Ga direct naar de content

Jrg. 5, editie 220

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 17 1920

17 MAART 1920

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economisch~Statistsche

Beri
`chten-

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

5E JAARGANG

WOENSDAG 17 MAART
1920

No. 220

INHOUD

BIz.

O DEN GOEDEN WEG.
(De Economische Nota van den
Oppersten Raad) door
Prof. Mr.
G.
W.
J.
Bruins . . ..
219
.De Huurwetten
door
Ir.
J. H.
Faber ………………
224
Effectenbeurswet door
Mr.
W. M. J.
van Luttcrv’eld ..
226
Een ,,Barter-Instituut” in Zwitserland
…………….
223
Index-cijfers
………………………………..
229
AANTEEKENING:
België in Oost-Afrika
……………………….
229
MAANDCIJFERS:
Nederlandsche Handelsstatistiek
…………….. …
230
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………
232-238
Geldkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisseikoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN –

Algemeert Secreta.ris: Mr. G. W. J. Bruins.

Assistent-Redacteur voor het weekblad:
D. J.
Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hoogh,weg 122, Rotterdam.
Aan.geteekende stukken.: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Telegr.adres: Economisch Instituut.
Postche qua en girorekening Rotterdam No. 808.
Abor&nementsprijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 22,50
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de a.bonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

15 MAART 1920.

Over het algemeen was de geidmarkt de afgeloopen

week iets minder ruim. De prolongatie-noteering liep

op tot 4% püt. en particulier disconto, dat de vorige
week meestal tot 3
5
/s pOt. te plaatserr was, kon nu

slechts voor 3% of
37/s
pOt. ondergebracht worden.

Later liep de prolongatie-noteering weder terug tot

3% b. 3% pOt., maar er ‘bleef een goede vraag naar

‘geld bestaan, ‘daar er doer de regeering belangrijke be-

dragen aan de markt werden onttrokken ter aflossing

van bij de bank ondergebrachte chatkistpromessen.

De binnenlandsche wissels verminderden daardoor
volgens den weekstaat van de Nederlandsche Bank

met.,24 rnilhioeh gulden, waardoor de bankbiljetten-

omloop mt. 6, miljoen en de rekening-courant-saldi

van andeien met 18 millioen terugliepen.
*

*

De minister van financiën stélt’.dè inschrijving

open op
f
220 millioen schatkistpapier op M.aiidag,

22 dezer. Aangeboden worden promessen en biljetten,

vervallende 7 Mei e.s., welke ‘kunnen dienen tot stor-

Fting op de nieuwe staatsleening en promessen, ver-

vallende 1 October a.s.


.*

*
*

De wisselmarkt was de ‘afgeloopen week zeer bewo-

gen. Aanvankelijk maakte de rijzing van alle ‘koersen

‘nog nanmerkelijken voortgang. De noteering van Lon-

den kwam op 10.70. Dollars werden Woensdag ter

beurze tot 2.92% verhandeld; Zwitserland, dat 14 da-

gen geleden 20 pOt. onder het goudpunt gedaald was,

werd nu weder met agio verhandeld en ‘ook Spanje

was weder, aanzienlijk boven het goudp.unt en werd

zelfs tot 50.50 afgedaan. Merken liepen ‘in enkele ‘da-

gen op tot 4.30. Donderdag trad echter een reactie in

voor Ponden en Francs, die Vrijdag verderen voort-

hang maakte en ook ‘de Marken medesleepte. Toen

daarop Zaterdag vroeg bekend werd, dat er in Duitsch-

land een nieuwe omwenteling was uitgebroken, lie-

pen alle koersen weder even snel terug ‘als zij de

vorige dagen gestegen waren.

OP DEN GOEDEN WEG.

Al mogen op ‘het oogeniblik ‘de gebeurtenissen over
onze Oostergrenzen op onze aandacht in de eerste
plaats beslag leggen, de werzetting, die bezig is zich
in de geesten der oude Entente te voltrekken, verdient

niet minder belangstelling.
In Engeland begon het. Keynes’ scherpe aanklacht
tegen de loutere ‘machtspolitiek, die -het werk van
Parijs kenmerkt, heeft diepen indruk gemaakt. Voor
de waarheid van zijn uitspraak, dat aldaar ‘de onver-
biddelijke economische werkelijkheid, in al haar ver-
schrikking 66k voor den overwinnaar, volslagen uit het oog ‘werd verloren, worden de oogen van steeds
‘meerderen geopend. De naakte feiten, de ontzaglijke
en nog steeds voortgaande stijging van het prijsniveau, •de duidelijke taal, die de van ‘hun kuiastmatigen steun
beroof de wisselköersen spreken, doen zich gelden.
Beseft wordt, voor welk een ontzaglijke taak van
herstel en wederopbouw het verarmde en ontwr.ichte
Europa zich gesteld ziet. Niet minder dan Keynes’
boek heeft het Memorandum, waaraan Mr. Visering’s
naam verbon’den is en dat, gesteund door mannen uit
Ie voornaamste landen, in alle soberheid de wonde
plekken bloot legt en de voorwaarden voor -het herstel aanwijst, nijn werk gedaan.
1
. De Opperste Raad’ der Vredesconferentie geeft thans
in cle door haar op 8 Maart j.l. gepubliceerde en hier-
achtei woordeljk weergegeven Nota voor het eerst
blijk, ook voor deze ‘zijde van het vraagstuk oog te
-hebben. Niet zonder
strijd
is deze Nota, welke tevens
gelden mag als een antwoord op het ‘genoemde Memo-
randum, tot stand geko’men. Een strijd, waarvan de
inhoud in eer dan een opzicht de sporen draagt.
De Nota geeft in de eerste plaats eene algemeene

220

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Maart 1920

uiteenzetting van den toestand en wijst vervolgens op
de noodzakelijkheid van opvoering der productie,
inperking ‘van het verbruik, optreden van overheids-
wege tegen den nemer van onredelijke winsten, herstel
van het evenwicht in de ontvangsten en uitgaven van
den Staat, deflatie van crediet en circ’uleerend ruil-
middel en samenwerking ‘van alle klassen der maat-
schappij.. Helderheid van uitdrukking en logische
opbouw kenmerken het betoog, dat, belangrijk uitvoe-
riger dan het Memorandum, op ‘deze algemeene punten
zich met dit stuk vrijwel geheel dekt. Niet hier heeft
de strijd gespeeld.

Het Memorandum verbond, als bekend, aan deze
principieele uiteenzetting de conclusie, dat tea spoe-
digste moest.worden overgegaan tot het bijeenroepen
eener internationale valuta-conferentie, waarop de
belligerenten van weerszijden en de neutrale landen
vertegenwoordigd zouden zijn. Tevens verklaarde het
Memorandum zich voor ‘de noodzakelijkheid van eene
internationale leening. Weliswaar moest in de eerste
plaats en v66r alles de credietverleening langs de
normale tbanen van handel en bankwezen in do hand
worden gewerkt. Daarnaast zou evenwel voor een
wezenlijk herstel van den toestand een internationale leen’ing onvermijdelijk zijn. Enkele beginselen waar-
naar hierbij zou moeten worden gehûndeld, werden ge-
steld. Over de technische uitwerking li.et
het Memo-
randum zich niet uit.

Het is over deze denkbeelden – waarbij thans met
de afwerende houding der Vereeni’gde Staten als
nieuw feit moet worden gerekend – dat, voorzoover
zulks uit beridhten en beschouwingen van beide zijdei mag worden afgeleid,’ de strijd heeft geloopen.

Twee gezichtspunten stonden ‘hierbij, naar het
schijnt, tegenover elkander. Het eene standpunt, in de
eerste plaats ‘door Engeland ingenomen, ging uit van
een internationale conferentie en was aan het denk-

beeld van internationale credietverleening, daarge-
laten de ‘vorm, ‘die er aan moest worden gegeven, wel-

‘gezind. Ingezien werd, dat langs den weg van particu..
liere credietverleening zonder meer, juist en vooral in
het eerste, meest moeilijke tijdperk, geen voldoend
resultaat kon worden bereikt. Een internationale
credietorganisatie was dus aangewezen. Een centraal
lioh’aam, deel van liet organisme van den Volkenbond,
zou hiervoor moeten worden geschapen.

Daartegenover stond het Fransche ‘standpunt, dat
vooral tegen ‘het laatste volstrekt ‘bezwaar had. Inter-
nationale crediet’verleening met de daard’oor in het
leven geroepen preferente vorderingen en dan na-

sleep van ‘iaternatiônale ‘afrekeningen ‘door handen
eener eigen organisatie, zou onvermijdelijk leiden tot
inperking van de thans absolute ‘macht van de Corn-
mission ‘des Réparations. Aan het Vredesverdrag, ge-
lijk het was geconcipiëerd, zou aldus een ‘hoeksteen

worden ontnomen. De Oommission ‘des Réparations,
orgaan der oude Entente, onder het voorzitterschap
van ‘den afgetreden president der Fransche Repu-
bliek, Poincaré, ‘zou naast zich krijgen een orgaan van
‘den Volkenbond, wearin neutralen en wellic’h’t zelfs
vroegere ‘tegenstanders vertegenwoordigd zouden zijn.
Een eerste stap dus in de richting van Keynes’ ideaal: de ga’nsche schadevergoedingsregeling aan ‘den Vol-
‘ken’bond en de organen van ‘dien Bond.

Wie van de uitingen van Fr’ansche zijde uit de da-
gen vôér de vaststelling ‘der Nota kennis ‘neemt, ont-
komt niet aan d’en indruk, dat hier de wezenlijke kern
ligt der tegenstelling. De Com’mission des Répara:
tions, ‘geboren uit ‘de oorlogs’visie ‘van tegenstander
tegenover tegenstander, overwinnaar tegenover over-
wonnene – de Volkenbond opgetrokken op het be-
gin.scl ‘van onderlinge samenwéikin’g in ‘het algemeen
welzijn. Niet voor de eerste ‘noch voor de laatste maal
zal tussc’hen deze ‘beide beginselen de strijd gaan.
De Nots – het ‘kan niet worden ‘ontkend – staat
in haar definitieven vorm zeer dicht bij het Fransche
standpunt. Kleine credieten, ter leni’ging van den

allerergsten nood, worden weliswaar in uitzicht ge-
steld, terwijl aan Duitschland het sluiten eener buiten-
lan’dsche leening, echter onder toezicht van de Commis-
sion des Réparations, wellicht zal worden toegestaan.
Overigens vertrouwt de Raad, dat, wanneer een-
maal de productie ‘zal zijn opgevoerd en de consumptie
ingeperkt, wanneer tevens het staatsbudget in even-
ivich’t zal zijn gebracht en voldaan zal zijn aan de vel’-
deze voorwaarden in de Nota gesteld, h’andelscredie-
ten niet zullen uitblijven. Van ‘den Volkenbond noch
van eenige andere organisatie wdrdt gerept; inper

king van de bevoegdheden van de Oommission des
Réparations is buiten discussie. Ook verder treedt in
de Nota de ou’de oorlogsantithese naar voren. De in
den Oppersten Raad vertegenwoordigde mogendheden
zullen oo’k in ‘de toekomst blijven ‘samenwerken en
voortgaan elkan’der te raadplegen over de onderlinge
voedsel- en g’ron’dstofvoorziening. De oude’ Geallieer-
den alzoo – niet de nieuwe gemeenschap van den
Volken’bonid. ‘
Met dat al, twee din
g
en staan vast. In de eerste
plaats, ‘dat in het algemeen de Opperste Raa’d gemeend
heeft ‘zich over de economische vraagstukken in liet
openbaar te moeten uitspreken. En ten tweede – wat
vooi het odgenblik ‘hoofdzaak is – dat, al wordt in
de Nota met geen woord van eene internationale con-
,feren’tie gerept, ‘deze niettemin zal door’gaan en, naast
de neutralen, ok de centrale landen on’der haar leden
zal ‘tellen. Volgens de laatste berichten zal de couf e-
rentie te Madrid *orden gehouden.
Onder ‘deze omstandigheden is het, alles samenge-
nomen, geoorloofd op de toekomst g’oe’den moed te
heb’ben. ‘ B.

NOTA.

De Opperste Raad van de Vredes-Confe-
anti e heeft overwogen welke oorzaken gezamenlijk de
tegenwoordige looge kosten van levensonderhoud ten ge.
volge ‘hebben en acht het wenschelijk de volgende verklaring
openbaar te maken:

1. Algernee?s overzicht van deic toe-
stand,
De oorlog, welken de demo,cratieën van West-Europa
gedwongen waren te ondernemen ter verdediging van hunne
vrijheden en welken zij tot. een gelukkig einde hebben ge-
bracht, heeft tot onvermijdelijk gevolg iie ontwrichting van
liet géheele economische leven in Europa.
l)eze ontwrichting weerspiegelt zich in de stijging der
prijzen, welke op het oogenblik de bron is
vui.0
algemeene
ontevredenheid onder de volkeren, oorlogvoerende en hen-
trale gelijkelijk. De geschiedenis wijst uit, (lat hooge prijzen het on.veranderlijk gevolg van oorlogen zijn geweest cii dat,’
iii vergelijking ‘met de meeste andere oorlogen, (le tegen-
woordige positie allermiiist abnormaal’ is. In de Napoleon-
tische oorlogen stegen de ‘prijzen in Engeland met 75 pCt.
en duurde het acht jaar aleer zij weder normaal waren. In
den Amerikaanschen burgeroorlog stegen de Amerikaansche
prijzen met
100
pCt. en duurde liet twaalf jaar of meer
alvorens het oude niveau weder was bereikt. Als gevolg van dezen oorlog, den reusaehtigsten van alle in de geschiedenis der wereld, zijn de algemeene groothaudelsprijzen (wat niet
vereenzelvigd ‘moet worden met de kosten van levensonder.
houd) sedert
1913
bij benadering gestegen als volgt:

Vei’ Staten

………,….

120
percent.
Engeland …………….

170
Frankrijk

………

300
Italië

,,,.,.,.,….,,,,.,,,.

300
België

…………..,…

300

‘Velerlei oorzaken dragen tot deze, prijsstijging bij, die
eveuw’el alle mogen worden beschouwd als direct of indirect gevolg van den oorlog. Gedurende bijna 5 jareti is de energie der volkeren in plaats van op productieven arbeid op destruc-
tieven arbeid ‘gericht geweest; gedurende bijna 5 jaren zijn
geen nieuwe hulpbronnen geopend en de hulpbronnen door
vorige geslachten in het leven gerodpen verbruikt of ver-
nield. Om ‘de volkeren, in den worstelstrijd betrokken; te
kunnen voeden en uitrusten, hadden hunne Regeeringen den
toekomstigen rijkdom van hunne landen te verhypothekee-t-en in den vorm v.n credieten of papieren geld. De buiten-
sporige schepping van deze bewijzen van deelgerechtigheid
in toekomstig ‘bezit, vergeleken met den omvang van ‘het
werkelijke volksbezït
viiii
het oogenblik, komt in de stijging
der prijzen tot uiting.

17 Ma&rt 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

221

Slechts harde oorlogsnoodzaak kan deze wijze van han-
delen rechtvaardigen of verontsehuldigen. De er aan ver-
bonden gevaren liggen voor de hand. Het algemeen besef
van de noodzakelijkheid vast te houden aan een volstrekt
evenwicht tussehen normale inkomsten en uitgaven is ver-
zwakt en de gewone burger wordt door een illusie van wel-
vaart misleid tot het geloof, dat er een toeneming is in
w e z e n 1 ij k e n rijkdom en een overvloed van beschikbare
goederen, wat hem in zijn verkwistende leveoswijs aan-
moedigt.
Regeeringsingrijpen kan sommige gevolgen van de stijging (Ier prijzen verzachten of maskeeren, doch kan de wezenlijke.
oorzaak, welke in de vernietiging van rijkdom gelegen is,
niet wegnemen. Dit verlies aan rijkdom moge ten slotte
slechts van geringe beteekenis zijn vergeleken met het ver-
lies aan menschenlevens, vrijwillig iii den oorlog geofferd ten
einde het militairisme te vernietigen en de nationale vrij-
heden in Europa te herstellen, de gevolgen van dit verlies
aan materieele goederen kunnen slechts worden geheeld na
verloop van tijd en de volkeren van Europa zullen, indien zij dit proces weuschen te versnellen, zich aan de werken
des vredes met dezelfde kracht eit toewijding moeten geven
als zij zulks deden aan de voortzetting van den oorlog.
In het volgende overzicht van den toestand geeft de Ooni e-
rentie de lijnen aan, waarlangs naar haar oordeel de oplos-
sing van het probleem het best ken worden gevonden. IJdel
is het echter te meenen, dat de gevolgen van den oorlog met
dn pennestreek kunnen worden uitgewischt.

De vredestoestend nog niet hersteld.
Op het oogenblik is Europa nog bij lange na niet tot
den toestand van vollen vrede teruggekeerd. Rusland heeft
volgens cle berichten legers in het veld tot een totaal van
1.500.000 man of meer. De demobilisatie dezer legers is, zoo-
als vanzelf spreekt, een eerste voorwaarde voor den vrede in
Europa. Maar ook vele van de staten, welke als gevolg
van den oorlog zijn geschapen of vergroot, hebben nog het
voorkomen van gewapende kampen en niet minder dan
1.000.000 man zijn nog onder de wapenen in Polen, Roeme-
nul
en de nieuwe staten, gevormd uit Oostenrijk-Hongarije. Bovendien, al komen gewapende conflicten niet meer voor,
de wederkeerige na.ijver en de tegenstellingen, welke het
natuurlijk erfstuk zijn van den oorlog, beheersehen nog vele
van de Europeesche volkeren en leiden tot het oprichten van
kunstmatige economische slagboomen, welke op ernstige
wijze het herstel van de algemeene welvaart moeten belem-
meren, voorzoover zij ‘dit herstel niet geheel onmogelijk
maken.
T)e eerste stap voor het herstel van Enropa is het proces
van demobilisatie in alle landen te voltooien, de gansehe
lichamelijk geschikte bevolking weder voor vredesdoeleinden
te werk te stellen en op alle wijzen cle normale uitwisseling
hunner producten in de hand te werken. Zoolang niet aldus
de vredestoestand in iedere richting is hersteld, zal Europa,
dat gedurende de afgeloopen oorlogsjaren op zoo verschrik-
kelijke wijs geleden heeft, blijven lijden door de onrust en het gebrek aan onderling vertrouwen, welke de natuurlijke
gevolgen zijn van de jaren, welke het doorleefd heeft.

..Ifnemn.ing van dc prod’ectie.
De vrijheid is inderdaad voor Europa bewaard gebleven
en de bedreiging met militaire overheersching is verdwenen.
Dit groote resultaat laat evenwel overwinnaars en over-
vonnenen gelijkelijk verarmd en verzwakt achter. Dood of
verminking heeft millioeneo mannen in den eersten bloei
van hun leven aan productieven arbeid onttrokken. En
andere millioenen zijn voorgoed in productief vermogen
achteruitgegaan door hun lijden op het slagveld of door
ziekte of ontbering thuis. In plaats van op den steun
dezer zonen te kunnen rekenen, heeft ieder land op de
ruimst mogelijke, wijs te voorzien in het onderhoud van de
verminkten en van de gezinnen der gevallenen en zullen
deze uitgaven tal van jaren op het nationale inkomen als een
eerste last blijven drukken. Middelerwijl hebben zij, die
bleven, nog niet hun oude arbeidskracht herwonnen en nog
niet hun standaard van productie zoodanig herzien, dat
hierin een compensatie gevonden kan worden voor de ver-
mindering van het aantal werkuren, welke de publieke opinie
in alle landen heeft geëischt en bezig is te verkrijgen. Tege-
lijkertijd is van de machines, waarmede deze tekorten wel-
licht zouden kunnen worden aangevuld, veel vernietigd en
nog meer versleten, aangezien gedurende den oorlog de
noodige vernieuwing niet mogelijk was. In het bijzonder zijn
alle traosportmidclelen ontwricht en is de bruikbaarheid van
de spoorwegstelsels overal achteruitgegaan.
Bij deze verliezen van algemeenen aard moeten worden
gevoegd de speciale verstoringen der productie in de ver-
schillende landen. Zoo zijn bijvoorbeeld uiterst vruchtbare

landstreken, in het bijzonder in Frankrijk en in Noord-
Italië, verwoest, terwijl in Frankrijk daarnevens industrieele
centra en mijnstreken, voor haar industrie van vitaal be-
lang, geheel vem-nield zijn, zoodat zij in een reeks van jaren
niet in staat zullen zijn hun productie te hervatten. Ook in
België hebben cle nationale industrieën gedurende de bezet-
ting belangrijk geleden. Duitsohland aan den anderen kant
heeft haar fabrieken en installaties intact, maar is verlamd
door volslagen gebrek aan kapitaal en crediet en door dc
algemeene ontwrichting, gevolg van de geleden ‘nederlaag;
in Oostenrijk hebben deze omstandigheden geleid tot de vol-
ledige instorting van het economisch leven. Rusland is door
alle weeën van den burgeroorlog ‘gegaan en is nog steeds het
slachtoffer van anarchie en verwarring. Ieder land lijdt
ouder andere moeilijkheden, maar ieder draagt het zijoe bij
tot het gemeenschappelijk tekort.
0p landbouwgebied is Rusland, vödr den oorlog de voor-
naamste graanschuur van Europa, dat deze producten zoo-
zeer behoeft, hetzij in het geheel niet produceerende geweest,
hetzij volstrekt buiten staat geweest niet haar naburen lc
producten die zij bezit, te ruilen. In Roemenië, dat voor den
oorlog jaarlijks meer clan zes millioen quarters tam-we placht
uit to voeren, zijn de groudbezitverhouclingen zeer ver-
anderd, zoodat het land thans heeft opgehouden aan tarwe meer te prodmiceeren dan voldoende is voor de volstrekte
behoeften der eigen bevolking. Inderdaad werd op 1 Decem-
ber j.l. vastgesteld, dat slechts 530.000 hectaren waren be-
zaaid tegen een jaarlijks gemiddelde vr den oorlog van
1.900.000 hectaren.. Eenige verbetering schijnt intusscimen
daarna te zijn ingetreden. Andere landen, als Frankrijk en
l)uitschland, welke tevoren grootendeels in eigen behoeften
voorzagen, zijn op het oogenblik, tengevolge van de verwoes-
ting van het land, de vernieling van gebouwen en machines of het gemis aan Icapitaal en meststoffen, buiten staat meer
te produceeren dan een fractie van wat vereischt is voor
hunne eigen behoeften en zien zich diensvolgens in toene-
mende mate genoodzaakt op de wereldmarkt op te treden
als medeclinger naar de thans beschikbare beperkte hoeveel-
heden.
Wat de steenkool betreft, is eveneens in ieder land de
productie achteruitgegaan. Bij benadering kunnen voor 1913
en 1919 resp. de volgende cijfers worden gegeven:
1913

1919
Eogeland

………………292.000.000

234.000.000
Frankrijk
(mcl.
Lotharingen)

44.000.000

22.000.000
Duitschiand (exel. Saarbekken

en Lotharingen)
1
)173.000.000

109.000.000

Vereenigde Staten ……….517.000.000

495.000.000

Alhoewel gedetailleerde statistieken ontbreken, toonen de
gegevens, waarover beschikt wordt, aan, dat de productie
in fabrieken en takken van handwerknijverheid cle geheele
wereld over, beneden den standaard is, waarop zij vÖdr den
oorlog stond en ver beneden de vraag naar producten. De
onderproductie, welke van al (leze oorzaken het gevolg is,
treedt aan den dag in een acuut tekort in die essentieele
goederen, waarvan het economisch leven van Europa
afhangt.
Het is noodig deze situatie met denzelfden moed onder de
oogen te zien, als van beide kanten gedurende den oorlog
werd ten toon gespreid. De energie, die toen gegeven werd
aan de productie van levensmiddelen, moet herleven en ver-
dubbeld worden ten einde den toestand te herstellen. Het
moet den bebouwers van den bodem in ieder land een eere-
zaak wezen, te toonen, dat vrede meer product van de natuur
kan verkrijgen dan oorlog. Europa moet maatregelen nemen
om zichzelf ruimer van het benoodigde voedsel te voorzien
ten einde haar volle activiteit te herkrijgen en veel kan
worden bereikt, wanneer de noodzakelijke voorbereidselen
zonder uitstel worden genomen.
Wat de industrie in het algemeen aangaat, moet iedere
Regeering stappen doen ten einde de eigen bevolking te
doordringen van het besef, dat beperking van productie
de stijging der prijzen direct in de hand werkt en dat in cle
eerste plaats toeneming van
l)roductie
noodig is om het
probleem op te lossen. Elk voorstel, dat in deze richting kan
medewerken, verdient de meest nauwgezette aandacht.
De Regeeringen moeten samenwerken tot het herstel van
liet gemeenschappelijk economisch leven in Europa, dat in
den meest organischen onclerlingen samenhang staat, door
het regelmatig uitruilen hunner producten mogelijk te
maken en door zich van arbitrair ingrijpen in dec natuur-
lijken stroom van den Europeeschen handel te onthouden.

Toeneming der comvsunvptie.
Naast dit alles is er, in plaats van een inperken van den
standaard van consumptie in verband met dit tekort aan

i) Zonder bruinkool.

222

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Maart 1920

producten; integendeel een algenieene neiging om in steeds
toenemende mate beslag te leggen op de beperkte hoeveel-
heden goederen, die beschikbaar zijn. De toeneming van
consumptie neemt den vorm aan van een steeds intensiever
vraag naar artikelen van iedere soort. De vraag niet alleen
naar voedingsmiddelen, maar evenzeer naar kleeding,
schoeisel en andere vervaardigde artikelen overtreft in de
meeste landen verre het aanbod, terwijl weekle-artikelen van
iedere soort een gerceder markt vinden dan in bijkans iedere
vroegere periode.
– De algemeene buitensporigheid, welke thans over de ge-
lieele wereld valt op te merken, is ccii verschijnsel, hetwelk
bijna onverauderlijk volgt op iedere groote menschelijke
catastrophe.
Zij,
clie veitoefd hebben in een district, dat door
een aardbeving was getroffen, weten zulks en de geschiedenis
van de groote plagen, welke Europa hebben bezocht,
illustreert dit ten volle. De gevolgen zijn steeds voor de
getroffen volkeren uit een economisch oogpunt rampzalig
geweest. Het moet een van de eerste oogmerken van iedere
Regeering zijn, de maatregelen te nemen, -die, de omstandig

heden (ier bevolking in aanmerking genomen, geëigend zijn om iederen burger te doen beseffen, dat voor het oogenblik, tot tijd en wijle de voorraden weder toegenomen zullen zijn,
ieder, door beperking van verbruik en een onzelfzuchtig
zich ontzeggen, het best in staat zal zijn zichzelf en de
wereld te helpen, en dat buitensporigheid de nationale nioei-
lijklieden en gevaren doet toenemen.

5. Crodiet- en G eldi)iflatie.
De oiitzaglijke toeneming van koopkracht van Europa,
welke in deze buitensporigheid zich weerspiegelt, is ont-
staan door cle inflatie van crediet en ruilmiddel gedurende
den oorlog. In het algemeen gesproken mag het huidige
prijsniveau worden beschouwd als de uitdrukking van de
verhouding tussehen koopkracht aan den eenen kant en de
hoeveelheid verkrijgbare goederen en diensten aan den
anderen kant. Teneinde den oorlog te kunnen voortzetten
heeft, in het bijzonder in de Europeesche landen, iedere
Regeering voor de noodzakelijkheid gestaan de hoeveelheid
in omloop zijnd ruilmiddel te vecgrooten. Niet in staat vol-
doende gelden te verkrijgen door belasting en door leeningeic
uit reëele besparingen, waren zij gedwongen hun, toevlucht
te nemen tot leeuen van de banken en het gebruikmaken van
de drukpers. Additioneele koopkracht wercI aldus gegeven iii
de handen van het publiek op een oogenblik waarop de
hoeveelheid beschikbare goederen vermindering onderging.
Zoo is de biljettencirculatie bij benadering als volgt ge-
stegen:
In Engeland van £ 30.000.000 in 1913
01)
ongeveer
£ 450.000.000 in 1919 (ongeveer £ 120.000.000 van dit laatste
bedrag neemt de plaats iii van in 1.913 circuleerencle gouden
munt) –
In Frankrijk
1)
van £ 230.000.000 in 1913 °P £ 1.500.000.000
in 1919.
In Italië’) van £ 110.000.000 in 1.913
01)
£ 700:000.000 in 1919.
In België
i)
vnu £ 40.000.000 in 1913 01) £ 200.000.000
in 1920.
Terwijl cle oorlogsleeningen (welke met inflatie in nauw
verband staan) voor Engeland £ 7.000.000.000 overtreffen;
voor Italië
1)
£ 2.750.000.000;
voor Duitschland
i)
(afgescheiden van verplichtingen tot
schadevergoeding) £ 9.500.000.000;
voor de Vereenigde Staten’) £ 5.000.000.000.
De totale oorlogsschuld in de wereld beloopt ongeveer
£ 40.000.000.000.
In geheel Europa zijn de prijzen met enkele geringe uit-
zonderingen thans uitgedrukt in papier. Maar de goud-
prijzen zijn ook gestegen, wat zeggen wil, dat goud geringer
koopkracht heeft dan vddr den oorlog. Dit is het onvermij-
delijk gevolg van -de talrijke vormen van besparing, die op
het ‘goud als ruilinid-del hebben plaats gevonden en, aan den
anderen kant, van de verstrooiing van goudvoorraden vroe-
ger in Europa aangehouden, en de voortdurende accumulatie
van zoodanige voorraden in andere landen. Aldus zijn in de
Vereenigde Staten, niettegenstaande de gouden standaard
effectief gebleven is, de prijzen 120 pCt. boven het oude
niveau gestegen. Waar in laatste instantie in de koopkracht
van het goud de prijzen gemeten worden, moet het dui-
delijk zijn, dat reeds de verandering hierin ‘aansprakelijk
is voor een belangrijk deel van de stijging der goederen-
‘)rijzen, uitgedrukt in de geldsoorten van cle verschillende
landdn.
Een belangrijk deel van de stijging dci- prijzen in Europa
is het gevolg van deze depreciatie van het goud, maar daar-
nevens is er een verdere depreciatie, gevolg van cle overma-

1)
Omgezet in pouci sterling tegen ongeveer pan-koers

tige uitgifte van papieren geld. De voortdurende vergrooting
van den papiereugeldvoorraad niet liet noodzakelijk gevolg valt .voortdui-ende daling van wisselkoersen verhindert het
verleenen van de noodzakelijke handelscredieten en belem-
iticrt aldus het hervatten van hot haiidelsverkeer.
Voor het herstel van Europa is het volstrekt noodzakelijk,
dat aan de creatie van voortdurend meer papiergeld cii
voortdurend nieel- Regeeringscredieten een eind wordt ge-
maakt. Dit moet gebeuren, zoo spoedig aan de ooi-logs-
uitgaven een eind is gekomen.

Onredelijke svinstne-nving.
Onredeljko winstneming, ,,profi-teei-ing”, i gevolg van cle
schaai-sohte aan goederen. Vermindering der inflatie en een
di-uk op ‘de voortdurende prijsstijging zal ertoe bijdragen om
aan de omstandigheden, die het nemen van onrecleljke win-
sten mogelijk maken, een eind te maken. Wil echter de samen-
wei-king van alle klessen tot de vermeerdering der productie
kunnen worden verkregen, dan is liet van essentieel belang,
dat iedere Regeering in verband met de omstandigheden
waaronder de eigen bevolking verkeert, de noodige stappen doet ten einde aan de arbeidende klasse zekerheid te geven,
tint de lasten, welke zij verzocht wordt met inspanning van
alle krachten te verminderen, niet verawaard worden door
hen, die de economische moeilijkheden, waarin Europa ver-
keert, pogen te exploiteeren voor hun persoonEj-ke belangen.

Beperking van overheidsuitgaven.
De Mogendheden op -de Conferentie vertegenwoordigd, heb-
ben hunne. legers met veel -grooter snelheid dan verwacht
kon worden, gedemobilisoerd. Toch moet nog voorzien worden
iii zware abnormale uitgaven als gevolg van den oorlog (in
liet bijzonder in verband niet het herstel van de verwoeste
streken). Deze uitgaven mogen woj-den beschouwd als een
deel van dcii last van den ooi-log. Ten einde echter het proces
van inflatie te beëindigen en het proces van deflatie te be-
ginnen, iiioeten door i-eder land de noodige maatregelen
ivorden genomen om de loopnde overheidsuitgaven te dek-
ken uit het nationale inkomen en zoo spoedig mogelijk te
beginnen niet een reductie van de vlottende schulden. Het
beste middel is, dat de schulden worden verlaagd uit het
inkomen. Voorzoover dit evenwel niet mogelijk is, moeten de
vlotten de schulden worden geconsolideerd door middel van
leeningen op laugeren ter-mijn, gevonden uit de besparingen
der ‘bevollcin.g. Uit deze zelf-de bespai-ingen moeten eveneens
de nieuwe kapitaaisuitgaven worden gedekt. De Regeeringen
op de Conferentie vei-tegenwoordïgd, hebben liet nemen van
tot dit doel geëigende maatregelen in overweging genomen.

Beperking van particulies-e uitgave)l..
1’articulire zuinigheid evenwel is niet minder urgent dan
zuinigheid in de regeeringsuitgaven. Alleen dooi

een sobere
levenswijs ‘an alle klassen der bevolking, kan liet kapitaal
worden bespaard, dat dringend noodig is voor het herstel
van de door den oorlog veroorzaakte schade en voor liet
weder op vollen gang brengen van de industrie, waarvan de
toekomstige productie afhankelijk is. Het is val) het grootste
belang, dat ieder burger in ieder land tot het besêf wrdt
gebracht, dat zoo goed als in den oorlog zijn particuliere
besparingen ter besehikicing moesten worden gesteld voor
de goederen en diensten, die de overheid noodzakelijk in
handen moest hebben voor de voortzetting van den oorlog,
zon in dc periode van reconsti-uctie individueele zuinigheid
en besparing dcii prijs van de onmisbare goederen zoowel
voor liemzelven als voor zijne medeburgers zullen doen
dalen en kapitaal zullen vrijmaken voo, dcii wederopbouw
van zijn land en het industrieel hei-stel over dc geheele
wereld.

instorting der wiSselkoersc)i.
Het handelsverkeer, van welks hervatting het herstel
van de wereld afhankelijk is, wordt beheerscht door de
wisselkoersen, waarvan de riteeste gedurende het afgelogpen
jaar in meerdere of mindere mate ontwricht zijn. Het
disagio der Europeesche valuta’s op New York bedraagt op
het oogenblik ongeveer:
Pond Sterling …………….30 percei’it.
Frank (Parijs) ……………..64
Frank (Brussel) …………..62
Lire……………………72
Mark……………………96
De stand der wisselkoersen weerspiegelt niet den wezen-
lijken 1 inancieelen toestand der betrokken landen, -mits hun
bedrijfsleven weder op gang kan worden gebracht. Voor een
deel is het clisagio het gevolg van de depreciatie in koop-kracht van de verschillende muntstelsels, voor een deel is
het echter tevens gevolg van het ontbreken van export. Tal
van landen zijn op liet oogenblik geheel afhankelijk van dcii
invoer van voedsel, grondstoffen en andere behoeften, terwijl
zij tevens niet in staat zijn tot export, iii de vei-te voldoende

17 Maart 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

223

om de noodige betaalmiddelen te verschaffen. Het resultaat
is geweest een overmatige vraag naar het zeer beperkte aan-
geboden wisselmaterinal, wat de wisselkoersen omlaag
heeft gedrukt tot voorbij het punt, dat overeenkomt met
de wezenlijke koopkracht der muutstelsels in de koopeude en verkoopende landen. In dezelfde mate, waarin aldus de
wisselkoersen naar beneden zijn gedrukt, zijn de prijzen der
ingevoerde goederen omhoog geforceerd en in het algemeen
de prijzen van voedingsmiddelen en grondstoffen gestegen.
:Eret definitieve geneesmiddel is den export op te voeren
tot het vereiselite niveau, hetgeen aan dc betrokken landen
moet worden ingeprent. Het is echter onmogelijk de uitvoe-
ren cladelijk voldoende te doen stijgen, zoodat, tenzij stappen
worden gedaan om iets anders in de plaats te stellen, de
situatie spoedig ernstiger zal worden. Het is daarom urgent
tijdelijk het evenwicht op cle betalingsbalans te herstellen
door middel van iiandelscredieten, vergezeld van een beper-
king van allen niet volstrekt noodigen import tot een
absoluut minimum.

tO.
Moeilijkheden hij eredietverleeitiflg.

Pogingen om van regeeringswege de wisselkoersen te
nianipuleeren zullen slechts het uiteindelijk herstel vertra-
gen. Midclelerwijl moeten middelen gevonden worden om de
ineenstorting van het baucleisverkeer te voorkomen. Op het
huidig oogenblik zijn de Regeeringen van Europa niet in
staat mhr leeniugeit valt overheidswege te verschaffen,
except van ccii zeer beperkten omvang met het doel de meest
erge ellende te verzachten- Staatshulp 01) dit gebied zou op
zijn best geheel onvoldoende blijken. Het is door het hervat-
ten van het verleenen van handelscredieten, dat de noodwen-
dige middelen gevonden moeten worden ten einde den
uitruil van de hulpbronneu in de wereld te verzekeren. De
conferentie is er vau overtuigd, dat zulke credieten vanzelf
zich zullen gaan voordoen, zoo spoedig de regeeringen de
tioodie stappen hebben gedaan ten einde het vertrouwen in
hun commercieele en financieele politiek te versterken.
De Mogendheden
01)
cle Conferentie vertegenwoordigd
erkennen met dat al cle noodzakelijkheid van voortdurende samenwerking op dit gebied. Zij zullen voortgaan elkander te raadplegen inzake cle voorziening met en distributie van
de onmisbare grondstoffen cii voedingsmiddelen met als
doel een spoedig herstel van den uormalen toestand.
Zij erkennen voorts de speciale positie van de verwoeste
strekn, speciaal in Frankrijk, met het oog zoowel op den
omvang dezet verwoestingen, als op de er uit voortvloeiende.
vermindering der oogenblikkeljk aanwezige hulpbrouneii
en de zware kapitaalsuitgaven, die itoodig zullen zijn voor
herstel. Het herstel van de verivoeste streken is ccii eerste
belang ‘oor den wederopbouw van En ropa. Tevens hebben zij overwogen de speciale omstandigheden,
waarin Duitschiand verkeert, alwaar de ondernemi ugsgeest
op het oogenhlik verlamd en de mogelijkheid handelseredic-
ten te verkrijgen uitgesloten is, als gevolg van de on3sta]t-
digheid, dat de verplichtingen tot schadeloosstelling nog
geheel onbekend zijn. Het is hierom niet minder in het
belang der geallieerden als van Duitschland zelf, dat zoo
spoedig mogelijk het totaal bedrag van de door Duitschland
onder het verdrag van Versailles te betalen schadeloosstel-
ling kome vast te staan en dat, in overeenstemming met de
bepalingen van het Verdrag en het antwoord der Geallieerde
en Geassocicercle Mogendlheden aan de Duitsche gedelegeer-
den dcl. 16 Juni 1919, Duitschiand in staat worde gesteld cle onmisbare levensniicldelen en grondstoffen te verkrijgen en,
zoo noodig, naar het oordeel der Commissions des Rdpara-
tions, vergunning ontvauge in het buitenland een leening
te plaatsen, teneinde in haar oogenblikkelijke behoefte te
voorzien, tot zoodanig bedrag en met zoodanige preferentie
als de Commission des Edparations noodzakelijk zal achten.
In het geval van Oostenrijk erkennen de vertegenwoordigde Mogendheden, dat zelfs meer daadwerkelijke hulp vereischt
kan zijn.

11.
Noodzakelijkheid van samenwerking
van alle klassen.
Het overzicht, dat de conferentie van den toestand gege-
ven heeft, wijst uit, dat de wederopbouw van Europa nood-
zakelijkerivijs een langzaam proces zal zijn, dat niet kan
worden verhaast langs zijwegen van welke soort ook. Daar-entegen kan het op de meest ernstige wijze worclen belem-
mnerd door de verstoring der productie door stakingen, uit-
sluitingen en onderbrekingen van den arbeid van allerlei
aard. De beschaving van Europa is inderdaad ernstig ge-
schokt en teruggezet, doch verre van volstrekt geruïneerd
door de ontzaglijke worsteling, welke zij heef t doorgemaakt.
Het herstel van haar levenskracht hangt thans af van de
volledige samenwerking van al haar kinderen, die het in
hun eigen macht hebben het proces van wederopbouw te ver-

tragen of te versnellen. Het is de hoop van iedere Regee-
ring, dat verbeterde levens- en arbeidsvoorwaarden aan de
arbeidende bevolking mogen kunnen worden verzekerd. Out
dit te bereiken moet evenwel ieder individu zijn beste kraoh-
ten geven aan het herstel van zijn land. Neemt men de
Geallieerde landen als démi geheel, dan kan op eeti opmerke-
lijk herstel van de industrie gewezen worden. Ongeveer 18
titaanden zijn verloopen sinds de vijandelijkheden werden
gestaakt. De reactie welke noodzakelijkerwijs op dc intense
spanning van den oorlog volgde, verdwijnt geleidelijk. De
burgers vami ieder land zijn bezig liuc oude vredesarbeid
weder ter hand te nemen. In hun hernieuwde werkzaamti-heden ziet de conferentie een duidelijke aanwijziging valt
hernieuwde welvaart.

12.
tSaneenvatting der cohelusies.
0p grond van bovenstaande overwegipgen geeft de
Opperste Raad, na een zorgvuldig onderzoek van alle zijden
van dit zoo vitale en urgente probleem, tot verbetering van de huidige economische rnoeiljlheden in Europa eenstem-
mig het volgende in overweging:
1. Het is van volstrekt belang, dat de vredestoestand zoo
spoedig mogelijk over de geheele wereld ten volle wordt
hersteld. Teneinde dit doel te bereiken is het ivenschelijk:
a.
dat vrede en normale economische verhoudingen zon
spoedig mogelijk in geheel Oost-Europa hersteld worden;
ii. dat de legers overal zullen worden teruggebracht op
voet van vrede, dat de bewapening zal worden beperkt
tot het laagst mogelijke minimum, overeen te brengen
niet dc nationale veiligheid, en dat de Volkenbond wordt
uitgenoodigd zoo spoedig mogelijk voorstellen in deze
richting onder de oogen te zien;
o.
dat de Staten, die, als resultaat van deit oorlog, ge-
schapen of vergroot zijn, dadelijk eene vollêdige en
vriendschappelijke onderlinge samenwerking herstellen
en maatregelen nemen tot den onbelemmerdeu onderlin-
gen uitruil van goederen, opdat de natuurlijke eenheid
van liet eeojimische leven van Europa niet worde bena-
deeld door het oprichteu van kunstinatige economische
slagboomen.
2. Niet alleen de Regeeriag van ieder land, doch allen, cliie
waar ook deel hebben aan de productie, behoomen oogeublik-
kelijke aandacht to geven aan de uitvoering van alle maat-
regelen, die bij kunnen dragen tot het weder geheel ter hand nemen viie den vreclesarbeid, tot het in de hand werken van
grooter opbrengst van de zijde van cle arbeidende klasse,
tot het in beter toestand brei.igen van machines en vervoer-
middelen en tot liet verwijderen vImi storende factoren als
het nemen van onredelijke winst.
3.
Iedere Regeering overivege ten spoedigste dc middelen
om haar landgenooten van iedercn rang en stand te door

dringen van de volstrek€e noodzakelijkheid alle buitensporig-
heden te onderdrukken en de uitgaven te beperken, ten einde
het gat, dat in de eerste jaren noodzakelijkerivijs zal be-
staan tussehen de vraag naar en liet aanbod van onmisbare
goederen, te overbruggen.
4. Het is noodzakelijk, dat spoedig maatregelen worden
gen olnen tot de deflatie van crediet en ruimiddel:
a.
door de loopende Regeeringsuitgaven terug te bren-
gen tot binnen de perken der inkomsten;
6. door zoodanige verdere belastingen op te leggen als
•iroodzakelijk is om dit resultaat te verzekeren;
door verplichtingen op korten termijn te fundeeren
door middel van leeningen, gevoaden uit de besparingen
dci bevolking; er’
door de biljettencirculatie zonder vcrwijl te limitee-
ren en geleidelijk te verkleinen.
5. Waar de voorziening met grondstoffen volstrekt nood-
zakelijk is voor het weder op gang brengen der industrie,
behooren middelen te worden gevonden, waardoor de landen,
die bij den tegeuivooedigen stand der wisselkoersen niet in
staat zijn inkoopen te doen op dc wereldmarkt en daarmede
hun economisch leven weder in gang te zetten, handelscre-
dieten kunnen verkrijgen. Het zal mogelijk zijn deze tot
stand te doen komen, wanneer de landen de verandem-imigen
hebben aangebracht aangegeven in dc voorafgaande para-
graphen.
6. De Mogendheden op de Conferentie vertegenwoordigd
erkennen de noodzakelijkheid van voortgezette samenwer-
king tussehemi de Geallieerden en van het wegnemen der be-
lemmeringen tegen een gemakkelijken uitruil van onmisbare
goederen. Zij zullen voortgaan elkander te raadplegen
over de voorziening met en de distributie van de noodwen-
clige grondstoffen en voedingsmiddelen met het oog op ccii
spoedig herstel van dci normnalen toestand.
7. De Mogendheclen op dc Conferentie vertegenwoordigd,
hebben nauwkeurig aandacht gewijd aan het bijzondere ge-
val van de verwoeste gebieden, meer in het bijzonder in

224

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Maart 1920

Noord-Frankrijk. De wederopbouw van deze streken is van
primair belang voor het herstel van het economische even-
wicht in Europa en liet weder opnemen van het normale
handeisverkeer. Het is duidelijk, dat de zeer groote bedra-
gen, voor dit doel noodzakelijk, niet verkregen kunnen
worden uit loopende inkomsten, terwijl evenmin het herr,
stellingswerk uitgesteld kan worden tot de schadevergoeding
door Duitschiand onder het Vredesverdrag verschuldigd,
ontvangen is. Onder deze omstandigheden erkennen de
Mogendheden, op de Conferentie vertegenwoordigd, dat het
redelijk is, dat de omvangrijke bedragen, voor dit herstel
vereischt, verkregen worden uit leeningen, iii anticipatie
op de betaling der schadevergoedingen voorzien in ‘het ‘er-
drag, en dat de beperkingen, die zij wensc,hen te zien aan-
gelegd aan nieuwe leeningen, niet van toepassing zijn op
leeningen en credieten, verkregen met het doel deze.abnor-
male kapitaalsuitgaven te dekken.
8. De Mogendheden op de Conferentie vertegenwoordigd,
hebben in overweging genomen art. 235 en volgende van
het Verdrag van Versailles, benevens de passages, voor-
komend in het schrijven, op 16 Juni 1919 door den Opper-
sten Raad tot de Duitsche gedelegeerden gericht, waarbij de
mogelijkheid onder ‘het oog wordt gezien, dat Duitschiand
voorstellen zal kunnen doen ter fixat-ie van het totaal
bedrag aan schadevergoeding door haar te betalen, en dat
aan dit land gelegenheid zal kunnen worden gegeven de
noodzakelijke levénsmidclelen en grondstoffen te verkrijgen,
voordat de betalingen op de schadevergoeding een aanvang nemen. De Mogendheden zijn eenstemmig van oordeel, dat
het wenschelijk is in het belang zoowOl van Duitschland
als van haar crediteuren, dat het totale voor schadever-
goeding te betalen bedrag binnenkort kome vast te staan.
Zij wijzen er op, dat onder het bij het Verdrag gevoegd
Protocol een periode van vier maanden van af de onder-
teekening van het Verdrag was gelaten, gedurende welke
Du-itschland de bevoegdheid had voorstellen van de be-
doelde soort in te dienen. Zij zijn eenstemmig van oordeel dat, gelijk de zaken nu staan, deze periode behoort te wor-
den verlengd.

DE HUUR WETTEN.

De volkshuisvesting baart der regeering van stad
en land groote zorg. Dat was reeds zoo voor den
oorlog, maar in •de jongste jaren •is de zaak van
kwaad tot erger geloopen en optimisten die gehoopt
hadden, dat het inluiden van den vrede de grootste
moeilijkheden op dit gebied zou wegvagen, moeten
diep teleurgesteld zijn. Niet alleen klaart de lucht
niet op, er zijn allerlei aanwijzingen, dat het kwaad
dieper gaat invreten en dat herstel van iets wat op
een normale woningmarkt gelijk-t in afzienbaren tijd niet te bereiken zal zijn.

De eerste symptonen, dat het ernst ging worden,
deden zich in den aanvang van 1916 voor en de regee-
ring vond aanleiding, om de te vreezen overdreven
speculatie in woningen en het daarmede – in wissel-
werking – verband houdende opdrjven der huren tegen te treden ‘door het indienen van een wets-
voorstel, dat zonder ingrijpende wijzigingen, maar niet zonder principieel verzet de beide Kamers der
Staten-Generaal passeerde en wet werd. Deze wet
van 26 Maart 1917 (Staatsblad no. 257) staat bekend
als de Huurcommissiewet en bepaalt ten principale,
dat een eigenaar van een kleine woning
1),
na de in-
stelling eener Huurcommissie, geen ‘hoogere huur
mag bedingen, tenzij -hij op die verhooging
vooraf
heeft verkregen de goedkeuring van de Huurcom-
missie.

Als leiddraad bij haar rechtspraak vond de Huur-
commissie in art. 4, het in negatieven zin imperatieve,
voorschrift, dat een hoogere huurprijs
wist
mag wor-
den goedgekeurd, zoo de verhuurder niet aannemelijk
maakt, dat de hoogere huurprijs redelijk -is, in ver-
band met de normale huurwaarde op 1 Januari 1916,
vermeerderd me-t. de -hoogere uitgaven, die -hij
ter
zake va’n de wowin.g
heeft te bestrijden.
De naleving van ‘de wet wordt verzekerd door art. 9,
dat een strafsanctie geeft, maar ongetwijfeld in hooger

mate door art. 8, dat een civielrechtelijke sanctie

1)
Art.
10
van de vet geeft aan welke huurwaarden voor
verschillende gemeenten de toepasselijkheid van de wet be-
grenzen.

inhoudt en elke huur automatisch terugbrengt tot de
huur van 1 Januari 1916, tenzij een andere huur is
goedgekeurd of vastgesteld door de Huurcommissie.

Een prijszetting dus met iets als -een sliding scale
in zoover het uitgaven ten behoeve van de woning
betreft, maar een -doelbewuste uitsluiting van meer-dere inkomsten voor den eigenaar.

Reeds spoedig bleek, ‘dat de wet eene -aanvulling
behoefde, omdat er, bij de heerschen-de woning-
schaarschte, een soort premie on’tstond op ledige wo-
ningen. Men ‘kon nu een huurder niet opslaan, maar
men kon de huur opzeggen en ‘daardoor trachten hem te nopen het huis te koopen of het, met voor-deel, aan
een derde verkoopen. Dat was nu niet zoozeer te vree-
zen voor eigenlijke arbeiderswoningen, maar bij mid-
denstandswoningen en heerenhuizen vond dat mid-
-dcl, om conjunctuurwinst binnen te halen, ruim-
schoots toepassing. Ook was spoedig na ‘de invoering

van de Huurcommissiewet gebleken, -dat niet alleen
-de ar-beiders en daarmede gelijk te stellen klassen te
lijden hadden onder woningschaarschte, maar ‘dat de
middenstand en de ambtenaren voor even ‘groote, zoo
niet grootere, moeilijkheden s-tonden. Zij -immers wer-
den geacht de -door hen betrokken woning wel te kun-
nen koopen en zij werden voor -de keuze gesteld:
•koopen of verhuizen en in elk geval meer betalen.

Twee jaar na het tot stand komen van -de Huur-
commissiewet (136 jaar na hare inwerkingtreding)
kwam eene wijziging en eene aanvulling tot stand,
die in de eerste plaats ook de woningen van hoogere
huurwaarde onder werking van de Huurcommissie-
wet bracht, maar die voorts bedoelde het opzeggen
van de huur, als middel om tot koop te dwingen,
krachteloos te maken.

De wet van 25 Maart 1918 (Staatsblad no. 182) be-
kend als de Huuropzeggingswet bepaalt, ten princi-
pale, dat een huurder, wien de huur is opgezegd, zich
bij verzoekschrift ‘kan wenden tot -de huurcommissie,
met verzoek de opzegging nietig te verklaren.
De huurcommissie willigt dat verzoek in, indien
haar summierlijk blijkt, dat de huurder ‘gedurende
-den huurtijd Zijne verplichtingen op behoorlijke wijze
is nagekomen, en dat overigens voor -de inwilliging
van het verzoek eene geldige reden bestaat. Als -gel-
dige reden, in den zin der wet, wordt beschouwd,
dat ‘de huurder in ernstiger mate in zijn belangen zou
zijn geschaad, ‘indien hij weg moet, dan de verhuurder
in ,-de zijne, indien de huur – al -dan niet gewijzigd –
wordt gecontinueerd.

We zijn nu weer twee jaar ver-der en
bij
Koninklijke
boodschap van 12 Februari werden aan de Tweede
Kamer der Staten Generaal -drie wetsontwerpen aan-

geboden, die zich met de volkshuisvesting bezig-
houden, t.w.:

Een wijziging van de Huurcommissiewet.
Een aanvulling van de Woningnoodwet.
Maatregelen tegen het onbewoond laten van
woningen.

Vier jaar na het tot stand komen van de eerste wet
en nagenoeg 134 jaar na het eindigen van den oorlog
zijn er dus weer nieuwe maatregelen noodi-g om in
de gevolgen -van den steeds acuter woningnood tege-
moet te komen. Dat was niet voorzien, zeker niet van
de regeeringstafel; immers toen -de heer Stork, Mi-

nister Ort vroeg of de ,,buitengewone omstandig-
heden”, die -den levensduur van de vet bepaalden,
zouden hebben opgehouden te bestaan, zoodra prac-
tisch de tegenwoordige wereldoorlog -ten einde is,
luidde het antwoord -daarop; zonder voorbehoud, be-
vestigend.

Wij leven snel tegenwoordig, -de Huurcommisiewet
zal worden gewijzigd, d.w.z. bestendigd, nieuwe dwang-
maatregelen worden in uitzicht gesteld en op het
Congres voor Sociale Hygiëne, in Augustus 1919 te
Groningen -gehou-den, achtten ook -de vertegenwoor-
digers van de belangen der verhuurders eene intrek-
king van -de wet ongewenscht en feitelijk buiten ge-

17 Maart 1920

ECONOMISCH-STATISTISCBE BERICHTEN

225

sloten, al bepleitten zij verzachting en royale toepas
si ng.
Heeft die wet hun dan voldoening gegeven? Men
behoeft slechts de bladen die hun belangen behartigen
in te zien, om van het tegendeel overtuigd te raken,
maar bij de vele bezwaren die zij tegen de wet en ook
tegen hare toepassing hebben, gevoelen zij toch zeer
wel, dat er een rem tegen het opdrijven van de huur
noodig was, en •dat de wet hen, bij redelijke verhoo-
gingen ook vaak tot moreelen’ steun was en nog is.
De Huurcommissiewet met hare paranymphen be-
rust echter ongetwijfeld op ;anzi-economischen grond-
slag. Het zijn niet meer de kosten van voortbreuging,
die den prijs bepalen, noch de gebruikswaarde of voor-
keurwaarde, maar een normale waarde van 1 Januari 1916 (1918) vermeerderd met een zeker ‘bedrag, dat niet hooger mag zijn dan de meerdere kosten ten be-
hoeve van de woning te besteden nu boven toenmaals.
De kosten aan den bouw van woningen verbonden zijn
intu’sschen zoo gestegen, dat woningen nu gebouwd
tegenover gelijkwaardige woningen in 1915 of zelfs
1916 gebouwd, ‘driemaal meer huur moeten opbren-
gen, om economisch bestaanbaar te zijn.
We leven snel, ik memoreerde het reeds, maar hoe
verbijsterend snel de omstandigheden zich wijzigen
moge blijken uit de mededeeling, dat de heer L.
Klaver, de deskundige redacteur van ,,Oûs Eigen-
dom” en lid eener huurcommissie in Rotterdam, op
het reeds genoemde Gr’oningsche congres in uitzicht stelde, dat ‘de eigen bouwers weer aan het werk zou-den gaan en dus ‘het woningvraagstuk zouden oplos-
sen, indien nu de Huurcommissies maar eens cene
verhooging van 25 pOt. boven de normale huren van
1916 zouden willen toestaan. Het congres ligt nog
niet ver achter ons, maar hoevelen zijn er nu nog,
die meenen, dat een huurverhooging van 60 pCt.,
laat staan van 25 pOt., bij machte zou zij’n den parti-
culieren ondernemer voor den bouw van arbeiders-
woningen te interesseeren? Men spreekt nu in die
kringen van 40 pOt. ‘huurverhooging dadelijk en nog
eens 40 pOt. ‘het volgende jaar, waarbij ‘dan die
tweede verhooging zou kunnen dienen om tekorten op nieuwe bouwplannen te dekken en dus door den
fiscus genaast zou kunnen worden. Ik betwijfel ten zeerste of die maatregel uitvoerbaar zou zijn, in de
eerste plaats, omdat ook die regeling -den aanbouw van woningen op economischen grondslag nog niet
aanlokkelijk zou maken en in de tweede plaats, omdat
eene verhooging van alle huren met 80 pOt. op zoo-veel, ten deele zeer gebillijkt, verzet zou stuiten, dat
de gevolgen van zulk ‘een maatregel in deze tijden
‘van sociale onrust niet te overzien zouden zijn, maar
bv. . huurweigering op groote schaal mij niet onmo-
gelijk zou lijken.

Wat wil nu de regeering met ‘hare wetsontwerpen?
In •de eerste plaats grijpt ze naar nieuwe dwang-middelen, om de bedoeling van •de vroegere huur-
wetten ‘beter tot haar recht te brengen. Was vroeger
de Huuropzeggingswet noodig om te beletten, dat
verhuurders hun woningen niet meer in huur zouden
willen afstaan, maar ‘slechts ‘in koop – en in ‘t alge-
meen ook, om in deze tijden van nood de positie van
den huur’der tegen den verhuurder wat te stevigen –
er bleven misstanden, die ergernis gaven en die men
wenschte te keeren. De communis ‘opinio was, dat
talrijke ledige woningen van de woningmarkt werden
gehouden om ze ‘duur te ‘kunnen verkoopen en -dat de
middelen, aangewend om een ‘woning leeg te krijgen,
lang niet altijd door den beugel konden. In ‘have
Mernorie van Toelichting-op ‘de Huuropzeggingswet
1
)
stelt de regeering zich op het standpunt, dat deze
volk’sovertuiging juist is en dat het met speculatieve
‘doeleinden vasthouden van woningen in tijden van
woning’schaarschte, zooals wij die beleven,niet door de
‘) Dc Memorie van Toelichting ‘omschrijft de wet als:
,,Maatregelen tegen het onbewoond laten van woningen”,
en geeft aan dat ze als ,,u:uuropzeggingsvet” kan worden
aangehaald.

overheid kan worden geduld en ‘dus moet gekeerd..
De huurcommissies kunnen – alzoo ten principale
de wet – met toestemming van Burgemeester en
Wethouders, een eigenaar aanschrijven, dat hij bin-
nen een te bepalen
tijd
zijn ledigstaande woning ten
genoege dier Commissie verhuurt en ‘blijft hij nalatig,
dan’ kan de Commissie een huurder aanwijzen, wien
toegang tot de woning moet worden verleend.
De beteekenis van deze vet zal mi. in hoofdzaak
preventief zijn. Laat men een woning leeg •staan, dan
loopt’ men de ‘kans, dat ze aan een ongewenschten
huurder wordt afgestaan.
We zijn er nog niet, de regeering komt ook met eene aanvulling van de Woningnoodwet van 1918 (Stbl. no.
379), omdat woningen aan de huurmarkt worden ont-
trokken en de prijzen waarvoor woningen te koop zijn,
buitensporig mogen heeten (Memorie van Toelich-
ting)., ‘De regeerin’g verheelt zich geenszins, dat deze
speculatie gedeeltelijk een gevolg is van de huurwet-
ten, die een wanver.houding tusschen koopprijs en
huur,prpjj,s in ‘t aeven riepen en bestendigen, maar de woningnood ‘is ‘een te ernstig kwaad, om toe te laten,
dat de woningspeculatie ongebreideld voortgaat.
Er is meer: De regeering spant zich naar haar ver-mogen ‘in om woningbouw te ‘bevorderen, ze brengt
daarvoor groote financieele offers. Kan ze onverschil-
lig blijven ‘bij het feit, dat er allerwegen woningen aan
hare bestemming worden onttrokken,, om te dienen
voor ‘berg- of werkplaats, dan wel afgebroken, om
plaats te maken voor handels- of industrieele inrich-
tingen?

De vraag stellen is haar beantwoorden, ‘in elk geval
indien men met deze regeering meent, ‘dat v66r alles de
woningnood ‘moet worden bestreden. Maar toch meen ik, ‘dat ook onder hen, die alles voor leniging van dien
nood gevoelen, schuchter de vraag rijst, of ‘handel en
verkeer niet zoodanig getroffen kunnen worden, dat
hier bijzondere voorzichtigheid moet worden betracht,
wil ook hier h’et zwaarst wegen, wat intrinsiek liet
zwaarst is.
Dan is er nog de verwaarloozing van woningen,
ook daarover rijzen klachten, die twijfel doen rijzen
of de gemeenschap de noodige wapens heeft om dat.
misbruik van den eigendom te keeren. De aanvulling
van ‘de Woningnoodwet bedoelt nu de mogelijkheid te
‘scheppen volgens eene vereenvoudigde procedure en
naar regelen, die ‘bevoordeeling van den eigenaar uit-
sluiten
1)
woningen te onteigenen, die onbewoond, of
slechts ten deele bewoond zijn, ‘benevens huurwonin-
gen, ‘die verwaarloosd worden door den eigenaar.
Voorts kan de regeering, ‘op grond van den woning-
nood ‘bepalen, dat het verboden is zonder toestem-
ming van Burgemeester en Wethouders een woning af
te breken of van ‘bestemming te doen veranderen en
eindelijk kunnen Burgemeester en Wethouders, voor
zoover ze die ‘bevoegdheid missen
2)
een eigenaar aan-
schrijven
zijn
verwaarloosde woning te herstellen en
het noodige zelf verrichten, indien hij nalatig blijft.
De regeering tracht dus verschillende voor ,het
volksbestaan’ nadeelige uitwassen van den aI’gemee-
nen woningnood ‘door dwangmaatregelen te onder-vangen, maar ze toont zich geenszins ‘blind voor het
feit, dat deze maatregelen ‘het ‘k-waad niet in den wortel aantasten. De voor uitbuiting zoo gunstige
conjunctuur wordt veroorzaakt door de woning-
schaarachte en de aanbouw van woningen wordt o.a. bemoeilijkt door het groote verschil in prijs tusschen’
de ‘bestaande woningen en dien welke zou moeten,
gelden voor woningen door bouwondernemers thans

1)
De omschrijving van hetgeen als verkelijkewaarde zal
worden vergoed lijkt fnuikend voor speculatie,. maar de
eenieszins onverwachte bepaling van het laatste lid van
artikel
8
b. waarin gezegd wordt, dat’rekening zal worden
gehouden met wijziging van de koopkracht van het geld
sedert
1914,
doet de vraag rijzen, of de ontwerper van het
wetsvoorstel in een compromis heeft moeten berusten.
‘2)
M.i.
derogeert deze wetsbepaling aan
§ 3
van de ‘Wo-ningwet.

226

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Maart 1920

gesticht. Dat prijsverschil wordt door de werking van
de huurcommissies in stand gehouden en moest .ni
stand gehouden worden door de beperkende bepali.n-gen in de Huurcommissiewet neergelegd.
In de gewijzigde Huurcommissiewet wil nu de

regeering eene geleidelijke liquidatie van de w’et voor-
bereiden. Ze stelt voor een huur van 20 pOt. boven de
huren van 1 Januari 1916 voor de kleine woningen
en van 1.0 pOt. boven die van 1 Januari 1918 voor de
grootere woningen, vrij te stellen van de bemoeienis

der huurcommissies en .geeft voorts,.in afwijking van
het negatieve imperatief van de oorspronkelijke wat,
der huurcommissie de opdracht
bij
hare beslissingen

zorg te dragen voor eene redelijke huurverhooging, die
.geleidelij,k voert tot den normalen prijs in het vrije
verkeer.

Ik zal mij wel niet vergissen indien ik beweer, dat
deze trouvaille, die eer als desid’erata op een congres
dan als tekst in een wet schijnt thuis te hooren, tot
bezwaren in de Kamers aanleiding zal geven.

Wat is redelijk, wat geleidelijk en wat is de normale
prijs in het vrije verkeer? De huurcommissies wor-
den hier voor een zeer zware taak geplaatst, een taak
die zij m.i. niet ‘behoorlijk zullen kunnen vervuilen.
Wanneer men aanneemt, dat van een prijs in het vrije
verkeer alleen sprake kan zijn, indien wonin’gen eenige
ondernemerswinst laten, dan kan men, rekening ook
houdende met den gestegen rentevoet, wel aannemen, dat de woningen driemaal de huur moeten opbrengen,
die ze in 1914 deden, toen de ondernemerswiust – in
elk geval in de groote steden niet overdadig was.
Indien de prijzen van geld, materiaal en arbeid niet
dalen, en ziet het daarnaar uit? dan staan wij voor
prijzen van nieuwe arheiderswoningen van
f
12 per

week en daarboven en zouden wij de huren van alle
gelijkwaardige oudere arbe.iderswoningen tot dat peil
of daarboven (gunstiger situatie) moeten opvoeren.

Is dat mogelijk of wenscheljk ?-

Ik geloof niet, dat velen deze vraag dadelijk beves-
tigend zullen durven beantwoorden, noch zullen ze het
alternatief willen aanvaarden, dat stad en land de vet-
schillen blijvend bijpassen. Een uitweg zou te vinden
zijn in het straks genoemde denk.beeld de eigenaren
te laten profiteeren van een hooger huur tot een be-
drag van bv. 40 pOt. boven de huren van 1916 en
verdere verhoogingen op te leggen ten bate van een
gemeentelijke bouwfonds. Die verdere verhooging zou
geenszins nog eens 40 pOt. behoeven te zijn, omdat een
vrij groot aantal woningen – vermoedelijk 6-10 –
zou kunnen dienen om het passief op ééne nieuwge-
bouwde woning te dekken.

In Duitschland wordt voor een dergelijke regeling
propaganda gemaakt en al zie ik do talrijke bezwaren
niet over het hoofd, wij staan voor een noodstand en
een oplossing dient gevonden, want de bestrijding van
den woningnood, zooals die thans gevoerd wordt, moet
tot een catastrophe en tot stillegging van allen aan-
bouw leiden. Het zou mij te ver voeren, wanneer ik
deze stelling uitvoerig zou willen toelichten, maar
men beden.ke
slechts, dat het crediet van Rijk en
gemeente geschokt is en reeds duurder dan crediet
aan solide particuliere ondernemingen en dat de
bouw van arbeiderswoningen thans geheel, van mid-
denstandswoningen gedeeltelijk, op het crediet der
publieke kassen is aangewezen. Man bedonke voorts,
dat voor een reeks van jaren de aanbouw van 50.000
woningen per jaar noodig wordt geacht om weer te
komen tot den toestand van 1914, die niet gunstig was,
omdat ook toen reeds in verreweg de meeste gemeenten
woningsczhaarsehto heerscdite en allerlei krotten be-
woond bleven. Neemt men nog aan, dat de nieuwe
woningen gemiddeld
f 5000
zullen kosten, dan is er
met dien bouw jaarlijks een
1%
miljard gemoeid,
waarvoor het Rijk zou moeten zorgen. Neemt men
voorts aan, dat het jaartekort per woning
f
150 be-
draagt, wat vermoedelijk te gunstig is, dan moet het
Rijk in het eerste jaar, dat met volle kracht gebouwd

wordt,
7Y2
milhoen gulden
bijpassen,
liet tweede Jaar
l$i miliioen gulden en zoo voort, elk jaar meer! En zijn
die cijfers nog niet te gunstig gesteld? J:Toe lang kan
dat voortduren?
i)e vraag stellen is haar beantwoorden, een woning-
politiek, die zulke perspectieven opent, kan geen toe-
komst hebben. Dat men nu van regeeringswege de
huurprijzen wil opvoeren is dus zeer begrijpelijk, maar
of de prijzen zoover opgevoerd kunnen worden, dat
het tekort verdwijnt of aanzienlijk vermindert, is al
weer een quaestie, die niet met een enkel woord is te beantwoorden. Persoonlijk beu ik pessimistisch, om-
dat ik meen, dat de gunstige conjunctuur haar hoogte-
punt heeft overschreden en ik voor een diepen val
vrees. Gevolg zal dan zijn, dat de bonen dalen – wat
niet zonder bitteren strijd zal geschieden – en dat wij
tevens noodgedrongen, een heel eind zullen moeten
dalen in de aan woningen te stellen eischeri. Hoe lang
het dan zal duren voordat wij op een peil aankomen
waarbij, de voningvoorziening — anders dan aan zeei
behoeftigen – in hoofdzaak op economischan grond-

slag zal geschieden, moet dan worde.n afgewacht. Die
tijd zal te korter zijn naarmate men afziet van het be-
rijden van stokpaardies en bedenkt, dat thans de nieuw
‘gebouwde woningen wel zijn ruim en hygiënisch inge-
richt, maar dat een toenemend aantal woningen mis-biuikt wordt en moet worden om er meerdere gezin-
nen in onder te brengen, een kwaad mogelijk grooter
dan het betrekken van woningen een paar graden
eenvoudiger dan in de laatste jaren werd gebouwd en
aangeboden. Die tijd zal zeker oo.k afhankelijk zijn van
de mate waarin de arbeiders in de bouwvakken zullen
begrijpen, dat hun vakegoïsme en hun werkschuwheid
tot een ramp dreigen te voeren, die in de eerste plaats
hun medearbeiders zal treffen en die het woningpeil
nog heel wat meer zal terugzetten dan anders op
economische gronden noodzakelijk kan blijken.

‘s-Gravenhage, 3 Maart 1920.

J.
H. FAHR.

EFFECTENBEURS WET.

Toen in 1914 de thans geëindigde oorlog uitbrak,
zag de Staat zich geplaatst voor de taak in te grijpen
op velerlei gebied van het maatschappelijk leven. Bij de Beurswet 1.4 (van 4 September 1914, Sthl.
445) greep de Regeering in, de buitengewone omstan-
digheden, welke in Juli 14 in den geld- en fondsen-
handel •ontstaan waren, in.: groot was de stoornis in
het economisch leven van die dagen; het kredietwezen was geheel ontredderd, de effectenbeurs was, ter voo –
Icoming van groote calamiteiten, gesloten.
De Regeering achtte bemoeienis met de afwikke-
ling van de zaken van den geld- en fondsenhandel
noodzakelijk en regelde; ten einde weder tot een ge-
regelden gang in dien handel te komen, voornamelijk
het kredietwezen ter Beurze, dat tengevolge van de
wereldschokkendo gebeurtenissen van dien tijd was
vastgeraakt.

De Beurswet 14 behoort dan ook ‘tot de groote reeks van wetten, welke door den oorlog in het leven werden
geroepen; zij bekoort tot de tijdelijke wetten, nI. tot
de wetten, ‘welke Ier bezwering van de crisis gemaakt

zijn met de bedoeling te vervallen, zoodra de crisis
verdwenen is. Die bedoeling blijkt, expressis verbis,
uit de slotbepaling van de wet zelve; deze toch luidt:

,,Zoodra de tegenwoordige (September ’14) bui-
tengewone omstandigheden hebben opgehouden te be-
staan, zal aan de Staten-Generaal een voorstel van
wet worden gedaan, waarbij de intrekking van deze
wet, zoomede de overgang tot dan normalen toe-
stand worden geregeld.”

Bedoeld is derhalve, dat de Beurswet ’14 zal ver-
vallen, zoodra de buitengewone omstandigheden van September ’14 hebben opgehouden te bestaan, en dat
dan een wet zal komen regelende den overgang tot
den normalen toestand.
,,Regelende den overgang tot dan normalen toe-

17 Maart 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

227

stand” zegt de vet, niet spreekt zij van een regeling
van -dcii riormalen toestand zelf; de regeling heeft
derhalve een zeer beperkt en tijdelijk karakter.

De Regeering heeft dus in 1914 duidelijk te kennen
gegeven, dat het hare bedoeling was slechts tijdelijk,
en wel slechts zoolang de buitengewone omstandig-
heden van September ’14 mochten gelden, in den geld-

en fondsenhandel in te grijpen.

De oorlog is thans ten einde; na een langen wapen-
stilstand is de vrede gekomen. De vraag rijst derhalve
of thans niet opgehouden hebben te bestaan de bui-
tengewone omstandigheden, welke de wetgever in
1914 noopten een Beurswet te geven.

Wel bevatten de Beursvoorschriften ’14, voortvloei-
ende uit de Beurswet ’14 en daarmede samenhangen-de
een ‘bepaling (art. 25), welke een regeling geeft tot
zes maanden en tot één jaar nadat de vrede t’usschen
Dui’tschlaud, Engeland en Frankrijk zal zijn gesloten,
doch deze regeling loopt thans ‘ook ton einde, en voor
de zgn. ,,-geblokkeer.de” posten, (naar ‘t verluidt, nog een luttel bedrag tezamen vormen-d) zoude dan spoe-
dig – voor ‘den fatalen termijn – een regeling moe-
ten zijn getroffen; de wetgever heeft daarop echter
niet te wachten met het geven van een wat, regelende
den overgang tot den normalen toestand; de toestand
v66r den oorlog was een beursbedrijf zon’der regee-
ringsinmenging, overgelaten aan de zoo vele jaren
deugdelijk én voldoende gebleken leiding en regeling
van de Vereeniginig voor dan Effectenhandel, de
Vereeniging van Effecteuhandelaren te Rotterdam
en den Bond voor den’ Geld- en Effectenhandel in de
Provincie.

Than’s verkeer-en we zeker niet meer in de buiten-
gewone omtan-digheden van September ’14; toen was het krediet totaal gesch’okt en verdwenen, toen waren
fondsen niet, zelfs niet tegen abnormaal lage koersen
te verkoopen, toen kon ‘geld op prolongatie en belee-
ning verkregen niet, teruggegeven worden bij ‘gebrek
aan gelegenheid om fondsen te realiseeren of opnieuw
te beleenen, toen ‘dreigde gevaar voor ernstige ver-
wikkelingen en onheilen in ons eigen economisch le-
ven, toen dreigde ‘t gevaar, dat ook ons land in den
oorlog zou worden betrokken; die omstandigheden ‘van
September ’14 zijn verdwenen: het krediet is weder-
gekeerd en hersteld, de geld- en f-ondsenihandel gaat
reeds lang weder haren gang, het bedrijf ‘ter Effecten-
beurze en het daarmede samenhangend kredietwezen
functionneert weder als tevoren, fondsen zijn te ver-
koopen en te beleenen, gevaar voor oorlog ‘is voor ons
land verdwenen, de abnôrmaal lage koersen van fond-
sen in het ‘begin van den oorlog ‘hebben plaats ge-
maakt voor veel ‘hoogere – echter met uitzondering,
van een paar categorieën- fondsen, waarbij juist ons
publiek ‘n groot belang had, ni. ‘van Russisohe, Oos-
tenrjksche en Hongaarsche fondsen; ‘dôch op het be-
reiken van de noteering v-an véér -den oorlog ‘door deze
fondsen, is bezwaarlijk door den wetgever te wachten
met ‘t intrekken van de -als tijdelijk ‘bedoelde wet
van ’14.

Dat de algemeene toestand geheel is, zooals véér
den oorlog, niemand zal ‘dit beweren; -groote moeilijk-
heden zijn er in het internationaal financieel verkeer.,
de toestand in ons land zelf baart ‘zorg, -doch ‘die mooi-
lijkheden, d-ie zorg kon de wetgever in September
1914 zek-er niet voorzien, noch minder bedoeld hebben;

‘t waren niet de moeilijkheden, die zorg, welke hem
tot ingrijpen in den geld- en foncisenhan-del noopten;
de buitengewone omstandigheden van toen, die hebben
thans opgehouden te bestaan.

Da wetgever heeft zelf trouwens, ruim -drie jaren
geleden reed-s, te kennen gegeven, dat ‘die omstandig-
heden,’ de omstandigheden van September ’14 opge-
hou-den hebben te bestaan; dit mogen we afleiden uit
hetgeen bekend is geworden. Midden 1916 toch zoude

-de wetgever maatregelen -genomen hebben om tot een

wet te -komen, regelende -den overgang tot ‘den norma-

lan toestand, omdat, zooals hij aangaf, de buiten-ge-

wone omstandigheden ‘in den geld- en fondsanhandel
in Nederland, welke eind Juli 1914 door het ui’thre-
ken van den wereldoorlog werden veroorzaakt en be-
moeienis der Regeering met de afwikkeling der zaken
in -dien handel noodig maakten, grootendeels hebben
opgehouden te bestaan – -dat was reeds midden 1916.

De wet, welke -de Regeering toen meende in te ‘dienen,
ging echter verder dan bij -de Beurswet 14 was aan-
gegeven: het toch zoude – geweest zijn niet een wet
regelende -den overgang tot ‘den normalen toestand,
-doch een regeling voor dan normalen toestand zelf
gevende; de Beurswet ’14 zoude niet vervallen om
tot -den vroegeren toestand van a-lgeheele vrijheid voor
de Effecten-beurzen terug te keeren, doch een regee-
ringscomnaissaris zou-de toezicht uitoefenen op het
bedrijf op die beurzen, en zijne goedkeuring zoude in
bepaalde gevallen ‘noodiig zijn.

De maatregelen van den wetgever zijn in 1916 voor-
loopige gebleven; eind 1918 evexiwel is hij gekomen
met een definitief wetsontwerp, waarvan de toelich-ting aanvangt met: ,,De buitengewone toestanden in

den geld- en fon-dsenha.nidel in Nederland, die einde
Juli 1914 ‘door het uitbraken van den wereldoorlog
werden veroorzaakt en -bemoeienis der Regeering met
de afwikkeling der zaken van dien handel noodig
maakten, hebben grootendeels opgehouden te bestaan.

Er is ‘geen ern-stig bezwaar de normale regelingen
voor ‘dien handel weder te laten gelden. Alleen zullen
– hiervoor, eenige overgangsbepalingen voor nog niet
afgewikkeld-e leeningen -tegen onderpan-d van fond-sen, aangegaan ‘véér de beurssluiting noodig zijn.”

De buitengewone omstandigheden van 1914, welke
regeeringsbemoeienas n’oodig ‘maakten zijn vervallen,
verklaart de wetgever in 1916 -en nog eens uitdruk-
kelijk in 1918; die bemoeienis, een tijdelijk karakter,
volgens -de slotbepaling van de betreffende wet, de
Beurswet ’14 hebbende, zal derhalve vervallen, is de
conclusie, welke te trekken ‘is. Uit het wetsontwerp
1918 bleek echter de regeering tot een geheel an’dere
conclusie te komen: to-t een Beurswet, geldende voor
normale omstandigheden, en wel met een sterke over-
heidsin-mengi-ng, met een beursraad’ en een ongekend

aan banden leggen van het Bestuur eener ‘Vereeni-
ging en -stemrecht’ ontnemen aan de leden, die toch
zeker het meest belang hebben bij het goed geregeld
zijn van ‘den betreffenden handel en daarvan het best
op de hoogte.

Dat wetsontwerp bracht dan ook groote ‘verwonde-
ring en ontsteming; dat het groote outstem-ming
in beurskringen verwekte is begrijpelijk. Kritiek bleef
niet u-it (iierv’oor zij verwezen o.a. naar het ,,Algem.
Handelsblad” van 9 en 10 December ’18), en het
voorloopig verslag ‘begint met -de mededeeling, dat het
wetsontwerp in alle afdeelin’gen zeer ernistige beden-
kingen ontmoette; vele leden achtten het onnoodig,
overbodig en te zeer ‘de vrijheid van het bedrijf beper-
kende. En zeer -sterk w-erd door de meeste leden, luidt
het verder, h-et stelsel van den beursraad veroordeeld.

Na, dien hebben we niets meer van bedoeld wets-ontwerp vernomen. De toestand is than-s, dat we nu

nog leven onder de Beurswet ’14, ofschoon de buiten-

gewone omstandigheden, welke in 1914 tot regeeriugs

bemoeienissen en tot- die wet noopten, reeds lang opge-

houden hebben te bestaan, en in die wet vooropgesteld

was, dat zoodra die omstandigheden zouden opgehou-
den hebben te bestaan, dat dan een wet zoude voorge-

steld worden, regelende den overgang tot ‘den nier-ma-

len toestand; thans leven we nog onder die Beurswet,

ofschoon -de geld- en fondsen-handel weder gewoon- en

goed functionneert. De B-eursw’et ’14, heeft derhalve

geen reden van bestaan meer, do met de Beurswet ’14

verband houdende Oonimissie van ,Bij,stan’d is al tot

een minimu.m aantal, tot één lid ‘beperkt, zonder werk

of beteekenis: is het dan ili-et de tijd om de Beursvet

’14 officieel te laten vervallen?

228

ECONOMISCH-STATXSTISCHE BERICHTEN

17
Maart
1920

EEN ,,BARTER-INSTITUUT” IN ZWITSER-

LAND.

In het pas verschenen werkje van den ,,Schweize-
rischen Bankverein” te Bazel, getiteld: ,,die Schwei-
zerische Volkswirtschaft im Uebergangsjahr 1919″,
komt een beschouwing voor over de
,,Schweizerische

Genossenschaf für Wa’renaustausch.”
Daar in ons

land sinds liet verschijnen van het jongste boek van
Mr. Vissering veel aandacht aan het ,,barter-insti-
tuut” geschonken wordt, lijkt het ons gewenscht om op
de hoogte te komen van de organisatie en het resul-
taat van genoemde Zwitsersche instelling, welke veel
o’vereenkomst vertoont met het door velen voor Neder-
land wenschelijk geachte instituut.
De verwarring van het geldwesen in Centraal- en
Oost-Europa heeft den afzet aan de Zwitsersohe
industrie zeer bemoeilijkt. Om hierin verbetering te
brengen namen eenige Zwitsersche exportindustrieën
het initiatief tot de oprichting van de ,,Schweizerische
Genossenschaft für Warenaustausch”, welke tot
hoofddoel heeft een goederenruil tot stand te bren-
gen met de landen met gedeprecieerde valuta en wel
op deze wijze, dat de invoer uit die landen in Zwitser-
land zooveel mogelijk bevorderd rou worden ten einde
met de daardoor verkregen tegenwaarde den Zwitser-
schen export naar die landen te financieren.
Van den beginne af aan, was men overtuigd, dat een
ruilhan.del in uitgebreiden zin credietoperaties zou
noodig maken, doch in verband met het dringende
karakter der zaak beperkte men zich voorloopig tot
den eenvoudigen goederenruil.
De onderneming werd op particulier initiatief opge-.
richt en onthoudt zich geheel van eigen import- en
exporthandel; er wordt uitsluitend steun aan de
importeurs en exporteurs beoogd.
• Terecht wijst de Schweizerische Bankverein op de
vele moeilijkheden, die de ten uitvoerlegiging der ruil-
transacties met zich brengt. Er moet rekening gehou-den worden met de scherpe in- en uitvoerbepalingen,
verder met de voorschriften betreffende het buiten-
landsche betalingsverkeer in staten met gedeprecieerde
valuta. In deze landen vinden wij deviezen-centrales.
Exportproducten worden in den regel alleen dan viij
gegeven, wanneer de opbrengst in vreemde tvaluta ter beschikking van den Staat gesteld wordt.
De Schweizerische .Bankvereiu geef t in haar werkje
drie typen van ruiltransacties. Hetgeen over den aard
van deze transacties wordt medegedeeld, zullen wij
hier .in zijn geheel weergeven.

.1. ,,Einzelkornpensaionsgeschdfte”.
Prestatie en tegen.
prestatie staan direct tegenover elkaar; in- en uitvoerver-
gunning
zoowel
als toestemming van de deviezencentrale
is hiervoor noodzakelijk. Het betreft hier alleen waren, die
voor het land met gedeprecieerde valuta zeer gewenscht
zijn; grondstoffen, levensmiddelen, vee etc., lhebben de voor.
keur boven de Zwitsersche fabrikaten, waaronder juist de
luxe artikelen zoo’n groote plaats innemen. Deze trans-
acties staan op het oogeablik geheel op den achtergrond.
2. ,,Geschöf te init Valutaklausel.”
Er worden goederen int landen met gedeprecieerde valuta geïmporteerd onder
bepaalde betalingscondities, welke het mogelijk maken om
met de opbrengst uit deze transacties verkregen, den uit-
voer van Zwitsersche fabrikaten te bewerkstelligen. Bij
import in Zwitserland wordt slechts een deel, buy. een
derde van -de koopsom in Zwitsersche francs ter beschik-
king gesteld, de overblijvende twee derden blijven gedurende
een vasten termijn hij de Genossenschaft gedeponeerd, zij
dienen ter compensatie van Zwitsersche .exporten. Voor zoo-
ver de Zwitsersche importeur binnen genoemden termijn
hiervan geen gebruik heeft gemaakt, wordt hem zonder
meer, na afloop van dezen termijn, het frankenbedrag in
de valuta van •den leverenden staat tegen den dagkoors
ter beschikking gesteld. Daardoor wordt bereikt, dat aan
de •eene zijde de export in Zwitsersche valuta tot stand
komt, aan de andere zijde dat het tegoed der Zwitsersche
exporteurs in slechte valuta, tot den koers van den dag in franken geliquideerd kan worden. Voorwaarde voor
dergelijke zaken is dat de koers van het invoerland den uit-
voer naar dat land niet geheel onmogelijk maakt. Zoodra
de wiselkoers dezer landen op een niveau zinkt, waarbij
niet meer geëxporteerd kan worden, dan wordt deze trans-

actie niettegenstaancie ‘de valuta-clausule een zuivere, valuta-
transactie. De werkzaamheid op dit gebied was tot nu toe
niet zonder succes. De steeds stijgende Zwitsersche wissel-
koers levert het gevaar op dat mettertijd ook deze trans-
acties niet het gewensolite succes zullen hebben.
3.
,,Koinpensationsvertriige.”
Een aanmerkelijke bevor-
dering van den export kan ten slotte in hooge mate bei-eikt
worden door het afsluiten van eigenlijke compensatiecon-
tracten met landen met gedéprecieerde valuta. De buiten-
lander levert bepaalde hoeveelheden aan grondstoffen, le-
vensmiddelen enz. en ontvangt ‘daartegenover Zwitsersche
fabrikaten e.a. producten. De ruilproducten worden in
Zwitsersche valuta verrekend. Voor den Zwitserschen expor-
teur vervalt het valuta-risico, hij kan in
Zw.
frs. factu-
reeren. Door deze overeenkomsten ontvangt de vreemde
koopman Zwitsersche producten op voordeelige voorwaar-
den, daar zijn exportproducten een van de gedeprecieei-de
valuta onafhankelijke iuternationale waarde hebben, bij
gevolg als ruilgoederen in landen met hooge valuta een
grootere waarde bezitten, dan in landen met zwakke
valuta.

Als hoofddoel heeft bij dit instituut voorgezeten,
grootere concentratie van den import en exporthandel
en vooral uit de transacties onder 2 genoemd, blijkt,
dat men het tegoed dat het buitenland in Zwitserland
in Zwitsersohe valuta heeft, zoov eel mogelijk gebrui-
ken wil om den export van Zwitsersche producten te
stimuleeren.

Bij genoemde transacties wordt nI. het grootste deel van het koopbedrag door de Genossenschaft in handen
gehouden; binnen een bepaalden termijn moet de
importeur Zwitsersche producten aan het buitenland
geleverd hebben en zoodoende tegenover zijn schuld
een vordering laten ontstaan, welke dan verrekend
kan worden. Komt een dergelijke exporttransactie

niet tot stand, dan wordt aan den Zwitserschen impor-
teur het francs-bedrag, van de importtransactie af-
komstig, in buitenlandsohe valuta ter beschikking
gesteld, zoodat ‘hij dan zelf het koersrisico loopt. De
Zwitsersche exporteur die tegen slechte valuta gele-
verd heeft, schijnt zijn tegoed hierdoor in franken

tegen den dagkoers te kunnen omzetten. Bij deze
,,Goschiifte mit Valutaklausel” blijkt bij de interna-
tionale verrekening de gedepi-ecieerde valuta niet ge-
heel uitgeschakeld te zijn. Deze transacties verhelpen
niet in die mate aan het eigenlijke economische
kwaad, waaruit de noodzakelijkheid van een barter-instituut voortspruit, als gewenscht is. Dit blijkt ook
uit het geringe succes dat in de toekomst van deze
transacties verwacht wordt. Mr. Vissering zet op
pag. 51-53 van zijn genoemd werkje uiteen hoe de
landen met gedeprecieerde valuta slechts met groote
moeite over betalingsmiddelen in het buitenland kun-
nen beschikken, terwijl de ,,Entgüterung” dezei
landen hunne laatste krachten voor export uitbuit en
voor de invoerende landen een ongewenachte ,,dum-
ping” beteekent.

De transacties onder 1 en 3 voldoen beter aan de eischen die aan een harter-instituut gesteld kunnen
worden. Vooral uit ‘de transacties onder 3 genoemd,
blijkt hetgeen ‘Mr. Vissering op pag. 58 van zijn
boekje over Duitschland zegt:

,,Er zal dus een nieuwe prijszetting in Duitschland moe-
ten plaats vinden voor leveranties naar het buitenland,
en die leveranties zullen via het barter-instituut geleid
moeten worden, overigens met behoud van vrijheid van
koopers en verkoopers in verschillende landen om in zaken
tot elkaar te komen.”

Het is jammer, jdat de Schweizerische Bankverein ons over ‘den omvang van deze transacties geheel in
het duister laat. Wel worden er nog eenige andere
mededeelingen aangaande de Genossenschaft für
Warenaustausch gedaan. Zij heeft een verlagenden
invloed op de Ltransportkosten en verzekeringspremies
uitgeoefend. .Met zes groote transportverzekerings-
maatschappijen werd een overeenkomst geslotak,
waardoor de lpremies verlaagd werden.

Tot aan heteinde van. 1919 werden 24 treinen onder
militaire jewaking geëxpedieerd (Rumenië 12, Servië
5, Tsjecho-Slowakije 2, Polen 5).

17 Maart 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

229

Veel zorg wordt besteed aan de economische voor-
lichtingsdienst.
Iii
de hoofdsteden van de meeste
oostelijke staten (Praag, Boekarert, Agram, Sofia,
Warschau, etc.) werden vertegenwoordigers aange-
steld. Het nieuws wordt den belanghebbenden perio-
diek toegezonden.

Juist omdat de Genossensehaft speciaal in relatie
staat met de nieuwe oostelijke staten, is over de toe-
komst weinig positiefs te zeggen.
Op
het oogeublik
staat de kwestie van het exportcrediet op langen ter-
mijn op den voorgrond.

Het betreft hier een zeer riskant bedrijf, waarin
de groote banken niet veel steun meer kunnen geven.
Zooals de Sohweizerische Bankverein opmerkt, zijn
de Zwitsersche banken in de financiering ‘van den
export over het algemeen reeds te ver gegaan. Toch
nam de Genossenschaft für Warenaustausch nog het
initiatief tot een plan voor een export,hank, die ere-
dieten op langen termijn zal verstrekken.
Een
meer
vasten vorm heeft het plan nog niet aangenomen, uit

de opmerkingen van den SchweizriscJien Bankverein
blijkt, dat men zich in Zwitserland hiertoe ‘alleen te
zwak voelt, een ‘bewijs temeer, dat internationale sa-
menwerking noodzakelijk is.
H.
X.
ii.

INDEX-CIJFERS.

De steeds voortgaande verhooging van de prijzen
voor katoen, voornamelijk Egyptische, is grootendeeds
oorzaak geweest van de groote stijging ‘van het index-
cijfer aan het einde ‘van Februari. Het totale index-
cijfer is gestegen tot
8160
punten, een vermeerdering
van
392
punten, vergeleken met het einde van de
vorige maand. Het percentueele cijfer bedraagt thans
370,9,
tegen
353,1
aan het einde van Januari. Het
totaal-cijfer aan het einde van Februari
1919
was
5796,
zoodat de vermeerdering gedurende ‘de afgeloo-
pen twaalf maanden ‘bedraagt
2364
punten.

Hieronder volgt de gebruikelijke – aan ,,’the Econo-
mist” ontieende – tabel.

Andere
Algc-
Granen 00e-
Data

en

ding.,. Wed. Dell-

oliën,
ToI,j
meen
viecach en ge- otoffen oloffen hout,

index.
noim.

rubber,

cijfer
enz.

Basis (gemidd.


1901-5) . . 500

300

500 400

500 2200 100,0
1 Januari 1914 563

355

642

491

572 2623 119,2
1 April

,,

560

3504 6264 493

567 2597 118,0
1 Juli

,,

5654 345

616

4714 551 2549 115,9
1 October ,,

646

405

6114 4724 645 2780 126,4
1Januari1915 714

4144 509

476

6864 2800 127,3
1 April

,,

840

427

597

644

797 3305 150,2
1 Juli

,,

818

428

601

624

779 3250 147,7
1 October

8094 4704 667

6194 7694 3336 151,6
1Januari1916 897

446

731

7114 8484 3634 165,1
1 April

9494 503

7964 851

913 4013 182,4
1 Juli

,,

989

520

794

895 1015 4213 191,5
1 October

1018

5364 937

8584 1073 4423 201,0
1 Januari 1917 1294

553 11244 8244 1112 4908 223,0
1 April

,,

1346

6104 1226

8344 1283 5300 240,9
1 Juli

,,

14324 6524 1441

8414 12784 5646 256,6
1 October ,,

12214 726 15094 8224 13544 5634 256,1
1 Januari 1918 12864 686 16844 8394 13484 5845 263,2
1 April

,,

1244

7444 1760

850 13424 5941 270,0
1Juli

,,

1274

7774 1808

8894 1379 6128 278,5
1October ,, 1271

780 1889

8784 13914 6210 282,6
1Januari1919 1303

7824 18054 816 1337 6094 277,0
Einde Jan. ,,

1287

7824 16184 828 1335 5851 265,9
Febr.,,

12884 7824 15964 818 13104 5796 263,8
Mrt. ,,

1285

7824 1502

8444 1294 5708 259,4
April,,

13064 752 15124 9124 12904 5774 262,4
Mei ,,

13104 7764 1643

931 1327 5988 272,2
Juni ,,

1338

800 17414 937 13714 6188 281,8
Juli ,,

13394 8054 18544 10334 1417 6450 29.3,2
Aug. ,,

1380

822k 18774 1040 1383 .6503 295,6
Sept. ,,

1399

8174 19794 1047 1344 6587 299,4
Oct. ,,

1412

838 2123 1064 1358 6795 308,9
Nov. ,,

14274 866 22024 1093 1396 6985 317,5
Dec.,,

14414 8814 24424 1145 14534 7864 334,7
Jan.1920 1461

8574 27024 12114 15354 7768 353,1
Febr.,,

1454

8864 29514 12534 16144 8160 370,9

De eerste groep der voedingsmiddelen vertoonen een
kleine vermindering, voornamelijk tengevolge van een
daling van
8
sh. per quiarter in den prijs van gerst.
Haver en aardappelen zijn iets hooger, ‘de andere arti-
kelen in deze groep zijn onveranderd. Bij de tweede
groep hebben thee en boter bijgedragen tot de stijgiLg.
Thee herstelde zich voor een .groot gedeelte ‘van de
daling een maand geleden.
Gelijk reeds boven gezegd is de vermeerdering van
de groep ,,weefstoffen” het gevolg van een buitenge-
wone stijging van Egyptische katoen, die aan .het
ein’de van .de maand
95
‘d. per
1h.
noteerde, tegen 75 d.
einde Januari,
54
d. einde December
1919
en
27
d.
einde Februari
1919.
Amerikaansche katoen is 1Y2 d.
per
1h.
hooger, met evenredige stijging van katoenen
garens en wolnoteeringen. Zijde en vlas onveranderd,
hennep en jute aanmerkelijk ‘hooger. Bij de groep
,,delfstoffen” zijn stalen rails iets hooger, ruw-ijz&r
en ijzeren staven
zijn
onveranderd. Lood, tin en koper
vertoonen allen een voortgaande stijging. Tin is be-
langrijk in de hoogte gegaan, deels misschien tenge-
volge van het heffen van een uitvo’e1recht dooi’
Bolivia. Evenwel hoort men anderzijds ook beweren,
dat manipulaties er niet vreemd aan ziji. De laatste
dagen ‘der maand trad er weder een aanzienlijke
daling in. Bij de groep ,,diversen” was de voornaam-
ste verandering een scherpe rijzing in soda, ook leder
en oliezaden zijn gestegen. Talk vertoonde eveneens
een geringe stijging.
Hieronder volgt thans ‘de omrekening van het
bo-
venstaand algemeen index-cijfer in verband met den
gemiddelden pondenkoers over ‘de afgeloopen maand.
De maandagewijze
becijfering
voor
1918
en
1919
werd

opgenomen in het nummer van
3
Maart ji., blz.
186.
Algem. Gem. pon-
Herleid
indcx-cijf.
denkoers
algemeen
van ,,the over den iiide-
Datum Econornist”
afg. mud,
cijfer.

Einde Januari 1914.,
119,2
12,09
1193
Januari 1915..
.
136,5
12,04
136,5
Januari 1916
174,5 10,76
155,4
Januari 1917
225,1
11,685
217,7
Januari 1918
262,9
10,98
239,0
April
270,0
10,075
225,2
Juli
278,5 9,19
209,4
October
282,6 10,985 257,0
Januari 1919
265,9
11,33
249,4
April

,.

….
262,4
11,535
250,1
Juli
293,2 11,70 284,0
October
308,1
11,06
282,1
Januari 1920
353,1
9,83
286,7
Februari

,,….
370,9
8,9$’11
275,9

AANTEEKENINGEN.

België in, 0os

Afri
1
ca.
1
)
—-
Indenvorigen
jaargang – Nos.
203
en
204 –
is uitvoerig behan-deld hoe het België vergaan is bij ‘de verovering van
Duitsch gebied in Afrika. Het aandeel, dat genomen
was in ‘de expeditie tegen Duitsch Oost-Afrika zou,
naar in de vorengenoemde artikelen omstandig werd
behandeld, beloond worden met de toewijzing aan Bel-
gië van ‘de voormalig Duitsche provincie
Roeanda
en
Oeroendi,
gelegen in den Noordwesthoek van Duitsch
Oost-Afrika. De rest van het ‘gewest viel aan Groot-
Brittannië toe. Het had geleken, ‘dat de afspraak def i-
uitief was en dus ten aanzien van de afbakening van
de nieuwe grenslijn geen interessante overeenkomsten
meer zouden plaats vinden.

Blijkens een verslag in de ,,Times” van,
2
dezer is
‘de regeling echter nog nadere ‘belangstelling waard.
Allereerst is belangrijk te vernemen, dat het Britsehe ,,Colonial Office”, het vroegere Duitsch Oost-Afrika
,,Tngan.pi1cc Terriory”
‘gedoopt heeft. De grens tus-
schen Tanganyika Territory en ‘den Oongostaat zul
niet, zooals aanvankelijk begrepen was, de provinciale
grenzen der landschappen Roeanda en Oeroen’di vol-

Tei’ verduidelijking wordt hierbij het kaartje, afgedrukt
op pag. 1082 van dec jaargang 1919, nogmaals gegeven.

230

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Maat 1920

7′

L
4PQ
O

.1*111
0

on
9
L3$uu1t44

,.

,

gw
r

Ç
Isaka

tOf’

an
)

U
s

w.
2
7

Sb

te

00

j

1
1onq,

L

)

40
ckn

a
8
o

1

55(otjqz

gen. De grens van het Britsciie gebied komt .westelij-
ker te liggen en wel ten behoeve van de spoorwegver-
binding met Britsch Oeganda (noordelijk gelegen van
het vroegere Duitsch Oost-Afrika). Zooals reeds vroe-
ger werd medegedeeld, waren de Duitschers bezig een
spoorweg te bouwen van Taïbora naar

Roeanda. Als
eindpunt hiervoor wa de bocht van de Kagéra aan-
gegeven. Deze rivier loopt noordwaarts over de oude provinciegrens van Roean,da en is ‘bevaarbaar. In de
,,Times” wordt gezegid, dat de strook die Engeland er
nog van Rocanda en Oeroendi heeft ibijgenomen, noo-
dig is voor den bouw van den
Kaap-Kairo-spoorweg.
In het stroomgehied van den Nijl is de route tot stand
gebracht, gedeeltelijk te water, tot aan het Albert-
meer. Er blijft dus als de spoorweg van Tabora naar
de Kiagera gereed is gekomen niet veel meer te over-
bruggen over. Het blijkt dat, zooals te verwachten was,
de Engelschen dus het voor hen gunstige einde van
den oorlog onmiddellijk te baat nemen om de Kaap-
Kairo-verbindin.g tot het traject terug te brengen,
waar het genie van Rhodes haar aangegeven had. De
afdwa.hing van de Rh’odesia-spoorweg in Belgisch ge-
bied, waartoe de politieke omstandigheden genood-
zaakt hadiden, zal voor de verwezenlijking van het
grootsche ‘denkbeeld niet langer een hindernis zijn,
wat aldaar aangelegd is, behoeft niet langer ‘bezien te
worden als schakel in een Kaap-Kairo-lijn.
Tegenover het gebiedsverlies staat voor België een anider zeer belangrijk voordeel. Er is namelijk verder
bepaald, idat België voor econoniisc’he doeleinden vrije-
lijk gebruik zal mogen maken van den spoorweg van
Dar-es-Salaa.m
naar
Kigonia
(aan het Tanganyika-
meer), de vroegere Duitsch Oost-Afrikaansche Cen-
traal.ibaan. Ten behoeve van een ongehinderd transito-
vervoer heeft Groot-Brittannië op zich genomen aan België te Kigoma en Dar-es-Salaam domeingronden
te verschaffen, die België in gebruik kan doen nemen
voor opslag en o’verlading van goederen, terwijl voorts
België op deren spoorweg zijn eigen wagons zal mogen
laten loopen. Dat België deze concessie verkregen
heeft is voor dat land van uitermate beteekenis en
de vooj’deelen, ‘die er mede geboden zijn, kunnen niet
gering geteld worden. In het ,,Times”-bericht is dit
wel niet met ‘zooveel woorden tot uitdrukking gebracht
en word t
in
erkw,aa rdigerwijze alleen gesproken van

,,the right to convey merchandise from the
la/ee
port
to the ocean”, maar er zal toch wel bepaald zijn, dat
de Belgische goederen door geenerlei transitoi’ec:hten

of ‘tariefdifferentiaties zullen getroffen worden. Bel-
gië zal van dit servituut voor den gdheelen westoever
van het Tan.ganyikameer en achterliggen’d gebied, een

nuttig gebruik kunnen maken, ‘daarbij zich bedienen de
van de Loe’koegabaan (van Kongola aan den Congo
naar het meer).

Wanneer de zijtak vanaf Tabora is gereedgekomen,
of juister dient men thans te zeggen de Kaap-Kairo-
spoorweg tusschen Tchora en Oeganda, zal waarschijn-

lijk ook op deze
lijn
België dezelfde rechten verkrijgen
en daarvan veel voordeel kunnen trekken, want Roean-
da en Oeroendi zullen daarmede aanzienlijk voordee-

liger met den Oceaan verbonden zijn, dan wanneer de
Oeëlle-baan (die te Stanleyville aan den Congo zal
beginnen), indien
zij
tot stand komt, verlengd wordt
in de richting der nieuw verkregen gewesten.

In het bericht van de ,,Times” wordt ten slotte
medegedeeld, dat de Engelschen het tracé voor den
spoorweg naar de Kagera, zooals ‘de Duitschers dat
hadden aangegeven en gedeeltelijk uitgevoerd, zullen
volgen. Het blijkt de bedoeling te zijn ook in Roeanda
spoorweg aan te leggen en dus niet genoegen te nemen

met de verkeersmogeljkheid, die de bevaarbare Kagera
biedt. In
ver,band
hiermede is nog een voorbchoud ten gunste van Engeland bij de grensbep’aling gemaakt. in
het ,,agreement” is gezegd, dat indien blijkt, dat in

verband met ihet terrein de spoorweg dichter dan 16
K.M. van de thans aangenomen grens zal moeten ver-
loopen, de grens nog zooveel meer westelijk wordt ver-
schoven, ‘dat tenminste 16 K.M. tusschen spoorweg
en grens vrij blijven; evenwel is eene beperking ge-maakt voor de uiterste westelijke linie, waarnaar de
grens kan worden verlegd.

De Duitsohers hebben aan de Roeanlda-spoorweg met
veel ijver gewerkt, ook in 1016 kwam no
g
een nieuw

stuk ger.eed. De nieuwe gebieders in Tan’ganyika Terri-
tory zullen zeker niet minder waarde aan de verdere.
cons’tructie van deze
lijn
hechten en met voortvareud-
heid ‘den verderen aanleg ‘doen verrichten. Zij willen
daarbij, naar wij zien, het voetspoor van de Duitseho
ontwerpers volgen. Misschien zal het dan verder gaan
zooals bij de Bagdadbaan gebeurde, waar de overwin-
naars zich eerst
‘beijverd
hadden de Duitscihe techni-
sche werkkrachten te ontslaan, maar hen daarna weder

hchbeu aangesteld, omdat plaatsvervangers niet waren

te bekomen. Men kan zich over een dergéljk voorval
verheugen, h’et eigenbelang zal ‘ten slotte ‘dwingen

waardeering te doen blijken, waar deze verdiend is.

H.

MAANDCIJFERS.’

NEDERLANDSCHE HANDELSTATISTIEK..

In het vorig nummer treft men de’
cijfers
van in- en
uitvoer gedurende het 2e halfjaar 1919 van enkele
belangrijke artikelen, adfabetisch gerangschikt, aan, waarnaast die voor het 2e halfjaar 1918 ter vergelij-
king zijn, opgenomen.

Aan de hand van de publicatie van het Centraal
Bureau voor de Statistiek werd verder berekend van

welk land of naar welk land de hoofdzaak dezer arti-
kelen gedurende 1919 werd geïmporteerd of geëxpor-

teerd, waarna de cijfers voor deze landen wei’den
sarnengeteld aan de hand van een
:
onderscheiding in

Voedin.gs- en genotmiddelen, Grondstoffen en half-

fabrikaten en Bewerkte artikelen, terwijl ton slotte de
drie groepen werden samengeteld.

Men ho’ude
bij
de beschouwing dezer totaalcijfers.

in het oog, dat deze niet den geheelen omvang der

handelsbeweging met de genoemde staten aangeven,

aangezien slechts een deel der in de Handelsstatistiek
genoemde artike]en door ons wordt vermeld.

17 Maart 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

231

Afgerond in duizenden kilogrammen.
GEHEEL JAAR

Artikelen
invoer
Uitvoer

1918
1919
1918
1919

28
2.952
12.896
368.755
Aardappelmeel
1
1
12
611
Aardew.en pors.(g. tegels)
10.219
15.072
3.155
32.606
138
353
623
9.621
19
279
2.456
13.718 Cacao

en Chocolade..
33
774
521
13.Q79
2
.3
85

39.823
0
2.901 142.604
269.099
4
24
1.128
151.301
0
7
107
75.586
0
29
0
66
1.204
12
Garens van katoen
10
23.748
8
946
van wol
2)
2
992
0
104
van vlas, hennep
238
78
41
313
Gedistilleerd

en spiritus
52
4.463
4.693
17.840
2.950
138.944
2
762
1
6
1.665
1.288
13.700
16.025
5.096
33.546
9
41.658
6
1.848
619.732 920.184
219
52.942
Huiden en vellen
289
14.401
724
22.744
1
150
1
1.261
Kaas ……………….
0
19
14.920
12.416
Katoen
8)
en afval
188
36.348
0
4.124
536
200
443
129
Kleurstoffen en verfw
65
16.292
2
13.077
2.469
8.813
9
842
3.617
54.707
0
12.808
Koper en koperwerk.
337
6.806
0
402
15
1.194
72
17.314
80
96.734
4.532
2.294

Aardappelen

…………

Lood en loodwerk
101
9.381
0
840

Bier ………………..

31.349
91.984
2.440
26.323

Boter

……………….

MaYs
4)
5.705
241.701
0
857

Cacaoboonen ‘)

……….
Cement en tras ……….

Manufact. modewaren
380
1.424
0
243

Chilisalpeter

…………
Copra

………………

onderkleediug
37
1.441
0
1.550

Eieren ………………

dekens van wol
0
7
1
76
Margarine (geen ruwe)
47
324
17.508
53.948

Gerst

………………

0
24.075
0 0

Gist

…………………
Glas en glaswerk ……..

18.729
.93.448
61.150
149.924

Haver

………………

48
165.565
10
18.586
1.877
63.391
114
4.785

Hout………………..

7.888
11.806
1
16

Kaarsen

………………

Rijwielen en onderdeelen
226
4.204
0
297

Kinabast ………………

14.844

….

69.920
3
12.270

Klinkoagels

en ……….

23
24
2.452
21.905

Koffie

………………..

0
39
0
1.730

Lijnolie

:………………
:L3jnzaad

……………….

Sigaren en sigaretten
27
3.484
2.874
8.640

Machines ……………..

Soda en Potasch
661
32.681
0
245
Staal- en ijzerwerko)..
27.238
94.149
1.010
17.050
1.259.144
3.616.685
113.757
110.556

Palmpitten ……………..

Suiker, basterd
0
0
0
0

Papier

……………….
Petroléunt

……………..

beetwortel (ruwe)
0

….

.

0
13.018
4.615

Rails

en

……………..
Rijst ………………….

riet (ruwe)
3
47.584
0
2.865

Rogge
4
)

………………

376
105.748
3.243
2.9.448

Runderen) ……………..
Schapen8)

……………..

Tarwe
4)
60.598
487.354
553
7.173
641
28.898
0
7.751

Steenkolen
7
)

…………

0
2.982
0
76
7 0
15
2
381
19.919
7.355
5.723 216.551
14
125
2.438
9797
16
47.991
283
30.752
24
7.282
1.763
66.947 3.529
25.299
114
5.434

Tabak

………………….

124
9823
0
2.115

Thee ……………………

Weefa. en stoffen v. zijde
120
293
0
15

Tinblokken ……………….
Varkens
6)

……………….

van katoen

.
221
6.707
515
1.1.177

Visch

……………….
Vlas

……………………

van vlas, hennep
1
124
3
31

Vleesch ………………….

1
2,874
0
.1.925

Vruchten
8
)

………………
Wijn …………………..

TJzer en staal (ruw)
. . .

25.367
37.724
28
535

Wol

……………………

plaat- en smeed-
95.836
395.685
9
2.121
11.913
.
30.173
35
851

wol ……………….

0
15.883
0
108.S4
Zink en zinkwerk
331
8.411
90
3.59(

buizen

………..
Oud

ijzer …………………

0
3.388
0
45
Zoolleder …………………
Zout ……………….
132.210
127.012
1
5.41

) Vorig jaar niet afzonderlijk opgegeven
5)
En van wol met andere
bestanddeelen.
3)
Ruwe.
4)
mci. bloem en meel naar verhouding
3:4.
5)
Stuks.
0)
Zie ook Ijzer.
7)
Omvat ook bruinkolen, cokes en
briketten van bruinkolen en steenkolen.
8)
Ook gedroogd, maar geen
zuidvruchten.

GEFIE lOL JAAR

Landen
invcer
Uitvoer

1918
1919
1918
1919

t.
Voedings- en ijenotmiddelen
1.207
75.611
641
7.876
Ned: W.-Inclië
49
5.847
0
106
Suriname …………..
194
1.379
17
201
248
2.811
3774
480.917
52
19.742
4.107
103.485
1.539
11.008
4.173
33.473

Net).

0.-Indië ………….

Groot-Brittan.en Ierland
1.807
50.659
59.467
71.057
Oostenr.-Hong.

……..
69
52
3.025
21.938
Rusland (Europ.)
0
.

0
23
262

Duitschland ……………..

Zwitserland …………

…..

1
.120
2.769
2.309

België

………………….
Frankrijk

……………

Zweden ……………..

……

0
.
302 2.364
4.179
19.910
1.773
107
598
Denemarken

……..

0
78
1.064
1.279
Noorwegen

…………..

V. S. v. N.-Anierika

..

…….

472.231
215.556
182
7.160
.

763
381.647
180
411
Argentinië

………….11.413
Brazilië

……………
8.698
0
.

158
1.128
0
14
45
Unie Z.-Afrika
0
6.914
153
166
7.854
6.216
812
689
ii.
Grondstoffen en haiffabrik.
250
775.782 4.697
2.786
0
860
0
0
0
0
0
21
1.298.064
2.309,439 3.315
59.558
23.028
1.580.365
5.790
55.284
0
2.404
34
14.449
Groot-Brittan. en Ierland
140.422
711.270
8.727
31.735

Rusland (Europ.)
32.117 3.045
1.825
137.788
0 0
2236
377
Zwitserland …………
0
54.068
210
412
438.312
207.036
430
2.608
1.748
6.388
504
5.287
Denemarken
0
1.681
.
3
803
V. S. v. N.-Amerika
860
793.308
104.833
53.281
268
71.572
0
0
188
15.363
0
5
0
96.183
0
0
0
133
0
0
304
3.242
0
260

iii.
Bewerkte artikelen.
52
463
1.917
57.390
0
3
0
31
Suriname …………..
3
0
17
30

Chili ………………..

109.085
197.274
12.340 42.425

Br.-Indië ……………..

Oostenr.-Hong………..

België

….
6.485
20.569
760
66.291

Ned. 0.-Indië …………

Brazilië

……………

29
2.229
2.393
11.340

Ned.’W.-Indië …………
Suriname…………….

Groot-Brittan. en Ierland
2.657
53.855
38.807 193.861

Duitschiand …………..
België

………………

Oostenr..Uong.

……..
2.023
1.070
2.065
.598

Frankrijk

…………..

Rusland (Europ.)
921
593
10
2.965
1.867

..

3.804
2.642
1.691

Zweden ……………..

13.149

..

10.698
186
6.250

Noorwegen

…………..

Ned. W.-Indië …………

11.326
3.738
1.697
4.901

Argentinië …………..

1.560
964
1.845 7.125

Chili ………………..

V. S. v. N.-Amerika

….
67
82.074
1.952
4.954

Unie Z.-Afrik

……….
Br.-Indië …………….

0
43
1.686 3.141
0
0
485
1.315

Ned. 0.-Indië ………….

Zwitserland ……………

0
0
0
0

Duitschland ………….

.

0
0
1.689
51

Frankrijk

……………

0.
0
187
.7.370

Totaal der drie groepen.

Zweden ………………

1.509
25L856
7.255
68.055

Noorwegen

…………..
Denemarken

………….

49
6.710
0
13i

Argentinië …………….

167
1.379
34
255

Brazilië

………………
Chili ………………….

1.407.937
2.500.524
55.429
582.791

Unie Z.-Afrika

…………
Br.-Indië ………………

Nec). W.-Indië …………..

29.565
1.620.676
10.657
225.060

Ned.

0.-Indië ………….

1.568
15.641
6.600
59.265

Suriname…….. … ….
…..

Groot-Brittan. en Ierland
144.886
815.784
107.001
296.655

Duitsebland …………..
België

………………

Oostenr.-Hong.

……..
34.209

2.947
5.090
24.775

Frankrijk

……………

Rusland (Europ.)

……
31:380
.138:381
33
3.605
1.868
57.992
5.621.
4.415
Zwitserland ……………
Zweden …………. . …
451.461

..

218.036
.

2.980
13.03
.

..

32.984 11.299
2.3(8
10.791
Noorwegen

…………..
1.560
.
2.723
2.912
9.207
V. S. v. N.-Amerika
473.158
1.090.938
106.967
65.397
Argentinië

…………
11.681
453.262
1.866
3.551

Denemarken

…………..

951
24.061
485
1.47(
1.128
96.188
14
47
Brazilië

……………..
Chili …………………
Fjnie.,Z.-Afrika

…….
0
7.047
1.842
68
Br.-Indië …………….
8.158
9.458
999
2.321

232

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Maart 1920

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N d {Vrsch.inR.C.5q

19Aug.’14
Zivits.Nat.Bk.5

Disc.Wissels.
4+ 1Juli’15
Zweecls.R.ksbk
6 12Juni’19
13k Bel.Binn.Eff.
4 1Juli ’15
Bk.v.Noorw.6-6+
18Dec. ’19
21Aug.’19
flk. van Engeland 6
6Nov.’19
Belg. Nat. Bk.3+
60ct. ’19
Duitsche Rijksbk. . S
23Dec. ’14
Bank v. Spanje 5
12Nov.’19
Bk. van Frankrijk
5 21Aug.’14
Bank v. Italië. 5
10Jan.’18,
Oostenr. Hong. Bk. S
12Apr.’15
F.Res.Bk.N.Y. 4+-54 –
Nat. Bk. v. Dënem. 7
21Nov.’19
Javasche Bank 3+
1 Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. York
Cail.
Part.
Prolon.
disconto
gatle
disconto disconto
disc.
monci.j

13 Mrt.

‘203’Ie
3
1
14_
11
5
5/
4-19

12-13
1)

8-13111. ‘203h/88/
311
4
4
1/
4

51/
4
_81
4

611
2
13
1-6

,.

’20
3’It’1
3’1-’12
51&-6
4-‘1

8
1
13-10
23-28 F. ’20 38/_7/
3/._
518-6
4-
1
18

10-15 M. ’19’314-/
4’14
3_
4..3/

41/,….5

11-16 M.’18 2/3-14
4
1
14
3182
4-18

4’W-6
20-24Ju1i’14
31/_.81j

21-‘/
2
1
I-‘/
21s-
1
12
2
3
1a
1
2
1_2
1
1z
1)

Noteering van 12Maart.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.
De sterke stijging van de vorige week maakte aanvan-
kelijk ook deze week nog verderen voortgang. De markt was
echter uiterst onzeker. Zon liep Londen b.v. Dinsdag
op van 10.05 tot 10.69, om daarna weder tot 10.30 terug te
gaan, waarna den volgenden dag weder tot 10.70 betaald
werd. Parijs liep op van 19.7234 tot 22.-. België van 20.20
tot 22.85. Marken liepen onder groote schommelingen op
t.ot 4.30. Weenen was een oogeablik ongeveer 1.45. Het op’
merkelijkste was de dollarnoteering op Woensdag, toen bij
slechts zeer beperkte vraag de koers werd opgedreven tot
2.9234 bieden. Den volgenden dag was deze koers reeds
weder aanzienlijk lager en ook in pouden, .francs en de
Skandinavische devisen begon zich eenige reactie te vt’r-
tonnen, die Vrij(Jag zich ook tot cle Marken uitstrekte en
Zaterdag na het bekend worden van de nieuwe revolutie
in Duiitsohlnnd een algemeenen val deed ontstaan.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Londen Parij, Berlijn Weenen Brusei New
Data

*

S)

S)

S)

) York
5
)

Data

Slock.
1
Kopen. 1 Ch,!,. 1 ZwlI,er- 1 Spanje 1 Balaola
II
1
holm
)
1
hagen
5)
llanla)
1
land)
1

t
)
telegrafisch

8 Mrt. 1920
54.-
43.65 48.15
45.50 48.50
101
2
14
9

,,

1920
55.40
44.25
48.25
46.25
48.75
1018/
4

10

1920
58.-
46.-
49.50
48.50 49.50
101
8
/
11

1920
58.-
48.-
49.25
47.75
50.25
101
3
/4
12

1920
-56.50
48.-
49.-
47.50
49.25
101’h
13

1920
55.50
47.50
48.25
46.50
48.25
1011
L’ste d. w.’)
54.-
43.50
48.-
43.75
48.-
101’1
ll’ste

,,

,,

1)
58.50
49.50 51.50 48.50
50.50
101’1
6 MrL. 1920
53.50
43.30
48.-
45.75
48.60
10114
28 Feb. 1920
50.75
40.50
46.60
43.90
47.30
101’14
Muntpariteit
66.67 66.67 66.67
48.-
1
100
5)
Noteering
te Amsterdam,
3)
Particuliere
opgave.

KOERSEN TE NEW YORK.

Data
CableLond. 1
(in $per.€)
1
ZichiParijs 1
(lnfr,.
p.
,f)
Zich! Berlijn
(in ct.p.4Rm.)
1Zichi Am,terd.
(in
cl,. p.
gid.)

13 Maart 1920
3.68.-.
13.42
nom.
Laagste d.week
3.60.25
13.12
oom.
36
Hoogste
,,

,,
3.76.75
13,87
nom.
36
1
18
6 Mrt.

.
1920
3.58.50
13.76 non!.
37
1
14
28 Feb.
..
1920
3.40.-
14.20
oom.
3621
4

Muutpariteit.

4.86.67
5.18’1
95’1

1OERSEt4 VANDE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.

Plaat,cn en

Nateerings. 2817eb. 6M,t.

8-13 Maart 113Maart
Landen

eenheden

1920

1920
Laagste
1
Hoogste
1
1920

Alexandrië
. .
Piast.
p. £
97
7
1t6
97
7
1je
97
7
116
9771,,
9771t6

•B.
Aires’)..
d.p.gd.pes.
69
11
66
8
18
62’1
67V4
6111
4

Calcutta
. . . .
sh/d.p.rup.
218
217
1
18
215
1
12
217
1
1
4

215
31
4

Hongkong
..
id.
p. $
618
514
4111
515
4111
1
1,
Lissabon
….
d.p.escudo
17
17
8
1t
16
1
18
17
16’/a
Madrid

.. ..
Peset.
p.

19.57
20.51 20.35
21.50
21.14
Moutevideo
1

d.p.peao
71
1
14
7181
4

65
7114 6514
Montreal….
$
per
£
3.90
4.12′!,
4.02
4.29
4.11′!,
*R,d.Janejro,
cLp.milr.
18
9
182
18/io
1811’22

18’/,o

Lires
p. £
62.37 64.80
61.80
67.25
67.-
Shanghai

. .
sh/d.p.tael
817
811
710
815 713
Rome

…….

Singapore

. .
id.
p. $
214
1
18
21411,

2/314
214114
2/318
•Valparaiso..
d.p.pap.p.
15’18
14”/.2
li’lie
14
11
110
14
7
1i6
Yokohama
..
sh/d.p.yen
219
1
18
2/8
1
12
216’/:
21911
4

217
*
Koer8en der
voorafgaande
dagen.
t)
Telegrabsck
tranafert.

NOTER1NG VAN
ZILVER.
Noteering te Londen
te New York
13 Maart
1920 ……..
60
1
/8
117
6

,,
1920 ……..
78’/s
12814
28 Febr.
1920 ……..
83
1
/s
130
21

,,
1920 ……..
82’/s

.
130

15 Mrt.
1919 …….
.
478/4
101’18
16 Mrt.
1918 ……..
43
86’/t
20 Juli
1914 ……..
24″/.
54 t/8

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 13 Maart 1990.
Activa.
Binnen!. Wis’ ‘ H.-bk.

(158.319.990,02′!,
sels, Prom.,B.-bk.

2.627.693,-
•enz.ln disc.! Ag.seh. ,, 69.165.243,38
220.112.926,4011,
Papier o. h. Buitenl. in
disconto

…………..
…………

Idem eigen portef..
f
54.886.702,–
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.

Beeeningen
(H..hk.
54.886.702,–

mcl. vrsch.
t’

84.538.116,78
1
12
B.bk.

14.946.121,64
1
11
in

rek.-crt.j,
op onderp.
Ag.scb. ,, 91:698.201,10

(191.182.439,53
Op Effecten

……(189.397.439,53
Op Goederen en Spec. ,,

1.855.000,—

,,
191.182.439,53
Voorschotten a. h. Rijk ……………..,
12.880.025,94 1/,
Munt enMuntmateriaal
Munt, Goud ……
t’
56.411.550,-
Muntinat., Goud

..

,,577.318.289,24’12

f633.729.839,24 1/,
Munt, Zilver, ena. •

9.874.994,62
1
,’,
Muntmat. Zilver ..
,,

Effecten
643.604.833,77

Bel.v.h.Res.fonds..

t’

4.512.136,88
Id. van ‘/;v. h. kapit.

3.908.012.7411,
8.420.149,62112
Geb.enMeub. der B8nk ……………..,
3.312.000,-
Diverse rekeningen
………………

.,
37.819.456,62

fl.1 72.218.533,89’/,

Passiva.
Kapitaal

……………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds

………………….

..
5.000.000,-
Bankbiljetten in
omloop …………

..1.016.037.0ö0,- Bankassignatiën in omloop
……….

..
1.263.377,33
Rek.’Cour.), Het Rijk
t’


saldo’s:

J
Anderen
,,
108.964.844,63
,, 108.964.844,63
Diver8e rekeningen ………………..,

20.953.261,93’11

i’ 1.172.218.533,89’/

8 Mrt. 1920..
9.92
20.10
3.10
1.25
20.95
2.74
1
1,
9

1920..
10.07
20.40
3.22+
1.25 21.02+ 2.79
10

,,

1920..
10.55
21.75
3.97+

1.40
22.30
2.92
1
1,
11

,,

1920..
10.57+
21.75
3.90 1.40
22.20
2.81
12

,,

1920..
10.12+
20.65
3.75 1 30
21.45
2.77
1
/2
13

,,

1920..
10.-
19.70
3.20
1.20


Laagste d. w.’)
9.80
19.72+ 2.87+
1.15
20A0
2.70
Hoogste
,,

,, ‘)
10.70
22.-
4.30
1.45
22.85
2.92
1
12
6 Mrt. 1920..
9.93
19.92+
2.97+
1.20
2
20.50
2.71+’
28 Febr.1920..
9.25+
19.20
2.72+
1.05
8
19.72+2.73+’
Muntparjteit.

12.10+
48.-.–
59.26
,

50.41
48.-
2.48
8
/
5)
Noteering te
Amsterdam.
5*)
Noteering
te Rotterdam.
1)
Particuliere opga.e.
2)

Noteering
van 5Maart.
8)
idem
van
27
Febr.

17
Maart
1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

233

NED. BANK 13 Maart 1920
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo …………..
f
417.837.454,12’/s
Op
de
basis van
°h
metaaldeicking …. ..
192.584.399,73’/
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. ,, 2.089.187.270,-
Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
Minder
Disconto’s
23.964.609,39
Buitenlandsche wissels……281.112,

Beleeningen
2.898.033,70
1
1
Goud

…………………67.083,90
Zilver …………..

……

273.661,71
Bankbiljetten
5;963.285,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s
18.389.772,04

Voornaamste posten iu duizenden
guldens.

Data
Goud
Zilvor
8

k bi/je Een
Andere
opeischbare
schulden

13 Mrt.

1920

….
633.730
9.875 1.016.037
110.228
6

,,

1920

….
633.663
9.601
1.022.000
129.147
28 Febr.

1920

..
. .
633.241 9.390 1.026.549 130.520
21

1920

….
632.984
9.088 1.012.457
136.473
14

1920

….
632.789
8.797
1.025.965 121.093

15 Mrt.

1919

….
675.032 9.468 1.001.168
78.555
16 Mrt.

1918

….
723.807
7.323
858.394
58.834

25 Juli

1914

..
162.114
q.22,5
310.437
6.198

Data
Totaal
bedrag
disconto’s

Hiervan
Schatkist.
promessen
rechialreeks

Belg,,.
om
gen

1

Beschik.
baar
Metaal-
saldo

Dek-
kings. percen. lage

13 Mrt. 1920
220.113
145,000
191.182
417.837
57
6

,,

1920
244.078 170.000
194.080
412.534
56
28 Feb. 1920
242.008
167.000
199.825
410.703
56
21

1920
237.536
162.000
199.601
411.773
56
14

1920
226.691 149.000 214.575
411.662
56

15 Mrt. 1919
110.373
79.000
193.785
468.132
63
16 Mrt. 1918
21.714

103.580
546.945
80

25 Juli 1914
67.947 14.300
61.686
43.5219
75
1)
Op
de baoiu van el
s
metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den M i n i s t e r van Finan’
cilln blijkt, dat uitstonden op:

6 Maart 1920

1
13 Maart 1920

Aan schatkistpromessen
f
581.820.000,-
f587.560.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst
170.000.000,-
,, 145.000.000,- Aan schatkistbiljetten
.
.’
,,

72.061.000,-
,,

71.121.000,-
Aan zilverbons

………..
44.157.983,75
,,

44.292.853,25

JAVASCI-IE BANK
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.

Data
Goud
Zilver

Ban

k
ijetlen
Andere
opelschb.
schulden

28 Febr. 1920
412.000
eet
414.500
14

,,

1920………
7

,,

1920
407.000

31 Jan.

1920 ……
170.160
2.321
310.037

98.121
24

,,

1920 ……
170.218
2.444
310.062

98.601
17

1920 ……172.009
2.913
314.906

103.665
10

1920 ……173.591
3.288
317.695

95.409.

15 Febr.

1li9 ……
122.444
12.245
207.128

119.302
16 Febr.

1918 ……86.643
20.241
170.100

62.581

25 Juli

1914 ……22.057
1

31.907
1

110.172

12.634
Wissels.
Diverse
Beachig.
Dek.
ala
Dl,.

buiten Beleg.
ree.
baar
kings’
conto,
N..Ind.
ningen
,
om
gen
melaal.
percen-
belaalbaar
saldo
lage

28Feb.1920

212.000

88.500
14

1920

216.000

88.750
7 ,, 1920

207.500

•*

91.250

31 Jan.1920 iiii 13.035 165.57 48.562 91.047

42
24 ,, 1920 14.374 12.958 158.954 53.178

91.123

42
17

. 1920 15.244 12.675 161.497 57.341

91.402

42

10 ,, 1920 14.303 13.881 159.585 53.963 94.468

42

15 Feb. 19191 8.721 20.797 84.749 9.652 69.710

41

16 Feb. 19181 8.732 35.183 64.363 23.524 60.584

46

25Juli
19141
7.259

6.3951 47.934

2.228

4.842
2

44
*)
Slutpost der ectiva.

1)
Op
de
baai.
van
els
metaaldekking.

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste oosten in duizenden 2uldens.

Data
Metaal
Circula iie
Andere
opelachb.
schulden
Disconto’s
Dlv. reke.
viingen
1)

24 Jan.

1920

..
1.046
1.594
1.228 1.612
333
17

1920

..
1.044
1.610
1.234 1.618 353
10

1920

..
1.041
1.608 1.222
1.626
471
‘3

1920

. .
1.037
1.717
,
1.180
1.622
432

25 Jan.

1919 ..
920
1.654
2
)
1.339
1.302
295
26 Jan.

1918

..
631
1.157
1.043 1.099 429

25 Juli

1914

..
645 1.100 560
735
396
1)
Sluitpoat der activa.

2)
Hiervan zilverbons
261 dz. gld.

UITENLANDSCHE $ANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Data
Metaal
Circulalle
Currency Notes.

Bedrog
Goudd. Gov. Sec.

10 Mrt. 1920
115.989 102.887
328.190 28.500 309.204
4

,,

1920
113.598
101.155
327.529 28.500 310.080
25 Febr. 1920
110.446
96.526
324.994
28.500
306.748
18

,,

1920
108.502 93.646 326.074 28.500
308.182

12 Mrt. 1919
82.435
71.409
321.140
28.500
301.651
13 Mrt. 1918
60.085 47.284
223.317 28.500 198.363

22 Juli

1914
40.164
29.317.


Data
Go,,.
Sec.
Other
Scc.
Public
Depo..
Other
Dcpos.
Re.
1

verve
Dek.

pel!5′)

10 Mrt. ’20
40.387
92.057
18.555
127.339
31.552 21,60
.4

,,

’20
52.721
92.332
22.439
135.412
30.893
17,60
25 Febr.’20
85.153
90.705
17.322
172.825
32.369
17,02
18

,,

’20 87.113
88.801
26.337
164:812
33.305 17,40

12Mrt. ’19
55.271 83.584 24.355 125.875 29.476
19,62
13Mrt. ’18
56.625
97.604 38.353 128.998
31.251
18,67

22 Juli ’14
11.005
88.633
13.735
42.185
29.297
52°1s
) Verhouding tuaschen Reserve
en Deposita.

DUI

TSCHE RIJKSBANIÇ.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Metaal
Daarvan
Goud
Kassen.
schetne
Circu.
lolie


1

Dek-
kings-
‘)

7 Mrt. ’20
1.118.08211.091.374
13.031.027 41.648.351
34
28 Febr.’20
1.116.55611.091.34

1
12.829.318 41.033.767
34
22

’20
1.114.596
1.090.995
12.325.976 39.520.197
34
15

’20
1.112.597 1.090.853
12.080.172 38.778.663
34

7 Mrt. ’19
2.265.297 2.244.324
6.018.523 24.247.989
34
7 Mrt. ’18
2.524.471 2.408.028
1.325.750
11.324.104
34

23 Juli

’14
1.691.398 1.356,857
65,479
1.890.89e
93
1)
Dekking
der circulatie door metaal en Kassenecheine

Dala

Wissel,
1
Rek. Cr1.
Darlehenshassenscheine
f

kas hij de
ulige geven
Reicha bonk

7 Mrt.

1920 40.254.480
13.352.693
‘-

28 Febr. 1920 38.934.844
12.142.253
25.635.100 12.793.600
22

1920 37.912.438
11.840.001
24.875.100 12.289.500
15

,,

1920

37.888.283 11.955.623
24.855400 12.944.400

7 Mrt. 1919 26.515.297
10.899.434
16.738.100

6.009.900
7 Mrt. 1918 13.065.445
6.591.141 7.982.700

1.313.600

23 Juli

19141

750.892 943.964

OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden Kronen.

Data
Metaal en
buitenl.
igoudwis3els
Disc, en
bdeenin gen

1
Btjz. schuld
1
Oostenrijk

en Hongarije

1

Bank.
1

biljeticn
1

Rek. Cr1. saldi

7Feb.’20
1
)290.428
19.251.400
32.954.00056.994.022
6057.646
31Jan.’20
291.083
19.162.543
32.954.000156.77
2.802
6.220.536
31Dec.’19
287.640 19.196.063
32.954.000154.481.264

7.906.378
23

,,

’19
297.363 17.856.786
32.954.000153.109.418
7.641.778

23Juli’14
1.589.267
954356

2.159.759
291.270
t
) waarvan 222.662 goud. 10.818
buitenlandoche
goudwissels en 56.948
munt en muntmateriaal zilver.

234′

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Maart 1920

BANK VAN FRANKRIJK.

EFFECTENBEURZEN.
Voornaamste posten in duizenden 1 ranes.

Dato
Goud
Waarvan
In
liet
Buitenland
Zilver
Te
goed
In
liet
Buitenland
Buit
voorsch.
old. Staat

11 Mrt.’20
5.582.521
1.978.278 250.193 26.300.000
4

,,

’20
5.582.145
1.978.278 251.747
735.927
26.300.000
26Feb.’20
5.581.576
1.978.278
251.477 690.692 25.800.000
19

,,

’20
5.581.270
1.978.278
252.845
794.988
25.800.000

13 Mrt.’19
5.537.954
1.978.308
314.309
743.570
21.200.000
14 Mrt.’18
5.370.762
2,037.108
256.205
1.144.040 13.550.000

23 Juli
‘141

4.104.390

639.620

i

Wiuels
Uitge.
1

stelde
Wissels Belee.
ning Bankbi!-
Jetten
Rek.
Part
Cr1.

i-
culieren

Rek.
Cr1.
Staat

1.675.306
584.0121.579.630
38.464.823 3.152.396
42.847
1.973.701
587.800
1.551.658
38.355.755 3.209.468
51.265
1.849.053
591.500
1.549.408
37.888.660 3.231.928 45.447
1.900.028
593.766 1.539.403 37.958.541
3.094.714
57.244

970.532 1.200.026
33.234.006 2.715.129
67.480

1

1,041,147
1.064.089 1.110.865 1.175.520
24.744.120 2.598.188
38.801

1.541.080

769.400
5.911.9101
942.5701400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden francs.

7iiT
Belgen.
1
Btnn.
Rek.
Data
mci.
van
1

van wissels
Circu.
Crt.
buiten!, buiten!.
1
prom. d.
en
Zatte
partic.
saldI
vorder.
1
provtnc.
be!een.

11 Mrt.’20
356.148 84.955
480.000
588.377
4.950.550
1.629.898
4

,,

’20
355.263 84.955
48.000
543.807
4.940.949
1.580.891
26 Feb. ’20
354.593 84.955
480.000
524.860 4.928.691 1.616.855
19

,,

’20
356.317
84.955
480.000 491.142 4.905.658
1.589.751

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Goud
Waarvan
voor dekking
F. R. Notes
s

_•_
van in
liet bui.
tenlana’

Zilver

1
1

etc.

FR.
Notes in
circu-
1

iatie

6 Febr. ’20
1.991.560
1.237.686
114.321
63.096
2.891.775
30 Jan.

’20
2.012.656
1.233.855
114.321
61.277
2.850.944
23

,,

’20
2.026.650
1.247.482
117.322
61.246 2.844.227
16

,,

’20
2.043.878 1.255.176
120.323 60.403
2.849.879

7 Febr. ’19
2.119.347
1.328.476
5.829
65.971 2.468.388
8 Febr. 18
1.754.668
858.219
52.500 58.426
1.261.219

Data
Wis,e!s
Totaal
Deposit
os

1

Waar

1
1
van

i
Kapitaal

i

..4lgem.
Dek-
kings.
perc.’)

Percent.
Goud-
dekking
circulatie

6 Febr. ’20
2.758.289 2.662.495
89.119
42,8 44,1
30Jan.

’20
2.735.670 2.739.624
87.892
43,2
44,5
23

,,

’20
2.729.247
2.840.476
87.589
43,5 44,8
16

,,

’20
2.675.740 2.935.913
87:529
43,8
45,1

7 Febr. ’19
2.111.969
2.446.127
81.211 54,0 53,3
8 Febr. ’18
805.826
1.787.817
72.829 59,6
68,0

1)
Verhouding tusschen: den totalen goudvoorraad. Zilver etc., en de
opeischbare
tchulden:
F R. Notes en netto depoait&e met inbegrip van
het kapitaal.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLciTEN BIJ HET

FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
Totaal
uitgezette
Reserve
bij de
Totaal
Waarvan
time
banken
gelden en
F. R. bonk,
depositos
dpo,ita
bd eggingen

30 Jan. ’20
804
15.844.351
1.406.496
14.257.745 2.471.569
23

,,

’20
803
15.865.356
1.424.709
14.356.111
2.477.405
16

,,

’20
802
15.825.543 1.472.755 14.600.225
2.440.665
9

,,

’20
798
15.819.208 1.403.010
14.467.547
2.318.852

31 Jan. ’19
771
13.830.442
1.307.421
12.256.613
1.610.581
1 Feb. 181
675
11.523.5841
1.203.956 10.896.831 1.359.956

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

Amsterdam, 15 Maart
1920.

J)c tendens op de internationale beuj-zen is gedurellde cle achter ons liggeude berichtperiode niet op alle centra van den effecten.liandel gelijk geweest. In de landen der
Geallieerde Mogendheden overhcerschte gedurende het
grootste gedeelte van het tijdvak een optimistische stem-
1ni]1g, waartegenover een sterk teruggaatide tendens op 1e
beurzen van Berlijn en Weenen kon worden geconstateerd.
Voor
CCfl
deel zijn de oorzaken dezer bewegingen van
gelijken aard, al is cle uitwerking dan ook gheel verschil-
lend geweest. In beide gevallen moet’ de vel-heffing der
in.ternatioi1e valuta’s als grond der hier gereloveerde
koersiluctuaties op de effectemnarkten worden genoemd, al
is tegen liet slot een andere factor, de cotitra-revolutionnaire
bewegiag iii Duitsch]and, zich bij de reeds genoemde komen
voegen.

De stoot tot de valuta-verbetering is wel uitgegaan van
het besluit der Engelsche 1-egeeriog om de in October aan-
staande vervallende obligaties der Amerikaausche Aug10-
Freneli-Loan in baar geld af te betalen; als eerste gedeelte-
lijke voldoening is reeds een bedrag in ‘goud naar New York
geëxporteerd. Het spreekt vanzelf, dat deze zelfbowuste
houding niet weinig er toe heeft ‘bijgedragen het vertrouwen
in ide crediet.waardigheid van het Britsche Rijk te herstellen,
zoowel in het eigen land als aan de over-zijde fvan det.i
oceaan, waar •men reeds verschillende objecties ten aanzien
van ‘het ver-der veileen-en van credieten aan het Oude Eui-o-
pa, inclusief Engeland, had opgeworpen, Tot -het besluit der
Engelsche regeeri-nig heeft niet weinig bijgédr-agen het ruim
vloeien der inkomsten, de uitbreiding van den export en
cle vermindering van cle uitgaven. Op deze wijze kan de
betalingsbalans van •het Britsche Rijk ivellicht weder spoe-
dig een credit-saldo -gaan aanwijzen, afgezien dan natuur-
lijk van de rverplichtingen, die Engeland -nog op zich heeft
rusten als rest ‘van ide groote oorlogs-schul-den. Waar voorts
de effectenmarkt te L en -cl e n lang niet in cle mate als b.v.
die te Berlijn geï-nfluenceer-d is geworden door -de voor-afgaande daling -in ‘den koers van het eigen betaalmiddel,
behoeft het -geen verwondering te wekken, dat
-cio
f-ivan-
cieele politiek van het En’geische gouvernement een uiter-
mate ‘gunsti-gen indru.k -ter beui-ze ‘heeft teweeg gebracht.
Als sti-muleerende factor moet •hier ‘nog worden gereleveerd
het besluit -der arbei’dei-sorgani-saties om geen directe-sta-
-kiugs-acties toe te
i»tsn
-ter verkrjging van een national-i-
satie -der steenkool-mijnen. WTaar -di-t ‘beslitit met zeer groole
meerderheid is genomen, is het te verwacihten ‘dat -het mdii-
striee]c
-•leven voor de naaste toekomst

althans zonder
groote schokken kan worden voortgezet, indien tenminste
de uit de Regeeringsbezuini-giugen voortspru-itende nadee-
lige -gevol’gen (als dc vcrhooging van ‘den -broodprijs) -geen
wijziging brengt.

Te P a r ij s -is cle ‘tendens eveneens vast geweest. Meer
en meer verschaft zich de Fransche industi-je vasten voet iii
gi-oote Duifsohe ondernemingen, waardoor de ,,vreedzame
peneti–atie”, thans van den anderen kant, -wordt gehand-
haafd, Voorvallen van bijzondes-e betcekeuis hebben zich
echter aan de Seine niet voorgedaan.

Te N e w Y o r k heeft cle markt geeir teekenen van groote
lcv-eii-diglieicl te aanschouwen gegeven. De grond

toon is
echter hij voortduring vast gebleven. Ook de hou-ding van
(le geldsriarkt heeft geen aan]eicling tot ongerustheid -gege-
ven, De ‘stroefheici, die voor ide eej-ste dagen van Maart in het vooruitzicht ‘was gesteld, is-langs lijnen van geleidelijk-
hei-d geëlimi-n-eer-d, terwijl de zending vanuit Londen, zon
zij al niet in groote mate heeft bijgedragen tot daadwerke-
lijke verruiming van -de igeldmarkt, toch in ieder geval een
zeei- groote moreele uitwerking heeft gehad. Doch ook voor
de fondsenmarkt zelve waren er factoren -te over, om het
geheel een opgewekt aanzien te ves-sehaffen. De verklaring
van onrechtmatiigheid ten aanzien van -de heffing van in-
komstenbelasting op aan aandeelhouders uit -te keeren
,,bonus”-aandeelen, de hooge waar.d-eeri’ng van de vaste
eigendommen ‘der -spoorwegonder-nemin-gen, waar-door het in
deze ondernemingen als vastgelegd beschouwde kapitaal
automatisch stijgt, -waren even zoovele momenten om de markt als geheel op -peil te houden en de koersen zelfs te
doen verbeteren. Ook ‘de valuta-verbetering heeft -hier, zoo-
als vanzelf spreekt, een ‘duit in het zakje gedaan.
Te B e r 1 ij ‘n ‘daarentegen is plotseling een totaal ver-
schillen-de stemming naar vol-en gekomen. De schaduwen
van de -thans nitgebroken contra-revolutie zijn -dit nog niet
geweest, daar -deze zich zoo snel en onverwacht voltrokken heeft, ‘dat niemand zich eenige rekenschap van het feit, veel
minder nog van de gevolgen, heeft ku-nnen geven. Doch,
waal- de hausse te Berlijn zich gedurende ‘de laatste maan-
den uitsluitend gevestigd -had op -den lagen stand en de

17
Maart
1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

235

voortdurende daling van den Duitschen Rijksmark in het
buitenland, spreekt het vanzelf, idat een tegengestelde be-
weging wel moest volgen, zoodra zich een verbetering van
den Markenkoers zou inzetten. Dit nu is in de achter Dus
liggende dagen het geval geweest. Verschillende oorzaken
liggen aan deze verbetering ten grondslag. In de eerste
plaats is een algemeene hausse-speculatie ontstaan, nadat bekend was gemaakt, dat de Engelsohe Regeering krach-
tige pogingen zou aanwenden, om haar eigen valuta te be-
schermen en op te voeien. De internationale verhouding
tusschen de verschillende landen is wel lang niet
zoo
sterk
meer als vôÖr den oorlog het geval is geweest, ‘doch en
zekere mate van samen.hang is toch wel steeds op te mer-
ken, voorni nu ‘de inteanatio.nale handel zich eenigszins her-
stelt en de betaling van de oorlogsschulden van Frankrijk
b.v. toch voor een zeer groot deel afhankelijk is van de
prosperiteit van Duitschland. Toch is aan den anderen kant
hier zeer sterk overdrevn, juist doordat de speculatie zich
van een zoo groot deel van den handel in valuta’s heeft
meester gemaakt. Een rechtstreeks voor de Duitsehe valuta
geldende reden was wel het besluit van den Oppersten Raad,
dat Duitseliland gomachtigd is leeningen in het buitenland
op te nemen, met toestemming van dezen Raad, welke lee-
Ilingen dan den voorrang boven andere zullen kunnen ge-
nieten.
Zooals gezegd, is cle uitwerking op de beurs te Berlijn
voor de in den laatsten tijd sterk in koers opgedreven waar-
den bijna funest geweest. Dalingen van honderden procenten
tegelijk behoorden niet tot de uitzonderingen. Deze zouden
echter wellicht niet zon sterk zijn geweest, indien de Ber-lijusohe bankinstellingen (met uitzondering van de Natio-
nalbank fiir Deutschland en de Hen:dy & Co., G. m. b. H.) niet besloten hadden geen enkele beursorder meer te effec-
tueeren, aankoop- noch verkoop-opdrachten, in het tijdvak
van
8
tot
17
Maart. De Münchener Banikiersvereeniging
heeft zich bij dezen maatregel, die bedoeld is als ‘middel, om
althans eenige orde in de chaos van achterstalligheid te
brengen, aangesloten. Het is de vraag, of onder de thans
heerscheude omstandigheden in het Duitsche Rijk de maat.
regel nog verder zal worden gehandhaafd; voorloopig heeft
hij echter een grooten aandrang van verkoop-limites te
voorschijn geroepen, clie alle werden ingediend op den Ssten
Maart vÔdr
2
uur des namiddags. Annuleering van orders
wordt wel geaccepteerd, terwijl ook de handel in cleviezen,
bankbiljetten, enz., op ‘de gewone wijze voortgang heeft.
Tegenover
410
daling in dividend-papieren staat echter de
vrij scherpe rijniug van vaste-rente dragende stukken; zon
konden de obligaties der oorlogsleeningen en der oudere
Rijks-enissies alle flink in koers monteeren.
Ook te We en e u heeft een teruggang van beteekenis
plaats gehad, clie echter in de allereerste plaats in iet
leven is geroepen door de stroetheid op ‘de geidmarkt. Hoe-
wel voor het eerst sin’ds geruimen tijd de inlagen bij cle
Oostenrijksche spaarbanken ‘de opnamen hebben overtrof-
en, heersoht er ter beurze een zeer sterk ‘gebrek aan vlot-
tenci kapitaal. De oorzaak hiervan moet gevonden worden
in de uitermate groote eischen, die thans aan de banken
worden gesteld door de industrieele ondernemingen. Deze
toch hebben een veel grooter bedrag aan crediet noodig,
dan vroeger het geval is ‘geweest en hoewel de banken bijna adle i-eecls tot kapitaals-uitbreidiug zijn overgegaan, schijnt
dit toch niet voldoende te zijn, om aan alle aanvragen voor industrieel crediet te voldoen. Dei-halve worden ‘de beu;s-
credieten zooveel mogelijk ingekrompen; reeds is de maat-
regel genomen, om, indien in het onderpand van een lee-
iai.ng een ruiling van fondsen wordt aangebracht, de geheele
leening op te zeggen. Op deze wijze wordt het •doen van beurstransacties met geleend geld wel uitermate moeilijk
gemaakt en dit heeft dan ook omvangrijke liquidaties te
voorschijn geroepen.
Te o n z en t is de stemming ter beurze gedurende het overgroote deel der berichtsperiode zeer vast gebleven.
Alleen op den laatsten dag deed zich voor sommige fojd-
sen een scherpe reactie gevoelen, in verband met de ge-
beurtenissen in Duitschland. Toch waren de meeste afdee-
hagen verhoudingsgewijze geenszins al te ongeanimeerd te
noemen.
Voor binuenlandsche
staatsfon4sen
was de tendens eerder
goed prijshoudend. Wel gaven sommige soorten fractioneele
nacleelige verschillen te aanschouwen, doch hiertegenover
kan voor andere een kleine aanwinst worden gesteld. Rus-sische staatsfondsen waren veronaehtzaamd en eerder iets
lager van toon. In de overige soorten ging slechts zeer
sporadisch iets om.

9
Mrt.
12
Mrt.
15
Mrt.
RiJ
d
Z
:
Of

O

6

0
10 Ned.
W. Sch.

. –

85’/2

85/to 85114 – 1
4

44
0
1

,,,,,,

1916

82
7
18

82
5
18

82
11
11

0
/io

ir
r.
Rijzing of
r
r.

r.

daling.
4

°/oNedW.Sch.

.

.

.
74
73116

72
11
110

l’/ia
334
0
10

,,

,,

,,

.
60V8
60
11

60
8
18

..f.
11

3

01

,,

,,

,,

. . . .
52
1
1
to

52

5201
4

/ia
234
0
10
Cert. N. W.
S…..
45’/
450/,

4571’6

+
11,6
5

0
10
Oost-Indië
1915

. . . .
88
1
1,
8814

88’1
4

°/oHongarijeGoud

….
10 10

10
4

0
1
Oostenr.Kronenrente
61/,
781
4

7l1

±
1
5

°/,]Iusland
1906

……
16
15

16
434
0
10
Iwangoroci Dombr..
16
13

151

– 118
4

0
1
Rusland Cons.

1880
13
1
1
13

13

1/,

4

0/
Rusl. bij Hope
&
Co
14
5
1
14
18
1,a

14V16


4

0
1

Servië
1895,……..
18 17
1/,

1.7112

– 112
434 01
China Goud
1898
– –
55
55

53
1
12

– 1
1
12
4

0
10
Japan
1899

……..
4
54

54
4

0
10
Argentinië Buitenl
44 44

44
5

0
/0
Brazilië

1895 ……
54 u/
537/8

531


5

01

,,

1913

……
518/
4

54


f
2’14

Zooals reeds gezegd, ‘heeft
de locale markt over het alge-
meen een zeer geanimeerd verloop gehad. Speciale motieven
hebben hier eigenlijk niet gegolden,
tenzij voor de
schcp-
vaartmarkt
de verwachting, dat de staking spoedig zou
worden opgeheven, als zoodanig mag gelden. Aanleiding
hiertoe heeft de rede van den Minister van Arbeid in de
Tweede Kamer der Staten-Generaal gegeven, waaruit met.
eenigen goeden wil kon worden gedistilleerd, ‘dat een vej–
zoenende hand desgewenscht zou worden toegestoken. En
en ander heeft echter niet
kunnen ‘beletten, dat aan het
einde der berichtsperiode een sterk dalende lijn

te aan-
schouwen is geweest.

9
Mrt.
12
Mrt. 16 Mrt.
R0gf

Holland-Amerika-Lijn

– . .
480
459

456


24
gem.eig.
470
44811
2

445
1
1


24’/4
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij.

260 260

260
Roll.
Alg. Ati. Stoomv.-Mij.
169 168
‘li

168114


0/
4

Hollandsche Stoomboot-Mij.
239
1
/o
232

233
1/


6
Java-China-Japan-Lijn….
3261,
319111

312


14
1
1,
Kon. Hollandsche Lloyd
– .
178
1
14
175

173


5114
Kon. Ned. Stoomb..Mij.

. .
235
81
22901,

225114


10112
Kon. Paketvaart-Mij…..
242
237

2311


10
1
12
Maatschappij Zeevaart
. . . .
330 330

330
Nederl. Scheepvaart-Unie.
.
289 281

278114

– 10’/
Nievelt

Goudriaan

……
565 550

560


5
Rotterdamsche Lloyd ……
297′!,
292

289


812
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg”
339 339

339
,,Nederland”
. .
348
1
1,
339

344


4I1
,,Noordzee”

. .
131 128

129


2
,,Oostzee”

….
334
3
/4
338’14

327814


7

Een afzonderlijke bespreking
van de overige locale afdee-
lingen
zou
geen ander nieuws te registreeren hebben. Bijna
overal was het verloop hetzelfde:
een vaste tendens, met,
aan het slot, een zeer plotselinge depressie,
toen de gebeur-
tenissen uit Duitschland, die bovendien zeer summier en
dan nog vaak van tegenstrijdigen inhoud waren, hier be-
kend werden. Een uitzondering vormden enkele
bankaan-
deden,
voornamelijk aandeelen
Rotterdamsche
Bankvereen
i-
ging, waarvan verluidde, dat een dividend van
12
pCt.
zou
worden gedeclareerd. In aansluiting ‘hieraan waren ook
aandeelen Amsterdamsche Bank tot
hoogeren prijs gezocht.

9
Mrt.
12
Mrt.
15
Mrt.
Riizing dalin
Amsterdamsche Bank
….
183
18412

185’/4

+
21/4
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
222114

219014

220/,


114
Rotterd. Bankvereeniging
13411,
13914

140

+
5’12
Amst. Superiosfaatfabriek
135
186

136

+ 1
Van Berkel’s Patent
……
127′!,
124

127

– ‘/
Insulinde Oliefabriek


238
23011
9

226


13
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand
96
31
96
1
14

96
5
1
Ned. Scheepsbouw-Mij…..
139/
4

140

140

+ ‘/
Philips’ Gloeilampenfabriek
935 922
3
14

931


4
R.
S.
Stokvis
&
Zonen
….
580
587’/,

578

—2
Vereenigde Blikfabrieken.
129
1
1
130

128


1118
Compania MereantilArgent
250 25092

254

+
4
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
294
286

282


12
Handeisver. Amsterdam
.
655
64V12

636114

– 18114
Roll.
Transatl. Handelsver.

10414 106

106

+
1’/4
Linde Teves
&
Stokvis
188 187

187

– 1
VanNierop&Co’s Handel-Mij
194
18914

186


8
Tels
& Co’s
Handel.Mij
153’1
147

146

7
1
12
Gecons.
Roll.
Petroleum-Mij
240
1
1,
232
‘/,

231’1


9
Kon. Petroleum-Mij.
……
836′!,
830
1
1

816

– 20
1
1
Orion Petroleum-Mij…….
51
5014

50

– 1
Steaua Romana Petr.-Mij
104 104

103

– 1
Amsterdam-Rubber-Mij…..
229 215
8
18

212’/,


16

*

Nederl.-Rubber-Mij.
…….
117′!,
112

114’12


3
Ex claim.

236

.

ECÖNÖMI}I-STATISTISCHE BËRICHTEN

17 Maart 1920

9 Mrt. 12 Mrt. 15 Mrt.
Rijzingol

Oost-Java-Rubber-Mij…..338

336

353

-1-
15
Deli-Maatschappij ……..449
1
/2
439’12 423

– 26212
Medan-Tabak-Maatsehappij 225
1
12
224
1
12 220

– 5’12
Senembah.Maatschappij .
436
1
1
430

405

– 81’13

De
Amerilcaansche afcleeling
was te onzent doorgaans
vast, mede in verband met de hoogere dollarvaluta. Ook
hier echter viel tegen het slot der berie.htsperiode ecu
reactie te constateeren.

9 Mrt. 12 Mrt. 15 Mrt. Rijzingol

American Car & Foundry. 149
1
1 15418 148214 – 1
Anaconda Copper ……..129’/, 133

128
1
12 – 1
Un. States Steel Corp…..112

111
1
/,
109’/a – 2118.
Atehison Topeka ……..92’/s

94’/s

92
2
/2 +
2
/s
Southern Pacific ……… 108
1
12
108
1
12
107
1
1

– 1e/s
Union Pacific ………… 131
1
11

13421
4
133113 + 2
Int.Merc.Marine afgest…..42°/in 42/,o 8918 – 221/16
preîs 162

161’12 159

– 3

De
geidmarict
was ruim; geld op prolongatie noteerde
3)4 tc 4 pCt.

GOEDERENHANDEL

ÔRANEN.

16 Maart 1920.
Noord-Amerika gaat voort met minder gunstige weei’be-
richten te zenden, en als gevolg daarvan, toonen alle prijzen
in de Vereeniigde Staten scherpe stijging. Deweerberichten
in Europa zijn over het algemeen gunstig. Het eenigszins koudere weer wordt in dezen tijd van het jaar als gunstig
beschouwd. Ook van Argentinië en Indië zijn slechts gun-
stige berichten ontvangen. In Argentinië evenwel zijn de
arbeiderstoestanden zoodanig, dat verschepingen uiterst
moeilijk zijn.
Zooals reeds vroeger medegedeeld, zijn er
in de havens
van Rosario en Buenos-Aires werkstakingen; te Bueuos-
Aires is deze werkstaking evenwel nog slechts gedeeltelijk,
zoodat er nog verschepingen plaatsvinden, zij het met groote
moeite.
De vraag voor tarwe blijft over de geheele wereld voort-
duren. Voornamelijk als gevolg van de stijging van den
tarweprjs, is ook de maïsprijs mede scherp omhoog gegaan.
Tot dit laatste heeft ook medegewerkt het vrijgeven van
den maishandel in Engeland. Tengevolge van den maximum-
prijs van 65/. was cle aanvoer van den handel in den laat.
sten tijd zeer gering geweest, aangezien de afladers tot rijen
prijs niet konden verkoopen. Nu de handel weder vrij is,
is plotseling tot 84/. / 85/- c.i.f. betaald. De Royal Corn.
mission heeft opgave gedaan van de voorraden, die zij nog
onverkocht .heef t, namelijk ca. 57.000 tons nials onderweg naar Engeland en 400.000 tons onverscheept in Argentinië.
Vooral de hoeveelheid, die onderweg is, is betrekkelijk ge-

Noteerizigen.

Chicago

1

BUCflO3
Aures
Data
Tarwe

Mars

Haver

Tarwe

Mars

Lijnzdad
Maart

Maart

Mei

April
1
April
1
April

13 Mrt.20 226

152’/

83

17,05

8,-

29,40
6 ,, ’20 226

151

83
1
/

16,052) 7,-
2)
27,60e)
13Mrt.19 226

144

62
1
/8

10,65

4,60

19,20
13 Mrt. ’18 220

128

89

12,85

6,60′) 22,-
13 Mrt’17 1811a
4)
10á ‘/’) 58

14,30

9,30′) 21,80
20Juli’14 82

2)
56
1
1 ‘) 3611, l)

9,402)

5,382) 13,702)

1)
per Dec.

2)
per Sept.

‘) per Maart.

1)
per Mei.

rig, en diéntengevÖlgh ontstond er flinke kooplust. Niet-
tegenstaande de berichten van den ivieuwen oogst van
mais in Argentinië uitstekend zijn, zijn de prijzen scherp
gestegen.
Ook lijnzaad deelt in de algemeene villigte. De versche-
pingen van Argentinië vinden nog steeds voor % plaats
naar Noord-Amerika, maar cle hoeveelheid verscheept, is onvoldoende voör de igroote vritag uaar olie in de Staten.
Bij gebrek aan voldoende aanvoeren in de havenplaatsen, is
de prijs voor disponibel scherp gestegen en tengevolge daar-
van zijn ook de prijzen voor de latere leveringen mede
omhoog gegaan. In Europa heeft men deze scherpe stijging
slechts in geringe mate gevolgd; vooral de Engelsche markt
was iets trager, ofschoon voor stoomend lijnzaad wederom
hoogere prijzen betaald werden. Er kwamen eenige offertes
van Indisch lijnzaad aan de markt voor April/Juni, hetgeen
de stemming iets kalmer maakte.
N e cl e r 19. n cl. Wegens liet voortduren der staking kun-
nen slechts weinig zaken tot stand komen. De aanvoer uit
België is niet groot. De voorraden van de Regeering van
maIs in het binnenland zijn grooten.deels uitgeput en ten-
gevolge hiervan, zijn de binnenlandsche prijzen aanzienlijk
gestegen, ofschoon de vraag niet bijzonder groot was. Ook
in de aangelcomen, doch nog niet leverbare partijen was
eenige handel tot verhoogde prijzen. Op later aflading is de
markt geheel nominaal. De lijnzaadprijzen stegen hier in
overeenstemming met die in het buitenland, doch afdoenin-
gen kwamen niet tot stand, aangezien de vraagprjzen in
verband met de oliemarkt geen rekening geven.

SUIKER.

NOTEERINGEN

1
Am,ier.
t dam per

Londen
New York
96 pCi.
Whiie lava
Amer. Gra-
Data
1
ioopende
T
ates
Cube
f.o.b. per
nulaied
C.
1f.
Ceniri-
Maart
t ‘uh2’ maand
No.
/
1
Maart
1
April
fugals
2
IAi

$
ets.
Sh. Sh.
Sh. Sh.
12 Mrt. ’20f

1
721-
8516
671-
901-

11,29
5

,,

’20

1
721
891-
7416
901-

11,41
12 Mrt. ’19

1
6419

2313


7,28
12 Mrt. ’18

1
5319
‘413




21 Juli ’14
,,11
12
1I
181-




3,26

Aan onze suikermarkt ontstond de afgeloopen week wat
meer vraag wegens de verbetering der buitenlandsche valuta.
Houders verhoogden echter hunne vrangprijzen, zoodt er
niet veel omging.
In En ge! a ii d werden de door den oorlog onderbroken
plannen tot vestiging eener bietsuikerinciustrie aldaar weder
opgenomen en deelt de English Beetsugar Corporation
Limited mede, haar fabriek te Cantley (Norfolk) te zullen
heropenen en contracten te willen sluiten voor de levering

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten.
15 Maalt
1920
8 Maan
1920
15 Maart
1919

Tarwe…………….
1)


Rogge (No. 2 Western)
1)
-.

Mais (La Plata)

……
2
)
380,-
365,-

Gerst (48 Ib. feeding)
. .
2)
425,- 425,-

Haver (38 ib. white cl.).
.4)
22,-
21,-

Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)’)
235,-
227,50

Lijnzaad (La Plata).. ..
980,- 870,-

1)
p. 2400 K.G. ‘) p. 2100 K.G. 2) p. 2000 K.G. ‘) per
100 K.G.
2)
P. 1000 K.G.
6)
P. 1960 K.G.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen.
8-13 Maart
Sedert Overeenk.
8-13Maart
Sedert
Overeenk.
1920
9
1

19
1920
1 Jan. 1920
.
tijdvak 1919
1920
1 Jan. 1920
tijdvak 1919

11.575
74.183
112.603
3.053 20.717
5.970
94.900
118.573
– – –


5.840

5.840
200
2.500



2.500

Tarwe ……………..
Rogge

……………..

76.322
13.216

14.859

91.181 13.216

Boekweit

…………..


2.814 18.883



2.814
18.883 11.012
19.974



11.012
19.974

Mais

……………..405


5815
– –
4.748

6.788

Gerst

……………..

Haver

……………..536

121
20.523


1.406

21.929

Lijnzaad ……………
Lijnkoek ……………
Tarweeel …………
in

5.779
87.439


7.4
29
5.779
94.868
Andere meelsoorten..
..

.
3.198
83.606

100

3.298
83.606

17 Maart 1920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

237

van beetworjels tot •Sh 801- per ton loco fabriek of Sh 701-
loco spoor of boot. Ook de British Sugar Growers Socy.
Limited zet thans den door den oorlog gestaakten bouw
harer fabriek te Kelhan (Newark on Trent) voort.

De laatste Board of Trade-statistiek: luidt:

Februari

Jan./Febr.

1920

1919

1920

1919

ton

ton

ton

ton

Import riet……..107.689

37.898

163.470 101.105
biet


geraffineerd.

14.103

17.630

60005

30.421

Totaal …….. 121.792

55.528

223.475 138.526

Voorraad inentrepot 264.350 280.200


,, raffinaderijen

25.850

18.150


Opbrengst

,,

46.081

65.987

103.532 • 133.650
Binnenl.verbruik

103.828 109.462

215.592 198.668
Totale export ….

106

69

1.560

•88

Witte Javasuiker werd in Engeland genoteerd als volgt:
Spot Sh 1181-; prompte verscheping Sh 85/6, Juli/Aug.
Sh 671- f.o.b. Op Java deed zich de verbetering in de buitenlandsche
wisselkoersen gelden evenals de stijging der Amerikaansche
markt, zoodat ook daar de vraagprjzen van speculanten
opnieuw opliepen.
Amerika noteerde – ni tot 11,54e opgeloopen te zijn
– de afgeloopen week voor Spot Centrifugals 11.29c. (ver.
koopers), terwijl thans de markt weder flauwer is en naar
verluidt Cubasuiker verkocht werd tot
98/4
c. f.o.b.

De Cuba-statistiek is als volgt:
1920

1919

1918
Weekontvangst tot 6 Mrt. 153.000 135.532 139.092 tous
Totaal 1 Dec. ’19 t. 6 Mrt. 1.381.000 1.221.865 1.228.662
Werkende fabrieken ……186 192
1
194
Weekexport tot 6 Maart.. 110.000

75.200 118.183
Totale voorraad op 6 Mrt. 421.000 587.000 650.869

KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrene & Sons,

Manchester, d.d. 25 Februari 1920.

Prijzen van Amerikaansche katoen zijn deze week in Liverpool bijna dagelijks gedaald, en ten slotte voor de
vroegere maanden ruim een penny en voor de latere maan-den ongeveer een halve pence lager dan een week geleden.
Egyptische katoen is ook lager, zoowel in Alexandriti als
in Liverpool en zijn prijzen door winstnemingen en vermin-
derde speculatie vrij gevoelig gedaald. De lagere prijzen van
Amerikaansche katoen hebben geen invloed gehad op garen-
prijzen, die integendeel vaster zijn dan ooit. Spinners ver-hoogen hunne noteeringen Vrij geregeld en hoewel er niet
heel veel vraag is, is deze toch voldoende om deze hoogere
prijzen te kunnen handhaven. Ringcops en boomen zijn zeer
moeielijk te krijgen en ook spinners van inslaggarens zijn
nog voor geruimen tijd bezet. Spinners blijven dan ook zeer
vast gestemd, eveneens in verband met de te verwachten
nieuwe stijging der bonen, welke kwestie weer tegen einde
Maart opgelost zal moeten worden. Voor binnenlandsch ge-
bruik is deze week wat minder gedaan, doch voor het Oosten blijft de vraag nog goed. Bombay koopt zoowel 30er en 40er
als verschillende soorten van getwijnde garens. Madras is
in de markt voor 40er tot 60er mule, welke soorten ook
voor de ververijen •worden gekocht. Er is een kleine ver-
betering in de vraag voor het Vasteland en men hoopt, dat
dit zal voortduren, daar de fabrieken daar thans beter be-
ginnen te werken. In Egyptische garens gaat zeer weinig
om door de zeer hooge prijzen en de onzekere vooruitzichten.
In de doekmarkt is het rustiger daar de vraag van Indië
vrijwel heeft opgehouden, hoewel China en de andere markten
nog wel koopen willen als zij tenminste een eenigszins
redelijke leveringkunnen krijgen. Dit blijft echter wel het
struikelblok voor vele transacties, daar men in de meeste
gevallen wel bereid is de tegenwoordige vraagprijzen te be-
talen, zoodat de markt dan ook zeer vast blijft. Op de meeste
overzeesche markten hebben de verkoopprijzen de huidige
pariteit nog niet bereikt en zal het ook nog wel eenigen
tijd duren’alvorens dit het geval zal zijn.

Manchester, d.d. 3 Maart 1920.

Hoewel de prijzen van katoen op de markten in Amerika
de laatste dagen nog al gefluctueerd hebben, voelt men in Liverpool wel degelijk den invloed van het duurdere geld
en de mindere vraag van de industrie. Prijzen voor den ouden
oogst zijn flauwer, waardoor het verschil tusschen ouden en
nieuwen oogst verminderd en men is over het algemeen
niet bullish gestemd. De nieuwe oogst zal nog wel te lijden

hebben door gebrek aan werkkraohten, doch de weerbe-
richten zijn beter en er zullen ook veel meer kunstmest-
stoffen gebruikt worden. Prijzen van Egyptische katoen in
Alexandrië zijn zeer belangrijk gedaald en is wel mogelijk,
dat deze daling verder zal voortduren ook in verband met
de financieele moeilijkheden aldaar.
De positie van de Amerikaansche garens blijft sterk,
hoewel de vraag minder groot is. Spinners van grovere
nummers hebben nog,al te lijden door de transportarbei-
dersstaking in Nederl&nd, daar verschillende Nederlandsche
weverijen groote hoeveelheden grove garens gebruiken. Goede
kettinggarens en ook fijnère inslaggarens blijven in prijs
stijgen, daar het zeer moeilijk is, daarvoor de benoodigde
katoen te krijgen en verschillende spinners om deze reden
nu grover spinnen dan vroeger. Zaken in Egyptischegarens
zijn geheel in de war door de sterke daling van Egyptische
katoen en is goede 60er twist thans 6 9. 8 d. per lb. lager,
terwijl dit verschil voor inslaggarens nog grooter is.
Er is geen verandering in de doekmarkt deze week en prijzen blijven merkwaardig vast. Er gaat echter slechts
weinig om, ook al in verband met de kwestie over de loo-
gere bonen, die thans spoedig beslist zal moèten worden Indië koopt thans in het geheel niet meer en dhooties kan
men thans voor redelijke levering krijgen. China en de
andere markten toonen echter meer belangstelling en over
het algemeen blijft de markt zeer vast.
25
Febr. 3Maart

25
Febr. 3 lvfaart

I.iverpoolnoteeringen (loco)

T.T.op Indië…. 2/7 ‘/ 2/8
F.G.F. Sakellaridis 98,00 85,50 T.T. op Hongkong 517

5/8
G.F. No. 1 Oomra 19,10 18,85 T.T.opShanghai

9

8/6
1)
Feestdag.

7

Noteeringen voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands).

15
MrL’20
8
Mrt.
20
1
1
Mrt.
20
115 Mrt.
19 115
Mri.
18

New York voor
4
Middling .. 41,00e 40,90e 40,25e 28,60e 33,65e
New Orleans
voor Middling 41,00e 40,50e 40,25 c 27,60e 32,50 e
Liverpool voor
Middling …. 29,04d 29,94d 30,90d 16,08d
3
) 24,15d

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens:
(In duizendtsllen bIen.)

1
Aug. 19
1
Oocreenkom,tige perioden
tot

12Maart10
1918-1919

1917-1918

Ontvangsten Gulf-Havens..
3442
2627 2824
,,

Atlant.Havens
2383
1486
2182
Uitvoer naar Gr. Brittanniël
2412
1469
1763,

2279
1561
1173

*
Japan ete…
)

Voorraden in duizendtallen
1
12
Maart
10
14Maart19
15Maart 18

Kmerik. havens ……….
1318
1307
1523
Binnenland …………..
1192 1458 1172
New York

.

87
133
1

.

436
457
New Orleans …………….
Liverpool

…………
.

10 47
491
474
1
)t14 Maart 1919.

HUIDEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.
,La P•lata-huideu handhaafden in de afgeloopen week de
vaste houding, ofsohoon zaken kalm zijn bij gebrek aan
pâssende waar.
Van de Frigorificos deelt men •mede, dat de slachtingen
aanzienlijk teruggegaan zijn en in de maand Januari 1920
circa 60.000 stuks minder geslacht werden dan in Jan. 1919.
Bij de dalende markt in New-York komen voor Noord-
Amerika geen zaken tot stand. Duitsdhland blijft zich inte-
resseeren voor goede droge La Piata-hitiden, doch de aanbie-
dingen in goede waar zijn schaai-sch.
In 1 a ii 4 s c h e h u id e n: De productie d.er Huiden
clubs over de maanden Januari/Februari werd deze week
verkocht, meest voor Duitschiand. Ook ‘voor Engeland werd
een post
inlancische
huiden afgedaan. Door dezen verkoop zijn cle prijzen aan de abattoirs ive-
derom verhoogd en wot-cit thans circa 65 cent versch gewicht
betaald.
K al fs v e 11 en: zijn alleen tegen sterk verminderde
prijzen te plaatsen.

238

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17 Maart 1920

In 1 o o .i s t o f 1 e n bijna geen aanbiedingen. Prijs van quebracho circa
f 60161,-.
In korte looistoffeii worden
beduidende zakén voor Duitsch.land afgesloten.
13 Maart 1920.

KOFFIE.

;
Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.

Zichtbare voorraad op 1 Maart 1920, in duizenden balen.

1920 1919′ 1918 1917 1916
Voorraad in Europa.. 2.078

558 2.634 3.658 3.379

Brazilië ..

301

1.141

151

640

728
Stoomend

f
Ver.
Oost-Indië.

7

7

7

?

135
n. Europa

Staten

-.

-‘

8

2.379 1.699 2.785 4.298 4.250
Voorraad Ver. Staten 1.410

922 2.512 2.497 1.900
Stoomend
rBrazilië ..

654 1.072

523 1.007

495
naar

•Oost-Indie.

7

7

7

3
Ver.Staten

4.443 3.693 5.820 7.802 6.648
Voorraad in Rio ….

348
1
)

690!)

697e) 263

438

Santos..

877
4
) 4.124) 3.979
5
) 2.203

2.176

Bahia ..

23

61

73

30

48

Totaal……8.737 11.641 12.557 10.298

9.31b
Op 1 Februari ……9.309 11.655 12.002 10.601

9.986

1919 1918 1917 1916 1915
Op 1 Juli ……….10.336 11.702

7.778

7.091

7.538
1)
hierin niet begrepen 97 dz. bi.
)

124

t,
gekocht door de regeering van

49
.
4)

2.949

1

San-Paulo.

5)

1.939 ..

)

(Mededeeling, van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolfi & Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).

Noteeringen en voorraden.

Rio

Santos
Data

Wiudkoers

prus
Voorraad

Voorraad

13 Mrt. 1920 452.000 11.025 3.469.000 15.500

17
2
1
/8,
6 ,, 1920 419.000 11.300 3.717.000 15.500 18ij8,
28 Febr. 1920 348.000 11.025 877.000 15.600 18
1
/,t
13 Mrt. 1919 650.000 11.100 3.931.000 13.200 13’14

Ontvangsten.

Rio

Santo,
Data
..4fgeloo pen

Sedert

Afgdoo pen

Sedert

week

1
Juli

week

1
Juli

13 Mrt. 1920.. . .

60.000

1.886.000

59.000

3.552.000
13 Mrt. 1919.. . .

29.000

1.237.000

127.000

5.735.000

RUBBER.

De rubberznarkt vertoonde nagenoeg
geen verandering
in de afgeloopen week, ofschoon de verbetering
van den
£
koers in het

buitenland op

de

prijzen
in

Engelsch geld
drukkend werkte.
De noteeringen. zijn als volgt:

einde
vorige week

Prima Crêpe loco

……….2/6’/4

…………
2 614
,,

Smoked Sheets loco.

216.
3
/d
Crpe

April/Juni

……….2/7

…………
2/7
11

11

Juli/December ……..2/8

…………
2/9
Hard cure fine Para

……..2/5

…………
2/6
1
/,

JAVA THEE.

(Herleid tot 111 Kisten.)

Voorraad 31 Januari 1920 ………….. 132131
Sedert aangevoerd ………………..15877,

148008′
Sedert afgeleverd ………………….9068

Voorraad heden……………………138940

Waarvan in de eerste hand ………….72377

Amsterdam, 28 Februari 1920.

VERKEERS WEZEN.
RIJN VAART.

Week van 8 tot 15 Maart 1920. Wegéns de aanhoudende staking van de havenarbeiders
alhier werden in de afgeloopen week .zoo goed als geen

schepen aangenomen. Ook te Antwerpen was de aanvoer
gering. De scheepshuren, welke aldaar betaald werden, varieerden tussehen 32 en 38 centimes per ton pér klag
voor groote schepen.
Te sleepen was er weinig; het eleeploon was dientenge-
volge zeer laag en werd genoteerd met het ‘100/120-cents-
tarief.
Ook in de Ruhrhavens werden geen schepen voor export-
kolen naar Rotterdam gecharterd.
De vracht Rulirort/Antwerpen werd met
f
2,40/f
2,50
per ton genoteerd.
De vracht naar den Bovenrjn bedroeg 40 tot 50
pf.
per
ton per dag. Te sleepen naar den Bovenrjn was er ook
zeer weinig en is dientengevolge het sleeploon sterk ge-
daaki. Dit werd in de afgeloopen week genoteerd met
Mk. 23,- tot 111k.’ 27,- per ‘ton.
Het sleeploon Mannheim/Straatsburg was tengevolge
van den lagen waterstand zeer hoog en werd genoteerd met
I{k. 42,— tot Mk. 45,- per ton.
Het water in den Rijn, hetwelk in het begin der week
iets wassende was, ‘is thans weder vallende. Cauber Pegel
wees einde (Ier week meter 2,13 aan.

SCHEEPVAART.

GRAAN.

Petto-
1
Ode,,,,
Au.
Kust
.

Ver. Staten
San Lorenzo
Dato
grod
Lodenl1
Rotter-
R,n
dom
dam
Rotte,-
E,istol
Rotte,.
1
Enge-
i
dam
Kanaal
dam
land

8113 Maart 1920

—-

2)816

185/- 211216
116

,,

1920

2)
816

180/-
2
11216
10115 Maart 1919

161-

151-

f
90,-

1201-
11116Maart 1918

501-

2001-
Juli

1914

11 d.

713

1111
1
14

1/11/4

121-

121-

KOLEN.

Cardiff
Oostk. Engeland
Dato
Bar-
deaux
Genua

Port
Said.
Plato
Rotte,-
dam Gothen-
burg
Rinler
_

8113’Mrt. 1920

551-

701-

751-

Kr.50
116

,,

1920

751-

7716


10115 Mrt. 191′!

281-

4716

501-

4716

f
10,- Kr.45
11116 Mrt. 1918

691-

10113

1201-

,, 45,-


Juli 1914
fr.
7,-

.

71-

713

1416

312

41-

DIVERSEN.
Data

t
West 1 West 1 stock 1 West
1
Europa
1
Europa
1
West
1
Europ

8/13 Maart 1920 ….
1201- 1701-


116

,,

1920

..
. .
1201-
1701-


10115 Maart 1919

….




11116 Maart 1918

.. -.
2751-
5001-

1851-
Juli

1914

….
1416
1613
251-..
2213
1)
Per ton stukgoed.
‘)
Voor Britsche schepen.

Graan Fetrograd per quarter van 496 ik,. zwaar, Odessa per unst, Ver. Staten
per quarter van420 ibs. zwaar.
Overige ,,oteeringen
per
ton van
1016
X.G.

INKLARINGEN.

DORDRECHT.

Februari 1920

Februari 1919
Landen van
herkomst

Aantal

.

Aantal
1

N.R.T

N.R.T.
schepen

schepen
1

Binnenl. havens.

4

857.: ‘

•.• –
Groot-Brittannië

5

734

Totaal
..,..
9
1.591
1-

Nationaliteit.’
.

Nederlandsche
3.
538


Britsche

2
650

-.
•-
.


Duitsche
3
298


Grieksche
1

105

Totaal ….
9
1.591

(Gerard
Mauritz.)

17 Maart 1920

239

DE

AMSTERDAM – ROTTERDAM – ‘s-1RAVENHAGE DORDRECHT UTRECHT ZAANDAM

Maandstaat op 29 Februari 1920

DEBET

.

Aandeelhouders nog te storten ………………………..
f
Deelneming in de firma’s:
B. W. BLIJDENSTEIN & Co., te Londen; =
B. W. BLIJDENSTEIN Jr., te Enschede; .
LEDEBOER & Co., te Almelo,
f
7.503.125,—, waarvan in
geldgestort. …………………………………..

Deelneming in bevriende Bankinstellingen f6.208.558,42, waar-
van in geld gestort …………………….. .,………

Fondsen van Aandeelhouders
te Amsterdam, Rotterdam, ‘s-Gravenhage en Utrecht….
Fondsen door ons gedeponeerd voor rekening van bevriende
instellingen…………………………………….

Kassa, Wissels en Coupons Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen
Daggeldleeningen gegeven …………………….. …….

Saldo’s bij Bankiers:
1.784.700,-

5.953.125,-

4.593.958,42

f
12.331.783,42

37.633.250,-

5.164.600,-
46.979.654,6434
17.810.815,05
650.000,-

beschikbaar voor eigen gebruik …………………….
f
5.537.935,75
voor’ rekening van derden . ‘ ………………………,, 21.767.895,76

11
27.305.831,51
Prolongatiën gegeven ……………………………….
,,

13.537.566,—
Eigen Fondsen en Syndicaten ………………………..’

3.946.226,65
Credietvereeniging

………………………………..f
49.

992.441,2034
Af: loopende Promeasen ………………………….
….,

8.670.000,-
41.322.441,2034
11
Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldo’s Rek. Crt.
f
66.363.642,5534
Af: loopende Promessen ……………………………..

700.000,-
65.363.642,5534
Voorschotten op Consignatiën ……………………….

.

1.376.375,62
Gebouwen en Safe Deposit…………………………..
,,

3.609.523,78

Totaal ……t 283.181.710,3834

CREDIT

Kapitaal

………………………………………….
f
34.000.000,-

Reservefondsen

………… ………………………….
..
7.532.542,57
Waarborgfonds Credietvereeniging

…………….
.
……..
.,,

4.489.817,50

Reserve

Credietvereeniging

…………………………
,,

3.121.589,02

f

49.143.949,09
Zieken-

en

Pensioenfondsen

……………….. ……….
f

305.819,74
Reserve voor te verleenen

Pensioenen …………..
………..
,,

790.272,80
1.096.092,54
‘Aandeelhouders voor gedeponeerde fondsen
als’ waarborg voor 90 pCt. storting op aandeelen
B

..
. .
f

1.784.700,-
in

Leen-Depôt

…….
…………………………..
..
41.013.150,-
42.797.850,—
Deposito’s

………………………………………..

50.664.530,0434
Prolongatie-Deposito’s ………………………………
4.982.125,55

696.699,11
Saldo te ontvangen’ en te leveren fondsen
Saldo’s Rekéningen

Courant

………………………….

f
76.787.497,1934
voor gelden in het Buitenland.
.
,, 21.767.895,76
Credietvereeniging

…………
,,

5.090.992,25

103.646.385,2034
Daggeldieeningen genomen ……………………………

200.000,-
‘De

Nederlandsche

Bank …………………………….

4.059.085,7634

Te

betalen

Wissels

….. . ……………………………..
.

21.860.504,35
Diverse

Rekeningen

………………………………..

4.034.488,73

Totaal

……
f
283.181.710,3834

VOORLEZINGEN

over

Zee=Assurantie

r. A. A. W. van Wulft’ten Paithe

Procuratiehouder bij de Fii

D. HUDIG & Co.
r
Makelaars in Assurantiën

ROTTERDAM

Financieele

In8tellingen

in Nederland

wordt bericht, dat door de Electrische
Drukkerij van de ondergeteekende met
daaraan verbonden Photo-Zincographi-
sche inrichting wordt geleverd
Aan-
déelen, ObIigatin, Pandbrieven, Rece-
pissen, Cheques, Scrips, Prospectussen
met verzending aan belanghebbenden,
enz. enz., terijl haar Algem. Adver-
tentiebureau zôrg. draagt voor’ het
publiceeren van
leeningen,
als anders-
zins,
01)
zeer
voordeelige voorwaarden.

240

17 Maart 1920

De m.V.-Nederlandsche Hudstelefoon-MaatschaDDE

GRONINGEN

Telefoon 1555

ARNHEM

levert uit voorraad
TELEFOON-, SCHEL-, ELECTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.,

in huur en koop.

Herstelt en onderhoudt on d er g a r anti e ook alle niet door haar uitgevoerde installaties.

PROSPECTUS GRATIS,

ROTTERDAM

Telefoon 3600

AMSTERDAM

M
rron

‘,J,

Telefoon 2723

‘s-GRAVEN HAGE

Telefoon H 280, 800

LEEUWARDEN

KONINKLIJKE

HOLLANDSCHE

LLOYD

AMSTERDAM

‘Geregelde Passagiers- en

Vrachtdienst met nieuwe,

moderne post-stoomschepen

TUSSCHEN

AMSTERDAM

EN

ZUID-AMERIKA

VIA.

BOULOGNE s/JE,, PLYMOUTH, CORUIA,

LISSABON, LAS PALMAS
J
PERNAMBUCO,

BAHIA, RIO DE JANEIRO, SANTOS, MONTE-

VIDEO en BUENOS AIRES.

Oebröeders Merens!

HAARLEM

FABRIKANTEN VAN

TECHNISCHE

CAOUTCHOUC,

ASBEST-

EN EBONIET-

ARTIKELEN

Telefoon 103

Telegr.adr: Gomfabriek,Haarlem

Jaarbeurs Vreeburg Kamers 200-201

GEBROEDERS CHABOT

ROTTERDAM

KASSIERS en MAKELAARS in ASSURANTIËN

Depo8ito’s.
–.
Rekening-Courant.

Franco Chèque-Rekening.

Aan- en Vei126op van Wissels op het Buitenland. – Aan- en Ver-

koop van Fondsen. – Bewaarneming en Administratie van Effecten.

Oorlogs-, Trasport-, Casco-, Brand-, Dief8tai- e. a. verzekeringen
van eiken aard.

PRACTISCH EFFECTENBOEK

Prijs
f
1,25

Verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij NIJGH & VAN DITMARS UI1G.-MIJ, Rotterdam

ONTVwANG EN BETAIjEAS.

NIEUWE DOELENSTRAAT 20-22, AMSTERDAM.

Rentevergoeding voor gelden á deposito:
met 1 dag opzegging ………………….
1
I
/o
0
10
Bedragen tot
f
20.000,— terstond betaalbaar.
met 10 dagen opzegging ………………1/4
0
/0
Voor
andere termijnen op nader overeen te komen voorwaarden.

OPEN EN GESLOTEN BEWAARGEVING VOLGENS REGLEMENT.

SAFEDEPOSITINRICHTING.
GEOPEND: op Werkdagen van 8
3
14 v.m. tot 4
1
12 uur n.m.
op Zaterdagen en Beursvacantiedagen van
8014
v.m. tot 12 uur.

Loketten van
f
250 per maand –
f
10,— per jaar – èn hooger te huur voor
bijde Directie bekende of geïntroduceerde personen.

Proeven worden gaarne verstrekt.

Desverlangd mondelinge bespreking.

Verkrijgbaar bij den Boekhandel NIJGH & VAN DITMAR’S

en bij de Uitgevers M. WVT &

Uitgevers-Maatschappij,

ZONEN, Reederijstraat, Rotterdam,
Wijuhaven 111-113,

Rotterdam.

Auteur