiansche – rekening. Later verbeterde cl.e tendens in
verband met de berichten omtrent nen geringer productie
iii de Vereenigde Staten en als gevolg van berichten, dat de
petroleunspiijs neiging tot stijgen vertoonde. Dordtsche
Petr. md. Mij.: 351, 347,
357%;
Geconsolildeercle Heil. Petr.
Cy.: 160%, 163%, 160%; Kon. Ned. Petr. Mij.: 379
3
/
g,
374%, 381%.
De
scheepvaartmarkt is
rneestentij:ds verwaarloosd ge-
bleven, hoewel zij gedurende het grootste deel van de he-
richtsweek vast kort worden genoemd. Op den laatsten dag
echter wijzigde zich de stemmin.g, doordat voor sommige
fondsen het aanbod overheerschenci werd. Weliswaar was
de verkoopd.rang niet sterk – meestal bedroeg het aanbod
niet meer clan enkele stuks – doch in een eoo kleine markt
voor scheepvaartiaande’elen als de tegenwoordige, hieek een
dergelijke beweging reeds voldoende om hier en daar ver-
schillen van eenige beteekenis te voorschijn te roepen.
Holland-Amerika Lijn: 65%, 66%, 65; Java Ghina-Jhpan
Lijn: 107, 106%; Kon. Ned. Stoomboot Mij.: 67, 68%, 66;
Ned. Scheepv. Unie:
149%,
150, 148; Stoomvaart Mij. Ne-
derlancl: 156, 157%, 152.
Voor
aanideelen in
ltandelsonderncnsingcn
bestond eenige
belangstelling, blijkbaar in verband met de opleving van
den huiteniandschen handel, nu het stille zomerseizoen tot
het verleden behoort. Curaaosche Handel Mij.: 131,
133%, 137%; Int. Crecliet en Handels Verg. Amsterdam:
228,
235%,
236; Lincie Teves: 115%, 114
1
12; Ned. Wol Mij.:
1ï5%, 113%, 112%. Aandeelen in binneulandsche incZustrieele oivdernern,in-
.qeu
hebben tamelijk utiteenloopende richtingen ingeslagen.
Terwijl er groote belangstelling bestond voor aandeelen in
ku.nstzijde-oudernemin gen – voornamelijk in verband met
de berichten omtrent de oprichting van een Engelsahe fa-
briek onder Hollandsehe deelneming – liepen aandeelen
Jurgens scherp achteruit. De omvangrijke aankoopen voor
Engelsche rekening, welke voorbijgaand den koers van ge-
wone aandeelen Jurgens hebben gesteund, zijn thans ach-
terwege gebleven en de vraag voor binnenlandsche rekening
was niet groot genoeg, om een reactie te voorkomen. A.atr-
(leelen Philips Gloeilampen hebben slechts geringe variaties
aangetoond. Centrale Suiker Mij.: 1187/
s
, 117,
116%;
Hel-
lendsche Kuustzijde Industrie: 161, 165, 167; Hoil. Mij. t.h. maken van Werken in Gew. Beton:
167%,
185, 182%; Jur-
gans; 1
1
6%, 111%, 108%; Maekubee: 127, 1333/
4
, 133;
Ned. KiuistzijcMabriek: 351
3
/
4
, 363%, 369%; Philips Gloei-
lampenfabriek: 418, 415, 420.
Mljnaa.nciccleiv
waren zeer stil. Alleen aancieelen Recijaug
Lebong, 13i1[iton Tin Maatschappij en Singkep Tin Mij. ont-
moetten eenige belangstelling. Alg. Explorabie Mij.: 122%,
1.25,
128%,
125; Billiton le Rubriek: 562, 575, 570; Rad-
jang Lebong: 304, 308, 306%.
Voor
bankaandeelen
ontwikkelde yjich eenige meerdere
vraag in verband met de behoefte aan beleggingsmateriaal,
zonder dat tén en ander echter grooten invloed op het
koerspeil heeft uitgeoefend. Amsterdamsohe Bank: 153%,
152, 151% ; Incasso Bank: 116,
115%;
Koloniale Bank:
181, 177%, 178%, 177%; Ned.-Iud. Hand. Bank: 142%,
142%, 142%; Ned. Handel Mij. C.
v.
A.: l397/, 138%, 138;
R’diamsche Bankvereeniging: 73,
73%,
72%.
De
Ainerikaa.nschc markt
ten onzent was kalm, met uit-
zondering van aandeelen St,uclebaker en Common Wabash,
welke beide soorten cum ook een niet onaanzienlijke ver-
betering hebben kunnen boeken. Anaconda Copper: 917/10,
90%, 92; Studebaker: 1401, 1370, 1415; United States
Steel Corp.: 125
3
/
4
,. 124, 124% ; Eric: 32
3
/
4
, 31%, 32%;
Union Pacific Railw.: 144%, 145,
145%;
Wabash Rw.:
4327/33, 42,
4
5%.
De
nolongatiensarkt is
veel ruimer geworden ; cle itotee-
ring liep terug van 3% tot 2% pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
’22 September 1925

De t a r
w
e markt is ook deze week weder niet vast ge-
‘eest. Weliswaar was in de Vereenigde Staten en Canada
de stemming niet flauw te noemen, doch voor verschillende
tarvesoorten was dat in Europa wel het geval. Dat in de
invoerlanden cle tarweprijzeu weinig vertrouwen wekken
en de kooplust er zeer beperkt is, blijkt wel uit het feit,
dat de zeer geringe omvang, waartoe de zeilencle voorraad
is geslonken, niet tot vastere markten leidt en dat de
markt van de eveneens zeer kleine verelclverschepingen
dezer week, die vooral door kleine afladingen uit Noord-
Amerika nog beneden de beperkte hoeveelheden van Augus-.
tus bleven, geen steun ondervond. Ongetwijfeld wordt in
de in.’voerlanden veel inlandsehe tarwe uit de groote eigen
oogsten gebruikt. Vooral
iii Frankrijk, Du,itschlancl en
Italië is dat het geval, doch ook in Engeland drukt ruim
aanbod van inlandsche tarwe de markt, al is dan de Engel-
sche tarweoogst in tegenstelling met alle andere Europee-
sche landen niet grooter dan in 1924. Volgens een dezer
dagen gepubliceerde officieele raming is de Fransche op-brengst nog aanzienlijk hooger dan tot nog toe werd aan-
genomen. De becoelcle raming bedraagt ruim 41 millioen
quarters tegen ruim 35 millioen in 1924. Rusland bleef
dringend tot geleidelijk clalenden prijs met tarwe aan de
markt en verschillende berichten uit Russische bron erken-
nen wel, (lat door den regen de kw’aliteit van het Russi-
sche graan wat geleden heeft en clor vertraging in het
binnenhalen en dorschen van den oogst in verschillende
er

streken ook de inzameling niet meevalt, twijl ook de ver-
schepingen deze week niet verder toenamen en voor tarw’e
en gerst zelfs kleiner varen, doch het aanbod gaat voort
en men hoort tevens van telkens nieuwe bevrachtingen van
stoomschepen voor het vervoer van Russisch graan, van
met graan evervulde havens en opslagplaatsen. Mededee
lingen omtrent de waarschijnlijkheid van spoedige vermin-
dering der Russisclie verschepingen, groote teleurstelling
ten opzichte van de opbrengst van dien Russischen oogst
en aanzienlijke officieele overschatting van het uitvoer-
overschot komen tot nog toe slechts uit plaatsen buiten
Rusland. Zulke indirecte berichten over Russische toestan-
den zijn reeds dikwijls onbetrouwbaar gebleken en hij het
vormen van een meaning over de Russische ititvoermoge-
lijkheclen houdt men zich dus maar het best bij de zicht-
bare feiten en daartoe behooren het voortdurende aanbod
zoowel van tarwe en rogge als gerst, tot dalende prijzen,
alsmede de bevrachtingen van stoomschepen. De Russische
tarwe vond deze week in West-Europa weinig belangstel-
ling. Bovendien heeft zij te concurreeren met dringend aan-
bod uit Polen en Duitschiand, die deze week beide met
telkens lagere prijzen genoegen namen. Zaken in deze tar-
wesdorten w’erden vooral gedaan naar Engeland; Neder-
land en België kochten Poolsche en Duitsche tarwe slechts
in bescheiden hoeveelheden Algemeener was de kooplust
voor Canadeesche tarwe, die ter menging met de Europee-
sche tarwesoorten niet kan worden gemist. Daarom kocht
– dan ook zelfs Frankrijk Canadeesche tarwe, terwijl behalve
Engeland, waar de vraag op sommige dagen vrij levendig
w’as, ook Duitschland, Nederland en België hun inkoopen
voortzetten. Aan het einde der w’eek nam daar de belang-
stelling echter af. Aanvankelijk was het aanbod uit Canada
ruim, doch bij het voortgaan der Europeesche, speciaal En-
gelsche, vraag trad spoedig een betere stemming aan cle
Canacleesche markt in.

Daarop volgde toename van het aanbod uit Australië,
waar
1

egen gevolgd w’as op de droogte, die onlangs vrees
voor den tarweoogst had doen ontstaan. De prijs voor
nieuwe Australische ta.rne ter verlading in December/Ja-
nuari onderging een vrij aanzienlijke verlaging, die in En-
geland op 16 September tot groote zaken in deze tarwe
leidde. De oniernemingslust aan cle Emgelsche markt heeft
hiervan ten slotte vel geleden evenals van het dringende
tarweaanbod uit verschillende Europeesche landen. In Ca-
nada laat men zich echter niet ontmoedigen en ondanks
het snelle tempo, waariu de boeren daar hun tarwe ter
markt brengen en waaruit dus blijkt, dat zij den tegen-
woordigen prijs bevredigend achten, kan de termijnmarkt
te Winnipeg zich de laatste dagen goed handhave. Voor
direct leverbare tarwe is de prijs deze wëck in Canada in
verband met groote aanvoeren sterk gedaald en als gevolg
daarvan verdwijnt de premie, clie in Europa voor spoedige
Canadeesche tarwe boven latere verscheping wordt betaald,
doch aan de termijnmarkt te W.innipeg stond op 21 Sep-
tember/October % dollarcent per 60 lbs. lager en December
1% hooger dan een week tevoren. De voorraden buiten-

842

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 September 1925

Noteeringen.

Chicago
Buenos Aires

Data
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe Maïs
Lijnzaad
Sept.
Sept.
Sept.
Oct. Oct. Oct.

19 Spt.’25
150
88
1
/
8

37′,
12,70
8,90
20,40
12

,,

’25
1498/
8

961/
8

39
1
/8 12,90
9,10 20,50
19 Spt.’24
129%
.116
485/
8

14,75 10,65
22,35
19 Spt. ’23
100
83
381/
8

11,30 8,75
23,05
19Spt.
1
22
103k
63 38
‘11,70
8,15
18,65
20Juli’14
82
568/
8

363′
9,40
5,38 13,70

L000prjzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten
21Sept.
1925
1

14Sept.
1925
22Sept.
1924

Tarwe’
.

.. .
……….
..1
15,50
16,-
15,50
Rogge (No. 2 Western)
,,1
10,90
11,20
14,25
MaIs (La

Plata)
.. .. .. ..
2
214,- 222,- 231,-
Gerst (48 ib. malting)

.

2
184,-
206,-
290,-
Haver

………………
1

10,40
4
)
11,10
4
)
14,50
4
)
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan
La Plata-zaad)
1
14,_
14,25
15,15
Lijnzaad (La Plata)

..,.
8
449,-
444,_
462,-
1)
per 100 KG.
2)
per 2000
KU.
8)
per 1960 KG.
‘No 2llard/Red Winter Wheat
4)
Canada No. 3.

AANVOEREN in tons
van
1000
KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal Artikelen
I3119Sept.

Sedert

Overeenk.
13119 Sept.

Sedert

Overeenk.
1925

1 Jan. 1925

tijdvak 1924
1925

1Jan. 1925

tijdvak 1924
1

Tarwe
16.002
872.035
746.106

17.024
20.618
889.059 766.724
Rogge
4.688 191.248
333.990

200
3.775 191.448
337.765
Boekweit
.

17.154
13.799


528
17.154
14.327
MaIs
.
31.112
509.154
544.116

55.953
90.505
565.107
634.621
Gerst.
5.452 151.457
214.702

6.604
.

29.212
158.061
243.914
Haver ._

985
160.824
122.878

252
661
161.076
123.539
Lijnzaad
13.880 158.558 178.825

45.894
54.769
204.452 233.594
Lijnkoek
3.826 145.302
153.021
– –
700
145.302
153.721
Tarwemeel

.
3.550 92.196
163.739 1.306
14.209
19.085
106.405
182.824
Andere meelsoorten
.. ..
329
4.642
5.499



4.642 5.499

landsche tarwe zijn in Europa gedurende de laatste weken
door beperkte inkoc>pen en kleine wereldverschepingen af-
genomen. Het is daarom zeer goed mogelijk, dat evenals twee jaar geleden, toen de tarwemarkt een dergelijk aan-
zien had als nu, met gering vertrouwen in de prijzen, spoe-dige tarwe steeds een premie bedingt, wan.neer van tijd tot
tijd aanvulling van voorraden plotseling nooclig blijkt. Voor-
loopig echter zou dit dan wel voornamelijk het geval blij-
ven voor harde Canadeesche tarwe, daar andere soorten
op korten afstand van den molen in ruime mate aanwezig
zijn. De tarwemarkt in de Vereenigcle Staten blijft haar
bijzonder karakter handhaven.
Men is er in Amerika van overtuigd, dat bij den kleinen
tarweoogst de markt in dit seizoen van uitvoer slechts in
geringe mate afhankelijk zal zijn en evenals Winnipag was
Chicago, zij het (lan ook om andere redenen, niet flauw.
Sedert 14 September stegen de prijzen geleidelijk tot op
21 September een verhooging van ongeveer 2% dollarcent
per 60 lbs. svas bereikt. In Argentinië ontwikkelt zich de
nieuwe tarwe naar wensch. In het begin der week werd
geklaagd over koud weder, ‘doch van beteekenis was dat
blijkbaar niet en de termijnmarkten te Buenos Aires en
Rosario sloten op 21 September voor nieuwe tarwe 25 cen-
tavos per 100 KG. lager dan, een week tevoren. Voor oude
tarwe op October daalde de prijs te Rosario,. zelfs 65 en
te Buenos Aires 30 centavos.
Onverdeeld flauw was weder rogge. Het dringende aan-
bod uit Rusland, Polen en Duitscbland leidde in het begin der week bij geringe vraag tot dagelijksche prijsverlagin-
gen en van een herstel was later geen sprake. Zaken komen
tot de dalende prijzen wel tot stand, doch zij zijn van te
geringen omvang voor de groote overschotten, die in de
genoemde landen voor uitvoer beschikbaar zijn. Voor toe-
name van het roggeverbruik is blijkbaar nog een andere
verhouding tegenover de andere graan soorten nooclig dan
de nu bestaande. V66r rogge in sterkere mate ten koste
van tarwe als broodgraan wordt gebruikt en ten koste van
gerst en’ ma.ïs a.ls voergraan plaatsing vindt, schijnt nog
verdere prijsverlaging noodig te zijn. Zoo denkt men er
blijkbaar in Noord-Amerika over, want rogge is te Chicago
de’laatste dagen weder sterk in prijs gedaald. De’verlaging
bedroeg van 14 tot 21 September 5 h 6 dollarcent per 56 Ibs. en beloopt nu sedert Juli reeds 32 pCt. Van Rusland
zijn deze week de roggeverschepingen in ernst aangeven-
gen en zij waren dadelijk van flinken omvang.
Voor in al s was ‘de vraag reeds in het begin der week
overal onbevredigend ten gevolge van grootere aanvoeren
in de West-Europeesche havens en groote verschepingen
uit Zuid-Afrika, ondanks de moeilijkheden, die de zeelie-
denstakiag daar met zich brengt. Kleine verschepingen uit
Argentinië en den Donau brachten later eene verbetering
te veeg, evenals de iets vastere Argentijasche termijn-
markt en zoowel in Engeland als in Nederland en Duitsch-
land werd tot betere’ prijzen meer ma.Is gekocht. De ver-
betering was echtex slechts van zeer korten duur en spoe-
dig overtrof het aanbod weder ‘de vraag. Zeer flauwe mark-

ten’ in Noord-Amerika, speciaal voor oude maIs, waarvan
de aanvoeren te groot zijn, werkten mede tot de flauwe
stemming alsook de dagelijks dalende gerstpri$zen. In Ne-
derland onderging vooral op 21 September de prijs voor
spoedige maIs een gevoelige verlaging, waarbij nog kwam,
dat Zuid-Afrika, dat zich tot nog toe steeds tegen verla-
ging der maïsprijzen had verzet, zijn tegenstand eindelijk
opgaf. Ruime aanvoeren uit Argentinië, van den Donau
en uit Zuid-Afrika vonden slechts moeilijk plaatsing en
ook op aflading waren alle maïssoorten lager te koop.
Berichten over de Noord-Amerikaansche, Roem.eensche en
Russisahe maïsoogsten blijven gunstig en de raming van
het Zuid-Afrikaansche uitvoer-sirplus is verhoogd van 4.2
millioen op 5 millioen quarters. Op 21 September was
Decernber-maïs te Chicago vaster en de verlaging sedert
den 14den is voor dien termijn nog slechts 1% dollarcent per 50 lbs. lager. September herstelde zich echter niet en
is sedert den 14den 7% cent gedaald. Sedert Juli betee-
kent dat een verlaging van 25 pCt. Ondanks de flauwe
stemming in Europa kon de Argentijnsche maïsmarkt zich
vrij goed handhaven. Aan de Argentijn sche termijnmarkten
was het slot op den 21sten slechts 5 It 10 centavos per
100 KG. lager dan op den 14den. De Duitsche vraag naar
maIs, die in verband met de invoering van het in.voerrecht
op 1 October in het begin der week vrij levendig was, is
later verminderd en daarmede dus eveneens de steu,n, dien
zij aanvankelijk nog op de Nederlandsche markt oefende.
Dat de maïsprijs den invloed on’deivindt van den lagen
gerstprijs ligt bij het snelle tempo der daling van dien prijs
voor de hand. Dagelijks waren ‘deze week Noord-Amerika
en Rusland met ruim aanbod tot dikwijls snel dalenden
prijs aan de markt. Aan ‘de termijnmarkt te Winnipeg
werd de gerstprjs 5% dollarcent per 48 lbs. verlaagd en
dat tot de dalende prijzen geregeld in Nederland en Duitsch-
land gerst werd gekocht scheen de markt niet in het minst
te steunen. Na eenige dagen verloor men blijkbaar in
Duitschland den moed en werd daar geen gerst meer ge-
kocht. Op 19 September scheen een reactie in te treden.
Winuipeg bracht een klein prijsherstel en in Duitschland en Nederland bleek men bereid tot de tot staan gekomen
prijzen weder gerst te koopen. In be.perkte mate werd ook
Russische gerst gekocht, doch Donaugerst is bij voortdu-
ring moeilijk te plaatsen, al zijn voor aangekomen en stoo-
meude Donaugerst de prijzen ten slotte op het niveau der
andere soorten verlaagd. In vergelijking met de zeer groote
hoeveelheid der vorige week, zijn deze week de Russische
gerstverschepingen afgenomen.
II
a v e r bleef zich in Noord-Amerika bijna de geheele
week nog op het onlangs bereikte verhoogde prijsniveau
handhaven, en zaken naar Europa waren daardoor slechts
klein. Uit vroegere goedkoope inkoopen was nok voldoende
haver te koop. De laatste dagen eindelijk was haver te
Chicago en Winnipeg wat flau’wer, hetgeen misschien, in-
dien de prijsverlaging zich verder ontwikkelt weder tot
grootere haverzaken zal leiden, al zal ook hier de lage
gerstprjs zijn invloed doen gelden. —-

23 September 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

843

SUIKER.

De verschillende suikermarkten waren de afgeloopen week
kalm tot flauw gestemd ten gevolge van berichten van gun-
stig weer in Europa en goede vooruitzichten van den bie-
oogst, hetgeen tot groote liquidaties op de New Yorksche
en Londensche termijnmarkt aanleiding gaf.
In Amerika brokkelden de noteeringen dan ook ge-
stadig af, hetgeen blijkt uit oudervolgende cijfers:

Sp. C. Sept. Dec. Jan. Mrt.
Slot voorafgaande week ……..4.33 2.52 2.55 2.49 2.54
Opening verslagweek ………4.27 2.45 2.49 2.46 2.49
Slot verslagweek …………4.18 2.36 2.41 2.40 2.49

De ontvangsten in cle Ati havens der V. S. bedroegen
deze week 61.000 lens, de versmeltingen 60.000 bas (tegen
67.000 tons 1924) en de voorraden 142.000 tons.
Houders van Cubasuiker bleken meer verkoopsgezind en
kwamen zaken tot sta.ud tot ongeveer 2,44 d.c. c.&fr. New
York voor prompte suiker, terwijl naar Europa flinke
kwantiteiten werden geplaatst ôp basis van Sh. 11/10%
dalende tot 11/6% voor •prompte suiker cif U. K. De C u b a-statistiek is als volgt:

1925

1924

1923

Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 12Sept…..28.777 22.548 11.025
Tot. 1 Dec.-12 Sept………….4.644.870 3.697.800 3.360.795
Aantal werkende fabrieken 3 1 –
Weekexport 12 Sept. … .. .. .

72.640

78.829

40.372
Totaal exp. 1 Jan._12 Sept……9 15.610 3.371.729 2.997.248
Totale voorraad op 12 Sept…..729.086 326.071 362.553

In E n ge 1 and verlaagden raffinadeurs den prijs van
hun product deze week met 6 d. en 9 d. al naar gelang der
kwaliteit.
Czarnikow geeft het volgende overzicht der Zichtbare
Voorraden:

1925

1924

1923

Tons

Tons

Tons
Duitschland 1 Aug………..102.000 277.000 395.000

Tsjechoslowakije 1 Sept……76.000

18.000

31.000
Frankrijk 1 Aug . ……….

98.000

58.000 104.000

Nederland 1 Aug ………….93.000

51.000

56.000

België 1 Aug… … …………65.000

32.000

30.000
Engeland 1 Sept………….321.000 215.000 340.000

Europa.. 155.000 651.000 956.000
V.S. Atlant. havens 16 Sept… 142.000 90.000 87.000
Cuba alle havens 12 Sept…. 729.000 326.000 363.000

Totaal .. 1.626.000 1.067.000 1.406.000

Van J a
v
a werd weinig nieuws gemeld. In de tneede
hand kwamen eenige afdoeningen van Superieur tot stand tot prijzen dalende van
f 10%
tot
f
97%.
De verschepingen gedurende Augustus bedroegen volgens
officieele gegevens 2
,
81.532 tons tegen 306.970 tons in 1924.
Het rendement van 148 fabrieken bedroeg op 1 Septem-
ber bijna 13 pCt. meer da.n op dat tijdstip verleden jaar.
Ook li i e r t e 1 a n cle liepen prijzen aanvankelijk sterk
terug. Alleen September-levering kon zich vrijwel in prijs handhaven. Op de verlaagde prijzen openbaarde zich veer
wat meer kooplust, zoodat eenig herstel intrad. De markt
sloot in kalmer stemming, op ongeveer de volgende prijzen:
September
f
18%; December
f
17.34; Maart
f
177%;
Mei
f
18.
De omzet bedroeg deze week 3800 tons.

KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons, Manchester, d.d. 9 September 1925.

De Amerikaansohe katoenmarkt heeft deze week verschil-
lende periodes doorgemaakt. Verleden Donderdagmorgen
heerschte er in Liverpool groote opwinding over de financieele
moeilijkheden van twee brokers. Prijzen daalden ongeveer 60
punten in enkele minuten. De crisis was echter spoedig voorbij
en men kwam weer op het niveau van den vorigen dag. Maan-
dag en Dinsdag verkeerden reeds onder den invloed van het
komende Bureau Rapport, hetwelk gisterenavond gepubli-ceerd werd. Het rapport was beneden de verwachtingen en gaf de conditie per 1 September aan als 56,2 en een te ver-
wachten oogst van 13.740.000 balen, of circa een kwart millioen
balen minder dan de voorspelling van 14 dagen geleden. Daar
staat tegenover, dat het ,,Ginners Census Bureau Rapport”
per 31 Augustus een hoeveelheid geginde balen aangaf van
1.893.000, hetwelk als een record voor een dergelijke periode
beschouwd wordt. Met de publicatie van het conditie-rapport was er in New York een sterke stijging van circa 100 punten, doohllater daalden prijzen weer en sloot New York ongeveer
50 punten hooger dan verleden Vrijdag. Liverpool noteeringen

sloten 33 6, 34 punten hooger, doch openden vanmorgen 6 tot
10 punten lager. De nieuwe oogst maakt goeden voortgang en
de ontvangsten in de haven zijn aanzienlijk grooter dan ver-
leden jaar.
Egyptisohe katoen toont weinig verandering en verkoopen
zijn slechts gering.
Wat de Amerikaansche garens betreft, bestaat er nog steeds
een goede vraag naar de meeste soorten cops en ringbeams.
Biedingen zijn echter over het algemeen ruim een haifpenny
beneden de uiterste vraagprijzen van spinners. Over het al-
gemeen is men nog huiverig om te koopen en geven vele ver

bruikers er de voorkeur aan om slechts voor dringende behoefte
te koopen in afwachting van het conditierapport, dat gisteren
inmiddels gepubliceerd werd, zoodat de omzet zoowel in enkele
als getwijnde garens slechts van weinig beteekenis is geweest.
Naar Egyptische garens is wat meer vraag, doch zaken zijn toch
nog van weinig belang. De vraag van het binnenland is grooter
dan voor export, doch zeker nog voor verbetering vatbaar en
prijzen zijn voor koopers gunstig.
In de doekniarkt is weinig verandering gekomen. Van
het Continent bestaat een goede vraag en vele fabrikanten
gebruiken hun looms voor deze styles in plaats van voor de
gewone soorten voor de Oostersche markten. Ook hoorden wij,
dat er smal goed op breede touwen gefabriceerd wordt, terwijl
er ook nog meer teekenen zijn, die er op wijzen, dat f abri-
kanten hun looms gaarne bezet houden, hetgeen wel bewijst,
dat doekprjzen in verhouding tot ruwe katoen momenteel zeer
goedkoop zijn. Er is misschien wat meer gedaan in shirtings voor
China en het Oosten, doch deze zaken zijn niet van dusdanige
beteekenis geweest, dat men van een veranderden toestand
kan spreken. Op het oogenblik ontbreekt alleen nog het alge-
meen vertrouwen, dat alleen terugkeert indien prijzen van
katoen wat vaster worden. Het is te hopen, dat het ,,buffish”
Bureau Rapport een opleving ten gevolge zal hebben, daar er
over het algemeen op de verschillende wereldmarkten wel
behoefte aan manufacturen schijnt te bestaan.

2Sept. 9Sept. Oost. koersen 1 Sept. 8 Sept.
Liverpoolnoteeringen. T.T. op Br. Indië 1/6/
33
1/6/
33

G.F. Sakellaridis 27,95 27,85 T.T. op Hongkong 2/4
3
/
4
2/51/
4

G.F. No. 1 Oomra 8,90 9,35 T.T. op Shanghai 3/2/
4
3/3

KOFFIE.

In de eerste helft van de afgeloopen week was de markt
flauw gestemd en liepen de kost- en vrachtprijzen voor
prompte verschepiug in Brazilië in de meeste gevallen 4/-
en soms zelfs 5/- terug. De termijamarkten volgden natuur-
lijk en zoo kwam de Rotterdamsche termijnmarkt op no-
teeriugen ongeveer 2% 1. 3% eb. beneden het hoogste punt,
in de vorige week bereikt, of ongeveer 1% h 2% et. ander
die, waarmede het laktste weekbericht was afgesloten. Hier-
na liepen de prijzen in Brazilië wederom op en ook daarin
volgden de termijnmarkten onmiddellijk, zoociat bij het afsluiten van dit bericht de Rotterdamsche termijnmarkt
weder 1% 11 2% ct. hooger noteerde dan het laagste punt
van deze w’eek. Dat alleen de loop van zaken in Brazilië
beslissend is voor de houding der termijnmarkten, is dui-
delijk, want in dezen tijd is dit land, – dat toch reeds
twee derden 1. drie kwart van de wereld-opbrengst levert, – buiten enkele kleine productielanden de eenige bron, waar-
aan de consumptie zich kan voorzien en het duurt nog
enkele maanden alvorens van de z.g. Mild Coffees uit Mid-
den- en Zuid-Amerika de eerste aanvoeren tot verscheping
zullen komen. Voorloopig zal dus alles van Brazilië blijven afhangen en van de maatregelen, clie de Permanente Com-
missie tot Verdediging van de Koffie aldaar zal ‘willen èn
kunnen nemen. Op het oogenblik behoeft zij niet veel te
doen om de prijzen op te houden, vant, hoewel de aan-
voeren in de afscheephavens Rio en Santos in den laatsten.
tijd zeer beduidend en voor het algemeen verbruik meer
dan genoeg zijn geweest, is de stijging van den Braziliaan-
sohen w’isselkoer.s op Londen haar een groote steun ge-
weest. De omvangrijke koffieverschepingen van de laatste
maanden veroorzaakten in Brazilië een overwegend aan-
bod van Sterling-wissels en dit, gevoegd hij het te dezer
plaatse reeds vroeger gemelde intrekken door de Bank van
Brazilië van een belangrijk gedeelte van het in omloop
zijnde papieren geld, was voldoende om de Milreis of, wat
hetzelfde is, den wisselkoers, zoo belangrijk te doen stij-
gen. Behalve van de vooruitzichten van dén 192.6/27er
oogst, waarvan tot nu toe nog geen berichten zijn ontvan-
gen, en van de verdere aanvoeren van den loopenden oogst
naar de afscheephavens, zal in de naaste toekomst alles
dus ook van den wisselkoers afhangen. Hoe het daarmede
verder gaan zal, valt echter op het oogenblik nog met geen
mogelijkheid te voorzien, want al is de verbetering van
de Milreis voor Brazilië natuurlijk ook van het aller-

-;ç-•

-•

-.’

II
844

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23
September 1925
1

meeste belang, zoo brengt toch aan doii anderen kant het
intrekken van een gedeelte van het papieren geld (men taxeerde begin September het bedrag van het ingetrok-
kene reeds op circa 10 pCt. van het geheel) voor dat land
ernstige moeilijkheden meclé, in de eerste plaats groote
geldsehaarschte, voornamelijk in het biunénland. In de
tweede plaats twordt het geld, dat in Brazilië toch altijd
duur is, daardoor nog zooveel chturder en het disconto was,
naar bericht wordt, in het begin dezer maand dan ook al
tot 27 pCt. gestegen. Dat de koffie-exporteurs onder zulke
omstandigheden gaarne eene flinke hoeveelheid van hun-nen voorraad willen afstooten, ligt voor de hand.
In kost- en vraclitatken op aflading van Brazilië ging ook in de afgeloopen week alhier slechts weinig om en
de prijzen van goed betohreven Superior Santos op prompte
verscheping zijn thans ongeveer 107/- ic 1091- per cwt, en
van clitô Prime ongeveer 110/-
A
112/-, terwijl zij van Rio
type New-York 7 met beschrijving, prompte verscheping,
bedragen 91/3
A
921- en voor latere verschepillg 88/6 i’c 91/-,
naar gelang van den verschepingstermijn.
Ook in Bobusta op aflading was de afzet gering. De no-
teer.ingen zijn op uit oogen blik:

Palembang Robusta, Sept./Oct. verschepiug 48 ct.
Oct./Nov.

,,

471%,,

alles per 4 KG. cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
Van loco bleven de prijzen onveranderd bij beperkten
omzet. De officieele noteeringen zijn voor Superior Sau-
tos 72 et. en voor Robusta 63 et. per 34 KG.
IDe noteeriugen aan de Rotterdamsche termijnmarkt wa-
ren aan de ochtend-eau als volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

basis Santos Good

Sept. Dec. Mrt.
I
Mei Sept. Dec.
I
Mrt.
1
Mei

22 Sept. 60

553/
s
50i/
48

57

5 3y
4
48y
4
46

15 ,, 62y,

55y
4

50’/

47y, 60

53
1j,
483
45
3
8

62X
SS/B 506/
s
483j

60

53

485j
1

60

55
1i
1
507/
8
488%

595
i

541/0 49I/ 467/
s

De slotnoteeringen te New York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Sept.

1
Dec.

I
Mrt.

I

Mei

21

Sept.

……
$
20,38
$
18,25
$
16,55
$
15,63
,, 20,15
18,18
,,

16,65
,,

15,65
14

,.
…….
,, 20,25

.

,,

18,30
,,

16,84
,,

15,95
7

,.
…….
31 Aug……..
,, 20,42
,.

18,42
16,97
16,06

Rotterdam, 22 Sept. 1925.

THEE.
In cle afgeloopen week en wel o Doadr.dag 17 Septem-
her vond de tweede najaarsveiliing plaats, omvattende
917111 en 140/2 kisten Java-thee, 280911 en 176/2 kisten
• Sumatra-thee en 75/2 kisten China-thee directe aanvoer., De veiling had een vlotter verloop dan haar voorgaugstei,
-terwijl cle stemming, in navolging van Londen beslist beter
WdLS.
Zooals bekend had Londen reeds in de voorafgaande
week een verbeterde stemming te zien gegeven, ook voori de middensoorten en ordinaire theeën, en zulks als gevolg
van de vetbeterde statistische positie van het artikel. Uier
kon het gemiddelde prijsniveau ongeveer 3 cts. rijzen. Or-
dinaire soorten waren zonder meer prijshoudend tot 1h 2
ets. honger, de riiiddensoorten genlicidleld 2 h 3 ets. liooger.
terwijl de goéde soorten van 3 tot 7 ets. konden verbeteren,
bij welke verbetering vooral de betere blacLsorteeringen op
den voorgrodcl traden. Er werd oorspronkelijk ruim
2000 ich. opgehouden in veiling, clie echter weei- voor een
groot gedeelte onmiddellijk na de veiling plaatsing konden
vinden. Voor de veiling van S October wei-cl een hoeveelheid
vali ongéveer 10.000 kn. aangekondigd.
De miciclenprijs van Britsch-Inidische thee steeg in Lon. den in de afgeloöpen week ongeveer 2d. terwijl Ceylon- en’
Java-thee een verbetering aantoonden van ruim id.
De Tindian Tea Assooiation deelt mede, flat het vereiscicte
percentage der ondernemingen is toegetreden om haar voor-
itel van kracht te doen worden om den ditjarigen thee-
oogst niet grooter te maken clan dien van de beide voor-
afgaande ja.ren. Waar, nu de Britsci-Jndische oogst tot,
ult. Augustus 21 millioell lbs. grooter wei-d geraamd (lan
verleden jaar (195 millioen lbs. tegenover 174 millioen lbs.)
komt dit voorstel daarop neer, .dat 4e Britsch-Indische
theeplanters door fijner pluk hun oogst kunstmatig zullen
iiioeten beperken…….. • 1

– Amsterdam, 21 September.

VRACHTENMARKT.
Nadat de Anerikaansche graanvraèhtenmarkt vast
opende vertoonde zij later een aanzienljkea teruggang. Prac-
tiseh gesproken vonden alle afsluitingen plaats van Mon-
treal eti geschiedden de meeste bevrachtingen naar de
Antwerpeil/Iflamburg range. September waê de beste maand
en de vracht steeg van 12 tot 1434 cents. Per October werd
bevracht naar Antwerpen/Hamburg range op basis van
13 tot 1434 cents per 100 lbs., basis édn haven, zwaar
graan, terwijl de laatstgenoemde vracht werd betaald voor
tonnage, die de volle optie gaf van gerst en/of. haver. Naar

t]. K. werd per October 3/3 tot 3/- per qtr. betaald, terwijl
per November een handige boot bevracht werd naar Ant-
werpen/Rotterdam/Duinkerken op basis van 3/- per qtr.
zwa j
.
graan. De Northern Range was niet levendig en de
hevraehtingen zijn beperkt tot een aantal ladingen van
Baltimore naar cle Antwerpen/Hamburg rauge tegen
1034
cents basis zwaar graan, prompt en begin October.
Van West-Indië ‘ercl wederom een groot aantal ladingen suiker aangeboden tegen onveranderde vrachten en booten
van 6/7500 tons werden gedaan van Cuba naar Marseille
tegen17/6 per September en naar UK/Continent tegen
16/- per October, 1616 October/November.
De North Pacific is practisch gesproken, weggevallen. Ofschoon in cle La Plata-rivier een zekere schaarschte
aan tonnage heerscht zijn de vrachten, door de geringe
vraag naar deze positié, niet geneigd tot stijgen. Het nieu-
we seizoen werd geopend met de afsluiting van een 4000
touner per 15 Januari/15 Februari, tegen 231- van Loreuzo
range naar Gibraltar/Hamburg range, optie 2 havens
Noord-Spanje tegen 113 éxtra, optie Portugal 2/- extra
ddn, 3/- twee havens, MiddellancIsche Zee 2/6 extra
De cbilisalpeter vrachtenmarkt had een doodsch
aan-
zien, zoowel naar Europa als naar cld Vereenigde Staten.
Ofschoon de Oostelijke markten niet zeer levendig waren
zijn de vrachten vast gebleven en in sommige gevallen ge-
neigcl tot stijgen, hetgeen een gevolg is van -de schaarschte
aan tonna5e. Voor boonen is slechts weinig vraag en de
vrachten zijn bijna overancieed. Voor olie bestaat practisch
gesproken geen %’raag en ook hier zijic cie vrachten onver-
anclerd gebleven. Daarentegen leefde Anstralië de afgeloopen
week eenigszins op, doch het aanbod is nog gering. Een
handige 5500 tonner werd bevracht van Zuicl-ustralië/
Victoria/Sydney naar Middellandsche
Zee/U.
K./Continent
per December/Januari tegen 43/9, terwijl voor dezelfde po-
sitie een boot van 7000 tous werd géclaan tegen
431134,
met
cle optie belading in West-Australië. –
Burmah is nog zeer kaiin en zonder vraag, terwijl
Britsch-incl 16 verschillende ladingen heeft bevracht op cl.w.
basis van JlombayfKarachi/Marmagoa op basis van 23/6
prompt. 24/- Oct9ber en overnher/IDecember. Ook Mauri-
tins blijft kalm, cloôh neemt nog étee.ds groete. booten naar
bon cle it/bi verpool/Greenock tege
ii
23/6 basis 66u haven per
laatste helft October. De maïsvrachten van Zuid-Afrika
vielen en een 6000 touner werd bevracht naar t). IK. /Con_
tinent tegen 21/6 met volle opties per einde October cr1 21/-
per October/November. Kolen werden gèciaan van Durban/
Karachi tegen 11/- en Sabang 10/- einde September.
De Donau is iets beter, speciaal voor October belading.
September werd gedaan tegen 161-, • tervijl vooi October
16/6 wordt geboden. Ook de Zwarte Zee is actief en per
October werd veel afgesloten tegen 13/3 basis Borcleaux/
Hamburg range.
Ook van de Micidellandsche Zee is iets meer vraag, dloch
uitsluitend naar kleine booten. Ertsvrachten zijn otiver-
;ctcclerd. Van Sicilië werd een sulphur lading gedaan naar
hall tegen 8/-. De fruitvrachten van Zuid-Spanje liepen
eenigszins op, £ 1200 werd betaald voor 107.000 cbft. naar
U. K./Contin6nt per October, hetgeen kan worden herhaald.
Van cle
Golf
van Biscaye vonden iets meer afsluitingen
plaats tegen on veranderde vraclitert.
‘J’-ime-C/cai-ier.
Voor stukgoed vaart werd door Amen-
kaansche bevrachters een 8000 tonner genomen voor 6/9
mtanden, opleying U. IK. tegen een vracht van 3/6 en een
8200 ton ner voor 3/4 maanden tegen 8734 cents, met ople-
vering te Baltimore Britsche bevrnchters kunnen waar-
schijnlijk 3/3 betalen voor 6/9 maanden. Voor States/West.
II 11(16 vaart werd wederom een – groot aantal booten ge-
nomen. –
-, ,De Anierikaansche lolenvrachteurnarkt was zeer slap en – afsluitingen vonden niet plaats, met uitzondering van een
.einde Septtmber lading naar Montreal tegen 8734 cents.
Ook cle Engelsche kole.nvrachtenmarkt was slecht. Van
Zuicl-Wales werd o.ni. afgesloten : Nantes 5/-, Piraeus 8/6
Las
, Palnlas 5/6; Mrntreai 7/. en van de – Oostkust:: Riga
411034,
Cpenhagçp .5/-, Alexandrië 3/6, Buenos-Aires .17/6.

Auteur