Ga direct naar de content

Jrg. 5, editie 236

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 7 1920


ftt.Li iÖ

ÂiË014 VooiBËHoubÈN

i•

.1

E’

Berich
*
ten
,

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL
NIJVERHEID,
FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

5E JAARGANG,

WOENSDAG 7 JULI 1920

No. 236
1

INHOUD

BIz. L’ORCANISATION DES COMMUNICATIONS ET DU TRANSIT door
Jhr. Mr. W. J.
Al.
van Eysinga ………………..
577
De Vergadering der Nederlandsche Juristenvereeniging
door
Prof. Mr.
H.
R. Ribbius ……………………
580
De Nederlandsche Landbouw-Handeiskamer door
Jan –
$chilthuis ………………………………….
582
De Hervorming van het Britsch-Indische Geldwezen ….
583
Londensche Correspondentie
……………………..
585
AANTEEKENINCEN:
Verkorting van arbeidsduur en economische broodpro-
ductie
………………………………….
587
Levering uit Duitschiand aan de V. S. van N.-Amerika
588
Deelneming van buitenlandsche banken in het Kapitaal
van Oostenrijksche’geldinstituten
…………….
588
Het dreigende Petroleumtekort
…………………
588
OvERzIcHT VAN TIJDSCHRIFTEN
………………….
589
INGEZONDEN STUKKEN:
Stookolie voor Stationnair Bedrijf door
Ir.
A.
H.
W.
hel-
lemans
………………………………….
589
MAANDCIJFERS:
Productie der Kolenmijnen
……………………
590
Rijkspostspaarbank
………………………….
590

Giro-omzet bij de Nederlandsche Bank
……………
590
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam …………
590
Ontvangsten van Spoor- en Tramwegmaatschappijen
Februari
1920
…….. ……………………
590
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………
591-597
Geldkoerseo.

Effectenbeurzen.
Wisselkoèrsen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

iNSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruin,s.

Assistent-Redacteur voor het weekblad: D. J. Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg
122, Rotterdam.
Aangeteelcende stukken: Bijlcan.toor Ruige Plaatweg $7.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 22,50
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs &an het Instituut ontvangen
het weekbla4 gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de ‘csbosvn.é’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonne-ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: ‘Nijgh &
van Ditmar’s
Uitgevers-Maatschappij, Rotterdam, A tr&sterdam, ‘s- Gravenhage.

6 JULI 1920.

In den toestand van de geidmarkt kwam weinig ver-

andering. In het begin der week was er in verband

met de maandswi’sse’l.i’n’g en de storting op het schat-

kistpp’ier iets meer vraag. De prolongatierente liep

dan ook nog iets verder op, zoodat meestal 514 pOt.

genoteerd wera. Later werd het aanbod weder grooter

en vooral voor wissels met langen looptijd bestond

‘vëel vraag. Prima driemaanids ibanikaccept kon gemak

kelijk tot 314 pOt. plaatsing vinden.

*

De weekst’aat ‘van de Nederlandsôho Bank vertoont

een getrouw beeld van het verloop van rIo geldmark’t.

Dc onttrekkinigen, en verimeerderiiig van de belee-

ningen met ruim 41 millioen en een vermindering van

de rekening-courant-saldi van ‘anderen van ongeveer

35 miljoen. hebben blijkbaar gediend tot betaling

van het ‘sch’atkistiapicr of voor do Juli-betalingen.

Althans de ‘bankbiljettenomloop ‘vei-meei-derde hier-

tegenover met 36 millioen, ‘terwijl de regeering haar

shu]id van ruim 13 millioen kon veranderen in een

tegoed van ruim 1.7 millioen en bovendien nog eenige
milioenen direct bij de bank geplaatste promessen kon

aflossen.
S

*
*

Op de wisselmarkt was ook deze week de stemming

weder vast.’ Bijna alle koersen liepen nog iets op.

Vooral België was ‘sterk gezocht en kon niet onbelang-

rijk verbeteren. De eenige uitzondering maakte we-

derom Ohristiania, .dat opnieuw sterk terugliep en

i)onderd’ag en oogenblik op 4575 verhandeld werd.

Indië na een stilstand van eenige weken sterk ge-

vraagd en oploopend tot 10314 h 10314.

L’ORGANISATION DES COMMUNICA-

TIONS ET DU TRANSIT.

Deze Volkeulbonjdsorganjsatie ‘heeft nog zeer weinig
de algemeene aandacht getrokken, veel minder dan de
,,Organisation du Travai’l”, de ‘hygiëne- of f,inancieele

,,or,ganisation”. Teriwijl de Aribeidsorganisatie, worte-
lende in art. 23a van het Grondverdrag van den Vol-
kenbond, voortgestuwd door den ‘algemeenen democra-
tischen wind ‘van 1918-1919, hare volledige rgeling
reeds gevonden heeft in het voor alle leden van den
Völ’kenboud openstaande Xliie deel ‘van het Duitsci,he
vredesverdrag van Versailles en van de overeenkom-
stige gedeelten van cle andere ‘vredeaverdragen, heeft
de juri’disohe wording ivan de ,,Organisation des Oom-
munic’ation’s et du Transit” ‘haar fbeslag nog niet ‘ge-

‘kregen.’ Ook deze organisatie spruit voort uit : de
Parijsehe Vredesconferentie, wier resultaten – -de

vredestractaten – ‘daar ook. de duidelijke sporen van
da’gen.

De Vredesconferentie ‘zag zich dadelijk epiaatst

voor het.fei.’t, dat er in Midden-Europa eenige nieuwe, van de zee afgesloten, bevriende, staten uit den oorlog

ontstaan waren, izooals Tchecho-S.lowakije en Polen;
d voor ‘deze landen noodige veubind’iizg met de zee
loopt grooteudeels ‘door Duitschland en zoo werd dade-
li’k de wensohelijkiheid gevoeld’, om den vrijen ‘door-voer ten bate dier ‘geënciaveende staten door Duitsch-
land heen, te verzekeren, in het ‘bijrzonder wat betreft

58

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1920

de sporen en de rivieren, alsmede waarborgen te
scheppen, dat Duitsche zeehavens ter beschikking van
die landen zouden staan. Wat het riv’ierenreciht be-

treft, meende men dien waar!bor,g slechts te kunnen

verkrijgen door ri’vierencommissies te voorzien, waai-

in ook niet-oeverregeeringen ‘vertegenwoordigd zou-
den zijn, en wel bijna zonder uitzondering geallieerde

en geassocieerde regeeringen. De Britehe en ook de
Fransche regeeringen hebben echter da,delijk .ingezien

dat liet desid’eratu’m ‘va» het vrije ‘verkeer over vreemd
gebied eene veel algemeenere gel ding moest verkrijgen

dan de ind’ividueele lbelangen van een aantal geëncia-

veerdé staten ‘me’debradhten;
zij ‘hebben dan ok aan-

stonds den eiscih
van
algemeene verkeersverdrcrgen

gesteld, geldende voor alle landen, een eisch, ‘die ge-

heel
paste in het kader van den Volkenbonid en Zijne

rverwezenlijking zonde moeten vinden in de vredes-

verdragen zelf, evenals di’t met den ,,Aibed” het ge-

val zonde zijn. Intussehen heeft de Vredesconferentie
de materie van het algemeene verkeersrecht niet

kunnen’ voltooien, waartoe wellicht ook medegewerkt
heeft de &mstanid.igheid, dat ouzijidige Regeeringe,

waaronder de Neder.landisclhe, met aandrang hadden

te verstaan gegeven, .dat deze algemeene verkeers-
tractaten (men denke b.v. aan het rivierenre,ehtl), niet
wel zonder medewerjiug van, op de Vredesconferentie

niet vertegenwooid’igde, onzijdige regeeringen zo’u4en

kunnen tot stand. gebracht worden. Slechts eenige
brokstukken zijn in het verdrag van ‘Versailles opge-

nomen, en wel niet in den vorm van beide partijen ge-

lijikelijlc ‘bindende bepalingen, maar in dien van aan de

Centralen éénzijdig opgelegde plichten. Men vindt

deze ‘brokstukken in hoofdzaak in het Xlie deel van

h’et verdrag van Versailles en in ide overeenkomstije
deden der andere vredestracta’ten; dat zij echter als
bouwsteenen zouden moeten dienen voor latere ‘alge-
meene ‘verdragen op verkeersgebied, werd niet uit
het ooig verloren; wo verplichtte Dui’tschland zich in

art. 379 uitdrukkelijk toe te zullen treden tot alge-

meene conveuties betreffende het internationale
regime van den doorvoer (transit), ‘de waterwegen,

de ‘havens alsmede de spoorwegen.

Ter verdere voorbereiding van deze conwentions
g6n6rles riep ‘de Fra.nsche regeering ‘tegen 28 Octo-
ber 1919 eene conferentie te Parijs hijeen, idie onder
‘den naam van ,,Commission pour ‘l’Etude de la
Liherté des Communic’ations et dii Transit” op 11 J’uni
1920 hare voorloopijge taak ‘volein’digd zag. Metter-
daad was deze commissie niet anders dan d’ie van de

Vredésconferentie, welke het Xlie deel van ihet

Duitsohe ‘vredesverdrag had voorbereid, doch aantge-
vuld met idelegaties van een aantal onizijdige landen,
Spanje, Nederland, Zwitserland en later ook de
Scari’dinavisdhe ‘landen. Voörzitter der Conferentie
was Olé,mencau’s Minister van Waterstaat, ‘de heer
Clayèille; de zeer langdurige besprekingen werden in
hoofdzaak gevoerd ‘in Comité-generaal, dat op voorstel
der Britscihe delegatie gepr,esi’deerd werd door onzen

‘gezant te Parijs,, jhr. dr. Lou’don, den eersten Neder-
landschen gedelegeerde. De’ Ameri’kaansc’he gedele-
geerde woonde de vergaderingen slechts privatim bij.

De Coinmission d’Etu’de, door de Fransohe Regee-
ring samnger’oePen als gewone internationale con-
ferentie, heeft zich op uitnoodiging van den Raad
van ,dén Volkenbond, op 17 Maart 1920 omgezet in

h’ ,,Comité provisoire des conzmuni’èations et du
transit de la Société ‘des Nations (J’ourn’a’l Officiel

de la Société des Nations, bis., 76). De taak van dit
Comité provisoire is scherp gepreciseerd ‘in de reso-
lutie van den Raid van den Volken’bond van 13 Fe-
bruari 1920, die afgedrukt is op ,blz. 42 van het

Journal 0ff iciel, ‘en ‘a.v. luidt:

Le Conseil invite la Commission pour l’dtude de la Liberte’
des Comniunications et du Transit rulunie
ft
Paris sur

l’iuitiatiive
clii
Gouvernement français et ayant coanme Secrétaire un fonctionnaire du Secrétariat de la Sociétté
des Nations:

A
l
pr6senter au’ Conseil des propositions relatives
ft
la

erdation d’une organisatiort permanente qui Iers .partie de
l’organisation de le. Sociulté des Nations, pour traiter les
questions relatives aux communications et au transit. A préparer, en ‘vue cl’être soumis
ft
l& dite organisa-
tion, des avanIs.projets de Conventions ‘internationales
sur le Transit, sur les Voies d’Eau, les Ports et, si possible,
sur ‘les Voies ferrées.
Provisairement et en attendant la crulation de i’orga-
nisation prévue plus haut,
a
renseigner le Conseil sur les questions que eelui-ci pourrait ju’ger bon de lui soumettre
et qui sera’ient du ressort de la Sociéte des Nabions’, aux
termes de i’article 23 du Pacte de la Société et des articles des divers Traités de Paix relatifs aux Porta, Voies cI’Eau
et Voies,ferrées.

/

Behalve het vooibereiden van ide vier convention’s

générales (b), noemt de Resolutie dus in ‘de eers’te

plaats het voorbereiden van eene Volken’bondsorgami-

satie voor de com’munications en het transit: de

volkenboudstaak krachtens art. 23e van het grond-
verdrag ‘toch is grooter dan de enkele’ voorbereiding
der vier tractaten; zoo voorzien ‘de artikelen 76-

378 van ‘het vredesverdrag van Versailles voor den
Volkenbond op het gebied van de rechtspraak over

en de herziening van de bepalingen van het Xlie deel
van ‘het vredesverdrag heel wat vo1ken’bondsbemoeiing.
In afwachting ‘van de totstandkoming van de voor die
bemoei’intg noo’diige oilg’anisatie zonde het ,,Comité
previsoire” ten slotte in de dede plaats (c) als voor-
lichtend lidhanm kunnen dienst doen voor den Raad

van deii Vol’kenbond, telkens als, deze zich met onder-
werpen op het gebied ‘der ,,com’m.unications” en van
het ,,transit” zoude hebben bezig te honden.
De uitsluitend uit geallieerden en geassocieerden,

samengestelde commissie uit de ,Vredesconferentie is

dus eerst aangevuld met de onmisbare onzij’dige
elementen, om vervolges vQorloopig volkenbonds-
orgaan te worden; aldus is .eener.zijds de continuiteit

in de consmissie veréekerd, andeizijds haar represen-

tatef karakter, voor zoover d’it laatste in afwachting
van de latere opneming ‘van de centrale landen moge-

lijk was.
Hoewel de ‘door het ,,Comité provisoire” voorberei-
de regelingen nog niet gepubliceerd zijn, is liet toch
reed’s mogelijk er eenige mededeelingen ovér te d’oen.

De ontworpen ,,Organisatiou des Communicatidns

et •du Transit” sluit zich nauw aan ‘bij die voor den
Arbeid (Xliie deel van het verdrag van Versailles),
welké op hare beurt de het uuierecht van ‘v66r 1914
navolgebde organisatie ‘van den Voik-enbond zelf

tot voorbeeld heeft genomen. E’r zal ‘vooreerst zijn

eene ,,Conférence géuérale”, waarin alle leden van
den Volkenbond door éénen gedelegeerde zullen kun-
nen vertegenwoordigd zijn en die ‘met eene meerder-

heid van
2/3
der aanwezige gedelegeerden aan de

bondsieden ,,aanbevelingen” (recommandations) zal
kunnen ‘doen voor nationale maatregelen, tractaats-
ontwerpen zal kunnen vaststellen of ontwerp-reso-

luties voor de ,,Assensblée” van den Vol’kenbond, alles
natuurlijk op het gebied van het ,,verkeer en den
doorvoer”. Deze besluiten ‘van ‘de ,,Oonférence géné-
rale” zullen moeten passen in ‘het algemeene kader van

het V.ol’ken’bondsrech’t en zullen ‘met name niet mogen
in ‘botsing komen met het werk van andere Volken-
bondsorganisatiën; dat conflicten van ‘dezen aard
kunnen rijzen was iets, dat’ in het recht der inter-
nationale uniën van véér 1914 ook reeds bekend was,
zonder d’at men het toen echter ,tot een staatsrechte-
lijk toezicht gebracht heeft, dat de harmonie in de
rechtsvorming zou kunnen handhaven. De Raad
voor den V.olkenboud heeft dadelijk begrepen, dat

deze laatste met zijne waarschijnlijk zeer gedecentra-
liseerde rechts’vormin’g het n’iet zoude ‘lq,innen stel-
len zonder zoodanig toezicht op de onmisbare ‘har-

monie tussohen den arbed der verschillende techni-
sc.he organisatiën; in zijn door de ,,Assemblée” goed
te keuren resolutie van 19 Mei 1920 .heeft hij dat
toezicht aan zichzelf voorbehouden, echter onder be-
roep op de ,Assensblée”; ‘teneinde de autonomie der

1
7 Juli 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

579

bedoelde organi:satiën zoo groot mogelijk te laten is

het geene preventieve, doch – eene repressieve contrôle.
Dat elk lid van den Volkenbond in de ,,Conférence Générale” slechts door éénen gedelegeerde zal verte-

genwoordigd zijn, ‘die zich echter door zooveel des-

kundigen zal kunnen doen bijstaan als hem goeddun-
ken zal, vindt zijn verklaring in den wensch, dat de

landen zullen zijn vertegenwoordigd door het lid der

regeering, o’nder wien hot voi’keerswezen ressorteert;
men ‘hoopt zocdoende eene zoo deskundig mogelijke
behanidel’ing van zaken te waarborgen, wat bekeken
van het standpunt’ van het ‘bestuur der ‘buitenland-

sche betrekkingen der individueele landen, dat het

hier immers oek betreft, leidt tot decentralisatie in
den zin als bedoeld op blz. 22 en 23 van Oppen-

heim-s ,,Nederlandsch Administratief Recht”. Deze
decentralisatie wordt ook in de hand gewerkt door het feit, ‘dat het ,,Comité Peumanent” rechtstreeks
met de verkeersministeries zal kun’nen briefwisselen.

Dit ,,Comité Permanent” zal naast de ,,Oonférence
Générale” staan en ‘door deze benoemd wortden. Het
zal een bij voorkeur uit ‘andere personen ‘samenge-
steld, hanldi-g en dus klein adjviseerend en ‘technisch
college zijn, van hoogstens vijftien leden.,

Bij ‘de vraag der samenstelling van dit lichaam
stond men voor dezelfde moeilijkheden, waarvoor de moderne wereld telkens geplaatst wordt, wanneer het
geldt ‘het scheppen van een klein gemeenschapsorgaan;
d’at
alle?v
moet vertegenwoordigen; ‘de vraag waarop
-de Tweede Vredesconferentie strandde, toen het gold

het samenstellen van ‘twee permanente rechtscolleges,
de vraag, die ook de thans in Den Haag vergaderen,de
Volken’bon’dscommjssie zal hebben op te lossen, wil

zij er in sla-gen een” bevredigend ontwerp voor ‘het
Permanente

Hof voor Internationale J’ustitie samen
te stellen. Het resultaat van langdurige gedachten-

wisseling is geveest, dat -de groote naogen’dheden
altijd een lid van het ,,Comité Permanent” zullen
kunnen benoemen; naas’t deze ‘hoogstens zeven leden
zullen •de overige ‘staten, vertegenwoordigd’ in de

Conférence Génér-ale”, acht hunner aanwijzen, die
elk een lid voor het Comité kunnen benoemen; zij
zullen daar’bij de voorkeur moeten ‘geven aan de be-
langrijk-ste landen op het ‘gebied van ,,verkeer en
‘doorvoer”, maar de minder belangrijke land’en ‘krij-

gen toch ook hunne beurt door. de ‘bepaling, dat ‘bij
nieuwe aanwijzing van landen, die leden voor het
Comité zullen môgen aanwijzen, ‘het and’aat van de
helft slechts – -dus ‘vier van ‘de acht – mag ver-

lengd worden. Aan de verlangens van allen is op deze
wijze natuurlijk niet voldaan

kunnen worden, maar
wanneer de ‘geschetste wijze van samenstelling toc’h
algemeen aaii’vaard •is geworden, dan is’ d’it zeker ook to danken aan het feit, dat het ,,Comité Perma-
nent”, eenmaal door ‘de regeeringén aangewezen voor
een zeker aantal jaren niet op instructie dier regee-
ringen zal handelen, maar geheel zelfstandig; de
laden van het Comité zullen dus geene regeerin’-s-
ver tegenvoordigers zijn, maar te zamen de collectivi-
teit van den V-olkenbond vertegenwoordigen. Het
geldt hier dus een zuiver gemeenschapsorgaan.
Eeno belangrijke functie van het ,,Oomité Perma-
nent” werd nog niet vermeld: het is ook gedacht als
verzoeningsin.stan’tie bij geschillen op verkeersgebied’

en men hoopt, dat Zijne éonciliatievoor-stellen het
altijd mogelijke beroep op het Permanente Hof van
Internationale Justitie metterdaad overbodig ‘zullen
maken. Deze regeling der oplossing van geschillen
sluit de vrijheid der ‘bondsleden om kwesties op
andere wijze vreedzaam op te lossen, echter niet uit.
Het is de ‘bedoeling, dat de organisatie, wier hoofd-
lijnen hierboveii geschetst werden, in het leven zal
worden geroepen door samenwerking van Raad en
Assemblée van den Volkenbond. De ,,Oonférence
Générale” zal m’isschien in het begin van 1921 bijeen
kunnen komen; zij zal dan aanstonds mede moeten
werken ‘om de leden van het ,,Comité Permanent” te
benoemen en zal voorts hare ‘aandacht dadelijk heb-

ben te wijden ‘aan ‘de te Parijs ontworpen conven-
tions ‘générales.

,V’an deze geeft -het ontwerp op de spoorwegen zelf

geene regelen van spoorwegrech’t; het is een mantel-
tractaat, dat in hoofdzaak slechts nadere verdragen

in uitzicht, stelt; voor deze voorziet het, idat, onver-
sc’hillig of
zij
zullen betrekking hebben op het gebied,
dat -de Bernsche Conventie, bestrijkt (het vervoer-

contract), op dat der technische eenheid’ of op welk
ander gebied ook, onverschillig ook of alle honda-
staten bij die verdragen zuilen
zijn
betrokken, dan
wel slechts eeni;ge, -onverschillig ten ‘slotte mede, of die

verdragen door de ,,Oonférence Générale ‘den bon-ds-

leden ter -ratif’icatie zullen worden voorgelegd,
dan wel op andere wijze zullen tot ‘stand komen, zij
opgenomen zullen
‘zijn
in ‘het soepele kader ‘der vol-
kenbond’sorganisat’ie voor ‘de ,,Conimunications et le
Transit”; zoo zal ei’ een band -gelegd worden tusschen

de door zoodanige verdragen wellicht ‘op te richten

bureaux en het ,,Comit6 Permanent”; ‘zoo zullen ‘als
regel ‘de geschillen, ‘die naar aanleiding van die ver-
dir
agen
mochten rijzen, aan de ,,Oour Permanente”
viin den Volkenbon’d onderw’orpen zijn, voor zoover
de verzoenin,gspogingen van ‘het Comité geen doel
mochten -getroffen hebben.,

Terwijl de c-onvention générale op de’ havens ‘door
de Parijsc’he besprekingen werd teruggebracht tot het
ontwerp van een ,,statut-type”, ‘d’at, altijd met goed-
vinden der ‘territoriale machthebbers toepassing zal
kunnen vinden ‘op ‘bepaalde onder -de ,,au-torité” van

den Volkenbond -of op andere wij’ze -onder internatio-
naal regime geplaatste havens, i-s ‘het zwaartepunt
te zoeken ‘bij het verdregsontwerp op ‘het yrije Transit

en vooral, gelijk Balfour op 17 Juni in het Br’itsche
Lagerhuis herinnerde, bij -het ontwerp op de water-
wegen. –

Bij het Transit stond men voor een nieuw onder-
sbrp; weliswaar bestaan er een aantal bijzondere ver-
drags’bepalingen op den vrijen doorvoer, maar al-s
onderdeel v’an het algemeene internationale recht
was deze materie nog niet onder het oog gezien. Voor’
spoor- en waterwegen aanvaardt het -ontwerp nu ‘in’
beginsel den vrijen en .onbelasten idoorvoer, onder de noodige waarborgen voor ‘de veiligheid,, den gezond-
heidstoestand en -andere nationale belangen van het tran-sitland; -de ‘voorwaarden voor ‘het Vrije transit
moeten voor eiken doorvoer dezelfde zijn, ‘differen-
tiatie is ‘hier uitgesloten; maar ‘de conferentie is na
lange discussiën niet z66ver gegaan het ‘doorvoer-
verkeer langs ‘Spoorwegen ook ‘te ‘doen doelen in voor-
keurtarieven, die het transitland aan eigen in- -of uit-
voer wenscht te gunnen.

‘Dit laatste ‘wijst reeds op den begrijpeiij’ken strijd,
die te Parijs ‘telkens is moeten gevoerd worden tus-
-schen hen, die de ‘door art. 23e van ‘het gron,dverdra-g
‘van -den V-olkenbond -gewilde
vrijheid van ver1er en
transit
zoo ruim mogelijk wilden uitwerken, en ‘zij, die
hier do internationale vrijheid minder ruim wen,sch-
tén toe te meten; waar ‘het streven was formules te
vinden, die -dooi’
allen
konden aanvaard wor’den, moes-
ten de, ‘vooral
in
West-Europa ‘te ‘vinden, voorstanders
vlin een-e grootst mogelijke vrijheid dikwijls -belang-rijke offers brengen en zich rvoorloopjg tevreden stel-

Ieh ‘met eene mate ‘van vrijheid, die geringer is dan
véér 1914 als :gemeenrechtelijk ‘mocht worden aange-
nomen. Sterk ‘kwam dit ook u’it ‘bij -de convention
générale op -de waterwegen. Terwijl -de 15 op de Ber-
1 ijnsohe Centraal-Afrika-Conferentie van 1884—’85
vertegenwoordigde l’egeerinigen tot regel van interna-
tionaal p-uiblidkrecht hadden -gestempeld, dat alle vlag-

gen ‘zonder onderscheid volkomen ‘vrij zoudeh zijn
eene ‘internationale rivier te bevaren, oo-k wat be-
treft ‘den
zag.
,,grau.d et petit cabotage” – ‘do ‘vaart
van eeno haven in oeverst-aat A naar oeverstaat B,
resp. de ‘vaart van -de eene naar ‘de -andere ‘haven in
enen oe’erstat – en’
alle
‘zijri’vieren dit vrije regime
zouden ‘doelen, ,heeft ide Conferentie de vrijheid ‘be-

1580

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1920
II

perkt tot de ‘verdragamogendlieden, heeft zij op het
b1angrijke punt van ‘den ,,petit cabotage” geene over-

eensteming kunnen bereiken, zoodat het buiten de

Conwention généra’le gelaten is
(D,
en heeft zij ‘ten

slotte de vrije vaart beperkt tot die zijrvieren eener

internationale rivier, die zelve meer dan éénen staat
doorstroomen. Het is duidelijk, idat op deze wijze de

vrijheid van ‘verkeer, in a.rt. 23e van het grondverdrag

‘tot richtsnoer gesteld, in ‘het ontwerp slechts ee’ne zeer

betrekkelijke toepassing gevonden heeft, waartegen niet opweegt, dat tot op zekere hoogte de vrije vaart
er ook aanvaard is voer nationale waterwegen.

Bij geen der te Parijs ontworpen
algemeene
rege-

lingen ‘hebben
bijzondere
politielke overwegingen zich
z66 zwaar doen gelden als lbij ‘die ‘van dé waterwegen.

Dit bleek oôk bij de groote rol, die men in dat ontwerp trachtte toe te ‘bedoelen aan de internationale rivieren-

commissies met vertegenwoordigers van niet-oevei;-

l’egeerin.gen
naast die der ,,ritverain.s”. Gelijk ‘hierbo-
ven reeds ‘herinnerd werd, heibben de vredesverdrageh

zoodanigo commissies voorzien van de internationale
rivieren der Centralen, en toen de Dui’tsche delegatie
te Versailles hiertegen bezwaren maakte, hebben de

verbonden regeeringen in haar anbwoord van 16 Juni

1919 o.a. geantwoord, ‘dat dit in •het belang van ht
Vrije ‘verkeer op die rivieren geschiedde, omdat ,4e

gedelegeerden der niet-oeverregeeringen het algemeen

belang bij zodanig vrij verkeer vertegenwoordigden.”

Deze zelfde gedachte werd ook te Parijs weder naar
toren gebracht; imen vergat daarbij, dat er interna-

tionale rivieren zijn, waar ‘blijkens de ondervinding

de grootst ‘mogelijke vrijheid van verkeer bestaat,

%onder dat ,,non-ri’verains” in de rivierencommissie
‘zitting hchben; ook dat het enkele feit, dat een staat

,,non-rijverain” is, nog niet behoeft mede te brengen,
dat hij daardoor ‘het algemeene belang op eene niet

over zijn gebied stroomende rivier vertegenwoordigt,
– men denke aan de Russische vertegenwoordigin

in de Europeesche Donaucom’missie in den tijd, toen
Rusland geen Donauonverstaat was! Ten tiotte wordt
zoodoenide uit het’oog verloren, ‘dat, wil men het alge-
mccii belang door bepaalde staten doen ‘vertegenwoor-

digen, ook bij de’keuze dier staten slechts het al,ge-
meen belang den doorslag mag geven. Dat de juistheid

van dit een en ander door ide Entente niet gevoeld is,
spruit wellicht voort uit hare niet on.’begrijpelijke, maar
den toets eener objectie’ve’beschouwing toch niet verdra-
gende en daarom waarschijnlijk ook slechts tij’delijkd, opvatting, dat overal waar zij optreedt, daardoor van-
zelf ‘het algemeene belang tot zijn recht komt; ook
omgekeerd gaat ‘dit op, want uit niets blijkt, dat ‘de

Entente op
hare
‘internationale wateren ‘het algemeen
belang niet vol doende gewaarborgd acht aond&r
vreemd toezicht. Het is onmiskenbaar, dat, had men,

voortbouwende op de ptolitieke bepalingen der vredes-

verdragen, de con’vention générale voof de water-
wegen opgetrokken op eene onderscheiding dier water-

wegen in dezulke
met
of
zonder
vreemd toezicht, met
allerlei rechtsgevolgen’van ‘dien, dit eene kunstmatige
cristaldisa’tie van politieke verhoudingen zonde zijn ge-
weest, kwalijk ‘passend in een verdrag, dat algé-

meen wereldrecht wil zetten; en het is zeker geluk-
kig, dat ten slotte de Conferentie die verideelin’g der
internationale rivieren in twee categorieën niet tot

de hare ‘heeft gemaakt.

Het is wellicht voorzichtig ‘zich nog niet ‘aan voor-
spellingen aangaande de tochomst ‘der nieu,we Volken-

bon’dsorganisatie te wagen. Maar ééne zeer belangrijke
voorwaarde voor haar welslagen is tot nu toe stellig
aanwezig, ni. eene uitstekende samenwerking tussc’hen
hen, die aan ‘den voorbereidenden arheijd deelnamen.

Men zegt, dat de Commissie uit de Vredesconferentie,

die ‘het Xlie deel van ‘het verdrag van Versailles ont-

wierp, de eeniige is geweest, die ‘met ‘algemeene stem-
men ‘hare voorstellen aan de ,,big ten” heeft kunnen
voorleggen; ‘hiervoor is noo’dig geweest een goede

geeit’ én de wil tot samenwerking. Diezelfde geeit

‘lieerSehte in hooge ‘mate op de Parijsche cnferentie

van October 1919—Juni 1920. Blijft ‘de definitieve

organisatie getiouw aan deze traditie, dan schijnt
haai welslagen ‘voor de ‘helft verzekerd!

W.
J.
M. VAN EYSINGA.

DE VERGADERING DER NEDERLANDSCHE

JURIST.EN-VEREENIGING.

Na het verschijnen van mijn vorig artikel in

No. 233 van dit blad, waarbij ik een’ overzicht ‘gaf

‘van de ‘p.raeadviezen voor ‘bovengenoemde vergadering,
is nog een .praeadvies van Prof. Mr. F. A. Molsrt,er uit-
gekomen ‘over het eerste onderwerp, de nationaliteit
van private rechtspersonen. Alvorens tot het ‘bespre-
ken van de vergadering over te gaan een enkel woord

over dit praead’vies.
Mr. Molster, uitgaande van het ‘bekende Gi’d’sarti-

kel van Molengraaff, bestrijdt diens leer, ‘dat de

nationaliteit en daardoor de toepassing van bepaalde
re’chtsregelen behoort te worden’ ‘bcheerscht door de

nationaliteit van de meerderheid ‘der aan’d’eelhou-

ders. Hierdoor wordt deze toepassing afhankelijk ge-
steld van door ‘derden niet waarneembare ‘kenteeke-

non. Evenmin zal men het criterium mogen zoeken
in de nationaliteit van directeuren en commissarissen.

Mr. Molster maakt daaromtrent de opmerking, dat,

wanneer men beperkingen wenscht voor vereenigin-

gen-rechtspersonen, omdat de leden daarvan vreem-
delingen zijn, de ‘reden voor die ieperkingen niet

wegvalt, als die leden zich door Nederlanders laten

vertegenwoordigen.
De praeadviseur bestrijdt ‘dan ook verder de
leer van Moleng.raaff aangaande de rechtspersonen.

Door een rechtspersoon wil ‘men bereiken samen-

werking, continuIteit en absolute scheiding van col-
lectief en indivi,dueel vermogen; dit doel bereikt men
op eenvoudige wijze ‘door het scheppen van het be-
grip rechtspersoon en door deze te den’ken ‘als een

zelfstandig, wezen, subject van de gemeenschappelijke
rechten en verplichtingen. Molster wijst d’an .op ver-
schillende bepalingen der wet, waaruit hij in tegen-

stelling met Molen’graaff de conclusie trekt, dat ‘de
wet aan ‘den kant van de oude leer staat.
Voor ‘de nationaliteit zal men dan moeten vragen

of de vereeniging hier te lande is opgericht en of aan

de eischen van ons recht
is
voldaan. Hieronder zal

men den eisch mogen stellen, ‘d’at de vereeniging een
zetel in Nederland .heeft. De praeadviseur vraagt of
het igeweuscht is, voor vreemde vennootschappen ‘bij-zon’dere ‘beperkende bepalingen te maken, andere dan
‘die,’welke gelden voor ‘v’reemde natuurlijke personen en

wiaarvan in ons privaatrecht slechts enkele voorbeelden
te vinden zijn. Evenals Molengraaff in zijn praeadvies
beantwoordt ook M’olster deze ‘vraag ontkennend. In practische toepassing verschillen de beide praeadvie-
zen niet zoo veel; zij loopen uiteen voorzoover betreft

hun theoretische grondslag.
Want wanneer Molster ten slotte zich de vraag

voorlegt of het in sommige gevallen gewenscht is om
‘het zeggenschap van vreemdelingen in bepaalde Ne-
derlandsche vereenigingen te ‘beperken, dan beant-
woordt hij ‘deze vraag, idie zooals ‘wij in ‘het vorig arti-

kel aantoonden, de oorzaak is ‘geweest voor het in be-
handeling nemen van ‘dit onderwerp, evenals Molen-

graa tk
ff niet geheel onennend. Maar met ,de nationa-

liteit ‘van de vereenilging ‘heeft ‘deze vraag niet te
maken. Dezelfde practische gevolgen kan men berei-
ken, hetzij men de oude leer of de leer van Molen-
gr’a’aff omtrent ‘de rechtspersoonlijkheid aanhangt,

hetzij men de nationaliteit der vereeniging wil zien
bepaald door de plaats van vestiging of door de natio-
naliteit van hen, die ‘het zeggenschap in de vereeni-

ging hebben.
Molster dan is van meening, dat vreemdelingen in
het algemeen niet de eggingsmacht mogen ‘hebben in
die maatschappijen, .die voor het economische leven
van liet land vitaal zijn. De voorzieningen daarvoor

7 Juli 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

*
581

noodig kunnen gevoiderd worden door het staats-

belang of door het bijzonder ‘belang van een bepaald
bedrijf en der daarbij betrokken personen.
In het eerste geval zal de Staat regels moeten ge-
ven, echter niet ‘in een algemeene wet, maar voor elk

geval zal een bijzondere voorziening moeten worden

getroffen. Geldt het ‘daarentegen niet

het algemeen

staatsbelang, clan zal aan de yereenigingen zelf kun-
nen worden oweigelaten om de ‘noo’dige maatregelen te

nemen. De wet zal dan slechts hebben te zorgen, dat de

bevoegdheid daartoe bestaat, o.a. door de rechtmatig-

heid der z.g. ‘autocratische clausule buiten twijfel te

stellen.

Door onverwachte omstandigheden was het mij niet

‘mogelij’k aan mijn ‘voornemen gevolg te geven om de

‘vergadèrin’g te Maastricht ‘op 25 en 26 Juni bij te
wonen. Het overzicht over het op deze vergadering
besprokene is ‘dus ‘aan de verslagen in de dagbladen

ontleend moeten worden.
Op den eersten dag is het privaatrechteljke onder-
werp behandeld na eén keurige openingsrede van den
voorzitter Prof. Mr. W. van der Vlugt, die daarin
het 50-jarig bestaan van de vereeniging .hedacht met

een beschouwing, hoe toen en nu de juristen staan
tegenover ‘de wet en wettelijke regeling: In die rede
werden ook woorden van .groote waardeerin.g gewijd.

aan het’ overleden eerelid der vereeni’ging Mr. J A.
Levy, wiens stem voor het eerst .op deze vergadering
niet meer werd gehoord. Ongetwijfeld zou, ware hij
nog in leven gebleven, van hem een krachtig betoog
over ‘dit eerste onderwerp zijn vernomen, waar ‘hij

reeds in een Themis-artikel zeer beslist partij had ge-
kozen tegen de meeningen van Prof. Molen.graaff, in
diens Gids-artikel over dit onderwerp uiteengezet.
Trouwens ‘het verloop der vergadering nam, zooals
wel eenigsriins te verwachten was, den vorm aan van

een bestrijding van diens leer.
Behalve van Mr. Kirberger mocht Mr. M.olengraaff
geen steun ontvan’gen voor zijne opvatting van de
rechtspersoonlijkheid. Reeds ‘de eerste ‘spreker
;
het

‘lid van den Hoogen Raad Mr. J. W. Kosters, verde-
digde de gangbare leer van het zelfstandig bestaan
van de rechtspersoon, afsoheiden ‘van hare leden

Over de vraag of (het noodi,g was aan rechts-

personen een nationaliteit toe te kennen, liepen de
1
meeningen uiteen. Eenerzijds betoogden de hoog-leeraren Jitta en Hymans, dat er geen belang is dat
een rechtspersoon een nationaliteit moet hebben.

Daartegenover voerden de mannen uit de practijk, de
advocaten Mrs. A. Lind en H. J. Knotten’belt aan,
dat zulk een toekenning niet gemist ‘kan worden.
Er zijn eenmaal in ions recht ‘bepalingen, uitsluitend
betrekking ‘hebbende op vreemdelingen, zooals het
vorderen van cautie e.a. waardoor ‘het noodzakelijk is
te weten, of men al of niet met en vreemdeling te

doen ‘heeft. Dit geldt niet alleen tegenover natuur-‘
lijke personen, maar ook tegenover rechtspersonen. Waaraan moet die nationaliteit echter getoetst wor-
den? Is het de plaats van oprichting, welke de natio-

naliteit zal bepalen, of ‘de plaats waar de zetel geves-
‘tigd is. Zal men naar ‘de nationaliteit van de leden
of der bestuurders moeten zien. Voor het laatste
voelde van ‘de sprekers alleen Mr. Kirberger; Mr.
Knottersbelt achtte het meest juiste criterium, dat de
rechtspersoon de nationaliteit heeft van het land, op
wel’ks wetten zij ‘berust. Maar ,zooals uit de stemming

over de vraagpunten zal blijken, kwam men ‘hierover
niet tot een communis opinio. Zoowel Mr. Kosters
als Mr. J’itta wezen er op, dat het on4derwerp met
vredesoogen, niet met oorlogs’blik ‘moet worden ‘bezien.
Zoo min mogelijke beperking van ‘vreemde rechtsper-
sonen, noo ruim mogelijke ontplooiing van :het inter-
nationale ‘verkeer, .dat door bsnioeilijking ‘van vreemde

maatschappijen hinder kan onder’viuden. In het alge-
meen ging men dus mede met het boven . besproken
praeajd’vies van Prof. Mo’lster. Deze praeadjv’isetir hald
dan ook een lichtere taa’k dan Prof.’ Molengraaff, die
zijn opvattingen, in
zijn
praeadivies neergelegd, verde-

digde en Jiandhaafde.
l)e conclusie, waartoe de vergadering kwam, werd uitedrukt in stemmingen ever ‘de vraa’gpunten. Ver-

worpen werd thet ‘vraagpunt, dat de nationaliteit van

redhtspersonen beoordeeld zou moeten worden, niet
naar één algemeen beginsel, maar naar de omstandig-

heden, of uitsluitend naar de nationaliteit ‘van ‘hen,
die in de ‘vereeniginig het zeggenschap ‘hebben of uit-

sluitend naar ‘de plaats van oprichting .of de plaats

waar de vereeniging gevestigd is. Bevestigend werd

het vraagpunt beantwoord: Moet de wet ten aan,zien
van vereenigingen met rechtspersoonlijkheid en stich-

tingen regelen stellen ‘betrekkelijk het ‘hebben, ver-

krijgen en verliezen van ide Nederlandsehe n’ationali-

‘teit, en eveneens bevestigend: Moet de wet regelen
stellen, ‘waardoor ‘bij rvereeni’gingen met rechtsper-

soonlij!khei’d en ‘stichtingen met nationaal karakter,
dit karakter tegen bu’itenlandsche invloeden be-

schermd wordt, voorzoever het openbaar itelang dit

vordert?
Wat ‘is de ‘beteekenis ‘iran ‘deze stemmingen. In .de
eerste plaats een positieve uits’praak, ‘dat het ge-

wen,soht is, in ‘de wet regelen omtrent ‘het Neder-

lan’dersohap van rechtspersonen neder te leggen. Dit met het oog op ‘de toepassing ‘van die lbepalingen in

onze wetgeving, welke verschil maken tusscihen Neder-

landers en ‘vreemdelingen, zooals het voorschrift
omtrent de cautie. Maar over ‘de vraag, waarnaar de
nationaliteit moet beoordeeld worden is geen posi-
tieve ibeslissing genomen. Moeten wij aan den negatie-
ven uitslag de conclusie verbinden, ‘dat er een ander

‘niet genoemd kenmerk is, idat de nationaliteit zal ‘be-
palen? Waarschijnlijk niet. Evenzoo zal het kenmerk
van de nationaliteit der leden of bestuurders ‘wel als
positief verworpen moeten worden beschouwd, te

oordeelen naar de gehouden besprekingen. Ligt mis-
schien in het woord uitsluitend het geheim, .dat noch
de ‘plaat’s van oprichting noch die van ‘vestiging ge-
nade heeft kunnen vinden? In allen gevalle zal de

wetgever, die het hebben, verkrijgen en verliezen van
de Ncidrlandsdhe nationaliteit van rechtspersonen izal
hcibben te regelen, in ‘dezen uitslag •niet veel richt-

snoer ‘vinden.
Daarnaast ond.han’kelijk ‘van •de vraag betreffende
de nationaliteit, iis ‘beslist, dat ,reohtspersonen, die
vitale Nederlandsohe ‘belangen beoogen tegen buiten-
landsche invloeden., bohooren te ‘worden besohermd.
Het is begrijpelijk, dat .d’it punt met algemeene stem-
men is aangenomen, de beide praeadviseurs waien
hierover niet verdeeld; het gaat geheel buiten de ver-scihillen om, die in de praeadviezen en in de ‘bespre-
kingén naar, voren zijn gekomen.

Op den tweeden dag was het ‘aantal sprekers uit
den aard ‘beperkt. Van ‘de Indische ‘specialiteiten
voerden het woord Prof. ïr. P. H. Kleintjes, Mr. A.
M. Joekes en Dr. Koningsbergen, .die allen voorzoover
betreft de groote kwestie van sneller of minder snel
vooruitgaan zich aan .de zijde ivan Prof. Van Vollen-
hoven schaarden. In het ‘bijzonder kon Dr. Konings-
bergen zich ‘vereenijgen ‘met de door ‘hem gelukkig ge-
noeniide oplossing van ‘dozen praead,viseur voor het
enquêtereeht, de ‘begrooting, het aandeel van den
Volksraad in de wetgeving en diens invloed op de
samenstelling ‘van de regeering. Mr. Joekes iverschilde
met Prof. Van Vollenhoven hierin, dat hij de departe-
meutshoof’den ‘ambtenaren ‘wilde laten, terwijl do
leden ‘van den Raad ‘van Indië deel van de regeerin’g
zouden, uitmaken.

De sprekers keerden ‘zich allen tegen het praead;vis
van den heer Carpentier Alting. In het
bijzonder
werd
betoogd; dat de vorming van autonome déelen van
Indië, waarvan ‘deze pread’vieseur ‘de verdere uitbrei-
ding van de rec’hten van den v’olksraaid wil doen af

hangen, de verbetering van den tegenwoordigen on-
gewenscihten tQestand op de lan.ge baan. ‘zou schuiven,
terwijl ook nog geenszins vast,staat, dat. zulke ‘auto-

582

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1920

nome deelen in Indië levensvatbaarheid zullen heb-

ben. De heer Oarpentier Alting verdedigde zijn

standpunt uitvoerig en meen’de dat volgens zijn sys-

teem ‘de verbeteringen niet zoo veel later zouden
komen dan volgens het systeem van Vollenhoven. Alle

sprekers waren hierover eenstemmig dat voor toe-
passing van het zuiver parlementaire stelsel op

westerschen grondslag Indië nog niet geschikt is en

dat tegen overij.ling moet worden gewaakt.
Wat het nemen van conclusies betreft, maakte men

bezwaar tegen het stemmen over detailpunten, terwijl
men een zich onthouden van het nemen van een con-

clusie niet wenachte, omdat dit zou kunnen worden uitgelegd als een bewijs van geringe belangstelling.

Men wilde zich uitspreken over •het sneller of minder

snel ‘vooruitg’aan en daartoe ontwierpen beide praead..

viseurs een motie, welke de strekking van hun praead

vies omvatte. De motie yan Mr. Carpentier Alting,

welke 7. stemmen op zich vereenigde, sprak de wen-schelijkheid uit ,,dat de Volksraad zoo spoedig moge-

lijk in ruime mate •medezeggenschap erlange, doch

dat daaraan dient vooraf te gaan een reorganisatie
van Indië, welke mogelijk maakt den Volksraad tci
hervormen in een ware volksvertegenwoordiging”.

De motie van Vollenhoven, welke met 15 stemmei
werd aangenomen door •de vergadering, spreekt uit
,,dat een eenigszins ‘beduidende hervorming van Indië

niet idenkliaar is, zonder aanzienlijlke uitbrei4ding van

de bevoegdheden van den Volksraad, noch ook zonder
ongerepte erkenning van de feitelijke, door dat col-

lege uitgedefende contrôle; acht het geraden het

telsel van getrapt ‘kiésrecht v’oorloopig te ‘handhaveii

onder geleidelijke en natuurlijke uitbreiding van het
kiescollege; acht het geraden den Volksraad .tot me-

dewetgever te maken voor een deel ider .tegenwoordige
ordounanties en hem medezeggenschap te geven over
den definitieven inhoud der Indische ‘begroo’ting; acht
het ongeraden dit een en ander uit te stellen tot na

de invoering van groote autonome gewesten”.
RIBBIUS.

DE NEDE1?LANDSCHE LANDBOUW-

HANDELSEA MEE.

In de Economisch-StatIstische Berichten van 23
Juni schrijft Dr. H. Molhuysen o’ver de Nederlandsche
Lan.d’houw-Handelskamer (N. L. H. K.), tot welker

oprichting onlangs besloten is in eene vergadering
van ‘vertegenwoordigers ‘van landbouworganisaties. De
‘beer’ Mol.huysen .zet in zijn artikel uiteen, hoe men

zich den werkkring van dit lichaam denkt. De
N. L. H. K. zal inlichtingen verstrekken •en kennis
verspreiden in het algemeen landbounbelang en meer

in het bijzonder ten dienste harer leden. Hare werk-
zaamheden verdeelt de ‘heer M. in twee rubrieken. De
eerste rutbridk noemt hij ,,het verzamelen en in Neder-
land ‘bekend maken van berichten uit het buitenland.”
Natuurlijk zou zulk een inlidhtinigend’ienst zeer nuttig

kunnen werken, wanneer hij den Nederlandschen land-
bonwer op ‘voor dezen gemakkelijke wijze kennis doet
nemen ‘van het ‘vele wetenswaardige, dat op landbouw-
gobiëd, geschreven wordt in binnen- en buitenland,
doch dat •hem gewoonlijk niet öf onvolledig ter
oore komt. Aanwijzigingen voor economische en

technische volmaking van het landbouwbedrijf, eischen
van ‘de wereldmarkt omtrent kwaliteit 4der producten
zouden ‘van groot nut zijn. De meening van den heer
M., dat nergens een bureau bestaat, dat zulike gegevens

verzamelt en ‘publiceert, i’s echter ‘niet geheel juist.
Te Rome bestaat het Institut Inter’nation’a d’Agri-
culture de Rome, dat zich juist met deze publicaties
bezig houdt. Mijne aandacht is vooral gevallen op een
gedeelte van het artikel van den heer M., waarin
eenige zinnen, die ‘ik straks zal noemen, nader wor-
den uitgewerkt. Bij ‘mijne opmerkingen heb ik slechts. het oog op graan. Voor andere producten, als boter en.
kaas, ‘vee of paarden zijn misschien de opvattingen
van den heer M. geheel j’uist. De bedoelde zinnen zijn,
de ‘volgende:

,,Zij (de N; L. H. K.) zal ‘hierbij practisch werk
moeten ‘leveren, dw.z. zij moet trachten den handel

v66r te zijn. Het komt er op aan,
vooruit zich-
t’n
1)
te openen, liefst verre perspectiven, maar
in ieder geval ‘vooruitzichten iets verder dan de aller-

naaste toekomst.” Men zou kunnen ‘verondersteller,,

dat cle schrijver lbij ‘die ‘vermelding van voortuitzidhten

voor de toekomst het oog heeft op achterlijke of
onjuiste tbedrijfsmethodes, ‘die den Nederlan.dschen

lan dbouwer, wanneerverbetering uitblijft, in eene

ongunstige positie kunnen brengen tegenover ‘zijn vgk-

genooten in andeie landen of streken. Dit i’s echter

niet het geval. Wei denkt de •heer M. iblijkbaar aan
zulke perspectieven, ‘doch hij begeeft ‘zich tevens met

voor’bedachten rade op een ‘zeer gevaarlijk terrein.

,,De .landbouwer moet weten, welke gewassen hij met

de meeste kans top isucces kan verbouwen. En wanneer

ze geoogst zijn, ‘moet hij geholpen worden om het

juiste oo,gen’bl’ik te kiezen voor ‘den ‘verkoop.” De heer

M. acht het een naideel voor ide landbouwers, dat ‘zeer
velen niet ‘verder zien dan tot den eerstvol’genden

marktdag. De boer, idie op zulk een dag de hoogste

marktnoteering voor zijn product weet te krijgen,
wordt aangezien voor een goed ‘koopman. Maar, zegt
cle ‘heer M., ,,wanneer hij vist of althans met eenige

waarschijnlijkheid kon verwadhten, dat over twee of

drie wreken zijn koren of zijn jonge paarden 10 pOt. –

meer zouden opbrengen, ‘had hij met heel wat mjn.der

moeite een werikelij’k goed koopman ‘kunnen zijn.” Op

don kloinhanidelaar wenscht de’ ‘heer M. zich niet te;.
verlaten. Die kent de toekomst zelf niet. Neen, ,,wij
1

moeten leren onze blikken af te wenden van den

kleinhandel en trachten, daarheen ‘te zien, waar de

kaarten ‘gelegd ‘worden.” Daar vinden wij dus ‘weder

de oude opvatting, idie speciaal in land’bouwkringen zoo dikwijls opgeld doet, dat er hier of daar geheim-
zinnige machten ‘zouden ‘zijn, die ,,de kaarten leggen.”

Weliswaar zegt de heer M. ook, dat de prijzen logisch t

voortkomen uit ‘voorraad en behoefte, maar waar

sprake is ‘van het leggen der ikaarten, ‘van ‘het plan om’
den handel ‘v66r te zijn en van ‘het aanwijzen van
jui’ste moment van verkoopen, ‘bestaat toch bij den heer

M. blijkbaar de meening, .dat er handelaars bestaan,’
die den loop der prijzen kunnen rvoor,zien, zooal niet
bij de vorming dier prijzen aan de touwtjes trekken:

Het ver:breiden en steunen vân zulk eene opvatting
bij den landbouwer
lijkt
‘mij uiterst gevaarlijk ‘voor
dien landbouwer zelf en leidt direct tot speculatie op
den loop der wereldmarkt. En als ‘het nu ‘werkelijk i
mogelijk was om .de toekomst met, eenige zekerheid te
overzien, dan zou jzulk eene speculatie
dikwijls
goede
kansen bieden. Helaas echter bestaat althans in den
graanhande.l die mogelijkheid niet. Ik zeg helaas, om-
dat ieder graanihandelaar-Jiet (eker met mij zou toe-
juichen, indien ‘hij nu en dan eens in de ‘gelegenheid
kwam, den loop ‘der markt te voorzien. Slechts in zeer
enkele gevallen is eene stijging of daling in den prijs
‘van eene igraansoort met eenijgezekerheid te voorzien.
Daartegenover staat echter, dat graan’handelaren, die
als regel hunne zaken ibaseeren op hunne ‘verwachting
van de toekomst, in doorsnee ‘bedrogen uitkomen. Het
schijnt, .dat in de jaren v66r 1,870 de toestand anders

is geweest. Toen werd de wereldmarkt beheerscht door
een beperkt aantal ]anden, vooinameljk in Europa
gelegen en dus alle in ‘het Noordelijk halfrond. De
oogst werd in al die landen in vrijwel dezelfde .maan-

den binnengehaald en aan de markt ‘gebracht. Dit
sterke aanbod in de herfstmaanden bracht ldikwijls
prijsdrulk teweeg en wie dan kocht en
zijn
voorraad
bewaarde tot het ‘voorjaar kon veelal ‘hij liquidatie conatateeren, dat, hij, wat men noemt ,,eene goede

speculatie” tgedaan ‘had. Deze methode werd idan ook
in ons land ‘veel toegepast. Die ‘tijd behoort echter
reeds lang tot de geschiedenis. Landen; waar graan
in ‘andere tijden van het jaar geoogst wordt, zijn
tot de groote producenten gaan behooren, zooals

1)
Cursiveering van den heer
M.

7 Juli 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

583

vooral Argentinië en verder Britsoh-Indië ‘n ‘Aiistra-

lië. De prijs van ibijvoorbeeld tanwe stijgt in Europa

niet meer in ‘de ‘vioorj’aartmaanden door hét vermin-

deren ‘van •cleaanvoeren uit den in het Noordelijk
halfrond in den nazomer binnengehaaiden oogst, want

dan’ beginnen juist de aanvoeren uit het Zuidelijik

halfrond. De steike uitbreiding ‘van de’graanproductie

in die streken heeft in de jaren na 1880 niet slechts

een grooten ommekeer gebracht in den landbhuw van

verschillende Europeesche landen, doch ook •in den
graanihande]. Wel wordt de prijs nog onveranderlijk
beheersoht door ‘vraag en aanbod, doch de mogelijk-

heijd, om de inwerking van die factoren op de prijs-

vorming te overzien, laat staan to voorzien, is steeds beziwaarlijker geworden. Wie ‘zich er nu aan waagt,

zijne aan- of veikoopen te regelen naar Zijne verwach-
tingen van de toekomst, begeeft zich in een zeer be-denhelijke speculatie, die •men in een solied bedrijf
niet gaarne ziet. En dan wenscht de heer M. nog wel

de vooruitzichten te bepalen ,,iets verder dan de aller-
naaste toekornt.”

De ‘heer M. spreekt over de ingewikkelde studie vah
oogstberichten, zichtbare voorraden, etc. en zegt, dat
die studio ,,speciaiistenwerk” is, waarmee zich de

gioo’tharide]aar bezig houdt, doch die hij tevens wil

laten beoefenen door ,,hesturen en ‘directeuren ‘van
coöperatieve en andere handelsvereeni,gingen ën

fabrieken.” Zoolan’g die ‘studie zich bepaalt tot kennis-
neming ‘van wat er op technisch gebied omgaat in het
bedrijf van den lanidbouwer, is daarvoor alles te
zeg-
gen, doch wanneer die studie dient om meeningen te
vormen over de toekorirst, welke meenin,gen dan weer

de ‘basis moeten vormen voor beslissingen ‘in het be-
drijf, ‘zal izij slechts teleurstelling wekken. Een graan-

handelaar, ‘ die de bedoelde berichten dagelijks met
aandacht volgt en daarop eene opinie grondt voor de naaste toehomst,, komt na eenigen tijd meestal tot de
conclusie, •dat hij ‘bljkbar een factor te laag heeft

aangeslagen of da’t in een der vele productiela’n.den
onverwachts een oogst izich van gerapporteerde schade
herstelt; of de ongunstige gevolgen onidervindt van

droogte, ,grooten regenval, insecteuplaag of iets derge-
lijks, waardoor zijne berekeningen geheel onjuist
blijken. Wie voor groote risico’s terugschrikt, houdt
zijne in- en veekoopen ‘zooveel mégelijk in evenwicht.

Dikwijls zal de aard van zijn bedrijf meebrengen, dat

hij toch eene positie als ihaussier of baissier dient in
te nemen. Hij igeeft zich idan rekenschap van de voort-

durend oder izijine oogen komende berichten, doch
steef t er naar de evenwichts-posi’tie spoedig weder
te herstellen. Zijne ervaring •heeft ‘hem geleerd, ‘dat

niets ‘soo oniberekenibaar is als ‘het weder, dat ‘immers
ten slotte de grootste factor is bij de ivorming van

vraag en aanhoid in den graanhandel, waarbij dan nog
vele andere komen, zocals vooral de meerdere of
mindere welvaart en ikoopkracht in de i’mportlaniden.

Een landbouwer, die het ‘oogenblik, waarop hij ver-
koopt, laat afhangen van de ‘meening, die hijzelf of
zijn voormannen ‘zich vormen van den prijsloop in de
toehomst, begeeft zich in een wespenn.est: Het is
daarbij volkomen onjuist, dat die prijeloop zou worden
geregeerd door machtige personen, ‘die te hunnen bate den prijs ‘zouden doen stijgen of dalen. Slechts in zeer

bijzondere gevallen van locale tijdelijke sahaarschte
mag ‘dat op ‘kleine ischaal ‘voorkomen, doch zelfs dan
nog ko,mt ide ondernemer dikwijls bedrogen uit, omdat
het aantal productielanden tegenwoordig zoo groot is,
dat hij steeds ‘verrassingen kan ‘verwâdhten. ‘De graan-
prijzen ‘vormen zich door oorzaken, .d:ie ‘de handelaar
niet bcheer,scht en ‘slechts zeer zeiden kan voorzien
enzker niet ‘verder ‘dan in de allernaaste toekomst.

Het risico in ‘het landbouwbedrijf is ‘reeds zeer groot,
afhankelijk als liet is ‘van ‘het ‘weder. Laat dus ‘de land-
bouwer dat risico ‘beperken en het niet uitbreiden

door speculatie op ‘de toekomst. Hij ver,minidert het risico door daarvan den duur te beperken en idie be-
perkinig bereikt hij door zijn graan te verkoopen naar-

mate het voor do markt igereed komt. Daarbij bestaat

geen aanleiding om een ‘verschil te maken tunschen

den kleinihan.del’aar of den ‘groothandelaar. Wanneer

de laatste kooplust ‘vindt voor de producten, die de
landbouwer ten verkoop ‘heeft, tracht hij tot den

marktprijs in te koopen bij ‘den ‘kleinliandelaar, die

op zijn ‘beurt zich
bij
den landibouwer als kooper aan-
meldt. Hij doet dat echter geheel in overeenstemming

met de stemming aan de wereldmarkt en slechts zel-

den wegens eene door hem zelf gevormde o’pi’nie. De

oorzaken, d’ie ‘hem drijven om een Jioegeren of lageren
prijs te betalen, zijn dezelfde, die iook den gi’oothan.de-

laar leiden en op dit punt ‘bestaat er voor ‘den land-
bouwer geene aanleiding zich liever tot den groo’tJhan-

delaar to weniden. Of de winst, die de kleirihandelaar

dient te maken en waarmee deze den prijs, dien hij
betaalt, moet verlagen, voor iden landbouwer ‘aanlei-
ling imoet zijn om den kleinihandelaar over te slaan, is
eene vraag, die het hier behandelde onderwerp niet

raakt. Het is trouwens eigenlijk onnoo’dig te ‘veel aan-

dacht te wijden aan den kleinihandelaar. In ons land
wordt in de provincies, die het meeste graan voort-
‘brengen, dat graan nkmelijk niet ‘verkocht aan perso-

nen, die den naam ‘van kleinihandelaar ‘verdienen.
Bijna steeds koopen daar de groothandelaars, of zelfs
dikwijls, wat tarwe betreft, ‘de groote meelmolens,

direct van den boer, al ‘geschiedt ‘die verkoop dan
‘veelal door ‘bemiddeling van commissionxiair’s.

Ik héb willen ‘wijzen op het gevaar, dat een land-
bouwer loopt, die tot de overtuiging komt, dat hij den

toekomstiigen loop der graanprijzen kan voorspellen.
E’venizeer als bij ‘het ‘kiezen ‘van het oogeniblik van
verkoop, ontstaat voor hem dat gevaar, als hij zich
door zulke overwegingen laat leiden bij de keuze der’
te verbouwen gewassen. T’ussdhen zaaien
en
oogsten
verloopt een geruime tijd en ‘het is absoluut onmo-
gelijk den prijsloo’p zoo lang vooruit te voorzien. Be-

halve in zeer voor ‘de ‘hand liggende ‘gevallen, die
soms voorkomen, late ‘de landbouwer zich ook
hij
die
keuze
‘bij
voorkeur leiden door overwegingen van
anderen aard.

JAN SCHILTHUIS.

DE HERVORMING VAN HET BRITSCH-

INDISCHE GELD WEZEN.

Eenige maanden geleden verscheen het rapport van
de op 30 Mei 1919 ‘benoemde commissie, welke advies

moest geven over de in de toekomst te volgen politiek-
in het Britsch-Indische ‘geldwezen. In de pers ‘van de
hierbij betrokken landen werd aan dit rapport de
noodige aandacht geschonken en gaf deze kwestie tot
heel wat’ strijd ‘aanleiding. Deze strijd is door ‘de
nieuwe vaststelling van den koers van ,,reverse ster-ling drafts” op Londen, ‘door het Indische Gouverne-
ment op 21 Juni in een nieuw stadium gekomen, zoo-
dat een samenvattend oier.zicht over de ingewikkelde
kwestie hier op zijn plaats is.

We zullen allereérst beginnen ‘met een bekriopt
overzicht van den toestand van ‘het Br.-Indische geld-
wezen, v66r den oorlog.

In 1893 stapte men van den ‘zilveren stan’daar’d af
en in September 1899 werd de wettelijke verhouding tussohen het pond sterling en ‘de ropij ‘vastgesteld op
de baéis van 15 ‘ropijen voor 1 pond. De Indische
treasuries gaven 15 ropijen voor één Sovereign af.
Sinds 1899 ‘bleef de koers van de ropij in Londen
ongeveer 1 sh. 4 d.

• Door twee maatregelen van geldpolitiek werd deze
.pariteit gehind’haafd.

De Britsch-Indische regeering ‘had geregeld groote
bedragen ter voldoening van openbare schulden naar
• Engeland te remit’teeren. Dit werd op’ de ‘volgende
wijze gefinancierd De Indische Raad in Londen ver-
kocht geregeld ,,Council Bills” in Londen. Dit waren

wissels ‘getrokken op het Gouvernement in Indië, be-
taalbaar in ropijen in Bombay, Calcutta of Mad’ras.
De Britsahe ‘importeur kocht deze wissels in Londen
ter

voldoening ‘van zijn schuld in Indië. Wanneer de

584

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1920

koer.g van de ropi zich boven het goud-export–punt

bewoog, werden deze Oounci]
Buis
verkocht en door

tijdelijk meer rwissels af te geven dan ‘voor de voldoe-

ning van de schulden van de Indische Regeering
1100-

dig was, kbn stijging van den koers van de ropij boven
hét goud-export-punt vejihinderd worden. Door de

,,Gold Standard Reserve” had de Indische Regeering

een tweede middel en wel kon rij hiermede, door

afgifte van ,,reverse .drafts”, een daling van den

ropij•en-‘koers verhinderen.

De winst, welke sinds 1 April 1900 met de aanmun-

ting van zilver ‘voor Indië behaald werd, werd in de

Gold Standard Reserve belegd. In April 1914 was

deze groot: £ 26.112.704, waarvan £ 4.320.000 goud in

Engeland. en £ 4.000.000 zilver in Indië, de’ rest was

in Engelsche- en Indische staatsleeningen en schat-

kistwissels belegd. Daling van den ropijenkoers kon

door staking ‘van ‘verkoop der Council Buis en even

tueelen verkoop van wissels, getrokken ‘op de Gold

Standard Reserve in Engeland, verhinderd worden.

Het papiergeld dat in Br.-Indië circuleert, wordt

alleen door den Staat uitgegeven. Het ‘wordt door dé

.,Paper Ourrency Reserve” gedekt

De ontwikkeling van de economische positie van

Britsch-Indië gedurende den oorlog, maète een eind

aan deren -toestand. Er kan hier geen beschrijving ge-

geven worden van de economische ontwikkeling van

Britsch-Iudië gedurende den oorlog, ofschoon deze als

oorzaak ‘van’ de nieuwe geldpositie ibeschouwd moet

worden, terwijl de stijgende ‘ziliverprijs op zichzelf

meer gevolg dan oorzaaik is. Er kan gewezen worden

op de versterking van de Indische Staatsfinanciën; de
staaitssehuld bedroeg in September 1918 £ 1,10 per

hoofd van de bevolking. De export van tarwe, rijst,
katoen, jute en huiden nam zeer toe. De katoen- en
jute-industrie ‘ondergingen een grooten o,pbkei.
Voor uitbreiding van de paper currency reserve en

de circulatie was een geweldige aankoop van zilver

noodig. Deze bedroeg van 1915 tot 30 Norvemher 1919

538.005.000 standard ounces; in de drie laatste oor-
logsj aren alleen drie ‘vierden van de wereldproductie.
Door het ‘vei-sohaffen van izi.lver konden de andere

landen hun verplichtingen jegens Br.-Indië voldoen.
De stijging van den ‘koers van de ropij kan zoÖ ge-
heel uit •de algemeene economische positie van

Br.-Indië verklaard worden.

Sinds 1914 werden in Londen steeds stijgende be-
dragen aan Oouncil Bills verkocht tegen. niet veel
gestegen koers van de. roij. De ziliverprijs ging echter
ohoog tot in 1917 de zilverwaarde van de ropij de

nominale waarde bereikte. Het werd nu duidelijk voor

de regeering, ‘dat zij niet meer door kon gaan met het

1
afgeven van steeds grooter bedragen aan Oounci’l
Bills tegen nor.malen ‘koers, ‘uooral daar ‘deze bedra-
gen de lbehoefte van de financieele huishouding van
Indië overschreden. Op 29 Augustus 1917 werd de
koers voor Oouncil B’ills dan ook op 1 ish. 5 d. be-
paald. Op 14 December 1916, was de verkoop dezer

wissels reeds op beperkte bedragen bepaald.

Daar door de bekende wettelijke bepalingen het
Br.-Indisohe geidwezen aan het ‘En.gelsche verbonden

bleef, moest hieraan ‘door andere miaatregelen een eind
gemaakt ‘worden, zoodra dt tot,verwarring aanleiding
gaf. Voor één Sovereign werden nog steeds 15 ropijen
afgegeven. Toen deze echter meer waarde kregen dan
één Sovereign, werd deze inwisseliag voordeelig. Door
verbod van goud-invoer voor particuliere rekening, in

1917 werd .deze ‘moeilijkheid omzeild. Het goud, vooi
particuliere rekening geïmporteerd, werd in be-

slag genomen, er werd een vergoeding voor gegeven,
welke meer in overeenstamming met -den wisselkoers
was. Op 13 April 1918 was deze 13% ropij voor één

Sovereign.
Verbod van in- en uitvoer van zilver voor particu-
Rere rekening en bemoeilijking van de inwisselinig
van biljetten tegen ‘specie voorkwamen misbruik met
den zilyeiwoorfaad. Loslaten van den ropijenkoer&


van 1 sh. 4 d. en de uit- en in’voer.veiiboden van goud

en zilver, ‘hebben den band van ‘het Britach-Indisehe

gelciwezen met ‘dat van het moederland praktisch ge-
heel verbroken.

Vanuit den hiervoren geschetsten ontwikkelingsgang

moeten we de iaanstaande hervorming van het geld-

wezen in In’dië.’bezien.

De strekking van de voorgestelde hervorming is in

het kort de volgende:

De commissie gaf er de voorkeur aan de waarde

van de ropij op goud te baseeren en niet op de pond

sterling.

De tegenwoordige ropij, blijft onveranderd in
gewicht en fijn.gehalte. Zij is onbeperkt wettig be-

taalmid’del.

De ropij moet een vaste goudwaarde ‘hebben en
wel wordt voorgesteld, dat tien
ropijen
de waarde van
een Sovereign zullen ‘hdbben. Ook de Sovereign wordt

wettig betaalmiddel.

Zoodra de koers stabiel geworden is, worden
goud in- en uitvoer weer vrij van regeeringscontrôle

en de munt in Bomibay zal voor het publiek open zijn
om Sovereigns aan te munten.

De ‘bepaling, dat het Gouvernement ropijen voor
Sovereigas geeft, .moet vervallen.

Zoodra ‘de verhoudingen staibie]er geworden zijn,
‘moet de in- en uitvoer van zilver Vrij worden.

Voorloopig zal doorgegaan worden met een ‘be-
perkte afgifte
van
O,ouncil Bills en zoolang de ster-ling niet op •goudwaarde staat, kan geen vaste koers

bepaald worden voor deze wissels. De Council BiUs
worden niet in ‘de eerste plaats ten gericve van den
handel verkocht, doch ter voorziening in de finan-

cieele behoefte ‘van de Indische Regeering. Er is geen

verplichting rzooveel van deze wissels -te verkoopen als
noodig is om in alle behoeften van den handel te
voorzien, doch ‘bestaat er geen bezwaar, dat er tijdelijk meer afgegeven worden ‘dan met de onmiddellijke be-

hoefte van den Staat overeenkomt.

Het is wenschelijk de inwisselbaarheid ‘der biljet-

ten te herstellen en de uitgave van papiergeld tegen
securities in de paper currency reserve niet uit te
breiden. De Regeering moet aan ‘het pu’bliek zooveel

mogelijk. die betalingsmiddelen afgeven, – die’ het
venscht, dodh het ‘beste is de uitbreiding der goudcir-

culatie niet aan te wakkeren, zoodat dit in reserve ge-

houden ‘kan worden, waardoor de Regeering in de ge-
legenheid is, remise naar ‘het ‘buitenland af te geven.

Uit het rapport blijkt, dat ‘de commissie deze
hoo,gere waardebepaling van de ropij het meest juist

acht. Deze toestand is voordeelig voor de voldoening
der verplidhtingen aan het moederland en handel en
‘industrie hebben er geen nadeel van. Men trachtte
min of meer een juiste aanpassing van het Indische
prijsniveau bij .dat van het ‘buitenland te vinden. Bij
deze gelcihervorming blijkt dus de bedoeling voor te

zitten de ‘historisdhe gevormde en op de prijzen .ge’ba-
seer.de waardevoorstelling van de ropij een vaste basis
te geven.

Hiertegenover staat de meening van Mr. D. M.
Dalal, ‘het eenige commissielid, dat niet medeging me
bovengeschetste ‘her’vormingspl’annen. Hij stelde een
speciaal rapport op, waarvan de ‘hoofdstrekkinig
is,
dat
hij de waarde-verhouding op 15 ropijen voor 1 Sove-
i-eign wil houden. Vrije invoer van goud, de afgifte
van ropijen ‘hiertegen en ‘het recht om ropijen te smel-
ten en het zilver uit .te voeren, schijnt voor hem de

oplossing te zijn.’ De ,,Secretary of State in Council” kon deze op]ossinig niet aanvaarden. Na al het voor-
gaande is critiek hierop overbodig.

In verband imet de voorgestelde ‘hervorming, maakte
het ,,India office” op 2 Februari 1920 bekend, dat
voor door particulieren in Indië ingevoerd goud een
vaste prijs van 10 ropijen voor een Sovereign vastge-

steld werd (1 R. voor 11300,16 grains fijn goud). Bij
de Bank of England zullen Oouncil drafts wekelijks
verkocht worden en de Indische Regeering zal, an-

7 Juli 1920

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

585
11

neer het noodig.is, in Indië ,,reverse drafts”

dn

in sterliugwaarde afgevén. ])e koers zal gebaseerd
worden op den goudprijs, zooals die tot uitdrukking
komt in den wisselkoers tusschen Engeland en de Ver-

eeniigde Staten. In de Vereenigde Staten bestaat op ‘t

oogeniblik nog de gouden standaard en door den

ropijenkoers in samenhang met den Eu’gelsch-A.meri-
kaansehen wisselkoers te brengen, kan .mèu zeggen,

dat de ro’pij op zijn nieuwe .goudwaarde gebracht is.

In haai rapport had de commissie er echter reeds
op gewezen, dat voor het geval de nieuwe waarde-

vaststelling van de ropij niet juist zou
buiken
te zijn,

men. tot een andere moest.overgaan. Reeds kort na

Februari begon de ropijen’koers te dalen, terwijl er

ook een sterke daling in den ‘zilverprijs intrad. Bij dé

tegenwo.ordige geldregelin’g kan de koersdaling van
de ropij niet zonder meer aan de daling in den zilver-
prijs toegeschreven ‘worden. Wel van invloed izal zijn

de daling in ‘den Indisohen export, waardoor tevens

do vraag naar zilver voor betalingsdoeleindenvermin-
derd ‘kan zijn (welken invloed Ohina op den zilver-
prijs heeft, ikan hier ‘buiten ‘beschouwing blijven). De
harudelspositie van Br.-Indië is in ‘korten tijd zeer
achteruitgegaan. De moigeljkheid bestaat dus, dat dit

slechts van tijdéljkeu aard is. De nieuwe waarde-
fixatie van de ropij wordt er echter door uitgesteld.

Houdt ‘men echter in het oog, dat voor de waardebapa-

ling van de ropij op 1 s. 4 d. indertijd ongeveer 5 jaren
ruo6dig waren, dan behoeft de tegen.woordiige toestand
geen aanleiding te zijn voor pessimisme ‘inzake de

nieuwe hervorming. De ropijenkoers is Iangamerhand
op 1.111% Sterling gedaald, terwijl de Regeering in
Indië werkelijks nog steeds een bedrag van
£ 1.000.000 ,,i’everse drafts” verkocht tegen den koers

van 2 s. 4
5
/s d. De ontwikkeling van den koers op de
open markt maakte dus een winst van 33 pOt. moge-
lijk door de van het gouvernement gekochte wissels
daar te “verkoopen. Aangezien men deren toestand niet
handhaven wilde, heeft de Indische Regeering niet
lang geaarzeld en heeft zij op 21 Juni de sinds
2 Februari van kracht zijnde bepalingen opgeheven.
Da Indische Regeering zal nu Sterlingwissels tegen

den ‘koers van 1
S.
11/32 verkoopen en wel vanaf
24 Juni £ 1.000.000 wekelijks. Tot nader ‘bericht
zullen de Sov’erei,gns en half-So’vereigns ophouden
wettig betaalmiddel te zijn, terwijl zij gedurende drie
weken,tot 12 Juli tegen 15 ropijen per poundkunnen

ingewisseld worden. Na 12 Juli zullen de restricties
op den invoer van Engelsdhe gouden munt vervallen.

De import van ,,bullion” en vteem’d goud is reeds
dadelij’k ‘vrij. De waardeverhouding tussohen Save-

rei.gn
en
ropij
op 1 : 10 zal spoedig bij de wet geregeld
worden, zoodat ‘de So’vereign weer ,,legal tender”
wordt.

Er is echter nog een ander punt in de Indische
geldheiworimng waarop we onze aandacht moeten ves-
tigen. Wanneer de hervorming tot stand gekomen is,
zal de handhaving van de goudwiaarde van de ropij
weer afhangen van de wisselpolitiek der Indische
Regeering. Het is echter juist onder de nieuwe econo-
mische toestanden in Br.-Indiië de vraag of voor die
wisselpol’itiek van de Regeering een deugdelijke
grondslag blijft bestaan. Zal ‘de afgifte van Council
drafts in Londen no’g wel in den ouden omvang ge-
handihaafd kuiinen’ blijven? De gunstige wending in
de Indische staatsfinanciën maakt dit twijfelachtig.
We ‘kunnen hier herhalen wat Mr. Vissering op blz.
142 van deel 1 van zijn ,,On Chinese Ourrency”
schreef,. nl.
vergelijken
we den geldtoestand van Br.-
Indië en Ned.-Indië, dan zien we, dat ,,Netherlands
India already passed the stage in whioh the govern-
ment acts as a guarantor ôf the currency
by
way of
governments remittances.” In Ned.-Indië heeft de
centrale bank in ‘deze de leiding op zich genomen.

Is in dit verbinid ‘de aanhangige fusie tusseihen de
diie’ ,,Presidency Ban’ks” in’ Br-Indië niet van be-
teekenis? Alhoewel er geen enkele uitlating in’ deze

richting edaan ‘werd, im
i
oeten we dit verband toch in

het oog houden.

Ten slotte dient nog één ‘kwestie gememoreerd te
worden. Dit is ‘de geld’hervormin,g in Britsch-Oôst-
Afrika. In 1905 was de Indische ropij hier onbeperkt

wettig ibetaalmiddel geworden en werd ‘de waarde-

verhouding tot den Sovereign ook op 15 : 1 gebracht.

Uit Oost-Afrika hoorde men vooral in Februari hevige
protesten tegen den hoogen
ropijenkoers.
De loop van
de economische ontwikkeling gedurende den oorlog is

hier een andere geweest dan in Br.-Indië en het is dus

begrijpelijk, dat men .daai. niet mede wil gaan met

cle Br.-Indische geldihervorming. Daar men naar een
lageren stand van den ropijenkoers terug wil, vele

planter.s zelfs op 1 sh. 4 d. per ropj, kan de oude zil-
veren ropij, door hoogen zilverprijs bedreigd, n’iet in
circulatie blijven. Na een overgangsperiode wil men
tot de volgende hervorming overgaan. Dè ropij wordt

uoor Br.-Oost-Afri’ka afgeschaft. In haar, plaats kômt

de Florin, welke aan 2 shillin’g gelijk gesteld wordt.

De bestaande geldelijke overeenkomsten worden in de
verhouding 1 R. = 1 Florin ‘afgewikkeld. De Florin

wordt een munt met een fijnigehal’te van 500.

De in Londen te vestigen ,,East African Ourrency Board” zal de waarde van den Florin op 2 ah. hand-
haven. In verband met de schaarschte aan volledige
mededeelingen op dit gøbied is ‘het van hieruit moei-lijk te beoordeelen in hoeverre deze hervorming voor
Br.-Oost-Afrika de beste is. De strijd welke in het
Lagerhuis hierover gevoerd werd is te zeer een be-

langenstrijid van bepaalde groepen, zoo’dat er moeilijk
iets positiefs uit te conciu’deeren valt.
aM.H.

LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.

De strijd over de oorlogswinstbe-
la.str&g; de rj1smiddelen; het wetsont-
werp op de spoorwegen.

Onze Lon’densche correspondent schrijft ons d.d.
3 Juli’ 1920:

It is to be ‘hoped that the spirit of ‘the age is’ not
accurately reflected by the Press of the country. At
the moment •a study of the papers is’ ‘a depressing
occupa’tibn: there is revealed a great capacity for
violent eriticiem and what in soldier language would
be called ,,grousing”: but nowhere does one finid a
serious attempt ‘to turn the criticism’ to productive
purposes. E’verywhere there is dissatisfaction, bu.t it
is difficult to f’ind any constructive thinking. It al-mest looks as if the reaction from the War has left
us nothing but jangled nerves ‘and’ ‘bankrupt minds,
devoid at once of hope of energy except for violence
of language.

The’Excss Profits Duty still holde the
field as the main instrument of attack on the Govern-
ment. This, week the Press has contained full page
ad’vertisements against ‘the tax and ‘Mr. Ohamber-
lam as well. The Chancellor is however sticking to
his .guxis manfu’l’ly. Last night ho receiived a depu-
tation of the Federation of British In’dustries, now
the largest and the most powerful of the Associations
representing organised capital.

• It seems,that the deputation dbtainedv
‘ery little satis-
faction: the’ Government intends to retain the tax,
and to raise’it, as proposed, to 60 .%. Nor would the
proposal that Excess Profits Tax be p’aid in War
Loan be acceptable: so long as the ‘immediately matu-
ring liabilities were as large as they were, the Go-
vernment required ready money It appears that Mr. Ryland, who introduced the deputation,
wei
unwise
enough, at a subseqüent meeting at the House of
Commons, ‘to admit that ,,the Federation had’ not
seriously considered the question of alternatives to
excess profits’ diity.” But this is the real poin’t;
until the business comsnun•ity finds alternative sour-
cea of s’upply, nothing very much ca’bo done. The

586

ECONOMISCH-STKFISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1920

war-weaith •levy, and the capital levy are both ana-

thema: there remains only economy – ‘and it is
dou’btful whether much can :be done here so long as

the general policy of the country remains what it is.

It is not proven that the eritics of expenditure are
really wifling ‘to adopt the steps that seem ‘inevitabl

if policy is to be amended. The advocates of ,,Peace,

Retrenchment and Reform” aré at present very

much in a ‘minority in the House of Conianonis and

the general loss of conf.idence which the Li’berals are

victunis of at the moment make it douibtful •whether,

even if tlhey were more. numerous than they are,
their argurnents would have much effect.

The most probable result of all this compiai’ning

is that various ,,social reform” institutions are to ‘have

a bad time. Al the moment it ‘is the ,,Labour exehan-

ges” that are ibeing at’tacked. They are popular neither

w’itih the employcr nor with the trade-unions: the

latter desire to monopolise the finding of new ‘posi-
lions to their own organisations with the desire, no

doubt, of making the po,sition of ,,non-unioniists” jan-
possible as a secon’dary consideration. The employers
criticise the cost and the formalism of the present

system. A commission is at present zitting en the
working of the scheme, and much unfavourable evi-

dence has been presented. It is too early to say that

the exchanges are in •serious danger, ‘but they will

have to fight hard for ‘the ri.ght to survive. 1 have
discussed the matter with a prominent authority on

unemployment, who thi’nks the exchanges will only

show their usefu]neas at the crisis, if and when it

comes.

There is a general inclination to rogard the indu-
strial position as definitely moving towar’ds a de-.
pressed conclition. The opponents of the chancellor
‘are not slow to use this as a further argument against
him: the cancell’ation of orders is attributed to this
tax. There is no doubt that as the pace ‘of industry
declines, those firms that are in arrears with their tax, will face a very unpleasant situation. But the

tax•can har.dly seriousy be called responsible for the
manifold evils that are hampering tracle to day:

exch’anges, f all in silver, Japanese over-trading end

go on. ‘
Meanhi1e, the Krassin Mission is in a state of

suspended animation, with the departure of M. Kras-
sin to Moscow. The ,,Times” announces that the mis-
sion has failed; other information is loss pessimistic. 1f the inission has failed, the position of the Premier
will ceitainly weaken; more important th’an this, one

of the worst impediments to the reorganisation of
European economie life will remain to ‘be dealt with.

The revenue returns for the first quarter

of the year ‘are now to hand and show littie apparent
cause for pessimism. As compared with the first
cluarter .of 1919-1920, the net increase’is £ 129,190,090;
the totals being £ 314,986,452 ‘as compared with
£ 185,796,762 a year ago. Satisfaction is however
,

likely to diminish when these huge figures are
ene-

lsed. Of the total increase, a very consideraible part
is due to Miscell’anèous – £ 98,458,409; other in-

creases are –

Exeise Duties

……..£ 17,762,000
Stamps

…………..£ 2,017,000
I’ncome Tax

……….£ 14,604,000
Postal Service ……..£ 1,760,000 Loan Receipts ……..£ 3,806,000

‘On the other hand, Customs reee’ipts ‘are down ‘by
2 millions, Excess Profits by £ 14,604,000. T’hus the
greater part of the ‘increased revenue has been o,b-
tained by the sale of surplus war-stock, a form of
income w.hich cannot continue indefinitely.
This week also the ,Qhancellor has produced a
ievised version of the incosne and expenditure in a
,,normal” year. Last November the Government esti-
matød that the income and expenditure ‘of a normal
year would balance at eibout £ 810 millions: now the
figures have risen to £ 1030 millions. This enormous

sum includes inereased provision for debt redemp-

tion, to the amount of £ 148 millions, ‘and assumes a
military expenditure of £ 135 millions, this years

esti’mate for the seine purpose being £ 230 millions,

a sum which is quito likely to ‘be eceeded if the Near
Eastern position goes any worse. War pensions alone
ab
sor
b £ 120 millions, nearly twice as much as the

Educational Service, the cost of which bas risen by
£ 24 millions on, the revised basis. The revenue is
exclusive of Excess Profits Duty, but includes the

new Corporation Tax. But these figures ‘tihemseives
assume: –

The cessation of all war services, and the

windinig up of all the Trading Departments.
That all subsidies and unemployment donation

will have stop’peid.
That no further loans will ‘be m’ade to Allies

and Dominions.
Th’at the ‘expenditure on training for ex-sol-

diers, etc., will have been completed, and that no
new expen’diture en these lines will have been ‘i’ncur-
red.
That the cost of la’bour and .materjals’ will ‘be

much the same as they now are.

It will be noted that reparation and’ indemnity
payments are not inciuded: but even if these were
much more certain than they actually are, it is

doubtful sihetiher tthey ‘would ido more ‘than cover the
inevitable increases on this estimate. It is true that
we seem to have reached the peak of the curve so far

as prices are concerned (though there will be read-
justments, as the subsidies fall thè price •of some

thiiTgs will certainly rise e.g. .railway rates and pos-
sibly wages), but the main point is that the estimate
makes’ no allowance for possible depression in in-
dustry. The government cannot afford to allow un:
rest to increase, and if the th’ere is a sharp fall in

employment, there will at once be a fali in revenue

and an increase ‘in the Oost iof relief.
An account :of the National Debt as on March 31,

1920 ‘bas also been published as a White Paper this

week. The main figures are ‘as foliows:
A. Liabilities.
Dead-Weight Debt
Internal

…………….£

6,556,316,000

External (at par) ……….£ 1,278,714,000
Total Dead-Weight Debt ……£ 7,835,030,000
Other capital Liabi’li’ties ……….£ 46,863,000
Total Debt ………………….£ 7,881,893,000

Against this, there are the followinig a s
iS
e t
S:

Obligations of the Allies as on 31
March, 1920 ………………£ 1,731,100,000
Obligations of the Dominions ‘and

India

………
…………….

£

140,500,000

Total

……………………..£

1,871,600,000

Other War Assets (.m’ainly War sto-
res and bal’ances ‘of all Kinds) .. £ 700,000,000
Arrears of Excess Profits Duty on

the said date ………………£

310,000,000

Total War Assete …………… £ 2,881,600,000
Of the sum of £ 700 millions, it is estimated that
£ 300 will come in as revenue in the current financial
year:, of the balance it is estim’ated that £ 300
millions will ultimately be received. The enemy
owes £ 47 millions on account of the Armies of 0e-
cupation. 1f anyth’i’ng like the Boulogne percentage
is to ‘be got, on the further assumption that Germany
is going to pay £ 150 millions, this sum is hardly
going to be covered, for the British share is generally
put down as 25 % of the whole. As a m’atter of fact,
very few people seem to have ‘discovered that ‘if the percentages which are to go to the various claimants
as reported from Boulogne ‘are added together, they
amouait to 110 pOt.!
The official scheme for dealing with the
railways of the country is now p
u
bli
s
h
e
d.

Avoi’ding nationalisa’tion, the Government proposes

7 Juli 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

587

to ,,group” the existing railway companies into six

Eig1ish groups: the Scottish lines are to form a
seventh, whilst the Irish lines are presumably left to

be dèalt with ,,u’nder the new legislation in regaid to
Ireland”. The new groups are to represent ,,’mergers”

of the existing com.pa’nies, and special powers are to
be obtained from Parliament to conjpel amalgamation

if the companies show disinclin’ation to act harmo-
niously in this matter. As yoür, reader’s are probably
aware, the railways have been running at a loss in
recent years; the rates are to •be revised
50
as to
,,secure financial equiliibrium to the – railways of

Great Britain as a whole, and it is anticipated that,.
having regard to the size and diversity of traffic
conditions in each group, the reviei:on in •aiming at

tihis result will also secure an approximate equili-
tbrium within each of the proposed groups”. The re-
port is even contemplating that the Oompanies will

be better off than they were before the war, and if

they show a surplus over their pre-war return, they
will share their properity with the Government,

wihich will •devotë the proceeds ,,to •assist backward
districts, to develop light railways, and for other ap-

propriate purposes in connection with transportation, as may be approved by Parliament”.

The new railway systems are to be managed by
Boards, of not more than 21 members; the sharehol-

ders are no longer to be the sole appointees, since
both the administrative and the snanual workers are
to be represented; the administrative members might be the ,,leading administrative officials of the group,

to be co-opted by the rest of the Board”; the workers’ representatjves are naiturally to be selected from and
by the woikers themselves. The users ‘of the railways
are not to be represented directly at all; though there
is a shadowy recognijtion of the importance of such
representation in the requirement that a proportion
of the share-holders should be persons holding ,,large
trading intereets”.
The state is to acquire large powers of interference

for the protection of the public, for the economica]
working of the systems, and for the proteetion of
national interests.

The reception of the schema has somewhat suffered
by the unpopularity which Sir Eric Geddes has
broughit upon himself, owing to the suspicion that
his department, the Ministry of Transport, i extrava-
gant ‘and bureaucratical in spirit. The experts fore-

t,ell considerable difficulty in the working out of

the scherrfes; since the terms upon which the large
lines will offer to take over the smaller lines will pro-
bably not be acceptable to the latter; and hence the
new Arbitration Tribunal is not likely to suffer from
lack of work. Sentimental motives will also play a

part: and the idea that there will be any surplus to
distribute is rather scoffed at. Viewed impar’tially, it

is difficult to see what else the Government could
have proposed, the principle of nationalisation being

so unpopular, and the return to complete pre-war
conditions being clearly productirve of much wastage.
The sharholders have a casa for complaint, if they
are to be restricted to pre-war profits; since the rate
of earnings on new capital is zo much higher that they
are entitiled to argue that their standard of earniugs
should rise too.

The strike of bank eniploys of which T spoke last
week has been a’verted by a clever division of the for-
ces; it appears that one of the bank’s concerned gave
a cash bonus to their staff, which withdrew them
from the threatened conflict.

The B a n k R e t u r n this weekis a highly inte-
resting document: since it refers to the 30 June, the last day of the quarter, and therefore accurately re-
flects the pressure that always comes with the with-
drawal of funds from the market by the jointstock
banks,
w
ih
o
desire to make a good showing, and who
therefore force the market on to the bank. A leading

financial journalist today says that this week’s’

return ,,must have required some courage to produce”..
The changes from last week are as foliows:

Public deposits ……….£ 2,120,877 Down
Other deposits ……….

57,492,876 Up
Government Securities

37,075,000 Up
Other securi-ties

……..

23,048,874 Up
• Reserve

…………….

4,751,104 Down
Noté Oirculation ……..,, 4,817,730 Up
Reserve Ratio …………67/8 pOt. Down

The net amount borroweci is thus some £ 55 mil-

lions, the total secui-ities minus the decline in the

reserve coming to this sum. The cash ‘withdrawn was

not taken mainly in the shape ôf Bank-notes, hwever,

for the greater part of the withdraw.als went to the

currencynotes account. This Return shows a net in-
crease in the circulation of £ 3,343,394, the greater
part of which is covered by an inerease of £ 3,000,000

in the holding of Bank of England notes, the net in-
crease in the public holding of the latter being thus
£ 1
1
800,000.

The fiduciary issue of Ourrency notes now amounts
to £ 314,455,794 against a legal maximum of

£ 320,600,000. Messrs. Buckmaster and Moore, in their
circular, :draw attention to the narrow margin now

remaining, and su’ggest that the main reason for the

continued increase in the currency note circulation
has nothing to do with inflation as it usually under-
stood. They argue that the infiation of credit lias been
stopped by the higher bank rate and the rationing of

credit by the banks: the increase ‘of notes cannot
therefore be regardod as a consequence of credit-

giving. The explanation must therefore be soixght in
other directions: they find it in the redistribution of
wealth, apart from possible influences like hoarding
,,Money is being tran’sferred from those who use the
credit machine to those who make use of currency
notes instead”.

The now ,,Times” index-number shows the following.
changes:

31/12/’13 31/121’19 30/6/’20

Index-number: Food ……100

286,1

324,9
lnidex-number: Materials .. 100

307,8

290,5
Total Index-number . …..100

296,9

307,4

AANTEEKENINGEN.

Ver! orting van arbeidsduur en eco-
nonische broodproductie. –
Welke gevol-
gen in een groot gemengd bakkersbedrijf verkorting van arbeidsduur kan hdbben, blijkt duidelijk uit het-
een hieronder volgt over een besluit, dat ‘de Direttie
van Verkades Fabrieken dezer dagen heeft moeten
nemen.

In 1910 is door genoemide fabrieken, als een van
de voornaamste broodbakkerijen van Noord-Holland
ernstig geopponeerd tegen ‘de aanneming van het toen
aanhangige weontwerp tot afschaffing van nacht-
arbeid in het bakkersbedrijf, omdat de firma met

vele andere van meaning was, dat de economische lroedproductie bij aanneming van die wet in sterke
mate zou wonden geschaad door de verplaatsing van de productie van de groote, met twee of drie ploegen
virerkende inrichtingen naar de kleine en lilliput.
bedrijven.

Thans heeft de genoemde firma zich echter toch

vrplicht gezien lom haar afdeeling broodbakkerij te
sluiten, omdat zij na de invoering van de 45-urige
aTbeidsweek in haar fabrieken geen kans meer
ziet om
het bakken van brood met andere onderdecien van
haar bedrijf te combineeren, in veiban’d ook met den
vel korteren tijd, waarop dan de ovens beschikbaar
zijn.

1 Het gevolg van deze sluiting is thans, dat het tot
dusver in een groots inrichting gebakken brod zal
worden geleverd hetzij door bestaande kleine bakke-
rijen, hetzij door dèpot’houders, die voor zich zelf zul-

588

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1920

len gaan bakken en het aantal kleine bedrijven dus

gaan vergrooten.

Levering uit Duitschiand aan de V.S.

v a n N.-4 in e r i k a. –
Blijkens een eigen bericht in

een recent nummer van ,,Weltwirtschaftliche Nach-

richten” worden klchten, in den geest als hier te
lande verluiden over onbehoorlijke gedragingen door

Duitsche leveranciers

bij ‘de nakoming van contrac-

ten, ook in Amerika vernomen. De Amerikaansche
markt – zoo ‘bericht de ‘briefschrijver – gedraagt

zich in den laatsten-‘ tijd ten opzichte van invoer van

Duitsche waren volstrekt afwijzend. Door de voort-
durende prijsopslagen bewegen de Duitsche noteerin-

gen zich niettegenstaande de depreciatie van de mar-
ken op een zoodanig niveau, dat de Vereenigde Sta-

ten er niet op impor-teerert kunnen. In Amerika be-

klaagt men er zich ernstig over, dat de verscheiden-
heid van voorbehoudclausules, odrachten in Duitsch-

land geplaatst vrijwel tot eenzijdige verbintenissen
maakt. A-merikaansche koopers denken er niet over

met- clausules genoegen te nemen als: ,,Kredit zu
eröffnen zur Zeit der Bestellung”; ,,Preise nach

Massgabe der zur Zeit der Ablieferun,g gel-tenden

Marktpreise”; ,, Zahlung gegen Bahnfrachtbrief am
Ort der Pabrik in Deutschland”. De kooplust zou
misschien geprikkeld worden indien tegenover de

hooge prijzen een zich van binnenlandsch fabrikaat
ondérscheidende goede kwaliteit te constateeren viel.

Wat echter de b
ewer
kingskwalitei’ten betreft, kunnen

d’e meeste producten – zelfs ‘zulke waarvoor Duitsch-

land specialitjt is – de vergelijking met overeenkom-

stige artikelen uit den tijd van voor den oorlog niet
doorstaan. Gedeeltelijk is zulks terug te voeren op
gebrek aan de gewenschte grondstoffen, bijv. bij de

s
peelgoedereniiidustrie, -maar meestal blijkt ‘de oor-
zaak in onvoldoende afwerking te zijn gelegen. De
schrijver ziet, indien de aangestipte omstandigheden

zich niet aanmerkelijk wijzigen, de ‘kansen voor plaat-

sing van Duitsche goederen in de V. S. dan ook

niet
r
ooskleurig in, temeer daar de ingetreden stij-
ging in den markenkoers de i
m
p
or
trnogeljkheid voor

Duitschland niet ten goede komt. Terwijl, zegt de
schrijver, tot voor kort een sterke neiging bestond de

oor
logsstemming op den -achtergrond te dringn en

weder animo ontatond Duitsch fabrikaat in gebruik

•te nemen, ‘doen de praktijken der Duitsche exporteurs
of fabrikanten een scherpe tegenkantin’g tegen den
invoer van Duitsche goederen ontstaan, die dreigt

niet zonder nadeelig gevolg te zullen blijven.

D
e
elne’miflg van buitenlandSChe ban-

ken in het kapitaal van OostenriiksChe

g e 1 d i n s t i t u t e n.
– Het is van algemeene ‘be.

kendheid, dat buitenland-tel’ kapitaal zich in grooteii
omvaüg in ondernemingen, gevestigd in de landen met

gedeprecieer-de valuta, heeft geïnteresseerd. Over het boven aengekondiigde onderdeel van dit verschijn’sel

vol-gen hieronder eenige -mededeel-ingen. –
De Depositen-Bank was de eerste, die zich met een

buitenl’an’dsdhe bank liëerde en Wel dank zij de Ita-
liaan-sche afkomst ‘van haar president Castiglioni, met
de groep van ‘de Banca Commerciale in Milaan, het-

geen een k
a
pitaalsuitbreiding van 80 op 300 milliôen

• Kronen tengevolge ‘had.
Hierop volgde de Ln-desbank, die met medewer-

king van ‘de Banq’ue de Paris et des Pays Bas op weg is een geheel Fransdh instituut met filialen in Oosten-
rijk te worden. Ook bij de Wi’ener Conimercial-Bank
wdid Fransdh kpitaa-1 igeinteresseerd en de Verkehrs-

bank begon
o
nde
r
handelingen met een En’geisdh Con-

sortiuim, die evenwel nog niet tot een resultaat geleid

hbhen. –
De Oesterreichisdhe Oreditanstalt is de eerste
instel’ling die zich met A-mer-ikaansche banken heeft

• verbonden. Zij brengt thans haar -kapitaal van 200 op
320 ihioen Kr., w.aaran 40 miLL wordt geno-mén

‘door een Amëri-k-aansclie groep onder leiding van

Kuihn Loeb & Co. en de Gunranty Trust Co., tegen een

koers, aanzienlijk boven -die, waarvoor de overige 80

millioen aan Aandeelhouders wordt aangeboden. Het
provenu der emissie bedraagt zoodoende meer dan

300 m.il-l. Ka’., waardoor de eigen middelen tot 660 mill.

Kr. stijgen. Men acht deze Amerikaansehe ‘deelneming,
die d’oor bemiddeling van Warburg & Co. uit Ham-

burg tot stand kwam, van veel beteekenis voor de
ontwikkeling niet alleen voor de Oreditansta-It, -maar

van de Oostenrij’ksche industrie en handel, -daar Kulin

Loeb & Co. en de Guaranty Tru’st zich steeds gekén-
merkt hebben door hirLondere belangstelling voor de

-Europeesche Markt. Als een symptoom hiervan kan

men ‘de voorbereid-selen tot de oprichting van een
rf
reu
I
lan
dG
e
ll
sc
h
a
ft beschomven, welke naar het

voorbeeld en in samenwerking met de tot Warburg &

Co. in nauwe relatie staande Deutsche Treuhaud-Ges.

wordt opgericht. –

Het dreigende petroleum.-tekort. –

In het No. van 12 Mei van di-t weekblad. wees onze

medewerker er in zijn ,,Overzioht ‘der Petroleum-

industrie in 1919″ reeds op, hoe de geleidelijke ver-
mindering vaif de stocks doet zien, dat de productie de snel toenemende consumptie niet geheel kan bij-

houden. In verband

hiermede was zijn hoop gevestigd

op .de ontwikkeling van nieuwe velden, in het ‘bizon-
der Perzië en Mesopotamië. De Vereenigde Staten

toch, die op eigen -grond-gebied thans -bijna 70 pOt.
van de verel-dproductie produceeren (met de door
ben in Mexico gecontroleerde ondernemingen min-

stens 80 pOt.), consumeeren een steeds grooter deel

dezer productie. 0-een wonder, dat men zich in Euro-
pa bedreigd voelt en -tracht, de contrôle over nieuwe
bronnen te krijgen.

Over de petroleum’bronnen v-an het Britsche Rijk
sprak Prof. Cadman, het hoofd van het petroleum-
bureau •der Britsche regeering, dezer dagen voor de

,,Indian and Oolonial Sections of the Royal Society

of Arts”. –
Hoewel hij van opinie ‘bleek te
zijn,
dat liet, moei-

lijk is, de pessimistische rapporten omtrent den pe-
troleumvoorraad der Unie te aanvaarden, -daar schat-
ting dei voorraden zoo uiterst bezwaarlijk is, betoog-
de hij op grond der hierboven vermelde feiten toch,
dat het noodig was, om te zien naar andere productie-
gebieden, nu het voor de V. S. hoe langer hoe moei-lijker werd ,in de behoeften van -het Vereenigd Ko-
ninkrijk te voorzien.
Ten aanzien van dé ontginning der petroleum-

vel-den in het Britsche rijk, die, Perzië in-begrepen,
434 pOt. van de wereidproductie leveren, sprak hij
de in Engeland en de V. St. loopende geruchten te-
gen, dat het Bri-tsche gouvernement een oliepolitiek
zou voeren, waardoor vreemdelingen hiervan uLitge-

sloten zouden zijn. De beperkende maatregelen, in de
laatste jaren met betrekking tot de ontginning door
. –

•buiten-landei’s getroffen, ‘zoo betoogde hij, von-den hun
oorsprong -in de oorlogsomtan’digheden.

Wat -betreft de consumptie en_de voorziening van•
Engeland gaf bij de volgende cijfers:
Lmport van alle Petroleum-producten.
Hoeveelheid
Land van oorsprong: (Tons).
Vereenigde Staten ………………….
1.800.000
Mexico …………………………..
500.000
Nederl. 0.-Indië ……………………
120.000

Britsoh-In’dië
………………………60.000
Britsch West-Indië …………………..
130.000
Perzië …………………………..
90.000

Totaal …………….
2.700.000

Consumptie van:
,,Crude”

…………………………..
30.00
0

Kerosine

…………………………
620.000

Motor

Spirit

……………………….
650.00
0

Smeerolie

…………………………
2
60.00
0

Gasolin-e

………………………….
120.
000

Stookolie

………………………….
1.020.0
0
0

Totaal
…………….
2.700.000

7 Juli 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

589

Productie en
Consumptie van het Britsche Rijk
(bij benadering).
Consumptie.
Productie.
(Tons). (Tons).
1912

………………….
4.212.000
1.421.000
1913

………………….
4.713.000
1.519.000
1914

………………….
5.467.000
1.563.000
1915

………………….
5.184.000
1.629.000
1916

………………….
6.128.000 1.655.000
1917

………………….
7.485.000 1.774.000
1918

…………………..
9.038.000 2.078.000

1918.
Groot-Brittaiinië

……….
242.500

5.395.000
Indië

………………..
1.146:000

1.292.000
Canada ………………..
43.500

1.717.000
Australië ………………
10.300

110.000
Nieuw-Zeeland

…………
600

67.000
Zuid-Afrika …………….-

54.000
Egypte ………………..
263.000

424.000
Trinidad ………………
291.000

112.000

Ten einde geen

mogelijkheid voorbij te laten gaan,
om in het dreigende tekort te voorzien, werden reeds
gedurende den oorlog stappen gedaan, om te komen
tot het bepalen van de olievoorraden in Engeland.
Boringen werden verricht in Derbyshire, Stafford-

shire en in het Schotsche Midlothian-‘district. Tot
dusverre is van de elf boringen: het resultaat, dat nog
slechts één bron produceert, ni. die te Hardstoft. In

Mei 1919 was daar op 3077 voet olie aangetroffen en
sindsdien wordt er één ton per dag geproduceerd.
Door omstandigheden, omtrent welker aard spr. ons
in het onzekere laat, heeft van de overige tien borin-
gen nog slechts één het stadium bereikt, waarbij spoe-
dig eenig resultaat verwacht mag worden. Toch ver-
klaarde spr. het resultaat voldoende, om te concludee-
ren, dat er weinig reden was er aan te twijfelen, dat
olie in ontginbare hoeveelheden in den bodem van
het Vereenigd Koninkrijk schuilt, •doch dat er jaren zullen noodig zijn, om deze tot volledige exploitatie
te brengen.

INGEZONDEN STUKKEN.

STOOKOLIE VOOR STATIONNAIR BEDRIJF.

In het artikel van uwen medewerker aangaande
,,De petroleum-industrie in 1919″ in de ,,Economisch-
Statistische Berichten” van 12 Mei vind ik op blz.
411 de volgende mededeeling:

,,Geconstateerd kan hierbij nog worden, dat de
stookolieprijs ‘zich, niettegenstaande de grootere tech-
nische aantrekkelijkheid van liquea fuel
)
zeker niet
boven dien van de steenkool verheft.”

Hierbij wordt niet tot uitdrukking gebracht, of
bedoeld is de prijs van de stoökolie vrij in het ketel-
huis t.o. van kolen onder dezelfde omstandigheden,
of wel de prijs op de vindplaatsen. Het eerste is mi.
alleen van belang voor den verbruiker.
Hoe dit gesteld is met de stookôlieprijzèn in Neder-
land is uitvoerig en op grond van degelijke stook-

proeven aangetoond door de Vereeniging van Gebrui-
kers van Stoomketels en Krachtwerktuigen in hare
circulaire van Septemiber 1919. Het onderzoek voerde,
uitgaande van een stookolieprijs van
f
80,60 per 1000
K.G. vrij ketelhuis en een steenkolenprjs van
f
51,35
per 1000 K.G. eveneens Vrij ketelhuis, tot de. vol-
gende conclusie:

,,Het stoken van olie met de thans geldende brand-
stofprijzen is slechts in de daarvoor meest gunstige
gevallen uit economisch oogpunt aan te bevelen.”

Dat was in September 1919. Sedert zijn echter de
prijzen ‘van de stookolie met ca. 100 pOt, verhoogd en
de koleuprijzen lang niet in die mate, zooclat dus de
stookolieprijs voör den Nederlandschen verbruiker
aanmerkelijk hooger is dan die van steenkool.

In het Westen van de Vereenigde Staten, waar de vrachtprijzen toch niet van zoo’n överwegenderi in-
vloed zijn op den prijs van de stookolie, blijken de
prijsverhoudingen uit een artikel in ,,Power” van

20 April 1.1. aangaande ,,Relative Value of Coal and
Oil Fuel”.

De schrijver, aanvankelijk zeer begrijpelijk bijzon-

der ingenomen met deze vloeibare brandstof door het-

geen hij van het gebruik gezien had in Californië,
deelt het volgende mede:

,,Au investigation was made to ‘determine and make

recoinmendations as to the advisa-bility of converting

a certain plant from coal to oil fuel, and when all the
facts of tliê case were carefuBy ‘weighed, it was found
that from au economical point of view oil could not be
considered. This iplant was equipped witih six hand-

firedboilers, having a total boilei capacity of 2.250
rated boiler-horsôpower, with a maximum station

caacity of 4.200 kw. and the average output per

nonth amounted to about one million kilowatt-hours.”
Het komt mij daarom voor, dat in tegenstelling

met de bovenaangehaalde mededeeling van uwen mede-

“werker de prijzen van de stookolie ‘de vergelijking met
die van de steenkool, althans voor het stationnair be-
drijf, in het geheel niet kunnen doorstaan. Dit is

trouwèns terdege reeds ondervonden door ‘die Neder-
landsche verbruikers, welke de -tegenwoordige stook-

moeten betalen.

Het is ech’ter ‘niet alleen ‘de prijs, welke de stook-olie als brandstof voor •oiize industrie over het alge-

meen uitschakelt, doch ook, en ‘dit gaat gewoonlijk

daarmede samen, de onzekerheid van verkrijgbaar-
hei’d. De beide groote stookolieleverahciers, de Stan-
dard Oil en de Koninklijke Shell, kunnen elders hun

olie grif kwijt tegen zeer ‘hooge prijzen en nadat de
Bataafsche Petroleum Mij. in ons land uitgebreide

reclame heeft gemaakt voor het gchruik van deze
,op zich ‘zelf werkelijk ‘ideale brandstof en vele indus-trieelen zich daardoor hebben: laten verleiden, zich de belangrijke kosten van een ombouw van hun stookin-
richtingen te getroosten, moeten dé fabrieken, die geen
èon’tract voor langen duur hebben, het thans zonder

olie stellen en zich weer ten koste van •bedrjfsstoring
en finantieele offers, voor steenkoolstoken inr’ichten.
De buitensporige prijzen van de stookolie, welke

ôok in Engelan’d en Frankrijk door hun afhn:kelijk-
,hei’d van de ‘beide trusten moeten worden betaid,
hebben de regeeringen van deze landen er toe ge-
ibracht, ‘te trachten petroleumvelden elders in bezit
te krijgen, teneinde al is •het dan -ook niet over alle

,benoodigde olie, ‘dan toch over een ‘deel d’aarvan -ter
prijsregeling te kunnen beschikken. Ook de Vereenig-
de Staten zijn op jacht naar petroleumvelden. Onder deze omstandigheden is het wel erwonder-
lijk, dat
onze
regeering blijkbaar niet gebruik maakt
van ‘het feit, dat in onze Oost petroleumveiden wor-
den aangetroffen, waarvoor nog geen concessie is ver-
leend. De veronderstelling ligt toch voor de hand, dat
1
de Staat der Nederlan.den beslag legt op de -daar aan-wezige olievoorraa’d, -ten behoeve van de -brandstof-
t
-voorziening in Nederland. Immers nog in geen -dertig
jaar zal Nederland in het gunstigste geval zich zelf
wat brandstoffen betreft, kunnen ‘bedienen.

Meer nog dan Engeland of Frankrijk, die nog naar
petroleumveiden
zoeken,
zitten wij met het brandstof-
,fenvraagstuk in ‘de knel. Wij
hebben
echter petroleum-
velden in ons Oost-Indië, en zelfs nog gereserveerde
Wanneer de olie der Indische velden te licht is voor
stookolie, dan vormt zij toch in -ieder geval een waar-
devol ‘ruilobject, om de ‘geschikte zwaardere olie te
yerkrij.gen. Het in exploitatie ‘brengen der petroleum-
velden is spoedi’ger ‘geschied d’an die van kolenmijnen,
zoodat Nederland met ‘behulp der Indische petroleum
veel sneller onafhankelijk zou zjjn. –

Groningen.

Ir. A. H. W. HELLEMANS.

.
ÖVÉRZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

Archjv für Sozialwjssens’chaft u n d
Sozialpolitik. – Tiibingen, April 1920.
Prof. A. Weber, Prinzipielles zur Kulturso’ziologje;

590

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1920

Prof. H. Kelsen, Vom
Wesen und Wer’t der Demokra:
tie;
Prof. L. Mises,
Die Wirts6haftsreohnung im

sozialistischen Gemeinwesen;
Prof. R. Michels.

Dogmen,gescJliichtliohe B eitrge zur Verelenduugs-
theorie;
Dr. H. Moeller,
Zur Frage .der ,,Objektirv.itt”

des wirt’schaftlidhen Prinzips;
Dr. H. Hirschstein;
Der englische Wiithrungsberich’t.

Zeitschrift für Sozia1wissenschaft.

Leipzig, 18 Mei 1920.

L. Pohie,
Gel.dentwertung und Valutafrage II

(Sohlu.sz);
J.
Frese,
Innere Kolonisation und das

Reichssiedlungsgesetz vom 11-8-1919 II (Schlusz).

MAANDCIJFERS.

PRODUÔTIE DER KOLENMIJNEN. )

(Ontleend aan ..Maandschrift Centraal Bureau Statistiek”)

Naam van de
Maart
April

1920 1919
1920
1919
Mijn
Staatsrnijnen.

,,Wilhelmina”
46.749 47.246 43.790
47.742.
,,Emma ……….
57.290
51.897
57.816
51.070′
,,Hendrik ……..
30.897
23.336
28.442 20.642

Totaal
.. . .
184.936

.. ..

122.479
130.048
119.354

Partioul.
mijnen.

Domaniale mijn.
47.921
41.720 43.995 40.483
dijn Laura en Ver-

43.512
41.234 39.631 39.329
Oranje-Nassau
eeniging ……..

66.093
63.552
62.716
57.394
lijn Willem So
mijnen ……….

20.015
14.312
19.045 13.832
phie …………

Totaal
. .
..
177.541 160.818
165.386
151.038
312.477 283.297 295.434
270.392
Totaal generaal

) In tonnen.

Het ,,Maandschrift”

teekent bij de cijfers aan:

zooals uit deze cijfers blijkt, was de produtie in

April 1920 ruim 25.000 ton grooter dan in de over-

eenkomstige maand van 1919 en werd in de eerste
vier maanden van dit jaar bijna 86.000 ton méér

geproduceerd dan in dezelfde periode van 1919.

RIJKSPOSTSPAARBANK.

MEI
1918
1920

f

8.741.093f
11.943898f
10259944
Inlagen

………..
Terugbetalingen

. .
,,

8.303.377
,,

10.569.721
,,

11.589.977
Tegoed der inleggers
223.166.286
253615.062
,, 284.560.432
Nom. bedr. der uitst. staatsschuldboekjes

op ultimo ………
,,

30467.650
,,

34874.900
,,

39.607.550
Spaarbankboekjes:

op ultimo ………..

gegeven
9.469
12.732 9.603
Aantal nieuw uit-

Aantal

geheel

af-
betaald 7.632 8.807 9.874
Aantal

uitstaande
op ultimo
1.781.925
1.8’54.0401
1.898.084

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSOHE BANK

Mei
1920
Mei
1919
Posten
Bedrag
Posten
Bedrag

Voor reke-

ninghouders
51.238
f1.847.383.908
23.652
f1.161.765.178

waarvan door

de

H.-bank
plaatselijk…
24.846
,,1.396.308.778
7.104
,,

828.816.771

Ter voldoe-
ning van
Rijksbelast.
1.359
,,

12.944.799
1.360
,,

12.997.198

GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.

Mei 1919

Mei 1920

Posten

Bedrag

II
Posten
1

Bedrag

Ontvangenen
betaald:
in contanten.
139218
f

11.181.942 95193
t
11.090.926
door over-

schrijving

i).
45422
,, 72.504.566
51574
,,
55.262.976
Particuliere
rekeninghoud.
46662)
25.184.509

79922),,

19.559.910
Saldo te goed
part, rek. u°.

3.846.075

,,
8.290.237
1)
Inclusieve verrekeningen tusschen gemeentediensten,
zijndepl.m.
f 9.100.019,27 in de maand Mei 1920 en pIm. f19.204.788,-
in de maand
Mei 1919.

i)
Aantal.

ONTVANGSTEN VAN SPOOR- EN TRAMWEGMAATSOHAPPIJEN FEBRUARI 120.

(Ontleend aan ,,de Ingenieur”.)

Namen der Maatschappijen.
Personenvervoer.
Goederenvervoer.
Totale ontvangsten.

Februari
1920.
1

Februari
1919.

Maatsch. tot Expl. van S.S., N. 0.-S. en Noord-
Brab.

Duitsche

Spoorwegmaatschappij

en
Roll. IJzeren Spoorwegmaatschappij
f
5.664.982,-
f
8.007.491,-
f
14.114016,-
f
9.972.937,-

1)


-.
,,

33.205,84 V
,,

31.193,01
Nederlandsche Tramwegmaatschappij ……..
,,

61.055,62
,,

80497,52
,,

146.005,87
,,

134.242,30 V
Tramw.mij.

,,de

Meijeij”

…………………….

Westlandsche Stoomtramwegniaatschappij
..
,,

25.988,08
,,

7.659,12
,,

35.591,42
,,

30.937,l5Vi
,,

426.752,39
,,


,,

426.752,39
,,

290.092,91
1
12
10.619,37V,

.

,,

6.404,39
,,

17.502,88
,,

16.373,64
Rotterdamsche Electrische Tramweg-mij…….

Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij
10
lijn Samarang-Vorstenlancien-Willem 1..



,,

460.000,-
,,

435.278,-

Zuider Stoomtramweg-maatschappij

…………

Oost-Java Stoomtramwegmaatschappij


,,

14.700,
,,

12.000,-
– –

,,

75.500,-
,,

61.800,-
Bernarang-Cheribon Stoomtramwegmaatsch…

– –
,,

323.600,-
,,

238.400,-
Samar.-Joana Stoomtramwegmaatschappij
.,


,,

260.500,-
,,

214.500,-

lijn Modjokerto-Ngoro ………………….
lijn Soerabaja-Krian …………………..

erajoedal Stoomtramwegmaatschappij


,,

52700,-
,,

73.300,-


,,

10.100,-
,,

8.700,-
lijn Maos-Bandjarnegara ……………………



,,

587.000,-
,,

449.776,-
lijn Bandjarnegara-Wonosobo……………….
Deli-Spoorwegmaatschappij

…………………..
.

– ‘ ..’

,,

95.000,-
,,

78.000,-
Vladoera Stoomtrammaatschappij ……………
4odjokerto Stoomtramwegmaatschappij …….
,,

13.013,-
,,

10.307,-
,,

23.820,-
,,

29.478,-

Nagekomen ove
Januari
1920.

Zujcler, Stoomtramweg-maatschappij ……….
.
f

10.993,78
1
/i
1
f

5.372,92

1
f

16.845,82

1
f

18.810,68 Vi

11e ontvangsten sier groote maatschappijen, die in de Ingenieur” ontbreken, zijn aan het ,,Maandschrift Centr. Bureau Statistiek” ontleend.
– t) Definitieve opgave.

Binneul.
Wis-(
H.-bk.

f
27.721.627,16
sels,Prom.,’ B.-bk.

2.531.506,80
eng. In disc. ( Ag.sch.

78.960.536,421i,
7′
109.213.670,18
1
/2
Papier
o.
h. Buitenl. in disconto

Idem eigen portef..
7′
43.190.602,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.

e

g
Bleninen
,,
1′
H.-bk.

(121.258.603,36
43.190.602…

mci.
vrech.
in

rek.-crt.
B.-bk.

,,
32.850.709,9

op
.onderp.
Ag.sch.

184.041.968,19’/,

(338.151.281,14
1
/,

Op
Effecten

……(324.383.381,14
1
/,
,
Op
Goederen en Spec.
,,
13.767.900,-
,,
338.151.281,14’/,
Voorschotten a. h. Rijk
……………….
338.151.281,14
1/,
Munt enMt,ntmateriaal
“Munt, Goud
……
7′
56.420.370,-.
“Muntmat., Goud
..

,,579.884.337,42

(636.304.707,42
Munt, Zilver, enz.

,,
14.140.850,211/3
Muntmat., Zilver

Effecten
650.445.557,63
1
/2

Bel.v.h.Re,.fond,..

7′

3.676.153,62
1
!,
id.
van
‘/,v. h. kapit.
,,

3.893.069,371/,

Geb. en Meub. der Bank
…………….,,
7569 223-
3.594.000,-
Diverse

rekeningen

………….
…….
47.034.669,69

(1.199.199 003,65
1
/2

Kapitaal

……………………..
f

20.000.000,-.-
Reservefonds

………………….
..s.000.000,-
Bankbiljetten in omloop
…………
1040.750.685,,-
-.
B.nkassignatiën in omloop ……….
..1.609.734,08′!,
Rek.-Cour.
1,
Het Rijk
7′

17.378.796.50
1
/2
saldo’s:

)
Anderen

108.605.967,20
1
/2

DWerse rekeningen
……………….
125.984.763,71

5.853.820,88

(1.199.199.003,651/,

II
7 Juli 1920

N.B. •** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen

GELDKOERSEN.

B ANKDISCONTO’S.

N d (Disc. Wissels. 44
1Juli ’15
Zweeds.R.ksbk 7
19Mrt. ’20
Bk Bel.Binn.Eff. 4
1Juli ’15
Bk.v.Noorw.6-64
18Dec. ’19
IVrsch.inR.C.
54
19Aug.’14
Zwits.
Nat. Bk. 5
21Aug.’19
Bk. van Engeland 7
16Apr.’20
Belg. Nat, Bk.
54
28Apr.’20
Duitsche Rijksbk. . 5
23Dec. ’14
Bank v. Spanje 5
12Nov.’19
Bk. van Frankrijk 6
8Apr.’20
Bank v. Italië. 6
20Mei ’20
Oosteur. Hong. Bk. 5
12Apr.’15
F.Res.Bk.N.Y. 6-74
Juni’20
Nat. Bk. v. Denem. 7
19Apr.’20
Javasche Bank 3,1
1
1Aug.’09

OPEN MARKT

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Prij
N. York
Cali.
I
Part.
Prolon.
disconto
gatte
disconto
disconto
disc.
moneii

3 Juli

’20 3
1
14

)
5
1
/2
6’/8 4-1/s

8-9
1
)
28J.-3 J.’20 3’/,-‘/,
6’/8
4-‘/,

6-15
18-14
21-26 J. ’20 3
8
/8
4 V,-5
6’/o-‘/
4-‘/a

14-19 J. ’20 31/43/
4-‘h
6’/s-‘/
4-1/

6-8
30J.-5 J.’19 3’/,.-4
3’/,-4
3’/,,
4-1/8

5-8
1
I2
1-6 J.

’18 2’/4-3
32/
317/82
4
,t
/,

4-6
2024Juli’14 3
‘/,-‘/i.
21/
4
1,
2’/4-
1
/4
214-‘I,

1
2’/&
1
1
1-2
‘1,
t
) Noteering van 2 Juli 1920.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Londen ‘was (leze week regelmatig sterk gezocht, zoodat
de koers dagelijks enkele punten opliep. Slot ca. 11.18. Ook Parijs en België belangrijk ‘vaster, waarbij België de leiding
gaf en de voorsprong op Parijs nog iets kon vergrooten.
Marken en Oostenrijksche Kronen onciergingen weinig ver-
andering. Kronen waren zelfs eerder iets aangeboden.
I)ollars vast en regelmatig oploopend van 280 tot 28234,.
Stockholm wisselvallig, niar ten slotte toch vast. Kopen.
hagen aanvankelijk in sympathie met Christiania teruglo-
pend, maar al spoedig meer gezocht en aanzienlijk hooger.
Alleen Christiania sterk aangeboden en in het begin der’
week bijna onverkoopbaar. Indië vast en in enkele dagen
oploopenclvan 10234 tot 10334 1. 10334.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D
ole
Londen
‘)
Parijs
*)
Berlijn

‘)
Weonen
S)

Brussel
)
New
.

York”)

28 Juni 1920..
11.124
23.10
7.474 1.974
24.324
2.79/8
29

,,

1920.
.
1L104
23.10
7.30 1.95
24.30
2.80
8
/,
30

,,

1920.
.
11.134
23.25
7.40 1.95
24.40
2.81
1 Juli

1920..
11.144
23.30
7.45 1.974
24.45
2.82
2

1920..
11.19 23.80
7.55 1.974
24.85
2.82
1
/,
3

,,

1920..
11.17
24.75
‘7.50
1.974


Laagste d.w.’)
11.10
23.-
7.20
1.90
24.20 2.79’/2
Roogste
,,

,,
0
11.194
23.90
7.624
2.-
25.20
2.83
16 Juni 1920..
11.124 23.25
7.60
2.-
224.324
2.794′
19

,,

1920..
11.034
22.20
7.224
1.95
8
23.15
2.774′
)luntpariteit.
12.104
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48
1
l

) Noteering t. Amsterdam. *5)
Noteering te Rotterdam.
t) Particuliere
opg,..’.
‘)Noteering van 25Juni 1920.
8)
Noteering van 18 Juni 1920.

.)tock. Id.o pen.
1
Chrls-
1
Zwitser-
1
Spanje
1
Balavla
Data

holm’) hagen’) Itanlo) land’)

‘) 1
lelegra.Jisch

28 Juni 1920
62.25
46.75
48.-
51.10
46.50
.102
1
/,
29

1920
62.40
45.85
46.50
51.10
46.50
102t/,
30

,,

1920
62.50
46.-
46,25 51.10 46.50
102
1
/,
1
Juli

1920
62.40
46.-
46.10
51.124
46.50
102
1
/,
2

1920 62.40
46.40
46.50
51.20
46.60
102
1
/s 3

1920
62.60 46.60
48.25
51.-
46.50
102
1
!,
L’ste d.
w.’)
61.50
45.70
45.75
51.-
46.25
102’/,
H’ste
,,

,,

‘)
6250
46.75 48.15
51.25
46.90
1034

1.
4
26 Juni 1920
61.50
46.80
48.45
50.90
46.50
102 t/2
19

,,

1920
60.70
46.75
48.85
50.45
46.25
102
1
/,
Muntpariteit
66.67
66.67 66.67
48.-
48.-
100
5)
Noteonog te Amsterdam.
1)
Particuliere
opgave.

591

1
– .

KOERSEN TE
NEW VûR

D
a
CoMe Lond.
(In

perf)
J
Zicht Parijs
(in
ets.
per$)
Zicht Berlijn
(in
cLp.4Rm.)
Zicht Am.,lerd.
(in cls.p.
gld.)

2 Juli .. 1920
3.95.87
8.34
liom.
Laagste d. week
3.95.12
8.21
nom.
Hoogste,,

,,
3.96.25
8.34
corn.
26Juni :. 1920
3.97.37
8.24
nom.
19 Juni

1920
3.97.30
7.95
norn.
tinutpariteit.
.
4.86.67′
5.18
1
4
95’I
40’/,.

KOERSEN VAN
DE VOTÂENflE PT.A
APS’M (ïP T AlrrtIT’r.i

Plaatsen en
Landei
Noteerings.
eenheden
19
Juni
1920
26Jun1
1920
28-3
Juli
Laagste Hoogste
31u11
1920

Alexandrjë.
.
Piast.
p. £1 977/10
97
1
/6
977/16
977/
977/,,
B. Aires’)_
d.
p. £
5 71/4
56
3
/
56
1
/2
57
5
/8
56/
4

Calcutta
….
£ p. rup.
1/11
8
/8
1110
8
/8
1/9
1
!8
1/9
7
/8
119
7
/8
Rongkong
..
id.
p.
$
‘318’
3/7
3171/2
3/81!,
3/71/2
Lissabon
.. ..
d. per
Mil.
11
t/,
11
8
/
11
1
2’l,
11
iIadrid

….
Peset.
p.0
23.94
23.80
23.77 24.20 24.25
Montevideo’
d. per
$
58/8
57
56’/,
591/2
56/2
tontreal….
$
per
£
4.52 4.52
1
/4
4.48
4.54
4.51,
R,d.Janeiro.
d. per
Mil.
14
5
/l
1427/
82

1411/
82

1418/,,
14
21
/,,
p. £
65.91
64.25
‘64.00
67.00
64.50
shanghai

. .
£ p.
tael
5/0
4111
3
/4
510
5/31/4
5/14
‘)

Rome

…….Lires

singapore
..
id.
p. $
2/3
7
/,
213
7
/8
2/3′!4
2/4’/82
2/41/
1
,
tValparaiso..
d.
p.
peso
11
1
/
3
9
12
7
!10
12
2
/32
13’182
13
8
/32
okohan,a
..
£
per yen
2/6
7
/8
2/6
7
/,
2/6
8
!4
2/71/
2

2/71/,,
.00rsen oer voorargaande dagen,

t) Telegra6sch tranefert.
2)
Noteering van
30
Juni 1920.

NÖTEERING VAN ZILVER.
Noteering ts Londen

te New York

3

Juli

.
1920 ……..51’/,
891/,
t)
26 Juni

1920……..501/2


90
19

1920 ……..

60′!,
91
1
12
12

1920 ………

5O’/a
90
4

Juli

1919 ……..53’/2

107′!4
2)
6

Juli

1918 ……..4818/t,
991/2
20 Juli

1914 ……..24″/


54′!,
t
)
Noteering van 2Juli1920

2)
Idem van 3Juli1919.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans
op
5
Juli 1920.
Activa.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

592

S
ECONOMISCHSTATISTISCI1E BERICHTEN

7 Juli 1920

NED. BANK 5 Juli 1920
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo ……………
t’
415.983.893,53
’12

Op de ba8i8 van ‘Is
metaaldekking:
……
182.314.856,97’Is
Minder bedrag aan bankbiljetten in omioop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. ,, 2.079.919.465,-
Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
Minder
Disconto’s
8.038.608,83

Buitenlandsche wissels
3.507.752,-

Beleenitigen

…………..
41.173.547,66’/s
Goud

………………..
585,-
Zilver ………………..
247.090,55
Bankbiljetten

…………
35.942.910,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s

…..
35.111.344,46

Voornaâmste posten
in duizenden guldens.

Data
oud
Ziloer
Bank.
oi,jelten

Andere
opelschoare
ach ulaen

5 Juli

1920

….
36.305
14.141 1.040.751
127.594

28 Juni

1920

….
636.304
13.894
1.004.808 145.646

21

1920


636.027
13.493
995.152
160.079

14

,,

1920

….
636.023
13.245
1.008.042 153.053

7

,,

1920

….
635.806
12.888 1.024.701
147.574,

5 Juli

1919

.
..
657.716
7.507
1.024 922
59.968.’

6 Juli

1918

….
717.518
‘7.690
926.054 58.236

25 Juli

1914

. .
162.114
8.228
310.437
6.198

Data
‘z:
disconto’,
1

Hiervan

1
Schatkist-

1
promessen rechtstreeks

1

Bdee.
om
gen

1
baa!

1
Metaal.

1
saldo

1

hings.

‘lage

5Juli
1920
109.214
f3.000
338.151
415.984
56

28Juni1920
177,252
21.000
296.978
419.315
57

21

‘1920
124.932
24.000
296.295
417.959
56

14

,,

1920
129.269
30.00
298.105
416.533
56

7

,,

1920
150.361
50.000
299.947
413.722
55

S Juli 1919
113.156
59.000
217.128
447.200
61

6 Juli1918
41.994
17.000
119.042
526.981
74

25 Juli 1914
67.947
14.300
61.686
43.521
1
)
75

‘)
Op de basis van
I/s metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den Minister van Finan-
cin blijkt, dat uitstonden op:

28 Juni 1920

1

5Juli 1920

Aan schatkistpromeseen
t’
259.240.000,-
t’
308.350.000,-

waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst ,, 21.000.000,- ,, 13.000.000,-
Aan schatkistbiljetten 13.000,- ,, 2.394.000,-
Aan !ilverbons ………,, 49.025.044,75 ,, 49.864.914,25

JAVASCHE BANK
Voornaamste posten in duizendenguldens. De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.

Dan –

Andere
Data

Goud

Zilver

opei,chb.
Ijetlen

schulden

26Juni 1920 ……

490.500

19

1920
…….*15*

e,*

483.000

12 ,,

1920

1
475.000

15 Mei 1920…….18
..7.293

4.999

322.160 119.068

8

1920 …… 184.406

5.128

318.749 110.413

1

1920 …….182.476

4.927

316.257 104.827

24April1920 …….183.105

4.785

317.078 103.439

28 Juni 1919 …… 132.360

6.553

240.173

97.961

29 Juni 1918 …….102.110

13.929

189.275

67.268

25 Juli 1914

22.057

31.907

110.172
1
12.634

Wissel,,

Beachi-

Dek.
Diverse
D

Dia-

bulten

Bclee.

baar

hing,-
ata

conto’,

N..Ind.

ningen

,e e-

metaal- percen-

betaalbaar

ningen

‘ saldo

(age

26Juni1920

267.000

107.000

19

1920

259.500

108.500

12 ,, 1920

255.000

,

106.500

15 Mei 1920 19.273 25.606 156.340 34.640 104.246

43

8

, 1920 19.347 24.491 149.167 37.441 103.907

44

1

. 1820 17.448 24.999 150.569 33.706 103.381

45
24Apr.1920 15.394 24.350 139.958 85.394 103.995

45

28Juni1919 8.711 15.356 75.536 16.067 71.478

41
29Juni1918 7.887 23.567 72.062 24.018 ‘ 64.898

45

26Juli1914 7.2591 6.3961
47.934

2.228

4.842′

44

1)
Sluitpost der activa.

‘) Op de basis van
3/
metaaldekking.

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste nosten in duizenden guldens.’
Data
Metaal
Circulatie
_________
I
.Schulden

Andere
optisch!.,.
Disconto’s
Div. ide-
nlngen
t)

15 Mei

1920
..

________

1.067
1.761
1.030 1.736
118

8

,,

1920

..
1.064 1.764 1.075 1.745
199

1

1920

..
1.062 1.759
932
1.747
,

225

24 April 1920 ..
1.061
1.708
944
1.740
655

17 Mei

1919 ..
991 1.370
773
1.361
100

18 Mei

1918 ..
689
1.365
722
1.100.
707

25 Juli

1914

– .
645 1.100
560
735
396

‘)
Sluitpost
der
activa.

‘) Hiervan zilverbono 165 dz. gld.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden iond sterling.

Data

I
Metaal
1
Circulalie
Currency Notes.

Bedrag
I
Goudd.
I
Cao. Sec.

30 Juni 1920
117.882
120.058
23

,,
1920
117.815
.
115.240

16
1920
117.690
114.166
9
1920
116.707
114.367

2 Juli
1919
88.568
79.948
3 Juli
1918
65.334
54.903

22 Juli
1914
40.184
29.317

D via
Goo.
Sec.
Olhe,
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos
Re-
seroe

30Juni ’26
90.078 103.188 15.748
175.967
16.274
15*15

23

,,

’20
53.003
80.140
17.869 118.474 21.025
15,40

16

’20
70.802
78.813
21.259
1’32.554
21.975
14,30

9

’20
74.499 78.790
19.441
136.874
20.790
13,30

2 Juli ’19
98.702
83.494
24.558
166.925
27.070
14,13

3Juli ’18
66.238 112.937
38.179 152.068
28.881
15,18

22 Juli
’14
11.005 33.633 18.735
42.185
29.297
52
8
Io

‘)
Verhouding tueschen
Reserve
en L)eposita.

‘DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kasBenscheine, in duizenden Mark.

Dato
Metaal
Daaraan
Goud
Kassen.
scheine
Circu-
latic
perc,
1)

23 Juni ’20
1.095.174
1.091.714
16.492.649 51.656.516
34

15

1
20
L094.896
1.091.737
16.188.525
50.808.598
’34

7

’20
1.093.851
1.077676
16.114.658
50.648.561
34

31 Mei

’20
1.093.933
1.077.663 15.908.889 50.016.732
34

23 Juni ’19
1.137.497 1,117.798
8.758.875
29.107.864
34

23 Juni ’18
2.466.812
2.846.064
1.627.742 12.047.523
34

23 Juli

’14
1.691.398
1.356.857
65.4791
1.890.895
93

1)
Dëkking
der circulotie door metaal en
Kasoenscheioe.

Data
Wissels

I

Rek. CO.
.

Darlehenskassenschelne

Totaal
In kas hij de
uitgegeven
Reichsbank

23 Juni
1920
37.155.990 11.579.770
29.856.600
15.843.100

15

1920
40.638.681
15.312.599 29.606.200
16.147.200

7

,,

1920
39.199.833 10.200.870 29.755.300
16.074.300

31 Mei

1920
42.496.914
13.473807
29.553.100
15.865.800

23 Juni 1919
28.79.090
9.621.272
20.552.700
8.420.800

23 Juni 1918
14.832.023 8.118.161 8.953.400
1.611.800

28 Juli

1914
750.892
948.964
-‘

OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE ‘BANK
Vna.naa
flne+On
in rl
i
ii7.p.ndan
Kronen.

Data
‘Mtaal’en
buitenl.
goudwis,ds
Disc, en
beleenin gen
Oostenr(jk
1
en Hongarije

Bank.


biljetten
Rek

Cr1.
saldi

7Feb.’20
11
)
290.4 28
19.251.400
32.954.000
56.994.022
6.057.646

31Jan.’20
291.083 19.162.543 32.954.000 56.772.802
6.220.536

31Dec.’19
287.640 19.196.063 32.954.000
54.481.264
7.906.378

23

,,

’19
297.363
17.858.786
32.954.000
58.109.418 7.641.778

23Juli’14
1.589.267
954.356
– ‘
2.159.759
291.270

i) waarvan 222.662 goud. 10.818 buitenlandsche goudwtssela en 305’IÖ
munt en muntmateriaal zilver.

357.356
28.500
331.660
354.012
.
28.500
331.113
354.096
28.500
331.426 353.496
28.500
331.235

342.952 28.500
327.321 256.228
28.500
233.295

7 Juli 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

593

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden irance.

Data
Goud
Woaroan
In het
Buitenland
Zilver
Te goed
In het
Buitenland

Butt.geio. voorach.
a/d. Staal

1 Juli ’20
5.588.146
1.978.278
241.909 656.736
26.000.000
24Juni’20
5.587.869
1.978.278
240.859
652.465 26.000.000
17

’20
5.587.549
1.978.278
240.576
662.209
26.000.000
10

,,

’20
6.587.401 1.978.278
240.417
680.345
28.300.000

3 Juli’19
5.551.200
1.978.278
303.172 867.693 23.600.000
4 Juli ’18
5.424.796
2.062.108
263.833
1.458.269
18.750.000

23Juli ’14
4.104.30

639.620

1

Wiesda Uttge-
stelde
Wissels
Belee.
ning
1

Bankbil-
Jetten
Rek. Cr1.
Pont-
culleren

t

Rek.
1

Cr1.
Staat

2.024.004
519.693
1.874.628
37.762.706
3.708.255 44.813
1.768.000 522.887 1.847.271 37.543.905
3.578.016
75.047
1.726.902
527.196
1.838.084
37.842.513 3.456.897
50.205
1.779.013 532.345 1.860.136
38.156:915 3.487.184
58.830

920.925
799.757
1.256.060 34.752.577
3.373.867
56.562 1.267.714 1.075.188
906.896 28.952.189
3.838.787
54.873

1.541.080

769.400 5.911.910
942.570
400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden francs.

Metaal
Ti.
Bdeen.
BInn.
1
1

Rek.
Data
t

mci.

1
buiten!,
van
bulten!.
i

San
1
prom. d.
wissels
en
1

Circu.
1

latie saldi
oorder.
1
provinc.
beleen.
1
pa,tic.

24Juni20
356.687
84.653
480.000
746.69615.166.370
1.623.471
17

,,

’20
356.587
84.653
480.000
727
.
709
J
5
.
143
.
138

1.671.000
10

,,

’20 357.285 84.653
480.000
745.91815.150.094
1.479.538
3

,,

’20
358.349 84.653
480.000 775
.
143
1
5
.
105
.
552

1.456.941

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA

FEDERAL RESERVE BANKS.

-Voornaamste posten in duizenden dollars.
Dato
Goudvoorraad
Zilver
dc.

F.R.
Notes in
circu.
Totaal
Dekking
In hel
bedrag
F. R. Note,
buiten!.
latie

11 Juni ’20
1.965.058 1.353.429
111.531
137.533
3.112.205
4

,,

’20
1.960.853
1.253.576
111:531
138.087
3.127.291
28Mei

’20 1.953.103
1.249.986
111.530 139.393 3.107.021
21

,,

“20
1.939,717
1.257.312
112.781 139.821
3.085.202

13 Juni ’19
2.193.874
1.255.388

68.114
2.499.265
14 Juni ’18
1.948.903
980.652
44.084
58.360 1.651.500

Totaal

I
Gestort

I

j55.
1
Data

Wissels

Depoatto’,

Kapitaal . kinga-
1
dekking
erc.
‘) 1
circul. ‘)

11 Juni ’20
2.926.846 2.553.036
94.284 43,0
4

,,

’20
2.974.946
2.596.791
94.108
42,5
28 Mei

’20
2.938.031 2.541.630
94.000 42,7
21

,,

’20 2.917.754
2.539.855
93:786
42,7

13 Juni ’19
2.112.711 2.630.132
82.674
50,2
14 Juni ’18
1.258.954 2.099.074
75.711
59,4
5)
Verhouding tusechen: den totalen goudvoorraad. Zilver
OSC..
en de
opei,chbare schulden, F R. Notes en netto depositos.
1)
Na aftrek
van 35 pCt. der totale dekkingamiddelen als dekking voor de netto
depooito’s.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ
HET

FED. BES.
STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
1
Aantal
Totaa!
uitgezette
Reserve
1 1

Totaal
1

Waarvan time
1
banken
gelden en
beleggingen
F.

nka
deposito’s

1

.
deposita

4 Juni’20
813
17.081.737
1.419.343
14.255.580
2.667.977
28 Mei ’20
814
17.053.589
1.415.397 14.280.397
2.645.705
21

,,

’20
813
17.003.020
1.406.333
14.229.090 2.643.261
14

’20
811
17.086.959
1.422.907 14.262.302 2.649.005

6 Juni’19
770
14.945.439
1.303.769
13.282.989 1.727.163
7 Juhi’181
686
12.432.3461.
1.162.251 11.294.701 1.419.056

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 5 Juli 1920.
Een stemming van lusteloosheid hangt als een boden last
over de internationale beurzen. Nergens, in geen enkel
centrum, neemt cle handel eeniger-mate gioote. proporties
aan, noch bestaat de neiging om,den gang der zaken uit te. breiden. Voor een gedeelte moet dit natuurlijk in verband
worden gebracht met den naderenden vacantietijd, hoewel
deze periode een jaar -geleden juist tot de meest levendige
heeft behoord. Doch toen was de gansche wereld nog in
heftige beroering, nadat de eerste gevolgen van den vrede
van het zich herstellende internationale handelsverkeer
zich hadden doen gevoelen; er bestond een nerveuze haast
om alles ten spoedigste weder in het oude, bekende spoor
te brengen. Thans is men tot de ontdekking gekomen, dat
de wensch alleen niet krachtig genoeg is, om alles in het
oude igareel te brengen en dat er nog tallooze moeilijkheden
te overwinnen -zijn, alvorens men weder in eeniguzins nor-
male banen is aan-gekomen.

Tengevolge van deze overwegingen bevinden de beurzen
zich allerwegen in een stemming van afwachten. Af en toe
zijn er factoren, die een tijdelijke opleving in de hand
werken, doch deze zijn slechts van zeer voorbijgaanden aard.
Zoo heeft op de beurs te B e r 1 ij n gedurende de achter ons
liggende dagen voornamelijk de aanstaande conferentie te
Spa ingewerkt. Groote verwachtingen omtrent het welslagen
hiervan koestert men niet, vooral niet, nadat op de confe-
rentie der Geallieerde Mogendheden te Brussel een Vrij diep-
gaande oneenigheid aan den dag is getreden, doch in ieder
geval hoopt men op voorloopige decisies, die tenminste een
zékeren leidraad kunnen geven. De ibinii.enlandsche politiek in Dui-tsohland is ook geheel en al -ingericht op het bereiken
van een zoo groot mogelijk succes te Spa. Zoo hebben de
onafhankelijke sociaal’democraten -in den Rijksdag een zeer
kalme houding aan den dag gelegd, ondanks de heftige
protesten, die tevoren tegen de Regeering waren geuit. Men
schijnt te hebben ingezien, dat’ een -zooveel mogelijk ouge-
broken optreden den besten waarborg voor den economischen weder-opbouw van het Duitsche Rijk -kan verschaffen.
Dientengevolge is de grondtoon ter beurze van Berlijn wel
iets steviger geworden. Mede tengevolge van de lichte
stijging in de koersen der buitenlandsche valuta’s -waren
exotische fondsen wat beter van -tendens. Daarentegen bewo-
gen zich petroleumwaarden, zoowel Deutsche Erdöl, als
– Deutsche Petroleum op een verlaagd peil. De jongste aan-
koopen, die de koersen van deze fondsen sterk hadden opge-
voerci, blijken te -zijn geëffectueerd voor rekening van een
Uollandsch.Zuid-Amerjkaansche groep, die de aandeelen
heft aangekocht -voor belegging. Dë beschouwingen omtrent
contrôle-aankoopen, die van de opwaartsche beweging het
gevo1g zijn geweest, hebben -dus -klaarblijkelijk allen grond
gémist.

Te L o n d e n is de -markt buitengewoon kalm gebleven en
over het al-gemeen was de stemming gedrukt. Ook vanuit
Parijs zijn rgeen fluctuaties van eenge beteekenis te melden.
– Te -N e w Y o r k zijn de omzetten eveneens -tot een –
minimum ingekrompen. Alleen in de allerlaatste dagen heeft
zich eenige levendigheid ontwikkeld, doch de variaties zijn
er niet grooter door geworden. Er zijn te veel strijdvragen,
die zich op en om de beurs afspelen en die eerst om oplos-
.sing vragen. Zoo speelt de kwestie der spoorwegtarieven een
groote rol. Een door de gezamenlijke spoorwegdirecties des
lands benoemde commissie, clie de Interstate Commerce
Comniission inlichtingen omtrent de waarde der systemen
moet -geven, heeft de -gezamenlijke waarde van alle lijnen berekend op $ 20.616.000.000; het netto-inkomen bedraagt
,219 milli-oen dollar, terwijl, indien het inkomen gebracht
m-oét worden -op de 6 pCt., -die er wettelijk vastgesteld zijn,
dit 1263 millioen dollar zou moeten bedragen. Dientenge-
volge zou een tarief verhooging van ten minste 28 pCt. door-gevoerd -moeten worden. Het is echter nauwelijks te denken,
dat de Interstate Commerce Commission hiertoe toestem-
ming zal willen geven; indien de helft wordt gegeven, zullen
de directies reeds hun verwachtingen overtroffen zien. Op
een
4
aanmerkelijke verhooging mag echter wel worden gere-
kend, temeer, omdat de werkelijke waarde der systemen veel
meer in overeenstemming is gekomen, nu de waarde van het
geld is gedaald. Het ,,water” is zoo goed- als verdwenen
T e o n z e n t zijn de omzetten waarlijk niet grooter ge-
weest dan in het buitenland. Naar het schijn-t, is de -markt
hier ietwat -verschrikt door den onophoudelijken stroom van
nieuwe eniissies, waarbij er vele wordén gevonded, die den toets van een scherpe financieele kritiek niet geheel kunnen
doorstaan. Bovendien wordt door de groöte- bedragen, ciie
door deze uitgiften worden vereischt, de geldmarkt in een
voortdurenden toestand van stroef-heid –ehouden,- waardoor

47,5-
46,9
47,1 47,1

654

594

ECONOMI8CHSTA1iSTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1920

29 Juni
2 Juli
5 Jul’

Insulinde Oliefabriek

.
..
.
201/4
200 207
+
58/4

J.ur.gens’ Ver. Fabr. praand.
99/8
100/4
101
+
1’/3
Ned. Scheepsbouw-Mij

….
121
128/2
127
+6
Philips’ Gloeilampenfabriek
710
760’12
800
+
60
R. S. Stokvis
&
Zonen
….
– ;
580 585
. +
5
Vereeni.gde Blikfabrieken.
.
136
‘145
145
+
9
‘Compania MercantilArgent.
303 304
300’/I
2’/,
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
403/4
397
390

1314.
Handelsver. Amsterdam ..
867
829’/2
823’/I

431/*

Hoil. Transati. Handeisver.
100
1
/


Linde Teves & Stokvis .
..
.
201
1
/
197
197
—4
1
/
VanNierop&Co’sHandel-Mij.
191
1908/
1

.1998/4

1
1
/4
Tels
&
Co’s Handel-Mij
. .
..
156
155 154

2
Cecons. Holl. Petroleum-Mij.
3241/,
303
291
8
/
—s
22/i

Kon. Petroleum-Mij . ……
689
1
/3
688
678

11
1
/3
Orion Petroleum-Mij …….
90’/2
86/4
85
•-
Steaua Romana Petr.-Mij..
.
154
3
/4
155
1598/4
+
s
Anisterdam-Rubber-Mij…..
248
242
1
/3
242

6
Nederl.-Rubber-Mij .

…….
128
129

+
1
-0.ost-Java-Rubber-Mij…..
404
1
/
2

395/2
+
8/

Deli-Maatsciiappij

……..
524
5198/
4

525
+
1
Medan-Tabak-Maatschappij.

310
3

7 ‘/
+
71/2
Senéniibah-Maatschappij ….

540
556
+16
*
ex dividend.

b.v. de prolongatierente reeds dagen aanén niet onder de

534
pCt. kan worden genoteerd. Op de markt voor
be’eg-

gingswaarden
heeft deze gang van zaken geen gunstige uit-erkiag gehad. -Noch bianenlandsohe, noch buiteniandsche soorten waren bijzonder in trek. Eenigermate heeft tot deze
lusteloosheid ook bijgedragen het feit, dat thans een emissi
wordt aangabocien (Lever’s Zeep Maatschappij), die een
netto-rencleiuent garandeert van 7 pCt. ‘s jaars, hetgeeii
verkoopen van niflder rendeerende obligaties heeft uit-
gelokt.

2.9 Juni 2 Juli 5 Juli
RjzingI

5
0/
Ned. W. Sch. …… 871/

87’/o

87/16
+
Io
41/2
°
/o ,,

,,

,,

1916 84

85
6
/je

85/16 + 1/16
4

0/

,,

,, . ,,

1916

75
1
/a

75Iio

751/ia –
1
/18

334 /o
,,
is
,,

. . . .

59/

6/4

6l’/

+ Plo
3

0/0

is

,,

,,

. . . .

52

52”/i

528/4

__ 8/

A

234 °/
o
Cert. N. .W. S. ….
44
1
/2 –

5
0/
Oost-Indië 1915 …

90
1
/

90/

90/

+ /2 —
4
0/
Hongarije Goud

88/
4

88/
4

r

4
0
/0
Oosteur. Kronenrente 4 l/

-.

5
0/
Rusland 1906 ……16

14

13
1
/

– 2
1
/2
4
1
/2
°/
o
lwan.gorod Dombr… 151/
4
. -.

13

4 °/
o
lRusland Cons. 1980 13

13’l3

13′
°
/16 + ‘/
ia

4
°
lo
Rusl. bij Hope & Co 14
9
/t6 14
3
/

1418/16
1
/o

4
. 0
/
0
ServiLi 1895 …….19

17

—2
41/2
0/
China Goud 1898 .

538/o –

538/4 ± 8/t

4
0
/
0
Japan 1899 ……..49°/t


4
0/
Argentinië Buitenl

5011
4

5
0/
Braailië 1895 ……
5l/o

51
8
4

52
1
/

+ 3/

De
suikermarkt is
mede zeer mat gebleven. Ondanks de
aaneei1luiting der Cuba Suikerfabrikanten, waardoor het
ovel uitgesloten schijnt, dat van deze zijde ernstige concur-‘
reutie met de Java-suiker moet worden gevreesd, zijn nog
geen verdere itfdoeniugen van het Indische product gepubli-
ceerd. Ook zijn de voornaamste verslagen der diverse onder-
nemingen thans verschenen, waardoor het speculatieve
element eenigszins op den achtergrond is gedrongen. Zelf
,
s

voor aandeelen Handeisvereeniging ,,Amsterdam” bestaat
geen aJ te groot animo, ondanks de omstandigLeid, dat in
de achter ons liggende periode de claims voor de nieue
aandeelen nog verhandeld werden. Het is echter opmerkelijk,
hoe betrekkelijk weinig claims aan de markt komen. De
variaties zijn dan ook slechts miniem gebleven. Andere
suikerwaarden hebben •zoo goed als geen belangstelling ge-

trokken.
In verband met deze houding waren ook aandeeleri der
Indische Cultuurbanken
ongeanimeerd. Aandeelen Koloniale
Bank werden ex-dividend nog het meest gefvoriseerd; daar-
entegen waren aandeelen Nederlandsdhe Handel-Maatschappij
en Nederland sch-Indische Handelsbank vrijwel verlaten.

De
petroleumafdeeling
heeft al even weinig teekenen van
leven vertoond. Aandeelen Koninklijke Petroleum Maat-
schappij handhaven zich vrijwel op hetzelfde peil, doch de
omzetten zijn zoo gering, dat een aanbod van slechts enkele
stuks een gevoelig lager niveau te voorschijn roept Het-
zelfde is omgekeerd het geval, doch in de laatste dagen heeft
het aanbod de vraag vrij geregeld overtroffen. Vooral be-
merkt men verkoopen voor Frausche rekening, hetgeen in
ver.band wordt gebracht met Fransche valuta-verkoopen, als gevolg van de daar te lande dalende waarde van den Gulden.
Voor aandeelen Oeconsolideerde trad een scherpe reactie
in, ondanks de declaratie van een slot-dividend van 14 pCt, zoodat in totaal 2234 pCt. tot uitkeering is gekomen. Tege-
lijkertijd werd de zoo lang verwachte ,,bonus” geannonceerd,
ni. in den vorm van een nieuwe aandeelen-emissie, in de
verhouding van 1 tot 6,
a
100 pCt., uitsluitend voor aandeel-
houders. Niettegenstaande al .deze op het oog zeer gunstige –
feiten, werden aandeelen Geconsolideerde bij voortduring
aangeboden, het materiaal, kon slechts plaatsing vindén
tegen sterk verlaagde koersen.
Aandeelen Orion bleven kalm en zonder fluctuaties. Voor de
taS aksmarkt
ontstond tegen het einde der be-
richtsweek eenige belangstelling, zoodat de koersen ietwat konden monteeren. Ook voor Tliee-aandeelen ontwikkelde
zich animo, waarvan vooral aandeelen Banjoewangi Thee
konden profiteeren.
Rubberwaarden
bleven ivrijwel verlaten en eerder iets aa-
geboden.

zing
29 Juni 2 Juli 5 Juli
RiJ

Amsterdamsche Bank . . -. 180
8
/t
1808/4
180/g-
Ned.Handel-Mij. certv;aand. 240

236
1
/t
235

Rotterd. Bankvereeniging.. 135
6
/i
135
1
135


1
/2 –
Arnst. Superfosfaatfabriek.. 138

136

136

– 2
Van Berkel’s Patent …….129
8
/
4
130

+ 1/4
t

De
scheepvaarimarict
heeft geen enkele stimulatie onder-
vonden van het welslagen dei uitgifte van de Holland-Zuid-
Af rika Lijn. De koersen bleven absoluut onbewogen en voor
sommige soorten zelfs vrij gevoelig lager. –

29Juni
2 Juli
of
5 Juli
Rijzing
daling. Holland-Amerika-Lijn

.
403
899
391

12
gem.eig
396
387
383

13
Holland-Gu.lf-Stoomv.-Mij.
265
.
.210
200

65
Roll. Alg. Atl. Stoomv.-Mij
151
1
/

Etollandsche Stoomboot-Mij.
185

Java-China-Japan-Lijn ….
327
313’/4
300

27
Kon. Hollandsehe Lloyd
. .
167
1
/
164
164

3’/
Kon. Ned. Stoomb.-Mij.

-.
211
209’/4 208’/4

2/4
Kon. Paketvaart Mij. ….
225’/i
223 220

5’/I
Maatschappij Zeevaart ….
273
. –

Nederl. Scheepvaart-Unie.

277
1
/,
273
275/

P/o
Nievelt

Goudrmaan

……
540 525
525
— 15
Rotterdamsche Lloyd … …
258’/2
250’/4
256

2/2

,
Stoomv.-Mij.,,Hillegersbeug”
2811/2

263

18’/2
,,Nederland’

. .
304
298
296’/,

71/3

,,Noordzee”

. .
120
1158/
4

119’/

,,Oostzee”

. . . .
272

255



17

De
Amerikaansche markt
was niet bij machte eenige be langstelling te trekken.

29Juni
2 Juli 5 Juli
Rijzing ol
daling.
American Car & Foundry. –
152 155
1
/io
156/o

+
4

Anaconda Copper

……..
125’/io
127
128

+2
18
/je
Un. StatesSteel Corp. ….
106’/4
106/2
107/8

+1’/o
Atchison Topeka

……..
881/2

88
9
/ic

+
i/ie
Southern

Pacific

……..
103’/4
103
1
/
1048/4

+ ltft
Union Pacific …………
128/

128/

– Ys
IntMerc.Marineorig. Corn
353/


36
36′
3
/1

+ 111e
is

prefs
99/8
1028/
4

– .

+ Vis

De

geidmarict

bleef,

zooals gezegd
stroef; prolongatie
514 pCt.
GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

6 Juli 1920.

Door afwezigheid van onzen medewerket zijn wij tot ons
leedwezen ditmaal niet in staat het wekelijksch overzicht
te geven. 1)

SUIKER.

Uit D u i t s c h 1 a n d komen zèer bevredigende berichten
omtrent den stand der beetwortelvelden, waarop de gunstige
weersgesteldheid van goeden invloed geweest is. Daar in de
aanstaande campagne ook minder bieten voor veevoeder ge-
bruikt zullen worden, kan volgens F. 0. Licht op een goede
suikeropbrengst van meer dan 1 millioen ton gerekend wor-
den, mits stakingen, verkeersmoeilijkheden en andere soort-
gelijke hinderpalen uitblijven.

1) Men zie voor de noteeringen de hier volgende pagina.

41,-
32,50
392,-
475,-
22,-

480,-
465,-
23,50

215,-

325,-

805,-

1150,-

2) p. 1000
K.G.
4)
per

7 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTÎSCHE BERICHTEN
Noteeringen.

Chicago

1

Buenoa Ayre,
Data

Tarwe

Mars – Have,

Tanoe

Mata

Lljnzaaa’
New York

Juli

Juli

Juli

Juli

Juli

3Juli’20
309
4)

163 96
24,30
9,55 24,40
26 Juni’20
310
176/s
104’/8
24,20 10,15
26,75
3Juli’19
226
188
71
14,10
8,50 30,35
3Juli’18
226
150
Is
73
12,40 8)
5,508)
24,65
2Juli ’17
201
1598/
s

68
1
18
17,80
11,80
23,50
20 Juli’14
82
t)
562/
s
t)
’36
l/2
0
9,40
1
)
5,38
2)
13,702)

‘) per Dec.
‘)
per Sept.
8)
per Aug.

4)
per 2 Juli.

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten.

5 Juli

1

28
Juni
1

5
Juli
1920

1920

1

1919

Tarwe

(Plata 78
K.G.)
t
)
41,-
Rogge (No. 2 Western)
‘)
32,50
Mais (La Plata)

……
8
) 395,.
Gerst (48 lb. feeding)
.
.2)
475,.
Haver (38 ib. white cl.).
.1)
23,50
Lijukoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)
8
)
212,50
Lijnzaad (La Plata)..
..4)
725,-
‘) P. 100
K.G.

8)
p.
2000
K.G.
1960
K.G.

AANVOEREN in tons van 1000
K.G.

Rotterdam

Amsterdam

Tolaal
Arlikelen.

28
Juni-3 Juli

Sedert

I
Oerenk.

28
Juni.3 Juli

Sedert

Overeenk.
iI
1920

1
Jan.
1920 1
11./dook
1919

1920

1 1
Jan.
1920

tijdvak
1919 II

1920

j

1919

Rogge
.
.
……………
12.817
5.880
257.449
22.817
223.879

81.168
23.965 338.617
1

247.844

104
2.825
48.455
2.578


14.705 22.817
23.160

Tarwe ………………

4.159
139.482
24.623

22.359

1.968
2.825
161.841
1

2.578
1

26.591

Boekweit

……………

Haver

..

4.333
14.452
97.060

320
35.865
14.772
1

132.925

Mais

………………
Gerst

………………
520
977
18.649 21.426
134.122
12.174

7.333 18.649
141.455
……………….
Lijnzaad ……………..
1.578
23.061
21.639
– –
2.624
1.406
5.484
200 24.050 24.467

1
1

i7.658
21.839
Lijnkoek ……………..
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten
….

331
9.384
4.292
180.585
136.196


37.435 9.384

1
218.020

100
10.573
4.392

1
146.769

T s j cc h o -.S 1 o wak ij e
zal
van den as. oogst een be-
De laatste C u b a-statistjek luidt:

.
langrijk grooter kwantum kunnen uitvoeren dan van den
laatsten oogst, want ook kier was het weder zeer bevorder-
1920

1919

1918

lijk voor den goeden groei der bieten en de financiering
Weekontvangsttot26Juni38.000

52.212

41.315 tong
van

nieuwen

oogst heeft de Regeering door doeltreffende
Totaal sedert 1 Dec. 1919. 3.175.000 3.252.060 2.833.544

maatregelen gesecureerd.
Werkende fabrieken

18

34

29
Daar

ook

N ede ria n d,

B ei g
i
ë

en

Frank rij k,
Weekexporten 19-26 Juni

71.000

82.000

100.456

waarvan weliswaar slechts het eerstgenoemde land zal kun-
Totaal sedert 19-26

590.000 1.158.000

904.502
nen

oxporteeren,

meer suiker ‘zullen produceei-en, openen
NOTEERINGN. zich voor de suikervoorziening van Europa in 1921 betere

vooruitzichten.

.
Londen
De zichtbare voorraden en stoomende ladingen zijn vol-
gens F.O. Licht:
Dal a
Am,ter
dam per
loopende

New Yo,k
96 pCI.
c..
Tates
Whlie Java
f.o.6. per
Ame,. Cra.
nulotee/c.i.J.

1920

1919

1918
Duitschland 1 Sept.
1)
217.798

290.278

322.991 tons
Oostenrijk

1
,,

2)
230.000* 200.000* 230.000*
Frankrijk

1 Apr

90.954

26.216

25.000*
Nederland 1 Juni ….

47.666

51.844

78.137
België

1 Juni

41.517

45.29.1

78.697
Engeland 1 Mei ….382.940

345.252

328385

Totaal Europa 1.010.875

958.881 1,083.210 tona

V.
S.
v.
N.
A. 30 Mei ..

60.381

126.318

88.897
Cubahavens 19 Juni

623.000 1.192.732 1.088:259

Totaal ……1.694.256 2.277.931 2.260.366 tons
‘) ’19/18/17. * Raming.

Volgens berichten uit A m e r i k a valt aldaar een terug-
gang van de suikerconsumptie gedurende de eerste 5 miian-
den van dit jaar vast te stellen, terwijl oorspronkelijk op
een vermeerderd verbruik gerekend werd. In Mei 1920 wer-
den geconsumeerd 372.900 tons tegen 455.200 in dezelfde
maand van het vorig jaar, terwijl de verbruikseijfers over
Jan/Mei 1.840.000 tegen 1.930.000 zijn. Tevens meiden Wiliet
& Gray, dat alle ‘verantwoordelijke lichamen in Amerika het
er over eens zijn, dat door een meer u.itgebreiden aanplant
op Caba getracht moet worden om van den Cubaoogst 1921
een recordoogst te maken. Men ‘meldt, dat voor suiker uit den nieuwen oogst 13i/2 dollarceuts f.o.b. Cuba gevraagd
wordt.

Onder de genoemde omstandigheden blijven koopers voor-
loopig af wachtend, zoodat de stemming in de laatste dagen
op alle markten lusteloos was. De noteering voor New York
spot centrifugals veranderde niet (18.31), terwijl de notee-
ringen op de termijnmarkt na eene korte in’zinking zich
weer. op hetzelfde niveau konden herstellen als verleden
week.

Uit Java. valt niets nieuws te berichten; op de suiker-
markt ging weinig om, aangezien houders van nog onver-
kochte partijen uit den thans binnenkomenden oogst niet
genegen zijn, huune vraagprijzen aanmerkelijk te verlagen.
Van oogst 1921 werden geen verdere afdoeningen gemeld..

maand
‘x;000;
Juli/Aug»
J’

Mei

nulaied

Sh.

Sh.

5h.

$ ets.
– 30Juni ’20/ . – 116/- 100/-

951-

18,31
23 ,, ’20

– 1161- 105/-

1031-

19,06 ‘
23 Juni’19

– 64/9 46/-

7,28
23 Juni ’18 – 64/9 –

5,92
21 Juli ’14 ,,11
15
1

18/-

3,26
* laten.

KATOEN.

Marktbericht van de Heereij Sir Jacob Behrena & Sons,

Manchester, d.d. 23 Juni 1920.

Prijzen van Amerikaansche katoen zijn vrij belangrijk ge-
daald op de betere weerberichten en het duurdere geld. De
exportvraag blijft gering en de politieke toestand in de
Levant is niet heel opwekkend. Over het algemeen zijn de
berichten niet gunstig en verwacht men lagere prijzen. 1)e
berichten van Alexandrië blijven zeer goed en Egyptische
katoen is opnieuw lager.

Terwijl prijzen van Amerikaansche katoen een dalende
richting aannemen, kan men ook van garens niet veel goeds
vrwachten. Amerikaansche garens zijn ongeveer 1 2 d.
lager dan een w’eek geleden, zonder dat er veel gekocht
wordt en men koopt alleen bij dringende behoefte. Binnen-
landsche koopers geven slechts orders voor directe levering,
terwijl de exportvraag bijna geheel stil staat. Gelukkig zijn
de meeste oude contracten tot lagere prijzen afgesloten, dan
de thans heerschende, daar er anders zeker veel meer moei-
lijkheden zouden zijn. Egyptische garens zijn nog verwaar-
loosd en prijzen blijven onregelmatig, hoewel deze over het
algemeen weer circa 6 d. per lb. gedaald zijn, gaat er slechts
zeer weinig in om.

De stemming op de doekmarkt is ook zeer kalm en er
Worden bijna geen zaken gedaan. Het wordt dagelijks dui-
delijker, dat de daling in zilverprijzen een zeer deprimee-
renden invloed op de betrokken landen heeft gehad, speciaal
op China, waar de meeste koopers trachten de oude.. cou-
tracten te annuleeren en blijkt hieruit wel, dat men daar
voorloopig den toestand nog niet gunstig inziet. De berich

596

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1920

ten uit Indië daarentegen zijn wat beter en komen er meer
aanvragen van die markt binnen, hoewel het prijsverschil
voorloôpig nog te groot ‘is om tot zaken te leiden. Prijzen
voor de binnenlandsche markten zijn niet veel lager en over
het algemeen zijn fabrikanten Vrij vast gestemd ook al in
verband met de naderende vacantiedagen in Lancashire,
waardoor de productie ook zeer vermindert.

16Juni 23Juni

16Juni 23Juni

Liverpoolnoteerin gen.
Goodmiddl.Texas 29,65 28,54 T.T.opindië…. 1111 1110
1
/

G.F.No.l Sakellar.70,00 66,00 T.T.opllongkong 3/6 318
G.F. No. 1 Ooznra 14,50 14,00 T.T. op Shanghai 4/6 5111/
4

Noteeringen voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands).

61u1120 I28Juni’20121Juni’20
7Ju1119
I
5Juli18

New York
voor
Middling

..
40,-c
38,75e
38,75e
34,40e
31,20 e

New Orleans
voor
Middling
39,50e
39,75e
40,50e
33,25e
30,- c,

Liverpool voor
11
Middling ….
26,65d
27,62d
27,94d
20,60d9
22,92d,

1)
Noteering van 27 Juni 1919.

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens
(In dukendtallen balen.)

1
Aug.
l9

Ooercenko,,iige perioden
tot
2Juli20

1918-1919
1
1917-1918

Ontvangsten GuIf-Havens..I 4170

10

Atlant. Havens1 2970 Uitvoer naar Gr. Brittanni61 $008
‘t Vaateland.I’l
Japan ete..
.J
2291

Voorraden
in
duizendtallen

1
2Juli
20
41uh’19

I
5Ju1i’18

Amerik. havens ……….
898

.
1305 1080

Binnenland …………..
915
986
790′
1

.

92
133
New
York

……………
New Orleans ………….
1

.

406
361

Liverpool

……………
1
505 241

HU1DEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.
De toon der markt is in het algemeen veel gunstiger, wiit
uitsluitend geldt voor prima waar, zoowel exotische als
inlandsche ‘huiden. Voor primr kortharige Liebighuiden
werd nog 29d. verlangd.
Van alle kanten komt navraag en men is bereid tot
koopen op basis van de tegenwoordige noteer.ingen, die in
ieder geval boven het laagste niveau staan. In het algemeen
kan men zeggen, dat het vertrouwen begint te berleven eu
dat dè looierij thans begint iii te zien, dat de toestanden
veranderd zijn en dat men op de voorraden leder concessies
moet doen en opnieuw gaan inwerken. Wij vernamen, dat
‘in het ledenvak hier en daar aanzienlijke omzetten hebben
plaats gevonden.
Op de markt hier werden enkele partijen goede droge
huiden afgedaan tot prijzen circa 25 pOt. lager dan het
hoogste standpunt.
Inlandsche hu,iden: Ook hiervan, trekken alleen
de prima, os- en koeliuiden de aandacht. Koopers zijn niet
bereid tel quel te koopen snet worm. De ‘handel alhier heeft
aan alle abattoirs de prijzen wederom rverhoogd en deze zijn
daardoor 10 pCt. boven het laagste standpunt gekGmen. in
die verhouding zijn ‘zaken te doen. In Parijs was eene daling
van circa 30 pCt., hetgeen hiermede verband houdt, dat de
handel zich absoluut niet interesseert, doordat het uitvoer-
verbod gehandhaafd blijft en de looierijen zich verstaan heb-
ben om de prijzen te doen dalen. De prijzen aldaar zijnde
laagste, die thans in de wereld bestaan, doch dit maakt geen
invloed op de algemeene markt.
Naar wij vernemen, stelt ide Rotterdamsche Huidenc1ib
zich voor om wederom de veilingen te gaan houden.
Kalf sv e 11 e n: Ook in dit artikel zijn de laagste prij-
zen bereikt en bestond er vraag in verhouding tot de Ame-
rikaansohe inar.kt, doch zijn de prijzen te laag tegenover de
inkoopen alhier.
Resümeerend, zijn de vooruitzichten voor den huiden-
handel in het algemeen vrij gunstig.
L o oi s t o f f e n: In verband met het bovengemelcie be-

staat ook hiervoor meer vraag en hebben ‘bevredigende af doe-
n’ingen plaats gevonden.

3 Juli 1920.

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff & Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).

Noteeringen en voorraden.

Data
Rio
Santo,
Wiudkoera
Voorraad

J
Voorraad

3 Juli

1920
295.000
10.350
1.658.000
11.800
14
1
!,

26 Juni 1920
295.000
9.800
1.615.000
1)
1413/,

19

,,

1920
286.000
10.100
1.692.000
12.950
14
1
/,

3 Juli

1919
414.000
15.625
2.029.000
1)
1411/8

Ontvangsten.

Rio
Santos
Dato
Afgdoo pen
.
Sea’e,t
Afgdoo
pen
Sedert
week
1
Juli
week
1
Juli

3 Juli 1920 ….
50.000
28.000
69.000

1

44.000

3 Juli 1919
.

51.000 24.000 68.000 27.000

1)
Niet genoteerd

Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.

Zichtbare voorraad op 1 Juli 1920, in duizenden balen.

1920
1919
1918 1917
1916′

Voorraad in Europa..
2.172 1.975
1.680 3.316
3.543

(Brazilië
337
1.082
338
404
497

Stoomend ‘!Qost-Indië.

67
1
1
1
n. Europa tVer.
Staten




2.509.
3.124
2.018 3.719
4.040

Voorraad Ver. Staten
1.724
879
2.027 2.580
1.950

Stoomend
J

Brazilië
569 629
934
346
92
naar

1
1
Ver.Staten
lOOstIndë

4.802 4.632 4.979 6.645 6.082

Voorraad in Rio ….

312

536

855

135

169

Santos.. 1.614 ‘6.144 5.781

965

811

Bahia ..

22

24

87

33

29

Totaal……6.750 10.336 11.702

7.778

7.091

Op 1 Juni ……….6.988 11.020 11.829

8.138

7.874

1919 1918 1917 1916 1915
Op 1 Juli ……….10.336 11.702 . 7.778

7.091

7 538

KAPOK.

(Opgave van de Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)

Kapokstatistiek op 30 Juni 1920.

Voorr. Aanv.

Verk. Voorr.

Importeurs:

1 Jan.

tot

tot .

op
1920 30 Juni 30 Juni 30 Juni
S. & W. Birnbaum……

1788

562

1226

H. G. Th. Crone ……..1323 .4013

4582

754

Edgar & Co………….

1935

1935

Van Eeghen & Co. ……

146 .3918

3888

196

Van Heekeren & Co

792

600

192

Hoving & Beer………..80

80

Landbouw-Mij,,Geboegan”

655

515

140

Mirandolle Voûte & Co

850 9479

7718

2411

S. L. van Nierop & Co.

– 2112

2015

97

W. Tengbergen & Co

– 1346

1346

Weise & Co………….

1116

86

1030

J. Zwaardemaker Hzn.

– 1412

1412

Order………………

7347

7173

174

2199 ‘35913

31892

6220

Voorr. Aanv. Verk. Voorr.
Prijs van prima Kapok
op 30 Juni

op

tot

tot

op
1 Jan. 30 Juni 30Juni30 Juni

ca. 70

ets. in 1920


geen noteering

in 1919



56

. 60

ets. in 1918

.–

17542

14660

2882

95

9.105.

ets. in.1917

750

5889

6415

174

55

9.
60

ets. in 1916

4253

18426

21190

2489

34

9.
35

ets. in 1915. 8579

58436

52355 12660

0

ets. in 1914

6733

47710

51757

2686

42

9.
43

ets. in 1913

3053

47620

34105 16568

48
1
/
9.
49

ets, in 1912

4178

58741

56038

4881

47,

9.
48

ets. in 1911

795

37838.’

34467

4169

3791

3434
2467

2737
2328

2073 –

2679

1816
j

7 Juli 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

597

RUBBER.

De markt bleef onveranderd flauw gestemd in de afge-
loopen week; de prijzen bleven echter ongeveer op dezelfde
hoogte. Verdere termijnen bleven altijd nog aanzienlijk hoo-
ger genoteerd dan loco, wat wel op betere vooruitzichten
in de toekomst wijst.

De noteeringen zijn:

einde vorige week

Prima Crpe loco ……….1/11
1
/4
………… 1/11 ‘/
Smoked sheets loco ……….

1/10′!, …………1/11
Prima Crêpe .Aug./September. 21-

…………2/-
1
/
Oct./December.

2111/
4

………….
2/1I
4

Hard cure fine Para …….. 1/111/
2
……. …. 2/1

5 Juli 1920.

COPRA.

De markt bleef deze week onveranderd kalm gestemd en
ging er in loco en stoomend Vrij veel om. De noteeringen zijn:

Java f.m.s. loco ..
f
50
1/

Mixed

,,

..
11
48’/3

11

Aug.! Sept..

,, 48
0
/
30 Juni 1920.

De markt was deze week wat vaster gestémil. Noteeringen
als volgt:
Java f.m.s. loco ..
f
51.-
Mixed ,. . . ,, 48’/
Java f.m.s. Aug./Oct.,, 51. –
Mixed ,,49.
6 Juli 1920.

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
1
1

Cle,,.
1

No.3
Koper
Standard
Tin
1

Lood
Zink
__

5 Juli

1920..
nom.
88.7/6
250.12/6
34.10/-
44.12.6
28Juni1920..
nom.
84.17/8
244.17
1
6
32.-1-
38.151-
7 Juli

1919
.
nom
94.2/6
248.10!-
22.151-
40.-!-
8Juli

1918..
nom.
122.-!-
340.-!-
30.101-
52.-1-
17 Juli

1914..
51/4
61.4–
145.151- 19.-1-
21.101-

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

GRAAN,

Data
Petra
grad
Londen!
Rdam

Odese,.
Rotte,-
dom

..4t1. Kust
Ve,. Staten San Lorenzo

Rotte,.
Bristol
Rotte,-
Enge-
dom
I
Kanaal
dam
land
28 J./3 Juli

1920



1216
100/-
901-
21/26 Juni

1920




100/-
1001-
30 J.15 Juli

1919


f
90

‘)

816
260
1
‘-
2301-
1/6 Juli

1918

– –
501-

225/-
Juli

1914
lid.
7/3
1/11
1
/
11111/
4

12/-
121-

KOLEN.

Cardtff

1
Oostk. Engelond

Data


Bor-
deaux
Genuo

i

Part
Soja
Plato
Rteter
Rotter-
dam
Gothèn.
l’u,g

28
J.13JuIi 1920

27/6
40/-
4716
37/6
f12,-
Kr. 55
21126 Juni 1920

30/- 45/-
501-
– –

30J.15Ju1i1919
4)

54/-
4716
47/6 51,3

,, 10,-
,,

35
1/6 Juli

1918

69/-
10113
2001′-
120/-
.

– ‘
190
Juli

1914 fr. 7,-
7/.-
7/3
1416

3/2
4/-

DIVERSEN.

Boml,ng,

Birma
Vlaa’ieo. Chill
alo
West
W03t
I

stoel
West
Europa Europa
West
Europa
(d. w)
(
,
ijst)
Europa (salpete,)

28 J./3 Juli

1920
90/-
1251-


21126 Juni

1920
901-

– –
30 J.15 Juli

1919 ……
‘)122/-
150/-


275/-
.
500/-

1851-.
1/6

Juli

1918……..
Juli

1914
1416

1613
25/-

22/8

1)
Per ton stukgoed. ‘) Voor Britsche schepen.
Graan Fetrograd per quarter van
498
16e, ewaar, Odesea per unit, Ver. Staten
per quarter van 480 11e. zwaar.
Overige noteeringen per ton van 1015 K.G.

RIJN VAART.

Week van 28 Jlini tot 5 Juli 1920.

edurende de afgelöopen week was er voldoende aanbod
van scheepsru.imte. De huren varieerden tussohen 5% en
6 cents per ton per dag voor reizen van Rotterdam naar
Mannheim en Str.aatsburg en terug. De sleeploonen werden
genoteerd tegen het 200-cents-tarief plus 20 .pCt. tot 10 pCt.,
teivijl’ aan het einde der week ca. 200 cents tot 190-cents-
tarief genoteerd vercl.

In Antwerpen was de stemming flauw. De daguren ver

den genoteerd met 30 cen.times per ton bij voldoende aanbod
van seheepsruimte.

Te Ruhrort was het aanbod van lading voor den Boven-
Rijn groot tengevolge van het vallende water op den Rijn. De huren werden betaald met 80 pf. per ton per dag om te
ladeii aan de kippers en met 88 p1. per ton per dag van het knaal, met bestemming naar Mannheim/Straatsbur.g en 30
dagen garantie.

De sleeploonen van Ruhrort naar Manuheim werden de
eerste dagen der week genoteerd met Mk. 35.- tot Mk. 38.-
ed liepen tegen het einde, der week, op tot Mk. 45.- tot
iik. 48.-. per ton. Het sleeploon van Mannlieim naar
Straatsburg werd genoteerd met Mk. 38.- per ton.
De verlading van exportkolen van de Rulir naar Rotter-
dam vond regelmatig plaats met ca. 7000 tons per dag.
Tegen het einde der week begon het water in den Rijn te
wassen; Cauber Pegel wees toen Meter 2.75 aan.

INKLARINGEN.

VLISSINGE
,
N.

Juni 1920
Juni 1919
Landen van
herkomst
Aantal

li
Bruto’.
schepen
Aantal
BrutoM’.
schepen

Binnenl. havens
1
8.160

Groot- Brittan nië
28
153.121
12
73.854
België
2
757

Portugal
1)

•.
6
6.109
15
5.690
Levant
1)
2
878
2
596

Totaal ….
39
169.025
29
80.140

Nationaliteit.

Nederlandsche

29
160.280
20
78.317
Britsche
4
2.180
5
988
Noorsché
1
673

Belgische
3
5.750
2
505
Fransche

– ,
2
330
Deensche
2
142

-‘

Totaal
….
,
39
169.025

29
.

80.140

1)
Bijléggers. ‘) Zeesleepbooten.
(B. Stofkoper & Co.)

DELFZIJL.

Juni 1920
Juni 1919
Landen van

herkomst
t
Aantal

N.R.T.

schepen
Aantal

N.R.T.
schepen

Binuenl. havens


5
217
Groot-Brittannië
2
468

Duitschland
39
4.197
32
10.603
21
1.679
2
1.230
RusI.- Oostzeeh
1
97


18
4.110
1
375

Totaal ….
81
10.551 40 12.375

Zweden ……….

Nationaliteit.

Finland ………..

Nederlandsche
23
2.167
12
1.192
Britsche


1
275
puitsche
57
8.293
27
10.908
Zweedsche

..
.
1
91

Totaal
..
.
81
10.551 40
12.375

4.

(A. van Dijk.)

598

7Juli1920

De N.V. Nederlandsche’guistelefoon-Maatschap
Pli

ROTTERDAM

‘s-GRÂVENHAGE

GRONINGEN

Telefoon 3600

Telefodn H 280, 300

Telefoon 1555

AMSTERDAM

LEEUWARDEN

ARNHEM

Telefoon N 5580

Telefoon 2723

levert uit voorraad
TELEFOON-,
SÇHEL.., ELECTR. KLOK-INSTALLAT1ES
etc.

in huu’r en koop.

Herstelt en onderhoudt o n d er garantie ook alle niet door haar uitgevoerde installaties.

PROSPECTUS GRATIS.

GEBROEDERS CHABOT
ROTTERDAM )

KASSIERS en MAKELAARS in ASSURANTIËN

Deposi to’s. – Rekening-Courant. – Franco Chèque-Rekening.

Aan- en Verkoop van Wissels op het Buitenland. – Aan- en Ver-

koop van Fondsen.

Bewaarneming en Adminisiratie van Effecten.

KONINKLIJKE.

HOLLANDSCHE

LLOYD

AMSTERDAM

Geregelde Passagiers- en

Vrachtdienst met nieuwe,

moderne post-stoomschepen

TUSSCHEN

ADVERTEERDERS!

Raadpleegt bij het maken van Uwe plannen

NIjGH 8, VAN DITMAR’S

Algem. Advertentiebureau

Gevestigd sedert 1837

Dit adviseert U bij het ontwerp:n van Uwe

reclames voor alle landen der wereld

Rotterdam

Wijnhaven 111-113

BIJKANTOREN;
AMSTERDAM, N.Z. VOORBUROWAL 157
.’s.ORAVENHAOE, BUITENHOF 48
HAARLEM, SPAARNE3

VERZEKERI N6SMAATSCHAPPIJ

,,GELRIA”

ROTTERDAM

Maatschappelijk Kapitaal
f 2.500.000,-

waarvan geplèatst
f 500.000,-

TRANSPORT- en

BRAND VERZEKERING
DIREKTIE:

C. TH. DAMS

H. G.
SCHUDDEBEURS

Kantoor WIJN HAVEN 103

Telefoon No. 13888 ilegr..Adres: ,,VERMAAGEL”

.1

AMSTERDAM

EN

ZUID-AMERIKA

VIA

BOULOGNE s/M., PLYMOUTII, CORU1A,

LISSABON, LAS PALMAS, PERNAMBUCO,

BAHIA, RIO DE JANEIRO, SANTOS, MONTE-

VIDEO
011
BUENOS AIRES.

UNIE BANK.

voor

Nederland én Koloniën

AMS1ERDAM en ROTTËRDAM.
Aeniachappen in Nederland en Indiè:

‘S- GRAVEN HAGE,
TILBURG, LEEUWARDEN,
OISTERWIJK, UDENHOUT,
LOCHEIVI, BORCULO,
• BATAVIA, SOERABAVA,

SEIVIARANG, BANDOENG,
MEDAN EN WELTEVREDEN

Transport-, Casco-, Brand-, Diefstal-, Automobiel- e.a: verzekeringen

van eiken aard.

-O

Cadena de Luxe “green” als echte Havana’s
e

20 Cts. per stuk.

HOLLANDSCHE STOOMBOOT . MAATSCHAPPiJ

Telefoonnummers: AMSTERDAM—ROTTERDAM

Telegram-adres: Noord 1411, 1699, 3011, 7396, 8941, 9030, 9035.

HOLLANDIABOOT AMSTERDAM.

Geregelde afvaartent Londen en Huli iedren Dinsdag en Zaterdag. –

van

Le Tréport (Parijs) en Schotland iederen Zaterdag.

Amsterdam naar: Fowey, Bristol, Swansea, Liverpool en Belfast om de 14 dagen.

In samenwerking met de N.V. v/d. Eb en Dresselhuis’ Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam en
met de Nederlandsch Zuid-Afrikaansche Stoom vaart Maatschappij te Rotterdam:

1
0
.
iedere
3
weken van Amsterdam,. .en Rotterdam naar. West-Afrikaansche havens van Dakar
tot Mossamedes.

.

2°.
iedere maand van Rotterdam naar Zuid-Afrikaansche havens.

Ruime Loodsen, Spoorwegaansluiting. Billijke
1
vrachten. Afvaartkaarten worden desverlangd geregeld
– toegezonden. De Stoomschepen vervoeren
eêitbePerkt aantal passagiers.

14 Juli 1920

599 –

NEDERLANDSCH INW
I
SCHE
,
HANDELSBANK

AMSTERDAM

BATAVIA

‘s-GRAVENHÂGE

AMPENAN, BANDOENG, CHERIBON,’ HONGKONG, INDRAMAJOE, KOBE,

MAKASSAR,’ MEDAN, MENADO,’ PEKALONGAN, PROBOLINGGO, SEMARANG,
SHANGHAI, SINGAPORE, SOERABAYA, TEGAL, TJILATJAP, WELTEVREDEN.

Kapitaal 145.000.000, –

.

Reserven
/
30.000.000,

ONTVANG-
EN
BETAALKAS

NIEUWE DOELENSTRAAT
20-22
AMSTERDAM

DEPOSITO’S VOOR.
i
JAAR FIXE 4/ PCT.

GELDEN, OP DEZEN TERMIJN GESTORT, ZIJN NA AFLOOP

VAN HET JAAR ZONDER OPZEGGING BESCHIKBAAR.

NIET OPGEVORDERD ZIJNDE, WORDT DE1POST STIL-

ZWIJGEND VOOR GELIJKEN TERMIJN VERLENGD.

DE RENTE.KAN NAAR VERKIEZING PER KWARTAAL, PER

HALF JAAR OF PER JAAR ONTVANGEN WORDEN.

GEBROEDERS SCHEUE
‘R

Assuradeurs en Assurantiebezorgers

Expediteurs en Cargadoors

AMSTERDAM EN ROTTERDAM

Verzekering van Koopmansgoederer tegen

transport, molest, brand en diefstal tegen

concurreerende premiën.

VEREENIGDE CHEMISCHE FABRIEKEN

Telefoon: 3461 en 3508

Hoofdkantoor: Maliebaan No. 81

Telegram-Adres:
»
RODUMA”

UTRFCHT

KUNSTMESTSTOFFEN

Fabrieken te: KRALINGSCHEVEER, ZWIJNDRECHT en GRONINGEN

ADVERTEERDERS!

Raadpleegt bij het maken van Uwe plannen

NIJOH
&
VAN DITMAR’S

Algem. Advertentiebureau

Gevestigd sedert 1837

Dit adviseert U bij het ontwerpen van Uwe
reclames voor alle landen der wereld

Rotterdam

Wijnhaven 111-113

BIJKANTOREN,
AMSTERDAM, N.Z. VOORBUROWAL 157
‘s.ORAVENHAGE, BUITENHOF 48
HAARLEM, SPAARNE 3

– – – — –
-.

LUCKENBACH LINE

S

GEREGELDE AFVAARTEN MET SNELVARENDE

OLIESTOKENDE TURBINE-STOOMSCHEpEN

NOORD-AMERIKAANSCHE
NAAR

HAVENS
EN VICE VERSA.

MODERNE EMPLACEMENTEN TE ROTTERDAM, AMSTERDAM,

NEW YORK. EN PHILADELPHIA.

VOOR INLICHTINGEN ZICH TE WENDEN TOT

DE GENERAAL AGENTEN

i-iübic &
PIETERS

49/51 CALANDSTRAAT, ROTTERDAM

126 PRINS’ HENDRIKKADE, AMSTERDAM.

—I

VAN
ROTTERDAM
AMSTERDAM

14 Juli 1920

• HOLLANDSCHE BANK VOOR ZUID-AMERIKA

AMSTEÎDAM, BUENOS AIRES, RIO, DE JANEIRO, SAO PAULO, SANTOS

KAPITAAL EN RESERVE
f29.500.000,-

ALLE BANKZAKEN OP ZUID-AMERIkA

VERLEENT BEMIDDELING TOT HET :AANKNOÖPEN VAN HANDELSRELATIES IN

ARGENTINIË EN BRAZILIË.

NE’DE
‘RLANDSCHE HAND’EL-MAATSCHAPPIJ

Gestort Kapitaal
…. . ……. f
80.000.000,-
Statutaire Reserve
……….
f
17353.284,-
Buitengewone Reserve
……..
f
22.660.000,-

Hoofdkantoor: AMSTERDAM .
Agentschappen te ROTTERDAM en ‘s.GRAVENHAGE,

Vestigingen in N}DERLANDSCH.INDI:

BATAVIA, SOERABAJA, SAMARANG, MEDAN en andere voorname plaatsen.

Vestiginen in de STRÂITS.SETTLEIENTS, ERITSCR.INIff, CHINA en JAPAN:

SINGAPORE PENANG, RANGOON, HONGKONG, SHANGHAI en KOBE.

In- en
Verkoop van Wissels en Telegrafische Transferten

lncasseeringen en Financieeringen, Schriftelijke of Telegrafische Credieten,

Reiscredietbriev.en, Deposito’s, Rekening-Courant,

Administratie van Effecten en alle andere Bankzaken.

Nederlandsch-Indische Escompto Maatschappij.

Opgericht in 1857.

Kapitaal f
50.000.000,—,
waarvan geplaatst en volgestort
f
35.000.000,—.
Reserve fonds f
7.000.000,—.

HOOFDKANTOOR: BATAVIA.

AGENTSCHAPPEN te: Soerabaja
;
Soerabaia-Simpang, Semarang,

Weltevreden, Padang, B andoeng, Cheribon, M acassar, Djokdj a,

AMSTERDAM,

Medan, Tegal.

‘s-GRAVENHAGE,

Keizersgracht 53/5..

Prins Hendrikpkin 14.

BA.NKZAKEN IN HET AJJGEMEEN.

Electrische Werf.kranen

c2

Nederlandsche Staalindustrie

ROTTERDAM

anI-5/ssocia(fe

CZL)erfAeim
&
omper(z /834
en
Wrethetvereeniging
1853.

ALLE BANKZAKEN.

iapitaaI en Reserves
f
19.500.000,—.

Negen-en-twintig Kantoren.

HAARLEMSCHE BANKVEREENIGING

HAARLEM, AALSMEER, BEVERWIJK, BLOEMENDAAL, EDAM, HILLEGOM,

HOOFDDORP, LEIDEN, LISSE, P1IRMEREND, IJMUIDEN, ZANDVOORT.

Kapitaal en Resérve /5.000.000,-

Auteur