Ga direct naar de content

Jrg. 7, editie 360

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 22 1922

1922

At7EtJRSRÉCt V0ÖRËEHOUDEN

E

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

11
7E
JAARGANG

WOENSDAG 22 NOVEMBER 1922

No. 360

IN HOUD

BIz.

WIJZIGING DER HUURWETTEN
doo;
C.
D.
van Vliet ….
1000
De Haagsche Conditiën ter Conferentie van Brussel door
Mr. G.
van Slooten Asn. ……………………
1002
Kantteekeningen op de Indische Begrooting 1923 door
Mr.
R. D.
I?ubenkoning ……………………….
1003
Buitenlanders op de Amsterdarnsche Effectenbeurs?
.. ..
1005
De Deskundigen-rapporten over de Stabilisatie der Mark 1007
Londensche Correspondentie ……………………1011
De Rijksmiddelen …………………………….
1012
AANTEEKENING:
Werkloosheid en werkloosheidssteun in Zweden door
F
. von
Koch
…………………………..
1012
OVERZICHT VAN TUDSCHRIFrEN
———————-
1013
MAANDCIJFERS
Postchèque en Girodienst
……………………1014
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam …………1014
Overzicht der Rijksmiddelen ………………..
1014
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….
10 15-1022
Geidkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstateo.

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Assistent-Redacteur voor het weekblad:
D. J.
Wan8ink.

Secretariaat: Pieter cle Hooghweg 1, Rotterdam.
Aartgetee1cende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg
97.

Telefoon Nr. 9000. Postchèque- en girorekening
Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland
f 20,—.
Buitenland en Kolo’atiën
f
25,-
per jaar. Losse nummers
50
cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de aboniné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertenties
f 0,50
per regel. Plaatsing bij abo’nne-
ment volgens tarief. Adm’inistrcstie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditnair’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, An’tsterdam,

5-
Gravenhage.

21 NOVEMBER 1922.

Ook deze week kwam er nog weinig verandering

in de geidmarkt; alleen op de laatste dagen werd er

iets meen geld aangeboden en werden enkele posten

puik papier iets onder 3
7
/8
pOt. afgedaan. De prolon-

gatienoteening was meestal 3% pOt.

*

* *

De daling van f6,2 millioen, die de post binnen-

landsche wissels op den weekstaat van de Nederland-

sche Bank te zien geeft, laat zich ook ditmaal weder

grootendeels verklaren uit aflossing van schatkist-

papier; het totaal der rechtstreeks bij de Bank ge-

plaatste schatkistpromessen liep in de afgeloopen

week va
f
75 millioen tot
f
70 millioen terug. Het

hoofd beleeningen vertoont een vermindereing van

f
2 millioén, die geheel voor rekening komt van de ef-

fectenbeleeningen, en nagenoeg uitsluitend de Hoofd-

bank betreft. Het renteloos voorschot aan het Rijk

en de post munt en muntmateniaal bleven vrijwel op

dezelfde hoogte.

De stijging van
f
2,6 millioen, die de post papier

op het buitenland te zien geeft, correspondeert bijna

geheel met de gelijktijdige vermindering van de di-

verse rekeningen onder het actief, welke van

f
31,7 millioen tot
f
28,9 millioen tenugliepen.

De biljettencirculatie vertoont een daling van

.f
16,7 millioen. De rekening-courant saldi vermeer-

derden met f7,8 millioen; het beschikbaar metaal-

saldo met
f
1,8 millioen.
*

*
*

Bij de inschrijving op het schatkistpapier werd in

totaal ingeschreven voor
f
112.286.000. Toegewezen

werden f 39.800.000 drie-maands promessen á f 990,50,

f
12.490.000 zes-maands promessen â
f
980,32 en

f
28.786.000 biljetten á pan, zoodat de rente voor de

3-maands promessen een kleinigheid gunstiger was

voor de regeering dan de vorige maal, terwijl die voor

de twee overige groepen gelijk bleef.

*

*
*

De verbetering voor de koersen van marken en

francs bleef deze week, ondanks verschillende onder-

brekingen, aanhouden. Vooral
Parijs
en Brussel ver-

laten de week op een heel wat hooger peil dan de

vorige week. Berlijn was ten slotte weder iets flauwer,

maar de stemming bleef toch eerder prijshoudend.

LONDEN, 18 NOVEMBER 1922.

Znder veel zaken is de geldmarkt gedurende de

afgeloopen week toch overwegend vast geweest; des

Woeusdags kon, niettegenstaande de vraag aanzienlijk

was, de schuld aan de Bank terugbetaald worden.

Voor daggeld moest in het algemeen 2Y2 pOt. betaald

worden, echter zijn eenige belangrijke posten á 2 pOt.

afgedaan, terwijl saldo’s á 1/ pOt. gelaten werden.

De gewoonlijk op
Vrijdag
intredende reactie was dit-
maal bijzonder sterk en de daggeldnoteering liep tot

2, Zelfs tot 1Y2 pOt. terug. Zevendaagsch geld deed

134-2 pOt.

In de discontomarkt heerschte, alhoewel de zaken

ook daar kalm wanen, een vaste toon. Prima 3-maands

wissels wanen des Vrjdags ietwat flauwer op 2%-

°
/io
pOt. tegen 2%_’/ic op voorafgaande dagen. 4- en

6-maands wissels waren respectievelijk 2°/i6_% en

2%—/io pOt.

1000

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 November
1922

WIJZIGING DER HUURWETTEN.

Bij Koninklijke Boodschap van 6 October 1922 is
bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend

een wetsontwerp tot wijziging der Huurcommissie-

wet en der Huuropzeggingswet.

Volgens de Memorie van Toelichting acht de Re-

geering het oogenblik tot
inre7cking
der huurwetten

thans nog niet gekomen en bepaalt zij zich dus tot

eenige veranderingen, welke te zijner tijd de intrek-

king – die toch eens zal moeten plaats vinden –

zullen vergemakkelijken.
Die veranderingen komen in het kort hierop neer,

dat de rem, welke door de huurwetten tegen huurver-

hooging was gesteld, nog iets losser wordt aangezet,

dan zulks al reeds bij de wet van 19 Februari 1921,

Stbl. No. 71,.was geschied.

Bij die wet van 19 Febr. 1921, Stbl. No. 71, ver-
kreeg de verhuurder de bevoegdheid, om zonder tus-

schenkomst der Huurcommissie een huurprijs te be-
dingen van niet hooger dan 20 procent boven den

geldenden prijs
van 1 3anuari 1916, voor zoover het

betrof de woningen van lagere huurwaarde, waarvoor

de Huurcommissiewet aanvankelijk alleen werd in het
leven geroepen – en van niet hooger dan 10 procent

boven den
geldenden prijs
van 1 Januari 1918, voor

zoover het betrof de woningen van hoogere huur-

waarde, welke eerst door de invoering van de Huur-
opzeggingswet onder het bereik van de Huurcommis-

siewet waren gekomen.
Betrof de huurverhooging een grooter cijfer dan de

hier respectievelijk genoemde 20 en 10 procent, dan
bleef inmenging van de Huurcommissie noodzakelijk

en met het oog daarop was bij die wet van 19 Februari
1921, Stbl. No. 71, bepaald, dat de Huurcommissie

geleidelijice
huurverhoogingen zou toestaan, totdat

eene billijke opbrengst van de woning zou worden
verkregen, met dien verstande, dat geen huurprijs

mocht worden goedgekeurd, of vastgesteld, welke

meer zou bedragen dan 50 procent boven de
normale

h’uurwaarde op 1
Januari 1916, voor zoover betrof de

hierboven bedoelde woningen van lagere huurwaarde
en meer dan 3734 procent boven de
normale huur-

waarde op 1
Januari 1918, voor de woningen vanhoo-
gere huurwaarde, een en ander echter met deze res-

trictie, dat ook een hooger percentage dan de genoem-
de 50, of respectievelijk 3734 procent, geoorloofd zoude

zijn, indien hoogere uitgaven, ter zake van de woning,
of wel ingrijpende verbeteringen en veranderingen,
aan de woning aangebracht, eene grootere huurver-
hooging wettigden. De Huurcommissie was verplicht

bij hare beslissing rekening te houden met den staat
van onderhoud der woning, doch mocht in geen geval
een huurprijs vaststellen beneden dien, welke door
den verhuurder zelf, alzoo zonder tusschenkomst der
Huurcommissie, mocht worden bedongen en welke,
zooals bovengezegd, 20 procent of 10 procent hooger
mocht zijn, dan de geldende huurprijs van 1 Januari
1916, respectievelijk 1918; de verplichting, om reke-
ning te houden met den staat van onderhoud der
woning had mitsdien alleen betrekking op huurver-


hooging tot een percentage, hooger dan 20 procent
boven den geldenden huurprijs van 1 Januari 1916 en
lager dan 50 procent boven de normale huurwaarde
op dienzeifden datum (respectievelijk tusschen 10
procent boven den geldenden huurprijs en 3734 pro-
cent boven de normale huurwaarde van 1 Januari
1918 voor de woningen van hoogere huurwaarde). Het thans ingediende wetsontwerp beoogt, den ver-

huurder voortaan Vrij te laten om, zonder tusschen-

komst der Huurcommissie, een huur te bedingen,
welke niet hooger is, dan de
geldende huurprijs
van

1 Januari 1916, vermeerderd met 50 procent (en niet

hooger dan de
geldende huurprijs
van 1 Januari 1918,

vermeerderd met 3734 procent, al naar gelang het
betreft woningen van lagere, of wel van hoogere huur-
waarde)..
De bij de wet van 19 Februari 1921, Stbl. No. 71,

ingestelde
Vrije
percentages van resp. 20 en 10 pro-

cent boven den
huurprijs
van 1 Januari 1916 of 1918

worden dus thans eenvoudig vervangen door de per-

centages van 50 en 3734 procent
boven dien huurprijs.

Indien, naar het oordeel der Huurcommissie, de

normale huurwaarde
van 1 Januari 1916 (resp. 1

Januari 1918 voor de woningen van hooger huur-

waarde) hooger is dan de
geldende huurprijs
van

diezelfde data, zal de Huurcommissie, op verzoek van

den verhuurder, den huurprijs mogen vaststellen op

een bedrag, overeenlconiende met die normale huur-

baarde
van 1 Januari 1916 of 1918 vermeerderd met

respectievelijk 50 of 3734 procent.

(Dit kan leiden tot een groote uitbreiding van de

werkzaamheden der Huurcommissie, daar vele eige-

naren
waarschijnlijk
eene grootere verhooging zullen

vragen, op grond, dat de normale huurwaarde van
1 Januari 1916 of 1918 méér bedroeg dan de toen

voor de woning geldende huurprijs).

In plaats dus van
geleidelijke
huurverhoogingen,

totdat een billijke opbrengst van de woning zou zijn

verkregen, met dien verstande, dat geen huurprijs zou
worden goedgekeurd, of vastgesteld, hooger dan 50

procent (of 3734 procent) boven de normale huur-
waarde van 1 Januari 1916 (of 1 Januari 1918), zoo-

als, krachtens de wijzigingswet van 19 Februari 1921,
Stbl. No. 71, in de bedoeling lag, wordt dus thans de
Huurcommissie bevoegd verklaard, een dergelijke

huurverhooging
onmiddellijk
toe te staan en bij die

beslissing zal de Huurcommissie niet meer, zooals

tot dusverre, op den staat van onderhoud der woning
acht behoeven, of zelfs vermogen te slaan. Dit lijkt

mij althans in de bedoeling van het wetsontwerp te

liggen en zou, naar het
mij
voorkomt, logisch behoo-

ren te volgen uit de wijzigingen, welke bij artikel 1
sub 1 worden aangebracht in de artikelen 1, 2 en S

der Huurcommissiewet.

Indien deze opvatting juist is, zal artikel 1 sub III

van het wetsontwerp nog in zoover moeten worden ge-

wijzigd, dat daar niet alleen van den
eersten
zin, doch

ook van den tweeden zin, of nog juister van de eerste

alinea
van artikel 5 der Huurcommissiewet zou moe-

ten worden gesproken.

Uitdrukkelijk wordt gehandhaafd de reeds bij de

wijzigingswet van 19 Februari 1921, Stbl. No. 71,
aan de Huurcommissie gegeven bevoegdheid, een
hoo-

gere
huur toe te staan, dan de hiervoren genoemde
percentages van 50 procent en 3736 procent boven
de normale huurwaarde van 1 Januari 1916 of 1918, voor het geval, dat hoogere uitgaven ter zake van de woning, of wel ingrijpende verbeteringen en veran-
deringen aan de woning aangebracht, eene dergelijke
huurverhooging wettigen; doch indien zoodanige bij

zondere omstandigheden niet aanwezig zijn, zal de

Huurcommissie niet bevoegd zijn, een hoogere huur,
dan de genoemde percentages boven de huurwaarde
van 1 Jan. 1916 of 1918 toe te staan.
De regeering heeft volgens de Mernorie van Toe-
lichting overwogen, of zij in het wetsontwerp niet
nog een stap verder zou kunnen gaan, door in de
vet vast te leggen, dat het vrije verhoogings-percen-
tage, thans gesteld op 50 procent, over een half jaar

zou zijn 60 procent, en -weer een half jaar later 70
procent, welke regeling dan zou beteekenen, dat ver-
huurder en huurder op die genoemde tijdstippen, zon-
der’ inmenging van de Huurcommissie, de huur op

de zooeven vermelde hoogere percentages zouden mo-

gen vaststellen. Doch bij nader inzien wenscht de
regeering zich daarvan te onthouden; zij wenscht zich

vooralsnog tot het percentage van 50 percent (resp.

3734 procent) te bepalen;
Volkomen begrijpelijk is dit niet.
Immers het doel van het wetsontwerp is tweeledig.

In de eerste, en waarschijnlijk wel in de voornaam-

ste, plaats wordt met het ontwerp beoogd, een
bonen-

den
huurprijs mogelijk te maken, althans te verhaasten
het oogenblik, waarop een loonende huurprijs en de
volgens de Huureommissiewet toegestane huur elkan-
der zoo dicht mogelijk naderen,
opdat woningproduc-

22 November
1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

S,

tie daarvan het natuurlijk gevolg zal kunnen zijn
en

de tot heden toegepaste kunstmiddelen om uit den

woningnood te komen, achterwege kunnen blijven;

de toestand van ‘s Rijksrniddelen laat het verstrekken

van bouwsubsidies op ruime schaal niet langer toe.
En in de tweede plaats is het doel van het ontwerp, de werkzaamheden der Huurcommissies te beperken,
opdat op de kosten dier commissies kan worden be-

zuinigd.
Wordt nu het eerste deel van het hierboven ver-

melde motief iran het wetsontwerp inderdaad door eene

huurverhooging van hoogstens 50 procent (resp. 37%

procent) bereikt?

liet ontwerp zelf vermeldt reeds, dat de verhooging van het vrije percentage tot 50 procent niet beteekent

de mogelijkheid van te plotselinge stijging der huur-
])rijzen, omdat de huren, sedert de totstandkoming
der vorige wijzigingswet, door de Huurcommissies
reeds zijn verhoogd met een percentage, dat gemid-
deld reeds aanzienlijk hooger is, dan het vorige vrije
percentage van 20 pOt. (10 pOt.) en dat hier en daar
een percentage van 50 pOt. (37% pOt.) reeds is

bereikt.

Indien ik goed ben ingelicht, dan bepaalt zich de thans reeds toegestane huurvdrhooging tot 50 pOt.
(371% pOt.) niet slechts tot enkele gevallen ,,hier en

daar”, zooals in de Memorie is uitgedrukt; ik houd
het zelfs voor zeer waarschijnlijk, dat eene dergelijke
huurverhooging wel reeds regel zal zijn geworden.
Doch is daarvan het gevolg geweest, dat de huurprij-
zen van oude woningen en van nieuwe woningen
elkander zoodanig nabij zijn gekomen, dat inderdaad

daaruit
een prikkel tot nieuwe productie is voortge-

sproten?
Nieuwbouw is in de laatste jaren alleen ontstaan
door den kunstmatigen prikkel, welke in de regeerings-
subsidies was gelegen, doch geenszins uit een meer
normale aanleiding, welke zou voortspruiten uit huur-
nivelleering tusschen oud-bouw en nieuw-bouw!
Ieder, die op dit gebied eenigszins deskundig is,
zal het moeten beamen, dat de gevolgde huurpolitiek,
instede van bevorderlijk te zijn geweest voor den nieu-
wen woningbouw, daarop juist een tegenovergestelde uitwerking heeft gehad. Weliswaar heeft de wetgever den nieuwbouw aanvankelijk niet willen belemmeren
door het voorschrijven van beperkingen in de huur-
prijzen daarvan en verkregen mitsdien de bouwers de
volle viijheid, om de prijzen, waarvoor die woningen
voor dc
eerste
maal verhuurd werden, zoo hoog te
stellen, als hun, bij overleg met de huurgegadigden,
mogelijk zou blijken – en hebben, daardoor aangelokt,
tal van bouwers in de oorlogsjaren nieuwe huizen aan-
gebouwd, doch ook die duurgebouwde huizen werden

later onder het bereik van de Huuraanzeggingswet ge-
bracht en daardoor zoo goed als onverkoopbaa-r ge-
maakt! Eene uitzondering werd slechts gemaakt voor
de huizen,
waarvan de bouw was aangevan gen na

12 Februari 190.
De vrijheid tot huurbedingen, welke de wetgever,
tot steun van den woningnood, met de eene hand
meende te moeten geven, nam hij met de andere hand weder terug, en de goedgeloovige bouwers, welke het
aangedurfd hebben in de jaren van abnormaal hooge
materiaalprijzen, weliswaar gedreven door eigenbe-
lang, doch ongetwijfeld daarmede tegelijk dienende
het algemeen belang, nieuwe huizen te stichten, zijn
daarvan de dupe geworden.
En zelfs, al zou bij die bouwers de lust, om nieuwe

huizen te stichten, hun niet
zijn
vergaan, als gevolg
van de met de Huuraanzeggingswet opgedane, mincle.r
gelukkige, ervaring, dan nog behoort er een groote
moed toe, nieuwe huizen te stichten, waarvan een
eenigszins loonende huur overtreffen zal de kunstma-
tig
te laag
gehouden huur van oude woningen.
Hetgeen hier zou worden bereikt, zou men kunnen noemen ,,de omgekeerde wereld”. Regel moet steeds
zijn, en zoo is het vroeger in de norpiale tijden dan
ook geweest, dat de huur van nieuw gebouwde wonin-

gen in de buitenwijken der .groote steden
minder
be-

hoort te bedragen, dan die van de oude woningen in.

de beter gelegen
wijken,
der binnenstad.
Aan het wonen in buitenwijken zijn extra-kosten
van vervoer, en andere ongerieflijkheden verbondeix,

zoodat het een bekend feit is, dat de. bevolking zich
alleen dân verder van het middelpunt eenerstad ves-

tigt, wanneer het voordeel der verder
verwijderde
wo-

ningen, gelegen in een
lagere
huur, opweegt tegen de

nadeelen.

Doch. de toestand, *elke als gevolg der huurwetten

is geschapen, is thans juist net andersom. De huur

van dé oude, in het centrum •der groote steden, ge-

legen woningen is
lager,
d.w.z. wordt kunstmatig en

angstvallig lager gehouden, dan de loonende huur
van de nieuwe woningen iii de buitenwijken bedragen.

moet.

Afgescheiden van deze, met de huurprijzen samen-
hangende, zijde van het woningvraagstuk komt nog

een andere – en naar het
mij
toeschijnt, zelfs nog

voornamer factor in aanmerking, nâmoljk de
v
e
r
!

kobpprjs. Niet alleen hooge huren, doch vooral hdoge
verkoopprijzen vormen een stimulans voor dén bou-
wer, om tot bouw van nieuwe woningen over te gaan.

En nu mag het van algemeene bekedheid worden
geacht, dat deels als gevolg van de irigetreden econo
mische crisis, doch voor een ander en misschien veel

grooter deel, als gevolg van de
preventieve
werking
der Huuraanzeggingswet, de
prijzen
bij verkoop van
huizen een sterk dalende richting hebben ingeslagen,
terwijl bovendien het aantal verkochte huizen gesta-

dig aan hot afnemen is.

Huiseigenaren, gesteld tegenover de keuze tusschen
eene verhuring voor eene door de Huurcommissie-
wet te laag gestelde huursom en een verkoop, hebben aan verkoop de voorkeur willen geven, al moesten zij
zich daarbij eene aanmerkelijke vermindering in den
aanvankelijk gedachten vraagprijs getroosten. Ont-
stond aldus aan de zijde der huiseigenaren de neiging,
om zich met lagere koopsommen tevreden te stellen,
aan de zijde van de woningzoekenden kwam een ge-
heel ander streven naar voren, namelijk de zucht, om
zich, bij een dalende markt,
geheel van aankoop te
onthouden,
daarbij bovendien gebruik makende van de
• wetenschap, dat de Huuraanzeggingswet hunne posi-
tie beschermde, zoodat zij, bij lang aanhouden ten
slotte zouden moeten slagen in het vinden van eene,
desnoods door de Huurcommissie namens den eigen-
aar, hun te verhuren woning.

De Huuraanzeggingswet
heeft
derhalve de koo pers
van huizen uit de markt genomen,
waardoor het koo-
pen van huizen min of meer een overbodige luxe is
geworden en dus niet langer van cciie
vrije prijsvor-
ming,
d.w.z. een vrijen handel
in huizen kan worden
gesproken.
En zoolang een dergelijke toestand aanhoudt zal
de huizenproduetie daarvan de nadeelen ondervinden.
iVenscht de regeering, daartoe gedreven door den
toestand van ‘s Rijks schatkist, het verstrekken van bouwsubsidies niet langer op ruime schaal voort te
zetten en zoekt zij met het oog daarop naar middelen,
om langs meer natuurlijken weg de productie van
nieuwe woningen aan te moedigen, dan zal zij zich
niet kunnen bepalen tot cciie partieele wijziging van
de Huurcommissiewet en der Huuropzeggingswet,
doch dan zal
zij
ook de Huuraanzeggingswet
in haar
herzieningsprogram moeten opnemen.
Mij komt het zelfs voor, dat eene intrekking der
Huuraanzeggingswet
nôg urgenter
is te achten, dan
cciie intrekking van de beide eerstgenoemde huur-
wetten!
Doch indien, als gevolgvan een intrelckiiig der
Huuraanzeggingswet, de huiseigenaar de volle Vrij-
heid terug verkrjgt, zijn huis voor zoodanigen prijs
te
verkoopen,
als de dan weder Vrij geworden handel
in huizen hem zal mogelijk maken, dan is er toch
eigenlijk geen enkele reden denkbaar, waarom hem
dan niet tegelijkertijd de bevoegdheid zou worden ge-

1002

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 November 1922

geven, dat zelfde huis te
verhuren,
in plaats van te
verkoopen, voor zoodanigen huurprijs, als mogelijk
zal blijken.

Men vergete toch niet. dat het hier alleen geldt de
door vertrek, overlijden, of huuropzegging
van de
zijde van dén huurder
leeg en ter beschikking geko-
men woningen.

Met het vrijlaten van dergelijke,
zonder toedoen van
den eigenaar
leeg gekomen woningen, wordt geen

enkel belang geschaad, terwijl zij aan den anderen
kant zoo ongezocht
een geleidelijken overgang zouden kunnen vornsen
voor een algeheele opheffing van de
huurwetten en bovendien inmiddels een stimuleeren-

den invloed zouden kunnen doen gelden voor nieuwe
productie.

Nog in een ander opzicht zou het voor verkoop of

voor verhuring vrijlaten van dergelijke huizen van
groot belang zijn, namelijk met het oog op het
oider-
houd
dier huizen; een nieuwe’ eigenaar zal uit den
aard der zaak beter voor het onderhoud van het door

hem ter bewoning aangekochte huis zorgen, dan de
vorige eigenaar zulks doen kon of wilde uit de be-.

perkte huren, welke de Huurcommissiewet hem slechts
toestond.

En ook
bij
eene verhuring voor een vrijgelaten
huurprijs komt dat onderhoud beter tot zijn recht; de

huurder zal bij het opbrengen van een hoogeren huur-

prijs andere eischen op dat gebied stellen, dan hem
onder de beperkte huur van dc Huurcommissiewet
mogelijk was.

Komt een betere verzorging van het onderhoud der’

huizen ten goede aan dat gedeelte van ons nationale
vermogen, hetwelk in huizen is belegd, tegelijkertijd

wordt daardoor de werkloosheid van schilders, behan-:
gers, stucadoors, enz. bestreden.
Weliswaar verwacht de Regeering reeds thans van
de voorgestelde wijziging een beter onderhoud en
wordt in verband daarmede in herinnering gebracht

de bepaling van artikel 8c der Woningnoodwet, waar-
bij is bepaald, dat Burgemeester en Wethouders ten
koste van den eigenaar het noodige kunnen doen
verrichten, indien eene woning wordt verwaarloosd
tot schade van hare bewoonbaarheid,
doch het meer
verfijnde onderhoud, hetwelk een woning niet slechts
bewoonbaar, ,doch geriefeljk maakt, kan daaronder
natuurlijk niet gebracht worden, en juist met het uit-

voeren dier werkzaamheden zouden tal van werkloozen
in dezen crisistijd gebaat worden.
Resumeerende komt het
mij
dus voor, dat het doel, hetwelk de Regeering nastreeft, met het thans inge-
diende wetsontwerp niet zal worden bereikt, en dat
voor het bereiken van dat doel andere middelen zullen
moeten worden gekozen, waaronder ik in de eerste
plaats zou willen noemen een onverwijide intrekking
van de Huuraanzeggingswet en in de tweede plaats
het buiten het bereik van de Huurcommissiewet bren-
gen van die woningen, welke buiten toedoen van den
eigenaar onverhuurd zijn’ geraakt.

C. D. VAN VLIET,
Directeur der Hollandsche Hypotheekbank. Amsterdam, 15 November 1922.

DE HAAGSCHE CONDITIEN TER

CONFERENTIE VAN BRUSSEL.

In het kort verslag van de Brusselsche Zeercht-
conferentie, verschenen in het nummer van 8 Novem-
ber jI., had ik geen gelegenheid om met hier wel
zeer gewenschte duidelijkheid uiteen te zetten, welke
principieel belangrijke wijzigingen door de Conferen-
tie zijn gebracht in de Haagsche Conditiën en wat nu
waarschijnlijk het verder verloop van de geschiedenis
dezer voorschriften zal zijn. Ik moge daarom op deze
zaak nog eens terugkomen.
Ik wil beginnen met èraan te herinneren, dat de
Conditiën niets anders zijn dan een episode in den
voortdurenden strijd -tijssehen vervoerders en hen dié
goederen over zee te verzenden hebben, over cle ter-men hunner overeenkomst van transport.

De vervoerder is, in het algemeen genomen, ‘aan-
sprakelijk vooi manco, beschadiging en vertraging
(welke, indien van hem te dier zake schadevergoeding

wordt gevorderd, door zijn tegenpartij moeten worden

bewezen), behoudens overmacht (welke ddor hem zal
moeten worden aangetoond); een en ander tenzij door

partijen afwijkende bedingen zijn gemaakt.
De vervoerder wil vrijheid hebben in het maken van
zulke afwijkende bedingea; zijn tegenpartij, bewe-.
rende
zijn
wil, bij onderhandelingen met den vervoer-

der niet te kunnen doen gelden, wenscht zekere be-
dingeh verboden te zien.

Men wilde nu in de Haagsche Conditiën bepalen,

welke bedingen dan verboden moeten zijn in die ver-

voerdocumenten, welke men cognossementen noemt.
Deze bedinen waren:

Vervoerder niet aansprakelijk voor onzeewaar-
digheid, in ruimen zin.
Vervoerder niet aansprakelijk voor behande-

ling, lading, stuwage, bewaking, verzorging en los-
sing der goederen.
Vervoerder slechts aansirakelijk tot een onre-

delijk gering bedrag per collo.

Geen reclame en geen rechtsvorclering meer
toegelaten na onredelijk koste termijnen.
Merken, getal, gewicht of maat onbekend.

Omtrent deze bedingen, die naar juridisehen aard
zeer verschillend zijn, maakte men in de Hague Rules
de goed bedoelde, voor ingewijden niet al te onduide-

lijke, maar onsystematische en op sommige punten

niet geheel doordachte bepalingen, welker bewoordin-
gen ik als bekend vooronderstel.

De grootste fout van deze Conditiën is, dat men,
na te hebben gezegd wat
niet
mag, een opsomming
heeft willen geven van wat
wel
mag, en zoodoende
allerlei onnoodige quaesties in het leven riep. Een
tweede
belangrijke
fout is, dat men hier en daar ter-
loops ook iets heeft gezegd omtrent het vervoercon-
tract in het algemeei en vel in eenniet over de ge-
liede wereld even duidelijk begrepen ,,shipbroker’s
English”. Een derde, dat men in de regeling aller-•
lei dingen heeft opgenomen, die met de zaak zelf
slechts in verwijderd verband staan, en daarentegen
een hoofdzaak, de vertraagde
– aflevering, heeft ver-
geten. Zoo zijn er meer fouten, doch de geschiedenis
van haar ontstaan verklaart vele van deze gebreken. Nu is er na veel critiek, die even weinig beginsel-
vast en systematisch was als haar voorwerp, een
eenigszins gewijzigde redactie vastgesteld. Zooals dit
gewoonlijk gaat, heeft men veel zorg besteed aan
allerlei bijzaken en nietigheden. Een gelukkig gevolg
hiervan is evenwel, dat men de hoofdgedachten tame-lijk onaangeroerd liet.
De
oorspronkelijke
regeling van de punten 1 en 2,
hierboven genoemd, is gebleven.
Ten aanzien van het bedrag per coilo, waar bene-
den de vervoerder zijn aansprakelijkhe:id voor schade
en manco aan goederen zonder aangegeven waarde
niet mag beperken, bleef men vasthouden aan het
cijfer van £ 100. Hadden cle belanghebbenden bij die
goederen voorheen zich te beklagen over onredelijk lage cijfers (tot 10 francs toe), thans hebben de ver-
voerders reden tot klachten over een onredelijk hoog
bedrag. Het is vele malen hooger dan de doorsnee-
waarde van de colli, die in het zeevervoer voorkomen.
Iedereen moet dit toegeven en toch heeft men eraan
vastgehouden, voor een groot deel uit persoonlijke
overwegingen. Nederland heeft intusschen laten aan-
teekenen, dat dezerzijds het bedrag van 100 dollars;
zooals het in de Canadeesche wet is vastgesteld, voor
juister wordt gehouden en verlaging tot dit bedrag
wordt gewenscht. Het is immers niet onwaarschijn-
lijk, dat op den duur algemeen wordt ingezien, dat de
£ 100 limiet niet kan blijven gehandhaafd, en voor dit
geval is het wenschelijk, dat de unanimiteit van deze
Conferentie althans door é5n protest’ zij verbroken.
De regeling van de reclame en de rechtsvordering
ter zake van manco en schade is de volgende geworden.

22 November 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1003

Aanneming zonder protest, of, indien manco en schade niet uiterlijk zichtbaar zijn, zonder protest
binnen drie dagen na de aanneming, legt het bewijs

van manco en schade op den ontvanger. De aanspraak
vervalt niet (bij ons is dit anders volgens artt. 93 en

146 W.
V.
K.), en indien de ontvanger wèl voor of

tijdens de aanneming of, in geval van niet uiterlijk

zichtbare schade of manco, binnen drie dagen protes-teert, zal hij evenzeer zijn protest moeten goedmaken
voor het geval hij vergoeding eischt. De bepaling zegt
dus niet veel, althans niet zooveel als men er wellicht

in had willen leggen. Het gaat echter niet aan om
met Ripert (2e druk, II, 686) er iets in te lezen, wat

er niet in staat en te beweren, dat hier weliswaar
slechts van prima facie bewijs ten gunste van veryoer-

der wordt gesproken, maar de beteekenis toeh anders
is ,,car (!) il y a présomption absolue; toute réelama-
tion ultérieure du ehargeur étant irrecevable”. Van
belang is de bepaling slechts in het geval, dat de ver-

voerder op grond van zijn praestatie het hem toeko-
men de moet vorderen. Bij tegehspraak moet hij in den
regel bewijzen zijn verplichtingen te hebben vervuld.

Van dit bewijs is hij thans bij aanneming zonder, of

met te laat protest ontslagen.
Het zal noodig zijn deze geheele regeling nog eens

nauwkeurig te bekijken.
De rechtsvordering tot schadevergoeding vervalt

volgens de nieuwe redactie na verloop van één jaar,
te rekenen van den dag, waarop de goederen zijn af-
geleverd of hadden moeten zijn afgeleverd. Er was
voorgesteld een termijn van 2 jaar, die stellig veel
te lang was. Ook de termijn van één jaar, die, een
weinig anders berekend, ook in het W. v. K. voor-komt, doet ouderwets aan en kan ongetwijfeld nog

aanmerkelijk worden bekort.

Pc
bepalingen omtrent de clausule ,,G-etal, gewicht
of maat onbekend” hangen ten nauwste samen met
de bewijskracht van het cognossement. Men kan in
het algemeen zeggen, dat indien men den vervoerder

dwingen wil in het cognossement zonder voorbehoud op te nemen de quantiteiten, die de afzender hem op-
geeft, men in billjkhed aan het cognossement geen
volledige bewijskracht omtrent quantiteiten mag toe-
kennen. liet oorspronkelijk idée van de Hague Rules
was dan ook: geen onbekendheidsclausuies, maar daar-
tegenover geen volledig bewijs, doch alleen prima

faeie, en zelfs in geval van hout- en stortladingen in
het geheel geen bewijs van hoeveelheid. Dit laatste is
nu na veel strijd weggelaten, maar aan de andere zijde
is opgenomen, dat door afzender opgegeven quanti-
teiten niet behoeven te worden vermeld (d.w.z. met

onbekendheidselausules mogen worden vermeld), in-
dien het den vervoerder redelijkerwijs niet mogelijk
was de lading op hoeveelheden te verifieeren. Bij
velerlei hout- en stortladingen is dit het geval, maar

ook
bij
andere verschepingen zal telling, weging of

meting redelijkerwijs van den vervoerder niet kunnen
worden verlangd. Wat dus aan den eenen kant dooi
hen, die meer bewijskracht aan het cognossement
wensehten te zien toegekend, werd gewonnen, werd aan den anderen kant met toegift verloren.

Hoe zal nu het verdere lot van de Haagsehe Con-ditiën zijn? Onder een nieuwen titel zijn zij, aanbe-
volen als basis voor een uniforme wetgeving, onder
de aandacht van de aan de Conferentie deelnemende
regeeringen gebracht. Men kan dus zeggen, dat de
vrijwriliige aanvaarding, huitèn den wetgever om, van
cle baan schijnt te zijn. Edoch, met die wetgeving zal
het vermoedelijk niet zoo bijzonder vlotten. Zij, die
bijzonder op wettelijke regeling gesteld waren, heb-
ben de vrijwillige aanvaarding der Hague Rules wil-
len beletten door een vernietigende kritiek, niet Vrij
van muggenzifterij en valsche voorstellingen. Zij heb-
ben daarmede ook hun e:igen zaak benadeeld. Want
zij konden wel de aanvaarding tegenhouden, maar
niet de wet maken En wanneer zij nu de veelgesmade
I’Laagsche Conditiën aanbevelen bij de wetgevende
macht, kunnen zij die bepalingen niet meer schoon-

wassehen van het vuil, dat zij er zelf opgesmeerd heb-ben. Dit bleek reeds in Engeland, waar de Lord Ohan-
cellor zich verzette tegen wettelijke sanctie van deze

bepalingen, waarvan hij zooveel kwaads had gehoord.
Hij verlangde, dat zij, voordat zij in het Statute Book

mochten komen, eerst nog eens duchtig nagezien en omgewerkt moesten, worden. Men weet, lat zoo iets

in regeeringsgebouwen wel eens langzaam vordert. En
wat zal er op het Continent gebeuren, wanneer het
in Engeland aldus vergaat! De Engelschen zijn over

het algemeen niet bang voor een wet, die onsystema-
tisch, onvolledig of zelfs onlogisch is, maar denkt u

zulk een materie eens onder handen genomen in
Frankrijk of Duitschland, om van ons land (zie het

zorgvuldig gesystematiseerd bntwerp-zeereeht) niet
eens te spreken.

Het wordt
waarschijnlijk
nog een lange geschie-
denis.
lntusschen
zijn
de oorspronkelijke Ilague Rules,
1921, reeds hier en daar in cognossementen opgeno-

men: en, indien
zij
voldoen, mag men vragen of dit

hier en daar zich nog niet uitbreiden zal. Durft men
die mogelijkheid niet te verwerpen, dan behoort men
te rekenen met deze weliswaar verwijderde andere mo-
gelijkheid, dat de internationale wetgeving nog bij
de vrijwillige adoptie achteraan zou kunnen komen.

G. VAN SLOOTEN
AzN.

KANTTEEKENINGEN OP DE INDISCHE

BEGROOTING 1923.

De kennisneming van het door den Minister van
Koloniën in de Memorie van Toelichting op de In-
diiche begrooting 1923 te kennen gegeven voornemen,
“om een wettelijke voorziening te treffen tot tijdelijke
handhaving voor het jaar 1923 van de heffingen uit
de speciale Productenbelastingen, heeft niet nagelaten
in de kringen van belanghebbenden bij de Indisché
landbouwbedrijven algemeene ontst’emming te ver-
ivékken.

De Productehbelastingen zijn vrijwel algemeen ver-
oordeeld geworden, aangezien ze slechts bepaalde tak-
ken van
bedrijf
treffen en ze daardoor reeds met den eiich van gelijkmatigheid in den op de verschillende
belastingplichtigen te leggen druk in stiijd komen.

Door deze belastingen wordt onderscheid gemaakt tus-
sehen verschillende belastingplichtigen en al mag men
dan daarin niet zien een ‘privilege in belastingzaken
in den zin van de Grondwet, toch worden dan hier-
door naamlooze vennootschappen, die deze producten
produceeren, achtergesteld bij die, welke andere pro
ducten ter markt brengen.

Het laatst was het Mr. Treub, die in zijn bekende
nota een scherpen aanval deed op deze speciale bëlas-
tingen en ook Mr. Steinmetz in zijn artikelen, ver-
schenen in ,,de Telegraaf”, ondersteunde dien aanval
ten volle.
Maar ook de Minister van Koloniën heeft zich meer-
malen een principieel tegenstander van deze belastin-
gen getoond en heeft ze slechts aanvaard uit een nood-
toestand cii wei als een correctief op de Extrawinst-
belasting.
En toen nu bij de behandeling van het ontwerp tot aanvulling van de Indische Tariefwet in Maart 1922
in de Eerste Kamer van verschillende zijden de tegen-
zin tegen deze speciale heffingen werd uitgesproken,
was het de heer Van Lansehot, die om paal en perk
te stellen aan deze onrechtvaardige heffingen en om zekrheid te erlangen dat het driejarig tijdperk, waar-
voor deze belastingen in het leven waren geroepen,
niet zou worden overschreden, de volgende motie heeft
ingediend:

De Kamer enz. met den Minister van Koloniën van oor-
deel zijnde, dat de in Nederl.-Indië geheven speciale hef
1 ja-
gen van de producten van den grooten landbouw en de aard-
olienijverheid zoo spoedig mogelijk uit het belastingstelsel
behooren te verdwijnen, spreekt den weusch uit, dat dit na
afloop van het jaar
1922
het geval zal zijn en dat alsdan
de met die bedrijven behaalde winsten uitsluitend zullen

1004

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 November 1922

worden belast met de in de herziene ordonnantie op de In-
komstenbelasting 1920 aangegeven drie grondslagen:
winst, overwinst en extrawinst.

Deze motie werd met 18 tegen 16 stemmen aange-
nomen, nadat de Minister nog verklaard had, dat die
motie geheel overeenstemde met de inzichten en de

bedoeling der Regeering zelf. Wel had de Minister

het voorbehoud gemaakt, dat het reeds aangevangen

overleg met de Indische Regeering niet de besliste on-
mogelijkheid zou doen blijken om met het beschikbare

belastingapparaat dan reeds alleen met de Inkomsten-

belasting verder in zee te gaan, maar toch zullen niet
velen na deze positieve verklaring in de Eerste Kamer
gedacht hebben dat de Minister nu waarlijk toch met

verlenging van deze belastingen bij de eerstvolgende
begrooting zoude aankomen.

Nu zegt deMinister wel, dat in den toestand van
het oogeublik de
noodzakelijkheid
wortelt van verlen-
ging met nog één jaar van den aanvankelijk op drie
jaar gestelden termijn voor deze bijzondere heffingen,

en zou daaruit te lezen zijn dat het slechts om nog één
jaar gaat en niet meer, maar in Indische cultuurkrin-
gen is men hieromtrent eenigszins sceptisch gestemd
en terecht.

Want in de eerste plaats valt de aandacht op de toe-
lichting, die de Minister geeft in de Memorie van

Toelichting op den memoriepost voor de ontvangsten
uit de speciale belastingen 1922. Daar wordt gezegd, dat met het oog op de marktprijzen van de producten
op het tijdstip van opstelling der begrooting behalve

dan voor de Sumatra tabaksbelasting, niet op een bate
kan worden gerekend en dat daarom die ontvangsten
voor memorie zijn geraamd.

Nu is het niet
duidelijk,
waarom de Minister, in-
dien de ten
tijde
van opstelling der begrooting be-
staande marktprijzen hem niet op een bate doen hopen
uit de belasting 1922, wel rekent op een bate uit die belastingen in 1923, want dit moet de Minister toch
wel doen, wil hij in strijd met zijn standpunt, kort-

geleden in de Eerste Kamer ingenomen en in strijd met zijn principe, een voorstel doen ‘tot verlenging
van die belasting. Daar moet dan toch wel een belang-rijke opbrengst van verwacht worden.

Dit punt nu geeft in suikerkringen te denken. Bij

een
kostprijs
van
f
9,50 en een verkoopprijs van
f 11,-
brengt de Suikerbelastiug bijv. reeds niets op en

f 9,50
kostprijs
geeft voor vele fabrieken reeds eei
te geflatteerd cijfer en zelfs aannemende dat de ver-
koopprijs van den oogst 1.923 gemiddeld iets gunstiger
zou zijn, bijv.
f
11,77 (ik noem dit cijfer, omdat de tot
heden door de V. J. S. P. verkochte ruim 6 millioen
picols van oogst 1923
f
11,77 p. pic. kristal hebben op-
gebracht) dan nog brengt deze Suikerbelasting zoo
goed als niets op.

Ten aanzien van de andere producten, misschien
met uitzondering alleen van de thee, geven de voor-
uitzichten geen aanleiding tot andere verwachtingen
in dit opzicht, dan met betrekking tot de suiker.

En het is toch niet aan te nemen, dat de Minister
zich zooveel onaangenaamheden zal getroosten
bij
de
verdediging van deze continuatie, als hij tevoren wéet,
dat die belastingen tot niets leiden en dat alle moeite
en kosten, in Indië aan deze belastingen besteed, niet
het minste voordeel afwerpen.

De vrees is dan ook niet geheel misplaatst, dat de
Minister straks zal aankomen
bij
zijn voorstellen tot
verlenging van deze belastingen met een herziening
van de grondslagen van de productenbelastingexi en
wel ten aanzien van de berekening van den kostprijs,
om een winst te kunnen belasten, die in werkelijkheid
niet gemaakt is.

Reeds was het in den Volksraad de heer Cramer,
die eene herziening van de kostprjsbepaling voor de
Suikerbelasting wenschte.
Voor die vrees bestaat ook daarom grond, omdat
het maar al te zeer bekend is, dat de Indische fiscus
zeer teleurgesteld is door de geringe opbrengst van
de Extrawinstbelasting.

Maar niet uit het oog mag verloren worden, (lat
w’aar inderdaad geen extrawinst gemaakt is, van deze
belasting ook niets valt te verwachten en waar de
Productenbelastingen door de Regeering slechts be-

doeld zijn als een correctief op d,eextrawinstbelasting,
zou het dus niet aangaan om
bij
de kostprijsbepaling
voor die speciale belastingen uitgaven buiten rekening

te laten, waardoor slechts een fictieve winst zou wor-
den bereikt en zulks om maar een belastbare opbrengst
te fingeeren. Daarmede zou tevens het doel van deze

speciale belastingen, aan welk doel de Minister zich

steeds krampachtig heeft vastgehouden, geheel zijn

voorbijgestreefd en zouden deze productenbelastingen
als geheel zelfstandige belastingen haar entrée maken
in het Indische belastingstelsel. Maar dan dragen die

speciale heffingen een nog meer onaannemelijk
karakter.

Het tweede punt, dat wantrouwen wekt tegen ‘s Mi-

nisters voornemen om deze belastingen met nog slechts
één jaar en niet meer te verlengen, is zijn voornemen
om met opheffing vanhet uitvo.errecht van aardolie, voor de petroleum-industrie een Raffinage-belasting
,,of een dergelijke heffing” in het leven te roepen.

De Minister motiveert deze nieuw te ontwerpen be-
lasting uit een oogpunt van rechtvaardigheid tegen-

over de handhaving van de bijzondere Productenbelas-

tingen, vermits anders de olieindustrie tegenover de landbouwnijverheid in een bevoorrechte positie zou
komen te verkeeren, m.a.w. om scheeloogigheid van

de zijde van de cultures te voorkomen, zal voor de

olieindustrie een speciale belasting ontworpen worden
aan welke slechts een leven van één jaar zal zijn be-

schoren. Immers, de Productenbelastingen nemen vol-

gens den Minister reeds na één jaar een einde. Ge-
loove wie wil, dat dit inderdaad de bedoeling is in
het fort intérieur van de Regeering!

Terecht wordt in cultuiirkringen hierin een aan-
wijzing gezien tot langere continuatie van de Produc-

tenbelastingen dan met één jaar, en vraagt men zich
af of het den Minister in deze wel’ geheel ernst is.

Wanneer de belastingen niet genoeg opbrengen dan
mag dit een reden zijn om het belastingstelsel te her-

zien, maar dan mag dit geen reden zijn om een speciale
belasting voor enkele uitgezochte bedrijven te heffen.
Vindt men echter de herziening in het verhoogen van

den ‘belastingdruk op allen gelijkelijk, dan spreekt het vanzelf, dat dit die speciale bedrijven in mindere mate
zal treffen dan wanneer die hoogere opbrengst alleen
door die uitgezochte bedrijven moet worden opge-
bracht. In dit verband mag wel eens gewezen worden
op de beteekenis der indirecte belastingen voor een
land als Indië.

Het wil mij voorkomen, dat uitbreiding van deze
belastingen voor Indië evenals voor aangrenzende Ko-
loniën een aangewezen weg is. (Vide op dit punt het artikel van den héer R. Birkenhauer ,,Bezuiniging in Nederlandsch-Indië” in de Octoberaflevering van de
Indische Gids).

Er kan dus bij de behandeling van de hegrooting
niet ernstig genoeg in de Kamer tegen dit door den
Minister aangekondigde plan geprotesteerd worden.
Nu ik toch een enkele beschouwing aan deze be-
grooting gewijd heb, meen ik ook de aandacht te moe-
ten vestigen op den post op de begrooting, voorkomen-
de onder Afdeeling 712 van het Departement van
B. 0. W. van
f
1.700.000,— voor de niet met name ge-
noemde kleinere bevloeiings- en afwateringswerken
voor Java en Madoera,
1
waaronder ten hoogste
f 1.000.000,—
voor den aanleg van kringwadoeks.
1)

Door het Dageljksch Bestuur van het Suikersyndi-
caat werd in een request aan den Gouverneur-Gene-

1)
Kringwadoeks zijn vergaarkommen, die in elk eind-
vak van de bevloeiing (een
z.g.
tertiair
vak),
als regel
vlak
hij de inlaatsluis worden gegraven en welke het irrig4ie-
water gedurende den nacht opvangen, en welk water dan
den volgenden dag tegelijk met het léidingwater naar de
verschillende aanplantingen (dus bevolkings. en onderne-
mingscultuur) wordt geleid.

22 ‘November
1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

‘1005

raal gewezen op het twijfelachtig nut van de besteding
in deze tijden, waarin •groote zuinigheid is bevolen,

van een bedrag van
f 1.000.000,—
voor den aanleg

van kringwadoeks, zij het dan ook dat dit millioen

de beteekenis heeft van een maximum. En gewezen
wordt in dat request op meerdere gevallen, waarin

wadoeks werden aangelegd, die niet in gebruik waren
genomen; terwijl tevens gewezen wordt op het plan

van den Irrigatiedienst om in de afdeeling Malang

9 wadoeks te leggen in het plantareaal van de Suiker-

fabriek Sempalwadak, terwijl in die streek niet de
minste behoefte aan wadoeks bestaat, omdat er in den

regel voldoende water is en de zgn. dag- en nacht-
regeling daar dan ook slechts bij hooge uitzondering
en dan nog maar voor zeer korten tijd wordt toegepast.

Het behoeft zeker wel geën betoog, dat het later
in exploitatie brengen van door niet-gebruik dicht-
geslibde wadoeks, die thans slechts dient doen als
visch- en eendeuvijvers, extra kosten zal medebrengen,

terwijl het geld, dat voor den aanleg besteed is, heel wat’ beter had kunnen worden aangewend, o.a. door

het besteden van de daardoor vrijkomende gelden
aan het onderhoud van dammen en leidingen en den
aanleg van kleinere urgente irrigatiewerken, waar-
voor nu slechts 1 ton is uitgetrokken en die een van-
verhouding vormen tot het millioen voor voortzetting
van den adoekaanleg, die zeker niet van allermeeste

urgentie is. De aanleg van die wadoeks heeft een poli-
tieken ondergrond, maar dit mag in de tegenwoordige
tijdsomstandigheden geen motief zijn voor de Regee-
ring om daaraan een offer te brengen van tonnen. De
practijk heeft reeds uitgewezen, dat het kringwadoek-
stelsel, hetwelk een gewijzigd systeem is van het door
het Suikersyndicaat krachtig aangevochen oorspron-
kelijk systeem van Ir. Cramer, in streken met een
voldoend verval, wei van nut en rendabel kan zijn,
maar in streken met gering verval zijn die wadoeks
van zeer problematisch nut, daar een groot deel ervan
is dichtgeslibd en in die streken is het wadoekstelsel dan ook niet anders dan een politiek parade-paardje,
waarmede de Regentenbond voorloopig is tevreden ge-
steld, omdat het heet, dat het de afschaffing van de
dag- en nachtregeling zal mogelijk maken.
Het ware dus te wenscheu, dat in de Kamer tegen
dezen post bezwaren werden gemaakt, in allen gevalle
dat er bij den Minister op werd aangedrongen, alvo-
rens deze uitgaven te doen, ernstig te laten onderzoe-

ken of die aanleg
bij
elk zich voordoend geval nood-

zakelijk ware. , H.
D.
RUBENKOHINC.

‘s Gravenhage, 10 November 1922.

BUITENLANDERS OP DE AMSTERDAMSCHE

EFFECTENBEURS?

Een medewerker schrijft:

Voor de tweede maal binnen het jaar maakt deze
kwestie in de Vereeniging voor den Effectenhandel
de gemoederen warm.
Toen zij einde 1921 aan de orde was bleek de tegen-
stand zoo sterk, dat het niet tot definitieve voorstel-

len van bestuurszijde kwam.
Het thans voor de vergadering op 29 dezer inge-
diende bestuursvoorstel luidt gelijk bekend als volgt:

Voorstel om het bestuur uit te noodigen statutenwijzi-
gingen te ontwerpen en in een volgende algemeene verga-dering aan de orde te stellen, ingevolge waarvan vreemde-
lingen het lidmaatschap der Vereeniging zullen kunnen ver-
krijgen, echter slechts onder zekere beperkingen, waaronder:
to. dat de te storten garantie hooger zal zijn dan die
in art.
6
van de Statuten bepaald (b.v.
f
12.000);
2o.
dat de niet-Nederlander, die lid der Verecniging
w’cnscht te worden, een schriftelijke uiteenzetting moet
geven van zijn levensloop van Zijne meerderjarigheid af, een
en ander te staven met de noodige bewijsstukken ten ge-
noege van het bestuur;
3o.
dat degenen, die een vreemdeling als lid voordragen:
verklaren overtuigd te zijn van de juistheid van de
uiteenzetting sub
2o. bedoeld;
ieder gedurende
2
jaren garant blijven vodr hunnen

candidaat tot êen bédrag van
f 2500
op eene wijze als zal

zijn ten genoege van het bestuur;
4o.
dat vreemdelingen nimmer tot bestuursfuncties kun-
nen worden verkozen;
5o.
dat de Nederlander krachtens naturalisatie, geduren-
de twee jaren na den datum der wet, die hem het Neder-
landerschap verleende, nog wordt beschouwd als vreemde-ling;
6o. dat de bestuurders van eehe buitenlandsche instelling
hier te lande volledig bevoegd moeten zijn de Moeder-Ven-
nootschap aan derden te verbinden;
7o. dat een instelling wordt beschouwd eene buitenland-sche instelling te zijn, wanneer de meerderheid der met het
toezicht op hare bestuurders belaste personen vreemdelin-
gen zijn.

Wordt dit voorstel aangenomen, dan kan men dus
binnenkort de definitieve voorstellen tegemoet zien,

die een einde maken aan den huidigen toestand,
waarbi,j om. bepaald is, dat personen, die het lidmaat-
schap wenschen te verkrijgen Nederlanders moeten
zijn, in den zin der. wet en indien zij het Nederlander-
schap door naturalisatie verworven hebben, gedurende

de laatste 10 jaren, onmiddellijk aan den aanvang van hun lidmaatschap voorafgaande, onafgebroken hoofd-

verblijf in ‘Nederland gehad moeten hebben.

Gaat men de bepalingen na,. dan schijnt de opmer-
king gewettigd, dat de punten 1-3 al zeer weinig
remmend op de toelating van buitenlanders zullen

werken, vooral wanneer het gaat om filialen van groo-
te banken. Punt 5 kan weinig anders beoogen dan het invoeren van een soort proeftijd, een zwakke nagaim
der bovenaan gehaaldd, huidige bepalingen, terwijl
punt 6 waarschijnlijk op de overweging berust, alleen
vertegenwoordigers van voldoende standing toe te
laten. De beteekenis der voorstellen schuilt echter in
punt vier, dat wel bedoeld zal zijn een functie te ver-
vullen, te ver-gelijken met de oligarchische clausule in
de statuten van tal van onze belangrijke N.V., ni.
handhaving van het nationaal karakter der Vereeni-
ging. Punt 7 sluit dan ten slotte de deur tegen het
binnendringen van vreemde belangen langs een om-
weg, nl. via de Nederlandsche bestuurders van het
filiaal eener buitenlandsche instelling. Zouden deze voorstellen het halen? Zekerheid be-
staat ten deze allerminst, niet in de laatste plaats om
deze reden, dat de constellatie voor de toelating van
buitenlanders eer ongunstiger dan gunstiger is gewor-
den. Hoe meer buitenlandsche orders toch door bemid-
deling van leden der Vereeniging worden uitgevoerd,
des te geringer zal in ‘t algemeefl natuurlijk de ge-
neigdheid zijn door toelating van de huidige opdracht-

gevers tot de effectenbeurs de thans aan hen verdien-
de provisie te det-ven, al is dan ook op tal van wijzen,
waarover hieronder nader, provisie-ontduiking den

buitenlanders mogelijk.
Er zijn nu goede gronden om aan te nemen, dat het
met de buitenlandsche orders het afgeloopen jaar

crescendo is gegaan. Het mag toch zeer waarschijnlijk
geacht worden, dat de Duitschers hun guldens-belan-
gen hebben vergroot, waarbij dan nog komt het in-
teresse voor onze valuta van Zwitsersche en Fransche
zijde den laatsten tijd betoond.
Wanneer men dus voor de vraag staat, of men aan
Duitsche te Amsterdam gevestigde instellingen het iidmaatsëhap zal verleenen, heeft men ten eerste te
overwegen, wat dit op zichzelf beteekent en vervolgens
of men hier geen gevaarlijk precedent schept, dat een vreemdelingeninvasie ten gevolge kan hebben. Voor-
loopig gaat het alleen om de Deutsche Bank. De mo-gelijkheid bestaat echter, dat zich nieuwe candidaten zullen aanmelden, aangezien reeds de volgende acht,
door ,,de Telegraaf” opgesoide banken en firma’s
met Duitsch resp. Oostenrjksch karakter daar ter’
stede hun bedrijf, uitoefenen:

Deutsche Bank
H.
A..
de Bary (Disconto Geseilschaft)
Hamburger & Co. (Darmstadter Bank) Pi’oehl & Gutmaun (Dresdner Bank)
F. Mannheimer (Mendelssohn)
Von der Heydt Kerstens Bank (Barmer Bank)

1006

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22
November 1922

Rhodius Königs Handel Maatschappij
Amstelbank (Oostenrijksche belangen)

Op de vergadering van de Vereeniging voor den
Effectenhandel zal waarschijnlijk de stemming ve-

troebeld worden door de particuliere belangen van
vele commissionnairs.

Voor een vruchtbare discussie is een dergelijke
stand van zaken niet gunstig, daar de tegenstanders
allicht de argumenten pro ter zijde zullen stellen en
tot een argumentatie in den trant van ,,right or
wrang, my country” overgaan, een neig.ing, die te

sterker zal zijn, nu op het gebied van den effectenhan-

del ernstige malaise heerseht en de buitenlandsche

orders relatief van meer beteekenis zijn, dan in een
tijd, dat het Nederlandsche publiek veel opdrachten
verstrekt.

Over de kwestie is in de afgeloopen weken van ver-

schillende zijde al licht ontstoken. ‘) Wanneer dan
ook hieronder de argumenten pro en contra nog eens
worden opgesomd, geschiedt dit in de eerste plaats
om deze eens samen vast te leggen.

Bij hen, die bezwaren opperen, spreken begrjpe-
lijkerwijs in belangrijke mate de reeds genoemde par-
ticuliere belangen mee.

Vervolgens is men bevreesd voor manipulaties der
buitenlanders. Deze zijn ook thans wel niet onmoge-

lijk, doch de omweg, die er nu bij bewandeld moet

worden, bemoeilijkt hen in ieder geval, meent men.

De vrees wordt verder uitgesproken, dat de buiten-
landsche instellingen, eenmaal lid van de beurs zijnde,

gemakkelijker dan thans een overheerschend belang
hij Nederlandsche ondernemingen kunnen verwerven.

Daartegenover wordt er echter op gewezen, dat sinds

eenie jaren
vrijwel
alle nationale ondernemingen
van beteekenis door het opnemen der oligarchische
clausule in hun statuten de kans hierop tot nul heb-
ben gereduceerd.

Inzooverre voorstanders van de stelling uitgaan, dat

door toelating van vreemdelingen de malaise ter
beurze spoediger zal eindigen, doordat nieuw bloed in

de organisatie gebracht wordt, wordt hun tegemoet gevoerd, dat de groote omzetten niet door de leden der vereeniging, doch door het publiek in het leven
worden geroepen.

Als hoofdargument voeren de voorstanders aan,
dat men niet tegen den stroom op moet roeien, doch

de feiten moet accepteeren, om ‘t even of deze pret-
tig zijn of niet.

gewezen wordt op de pogingen indertijd aangewend,
de banken buiten de beurs te houden, pogingen, die
ook op niets
zijn
uitgeloopen. Een deel van het toen
gebruikte wapentuig hebben tegenstanders thans weer
nieuw opgepoetst.

Indien men de buitenlanders uitsluit laten zij der-
den voor zich transacties afsluiten. De mogelijkheden,
welke bestaan, om dit zonder kosten gedaan te krijgen,
zijn talrijk. In de eerste plaats kunnen zij een effec-
tenfirma opkoopen, wat in dozen malaise-tijd gemak-
kelijk genoeg zal gaan. Provisie wordt dan betaald,
doch als winst terugontvangen. Hetzelfde kan ge-
schieden door commanditair vennoot te worden, ter-

wijl men elkander ook nog wel op andere wijze kan
,,helpen”.

Bepaald zou nu kunnen worden in het reglement
der Vereeniging, dat voor bankiers-deelgenooten
geen transacties mogen worden afgesloten, aan welke
bepaling door boekenonderzoek de hand zou kunnen

worden gehouden. Ook dit, zou echter niets helpen.
Oprichting door stroolieden van een Nederlandsche
N.V., velker aandeelen aan toonder luiden, met een
Nederlandsche Directie zou waarschijnlijk het ant-woord zijn. Of wel – ook dit is voorgekomen – men
laat een bèdiende lid van de beurs of van de Provin-

‘) [Çewezen zij op het weekoverzicht iii het .,AIg. Hbld.”
van 5 Nov., op
de artikelen van Dr.
A.
Sternheim in ,,de
Telegra;tf” en op de beschouwingen
in
cle
,,Dag.
Beursert.”.
– Red.]

ciale Vereeniging worden en vindt de door hem be-

rekende provisie op zijn salaris.

Hieruit blijkt wel, dat de mogelijkheden, opdrachten
provisievrij uitgevoerd te krijgen, talrijk zijn en dat
daartegen naar het schijnt geen kruid gewassen is.

Hierboven .was sprake van de vrees voor man ipula-

ties. Het gemis van het lidmaatschap sluit deze ech-
ster geenszins uit en voorstanders voeren aan, dat een
toestand waarbij men weten kan, wie er manipuleert,
toch altijd nog de voorkeur verdient boven een, waar-bij men gissen moet: wie zit daar achter? Vermelding

van den naam Erdmann en Hethey in dit verband
is reeds voldoende.

Ten derde wordt aangevoerd, dat provisieconcur-

rentie den buitenlanders onmogelijk gemaakt wordt,

wanneer zij door hun lidmaatschap aan de reglemen-
ten der Vereeniging gebonden zijn. Indien er dan
toch met hen geconcurreerd moet worden – aldus

zou men het voorgaande kunnen samenvatten – dan
ook met open vizier en onder gelijke omstandigheden.
Bekend is ook het argument van voorstanders, dat

toelating verbreeding van onze effectenmarkt ten ge-
volge zal hebben, hetgeen haar weerstandsvermogen

en de beteekenis van Amsterdam als financieel cen-

trum zal vergrooten. Hierbij wordt dan gewezen op
den omvang, dien de valuta-transacties daar ter stede
mede door de vestiging der buitenlandsche banken,

gekregen hebben. Toelating dei buitenlanders is in

dezen gedachtengang dus een algemeen belang, waar-
aan dat van een zekere groep commissionnairs opge-
offerd dient te worden.

Intussehen kunnen tegenstanders opmerken, dat ook
zonder dat vreemdelingen lid van de beurs zijn, orders

uit het buitenland hun weg daarheen wei zullen vin-
den en reeds gevonden hebben, indien en voor zooverre
dit zich voor Nederlandsche fondsen interesseert.
Ter adstructie hiervan kan aangevoerd worden, dat te Londen, waar het staatsburgerschap een vereischte

voor het lidmaatschap is, door Duitschland v66r den

oorlog in grooten omvang effectenorders werden ge-
plaatst. Gegadigden voor liet lidmaatschap lieten zich dan naturaliseeren. De opmerking wordt gehoord, dat
deze weg ook to Amsterdam open ligt, waaraan dan
deze wordt vastgeknoopt, dat in den hovengenoemden,
tienjarigen termijn, welkè hiermede thans verbonden

is, tevens een zekere waarborg van stabiliteit van den betreffenden persoon ligt, zoodat minder gewensehte
meteorische verschijningen, zooals men ze hijv. aan de
groote koopmansbeurs heeft kunnen waarnemen, niet
zoo licht zullen optreden. Men hoort dan ook de
vraag stellen: Waarom zoo’n haast gemaakt met de

toelating? Verdient het geen overweging nog eens aan
te zien, hoe de buitenlandsche banken zich hier te
lande ontwikkelen en of de vreemde vestigingen wel
blijvend zijn? Dan kan altijd nog over hun lidmaat-
schap gepraat worden.

In dit verband dient er echter op gewezen te voi-
den, dat al kan het ,,meteoor”-argument tegen per-
sonen gelden, het tegen de filialen van groote buiten-
landsche banken moeilijk kan worden aangevoerd.
Terecht werd dezer dagen naar het schijnt betoogd,
dat Amsterdam geworden is en blijven zal de naar het
Westen uitgelegde financieel-economische voorpost

van Duitschlands op verovering bedacht zijnde indus-
trie, handel en scheepvaart. De aldaar gevestigde
Duitsche instellingen zijn thans naar hun wezen me-
dium voor het betalingsverkeer, dat met den goederen-
en met den fondsenhandel, voor zoover die naar het
Westen – Holland incluis – georiënteerd zijn, paral-
lol loopt.

Intussehen voert laatstgenoemd betoog van tegen-
standers tot hetgeen, naar het voorkomt, de kern
der kwestie is, nl. de vraag of de Amsterdamsche
effectenbeurs een instelling met nationaal karakter is
of dat zij haar deuren voor alle nationaliteiten open
moet zetten. Betoogd wordt, dat zoowel op de New
Yorksche als de Londensche, Belgische, Pransche, Zwitsersche en Duitsche beurzen het staatsburger-

22 November 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.1007

schap een vereischte voor lidmaatschap is en men er
daar niet aan denkt het nationaliteitspriflCiPe los te

laten. liet gaat er nu om, zooals het beursbericht van

15 Nov.
ji. der firma Patijn, van Notten
& Co.
het for-

muleert – of de standing, het officieel cachet, dat
hot lidmaatschap tegenover binnen- en buitenland ver-
leent, de materieele voordeelen ook, welke daaraan ver-
bonden zijn, voor den vreemden ondernemer, die ten

slotte in hoofdzaak vreemde belangen dient, op voet
van gelijkheid met den nationalen ondernemer ver-

krijgbaar zuilen zijn.
Deze laatste overwegingen verdienen zeker ernstig
onder de oogen te worden gezien. Bestaat er gegronde
aanleiding buitenlandets faciliteiten te verleenn,

waar men in den vreemde tot geen contraprestatie
be-

reid blijkt? Mocht de toelating van
vreemdelingen

échter op basis van wederkéerigheid kunnen geschie-

den, dan zou het beginsel, ook al was het voordeel
voorshands aan Duitsche zijde, aannemelijk kunnen.

zijn.

DE DESKUNDIGEN-RAPPORTEN OVER DE

STABILISATIE DER MARK.

Gelijk men weet, verzocht de Duitsche Regeering
in het eind der vorige maand enkele deskundigen van
internationalen roep om haar hunne meening te wil-

len geven over de vraag of, en
zoo
ja, onder welke

voorwaarden stabilisatie der mark bereikt zou kunnen
worden. Door de deskundigen is een tweetal rappor-
ten ingediend, welke beide in woordelijke vertaling

hieronder volgen.
Het eerste is geteekend door den Londenschen ban-

kier Ron. R.
H.
Brand, Professor Cassel, den Ameri-

kaan Jeremiah Jenks en J. M. Keynes, het tweede
door Mr. G. Vissering, den president van den Schwei-

zerischen Bankverein, L. Dubbis en den Russischen

deskundige B. iCamenka.
Men kan beide rapporten nauwelijks als een meer-
derheids- en minderheidsrapport kenschetsen. Een

groot deel van het betoog dekt zich in beide rappor- ten zelfs vrijwel geheel. Verschil is er voornamelijk
in de uitwerking van de feitelijke plannen. Het
tweede rapport is in dit opzicht uitvoeriger, terwijl
het door den eisch van een tijdelijke afzonderlijke bank

en een nieuwe munteeuheid op goudbasis, verder
gaat dan het eerste rapport. Ook ten opzichte van de

mate van noodzakelijkheid van vreemde hulp is er
tusschen beide rapporten eenig verschil. Het eerste

rapport meent dat stabilisatie alleen mogelijk zal zijn
uit eigen kracht, waarbij buitenlandsche hulp in de
eerste plaats èen psychologische functie heeft.

Het eerste rapport luidt:

1.
De stabilisatie van de mark.

De directe stabilisatie der mark is naar onze vaste
overtuiging een dringende noodzakelijkheid
.
. Zij is een vol-
strekte voorwaarde voor de redding van Duitschiand van
cle dreigende algeheele ineenstorting. Zij is een evenzoo
wezenlijk belang harer schuldeischers, wier aanspraken hier-
door alle waarde verliezen zouden. De stabiliseering is
mogelijk, wan neer deze schuldeischers zich. bereid verklaren
tot bepaalde concessies, waarop wij nader terugkomen. De
stabiliseering behoort echter in de eerste plaats uit te gaan
van Duitschiancis eigen kracht, het inzetten zijner eigen
middelen, de vastbesloten leiding zijner eigen Begeering.
liet is een hopelooze gedachte onder de huidige omstandig-
heden, eventueel te verwachten hulp uit het buitenland tot
grondslag van een plan tot stabiliseering te maken. Duitsch-
land moet zich een eigen politiek van opbouw vormen, ook wanneer daaraan gevaren verbonden zijn. Geen andere weg

staat open.
Op de vraag of de stabiliseering reeds onder de hui-
dige omstandigheden mogelijk is, antwoorden wij: Neen.
Ten eerste uit binnenlandsche oorzaken, voornamelijk de ge.
volgen der financieele politiek van het Duitsche rijk in den
oorlogs- en na-oorlogstijd, ten tweede uit buitenlandsche oor-
zaken, in het bijzonder wegens de lasten uit het tractaat
van Versailles voortvloeiende.
Op de noodzakelijke biiinenlandsdhe maatregelen komen
wij nader terug. Wat de buitenlandsche lasten betreft, moet naar onze

meening iedere poging tot stabilisatie der mark mislukken
en slechts leiden tot eei nuttelooze verspilling van Duitsch
lalids laatste reserves, zoolang Duitschland niet voor een
zeker tijdperk ontheven wordt van betalingen uit het trac-
tast van Versailles. Een dergelijke ontheffing is mitsdien
volstrekte voorwaarde.
De lengte van het tijdperk, gedurende betwelk de bets-
lingen opgeschort zullen zijn, zal afhangen van de mogelijk-
heid in de Duitsche staathuishouding een overschot te be-
reiken. Vaii beslissende beteekenis is, dat de betalingen
eerst weder een aanvang moeten nemen, wanneer zij uit
een werkelijk overschot voortkomen en niet alleen door nieli-
we inflatie bewerkt worden Wij gelooven, dat liet tijdperk
thans op minstens twee jaren moet worden gesteld. 1-let
uitstel moet zoowel leveringen in natura omvatten als be-
talingen in geld.
Zoolang niet een definitieve en tevens spoedige en
doorvoerbare regeling van het schadevergoedingsvraagstuk kan worden gevonden, kan ieder stabiliseeringsplan slechts
als voorloopig worden aangezien. Met liet oog op de geva-
ren van een verdere passieve houding, zelfs voor korten
tijd, gelooven wij intusschen, dat desnoodig de stabiliseering
ook voor een definitieve regeling dezer vraag ter hand moet
v orden genomen.
Wordt de boven voorgestelde ontheffing toegestaan,
dan hangt het resultaat van een stabiliseeringsplan niet af
van een buitenlandsche leening, doch veeleer van den toe-
stand van de Duitsche productieverhoudingen, van de Duit
sche staatshuishouding en van de spoedige en definitieve
i-egeli ng van het schadevergoedi ngsvraagstuk.
Intusschen zou de steun van eeh internationaal consor-
tium van de allergrootste beteekenis zijn, door zijn in-
vloed op het algemeen vertrouwen. Wij gelooven, dat wan-
neer cle plannen voor de stabilisatie tot uitvoering worden
gebracht, onverwijlcl onderhandelingen over een dergelijke
steun wellicht door verleening van credietfaciliteitea in ge-
val van noodzakelijkheid, moeten worden aangeknoopt en
dat alsclan dadelijk een bankierscomitd moet worden bijeen-
geroepen om de oprichting van een consortium voor de
medewerking tot het onder uiteengezette stabiliseeringsplan
te overwegen-
Wij moeten echter duidelijk als onze meening voorop stel-
len, dat voordat een definitieve regeling van het schadever-
goedingsvraagst.uk op verstandige basis tot stand is geko-
men, credieten van een buitenlandsch consortium slechts in
zeer bescheiden omvang en slechts als ondersteuning van eigen maatregelen van Duitschland verkregen zullen kun-
neti worden. Een werkelijk belangrijke buitenlandsche lee-
ning kan eerst in het rijk der mogelijkheden treden, vau-
neer de gelcigevers zekerheid hebben hoe de toestand er aan
het eind van het moratorium zal uitzien. Want zonder
zoodanige zekerheid ontbreekt de gezonde grondslag voor
een leening.
Op den duur hangt het resultaat der stabiliseering
af vau het evenwicht in het budget. Aan den anderen kant
is de stabiliseering zelf weder een noodzakelijke voorwaarde
om het evenwicht te herstellen.
liet Duitsche Ministerie van FinanciPn heeft ons verze-
kercl, dat wanneer de mark gestabiliseerd en het budget van oogenblikkelijke buitengewone uitgaven ontlast zal
iijn, het mogelijk zal zijn reeds spoedig de gewone inkom-
sten en uitgaven in evenwicht te brengen. De oogenblikke-
lijke toestanden op geldgcbiecl maken een duidelijk overzicht
over het budget onmogelijk. Wij zien echter geen grond, de juistheid dezer opvatting te betwijfelen.
De uiterste spacirzaamheid bij alle staatsuitgaven cii de
uiterste gestrengheid bij de inning der belastingen zijn
van cle grootste beteekenis. Kapitaaluitgaven voor openbare
werken behooren niet uit de loopende inkomsten te geschie-den, maar moeten door gefundeerde binnenlandsche leenin-
gen worden gedekt. Tntusschen is het noch doeltreffend
noch mogelijk, absoluut alle vermeerdering van vlottende
schuld te verhinderen. Na geslaagde stabiliseering zou het
voor korten tijd geen bezwaar opleveren een beperkte toe-
neming, voor cle overwinning der oogenblikkeljke moeilijk-
heden noodzakelijk, toe te laten.
Wij hadden gelegenheid vast te stellen, dat liet voor-
naamste argument bij vele deskundigen tegen ieder stabili-
seeringsplan zonder omvangrijke hulp val.i het buitenland
op een ongunstige beoordeeling der handelsbalans berust.
Voorshands ontbreekt elke grondslag voor een betrouw-
bare beoordeeling der ttatistiek. Wij hebben vele van eI-
kander afwijkende cijfers voor ons gekregen en twijfelen
eraan, of één ervan bijzonder vertrouwen verdient. Om
ons ten slotte van de grootte van het tegenwoordig defieit
op de handelsbalans een beeld te vormen, moesten wij een
andere wijze van berekening toepassen.
Op de debetzijde zijner betalingsbalans had Duitschland

1003

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 November 1922

het. deficit der handelsbalans, Zijne betalingen ingevolge.
het tractaat van Versailles en de kapitaaivlucht goed te
maken. Daarvoor stonden slechts in beperkten omvang
,,onzichtbare uitvoeren”, buitenlandsche credieten en bui-
tenlandsche aankoopen van marken en markwaarden ten
dienste. Toch is op de een of andere wijs een evenwicht van de. beide zijden der betalingsbalans ook gedurende het loo-pencie Jaar tot stand moeten komen. Ware de handelsbalans
werkelijk in die mate passief geweest als door sommigen
aangenomen wordt,
zOO
zou toch de annkoop van mark-
waardendoor buitenlanders een omvang hebben moeten aan-
nemen, die al het mogelijke te boven gaat.
Daaruit leiden wij af, dat het passiefsaldo van de Duit-
sche handelsbalans ook heden niet zoo groot kan zijn en
dat, w’anneer Duitschlaud van de betalingen uit het trac-
taat van Versailles en van den steenkoleninvoer ter vervan-
ging van de levering van schadevergoedingskool bevrijd
wordt, het verkrijgen van een evenwicht op de handelsba-
lans mogelijk moet zijn.
Wij houden dus den toestand der handelsbalans niet voor
een beslissend beletsel voor de stabiliseering. Overigens is
een gezond ruilmiddel
01)
zichzelf reeds een krachtige fac-
tor tot verbetering van een ongunstige handelsbalans en
roept het krachten op, die werken in de richting van even-
wichtsherstel.
Intusschen moet één ding toegegeven worden, zonder het-
w’elk het herstel van het evenwicht op de Duitsche handels-
balans zulke zware offers vorderen zou, dat de practische
doorvoering vai ons plan in gevaar zou komen, ni. het
herstel van Duitschlands gelijkgerechtigdheid in het inter-
nationaal verkeer, zijn recht invoerrechten van den weelde-
invoer te heffen en voor zijn uitvoer meestbegunstiging te
eischen. Het buitenland zal eerder bereid zijn de bestaaide beperkingen te veranderen, wanneer door de stabiliseering
der mark de Duitsche concurrentie op de vreemde markten
weder een normaal karakter krijgt.
S. Onze slotsom is, dat onder de door ons geëischte
voorwaarden, de dadelijke stabiliseering door Duitschlands
eigen kracht mogelijk is. Wij gaan intusschen nog verder. Eenige technische vereischten zijn reeds thans aanwezig:
de groote goudreserve, het tekort aan betaalmiddel, cle af-
stand tusschen de buiteiilandsche waardedaling der mark
aan den eenen kant en de mate der inflatie en binnenland-
sche waardedaling aan den anderen kant. Dit maakt het
gemakkelijker de heerschappij over den toestand in handen
te krijgen. Bij een dollarkoers van 3500 is de goudvoorraad
van de Reichsbank meer dan tweemaal zoo groot als iie
waarde van het circuleerend bankpapier. Dit is een nog
nooit voorgekomeh toestand.
,
Nog nimmer is een ruilmiddel
met een ongebruikte potentieele reserve van zoodanigen
omvang ineengestort.
9. Wij zouden het voor oiivoorzïchtig houden de door
cns voorgestelde stabiliseering anders dan bij een lage waar-
de der mark to probeeren, ofschoon deze waarde altijd nog belangrijk hooger kan zijn dan cle huidige koersstancl. Het
is onmogelijk thans reeds te zeggen welke koers gekozen
moet worden. De jongste scherpe val berust in hoofdzaak op
een ineenstorting van het vertrouwen, zoodat, wanneer de
hoven aangegeven maatregelen tot stand komen, dadelijk
een 1)elangrijke verbetering kan intreden.
rIer
verduidelij-king van ons inzicht zouden wij willen aannemen, dat onder
de
01)
het oogenblik, waarop dit rapport geschreven wordt,
geldende voorwaarden (bij een dollarkoers van 7000) een
.stabilisceringskoers tusschen 3000 en 3500 voor den dollar
juist zou zijn. Echter moet men voor oogen houden, dat,
bij iederen dergelijken koers een belangrijke toeneming der
biljettencirculatie geleidelijk noodig zal 1.lijken naar mate
het bedrijfsleven des lands tot normale verhoudingen terug-
keert. De definitieve conversievoet moet worden vastgesteld
met inachtneming eenerzijds van de binnenlancische koop-
kracht van de mark en anderzijds van den wisselkoers en niet eerder dan nadat het in het tweede deel van ons rap-
port ontworpen plan is begonnen te werken, nadat eeni-
gen tijd tevoren de hoofdlijnen ervan gepubliceerd zullen
zijn.
Het spreekt vanzelf, dat na volkomen doorvoering der
stabiliseering een nieuwe waarde-eenheid ter hoogLe van
een veelvoud van de gestabiliseerde papieren mark in het
belang van een vergemakkelijking van het verkeer inge-
voerd moet worden.

II.
Leiddraad voor de sta.biliseeriri.g.
1. Tegenover de toestemming tot opschorting van alle
betalingen uit het tractaat van Versailles voor een duur
van twee jaren, ware door de Duitsche Regeering aan de
Reparatiecommissie de volgende reeks van garanties aan te
bieden:
e. Als bijzonder orgaan binnen de organisatie der
Reichsbank ware een zelfstandig Wiihrungsamt (Board

of Exchange Control) in het leven te roepen, waaraan
de .Reichsbank een daarvoor in aanmerking komend
deel harer goudreserve ter beschikking zou hebben te
stellen.
Zoolang een deel van het goud nog vrij is, moet
het Withrungsamt bij aanbod papiermark tot een va.st-
gestelden dollarkoers koopen. Deze koers ware te be-
palen overeenkomstig de beginselen, in het eerste deel van ons rapport uiteengezet.
Het totaal der vlottende schuld mag een bepaald
cijfer niet te boven gaan. Verdergaande credietbehoefte
‘aii het Rijk, ware door gefundeerde leeningen te dek-
ken.
Aan deze grondbeginselen zou zonder toestemming
der Reparatiecommissie niets mogen worden veranderd.
Overigens zou eenerzijds de Reparatiecommissie, ander-
zijds het Rijk ieder ingrijpen in het bezit van liet
Wkhrungsambt moeten verhinderen.
2, Nadat de Reparatiecommissie aan het bovenstaande
hare toestemming gegeven heeft, zouden de volgende maat-
regelen genomen moeten worden
Een internationaal financieel consortium ware
uit te noodigen tot medewerking bij de financieele
steunactie.
Een reserve aan buitenlandsche wissels tot een
gewenscht bedrag s’are door middel van het goud,
waarover liet Wf.hrungsamt beschikt, en de voorschot-
ten, die door het internationale consortium van tijd tot
tijd tegen voldoende zekerheid zouden worden ver-
leend, te vormen.
De opheffing van alle ,,Devisenordnungen” en het
herstel van den vrijen en onbeleminerden handel ih
buitenlandsche wissels en waardepapieren.
3. Het Withrungsamt zou op aanvrage buitenlandsche v a-
luta op de basis van vrije inwisselbaarheid tegen goud-
tegoed in het buitenland (goldexchange standard priuciple)
al naar de positie van de markt tegen vastgestelde koersen voor papiermark moeten koopen en verkoopen, waarbij de
verkoopkoers gedurende den eersten tijd met meer dan
5 pCt. boven den koopkoers zou mogen liggen. Het Reichs-
bankdiscouto zou voldoende verhoogd moeten worden en
duur geld zoo lang gehandhaafd moeten worden tot de sta-
biliseering volledig verzekerd is. Daartegenover zouden op
onbekrompen manier handelswissels gedisconteerd en be-
leeningen tegen alle gewone zekerheden voor cle legitieme
behoefte van den handel gesloten moeten worden.
Om voor zijn reserve aan buitenlandsche wissels een zoo
hoog mogelijk bedrag van de niet benoodigde wissels van
het l)uitsche publiek te kunnen verkrijgen onder voorwaar-
den, die het noodige vertrouwen geven, zou
het Withrungsamt goudwissels (in goud terug-
betaalbaar) met garantie der Reiehsbank, met één- of
tweejarigen looptijd tegen een redelijken reatevoet moe-
ten uitgeven en wel tegen cheques, te innen buitenland-
sche wissels, etc.;
het Withrungsamt buitenlandsche wissels tegen
baar geld moeten koopen en op termijn weder verkoo-
pen met redelijke marges voor de afzonderlijke ter-
mijnen.
De bij terugkeer tot normale economische verhoudingen
noodzakelijke toeneming in de hoeveelheid baukpapier
ware uit te geven tegen:
disconteering van handelswissels en beleeaingen aan den handel door de Reichsbank, en
verkoop van mark door het Wiihrungsamt tegen
buitenlandsche wissels; daarnaast ook, weliswaar in
zoo gering mogelijken omvang en hoogstens geduren-
cle een periode van 6 maanden tegen meerdere schat-
kistw’issels, clie tot dekking van het deficit in de staats-
huishouding zouden moeten worden uitgegeven, in de
overgangsperiode, voordat het budget in evenwicht kan
worden gebracht.
R. H. BRAND.
GUSTAV CASSELJ.
JEREMIAH W. JENKS.
J. M. KEYNES.

Het tweede rapport luidt:
Vracig I.
Is het onder de tegenwoordige omstandigheden
mogelijk de mark te stabiliseeren?
Wij antwoorden:
Het is onmogelijk tot een duurzame stabiliseering van
cle mark te geraken zoolang:
10. men niet een eind heeft gemaakt aan de inflatie
van het ruilmiddel, waardoor de voornaamste oogenblikke-
lijke oorzaak is het tekort op het budget van den Duitschen
Staat en de overheidsbedrijven.
2o. de betalingsbalans passief blijft, als gevolg van een
surplus op den invoer, de kapitaaivlucht naar den vreemde,

22 November 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1009

den weerzin tegén de mark in het binnenland en de ver-
plichte betalingen in natura en geld op de reparatiereke-
ning.
Vraag H.
Wanneer dé eerste vraag ontkennend wordt
beantwoord, aan welke voorwftarden rnoet dan worden vol-
daan om stabilisatie mogelijk te maken?
Ons antwoord ligt reeds opgesloten in dat, hetwelk wij
op de eerste vraag gaven. Ïntusschen achten wij het ge-
venscht onze meening als volgt nader te preciseeren:

10. de inflatie in het ruilniiddel is begonnen haar kwa-
de gevolgen in Duitschland, gelijk elders, te doen gevoelen,
toen men gedurende. den oorlog, de uitgaven is gaan dekken
niet door gewone inkomsten uit de belastingen, maar door slecht geclasseerde leêningen en in het bijzonder door zijn
toevlucht te nemen tot vlottende schuld; later is de iii-
flatje toegenomen door cle noodzakelijkheid van de voorzie-
ning in levensmiddelen en ton slotte door de tekorten 01)
het gewone en buitengewone budget van het ,,Reich”.
Voorts is de inflatie op zichzelf weder oorzaak van nieu-
we inflatie, want bij iedere vermindering van de koopkracht
der papieren mark, is er voor dezelfde transactie een groo-
ter hoeveelheid noodig. Opdat de maatregelen tot sta-
bilisatie een duurzaam resultaat zullen hebben, is het nou-
dig dat de oorzaken der inflatie, welke bij den staat liggen
verdwijnen, d.w.z. dat het budgetair evenwicht bereikt
wordt, dat de werkelijke uitgaven blijven binnen de grenzen
der zoo laag mogelijk geraamde begrootingsposten, dat,
wanneer de inkomsten onvoldoende zijn om de uitgaven te
dekken, beroep wordt gedaan op niéuwe bronnen van in-
koxnsten, dat ten slotte de buitengewone dienst niet belast
wordt met kapitaaluitgaven, die men vermijden of tot beter
tijden uitstellen kan en het budget niet met bedragen voor
schadevergoeding die het eventueel overschot der ontvang

sten op den gewonen dienst te boven gaan.
Om dit doel te bereiken is de meest stricte zuinigheid in
de staatshuishouding noodzakelijk, verder een vermindering van het personeel der overheidsdiensten en overheidsbedrij-
ven, en een geleidelijk afschaffen van de directe of indi-
recte toeslagen op levensmiddelen.
2o. Wij hebben helaas geen préciese gegevens omtrent
den tegenwoordigen stand der Duitsche betalingsba1ns en
zijn zelfs niet zeker omtrent de juiste cijfers der handels-balans. ilet eenige wat gezegd kan worden, is dat de beta-lingsbalans een belangrijk tekort schijnt aan te wijzen.
Waar komt dit tekort uit voort?
Uit een vermindering van den uitvoer, welke ver-
mindering het gevolg zou zijn van binnenlandsche en bui-
tenlandschè oorzaken. Onder de lir..ncnlandsche oorzaken
wordt genoemd de vermindering van het productief ver-
mogen, gevolg van de huidige omstandigheden op het ge-
bied van den arbeid. liet staat niet aan ons ons te mengen
in de binnenlandsche vraagstukken van wetgeving in
Duitschland; wij meenen echter, dat alle krachten van lie-
geering en bevolking in het werk moeten worden gesteld
om dit productief vermogen te herstellen.
De voornaamste buitenlanclsche oorzaak zou te vinden
zijn in de belemmeringen, die de vreemde landen aan den
invoer van Duitsche goederen in den weg leggen. Deze
materie is zeer delicaat. In het buitenland beklaagt men
zich voortdurend, en niet zonder reden, over de moordende
concurrentie, die de Duitsche industrie aan die der overige
landen gedurende de laatste jaren heeft aangedaan, wat
geleid heeft tot den ondergang van verschillende bedrijfstak-
ken. Wanneer Duitschland wenscht te bereiken dat de be-perkingen te zijnen opzichte worden opgeheven, dan moet
zijn concurrentie een normale zijn, d.w.z. niet gebaseerd
op den vooisprong, dien de voortdurende daling der mark
geeft.
Hoe dit zij, wat men zeggen kan is, dat, zonder moge-
lijkheici van uitbreiding van den uitvoer, het onmogelijk zal zijn het evenwicht op de betalingsbalans te bereiken.
Uit een abnormale ontwikkeling van den invoer onder
de huidige omstandigheden. De daling der mark heeft een
dergelijken omvang aangenomen, dat ht vertrouwen der
i)uitschers in hun eigen ruilmiddel meer dan geschokt is.
Vandaar een vermindering van den spaarzin en de neiging
zich van de mark te ontdoen, hetzij door oogenblikkelijke
genietingen, hetzij door het aanleggen van voorraden. Wan-
neer het vertrouwen hersteld kan worden door een begin
van stabilisatie zou deze oorzaak van den invoer ver-
ciwijnen.
Aan den anderen kant wordt de invoer in de hand ge-
werkt door de verplichting van Duitschland vérschillende
buitenlandsche artikelen toe te laten en door wat men het
gat in het .Westen genoemd heeft. Het is duidelijk, dat
wanneer de Duitsche Regeering op dit punt onmachtig
blijkt, zij zeer veel moeite zal hebben den invoer werkelijk te controleeren en doeltreffend in te perken.

])aarnevens bestaat er op het oogenblik een verhoogde
invoer van granen,. welke invoer dit jaar bijzonder groot
moet zijn als gevolg van den slechten biunenlandschen oogst.
l)eze factor is tijdelijk.
Ten slotte is cle invoer van steenkool in hoofdzaak een
gevolg vaii de verplichte leveringen van steenkool aan de
geallieerden. Zoolang geen andere regelingen dienaangaan-
de getroffen zullen zijn, zal deze oorzaak van passiviteit
blijven bestaan.
Uit de kapitaalvlucht naar het buitenland en de
vlucht voor de mark in het binnenland. Wij hebben geen
enkel gegeven, dat ons in staat stelt er den omvang van te
beoordeelen. Maar wij meenen aan den eenen kant, dat,
wanneer de stabilisatie van de mark beginnen zou zich
te realiseeren, een van de motieven voor deze vlucht zou
zijn verdwenen en de mogelijkheid van een geleidelijk terug

komen zon bestaan, en aan den anderen kant, dat de Duit-
sche belastingwetgeving ermede rekening moet houden, dat
door zekere grenzen van vermogens- en inkomstenbelasting
te overschrijden, zij den uittocht van vermogens provoceert
en dat zij zelfs niet niet de meest draconische maatregelen
dezen uittocht geheel kan verhinderen.
Ten slotte is Duitschland in de afgeloopen jaren en
tot op den laatsten tijd gedwongen geweest betalingen in
geld en in natura te doen wegens schadevergoeding, die in
zeer hooge mate zijn betalingsbalans hebben beïnvloed, en
wij gelooven, dat elke poging tot stabilisatie voor het oogen-
blik nutteloos zal zijn, wanneer deze betalingen niet op-
houden tot op het oogenblik, waarop men kan voorzien, dat het evenwicht bereikt wordt.


Resumeerende: waar een van de voorwaarden van de definitieve stabilisatie van de mark is, dat de betalings-
balans niet meer ongunstig voor Duitschiand is, is liet noo-
dig, dat cle passieve factoren, hierboven genoemd, worden
terzijde gesteld. De Duitsche regeering verklaart ons dat,
wanneer zij voor een voldoend lange periode zal zijn ‘ont-
last van de betalingen voor schadevergoeding, zij over-
tuigd is, dat de toestand zich betrekkelijk spoedig belangrijk
verbeteren zal. Wij kunnen niet dan acte nemen van haar
verklaring. Vraag III. Welke maatregelen moeten genomen worden,
zoo spoedig de genoemde voorwaarden aanwezig zijn?
Wanneer de hierboven opgesomde voorwaarden verkregen
zullen zijn of op weg zullen zijn verwezenlijkt te worden,
geven wij de volgende maatregelen in overweging:

I.
Wacsrdemeter.

Aangezien de papieren mark onder de tegenwoordige ver

hoiiUiigen haar karakter van waardemeter geheel verloren
heeft, moet in de naaste toekomst tot het in het leven roe-
pen van een nieuwen standvastigen waardemeter worden over-
gegaan. Deze kan het best in een nieuwe goudmark worden
gevonden. Met het oog op de ingetreden verarming van de
totale volksgemeenschap, zal het evenwel aangewezen zijn,
de oude rekeningseenheid te verlaten en een kleinere te
kiezen, die tot vergemakkelijking der omrekening een rond
deelcijfer van het pond sterling of den dollar moet zijn,
b.v.
1
1
40
pond of
1
/10
dollar. Deze eenheid ware ,,nieuwe
goudniark” te noemen.
II. Geidbank.

Ter doorvoering der stabilisatie der mark zou het doel-
treffend zijn een zelfstandige organisatie met rechtsper-
soonlijkheid, in het leven te roepen bijv. in den vorm eener
Naaml. Vennootschap, die ,,Geldbank” zou kunnen worden
genoemd, aangezien de invoering van het nieuwe geld haar
taak zou zijn.
Het stamkapitaal ware op 100 inillioen goudmark te stel-
len, ‘die door de Reichsbank in goud moeten worden gestort.
Voor de tegenwaarde ontvangt cle Reichsbank de aandeelen
der nieuwe bank, waardoor de activa der Reichsbank geen
vermindering ondergaan.
Daar de oprichting der nieuwe bank eenigen tijd zal
nemen, gelooven wij, dat aanvankelijk een Comitd bestaan-
de uit vertegenwoordigers van het Ministerie van Finan-
ciën, van de buitenlandsche geidgevers en de Reichsbank
ware in te stellen, om de eerste opejaties vool de stabili-
satie te regelen.
Wanneer in het volgende van ,,Geldbank” gesproken
wordt, is daaronder voorloopig het bovengenoemde Comite te verstaan.

III.
Internationaal Banlccrediet.

De stabiliseering der mark kan slechts met behulp van
een belangrijk buitenlandsch crecliet, bijv. tot een bedrag
van 500 millioen goudmark in tegenwoordigen standaard,
doorgevoerd worden. Dit crediet ware het best in den vorm
van een acceptcrecliet bij buitenlandsche banken te ver-
strekken. De ,,Geldbank” moet erover kunnen beschikken, die naar behoefte, door hierop te trekken, waardoor zij tot

1010

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 November 1922

aankoop van buitenlandsche wissels kan overgaan, het voor-
schot kan opnemen.
Voor de credietverleening komen groote bankunsteli i ngen
iii de Vereenigcle Staten van Noord-Amerika cii in Europee-
sche landen met normale valuta in aanmerking. Bij deze
groep zouden zich ook banken uit andere landen kunnen
aansluiten, die hiertoe worden aangezocht en die zich bereid
verklaren eraan deel te nemen.
Onder de auspiciën der Reparatiecommissie moet zoodra
mogelijk een internationaal Bankcomité worden smnen-
geroepen, dat tot taak zou hebben de oprichting van een
Bankconsortium, ten einde in overleg met de Reparatie-
commissie en cle .Duitsche Regeering de vraag van het
crediet in verband met cle te verstrekken garanties in on-
derzoek te nemen.

IV.
Voorwaarden voor de Stebilisatie.

Wij achten het gewenscht op deze plaats te herhalen,
dat een volledige stabilisatie slechts te bereiken zal zijn in
rooverre cle toestaiiden in het land cle 1 acto stabilisatie
mogelijk maken, ni.

door herstel van het evenwicht op het budget; door het komen tot een actieve of ten minste een in
evenwicht zijnde handelsbalans;
door evenwicht in de betalingsbalans.

ad. a. Voorzoover evenwicht in het budget niet
door vermeerdering van inkomsten uit belastingen mo-
gelijk is, moet het evenwicht door vermindering (Ier
uitgaven verkregen worden. Aangezien een belangrijke
verhooging van inkomsten nauwelijks mogelijk zal zijn,
zal slechts de vermindering der uitgaven tot het doel
kunnen leiden. In de eerste plaats moeten niet alleen
de tekorten op de spoorwegen en den postdienst,
mcl.
telefoon en telegraaf, verdwijnen, d.i. moeten de be-
• cirijfsinkomsten de bedrijfsuitgaven dekken, doch deze
instellingen moeten ook voldoende oersehotten laten
om amortisatie van gebouwen etc. en rente over het
erin gestoken kapitaal op te brengen. Voorts is vol-
• strekt noodig, de toeslagen, die ingevolge de
,,Zwangs-‘
wirtschaft” te betalen zijn en die een onjuiste prijs-
• vorming veroorzaken, zoo spoedig mogelijk te beëindi-
gen. Ten slotte moet overgegaan worden tot vermin-
dering van het aantal ambtenaren. Wat betreft de buitengewone uitgaven, die volstrekt
noodzakelijk zijn – als voor spoorwegen, kanalen etc. – moet opgemerkt worden, dat de hiervoor noodzake-
lijke gelden door binnenlandsche leeningen op langen
termijn moeten worden opgebracht. Over de schadever-
goedingsbetal i agen spreken wij nog nader.

ad. b. Alles moet in het werk worden gesteld om de
handelsbalans actief te doen worden, waardoor tegelijk
de betalingsbalans in gunstigen zin beïnvloed wordt.
Tot dit doel moet vöOr alles een vermeerdering van
de productie worden verkregen, zoowel door verbete-

ring van arbeidsmethoden als door verhooging der
arbeidsintensiteit en, wraar iloodig, door verlenging van

den arbeidstijd. Tegelijk ware de mogelijkheid van een

verlaging van het arbeidsloon te onderzoeken, onder
aanpassing aan de waarde van het geld.
Voor deze maatregelen is echter cle medewerking
der arbeiders niet te verwachten zoolang eenerzijds de
verhoogde arbeidsprestatie niet zoowel het geheele
• Diiitsche volk als ook den arbeiders zelf ten goede komt
en anderzijds het nominaal verlaagde loon niet een
grootere koopkracht bezit.
acT. c. Betalingen op reparatierekening moeten aan
het I)uitsche Rijk niet opgelegd worden zoolang zij niet
uit het overschot van het ‘budget betaald kunnen wor-
den, daar anders deze betalingen tot een nieuwe creatie
van schatkistpapier en daarmede tot een verhooging
der papiercirculatie i.c. inflatie zouden leiden en aldus
– de stabilisatie onmogelijk zouden maken.
Definitieve stabilisatie kan eerst aan de orde komen, als
de Voornaamste voorwaarden vervuld zijn. Hiertoe moet
de Regeering tot evenwicht in het budget lcomen, indus-
trieelen en arbeiders moeten de arbeidsprestaties trachten
te vermeerderen en de geallieerde Regeeringen moeten zioh
‘er.eenigen met een regeling van de betalingen op cle schade-
vergoedingsrekeuing.
– Op den duur zal een dergelijke stabilisatie alleen blijvend
kunnen zijn, wanneer het schadevergoedingsvraagstuk een definitieve oplossing zal hebben gevonden, welke een vast betalingsplan insluit.

V.
Voorloopige stabiliseering.

Wanneer er gegronde hoop is, dat bovengenoenide voor-
waarden op een niet al te veraf liggend oogenblik vervuld zullen worden, knn een poging tot voorloopige stabilisee-
ring ondernomen worden. Daarbij moet niet vergeten wor-

den, dat een voorloopige stabiliseeiung steeds tot zekere
hoogte een vaagstuk is, aangezien blijken kan, dat de noo-clige voorwaarden niette vervullen waren.
De eerste stabiliseering ware als volgt iii te leiden
Waar het voor alles noodig is dat de ,,Geldbank”, die de
leiding der operatie hebben zal, over voldoende krachten
beschikt om alle tegenstroomingen te overwinnen, behoort
de ,,Ge]dbank” c.q. het Comitd:
het geheele buitenlanclsche crecliet,
een zoo hoog mogelijk bedrag aan goud van de Reicha-
bank ter beschikking te hebben.
Met behulp van deze omvangrijke liquide middelen zal cle ,,Geldbank’ marksaldi en markpapiergelcl opkoopen, daarbij
voornamelijk haar werkzaamheicl op de buitenlandsclte
markten concentreeren de.
•l)oor doelbewust optreden kunnen, naar wij gelooven,
alle mogelijkerwijs te verwachten tegenoperaties krachtig
tegemoetgetreden worden en zal een belangrijke verbetering
van den markkoers op cle buiten]anclsche markten kunnen
worden verkregen.
Deze verbetering der mark is een van cle hoofcldoeleinclen,
aangezien de jongste val van cle mark in bijzondere mate
tot een crisis van wantrouwen is terug te brengen, welke
crisis, na wegnerning van het wantrouwen, snel een om-
gekeerde beweging met zich zou kunnen brengen. Aannemende, dat aldus de mark op ccci belangrijk hooger
niveau kan worden teruggebracht, zullen de vo]gende be-
langrijke voordeelen bereikt zijn:
aan de buiten alle verhouding sterke waardedaling
der mark wordt een eind gemaakt;
de mark wordt op een basis gebracht, die tegenover
den stand van nu, niet de volledige waarcleloosheid van het
rnnrkenbezit van alle mogelijke soort beteekent;
e. hoe hooger het niveau van stabiliseering gekozen
wordt, des te eerder zal cle biljettencirculatie van thans
voor de behoeften van het land voldoende’ zijn.
Aan den anderen kant zal:
n. een definitieve aanpassing van het arbeidsloon aan
de nieuwe innerlijke waarde der mark een meer of minder
lang tijdperk van groote moeilijkheden mediebrengen;
b. een belangrijke prijsverlaging het natuurlijk gevolg
zijn.

Een door de stabilisatie veroorzaakte betere economische
toestand zal ook aan de Regeering het volgen van een ge-
zonde economische politiek gemakkelijker maken. Dan zal
ook de staatshuishouding weder op een vasten grondslag
kunnen worden opgbouwcl en het evenwicht hersteld kunnen
worden. VI.
Tijdstip der voorloopige stabilisatie.

Wanneer al deze wenschehijke gevolgen in aanmerking
worden genomen, schijnt het aangewezen, dadeljk een poging
tot voorloopige stabiliseering te doen, wanneer er uitzicht
bestaat, dat cle genoemde voorwaarden binnen niet te lan-
gen tijd vervuld zullen zijn.

VII. Conversje/cas.
Wanneer een voldoend hooge koers van de mark bereikt
zal zijn, moet met alle middelen gepoogd worden, den koers
op dit’ niveau te houden, hetzij door aankoop van buiten-
lnnclsche wissels bij verdere stijging der mark, hetzij door
aankoop van marken, wanneer ‘deze steun behoeft. Hiervoor
zou een Conversiekas het meest geschikt zijn. De ,,Geld-
bank” zou deze taak kunnen overnemen.

VIII Eventueele parallelle standaard.
Het beoogde doel is het herstel eener gouden standaard.
Voor het geval, dat een overgangstijd noodzakelijk zou blij-
ken, zou het aangewezen zijn, tijdelijk cle papieren mark in
circulatie te laten en tegelijk de goudmark als rekenmunt
in te voeren.
Wij hopen evenwel, dat een directe overgang van den
papieren naar den gouden standlaard mogelijk zal zijn.

IX.
Definitieve stabiliseering.
Overwogen zal dan moeten worden hoe de nog in omloop
zijndé papieren markbiljetten tegen goudmarkbiljetten
of overeenkomstige deposito’s ingewisseld moeten kunnen
worden. Is dit geregeld en geschied, clan komt de opheffing van de ,,Geldbank” aan de orde, en kan de Reichsbank we-
der alleen met cle bankbiljettenemissie cii de hanclhaviiig
der pariteit worden belast.

X. Vlottende schuld.
Gedurende een zekeren overgctngstijd zal een verdere ver-
mneerdering der vlottende schuld niet achterwege kunnen
blijven. Dienovereenkomstig behoort aan de Regeering de
bevoegdheid gelaten te worden tot een beperkt,, alsnog vast
te stellen bedrag de vlottencle schuld te vermeercleren, tot
de gudstige werking der stabilisatie zich ten volle gevoelen
doet.

22 Nove’mber 1922

ECONOMISCH-STATISTiSCHE BERICHTEN

1I

De te treffen maatregélen moeten zonder verwiji in ge-
reedheid worden gebracht, omdat anders te Vreezen is, dat
de actie te laat zal zijn om nog uitzicht op resultaat op te

]cveren. VISSE [(ING.
DIJBOIS.
13erlijn, S November 1922.

.KAMENKA.

IJONDENSCHE CORRESPONDENTIE.

De uitslag der verkiezingen; de toe-

stand van het bedrijfsleven; handelsbe-

weging over de maand October; herle-

ving van het provisieverdeelingsvraag-

stuk ter beurze; Sir Herbert Ho.rnbling

over ?nuntkwesties.

Onze Londensche correspondent schrijft ons d.d.
18 November 1922:

• The great sporting event is over, and this country
is now ruled by the Conservative Party, with a majo-
rity which is less than the pessimists feared, and
greater than the party manage:rs expected. The out-

standing feature of t h e e 1 e c t ii o n has been the suc-
cess of the Labour Party, which has done better than

was hoped even by its friends.
With
142 seats it is
two and a half times as strong as the Independent
Liberals, and nearly tbree times as strong as the sup-
porters of the ex-Premier. But, what is of much great-
er importance from the standpoint of the efficient
conduct of public affairs, the composition of the
Labour Party has undergone an important change.
The Trade Union element has been reinforced by a
very strong contingent of ,,intellectuals”, among them
a group of ex-Liberals whose knowledge of the condi-
tions on the Continent is direct and personal, so that
for the first time since the end of the war the Govern-
ment’s foreign policy will be cniticised by men who
know of what they are speaking. In this respect the
new House of Commons presents a great advantage
over the last. It is not going too far to say that in
the last House of Commons we had a Government
without an. Opposition, now we have. an Opposition
without a Government, so far at least as debating
power i.s concerned. The great bulk of the best
speakers are outside of the Goverumental rauks, and
that is not a more satisfactory state of affairs than
the opposite.

For the rest, the election has shown that the ma-
jonity of the votes cast lie with the Opposition, so
that only our antiquated system of elections has
enabied the Conservatives to pile up their majority.
And, more important than this, the election cam-
paign has not told the country what the policy which
the new Premier intends to pursue really is. The
more informed critics have shown that the policy
of tranquillity really conceals very serious dangers
to certain great causes. The Premier bas only, for
instarice, promised that lie will not effect fundament-
al alterations in the trade policy of the country. But this is quite unsatisfactory, since the Safe Guarding
of Industries Act allows of very considerable changes
in detail, quite opposed to the true spinit of free-
trade, but stili not fundamental alterations. Again,
it is by no means dear that the policy of veiled op-
position to the Trade Union representation in the
]E[ouse of Commons will be given up. ivlost important
of all, we really do not know what policy the Govern-
ment intends to foliow on Reparations. One of the
unfortunate results of the deluge of oratory to which
the country has been treated is that the report of
the foreiga experts at Berlin has hardly been serious-
ly considered, and yet, with the Brussels Conference
looming ahead, ve ought to know very soon what
the Government intends to do. 1 may as well •say
frankly that T have very good reason to know that
informed circles are not very optimistic as to the future, the blame being fairly equal]y distributed
hetween the Allies and the Germans therselves. The
feeling that the Germans are too weak to take any
steps at all themselves has not been removed by the

publication of the last note to the Reparations Com-
mission. it may here he useful to state that at last
he Reparations Commission has been moved to
publish the first of a series of financial statements,

though in such a form that the information contained

thèrein will be of little use except to the expert-reader
of accounts.

Meanwhile, what of the domestic trade
s i tu a t i o n? Well, it is not easy to be very cheer-

ful. Unemployment is again slightly on the increase,

though this is only a seasonal change, and must not

be over stressed. On the other hand, there is come
evidence from the banking figures that trade is im-

proving steadily. For the first time for many months,

the figure of Acceptances shows a rise. At the end Qf

October, the outstanding figure was £ 56,9 millions,
as compared to £ 50 milis. at the end of the previous
month. We are now back to the level of March of
this year. Deposits, after failing sharply in Septem-
ber, have also risen again: from a total of £ 1661 mil-
lions to,a total of £ 1686 milis. On the Assets side,

also, there are some comforting changes. Thus, dis-
counts have risen from £ 296 to £ 309 mills., whilst

advances have gone up from £ 111 to £ 124 muis. This’
looks well, accompanied as it is by a fail in the in-
vestments, from £ 406 to £ 395 mills. The iron and
steel output also shows an improving situation. Pig-
iron output last month was 481.000 tons, which dom-
pares with 430.000 tons in Sept., whilst steel pro-
duct:ion was 565.000 tons, which compares with
556.000 in the previous month. Wholesale prices also
show a slight risc: the Board of Trade index, which was 153,9 in September, was 154,8 last month. But
‘hen one turns to the statistics oi foreign
t r a d e, the position is by no means so re-assuing,
as the following summary shows.

Imports in October rose from £ 16,9 muis, in the
previous month to £ 85 muIs, last month, the details
heing:

Oct.’22 Sept. ’22
Food, Drink and Tobacco …………£ 38,6

£ 35,6
Raw Materials

………………..,, 26,4

,, 21,8 Manufactures

………………….

..19,7

,, 19,2

Exports of British articles feil from £ 62,5 mills.
to £60,4 mills., the details being:
Oct. ’22 Sept. ’22
]ood. Drink and Tobacco ………..£ 3,1

£ 3,2
Baw Materials

…………………

9,2

,, 10,1
Manufactures ……… . ………….

47,0

,, 48,4

Re-exports on the other hand, have done compara-
tively well, the total having risen from £ 6,4 muis.
to £ 8,3 milis.

The necessity of electing a member of the govern-

ing body ofthe Stock Exchange has lcd to a
‘revival of the question of sharing commission. The
main difficulty in this connection is represented
b’y the big banks, who of course introduce a large
amount of business to the Exchange, though, as that
business passes mainly through a relativelly small number of large firms, the smaller stock exehange
firms get none of the cake, and are the more opposed
to the whole system of splitting commission. There
sëems to have been an idea prevalent in stock exchan-
ge circles that the cleaning bauks were prepared to
modify their attitude on the subject, but any hopes
on this point have heen dispelled by the letter address-
cd to the Chairman of the Committee by the repre-
sëntative of the clearing banks. Mr. Martin Holland
in his letter makes it quite dear that the clearing
bhnks stick to their guns.
The interminable dispute over currency
has been continued this week by a speech by Sir
Herbert Hambling, the deputy-chairman of Bar-
day’s Bank. Sir Herbert presses for a settlement of
Reparationis, and has come out in favour of devalu-ation: There is niothing new in what he says, the in-
terest lies in the fact that so far as the City is con-
cenned, the process of education is procëeding apace.
But though there will be agreement on the point that

1012

ECONOMISCHSTATISTI’SCHE BERICHTEN

’22
November 1922.

the most depreciated European currencies cannot be

restored, it is a little more doubtful whether, the
application of the policy to this country will be
accepted. Sir Herbert’s argument that those who have

lost by inflation will not be the ones ‘who will gain
from deflation can be overdone: a belief that things

will be brought back to the old position must have

had some effect on people’s actions, so that there will
be some disappointment of legitimate expectations

if things are left on their present footing. We in this

country have got so far that there is no great dif-

ficulty in going a littie further. In any case, it is a

little surprising that the practical men should know

so little of the methods of adjusting contracts which
have been used in the past, for instance, after the
debacle in the Austrian finances, after the American

revolutionary wars, and in other cases as well. 1f

it is possible to readjust contracts, deflation loses
much of its terrors, though a complete return to the
old standards is on]y a counsel of perfection in mest

cases.

DE RIJKSMIDDELEN.

In dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over de

maand October 1922, vergeleken met de overeenkom-
stige cijfers van October 1921.
De ooriogswinst- en verdedigingsbelastingen brach-

ten tot dusver in totaal op
f
1.092.785.980, waarvan

f
176.524.595 op rekening komt van eerstgenoemde

heffing.
Met inbegrip van de opcenten ten behoeve van het

leeningfonds – behalve die op den suikeraccijns,
welke geen verzwaring van belastingdruk medebrach-

ten – is in totaal eene som van
f
1.317.516.425 ont-
vangen uit belastingheffing, die haren grond vindt
in de buitengewone omstandigheden.
De gewone middelen zonder de bate uit den tabaks-

accijns brachten in de afgeloopen maand
f
46.699.411

op tegen
f
36.836.812 in October 1921 en vertoonen
mitsdien een vooruitgang van
f
9.862.509. De totale

opbrengst zonder genoemde bate in de afgeloopen

maand overtrof de raming met een bedrag van

f
10.899.328.
De opbrengst over de eerste tien maanden van
1922, de tabaksaccijns weder niet in aanmerking ge-
nomen, overtrof de opbrengst over de overeenkom-
stige maanden van 1921 met een bedrag van

f
11.843.476, terwijl de raming met een bedrag van

f
11.685.362 werd overschreden.
In vergelijking met October 1921 vertoonden in
October 1922 vooral de inkomstenbelasting, de divi-
dend- en tantièmebelasting, de vermogensbelasting,
de bieraccijns, de rechten van successie, de invoerrech-
ten en de loodsgelden een hooger opbrengstcijfer.
Daarentegen brachten minder op de grondbelasting,
de personele belasting, de suiker-, de wijn-, de ge-
distilleerd- en de zoutaccijns, en de registratierechten
Vluggere aanslagsregeling en invordering, die ten
gevolge hadden, dat de eerste maanden van dit jaar
een hooger opbrengstcijfer van de grondbelasting kon
geconstateerd worden,
zijn
thans oorzaak dat deze

belasting van
f
1.275.112 op
f
1.065.663 terugliep. Be-

halve de personeele belasting, die
f
408.512 minder

opbracht, vloeiden de overige directe belastingen
ruim. De inkomstenbelasting bracht niet minder dan

f
13.270.764 op, alzoo een bedrag van
f
4.058.822 meer
dan over October 1921, terwijl de dividend- en tan-
tièmebelasting en de vermogensbelasting respectie-
velijk toenamen met een bedrag van
f
2.157.610, en

een bedrag van
f
526.468. De hoogere opbrengst van
de vermogensbelasting is vermoedelijk een gevolg van
de vaststelling van voorloopige aanslagen.
Wat betreft de mindere opbrengst van den suiker-
accijns –
f
344.121 -. kan opgemerkt worden, dat
in vorige maanden de grossiers vooraden hebben in-
geslagen met het oog op de verwachte hoogere prij-
zen. De opbrengst ondervindt hiervan thans den

terugsiag. Voor de mindere’ opbi’engst van ‘den ‘wijn

accijns
– f
5.809 – is geen bepaalde reden op te
geven.

Omdat de sterke drank zoo duur is,
blijft
de op-

brengst van den bieraccijns zich in
stijgende
richting

bewegen; de meerdere opbrengst bedroeg deze maand

f
28.182. De teruggang van den gedistilleerdaccijns

met een bedrag van
f
182.403, is wellicht voor een
deel te
wijten
aan toenemende smokkelarij langs de

Oostgrens. De zoutaccijn.s bracht deze maand

f
115.216 op tegen
f
119.335 over October 1921.

In tegenstelling met vorige maanden, toen dit mid-

del terugliep, leverde de geslachtaccijns in de afge-
loopen maand
f
81.552 meer op, voor welke meerdere
opbrengst geen
bijzondere
reden kan worden opge-

geven.

Vermoedelijk ten gevolge van uitbreiding der zegel-

belasting was de bate uit dit middel deze maand

f
225.602 hooger dan over October van het vorig jaar.
De registratierechten daarentegen blijven een slecht
figuur maken. Minder plaatsing van aandeelen in
Naamlooze Vennootschappen en minder overdrach-
ten van vast goed
bij
dalende prijzen waren oorzaak,

dat dit middel met een bedrag van
f
225.602 terug-
liep. –

De vooruitgang van de loodsgelden met een be-
drag van
f
76.383 schijnt er op te wijzen, dat dé

scheepvaart toeneemt. Eveneens valt een vooruitgang
te boeken bij de rechten op den invoer en de statis-

tiekrechten, die ,deze maand respectievelijk bedroeg

f
115.163 en
f
344.
De successierechten leverden deze maand voor de
schatkist een bedrag van
f
1.051.105 op, tegen

f
1.945.971 over October 1921 en vertoonen mitsdien
een vooruitgang van
f
5.111.128, hoofdzakelijk een
gevolg van het hoogere tarief.
Ondanks de verdubbeling van de belasting op 1 No-
vember 1921, is de opbrengst van de belasting op de gouden en zilveren werken verminderd van
f
96.493

op f
92.493.
De tabaksbelasting bracht deze maand
f
1.107.311
op (de vorige maand was de opbrengst
f
1.100.152).,
Over het geheel genomen is de totale opbrengst over October 1922 niet onbevredigend te noemen.

AANTEEKENINGEN.

Werkloosheid en werklooheids-
s
t
e u n i n Z w e d e n.
De heer Fabian von Koch,
docent aan de handelsfaculteit der Stockholmsche
Universiteit, schrijft ons alsnog ten vervolge op zijn
beschouwingen, opgenomen in ons nummer van 25
October ‘)
Van het verloop der werkloosheid in Zweden ge-
durende de afgeloopen jaren geven onderstaande cij

fers een beeld:

Op het einde Werklooze leden van Vakvereenigingen in
van

procenten van het aantal leden.

1913
1914
1917 1918
1919
1920
1921
1922
%
01
0
10
%
0
1
%
0
10
0
10

8,9
10,4
5,9
6,0
7,5
7,6
20,1
34,8
Januari

…….
7,1
7,5
5,5
5,0
7,6
7,5
20,7
32,1
Februari ……..
Maart

………
5,7 6,5
7,0
4.9
8,1
4,5
24,5
30,6′
4,0
5,1
4,4
5,0
7,5
3,5
24,2
28,6
Mei

……….
3,2
2,8
4,0
6,1
2,9
25,1
23,3
April

… …….

Jnni ……..
..
2,6
2,7
3,1 3,1
4,6
4,6
3,4
27,7
21,5
Juli

……..
2,5
3,0 3,3
4,2
3,8
2,8
27,0
19,8
Augustus ……
2,3
8,1
2,8 3,5
3,2
3,0
27,4
17,4

September ..
.
2,2

..

7,7
2,4
3,7
3,1
2,9
27,3

2,6

.. ..

8,1
2,8
3,2
3,2 4,3
27,1

October

…….
November
4,4
10,3
2,4
3,4
3,8
7,0
28,8

December
7,5
15,0 5,8
7,3
7,2
15,8
33,2

Toen de algemeene depressie in den herfst van
1920 inzette, namen de Zweedsche ondernemers niet
onmiddellijk maatregelen ter vermindering der pro-
ductie. Daar zij zich nog levendig herinnerden, hoe op

1)
Verg.
ook
pgn.
720 van dezen jaargang.

22 November 1922

ECONOMISCH-STATITISCHE BERICHTEN

1013

de depressie, welke na den wapenstilstand inzette, de
hausse periode gevolgd was, verwachtten zij, dat de
inzettende conjunctuurdaling slechts zeer korten tijd

zou duren en lieten daarom hun voorraden aangroeien,

terwijl de vraag inkromp. Toen ten slotte de banken
geen nieuw crediet meer wilden verleenen moesten ze
plotseling een groot aantal arbeiders ontslaan.
Gedurende de laatste paar maanden valt een groote

verbetering in de industrie te constateeren, zoodat
uit vele districten een
bijna
geheel verdwijnen van
de werkloosheid gerapporteerd wordt.. Ten deele is dit

ongetwijfeld het gevolg van het feit, dat werkgevers
en werknemers zich langzamerhand aan de nieuwe,
thans heersehende economische omstandigheden heb-

ben aangepast. Opgemerkt dieii.t te worden, dat in

Zweden verhuizing naar een andere plaats en over-
gang in een ander beroep in verhouding tot andere
landen Vrij gemakkelijk plaats vindt.

In den
mijnbouw
en de metaalnijverheid heerseht
echter nog een zeer ernstige depressie.

Geraamd aantal werkloozen en aantal personen

dat werkloosheidssteun geniet.
Aantal
Aantal

1922

Geraamd

Aantal

te weik

gestelden

aantal

uitkeering
ge
,
en

bij de

Einde van:

werklouzen

genietenden
St ‘

k Gemeente-
lijke werk-

Januari ………163.000

61.000

24.491

12.700

Februari …….156.000

65.400

28932

12.800

Maart ………149.300

63.400

31.583

10.200

April ………..
124.700

53.300

24.021

8.100

Mei …………84.500

28.100

17.450

6.200

Juni
……….
..
49.300

8.400

17.423

5.300

Juli ………..38.300

4.800

18.600

4.200
Augustus

36.000

2.350

20.500

3.600

September ……
.
35.100

2.340

20.300

3.500

Ten einde een toestand van permanente werkloos-
heid te vermijden werd in liet afgeloopen voorjaar
bepaald, dat de staatswerkverschaffing gedurende den
zomer aanzienlijk ingeperkt zou worden. Vanaf den
eersten Mei (in sommige gevallen een paar weken
later) zou geen uitkeering meer verstrekt worden aan
hen, of zouden niet meer bij de werkverschaffing aan-
genomen worden zij, die behoorden tot de volgende
groepen:

Gehuwde of ongehuwde landarbeiders, arbei-
ders in het bosehbedrjf werkzaam, vlotters, vissehers
en alle andere ongeschoolde arbeiders in landelijke
districten.

Ongehuwde arbeiders uit de zomer-seizoenbe-
drijven, ni.: alle categorieën bouwvakarbeiders, arbei-
ders in steenfabrieken en suikerfabrieken, transport-
arbeiders, zeelieden, hotel- en restaurantpersoneel enz.
en ongeschoolde arbeiders van allerlei aard.

Tezelfdertijd werd de aandacht der plaatselijke
commissies gevestigd op de noodzakelijkheid, van ver-
dere uitkeering of werkverschaffing uit te sluiten al
die personen, die deze niet dringend behoefden.
Eenige maanden later werd bepaald, dat vanaf
1 Augustus
1922
en tot nader bericht, door den Staat
gesubsidieerde uitkeeringen in alle gemeenten zouden

gestaakt worden, waar tot dusverre uitkeeringen
plaats vonden. (Naderhand zijn enkele uitzonderingen
toegestaan). Anderzijds werden de bepalingen ten aan-
zien der we:rkverschaffing eenigszins verruimd. Zoo
kunnen thans zoowel gehuwde als ongehuwde arbei
ders uit seizoenbedrijven bij de Staatswerkverschaf-fing worden aangesteld. Bouwvak- en landarbeiders
en arbeiders in het boschbedrijf werkzaam zijn echter
uitgesloten.
Gedurende den aanstaanden winter zal de Zweed-
sche werkloosheidspolitiek wellicht nog meer beper-
kend zijn.
Ten einde aan te toonen, dat het ook in stedeljké
districten mogelijk is geweest een beperkende onder-.
steuningspolitiek te voeren, mogen de volgende cijfers
dienen:

Aantal personen, dat te Stockholm werkloos-
heidsuitkeering geniet.

1922

Januari ………………….
9.124
Iebruari ………………..
10.107
Maart……………………
10.984
April ……………………
8.461
Mei ……………………
5.375
Juni ………. ………….
1.210
Juli ……………………

.

980
Augustus ………………..
531
September ………………..
630

Ten slotte volgt hieronder dan nog een
overzicht
van de bedragen, welke de Staat aan de diverse vor-
men van werkloosheidssteun heeft ten koste
gelegd
van 1 Januari tot 30 September
1922
en gedurende de maand September alleen.
1
Jan.-30 Sept.
Sept.
Kr. Kr. Z.-Zwedens staatswerkverschafling

.
24.778.706
3.359.070
N.-Zvedens

id.

(,,Statsarbetena”)

. .

11.942.714
1.032.427
Automobielwegen

der

Staatsspoorw.

350.000
43.000
Diverse

werken

………………163.622
715
Werkloosheidsuitkeering

………..10.751.794
280.054
Huurvoorschotten

……………..463.329
156.039

48.450.665 4.671.305

F. v.
KOCH.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

D e Ee o n o m i s t. – ‘s Gravenhage, 15 October
1922.

Prof. Dr. C. A. Verrjjn Stuart,
Metallisme en a-me-
tallisme;
Mr. C. Rake,
Een merkwaardig Koninklijk
Besluit; F. J. W. 1)rion,
Zelfbedrog;
Dr. M. Vajda,
Het Fordney-MeCumber tarie±.

Jahrbücher für Nationalökonomie
u n d S t a t i s t i k. – Jena, September
1922.
K. Muhs,
Die Kategorie der Funktion in der Na-
tionalökonomie und ihre Anwendung auf die Kapital-
theorie.

Weitwirtsehaft. – Berlijn, April
1922.
Dr. Schwarz,
Die Steuerbelastung in Deutschland
ijnd bei den A]liierten;
W. Böttcher,
Grosz-Kamburg; A. Seiffert,
Die Wirtsehaftliche Lage in Oesterreich.

1 d e m. – Berlijn, Mei
1922.
Wernelcice,
Die französischen Hiifen;
Neuberg,
Das
zwischenstaatljche Urheberrecht.

1 d e m. – Berlijn, Juni
1922.
Stieler,
Transportfragen in Genua;
0. Otto,
Die
Bedeutung (ier Weltfinanzkrise für die Vereinigten
Staaten.

T d e m. – Berlijn, Juli
1922.
Prof. Dr. 0. Goebel,
ilandelsberichterstattung über
das Ausland;
Dr. Sering,
Die Wirtschaftskrise und
die auswiirtige Politik;
S. Buetz,
Die Aussenhandels-
politik der amerikanischen Banken.

1 d e m. – Berlijn, Augustus
1922.
E. Trott-Helge,
Wirtschaftsverbijnde und Aussen-
handels-Aktiengesellschaften in Sowjetrussland.

1 d e m. – Berlijn, September
1922.
Mitteilung der Deutsehen Weltwirtschaftlichen Ge-
sellschaft E. V.: Vortrëge im Winter
1922; Prof. Dr.
0.
Kende,
Zur Frage der wirtschaftlichen Lebens-
±ihigkeit Oesterreichs; 0. Otto, Zur Anleihefrage.

e i t s c h r i f t f ü r V o 1 k s w i r t s c h n f t
u n d S o z i a 1 p o ii t i k. – Weenen en Leipzig,
Bnd. II, Heft 1-3.
Dr. H. Mayer,
Untersuchung zu dem Grundgesetz
der wirtschaftliehen Wertrechnung;
Dr. H. Witteic,
Die kriegswirtschaftlichen Organisationen und Zen-
tralen in Oesterreich;
Dr. W. Loewenfeld,
Die Geld-
entwertung im Steuerwesen;
G. Seidler-Schmid
;

Adam Müller. Von der Bedeutung seiner Lehren für
unsere Zeit;
Dr. E. H. Vogel,
Das Ziel der Wkhrungs-
politik.

1014

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 November 1922

Journal de in Société de Statistique
ci e P a r i s. – Parijs, October 1922.

G.
Cadoux,
Les changes budgétaires locales de

habitants du département de la Seine; G.
Rouliau,

Chronique des Banques et questions monétaires;
P.
Neymarcic,
Les émissions et remboursements en 1921

d’obligations de chemins de fer français.

B a n k-A r c h i v. – Berlijn, 15 Jûli 1922.

Dr. Friedrich,
Kreditnot imd ihre Bekimpfuog;

M. Beseler,
Zum 50 jhiigen. Geschaftsjubildurn des

Wiener Giro- und Cassen-Vereins;
Dr. Kretzschm.ar
,

Bestellung einer einheitlichen Hypothek fi’sr Forde-

rungen an verschiedene Schuldner;
Dr. Boethke,
Ge-

samthandeigentum und Steuern;
Dr. G. Mehrle.in,

Der Handei in Gold und Silber in Deutschiand seit

Kriegsbegin (Schhisz);
Dr. K.’ Â. Herrncann,
Die deut-

sche Inflation. Eine Vihrungsstatistische Kritik;
Dr.

B. Siemsse’n,
Die Kapitalertragsteuerpflicht der de-

fektiven Stückzinsen; Dr. Bossert,
Aufrechnuug von

Markforderungen gegen Vaiutaschulden im Aus-

gi eichsverfahrcrL

1 d e m. – Berlijn, 1 Augustus 1922.

Prof. Dr. .Riesser,
Die Kontrollrechte des Garantie-

Komitees der Entente gegenüber der deutschen Staats;

verwaltung;
Prof.
Dr. 0. Hoetvsch,
Der
Zusammen-

bruch der Sowjets und die Wirtschaftliche Wieder-

herstellung von Russland;
Dr. H. A. Simon, Valuta-

zinsschuiden nach dern Reichsausgleichsgesetz;
Dr.

Koeppel,
Sind Anschaffungsgeschiifte zwischen of te-

tien Handeisgeseilschaften steuerpfiichtig, weun die
Oesellschafter dieseiben Personen sind?
Dr. J. Cur-

tius,
Die Reform des Erbschaftssteuerrechts;
Dr. Bar-

nicken,
Erfordert die Oewhhrung von Bezugsrechten

11011
Generaiversammiungs-Beschiusz?

1 d e m. – Berlijn, 15 Augustus 1922.
Dr. W. Koeppel, Die Zwangsanleihe;
J. Molling,

Eine irertbestiiudige Anleihe zu verzinsen und zu til-

gen durch Leistungen der Eisenbahn und Post;
Dr.

E. W. Schmidt,
Die Handlungsunkosten der Gross-

banken;
Dr. l3ernicken,
Gesellschaftsteuer und Grün-

dungs- b.z.w. Kapitalerhöhungskosten;
Polster,
Wei

teres zur Prage der Besteilung und Eintragung von

Sicherungshöchsthypotheken;
Dr. von Werth,ern,
Sind

bei der Wertfeststellung des nachl aszsteuerpfiichti-
gen Vermögens die Wertpapiere mit laufenden Stück-

zinsen anzusetzen?

MAANDCIJFERS.

POSTOHEQtJE EN GIRODIENST.

Juni 1922

Aantal
1
Bedrag

Aantal rekenin-

Stortingen …….)
Overschrijvingen:
675.225

gen op
u0.
….

72.187

bijgeschreven J
afgeschreven )

288.840. 287.660.

106874.

138
wegens cbeques.)
Totaal tegoed reke
ninghouders op
u
0
.

GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AlSTER.DAM

Juli 1922

Juli
1921

Posten
1

Bedrag

Posten
1

Bedrag

Ontvangen en

t

1
betaald:

t
in
contanten.

27514
1f
15.398.642

29940
1
22.431.370
door over-

t

1
sckrijving
t).
104292

.357.139.097

66806 I,,243.442
,
87
6

Particuliere

1
relceninghoud. 1
15780
1
)1,,
37.226.238

11423
1
)1,,
26.231.601
Saldo te goed

1

1
part. rek.
u°. 1

15.021.549

,, 8.714.778
Deposito’s voor 1
een jaar vast. 1
1516
.,
5.703.400
1

368
2
)1,,

572.900
1)
Inclusieve verrekeningen tussehen gemeentediensten,
zijnde
Pl
m.
f
274.986.355,50
voor de maand
Juli 1922
en
f17.254009,03
voor de maand
Juli 1921.
2)
Aantal.

O
1
.TERZIOHT DER RIJKSMIDDELEN.

(In Guldens).

October
1922

Sedert
1
Januari
1922

Overeen.
komalige
periode
1921

Directe belastingen.
Grondbelasting

…….1.065.663
14.733.209 13.864.526
Personeele belasting ..
2.562.736
13.721.939
16.177.309

Inkomstenbelasting ..
13.270.865
111.009.046 95.010.811 Dividend- en tautiëme-
4.612.067
16.157.431
23.198.755

Vermogensbelasting ..
1.358.683
12.416.344 11.903.749

Accijnzen.
2.985.213
33.728.543 31.276.814
47.296 1.916.726 1.504.765
4.476.762
48.913.512
48.517.563
115.216
1.198.296
1.206.380

belasting …………

502.289 3.907.746
3.528,038

Suiker

…………….

967.161
8.095.860 9.579.796

Wijn ………………
Gedistilleerd

……….

Tabak

…………..
1.l07.31I
4.817.658

Zout ………………
Bier

………………
Geslacht

…………..

Belast, op speelkaarten
6.745
60.968 55.489

Indirecte belastingen.
Zegelrechten

………
‘1.728.261
14.526.048
8

16.312.186
Registratierechten
.1.284.175
15.769.679
26.738.294 7.057.105
38.489.612 25.123.450

3.442.022 32.071.584 30.749.030

Gouden enzilverenwerken
92.493
759.836
699.384
1.024
784

Successierechten ……..

285.534
2.803.617 3.162.321

Invoerrechten
…………

Essaailoon

………..172

496.323
456.479

Belasting …………..

Domeinen

…………
2
58.974
1.583.373
1.870.891

Statistiekrecht

………..

169 352
628.182 625.908

Mijnen
……………..
70.910

Jacht en visscherj

..
8.406
271.261
286.075
Staatsloterj

…………

331.312
2.426.038
1.993.923

47.806.722
380.503.853 363.842.719

Loodsgelden

…………

Totaal ………..

OPOENTEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.

October
1922

Sedert
1
Januari
1922

Overeen.
kom,tige
periode
1921

Directe belastingen.
Grondbelasting
213.986 2.953.287
2.779.218

Personeele belasting
520.426
2.691.682 3.206.600
Inkomstenbelasting 3.681.133
31,952.574
27.936.452

Vermogensbelasting
323.290 3.036.599 2.763.019
Dividend- en tantiême
1.521.982
5.331.952
7.655.589

Accijnzen.
597.0
4
3
6.745.709
6.255.363
383.345
300.953

belasting …………

Gedist. (binn.- en buitl.)
44
.7.676
4.891.351
4.851.756

Suiker

…………….
Wijn
……………..9.459

Indirecte belastingen.
Zegelrecht van buiti. eff.
40.143
141.637
168.822

7.355.138 58.128.136
55.917.772
Totaal ….

BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN-
GEWONE OMSTANDIGHEDEN.

October
1922
Sedert
1
Januari
1922

Verdedigingsbelasting la ….
399.315
3.719.341

Verdedigingsbelasting Ib ….
1.376.848
13.381.295

Verdedigingsbelasting II
3.850.968
31.949.280

5.627.131
49.049.916

Oorlogswinstbelasting
974.993 ‘j
30.235.386
1)
Hieronder begrepen
f313.049,65
wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting). ) Idem
f
2.013.628,30.
5)
Idem
f
2.824.283.

October
1921
f
2.669.487.
De Tabaksbelasting is met
1
Juni ingevoerd. VOör 1 November zijn banderolles aangevraagd tot een gezamenlijk
bedrag voor de schatkist van
f
9.091.451,94.
Een groot deel
hiervan wordt, waar onder zekerheidsstelling een crediet voor
hoogstens
6
maanden wordt verleend, eerst later betaald. Onder de thans verkregen opbrengst is begrepen het jaar-
lijks te betalén recht voor de bedrijfsvergunningen.

Juni 1921

Aantal

Bedrag

40.579


249.136 80.069.334

126.565 190.879.021
136.698 194.025.749

134.779.59611 100.690 1 54.596.684

182.796.5851

122.407.921

22 November 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1015

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.
•*
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N d ~

Vrach.inR.C.5

Disc.Wissels. 4 18Juli ’22
Zweeds.R.ksbk 5
lOMrt.’22
Ek Bel.Binn.Eff.4
18Juli
’22Bk.v.Noorw.. 5
17Aug.’22
18Juli
’22 Zwits. Nat. Bk. 3
2 Mrt.
’22
Bk. van Engeland 3
13Juli
’22 Belg.Nat.Bk.5-5
19Mei
1
21
Duitsche Rijksbk.
.
10
14Nov. ’22
Bank v. Spanje 51 18Mei ’22
Bk. van Frankrijk 5
11
Mrt.
’22
Bank v. Italië 6 20
Mei
’20
Oostenr. Hong. Bk. 8 2Sept.’22
F.Res.Bk.N.Y. 4
21Juni’22
Nat. Bk. v. Denem. 5
25Apr.’21
Javasche Bank 3
1Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Pa,!.

1

1

Berlijn
1

Part.
Parijs
Part.
N. York
Cail

Tari.
1

Prolon.
disconto gatie
disconto
disconto
disc.
monep

18Nov.

’22
3718_8141

4
21
12
!
45/

381_4

13-18
N.
’22
31-1

3
3
1_4
2112_14
451

331,-511,
6-11

,,
’22
5il116
IS

3
1
4
-4
2
1
1
,-
5
1

4-/
300.4N.’22
3
1
1.-4
3
3
1_4
1
1
9

215_14
4_
5
1
41
3
-61
3

14-19 N. ’21
4318
’12
4_51

3113-6

15-20 N. ’20
3
7
18

6/
4..6/

6-7

20-24Juli’14

.


2/
ç
../
g

211..51

2
1
/…’1
2’1
511_711

t)
Noteering van 10
November.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Londen
blijft in den laatsten tijd Vrij stabiel. Vast geopend
liep de koers in het midden der week plotseling een paar
punten terug, het slot was echter weder op het hoogste
punt. Ook dollars schommelen maar weinig. De stemming
is echter eerder flauwer en de koers brokkelt langzaam af.
Van Skanclinavië was alleen Christiania iets flauwer, de
twee overige koersen ondergingen geen verandering. Zvit-
serland iets beter en langzaam oploopend tot 47. Spanje
onveranderd.
De visels, welke het meeste belangstelling genieten,
franes
cii
marken, varen beduidend vaster. Vooral fraucs
konden een goed stuk
van
de
verliezen
der laatste weken
inhalen. Ook marken nogal gezocht; echter met groote
schommelingen.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Dato
Londen

1

Parijs

1

Berlijn

1
Weenen
‘1
Brussel
“)
New
York
8
‘)

13 Nov. 1922..
11.38 16.05
0.033
0.0038
14.92
2.551/

14

1922.
1 1.39e
16.971
0.0367k
0.00375
15.661
2.54
5
/8
15

1922..
11.37
16.95
0.0345
0.00375
15.77
2.54+*
16

,,

1922.
11.371
17.35
1.0352
0.0031
16.17t 2.541
17

1922.
1 1.39
17.671
0.0402k 0.0031
16.70
2.54
6
1
s

18

,.

1922
11.401
17.75
0.0365
0.00371


Laagsted.w.
1
1
11.36
16-
0.0295
0.003
14.90
2.54
1
1
Hoogste.,
,,

)
11.41
18.10
0.0410
0.004
16.85
2.5511
3

11 Nov. 1922
1 1.38e
16.35
0.03121
0.004
15.38

2

2.55
4

,,

1922..
11.391
1 7.52k
0.043
0.0031
16.32

8
2.54+*
lIuntpariteit..
12.10
48.- 1
59.26
50.41
48.-
2.48

‘) Noteering te Amsterdam. “) Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.
1)
Noteering van 10 November.
5)
Idem van 3November.

Data
Stock-
holm’)
Kopen.
hagen’)
Cl,rts.
1
tiania’)
Zwitser.
land’)
Spanje
1

t)
Batavia
t)
telegrafisch

13 Nov. 1922
68.55
51.50 47.30
46.70
38.75
9k-7t
14

,,

1922
68.55
51.45
47.-
46.75
38.85
971-97
15

,,

1922
68.55
51.50
47.-
46.80
3.80
97f-97
16

,,

.1922
68.45
51.50 46.90 46.90 38.75
97-97
17

,,

1922
68.40
51.45
46.85
46.921
38.75
97-97
18

,,

1922
68.50
51.40 46.80 47.10 38.871
97
1
/
4
‘/
3

L’ste d.w.

)
68.25
51.25 46.50 46.60
38.70
97
1
1
4

H’ste,,

,,

)
68.60
51.60
47.40 47.10 38.95
9734

11
Nov. 1922
68.60 51.45
47.25 46.65
38.80
97
1
/-‘/
4

,,

1922
68.69
51.45 46.60
47.67
1

38.95
97-97
lduntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
100

‘) Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.

KOERSEN TE NEW YORK.

Data
CoMe Lond.

(in
,f’
per.d)
1
Zicht Parijs

(in cts.p.frs.)
1
Zicht Berlijn

(in ci. p.
Mrk)
1Zicht
Amsterd.
(in
ets. P. gld.)

18 Novemb.1922
4.48.12
6.97
0.011
1

39.30
Laagste d. week
4.46.75
6.57
0.0111
4

39.20
Hoogste
,,

,,
4.48.12
6.09
0.01
9
1
39.35
11 Novemb.1922
4.46.50
643
0.0111
4

39.16
4

,,

1922
4.46.25
6.87
0.01
5
/
3

39.17
Iuntpariteit
4.86.67
19.30
23.8 1
‘i
40/

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings.
1

eenheden
4Nov.
1922
11
Nov.
1922
1

13118 Nov.’22
1
Laagste 1 Hoogste
118Nov.
1

1922

Alexandrië
. .
Piast. p.0
9718132
97131 97131

97131
97181

*B. Aires’)..

d. p.
$
44118

4481
39

431611

44!
44
8
1
32

Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
113111116

1131
113/
4

114
1
/1

114
Hongkong
.
.

id. p.
$
2151
8

2151
1

2141

214
7
1.
2141,
Lissabon
.
. . .
d. per Mil.
2
11
1,

2/
4

2/16

2
13
1
2
1

Madrid

….
Peset.p.0
29.29

29.39
29.25

29.40
29.28
*Montevideol

d. per
$
421
4

4
3
5
18
43

44
43
11,
Montreal ..
..

$
per £
4.46
9
9

4.45
1
/
3

4.45
1
1

4.481
3

4
.
47
+*
*R.d.Janeiro. d. per Mii.
6118

6131
39

6133

629
1
3,

61
4

Rome
..

..
Lires p.
£
l06’/
3

100
7
/
s

91′

99
1
1

97’/,
Shanghai
….
Sh. p. tael
3/36/,

3/2/
‘/
3/1

312/8
311
Singapore

. .

id. p.
$.
24
1

2
1
4
7
1
33

2
1
4
1
1

2I4
1

1
2
1
4
1

*Valpa.
r
aiso..

pesop.
33.60

36.30
1 35.10 136.70
36.70
Yokohama
..
Sh. p.yen
212

212
1
1,
2117181 212
3
1
33

211291
33

• Koersen der voorafgaande dagen.
‘)
Telegrafisch transfert.

NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering
te Londen
te New York
18 Nov.

1922
.
.
32
11
1
64
5
/
s

11

1922

.
.
.

32/
64/8
4

..

1922

. .
.

33/
6681
4

19 Nov.

1921

.
39
1
1
691
20 Nov.

1920

..
.

49
75
20 Juli

1914
24
1
I
1

54
1
4

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 20 November 1922.

Activa.
Binnenl. Wis-J’ H.-bk. f119.669.596,06
sels, Prom., B.-bk.,, 38365.204.61
enz. in disc1, Ag.sch.
,,
63.737.435,72

Papier o. h. Buiteni. in disconto ……
Idem eigen portef..
f
76.124.582,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.
nog niet
afgel.,,

Beleeningen
(
mcl. vrsch.j H.-bk.
f
23.066.223,82

in rek..crt.l B.-bk.

7.989.753,80

op onderp. Ag.sch.
,.
81.523.702,16

f112.579.679,78
Op Effecten

……

f 102.817.483,06
Op Goederen en Spec.
,,

9.762.196,72
,,

112.579.679.78
Voorschotten a. h. Rijk …………….

..

13.733.886,88
Munten Muntmaterjaal
Munt, Goud ……
f
56.239.3 10,-
Muntmat., Goud
..

.525.550.137,91
f581.789.447,91
Munt, Zilver, enz..

8.935.338 58
Muntmat.,
Zilver

Effecten

.–.
——-
,,

590.724.786,49

Bel.v. h. Res.fonds..

f

5.621.200,18
id. van
11
v.h.kapit.
,,

3.980.270,12
9.601.470,30
Geb.enMeub. der Bank ……………..
,

4.522.000,-
Diverse rekeningen ………………
28,898.177.27

fl.057.956.819,11

Pasaiva
.


Kapitaal

……………

……….

f

20.000.000,-
Reservefonds

………………….

5.660.599,75
Bijzondere

reserve ……………….
,

1.675.581,33
Bankbiljetten in omloop …………

..975.999.285,-
Bankassignatiën in omloop. ……….
..2.010.947,13.
Rek.-Cour.

Het Rijk
f


saldo’s:

J
Anderen
,,

41.063.927,96
41.063.927,96
Diverse rekeningen ………………
,,

11.546.477,94

f1.057.956.819.1 1

221.772.236,39

,,

76.124.582.-.

1016

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 November 1922

NED. BANK 20 November 1922
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo …………..f

386.214.367,18
Op de basis van
1
12
snetaaldekking
.

,,

182.399.535,17
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is..
,,
1.931.071.835,-
Verschillen m. d. vorig weekst.:

Meer
Minder
Disconto’s

…………
S

6.185.937,31
Buitenlandsche wissels

2.626.601,-
Beleeningen
1.972.064,75
Goud…………….
5,-
Zilver …………….27.253,59
Bankbiljetten 16.741.450,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s

7.768.008,66

Voornaamsteposten in duizenden
guldens.

Data
Goud
Zilver
k
.
Etellen
,
Andere
opeischlsare
scnulaen

20 Nov.

1922

……
581.789
8.935
975.999
43.075
13

1922

…….
581.789
8.908
992.741
35.071
581.789
8.854
1.007.026
32.474
30 Oct.

1922 ……
581.789 8.915
994.242
24.023
581.789
8.805
974.100
29.828

6

•,

1922

……

605.969
8.695
1.023.696 421.349

23

,,

1922 …….

21

Nov.

1921 …….
22 Nov,

1920 ……
636.141 19.937
1.063.063
96.350

25 Juli

1914…….
162.114
8.228
310.437
6.198

Data
Totaal
1

bedrag
disconto’s

Schatkist-
promcssen
rechtstreeks

1

Belee- ningen

005CflhIV’
baar
Metaal-
saldo

L/C0
kings-
percen-
tage

20Nov. 1922 221.772,
70.000
112.580
386.214
58
13

1922 227.958
e

75.000
114.552
384.440
57
6

1922 234.572
80.000
118.561
382.047
57
30 Oct.

1922 214.979
65.000
119.485
386.355
58
23

,,

1922
f
211.551 65.000
107.152
388.849
59

21

Nov. 19211 290.3261
102.500
117.890
400.757
58
22 Nov. 1920! 175.611
42.000
262.920
423.400
57

25 Juli

19141

67.947
1

14.300
61.686
43.5211)
54
1)
Op de basis van
lis
metaaldekking.

Uit de bekendimakiiigvanclen Minister van Finan-
c
i
ë
xi
blijkt, dat uitstonden
op:

1
13 Nov. 19221
20 Nov. 1922

Aan schatkistpromessen..
f463.090.000,-
1
f456.880.000,-
waarv. direct bij Ned. Bk
75.000.000,- 70.000.000,-
Aan schatkistbiljetten
,,l96.532.000,-
195.063.000,-
Aan zilverbons

………..
31.419.539,-
30.936.605,-

Onder de vlottende schuld
is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën ,,308.7 15.000,-
1
,312.478.000,-
Voorschot aan Gemeenten)
30 September
31 October
voor door Rijk voor hen

,,
93.437.267,-
93.799.513,-
te heffen Ink. belasting)
13 Nov.
20 Nov.
Tegoed v.d.Postch. &G.dst
1
,,
71.297.578,-
,,
71.297.578,-

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der 1aatete weken zijn telegrafisch ontvangen..

Data
Goud
Zilver
Bank-
i
jclten
opelschb,
metaal.
schulden
saldo

11 Nov.1922
21.000
270.000

123.000
133.400
4

,,

1922
213.000
265.000

126.500
134,700
28 Oct.
1922
211.250

.
264.000

125.000
133.450

14 Oct. 1922
11.134
55.016′
270.254

112.525
130.220
7

,,

1922
151.681
54.980 269.454

115.197
130.404
30 Spt. 1922
145.673
.

54.712 265.378

123.448
123.283

12Nov.1921
162.065
25.321
294.542
88.995

111.103
13 Nov.1920
224.569
8.717
376.233

215.641
115.025

25 Juli 1914
22.057 31.907 110.172
12.634
4.842′
Wlssds,
Voor- Diverse
Dek.

0
0
Die.
bulten
Belee.
schollen
kings.
conto’s
N.-Ina’.
betaalbaar
nrngen
Gouo.nem.
aan het

ningen
percen-
tage

11 Nov.1922 393.000


24.000′
•’*
54
4

,,

1922
391.500
23.300′
**S
54
28 Oct. 1922
184.500
44.000′
54

14 Oct. 1922
36.61
28.348
108.506

28.324
54
7

,,

1922
34.450
28.229
109.865

30.065
54
30Spt. 1922
34.730
31.534
118.411

28.153
52

12 Nov.1921
36.029
19.988 103.436
42.349 4.033
48
13Nov.1920
29.249
29.176
127.937
145.129
40.119
39

25Juli1914
7.259
6.395 47.934
6.446
2.228
44
1)
Sluitpost
activa.

‘)
Basis ‘/’ metaaldekking.

S)
Creultsaido.

CURAÇAOSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu-
lat je
Dis.
contos
schotten
aan de
kolonie

Diverse
rekc-
ningen’)

Diverse
reke-
ningen
2

1 October

1922 672
1.183 79
307
921
402
1 September1922
673
1.204
80
279
842
356
1 Augustus 1922
671 1.201
78
331
964
465
1

Juli

1922 682
1.221
92

.
341
780
309
1 Juni

1922
684 1.223
88
344
670
181
1 Mei

1922
709
1.143
83
282
666
200
1

April

19221
706
1.157
78
335
604
173
1 Maart

19221
759
1.127 79
272
552
142
1 Februari

19221
749
1.121
79
312 725
288
1 Januari

19221
749
1.139
84
334
670
287
1)
Sluitpost der activa.
2)
Sluitpost der passiva.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,

in duizenden pond sterling.

Data
Metaal
Clrculatle
Currencu Notes.
Bedrag
1

Goudd.
IGov.Sec.

15 Nov. 1922
127.441
121.902
287.843
27.000
244.755
8

,,

1922
127.438
122.519
288.847
27.000
245.732
1

.1922
127.435
123.159
287.993
27.000 244.930
25 Oct.

1922
127.433
121.886
287.170
27.000
244.253
18

1922
127.435
121.690
289.338 27.000
246.618
11

1922
127.427
122.570
291.397
27.000
248.620

16 Nov. 1921
128.433
123.587
313.066
28.500
276.053
17 Nov. 1920
123.719 127.569
350.423
28.500
319.344

22 Juli

1914
40.164
29.317


Data
Gov.
See.
Other
Sec.
Public
De pos.
Other
Depos.
Reserve
Dek.
king,.
perc.
1)

15Nov.’22
49.968
66.143
12.855
109.506 23.989
19,60
8

’22
49.091
67.883
16.192 106.425
23.368
19,05
1

’22
50.665 68.190
15.034
108.845
22.726
18,34
25Oct. ’22
47.654
71.435
15.201
110.180
23.996
19,14
18

’22
46.058
68.836
12.218
109.167
24.196
19,92
11

’22
54.892
66.704
15.160 112.052
23.307
18,32

16Nov. ’21
35.726 84.823
20.067 106.038
23.296
18,47
17Nov.’20
63.786
75.166
19.509
116.279 14.600
10,75

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
52
8
/,
1)
Verhouding tusechen Reserve en Deposits.
DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-

kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Metaal
Daarvan
Goud
Kassen-
schelne
Clrculatie
De
rgt
l
perc.
1)

15 Nov. ’22
1.066.555
1.004.848 51.113.171
582.105.055
9
7

,,

’22
1.071.992
1.004.852
49.122.674 517.036.199
10
31 Oct.

’22
1.067.996 1.004.853
41.026.323
469.456.818
9 23

’22
1.059.934 1.004.854
39.338.089
409.973.301
10
14

’22
1.051.414 1.004.854
31.420.080
374.506.332
9
7

,,.

’22
1.044.445 1.004.855
22.848.430
344.171.631
7

15 Nov. ’21
1.009.230
993.710 5.233.273 95.186.123
6.
15 Nov. ’20
1.098.504
1.091.653
20.812.620
63.104.938
35

23 Juli

’14
11.691.398
1.356.8571
65.479
1.890.895
93
t)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenschelne.

Data
Wissels
Rek. Cr1.
Darlehenskassensche
Inc
Totaal
In kas bij de
uitgegeven
Reichsbank

15 Nov. 1922
753.823.303 212.209.335
65.000.000 51.100.000
7

,,

1922
637.372.589
150.649.076
55.000.000
49.100.000
31 Oct.

1922
578.356.761 140.779.259
55.100.000
41.000.000
23

1922
482.302.075
112.161.295
53.400.000
39.300.00Ô
14

1922
453.370.290
116.112.702
45.600.000 31.400.000
7

1922
399.616.122 87.390.199
37.000.000 22.800.000

15 Nov. 1921
105.049.694
20.869.119
12,361„4001
5.144.000
15 Nov. 1920
52.558.944
16.697.864
33.528.100 20.761.900

23 Juli

1914
750.8921
943.964

22 November 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1017

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden 1 ranca.

Waarvan
Te
goed

BuiL gew.
Data

Goud

in het

Zilver

in het

voorsch.
Buitenland

Buitenland a/d. Slaat
16Nov.’22 5.533.650 1.897.967 288.356 57I;857 23.000.000
9
,,
’22 5.533.365 1.897.967 288.082 571.724 23.700.000
2
..
’22 5.533.264 1.897.967 287.980 569.786 23.900.000 26Oct. ’22 5.533.160 1.897.967 287.827 572.751 23.600.000

17 Nov.’21 5.524.010 1.948.367 278.860 613.741 24.600,000
18 ov.’20 5.499.877 1.948.367 268.915 601.355 26.600.000

23Juli’14 4.104.390

639.620

rv issets
Uiige.
stetac Wissels

Belce’
ning
Bankbil.
.ietien

Rek. C,t.
tarti-
culieren

Rek.
Lrt.
Staat

2.259.710
30.690

2.145.577 36.321.246 2.064.681
19.393

PD

2.170.376
30.850

2.193.847 36.914.691 2.081.697
50.857
2.642.191
30.989

2.096.716 36.847.669 2.207.991
19.848
c’ 2.152.620
31.721

2.109.554 36.693.634 2.109.259
60.289

CD
64.475

2.242.167 36.719.267 2.429.003
33.958

~

2,211*274
3.226.915
437.145

2.054.705 39.256.257 3.804.150
37.351

1.541.980

769.400

5.911.910

942.570 400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden t ranca.

t ivietaat
r
meteen,
t
meteen,
t

Clflfl.
1

t

Rek.
1

mcl.
t
van
1

van

1
wissel,
1

Circu.

Crt.
Data

1
buiten!.
1
buiten1.
1
Prom. d.

en

1

latie

1
t saldi

vorder.
1
provinc.
t
beleen.
t

1

Partic.

16 Nov.’22 337.995 84.653480.000 859.808 6.621.467 158.263
9 ’22 337.548 84.653 480.000 891.475 6.627.455 164.689
2
,.
’22 336.384 84.653 480.000 923.899 6.660.648 150.945
26Oct. ’22 336.493 84.653 480.000 819 431 6.543.145 71.712

17 Nov.’21 326.292 84.653 480.000 552.328 6.150.362 416.836
18 Nov.’20 350.964 84.653 480.000 730.51315.826.528 951.919

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD

AMERIKA.

FEDERAL RESERVE
BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Gaudvoorraad
_______________

Zilver
ete.

F.R.
Notes in
circu-
Totaal
Dekking
in het
____________
bedrag
1
F. R. Notes
1
bultenl.
latte

1 Nov. ’22
3.078.249 2.192.804

133.696
2.309.265

25 Oct.

1
22
3.085.083 2.191.588

126.835
2.298.536
18

.,

’22
3.086.813
2.234.734

127.384
2.315.437
II

’22
3.089.980 2.254.040

120.037
2.320.115

2 Nov. ’21
2.800.257
1.839.142

145.414
2.408.122

5 Nov. ‘201
2.001.673
1.331.473
77.514
168.056
3.354.180

1

Totaal

1
Gestort

Dek-
Data

Wiucla

Depootta’s

Kapitaal
i
king,
Iperc.
II

1 Nov. ’22 848.422 1.914.248

106.292

72,9 76,0

25 Oct. ’22 727.090 1.841.770

106.277

74,5 77,6
18

’22 767.914 1.956.107

106.327

72,3 75,2
11

’22

771.406 1 922.225

106.271

72,8

75,7

2 Nov. ’21 1.347.931

1.742.338

103.020

67,5 71.0
5 Nov. ’20 3.126.594 2.482.883
1
97.824 38,4 41,7
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbare
echuiden: F. R. Notee en netto depoalto. ‘) Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.

Voornaain.ste posten in duizenden dollars.

Totaal
Aantal uitgezette

Reserve

Totaal

Waarvan
ata

banken l,elcggin;en F. R

bU

.
(a’nkj
deposilo’s

d:i

25 Oct. ’22 787 11.248.908 1.345.743 15.039.667 3.618.187
18
.

’22
787 11.304.869 1.465.215 15.201.769 3.593.373
11

’22

787 11.118.446 1.440.372 14.936.787 3.579.652
4
» ’22 786 11.051.308 1.396.780 14.878.697 3.584.586

26Oct. ’21

809 11.420.993 1.268.844 13.238.841 2.965.968
29Oct. ’20 823 17.017.416 1.365.222 14051.625 2.805.247

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks, opgenomen bankataten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 20 November 1922.

Ook gedurende de afgeloopen .veek hebben de internatio-
nale beurzen bijna alle ‘in hun apathische stemming vol-
hard, ondanks het feit, dat vele factoren, die tevoren er toe
hadden bijgedragen een stemming van onzekerheid te schep-
pen, thans uit den weg waren geruimd. In Engeland heb-
ben de verkiezingen een conservatieve meerderheid gebracht,
566 sterk, dat de Regeering in staat zal zijn, een krachtige
1)olitiek te voeren, ondanks de niet onaanzienlijke oppositie
van de Labour Party. In k’rankrijk is het gelukt voorloo-
pig althans de rijzing van de buitenlandsche wisselkoersen
tegen te gaan, waardoor weliswaar een steun aan de beurs
werd onttrokken, doch waardoor tevens het gansche ecouo-
misch leijen van Frankrijk een verademing heeft kunnen
ondergaan. In de Vereenigde Staten beginnen handel en
industrie zich eenigszins aan te passen aan de gewijzigde
tariefwetten en laat het zich aanzien, dat de levendigheid
in zaken nog wel eenigen tijd voortgang zal hebben. In
])nitschlancl eindelijk zijn de rapporten van de Commissie
van herstel en van de deskundigen, door (le Duitsche Be-
geering omtrent het valuta-vraagstuk geraadpleegd, uitge-
bi’acht, weliswaar zoider hoop op directe toepassing van de
verschillende raadgevingen, doch te samen toch een geest
van samenwerking aclemeûd. Geen enkele van deze factoren
echter heeft ook slechts in het minst tot verleven-
digiiig in omzetten en tot uitbreiding van zaken kunnen
bijdragen. De beurs te B e r lij n moet hiervan eenigermate
worden uitgezonderd; door cle fluctuaties in de buitenland-
sehe betaalmiddelen (hoewel die fluctuaties veel geringer
varen dan gedurende de voorgaande week het geval nog
is geweest) ondervindt de speculatie nog steeds prikkeling
genoeg om nieuwe affaires te entameeren. Het is echter
een feit, dat de geldmarkt hier meer en meer een woordje
komt snedespreken. liet disconto van cle Reichsbank is thans
reeds verhoogd tot 10 pCt. (een verhooging van 2 pCt.
tegelijk) doch het ziet er niet naar uit, dat hiermede vol-staan zal kunnen worden. In de open markt toch worden
30, 40 pCt. en nog hoogere percentages betaald om slechts
geld te kunnen verkrijgen; en het zijn niet alleen zooveel-
ste-rangs ondernemingen, die tot dergelijke exorbitante
vergoedingen in hun geldbehoeften moeten voorzien. Nu
schijnt
de rentevergoeding veel grooter dan zij inderdaad
is;
tot nu toe toch werden de opgenomen credieten steeds
terugbetaald in Marken, die sterk gedeprecieerd waren in
verhouding tot het tijdstip van het aangaan van het crediet,
waardoor de te betalen rentevoet feitelijk geen beteekenis
had. Zoodra echter het eigen betaalmiddel neigingen tot
stabilisatie gaat vertoonen,

al is het slechts tijdelijk

spelen dergelijke rente.eischen natuurlijk wel een buitenge-
woon groote rol. In dit verband is het niet on-interessant op te merken, dat ook ons land rechtstreeks bij deze ver-
houdingen op de Duitsche gelclmarkt is betrokken. Inder-tijd toch werd door de Hollandsche regeering Duitschland
een crediet toegestaan van 140 millioen gulden, waarvan
echter tot nu toe slechts voor een zeer gering deel gebruik
werd gemaakt. In de laatste tijden evenwel zijn de aanvra-
gen om van dit crediet gebruik te. kunnen maken, zeer sterk
toegenomen, hetgeen begrijpelijk is, als men weet, dat de
rente sleChts op de basis van 8 pCt. per jaar wordt be-
rekend, hetgeen ten opzichte van de tegenwoordige Duit-
sche verhoudingn zonder twijfel spotgoedkoop moet worden
genoemd.’ liet is dan ook meer dan waarschijnlijk, dat vÔér
het einde van het jaar het geheele crediet zal zijn toegewe-
sea. Voor ons land zal het niet goed mogelijk zijn dezen
druk op de schatkist door een fundeering van het in liet
crediet vastgelegde bedrag te ontgaan, daar het hier z.g.
,,revolving”-credieten betreft, die telkens na verloop van
een paar maanden afloopen, doch dan weder worden ver-
nieuwcl.

In verband met de geringer variaties op de valuta-markt
en de boven geschetste verhoudingen op de geldmarkt, zijn
de effectenkoersen aan de Duitsche beurzen niet veel ver-
anderd; het indexcijfer van de ,,Frkf.
Ztg.”
geeft een ver-
hooging van 2303 tot slechts 2331 te aanschouwen.
Zooals reeds gezegd, is ook de beurs te L o n de n zeer
kalm gebleven. Weliswaar was het vöor de City een ver-
ademing te zien, dat de conservatieve partijen een zoo
groot overwicht in het land bezitten, doch aan den anderen kant maakt men zich toch ook wel eenigszins bezorgd èni
ti’ent de te voei’en buitenlandsche politiek en omtrent de
handhaving van het vrijhandel-stelsel.
Ook de juist aangevangen conferentie van Lausanne
heeft een stemming van afwachten in verschillende kringen
veroorzaakt. Toch is de ondertoon buitengewoon vast ge-bleven, eenscleèls in verband met de stabiele houding van
liet pond sterling, anderdeels als gevolg van de verschil-

1018

ECONOMISCH-STATISTISCHE. BERICHTEN

22 November 1922

lende teekenen, die op een verlevendiging van den handel in het algemeen wijzen. Zoo hebben de cijfers van im- en
export over de maand October wel een invoer-surplus te
aanschouwen gegeven van 1.6 millioen pond sterling (in
vergelijking met slechts 8 snillioen pond voor de maand
September en van 13 millioen pond voor de maand October
1921) doch dit is het gevolg van grootere invoeren van
grondstoffen, hetgeen niet anders dan een gunstig teeken
kan worden genoemd. Deze factoren zullen echter eerst dan hun uitwerking kunnen doen gelden, als de geheele atmos-
feer wat rustiger zal zijn geworden.
De beurs te P a r ij s heeft een gedecideerd flauwe hou-
ding te aanschouwen gegeven, doch dit was het gevolg, zon-
als hierboven reeds gemotiveerd, van een feit, dat op zich-
zelve reden tot verheugenis heeft gegven. Door een buiten-
gewoon goede financieringskuust is de Fransche Regeering er in geslaagd ondanks het feit, dat geen enkele omstandig

heid fundamenteel is gewijzigd, een niet onaanzienlijke ver-
hooging van het peil van- het Fransche betaalmiddel te be-werkstelligen. De particuliere bankinstellingen in Frankrijk
zijn de Regeering nog steeds ter wille voor het plaatsen
van zeer omvangrijke bedragen aan schatkistpapier, waar-
door de centrale instelling kan worden ontlast en de infla-
tie van het ruilmiddel geen verderen voortgang behoeft te
hebben.

De markt te N e w
Y
o r k -is merkwaardigerwijze ook
ongeanimeerd gebleven, ondanks het feit, dat de hoog-con.
jionctuur en de verwachting op een verdere uitzetting van
het zakenleven onveranderd zijn gebleven. De reactie is dan
ook vermoedelijk alleen toe te schrijven aan technische ver-
houdingen op de effecteumarkt. Wat de algemeene tendens
van handel en industrie betreft, zij hier, op gezag van de
.,Nntional Conference Board” vermeld, dat gedurende het
laatste kwartaal in vrijwel alle industrieele ondernemingen
van de Vereenigde Staten, het aantal der loonsveihoogingen
dat der loon sverlagingen verre heeft overtroffen. Natuur-lijk valt hieruit alleen niet te conciudeeren, dat het econo-misch leven van de Unie een zoo sterke verbetering, heeft
ondergaan, daar bij de gegevens omtrent bonen ook reke-
ning moet worden gehouden met het verminderd aanbod
van werkkrachten in verband met de beperkingen der emi-
gratiewet. Doch er zijn andere cijfers, die op die verbete-
ring wijzen, o.a. het geringe aantal leegstaande goederen-
wagens, de productie van staal en ijzer, de onuitgevoerde
orders bij de Steeltrust, e.d.
Te o Ii z e n t is het feitelijk alleen de beleggingsmarkt
gew’eest, die een geanimeerde tendens aan den dag heeft ge-
legd. ])it was niet slechts het geval voor binnenlandsche
staatsfondsen, doch ook voor verschillende buitenlandsche
soorten (als Brazilianen), die in verband met de betere
stemming voor deze soort te Londen ook hier konden mooi-
teeren. In dit verband dient de speciale aandacht te wor-
den gevestigd op cle bestaande tendens om vei-schillende
Anserikaansche
tranches van Hollandsche beleggingswaar-
dcc, als 6 pCt. Nederland, 6 pCt. Nederlandsch-Indië, 6
pCt. Holland-Amerika Lijn, thans terug te koopen. In ver-
band met de verschuivingen in cle onderlinge verhouding
van gulden en dollar kunnen Amerikaansche houders thans
een kleine winst maken, terwijl Hollandsche beleggers de
fondsen onder den emissieprijs kunnen verkrijgen.

13 Nov. 17 Nov. 2oNov.
:2
0f

6

ol
o
Nederland 1922 ……98’/,

981,
991
116
+
slie
5

0
10

,,

1918 ……88
1
1
4

88
1
1
4

88
15
1
14
+ hh/,
4
0
12
0
/0

1916 ……87′!,

87
9
1
6
88

+
1
12

4

0
10

,,

1916 ……80″/,, 8111,
0

81114 +
5
1t0
3′
2
0
10

72′,

721

73

+ ‘,,
3 %

6281,

62

61,10 –
1/,
2
0
12
0/ Cert. N. W. S. ……… 5l’/
8

51518

511116 + 11,6
7

ol,
Oost-Indië 1921 ……101

101

101118 + 1/
6

%

,,

1919 ……961/
4

95814

959110-
hl/,
5

o’

,,

1915 ……93

93
4
°Io
Oostenr. Kronenrente 3

2112

– – 11
5

°/ Rusland 1906 ………4

41

4814

+ 814
4 0/ Rusl. bij Hope & Co.

45
ils

4
1
1,

411116 +
3
1
8

4

ol
o
Japan 1899 …………661/2

681
8
+ 2
5
1
8

5

0/,,
Brazilië 1895 ………48’/8

4911
4

49814 + 718
8

0
/0
San Paulo 1921 …… 90
1
/2

91

91814 ± 1014
6
01
Amsterdam 1920 …… 1001/4

100
8
1
8
-+
11

7

o,’
Rotterdam 1920 …… l01,,, 102
1
1
2
102114 + lel
le

Dc aandeelennrar/cten
waren over het algemeen uitermate
stil en hebben slechts zeer geringe variaties te aanschou-

a

en gegeven. De beste stemming bestond nog op de tabaks-
afdeeling, in verband met het feit, dat de oogsten vrij goed
schijnen te zijn uitgevallen en dat de inschrijvingen dezen
keer vroeger dan anders zullen beginnen, hetgeen er op
zou wijzen, dat de Amerikaansche voorraden vrijwel uitge-

put zijn. In tabakskringen is de verwachting op bevredigen-
de prijzen dan ook groot.
Ook de
suikermarkt
was vrij vast, naar aanleiding van
cle berichten omtrent gunstige afcloeningen door de V. J. S. P.
De omzetten echter waren van bescheiden aard.
Rubbcrsoorteu
bleven vast in verband met de stabiele
houding van het product, doch gaven geen enkele bijzondere
fluctuatie te aanschouwen.

13Nov. 17 Nov. 20 Nov.’
of

Amsterdamsche Bank ……1241/, 126

125814
+
1114
i
ncasso

.uanl
.
………………
96
1
/,


Koloniale Bank ……………
1300,,
130
13181,
+
1115
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
13381
4

134’1
2

135
+
1114
Rotterd. Bankvereeniging
9181
4



Amst. Superfosfaatfabriek
3681
4

36
8
1,

Van Berkel’s Patent ………
321/,
36
37
+
48014
Gouda Kaarsen

……………
76′(
7781
7611,
Roll. Draad- en Kabelfabriek
751/4
73
1
1,
74

11
1
4

Jurgens’Ver.Fabr.gew.aand
390/
s

391/
4

3911
+
118
pr. aand
58
57
1
1,
56

2
Leerdam Glasfabrieken ……
4l’/
41814
441
12
+
21
9

Philips’ Gloeilampenfabriek
249
8
1,

246

3’/,
Vereenigde Blikfabrieken.
95 95 95
Ve,

een.ChemjscheFabrieken
36
– –
Compania IvEercantil Argent
35
3
1,
35
5
1
9

35114

112
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
15511
4

157
1
1,
157
+
18/4
Handelsver. Amsterdam ……
353’/8
3588,
4

361
1
1,
+
8
1
1
Handeisverg. Reis
& Co …….
25/,
251/
4



18
Int. Crediet- en Handeisverg.
Rotterdam

………………
164
160
1
1,
162
1
1,
– 1
1
1,
Linde Teves
&
Stokvis
……
74
71
1
1,
72
1
1,
– 1
5
1,
Tels
& Co’s
Handel-Mij
……

61/,
5
1
18
– 1
1
1
2

Redjang Lebong Mijnb.-Mij
105
102
104

Gecons.
Roll.
Petroleum-Mij
127
1
1
2

128
5
1
8

128112
+ 1
Kon. Petroleum-Mij.
………
410’j
4181
417
1
1
2

±
7118
Orion Petroleum-Mij……….
Afgest. Aand
37
1
1
37
1
1,
Steaua Romana Petroleum
Mij.

Afgest. Aand
33
1
1
4



Amsterdam-Rubber-Mij ……
107
3
/
8

108
1
1
106
7
1
8

-1
1
2

Nederl.-Rubber-Mij.

………
57’/,
57
5711
4


11
4

Oost-Java-Rubber-Mij.

……
1571/
4

158
1
1
4

160
+
2
5
1
4

Deli-Batavia Tabak Mij.
27011
2

275 270

112
Deli-Maatschappij

…………
220 224
1
1,
223114
+
3’/,
Senembah-Maatschappij


308
313
309818
+
1818

Iii verband met de betere houding van den Franschen
wisselkoers was de stemming voor aandeelen Koninklijke
Petroleum Maatschappij ook iets vaster; de handel heeft
zich echter van dit fonds voor het oogenblik geheel terug-
getrokken.
S’cheepvaartwaarden
bleven ongeanimeerd, onder aanvoe-
ring van aandeelen Koninklijke Hollandsche Lloyd; ter
beurze beweert men, diat buitenlandsche groepen, die eeni-gen tijd geleden als koopers voor dit fonds zijn opgetreden,
zich thans weder van hun bezit ontdoen.

13Nov. 17 Nov. 20Nov,?”‘
1

Holland-Amerika-Lijn ……120

118
1
‘, 1171/,

,,gem.eig 104

103
6
1
8
103


1
Hollandsche Stoomboot-Mij 26

2411, – 1112
Java-China-Japan-Lijn ……73

70

70

– 3
Kon. Hollandsche Lloyd … 16
1
1,

14131,0
16’/,, – 5/,,
Kon. Ned. Stoomb.-Mij ……. 61

60

60’/, –
Konink.Paketvaart-Mij. … 85

84
1
/,

83
1
1
2
– 1
1
1
2

Maatschappij Zeevaart ……571/, –


Nederl. Scheepvaart-Unie

9211
3
92

90
1
1, -2
Nievelt Goudriaan …………102

102

100

– 2
Rotterdamsche Lloyd ……… 1191/, 120
1
1

121

+
11
12
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”

126
1
1

l25
5
J

127
1
1

+ 5)
,,Noordzee”

331,

34

+
1
J8
Ook de
Anerikaansche afdeeling
was lager, in aansluiting aan Wailstreet.

13Nov. 17Nov.
20

Americ. Smelting
&
Refining
57
55111,
55′!,

118
Anaconda Copper

…………
101e,
9881,
99514

2
Studebaker Corp.

………….
9
l2’/,
130
1
1
4

131112
+
1
5
1
4

Un. States Steel Corp.
……
1091/,
107
1
1
2

10711,6

2
7
1,
6

Atchison Topeka ……………
1071/,
107
107514
+
114
Ene

………………………..
12’/,
12
1
1,
1211,
– 11
Southern Pacific ……………
95’/,
94
1
1
0

94
1
1
11/,
Union Pacific
………………
150
147
147
1
/,

2
3
1,
Int. Mere. Marine orig. gew.

13
5
/,
1
1′
8
/,,
I2
6
1
.–
pref.

557
16
49814
50

571
,,6

De
yelclsnarkt
bleef vast; prolongatie 4 pCt.

22 November
P
1922

ËCONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1019

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

T a r
w e. Ook in de afgeloopen week waren cle versche-
pingcn naar Europa groot. Bijna alle landen trekken aan-
zienlijke hoeveelheden, met uitzondering van Duitsehland,
dat nog maar steeds geen tarwe koopt op eenigszins be-
langrijke schaal. Wel mag men spoedig groote verschepin-
gen rogge naar dit ‘land verwachten, maar of die eeniger.
mate in het tekort aan broodgraan daar te lande zullen
voorzien, is aan gegronden twijfel onderhevig.
Van de tarwe sedert 1 Augustus naar Europa verscheept
is circa 82 pCt. van Noord-Amerika afkomstig, het spreekt dus wel vanzelf, dat de Winnipeg- en Chicago-markten de wereldmarkt van tarve geheel beheerscht hebben.
Met de nieuwe oogsten van het Zuidelijk halfrond gaat
dit nu anders worden en het is geen wonder, dat velen
verwachten, dat ten gevolge van die concurrentie lagere
prijzen tegemoet gezien kunnen worden, vooral omdat de
berichten van Argentinië nog steeds buitengewoon goed
blijven, zoodat een zeer groote oogst verwacht kan worden.
Australië – wij schreven er -reeds herhaaldelijk over de
laatste weken – heeft zijn schatting aamerkelijjc moeten
reduceeren, maar zelfs met een zeer matigeti oogst, is er
tocl,i een aanzienlijke hoeveelheid voor export beschikbaar,
waarvan niet, zooals in de laatste jaren het geval was, een
belangrijk gedeelte naar Indië zal worden uitgevoerd, daar
dit land zelf weer als exporteur optreedt.
Er werden in cle afgeloopen week verschillende ladingen La Plata en Australische tarive van dcii nieuwen oogst ver-
htndelcl en de prijzen voor deze soorten liepen op met de
Amerikaansche markten, want ook deze week is cle daling niet gekomen, niettegenstaande de oogstberichten uit bijna
alle landen gunstig waren:
M al s bleef eveneens vast gestemd. Over het algemeen
bewogen de prijzen van La Platainaïs zich op een hooger
niveau en niet alleen voor latere afladingen, maal ook voor
stoomende ladingen werden de prijzen betaald. Nu er eenige
weken van groote verschepingen zijn geweest zonder dat
een aantal. onverkochte ladingen een zwaren druk op cle
markt uitoefent, begint het vertrouwen in de prijzen van
(Ie La Platamaïs sterker te worden en dit heeft ongetwij-
feld dcie koopltist doen toenemen. Voor Amerikaansche mais
is in de meeste landen van Europa de belangstelling sterk
verminderd en de verschepingen worden dan ook gaandeweg
kleiner. Ja verschillende markten werden stoomende’ par

tijen onder de Amerikaansche pariteit verkocht, wat na-
tuurlijk nieuwe verschepingen naar die havens in hooge
mate belemmert. Alleen de Nederlandsche markt blijft
Noord-Amerika geregeld volgen.
Ge r st was hooger in verband met de stijging van den
frankenkoers en tevens ten gevolge van de slechte telegra-
1 itehe verbinding met Roemenië. De vraag is evenwel niet
bijzonder goed.
Voor h a v e r was het speciaal La ‘Platahaver, die de aan-

Noteeringen.

Chicago
Buenos Ay,’es

Data

Torwe

Mars
Haver
Tarwe
MaTs
LiJnzaad
Dec.

Dec.
Dec.
Dec. Dec. Dec.

44
1
1
11,90
7,95
17,60
18Nov.’22

12081
4

711
11

,,

’22

115
1
1

68
1
/
421
4

11,70
7.70
17,90
18Nov.’21

1081/4

491/8
33114
11,80
1
)
7,35
16,15
1)

18Nov. 20

190

69 8
4681.
4
19.20
2)

9,60
20,95
18Nov.’19

230

134
1
/
8

73
14,40
6,80 24,40
2)

20Juli’14

82

561
36
1
1
2

9,40 5,38
13,70

l) per November

1)
Februari.

dacht trok, doordat. er
plotseling voor zeer matige prijzen
werd geoffreerd. Flinke afcloeniugen kwamen dientengevolge
ot stand.
])e 1 ij ii z ii a
cl
verschepingen van Argentinië waren aan-
merkelijk grooter clan men had, verwacht, daar volgens de
oogstramingen de oogst nu toch wel geheel verscheept moest
zijn. Er was af en toe eenige vraag voor riieuwen oogst van
Engeland; de hoeveelheid lijuzaad naar Engeland onder-
weg blijft zeer gering.
1,1 ii r k te ii i n N e de r 1 a n
cl.
Onze meelfabrikanten
blijven volharden in het zoo min mogelijk vooruitkoopen
van tarwe en de omzet was dientengevolge wederom klein.
])e handel in maIs was af en toe iets beter vooral in La
Platamaïs, waarvan tamelijk belangrijke hoeveelheden naar
België verkocht werden. De aanvoeren van An1erikaansche
mais blijven tamelijk groot, waardoor de markt meest traag
was en er zich eenige voorraad in cle havenplaatsen vormde.
G e r s t vaster met geringen omzet. Ook hier kwamen in
La Platahaver zaken tot staiid. De vraag voor lijnzaacl
blijft zeer bevredigend tea gevolge van de slechte verhouding
tusscheii de prijzen van het zaad, met (lie van de producten.
De prijzen van de koeken verbeterden wel iets, doch die van
de olie laten nog te wenschen over.

SUIKER.

De bietoogst. 1922123 van Europa wordt in vergelijking
met de opbrengst van 1921122
als volgt
geraamd:

1922123
1921122
tons tons
Duitselilauci

…………
1.600.000 1.300,000
Tsjechoslowakije
750.000 653.000
Oostenrijk

……………
19.000
16.300
hongarije

……………
50.000 60.800
Frankrijk

……………
560.000 305.000
België …………………
300.000
290.000
holland

………………
285.000 380.000
Denemarken …………
105.000
146.000
Zweden

………………
63.000
235.000
Polen

…………………
270.000
174.000
Italië

…………………
260.000
217.500
Spanje

………………
170.000
83.000
Rusland.

………………
220.000
50.000
Overige landen ………
106.000 76.200

Totaal
4.758.000
3.987.600

tci’wijl de zichtbare voorraden
de volgendecijfeis te zien
geven:
1922
1921

1920
tons tons

tons

Engeland 1 November
284.700 254.000

335.050
])uitscliland 1 October
98.199 63.663

84.959
Tsjechoslowakije 1 Sept
15.389 71.641

65.596

398288
389.304

485.605

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

s
007
efl
20Nov.
1922
13Nov.
1922
21 Nov.
1921

arwe

…………..
1
)
14,25
14,50 13,50
Rogge (No. 2 Western)
1)
11,90 11,40
12,-
Maïs (La Plata)

……
2
)
198.- 195,-
182,-
Gerst (48 ib. malting) ..’)
198,- 195,-
209,-
Haver (38 Ib. white cl.)
.
.1)
11,72 11,50
12.50
Lijnkoeken (Noord-Amen

kavan-La Platazaad)’)
13,75
13,75 17,75
Lijnzaad (La Plata)..

.)
412,-
409,-
365,-
1)
p. 100 K.G. ‘) p. 2000 K.G.

per 1960 K.G.
S)
Nr. 2 Hard/Red Winter Wheat.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Rotterdam
-Amsterdam
Totaal

.4rltkelen.
12118 Nov.
Sedert
Overecnk.
12118 Nov.
Sedert
Overeenk.

1922
1921

1922
1 Jan. 1922
tijdvak 1921
1922
1 Jan. 1922
tijdvak 1921

23.990
1.008.765
1.350.951
4.385
34.509 37.502 1.043.274 1.388.453
8.528
299.299
140.826


542
299.299
141.368
Rogge

………………
Boekweit……………..
1.062
10.832
7.852


576
10.832
8.428

Tarwe ……………..

22.253
843.698
894.583

83.641 90.051
927.339
984.624

Gerst
.

…………….
6.846
139.179
228.662
949
4.546
8.749
143.725
237.411
96.366 68.893

50
4.285 96.416 73.178

Maïs

……………..

696
..

160.026
137.214



70.644
109.201
230.670
246.415
Haver ……………..289

Lijukoek …………..
4.777

.

112.166
102.376

1.547
29.023
113.713 131.399
Lijnzaad ……………..

1.715
.
55.555
52.888
111
5.449
2.803
61.004
1
55.691
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten..
30 8.957
36.627
, – –
2.615
1.950
11.572
,

38.577

1020

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 November 1922

1922

1921

1920
tons

tons

tons
398.288

389.304

485.605
Frankrijk 1 October ………39.965

28.450

78.665
Holland 1 October …………47.150

9.306

12.310
I3elgië 1 October ……………11.624

4.644

1.2.627
Ver. Staten 1 November

56.648

50.693

65.855
Cuba 4 November …………172.000 1.105.000

292.232
Raming stoomend …………100.000

140.000

250.000

Totaal ……825.675 1.727.397 1.197.294

In sympathie met de tegen het einde der week oploopenile
noteeringen op de termijnmarkt te New-York, trokken ook
op de andere wereidmarkten de prijzen wat aan De slot-
noteeringen in de Vereenigde Staten gaven echter weder
eenen teruggang te zien tot 3.73 voor December; 3.33 voor
Maart; 3.47 voor Mei en 3.61 voor Juni (ongeveer de ope-
ningsprijzen), hetgeen in Engel a n d eveneens eene reactie
teweegbracht.
De Board of Trade-statistiek daar te lande luidt als volgt:

October

Januari/October
1922

1921

1922

1921
tons

tons

tons

fons
Import Riet …………134.994 32.884 1.201.140

688.673
]liet


Geraffineerd

32.926 23.612 433953 398.049

Totaal

167.920 56.496 1.635.093 1.086.722

Voorraad in Entrepot 242.550 173.000


11

in Raffinaci

42.150 31.000


Opbr. der Raffinader.

91.399. 67.808 805.640 657.725
pot binni. Consumptie 148.683 113.961 1.356.159 1.1 56.404
Totale export…………2.245

853

39.894

8.415

‘Toor
raad op 3,0 Sept.1922. 278.400 tons 1921.
. 288.550 tons
,,

,, 31Oct. 1922. 284.700 ,,

1921 . 204.000 ,,

1)e consumptie gedurende de eerste 9 maanden van dit
jaar bedroeg dus 200000 tons neer dan in dat tijdperk
van het ‘vorig jaar.
Ook op
3
av a liepen prijzen voor clisponibele suiker
eenigszins op en werdCn partijen uit den ditjarigen oogst
herverkocht tot prijzen varieerende tussehen
f
12.50 en
f13.- e.k. voor witte suiker, December en Januari levering.
Voor oogst 1023 bestond geen belangstelling.
In. C uh a blijven de regens aanhouden en men ver-
wacht dat slechts zeer weinig fabrieken vOOr ongeveer half
December met malen zullen beginnen.
De statistiek luidt als volgt:

1922

1921

1920
tons

tons

tons
We.ekontvangsten 11 Nov. . . 14.000 21.000 2.924′
Totaal sedert 1 Jan.41 Nov. 3.860.000 3.285.860 3.546.303
Aantal werkende fabrieken . – 1 –
Weekexport ii Nov ……….

45.000

33.000

13.956
Totale export 1 Jan.-11 Nov. 3.695.000 2.194.740 3.551.141
Totale voörraaci op ii. Nov.

14.1.000 1.090.000

280.968

lIet verschil in den voorraad tusseben dit en het vorig
jaar is opmerkelijk.
t ier te lande bleef de markt vrijwel in é6n doen.
Even scheen aan het einde der week meer belangstelling
voor het artikel’ te zullen ontstaan, doch spoedig verviel
men weer in de sedert geruimen tijd heerschende lustelooze
stemming. De termijnnoteeringen bleven vrijwel onveranderd
0])
t 221 voor November/December; [22.87k voor januari
en

f
23- voor Maart. De omzet was deze week uiterst
gering, nI. ongeveer 250 tons.

NOTEERIN4EN.

Data
Amster-
dan, per
Londen New York
96pCt.
Centri.
Tak,
Whitc Java
fo.6. per
Amc,. Gra-
nulated c.I.f.
Nov.
Cubes
No.
/

h.

1
Novemb./Decem 6cr
November
fuga/s

Sh. Sh.
1

$
ets.
14Nov. ’22
f22114
I-
1813
2313
5,53
7

,,

’22
,,22’/,
56!9
1816
2316
1

5.53
14Nov.
’21
,,21
11
1
5516
181-
2113
4,1114,06
14
Nov.’20,,

100/-
411-

1

6,51
4Juli

’14,,11
18
1
181-


1

3:26

KATOEN.
Marktbericht’ van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d.

15 November 1922.

Het vierde Ginhersrapport, dat wij in ons laatste bericht
vermelciden, geeft de hoeveelheid geginde katoen tot 31
October aan als 8.140.000 balen, tegen 6.646.000 balen ver-

leden jaar, hetwelk op een oogst van minder dan 10 mil-
lioen balen schijnt te wijzen. Dit lijkt natuurlijk wel
vreemd, omdat de geginde hoeveelheid tot nu toe veel groo-
ter is dan in vorige jaren, doch men neemt aan, dat deze
ook vlug is binnen gehaald cii er thans slechts weinig on-zuivere katoen meer is overgebleven. De prijs van Amen-
kaansche katoen is opnieiw hooger, doch de volle stijging
heeft zich niet kunnen handhaven, zoodat gisteren de
meeste Amerikaansche markten lager gesloten zijn. In
Egyptische katoen is veel gedaan en prijzen zijn 1 d. hoo-
ger, niettegeustaande de groote ontvangsten van Alexan-
dnië. De oogstschatting van de Regeering is slechts 4.002.000
cantars.
Amerikaansche garens noteeren
4
á 1 d. per ib. hooger
maar in onze markt worden deze prijzen niet gevolgd en
niettegenstaande de hoogere katoenprijzen kan men voor garens slechts weinig meer bedingen. Bundelgarens voor
export worden weinig gevraagd. De vraag naar Egyptische
garens verbetert, speciaal wat de fijnere nummers betreft
voor de fabricage van voiles, poplins, etc. Ook naar medio
nummers bestaat meer vraag, doch het is moeilijk om hoo-
gere prijzen te maken. Hetzelfde geldt voor de tricotage-
garens.
De doekmarkt is deze week zeer teleurstellend geweest.
Men tracht hoogere prijzen te krijgen, hetwelk met
de vaste katoenmarkt dringend noodig is, doch koo-
pers zijn niet genegen de markt te volgen, zoodat da.n
ook slechts weinig zaken tot stand komen. De berichten
van het vasteland zijn wat beter, terwijl ook de wissel-
koersen, speciaal voor Frankrijk en Italië vaster zijn en
ook de Indische Rupee langzamerhand beter wordt. Tenge-
volge van de algemeene stijging is de belangstelling voor de
beurs deze week al heel gering geweest, zoodat er nog min-
der zaken gedaan zijn clan anders misschien nog wel het
geval zou zijn geweest.

8
Nov. 15
Nov.
OoSt. koersen.

7Nov. 14Nov.
Liverpoolnoteeringen

T.T.op Indië .. .. 1134 1131
4

F.G.F.Sakellanidis 18,25 19,25 T.T. op Hongkong 215
1
1
2
215
G.F. No. 1 Oomra 9,50 9,90 T.T. op Shanghai. 81311
4
31211
4

Noteeriug qoor Loco-Katoen.

(Middling tJpian’ds).

1
l8Nov.’22
l
13Nov.

22
l
4Nov.

22
1
18N
o
v.

21
l
18
Nov.’
20

New York voor
Middling .. 25,70c 26,35c 25,60c 17,30c 18,05c
New Orleans
voor Middling 25,25 c 26,37 c 24,50c 16,50c 17.25e
Liverpool voor
Fy Middling 14,97 d’ 15,65 d
2
14,66 d
3
10,40 d. 14,70 d
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amenikaanscihe Ihavens.
(In dulzendtallen balen)

1 Aug. ’22

Overeenkomstlgc perioden
tot
18Nov.’22

1920-21

1919-20

Ontvangsten Gulf-Havens..
2533
1975
1831
Atlant.Havens
530
727
455
Uitvoer near Gr. Brittanniël
636
551
565
‘t Vasteland.1
1284 1599
891
Japan etc…
1



Voorraden in
duizendtallen
18Nov.’22
18 Nov.’21
19 Nov.’20

Amenik. havens ……….
1195 1504
1338
Binnenland …………..
1457
.
1497
1331
New
York

……………

.
113
24
New Orleans

………….

421
386
Liverpool

…………..
880
848
1)

17 Nov. ’22

2)

10 Nov
’22.

8)

3 Nov. ’22.

KOFFIE.
(Mededeeliug van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolf t
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bij dendijk).

Noteeringen en voorraden.

Data
Rio
Santo,
1
J”is,e/koers

1

No.4

Voorraad
Prijs

No..7
1

Voorraad
1
1

Prijs

18 Nov.
1922
1.596.000
17.300
2.193.000
1
22.000
7135
II

,,

1922
1.577.0001

17.575
2.238.000
1
)
6
1
s1
32

4

,,

1922
1
.654.00018.100
2.133.0001
23.500
6
8
1is
18 Nov.
1921
1.775.000
112.400 2.977.000 115.500

132

22 November 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1021

Ontvangsten.

Rio
1

Santos
Data
..4fgeioopen

Sedert 1
Afgeloo
pen 1

Sedert
week

1 Juli

1

week

1

1
Juli

18 Nov. 1922….1 68.000
1
1.407.000

152.000 2.895.000
18 Nov. 1921….

76.000

1.810.000

152.000 3.449.000
1)
Niet genoteerd.

RUBBER.

De markt bleef deze week vast gestemd op de slot-
noteeringen van de vorige week. De prijzen fluctueerden
slechts weinig en voor loco zoovel als stoomende partijen
blijft belangstelling van koopers bestaan. Het slot is iets
rustiger.
De slotnoteeringen op de termijnmarkt zijn:

einde voorafgaande week:
Prima Crêpe Nov.IDec.
.. 641

et . ……….
62
ct.
Jan/Maart
66
,………..
64
V
April/Juni

67
1
12

…………65
1/

Smoked Sheets Nov.IT)ec.
641I

,………..64
Jan./Maart
65

…………65
April/Juni
67

,………..67
20.
November
1922

COPRA..

De markt was deze week zeer vast, en fabrikanten koch-
ten groote posten stoomend, en spoedige aflading.
Het aanbod van Indië blijft voortdurend buitengewoon
klein.
De noteeringen zijn:
Java f.m.s. stoomend …………..
f 28,121,
December/Februari af 1…

28,25
20
November
1922.
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Ijzer
Data

Clea.

Koper

Tin

Loo
d

Zink
k
No. 3
1
Standard

20 Nov. 1922
oom.
63.716
‘178.101-
26.-/-
38.5/-
13

1922..
oom.
63.151-
182.716
26.5/-
39.2/6
6

1922..
oom.
63.716
197.10/-
26._/.. 37.151-
30 Oct.

1922..
oom.
63.216
184.10/-
26.101-
37.-)-
21

Nov. 1921..
oom.
66.101-
160.1216
24.10/-
25.151-
20 Juli 1914..
5114
1

16.-!-
145.151-
19._/-
21.101-

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.
GRAAN.

Petto-
Odessa
Ati. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo

Data
grad
Londen 1
Rotter.

R’d
om
dom
Rotter.
Bristol
Rotte,.
Enge.
1
dam
Kanaal
dam
land

13-18 Nov. 19221

1

I14
ch

2111

1
271-

1
271-
6-11

,,

19221

1

11
2

c.’i
211.1

1
26131
1
26131
14-19 Nov. 19211
– –

1
12 c.

1
319

1
20/-.

1
201-
15-20 Nov. 1920

1

1

1

601-

1
60/-
Juli

19Ï4
lId.
713
l/
1
l
1
/I
1111
1
/41
121-
121-

KOLEN.

Cardl,fl
Ooslk. Engeland

Data
Bordeaux

Genua
La
Plat0
1 Rotte,.
1
‘Gothen.
Said
RwlerI
dom
burg

13-18 Nov. ’22
717
1113
1216 1216
51
1
/
81_
6-11

..

’22
7171
1118
131-
1316
513
1
1,
81-.
14-19 Nov. ’21
716
1319
161-
2016
516
9/-
15-20 Nov. ’20
1716
231- 201-

5f-

Juli

1914
fr. 7,-.
71-
713
1416
312
41-

DIVERSEN.

Bombay
Birma
Vladivo.
Chili
Data
West West
slock
West

1

Europa Europa
West
Europa
(d. w.)
(rijst)
,

Europa
(salpeter)

13-18 October .. 1922..
2716
271-
3216
321-
6-11

,,

1922..
261-
271-.
301-
321-
14-19 November 1921..
20/3

351-
38/9
15-20 November 1920..



Juli

1914..
1416
1613
251-
2213

j
Amer. cents
p.
iuu jos.

INKLARINGEN.

,IJMUIDEN.

October 1922
October 1921
Landen van
herkomst
Aantal

N. R.
T.
schepen

-.
Aantal

N. R.
T.
schepen

Binnenl. havens
18
12.054
24.
35.245
Groot-Brittannië
130
99.297
119
.

82.451
Duitschland
46
56.750

38-
62.334
Noorwegen
‘5
4.204
.

7
5.301
25
16.460
.22
13.281
Denemarken
5
2.347
4.
2.067
Rusland-Oostz.h
8
11.071
2

..
.

1.355′
Finland ……..
45
26.297
33
20.775
België
5.102
5
2.501
3
2.109
12
3.668
Spanje
2
1.7,89 3
2.619
4
2.923
2
1.546.
2
2.871
4
5.576
Zweden
……….

And. Ivlidd. Zeeh.
1
1.054


Ov.Westk.Afrika
2
3.367
1
,
879

Frankrijk
……..

Ned.-Oost-Indië..

..5

7
27.417
3
12.251

Portugal
……..

Vereen. Staten..
1
.

6.227
10. 32.731

Levant
……….

Midden-Amerika
4
14038

Ned. West-Indië–
Ned. Antillen..
3
6.556
3
6.200
ArgenL,Uruguay
3
13.855
6
24.132
2
4:042


Chili
…………

Totaal


321
319.830
298
314.913

Periode
1
Jan.-
31 Octoberber..
2.585
2.766.146
2.188
2.407.998

Nationaliteit.

‘Nederlandsche
131
176.390
126
188.516
Britsche
64
55.690
64
55.350
Duitsche
93
49.357
68
36:944
Noorsche
10


1.1.984
15
7.859
Belgische
4
10.105
3
2.315
Fransche
1
1.188
5
5.109
Zweedeche
14
9.948
13
9.842
Deensche
3
1.987
1
1106
Vereenigde Stat
1
3.181
2
7.604
Andere


1
268

Totaal .. . –
321
319.830
298
314.913

(Vereenigde Scheepsagenturen van
Halverhout &
Zwart
en Zurmübilen & Co.)

VLISSINGEN.

October 1922
October 1921
Landen
van
Aantal
schepen

Aantal
schepen
1v13 –
her kom st

Biunenl. havens
2
16201
3
21.960
Groot-Brittannië
31
.
255.989
31
196.81
Denemarken’)
2
1.590

Finland
2
)
2
865
– – –

4
12.103
Levant
1
)


15
5.473
Midd.-Amerika-
Eng. W.-Indië


1′
970

Italië
‘) ………

Totaal
….
37
273.745
54

231.321

Nationiteit.

N’ederlandsche
34
271.730
35
214.358
Britsche



II
19.226
Duitsche
1
395


Belgische
1
470
6
2.487
Zweedsche
1
1.150


Deensche


,
1
280


.,

,

1
970
Lettische

……..

Totaal
….
37
273.745
II

54
237.321

1) Bijleggers. 1) Sleepbooten.

Barend Stofkper & Co.

LIII

LUI

1022

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22
November
1922

DORDRECHT/ZWIJNDIIECIIT.

October
1922
October
1922
Landen van
Aantal
schepen
N. R. T.
Aantal
schepen
N.
R. T.
her komst

Binnen!, havens

564


Groot-Brittannië
2
209
– –
Duitschiand
1
259


Zweden
1
339


Danzig
9
3.342


Finland
2
849


België
2
965′


Frankrijk
1
200,

Spanje
1
1.024

Totaal ….
19
7.691

Nationaliteit.

Nederlandsche
2
965


409
– –
Britsche

…….2
Duitsche
.5
6.317

Totaal….
19
7.691


(Gerard Mauritz.)

VRACHTENMARKT.
Over het algemeen zijn de voornaamste vrachtenmarkten
iets vaster. Dit brengt in het geheel niet met zich mee, dat
er met winst is te varen, het beteekent alleen, dat in som-
mige gevallen de verliezen worden beperkt. ])e graanvrac’h-
ten van Noord-Amerika naar Antwerpen/Hamburg moge
zijn vanaf het oogenblik, dat cle Vereenigcle Staten steen-
kolen importeerden tot kort geleden op een niveau van 10 tot
11 cents per 100 lbs. gebleven. Vooral nadat er geen steen-
kolenladingen meer te krijgen waren tegen eenigszins goede
vrachten, was dit cijfer bijzonder laag. Thans wordt als ge-
volg van weinig beschikbare tonnage weer 14 cents betaald
voor booten van bijna elke grootte. Naar de Middellandsehe
Zee niet beoosten West-Italië is 18 tot 19 cents verkrijg-
baar. De vrachten van Canada naar Antwerpen/Hamburg range zijn opgeloopen tot zelfs 20 cents, een recordcijfer
voor dit jaar; booten, welke met kolen naar Montreal zijn
gegaan, maken op dit cijfer geen glechte rondreis.
Van Cuba is niet moer dan 191-, te krijgen voor suiker
met Januari-aflacling naar de gewone havens van Engeland.
De La Plata-markt is sinds cenigen tijd zeer vast, vooral
voor December en Januari/Februari-aflading. Voor een
kleine boot is 28/9 no recludtion betaald met December/ Januari ligdagen van iiiet boven San Lorenzo naar
Continent Bordeaux Hamburg range. Voor prompt is giste-
ren echter ook’29[ no reduction betaald. Het is altijd zeer
moeilijk te’ zeggen wat ‘deze markt zal doen. De oogst in
La Plata schijnt goed te zijn en bovendien wacht er nog
veel oude maïs
01)
verscheping. Ballastruimte is echter een
rem voor hooge vrachten en het punt zal weldra bereikt zijn,
wanneer deze haar invloed zal’ doen gevoelen. Er zullen
echter wel niet veel reeders zijn, die veel lust gevoelen om onbevmacht in ballast hun schepen uit te laten loopen, iets
wat plotseling de markt zeer kan drukken. Een andere fac-
tor, welke van zeer veel’invloed,kan zijn, is de koopkracht
van Europa. Indien door het vallen van en de schommelin-
gen in de wisselkoersen de aankoopen van het Continent
worden belemmerd, is het plotseling intreden van een groo-
ten tal in de vrachten van La Plata geenszins uitgesloten.

In nauw verband met de La Plata vracht staan natuur-
lijk de uitgaande kolenvrachten van Wales naar Zuid-Ame-
rika. Als gevolg van de bovengenoemde rijzing zijn deze dan
ook al gevallen tot 12/6 naar down river en 13/3 naar
Rosario. Dit is ongeveer het laagste wat dit jaar betaald is.
Ook naar andere bestemmingen zijn de kolenvrachten lager,
bijv. Bombay 15/6, Port Said 12/6.
De ertsvrachtenmarkt van de Middellandsche Zee naar
Engeland en Antwerpen/Rotterdam enz. is kalm en van
Alexaiidrië naar 1-Juli is niet meer dan 9/9 tot 10/- per 60
cub. It. te krijgen. Kleine booten zijn echter schaarsch en
deze kunnen dientengevolge betere vrachten naar huis be-
dingen.
In het verre Oosten is niet veel prompte tonnage voor-
handen en daar de uitgaande ladingen niet overvloedig zijn
zullen de tegenwoordige vrachten misschien wel eenigen
tijd gehandhaafd kunnen worden. Japan ligt dichter bij dan Europa en daar in Japan ook voldoende ruimte voorhanden
is, is hier een eenigszins groote rijzing ook uitgesloten.
Van Bombay is 2716 on deadweight betaald en oplit cijfer
komen booten uit de Middellandsche Zee af. Van veel in-
vloed op de vrachten in het Oosten is echter de vraag naar
ruimte van Australië. De oogst schijnt daar niet zoo groot
als vorige jaren, doch allicht zal meer’ betaald moeten wor-
den dan 471-.
De statistieken wijzen uit, dat op het oogenblik pl.m
1.000.000 ton deadweight minder iii Engelad is opgelegd dan drie maanden geleden. De te vervoeren lading is ech-
ter niet in die mate gestegen en het is zeer wel mogelijk,
dat men binnenkort dan ook den invloed van de in de vaart
gebrachte schepen zal bemerken en vele schepen weer tot
opleggen zullen worden gedwongen. Het algemeen vracht-
indexcijfer voor October was 28,1 tegen 33,0 in Januari
van dit jaar en 37,6 als gemiddelde voor 1921. September
wees 26,7 aan. Het indexcijfer voor timecharters.was ech-
ter 23,9 vergeleken met 29,9 in Januari en 36,3 als gemid-
delde voor 1921. Zooals veelal wordt aangenomen geeft het
timecharter indexcijf er het meest juiste beeld van den al-
gemeenen toestand op scheepvaartgebied weer.
21 November.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.

Verschenen:

Bedrijfsleven en de strijd tegen

de Armoede in Nederland

door Dr. CH. A. VAN MANEN.

Prijs ingenaaid
f 3,—.

Gebonden
f 4.75.

Voor leden der’ Vereeniging en geabon.

neerden op het Weekblad wordt dit werk

beschikbaar gesteld tegen den prijs
van

f 2,50
ingenaaid en
f 4,—
gebonden.

Bestellingen richte men tot het Secretariaat van het

Instituut, Pieter de Hooghweg 122, onder gelijk-

tijdige remise per postwissel of op postchèque- en

girorekening No. 8408, Rotterdam.

ADVERTENTIËN.

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP

Wilton’s MachinefabriekenScheepswerf

ROTTERDAM

Scheepsbouw en Machinefabriek
Speciale inrichting voor reparatiën van eiken omvang

Vier droogdokken met lichtvermogen tot
46000
ton

Dwarshelling

Drijvende kranen met iichtvermogen tot
120
ton

Telefoon: 7303 en 7304

Telegramadres: ,,WILTON” Rotterdam

Auteur