31 JULI 1918
Econ0M1schvwSt’a
`
t
*
1st1sche
Beri
*
chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEiD. FINANCIËN EN VERKEER
3E JAARGANG
WOENSDAG
31JULI
1918
No. 135
R 0 T T E R D Al S CH E
N.V. Furness’ Scheepvaart-
Stooinvaart-Naatschappij
BAN IV ERE EN 1 GING
en Agentuur lYlaatschappij
NRDEIIT.AND
Rotterdam
‘s.Gravenhage
ROTTERDAM—AMSTERDAM
AMSTERDAM.
oompjes
Mauritskade
Telegram.Adres: ,,F(JRNESS”
Telefoon
Nos.
ROTTERDAM
7744/47
Delfshaven
Bezuideihout
AMSTERDAM
N
6866,
N
1267
Stooinvaart-Maatschappij
Feijenoord
Kneuterdijk
ROTTERDAMSCHE LLOTD
Glashaven
Naaidwijk
Reeders, Cargadoors, Expediteurs, Kolen-
Schiedam
Rijswijk
Vlaardingen
Scheveningea
handelaren, Stuwadoors, Assuradeurs etc.
ROTTERDAM.
Ams(erdam
TIJDELIJKE MA ILDIENS T
Rokin
Speciale afdeeling voor het bevrachten
van scheepsladingen per stoomende en
JAVA
–
SAN FRANCISCO Vice versa
Zaandam
KAPITAAL EN
RESERVEN
zeilende ruimte.
via
Singapore, Hongkong, Manila,
/
66.000.000
9
–
AAN- EN VERKOOP VAN SCHEPEN
Nagasaki en
GEREGELDE LIJNEN VAN EN NAAR:
VRACHTBOOTENDIENST
NATIONALE
BALTIMORE (Holi.Amer. Lijn) elke 1O/l4dagen
van Java
naar
San Francisco
vice Versa, in
B
ANIVEREENIGING
CARDIFF (en Birmingham District) wekelijks
MIODLESBROUGH
…..
eiken Zaterdag
STOCKTON ON TEES.
eiken Zaterdag
.
.
.
vereeniging met de Java-China-Japan Lijn.
Hoofddirectie en Centrale
SUNDERLANO
…….
eiken Zaterdag
ALEXANDRIE
…….
elke 213 weken
JAVANEW YORK LIJN.
Administratie te Utrecht
CANADA (via Londen)
.
.
.
elke 10 dagen
GeregeldevrachtbootendienstVanNew
York
Alkmaar,
Alphen a. d. R.,
Amersfoort,
AUSTRALIE (via Londen)
.
.
elke 14 dagen
ZulD-AMERIKA (via Antwerpen) elke2/3weken
naar
Nederlondsch-Indië
Vice versa, via het Panama-Kanaal
in samenwerking met
Apeldoorn,
Arnhem,
Assen,
Barneveld,
Bodegraven, Borculo, Boskoop, Den Burg
MAROKKO (via Antwerpen).
elke 14 dagen
CUBA (via LiverpOoi).
.
.
.
elke 10 dagen
andere Maatschappijen.
(Texel),
Coevorden,
Culemborg,
Delft,
Doorvrachten naar en van alle deelen der wereld.
Deventer, Doetinchem, Dokkum, Dordrecht,
Levering van Engelsche Stoomkolen en
Gaskolen.
JAVA—BENGALEN LIJN.
Drachten, Ede, Franeker, Geldermalsen,
Diensten tijdens den
oorlog
gestaakt.
Geregelde dienst
van
Nederlandsch-Indl
Goes, Gorinchem, Gouda, Groenlo, Gronin-
naar
Rangoon
en
Calcutta
vice versa. gen, Haarlem, Harlingen, Heerenveen, Den
Helder, Hengelo (0.), Hoogeveen, Hooge-
zand, Hulst, Katwijk, Leeuwarden, Leiden,
Lochem, Meppel, Middelburg, Nijmegen,
JAVA-CIIJ.NA-JAPAN LIJN.
Oostburg, Purmerend,
Schagen, Schoon-
hoven,
Sliedrecht,
Sneek,
Stadskanaal,
Geregelde
stoomvaartdiensten
tueschen
Terneuzen, Tholen, Tiel, Uithoorn, Utrecht,
Nederlandsch-Indiê.
China
en
Japan.
Veendam, Veenendaal, Vlissingen, Wilder
–
vank, Woerden, Ijmuiden, Zeist, Zierikzee,
Zutfen, Zwijndrecht.
NationaleLqn)maandelijkschedieniittui3j5chen
Neder-
JAVA—PACIFIC LIJN.
der
(onder Directie
Java—China—Japan
KAPITAAL
EN
RESERVEN
/
7.200.0009
landsch-India
en
San
Francisco.
via
Man
1/la
Hong-Kong.
en
Levensverzekering-Bank
De aandacht wordt gevestigd op de afgifte
van
Binnenlandsche
Credietbrieven,
waardoor in ruim 70 plaatsen in Nederland
F.
&
W. 1,TAN DA.:NI
gelden franco kunnen worden opgenomen.
OPGERICHT 1863
—
—
– –
–
Makelaars
in
Assurantiën
liuJ
ZU1D-NkllLANIJUllE
HANDELSBANK
Kapitaal
f
3.000.000ç
EINDHOVEN
–
TILBURG – ‘s-HERTOGENBOSCH
BREDA
–
MAASTRICHT
–
SITTARD
–
VENLO
HANDELSCREDIETEN
Incasseering van Wissels –
In- en
Verkoop van
Buitenlandsch Papier
Effecten – Coupons
DEPOSITO’S
TE
ROTTERDAM.
Wijnliaven 63 – Rotterdam
belasten zich met het
plaatsen van
alle Assurantiën,
onverschillig van wel-
ken aard,
g
eene uit-
gezonderd.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
KONINKLIJKE STEARINE KAARSENFABRIEK GOUDA
GOUDA
GOUDA KAARSEN
–
NACHT-, THEE- EN SCHEMERLICHT
STEARINE
–
KAARSENPIT
–
OLEINE
CHEMISCH ZUIVERE EN ALLE ANDERE SOORTEN GLYCERINE
NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ
GESTORT KAPITAAL
/
70.000.000,—
STATUTAIRE RESERVE f12.760.286,—.
Hoofdkautoor: AMSTERDAM
–
Agentsdhappeu to ROTTERDAM
011
‘s-RAVENHAGE,
Vestigingen in de voornaamste plaatsen van NEDERLANDSCH-INDIÉ,
in de STRAITS-SETTLEMENTS, in SRITSCH.INDIË en in CHINA.
In- en Verkoop van Wissels en Telegrafische Transferten,
Incasseeringen en Financieeringen, Schriftelijke of Telegrafische Credieten,
Reiscredietbrieven, Deposito’s, Rekeningen-Courant,
Administratie van Effecten en alle andere Bankzaken.
aa
ll,
A
”
6
W, 4
1
6
l
4eyll
0 0
L
k
2
@d%7n
OCUe
9
ompes-lz î8.
n
3
–
eaeivereern,,n
78.
NEDE111LAJ4DSCHE
BANKINSTELLING
VOOR
WAARDEN BÉLAST MET VRUCHTGEBRUIK EN PERIODIEKE UITKEERINGEN
–
GflE1WLLGE
Dir-ectie: R – S CNWAlqZ en
MAASDkTFÇ.
Geplaatst Kapitaal f 5.000.000,
IesePve5 f
815.000,-
Pandbrievenkapitaal pnfrn f.23.500.000,..
43’2
E1*
5%
PA1D13RIEVEN TEGEN 1EUflSK0ERS
R. MEES
&
ZOONEN
ANNO 1720
BANKIERS
ASSURANTIE-MAKELAARS
SCHIEDAM
–
ROTTERDAM
–
VLAARDINGEN
ROTTERDAM
–
AMSTERDAM
Behandeling van alle Bankzaken
Bezorging van alle Assurantin
31 JULI 1918
A UTEURSRECI-IT VOORBEHOUDEN
Economischs-Statistische
Beyl*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
3E
JAARGANG
WOENSDAG
31JULI
1918
No. 135
1
INHOUD
.
BIz.
BEHOUD EN VERMEERDERING VAN ARBEIDSKRACHTEN
door
J.
0.
C.
Sandberg ……………………………
669
De vooruitzichten der Nederlandsche Kali-Industrie door
Ir.
J. W.
Scherrer ……………………….
….
672
De strijd om het Zwitsersche Achterland door
P. Serton.
.
675
Het Duitsche Levensverzekering-bedrijf en de Oorlog door
Dr. A. 0. Ilolwerda
…………………………
676
AANTEEKENINGEN:
Tarieven in de beurtvaart
……………………
677
In- en uitvoer van Groot-Britannië in het eerste half- jaar
1918
………………………………
678
INGEZONDEN STUKKEN:
Het Rijksbureau
voor
Tabak en Staatsinmenging door
F.
111.
V.
E……………………………..
678
REGEERINGSMAATREGELEN OP HANDELSCERIED …………
680
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN ………………680-687
Geidkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Brui’r&s.
WEEKBLAD ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Secretaris-Redacteur: G. E. Huffnagel.
Secretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam.
Aangeteelcende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch, Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 808.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland f 1e,—. Buitenland en Koloniën f 14,-
per jaar. Losse nummers 30 cents. Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het
weekblad gratis. –
De verdere publicaties van het instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiëfl f 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.
29
JULI
1918.
De geidmarkt is de afgeloopen week nog weder iets
ruimer geworden. De prolongatierente noteerde aan-
vankelijk weder 3 pOt., in het laatst der week liep de
koers echter nog % pOt. terug. De omzetten blij-
ven uiterst gering, zoo gering, dat heden in het ge-
heel geen noteering tot stand kwam. Particulier dis-
conto bewoog zich in dezelfde richting, aanvankelijk
2% pOt., daarna ca. 2% pOt.
*
*
*
Op de wisselmarkt heerschte de geheele week een
flauwe stemming. Zooals reeds in het vorige nummer
vermeld, was vooral Maandag de tendens zeer flauw
voor Marken en Kronen. In het verdere verloop der
week bleven deze koersen tamelijk stationnair en eerder
iets beter. Daarentegen waren toen de Ententewisseis,
die in het begin der week eerder iets opgeloopen wa-
ren, sterk aangeboden en daardoor beduidend terug-
gaaud. De neutrale wissels bleven tamelijk onveran-
derd met uitzondering van Spanje, dat langzaam aan
terugloopt. * *
Het wetsontwerp tot verlenging en wijziging van
het octrooi der Nederlandsche Bank en dat tot deelne-
ming van den Staat in een Nederlandsch hoogoven-,
staal- en walswerk zijn door de Eerste Kamer aan-
genomen.
BEHOUD EN VERMEERDERING VAN
ARBEIDSKRACHTEN.
Alhoewel er nog geene teekenen zijn, die gerechte
hoop geven, dat het droevig wereidgebeuren spoedig
een einde zal nemen, werden en worden reeds maat-
regelen overdacht, besproken en genomen met het
oog op den economischen strijd der volkeren na dien,
welke thans met de wapenen wordt gevoerd. Niet het minst houden zich hiermee bezig de twee voornaam-
ste tegenstanders, Duitschland en Engeland.
Dat behoud en zoo mogelijk vermeerdering der ar-
beidskrachten daarbij van het hoogste gewicht is,
althans voor die landen, welke een groot aantal hun-
ner zonen in den meest productieven leeftijd door den
dood verloren of door verminking min of meer tot
arbeid onbekwaam naar de haardsteden zagen terug-
keeren, behoeft wel geen betoog.
In
Duitschland,
dat vddr den wereldoorlog telken
jare duizenden van zijne landskinderen in den vreem-
de zag trekken
1),
acht men het van groot belang alles
in het werk te stellen om die stamgenooten en daar-
mede hun arbeidskracht, als de vrede daar is, te be-
wegen tot terugkeer naar het ,,Grossen Vaterland”.
Gaarne zal men daarbij zien, dat die terugkeeenden
hunne in het buitenland vergaarde spaarduitjes en
kapitalen meebrengen en daartoe hunne bezittingen
in het vreemde land te gelde maken.
Met dat doel voor oogen is de Regeering van het
Duitsche Rijk in Mei van dit jaar overgegaan tot de oprichting van de ,,Reichsstelle für deutsche Rück-
wanderung und Auswanderung (Reichswanderungs
steile)”
2)
Dat het door ons aangegeven doel heeft voorgezeten blijkt niet alleen uit den naam, waarin
de Rückwanderung voorop staat, maar ook uit de om-
schrijving der taak, die aan het nieuwe bureau is
toegewezen. Ook daarin toch wordt telkenmale de
Rückwanderung het eerst genoemd; verdeeld in 6
punten raken de eerste drie zoowel de Rück- als de
Aus’wanderung, de laatste drie echter betreffen niet
Alhoewel de emigratie uit Duitschland vooral in de
laatste jaren voor den oorlog in verhouding tot het be-
volkingscijfer klein was.
Zie de Medecleelingen van de Nederlandsche Vereeniging
Landverhuizing, Handelsberichten van
13
Juni
1918,
No.
587.
670
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31Juli 1918
anders dan de terugkeerenden en geven als taak aan:
Het r(.
,
gelen der rémigratie
1)
in het Luiten-
land, in het bijzonder het regelen van de werving en aanvoer van rômigranten tot aan de grenzen van het
Rijk of van de Protectoraten, het treffen van over-
eenkomsten met vervoerondernemingen en de zorg
voor het
réal’iseeren van het vermoger& der re’mgran-
eiz.
(Cursiveering van den schrijver.)
Het nemen van maatregelen ter waarborging
van de ontvangst, verzorging, ontsmetting en de voor-
loopige plaatsing (in betrekkingen) van de rémigran-
ten, voor zoover dit buiten het Rijksgebied noodig is.,
J. Het treffen van voorzorgen voor den minutieu-
sen opbouw en vlotte werkwijze van de inrichtingen
in het
Rijk
en in de Protectoraten, welke afname en
plaatsing van rémigranten ten doel hebben.”
Eenige aandacht trekt verder de aanteekening, dat
het
tijdstip
nader zal worden bepaald, waarop de werk-
zaamheden op het gebied der ,,emigratie” zullen wor-
den overgenomen. Het wil ons voorkomen, dat deze
bepaling niet enkel een gevolg is van den oorlogstoe-
stand, die emigratie thans
vrijwel
onmogelijk maakt.
Bedoelde werkzaamheden worden tot nog toe ver-
richt door de Zentral Auskunftstelle für Auswan-
derer ‘door de Deutsche Kolonial Gesellschft met
rijkssubsidie opgericht en het zou ons niet verwon-
deren, indien dat zoo bleef. Ten opzichte van de Rück-
wanderung treedt de Reichswanderungsstelle echter
al dadelijk in werking, hoewel er van rémigratie nu
toch wel evenmin sprake kan zijn.
Voor
Ezgeland
met zijne dominions en koloniën is
het vraagstuk een geheel ander. Daar moet men het
niet hebben van rémigranten, maar moet men in de
eerte plaats bedacht zijn op behoud van de beschik-
bare arbeidskrachten en op de vermeerdering daarvan
door immigratie, dit laatste althans in de dominions.
Tot de na den oorlog beschikbare arbeidskrachten
moeten allereerst gerekend worden allen, die thans
behooren of behoord hebben tot de krijgsmacht te
land, ter zee of in de lucht en
zij,
die in de oorlogs-
bedrijven werkzaam zijn, voorzoover zij bij den vrede
tot ander werk moeten overgaan. Het beoogde doel,
– behoud der arbeidskrachten – kan hier tevens
dienstbaar gemaakt worden aan den op het Rijk rus-tenden plicht om aan die strijders en werkers te ver-gelden, wat zij voor ,,the British Empire” gedaan en
geleden hebben.
Zoo kwamen de Regeeringen van het Vereenigd Koninkrijk, van Canada, Australië, Nieuw Zeeland
en Zuid-Afrika er toe plannen te ontwerpen om de
terugkerende strijders en de weduwen en weezen der
gevallenen, voor zoover zij zulks mochten wer&schen,
te helpen aan een stukje grond ter ontginning en
bebouwing, waarmede die landen, althans de domi-
nions en koloniën, bovendien zelf zeer gebaat zouden
zijn.
In Canada, Australië en Nieuw-Zeeland is het te
dien opzichte niet bij plannen gébleven; de uitge-
strekte terreinen, die in die landen op ontginning
wachten,’ maakten het gemakkelijk de plannen in da-
den om te zetten. Groote uitgestrektheden land zijn
beschikbaar gesteld,
belangrijke
credieten toegestaan,
ook voor de opleiding tot en het onderwijs aan land-
bouwers. Ook Zuid-Afrika handelde in dien zin, zij
het op kleinere schaal.
In het Vereenigd Koninkrijk met zijn grootgrond-
bezit en de uitgestrekte particuliere jacht- en sport-
terreinen, met zijne gr’oote behoefte aan arbeiders
voor Zijne uitgebreide industrie is de overgang van plannen tot dergelijke daden niet zoo eenvoudig en
laten de laatste dan ook op zich wachten. Niet onver-
makeljk is het, dat The Canadian Gazette dit aan-
) Onze taal heeft geen woord voor Rückwanderung; het
wil
ons voorkomen, dat het in de mededeelingen van de
Nederlandsche Vereeniging Landverhuizing in Handelsbe-richten van
t3
Juni
1918,
No.
587,
gebruikte woord ,,rémi-
gratie” als zoodanig wel voldoet.
grijpt als middel om reclame te maken voor emigratie
van uit Engeland naar Canada.
Tot de voorstellen, die de in Engeland ingestelde
commissie, ter bestudeering van maatregelen voor
de vestiging op het land van gewezen strijders
uit
den
oorlog, indiende, behoort ook eene nieuwe emigratie-
wet. Deze wet is sedert door het Lagerhuis in behan-
deling genomen en in tweede lezing goedgekeurd.
Gedetailleerde beschouwingen over deze wet zijn
als ,,Mededeelingen van de Nedeflandsche Vereeni-
ging Landverhuizing” opgenomen in Handelsberich-
ten van 18 Juli 1918, No. 592.
Het doel met deze wet beoogd is wel niet anders
dan tegen te gaan, dat arbeidskrachten uit ,,The
British Empire” wegtrekken naar vreemde gebieden,
terwijl zij – zelfs eene vermoedelijk niet onwelkome
gelegenheid biedt om de emigratie naar de domi-
nions en koloniënbinnen de perken te houden. In
The Canadian Gazette van 27 Juni 1918 wordt dan
ook reeds geprotesteerd tegen de macht die deze wet
toekent aan den ingestelden oppersten raad, de ,,Oen-
tral Emigration Authority”, die haar zetel in Lon-
den heeft. Inderdaad is de macht aan de. Authority
toegekend, zeer groot.
De passagebureaux en hunne agenten komen onder
strenge contrôle te staan. In de lokalen, waarin zij
hun bedrijf uitoefenen, moeten op verlangen van de
Authority op eene in het oog vallende plaats worden
aangebracht alle publicaties, waarschuwingen of ken-
nisgevingen door de Authority uitgegeven.
Een passagebureau of agent moet minstens zeven
dagen voor de aflevering van een passagebiljet aan
een tusschendekspassagier, aan de Authority eene
opgave indienen, vermeldende den naam, het tegen-
woordig adres en de toekomstige bestemmingsplaats
van den persoon, voor wien het biljet- bestemd is.
Verder moet bedoeld bureau of bedoelde agent alles
doen wat in zijn vermogen is, opdat de aspirant-emi-
grant kennis neme van alle publicaties van de
.Authority, die betrekking hebben op de plannen van
dien aspirant-emigrant en mag geen passagebiljet
afgegeven worden, dat nietis voorzien van een door den aspirant-emigrant geteekende verklaring, dat de
bedoelde publicaties ter zijner kennis zijn gebracht.
Daarentegen mag het passagebureau of de agent
aan den aspirant-emigrant niet afgeven noch hem
bekend maken met eenige andere publicatie of andere
schriftelijke inlichtingen op emigratie betrekking
hebbend, uitgezonderd de officieele publicaties van
eenig Regeeringsdepartement, van de Regeering van eenig deel van het Rijk of eenig Rijksprotectoraat.
Geen persoon, vereeniging of maatschappij onder welken naam ook, mag eenig geschrift publiceeren,
werk of propaganda verrichten met het doel om de
emigratie te bevorderen of daarmede in verband staande of met het doel aan aspirant-emigranten
inlichtingen of hulp te verschaffen, tenzij die
persoon, vereeniging, of maatschappij, daartoe te
voren toestemming heeft verkregen van de Autho-
rity en voldoet aan voorwaarden door de Authority
gesteld. Eene zoodanige toestemming kan ten allen
tijde worden ingetrokken, indien aan eenige voor-
waarde niet is of wordt voldaan.
Door deze wettelijke bepalingen krijgt de Central
Emigration Authority het vrijwel in hare macht om.
de emigratie te regelen naar hare inzichten. Aan
vreemde immigratielanden wordt het
vrijwel
onmo-
gelijk gemaakt om de aspirant-emigranten te berei-
ken met hunne propagandamiddelen, tenzij na vooraf
verkregen toestemming en het zal aan de Authority
mogelijk zijn om hen, die plannen mochten koesteren
om te emigreeren naar vreemde gebieden, nog onge-
veer eene week of langer te doen bewerken, ten einde
hen te bewegen hunne plannen te wijzigen.
Ongetwijfeld zullen de aspirant-emigranten door
deze wet ook gebaat zijn, omdat door haar vrijwel een
einde wordt gemaakt aan de overdreven, misleidende
en dikwijls leugenachtige propaganda van belangheb-
31 Juli 1918
1
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
671
benden, wien het slechts te doen was om de te beha-
len winsten ten koste çler emigranten, wier belangen
voor hen ten eenenmale waardeloos waren. Wij ver-
meenen echter, dat dit voor de aspirant-emigranten
eene toevallige bate mag worden genoemd, voortge-
sproten uit het streven naar behoud van arbeids-
krachten.
Bespraken wij in het voorgaande in het kort de
maatregelen door Duitschiand en Engeland genomen,
ook in verschillende andere Europeesche en Amen-
kaansche landen heeft het vraagstuk de aandacht ge-
trokken, in sommige tot voorzieningen geleid.
In
Zwitserland
gaf het aanleiding tot belangrijke
uitbreiding yan de bevoegdheden van het Auswande-
rungsamt, waardoor dat nu ook belast is met het toe-
zicht op het aanwerven en den trek van personen naar
het buitenland. Daarom moeten de bondsambtenaren
alle berichten betreffende het werven en betreffende
landverhuizersaangelegenheden ter kenis van dat
Amt brengen en moet dit, alle gevallen, waarvan het
hoort, onderzoeken, den betrokken persoon inlichtin-
gen en raad geven en zich in verbinding stellen met
de plaatselijke autoriteiten en die der kantons om de
noodige maatregelen te treffen ter verhindering van
kunstmatige landverhuizing.
In
Oostenrijk-Hongarije
rekent men evenals in
Duitschiand op de Rückwanderer engaan stemmen op
om op gunstige voorwaarden land beschikbaar te
stellen.
Italië
zal waarschijnlijk op een overschot aan ar-
beidskrachten kunnen rekenen; tegenover het oorlogs-
verlies toch kan gesteld worden de stilstand gedu-
rende eenige jaren van de reusachtige emigratie naar
Zuid- en Noord-Amerika en binnen Europa.
Het is niet onmogelijk en gelet op de tegenwoordige
verbroedering tusschen Italië en Frankrijk niet on-
waarschijnlijk, dat bedoeld overschot aan Italiaansche
arbeidskrachten voor een belangrijk deel aan
Frank-
rijk
zal ten goede komen. De Fransche emigratie voor
den oorlog was van geene beteekenis; daarentegen
trok Frankrijk al jaren lang vele immigranten, voor-
namelijk uit italië, Spanje en
België.
Laatstgenoemd land zal echter zijne arbeiders na
den oorlog zelf hard noodig hebben en er gaan dan
ook al stemmen op van Belgische zijde om de noodige
maatregelen tot behoud nu reeds voor te bereiden.
In
Zweden
1)
is in het begin van 1918 de voorbe-
reiding ter hand genomen van de ontwrpen van
twee wetten in zake arbeidersbescherming. Een daar-
van zal regelen bevatten met betrekking tot den ar-
beidsduur, ook voor volwassen mannelijke arbeiders,
de andere betreft de huisindustrie.
Een van de motieven, welke worden aangevoerd om
tot een regeling der
werktijden
te komen (welke in
vele gevallen een verkorting zal beduiden en waar-
schijnlijk een belangrijke vermindering van den
nachtarbeid zal meebrengen) is de verwachting, dat
door de arbeidsvoorwaarden aantrekkelijker te maken
ook de trek naar het buitenland belangrijk zal af-
nemen.
Het vraagstuk der emigratie en de middelen om
die te beperken heeft reeds sinds lang de aandacht
der Regeening, die het noodig acht er voor te zorgen, dat de arbeidsvoorwaarden aldaar niet achterstaan bij
die in de landen, waarmede Zweden op de wereld-
markt heeft of zal hebben te concurreeren, landen,
die de sterkste aantrekkingskracht op zijn arbeiders
uitoefenen.
Mag men dus in. Europa, als de vrede daar is, eene
belangrijke actie verwachten van de meeste staten gericht op het behoud en op de vermeerdering van
de arbeidskrachten, in de Noord- en Zuid-Amerikaan-
sche Staten zal men bngetwijfeld alles in het werk
stellen om de immigratie te bevorderen. Ook Canada,
1)
Zie
Maandblad van het Centraal Bureau voor de Sta-
tistiek, 13de jaargang, all. 5, d.d. 31 Mei
1918.
Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika zullen het
er op toeleggen om behalve Engelsche ook andere
nationaliteiten, in het
bijzonder
die uit Noord-West
Europa (vermoedelijk met uitzondering van de Duit-
schers) tot emigratie naar hun land te bewegen.
Brazilië is reeds noodgedwongen overgegaan tot
het bevorderen van de immigratie van Japanners en
ook in Argentinië, ja zelfs in de Vereenigde Staten,
wendt men den blik naar Japan ter verknijging van
de noodige arbeidskrachten.
Het lijdt geen twijfel of van die zijden zal dadelijk
bij het intreden van den vrede ook eene krachtige
propaganda uitgaan ter bevordering van de immi-
gratie van Europeanen. Op onze Nederlandsche ar-
beidskrachten zullen van alle kanten aanslagen wor-den gepleegd. Moeten wij daarbij maar
lijdelijk
toe-
zien? Voor dwangmaatregclen om het wegtrekken te
voorkomen, voelen wij niets. Het beste, meest af-
doende en naar ons voorkomt meest juiste
middel
te-
gen het wegtrekken van onze arbeiders zal zijn hen hier te lande een loon, een behandeling en eene be-scherming te verzekeren, een zoodanig bestaan, dat
zij niet
willen
wegtrekken.
Voorkomen zal echter, naar onze meening, moeten
worden, dat zij tot emigratie verleid worden door
middel van overdreven, misleidende en leugenachtige
voorspiegelingen. De propagandisten voor emigratie
en wervers van emigranten, zagen er in de jaren v66r
en ook tijdens den oorlog niet tegen op hunne slacht-
offers gouden bergen te beloven, zelfs als er in werke-
lijlçheid niet de minste goede kansen voor hen waren
en dikwijls uitsluitend met het doel om de bednoge-
nen ten eigen bate te ontlasten van het kleine som-
xnetje gelds, dat zij bezaten.
Bij de komende concurrentie ter verkrijging van
arbeidskrachten zal dat in nog ergere mate en nog op
meer ergerlijke wijze geschieden. Daaraan valt, naar
ons voorkomt, niet te twijfelen. Het eenige middel
daartegen zal zijn eene wettelijke regeling van regee-
ringstoezicht op de propaganda, bijvoorbeeld om te
propageeren, tenzij na voorafgaande beoordeeling en
goedkeuring door de Regeering.
De nieuwe Engelsche emigratiewet kan ons in dat
opzicht min of meer tot voorbeeld strekken, met dien
verstande echter, dat het mij voor Nederland èn in
het belang der aspirant-emigranten èn in dat van
den lande beter voorkomt, dat het verstrekken van
inlichtingen en raad aan hen, die over emigratie den-
ken, niet geschiedt door een regeeningsbureau, maar
door eene particuliere vereeniging, zooals de Neden-
landsche Vereeniging Landverhuizing
i),
die daartoe
van Regeeringszijde steun ontvangt.
Zulks moèt ten goede komen aan vorm en inhoud
van het advies, dat den aspirant-emigranten wordt
verstrekt, terwijl de Regeering daarvoor de verant-
woordelijkheid dan niet behoeft te dragen, ook niet
ten opzichte van vreemde regeeringen. Van hoeveel belang dit laatste is bleek genoegzaam voor den we-
reldoorlog in gevallen, waarin de Regeering emigratie
naar een bepaald land met het oog op aldaar heer-
schende toestanden meende te moeten ontraden,
waarbij – zelfs bij zeer gegronde aanleiding tot waar-
schuwing – protest van de zijde van het immigratie-
land niet achterwege bleef. Het behoeft wel geen be-
toog, dat dan in een eventueel te benoemen landver-
huizersnaad als de ,,Central Emigration Authority”
de Nederlandsche Vereeniging Landverhuizing sterk
vertegenwoordigd zou moeten zijn.
De door ons noodig geachte. wettelijke voorschrif-
ten moeten eëhter
tijdig
worden in het leven geroe-
pen,
tijdig,
dat wil zeggen vôôr den afloop van den
wereldknijg.
J. C. C. SANDBERG.
i)
Het Informatiebureau der Nederlandsche Vereetliging
Landverhuizing is gevestigd in het Ministerie van Land-
bouw, Nijverheid en Handel, Bezuidenhoutsche weg No. 30.
672
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN•
31Juli1918
DE VOORUITZICHTEN DER
NEDERLANDSCHE KALI-JNDUSTRIE.
1)
De resultaten van den Rijksopsporingsdienst van Delfstoffen betreffende het zoeken naar kali in ons
vaderland, zijn niet bijzonder rooskleurig. Wij zijn
dus nog steeds er over in twijfel of we in Nederland
een kali-industrie kunnen vestigen. Of dit mogelijk
zal blijken, hangt in de eerste plaats af van de geolo-
gische gesteldheid van onzen bodem, doch bovendien,
in niet geringe mate, van verschillende andre
omstandigheden, waarop het zijn nut kan hebben hier
to wijzen. Ten einde nu een helder beeld te krijgen
van alle factoren, die het bestaan van een kali- indus-
tHe mogelijk maken, is het noodig den toestand na
te gaan van die industrie in Duitschiand, het eenige
land waar tot nu toe
dergelijke
industrie gevestigd
was.
De Duitsche kali-industrie is ontstaan in den om-
trek van Stassfurt. De eerste productie had plaats in
1861 en bedroeg slechts 2.293 ton, doch steeg gelei-
delijk tot het jaar 1878 tot 7.70.274 ton. Ofschoon
detijds slechts 3 kali-mijnen bestonden, waren de
voorwaarden van verkoop zoo ongunstig, dat middelen
gezocht moesten worden om hierin verbetering te
krijgen, ten gevolge waarvan in 1879 de eerste over-
eenkomst werd afgesloten tusschen deze mijnen. Deze
oreenkomst, het eerste kali-syndicaat, bleef bestaan
tot 1909.
De moeilijke toestand, waarin zich de kali-industrie
destijds bevond, moet hoofdzakelijk hieraan worden
toegeschreven, dat de afzet geheel werd g(zocht in de
chemische industrie; de productie heeft zich dan ook
pas sterk ontwikkeld, toen men in den landbouw het
gebruik van kali als meststof krao.hig ging invoeren.
Zoo was het aantal mijnen in 1888 7, in 1898 12 en
in 1901 17.
rrot 1901. hield het aantal produceereiide werken
vrijwel gelijken tred met den afzet. Van af 1902 werd
dit ander8 en nam het aantal mijnen snel ton. In 1902
waren er namelijk 24 mijnen, in 1904 28 en in 1908
33. Hiermede kon de afzet niet regelmatig toenemen,
hij zonk per werk van 205.000 ton in 1901 op 113.000
ton in 1908. . . . .
De bovengenoemde sterke vermeerdering vn het’
aantal mijnen was toe te schrijven aan de zeer hooge
prijzen, welke door het syndicaat gedicteerd werden,
terwijl de Organisatie het ontstaan van nieuwe werken
niet kon tegengaan.
Hoe grooter het aantal werken, des te meet kans
echter op een doodelijke concurrentie, waardoor de
zwakste werken waarschijnlijk
zouden ten onder gaan
en dit zou niet alleen een zeer groot kapitaalverlie
met zich brengen, maar bovendien zouden de Duitsche
kali-schatten tegen veel te lage prijzen aan het bui-
tenland worden afgezet Om dit gevaar voor coucur-
ientie nu te bestrijden en bovendien het ontstaan
van nieuwe kaliwerken voor de toekomst tegen te
gaan, stonden twee wegen open:
le. het geheel en al overnemen vaû de industrie
dèor den Staat en
2e. het afkondigen van wetten, die een nieuw
syndicaat onder betere voorwaarden deden ontstaan.
De eerste methode werd voor onuitvoerbaar gehou-den en men vergenoegde zich met het afkondigen van
do Rijkskaliwet in 1909. Deze wet verdeelde do
geheele kali-productie over de bestaande werken. Een concurrentie tot meerderen afzet was daardoor uitge-
sloten. Het voordeel der mijnen was dus nog slechts, in den prijs te zoeken. Daardooi bestond hun belang
voornamelijk in het vormen van een nieuw syndicaat
(hetgeen door de wet niet bepaald noodzakelijk was),
niet het doel de.prijzen zoo hoog, mogelijk op te
schroeven.
) De zakelijke bijzonderheden in dit artikel zijn grooten-
deels ontleend aan Technik und Wirtschaft
1912
,,Die Kali-
industrie und das Reiehskaligesetz” door R. Zimmermanu en. 1914
,,Die Bedeutung der Kali-industrie” door Dr. Curl
Riemann.
Voor het vaststellen van den prijs was het, nieuwe
syndicaat evenwel niet vrij, want door de Rijkskaliwet
werd een maximumprijs voor het binnenland vastge-steld. Deze maximumprijzen zijn voor het buitenland
steeds de minimumprjzen. Ze worden door den Bun-
desrat elke vijf jaar opnieuw bepaald; prijsverhoo-
gingen zijn afhankelijk van de toestemming van den
Rijksdag.
Thans is in Duitschland eene beweging gaande om
de kaliprijzen wederom te verhoogen. De Rijksregee-
ring heeft voor dit doel aan den Rijksdag een uitvoe-
rig rapport over den toestand der kali-industric ge-
durende den oorlog voorgelegd. –
Hieruit blijkt – ooals aan een bericht ter zake in de Frkf. Ztg. van 10 Juli j.l. te ontleenen vilt – dat
de kali-industrie door den oorlog
bijzonder
sterk werd
getroffen. Doordat de uitvoer over zee ophield, waar-
door de verzending naar N.-Amerika, ook toen dit
nog niet in oorlog was, niet meer kon plaats vinden
en verder aan de met Duitschiand in oorlog zijnde
landen niet meer verzonden werd, moest de verkoop
uoodzakelijkerwijze sterk vermindeid worden. Dit
werd echter eenigszins daardoor weer goed gemaakt,
dat de neutrale landen en ook Duitschiand door ge-
brek aan stikstoffen en phosphorus meer kalizouten
gingen verbruiken.
Naar de neutralen en de met Duitschiand verbonden mogendlieden werden ‘de volgende hoeveelheden, uit-
gedrukt in 100 K.G. K20, verzondén:
1913
1914
1915
1916
1917
Nederland
436.700 424.200 291.000 571.200 439.200
Zwitserland
34.700 42.800
25.400
67.400 47.000
Zweden ……
208.400 259.200 249.900 276.900 158.100
Noorwegen
36.800 49.700 39.600 31.200 67.600
Denemarken
75.300 75.700 78.500 153.100 67.400
0ostenr.-Houg
283.000 268.400 230.561 326.600 368.000
België ……
152.300 114.806 108.595 104.000 144.300
Russisch-Polen
– 74.500 12.900 39.700 14.200
Het verbruik in Duitschland zelf steeg gedurende
den oorlog zeer sterk, terwijl dit land in 1913
6.046.780 Dz. (100 K.G.) K20
erbi.uikte, was liet
verbruik in 1917 tot 8.736.960 D.’ gestegen.
Dat liet verbruik in ons land zijn maximum no
niet bereikt heeft, bewijst wel het cijfer over 1916.
1)e verminderde uitvoer naar Nederland in 1917 moet
wel hoofdzakelijk in transportmoeilijkheden gezocht
worden, welke zich ook in dc volgende oorlogsjaren
nog zullen doen gelden
1)
‘rij keeren nu terug tot de verdere beschouwing
van cle bedoelingen, die met de Rijkskaliwet van 1909
voorzaten. Het te sterk toenemen van het aantal kali-
mijnen tracht de wet daardoor te verhinderen, dat
aan nieuwe werken de eerste vijf jaren slechts een
beperkte productie word t toegewezen. De kali-mijnen
kunnen elkaar haar afzet-aandeelen, ,,quoten”, over-
dragen. De wet ‘heef t een duur van 15 jaren.
Het ontstaan van nieuwe werken werd dus niet
bepaald ‘verboden door de wet; zij kon dat niet, omdat
eenige Thüringsche staten en Eizas-Lotharingen, die
hunne kali-industrie nog wensehten te ontwikkelen,
daartegen waren. Hierdoor hoef t de wet evenwel haar
hoofddoel gemist. Hoezeer liet noodig was het ont-
staan. van nieuwe werken onmogelijk te maken, blijkt
uit het volgende. In 1909 was de volle capaciteit van alle kali-mijnen 32300.000 ton, terwijl de werkelijke
J)rOductie slechts 6.900.000 ton bedroeg, dit is dus iets
meer dan
/5.
In de laatste periode van het oude
syndicaat was het kapitaal in de kali-industrie van
377 millioen Mark tot 537 millioen Mark gestegen.
Dat de vijf-jarige termijn, voor ve1ken den nieuweri
mijnen slechts een kleine,,quote” werd toegestaan,
niet in staat was liet ontstaan van nieuwö werken to remmen, vond zijn oorzaak in de hooge prijzen, die
voor het kali-.zout werden verkregen; de beperkte
,,quote” werd gedurende deze vijf-jarige periode aan
andeie mijnen tegen hoogen prijs afgestaan. In dien
1)
[?vten zie ule aanteekening in zake het afzetcontingent
voor kali in
1918
op pag.
453 1. j. –
Red.]
31Juli 1918
ECONOMISCftSTATISTISCHE BERICHTEN
673
tijd werd de mijn technischzooveel mogelijk voimaakt
en later trad
zij
met hare volle ,,quote” in. het syn-
clicaat.
Hoe sterk men er in Duitschiand op los gebouwd
hoeft, blijkt uit het aantal nieuwe schachten, dat ge-
maakt werd; in 1912 waren 130 schachten geheel
gereed, 132 werden er gebouwd en 20 waren er gepro-
jecteerd. Hier heeft men er dus een duidelijk voor-
beeld van hoe het particuliere initiatief, ‘zelfs eenigs-
zins door den Staat geremd, oorzaak kan zijn van de
allergrootste kap’itaalverspilling.
Voor Nederland is deze omstandigheid van bijzonder
belang, omdat het gemakkelijk in te zien is, dat daar-
door het oprichten van een kali-mijn buiten Duitsch-
land zeer voordeelig wordt. Voor de Duitsche kali-
industrie echter zou het ontstaan van deze mijn
bijzonder onaangename gevolgen hebben. De Neder-
landsche mijn is namelijk, buiten het syndicaat staande, vrij den kali-prjs naar believen vast te
stellen en kan, op een lageren prijs steunende,
zich heel gemakkelijk een grpoten afzet verzekeren en
daardoor bereiken, dat zij tot hare volle capaciteit
wordt belast. Hierdoor zal haar’ productieprijs ver
beneden dien van de Duitsche kahi-mijnen vallen en zij
dus tegenover de Duitsche industrie een bijzonder
krachtige en daardoor lastige positie innemen.
Overigens zij nog wat de positie der Duitsclie
industrie betreft vermeld wat het Handelsblad van
11 Juli nog aangaande het rapport over de kali-
industrie mededeelt. Duitschland zou voor ‘zijn kali-
industrie in de toekomst op concurrentie met het bui-
tenland moeten rekenen. In Amerika schijnt men
n.m. reeds kalizouten te produceeren. Ook zou in
Spanje, in Oatalonië, door de Solvaywerken met
succes naar kalizouten zijn geboord. Met den aanleg
van schachten is men reeds begonnen. Men laat er
daar begrijpelijkerwijze geen gras over groeien: nau-
welijks is de kali aangeboord ‘of men begint zelfs in
deze ongunstige
tijden
schachten te ]naken. Het is natuurlijk mogelijk en zelfs waarschijnlijk,
dat in Duitschianci onder den druk van een dergelijke
concurrentie, vele Duitsche mijnen zich zullen combi-
neeren, waardoor vele werken geheel zouden worden
stilgezet en andere met de gunstigste arbeidsvoorwaar-
den zullen
blijven
bestaan. Evenwel moet men niet
vergeten, dat uit .de boven aangehaalde cijfers blijkt,
dat er van 4
t
5 imijnen slechts één zou moeten werken
en dat de werken, welke geheel stilstaan, toch
altijd
on-
kosten met zich brengen. Het water moet worden opge-
l)OmPt om de
mijnen
droog te houden, want zou de mijn
onder water loopen, dan zou dit ‘zelfs gevaar voor de ria-
burige werken met zich kunnen brengen. Gebouwen en
maehinerieën moeten onderhouden worden en boven-
dien, al zouden door het combineeren zonder twijfel
de productiekosten dalen, de winst van één mijn
alweer zou moeten verdeeld worden over het aanleg-
kapitaal van 4
t
5 mijnen en wanneer de hooge
kali-prijzen zouden vallen, dan zouden de aandeelhou-
ders zich waarschijnlijk met zeer matige divideiulen
moeten tevredenstellen. Voor de Duitsche kali-
industrie zijn de hooge kali-prijzen dus een levens-
voorwaarde. Zij heeft een zoo groot belang hij de
hooge kali-prijzen, dat zij deze slechts in den uitersten nood zal laten vallen.
Het hiervoren genoemde rapport der Rijksregee-ring verschaft reeds mededeelingen, velke van een
zoodanigen gang van zaken blijk geven. Alen leest
daar, dat in Duitschiand reeds sedert den
tijd
v66r
den oorlog eene beweging gaande is, het bedrijf van
het groot aantal kalimijnen, dat zelfs gedurende den oorlog van 191 tot op 209 vermeerderde, te concen-
treeren. Hierdoor werd bereikt, dat van deze 209
kalimijnen er pim. 100 werden stilgezet.
Uit dit getal 209 blijkt evenwel ten zeerste hoe gun-
stig de toestand der Nederlandsche kali-industrie zou
zijn. Nemen we n.m. aan, dat voor Nederland een
afzet aan kalizout tegenover Duitschlnd evenredig
met liet hevolkingscijfer bereikbaar is, dan zouden we
ongeveer voor Nederland een afzet van 20 Duitschc
kalimijnen kunnen verkrijgen.
Een tweede omstandigheid, die voor cle oprichting
van een Nederlandsche kali-mijn pleit, ‘is cle hoogere
KALIYEflI3RUIFÇ. IN EENHT)EN VAN HONDEflI) TON.
IN DE INDUSTRIE
N DEN LANDBOUW
674
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31Juli 1918
prijs, dien het Duitsche kali-syndicaat voor het buiten-
land dicteert tegenover Duitschiand. Een kali-mijn in
Nederland zou, op dien hoogeren kali-prijs steunend,
natuurlijk heel gémakkelijk groote winsten kunnen
behalen, ofwel zij maakt aan die ongunstiga positie
voor den Nederlhndschen landbouw een einde, wat
natuurlijk een groot voordeel voor ons land met zich
brengt.
De ongezonde toestand, waarin de Duitache kali-
industrie door het veel te groote daarin belegde kapi-
taal zich bevindt, gepaard aan de omstandigheid, dat
het buitenland aan die industrie hoogere prijzen moet
betalen, geeft aan onze eventueele Nederlandsche kali-industrie zulk een voorsprong, dat wij aan de
gesteldheid van onze kali-laag niet zulke hooge eischen
behoeven te stellen, als dit in Duitschland het geval
is. Een laag, die om hare gesteldheid bij onze Ooste-
lijke naburen als twijfelachtig wordt beschouwd, zal
hij ons zonder bedenken voor ontginning in aanmer-
king komen.
Hier zij bovendien nog gewezen op het zeer groote
belang, dat Nederland bij een eigen kali-mijn heeft.
Bij ons wordt in den landbouw zooveel kali verbruikt,
dat wij, wat de consumptie betreft, van alle landen de
derde plaats in de wereld innemen. Per K.M.
2
nemen
we zelfs de eerste plaats in en per hoofd der bevolking
worden we slechts .nog door Duitschland overtroffen,
hetwelk hiervoor boven ons natuurlijk zeer groote
voordeelen heeft.
In de industrie daarentegen wordt bij ons tot iau
toe de kali in het geheel niet verwerkt; een eigen mijn zou hierin waarschijijljk verandering brengen.
Een en ander wordt toegelicht in vorenstaande
grafische voorstellingen, ontleend aan ,,Technik und
Wirtschaft.”
Zooals we zien, was het verbruik in Nederland van
reine kali in 1912 40.000 ton. Verondersteld, dat het
ruwe product pim. 10 pOt. kali bevat, dan ziet dit
voor ons eigen land op een verbruik van 400.000 ton.
Daarbij moet men niet vergeten, dat de lijn, die ons
verbruik grafisch voorstelt, in 1912 stijgende was,
zoodat we, voorloopig tenminste, een toename kunnen
verwachten.
Voegen we hierbij dat, zooals gezegd, ook de industrie
waarschijnlijk een flinke afueemster zou worden (België
verbruikte hiervoor in 1912 ruim 20.000 ton ruwe
kaii), dat ook onze koloniën haar deel in den afzet
hebben en dat we op de volle belasting van onze even-
tueele mijn steunende, ook ons aandeel in den uitvoer
krijgen, dan kunnen we met voldoening constateeren
j
dat, in tegen stelling met het steenzout
1)
de voo ruit-
zichten voor een eventueelè kali-mijn in Nederland
zeer gunstig zijn en een voldoende afzet voor een
flinke mijn, tot haar volle capaciteit belast,met vrij
groote zekerheid is te verwachten. Wanneer zich dus
slechts de geringste kans voordoet, een kali-nzijn op te
richten, moeten we deze in geen geval ongebruikt
voorbij laten gaan.
Er komt nu nog bij, dat in het concessieveld van
Winterswijk, wat voor kali-ifidustrie in aanmerking
komt, kolen zijn aangetoond op ontginbare diepte; de
schachten, die voor de kolenmijn toch noodzakelijlc
zijn, kunnen gedurende vele jaren na hare inge-bruikstelling niet op ha?e volle capaciteit belast
worden, omdat de ontginning der kolenvelden dan nog
niet zoover voortgeschreden is. Gedurendè dien tijd
nu kunnen deze schachten dienst doen om de zout-
laag grondig te onderzoeken door middel van horizon-
tale galenijen, aan welke een zoodanig profiel kan
worden gegeven, dat de opbrengst van het gewonnen zout de uitwerkingskosten minstens dekt.
Op die manier worden de kosten van een onderzoek
tot een minimum gereduceerd. Na al hetgeen hier
gezegd is, kan op een dergelijk onderzoek niet sterk
genoeg aangedrongen, worden en het moet dan ook
s(echts dan worden opgegeven, wanneer we met volle
zekerheid kunnen zeggen, dat er geen ontginbare hoe-
veelheden kali-zout in het concessie-terrein aanwezig
zijn. Daarvan zijn we op het oogenblik nog zeer ver
verwijderd. Dit blijkt uit de resultaten van de borin-
gen in dit terrein bij Vrede, Piantengaarde en Ratum.
De ciepboriizg bij Vrede, even over de grens, schijnt
hoofdzakelijk ondernomen te zijn met het oog op de kool; men heeft tenminste de voorzorgen niet geno-
men, die noodig zijn om de doorsneden zoutlagen juist
naar haar kali-gehalte te kunnen schatten. Dit is bij
de groote zorg, welke de Duitschers gewoonlijk bij
dergelijke zaken aan den dag leggen, eenigszins
bevreemdend. Het is evenwel niet uitgesloten, dat zij
zich op het •voor hen te rechtvaardigen standpunt
hebben geplaatst, dat het niet op hun weg ligt, geld
en arbeid aan onderzoekingen te besteden, die hoof di
zakelijk de Nederlandsche industrie zouden ten goede
komen en zeer nadeelige gevolgen voor hen zelf zouden.
kunnen hebben.
De boring bij Plantengaarde kwam ongelukkiger-
wijze juist in een storing terecht, zoddat zij geen juist
beeld van de zoutlaag geeft. De doorboorde zoutmassa
bevatte kali-zouten (jaarverslag van de Rijksôp-
sporing van Delfstoffen, 1909, bladz. 75), van ont-
ginbaar gehalte.
De boring te Ratum werd in ongestoord terrein
uitgevoerd,
zij
heeft dus voor ons de meeste waarde.
1)
De conclusie, waartoe prof. dr. H. E. Boeke te Halle
a. S. na onderzoek der boorkernen komt, is de vol-
gende:
,,llet Zechsteen der diepboring Ratum bestaat
hoofdzakelijk uit horizontaal liggend anhydriet en
jonger steenzout, het laatste over een dikte van ca. 150 Meter, meest in groote reinheid. Dit steenzout
bevat over een bereik van 12 Meter bij 980 Meter
diepte banken en snoeren kali-zout, die uit hardzout
van ongeveer normale gesteldheid (ca. 10 pOt. kalium)
bestaan. Deze snoeren maken tusschen de diepte 975
en 980 Meter ongeveer de helft van het geheele, overi-
gens uit steenzout bestaande, gesteente uit. Tusschen
de diepte 980 en 987 overweegt het kali-vrije steen-
zout aanmerkelijk. De overige gedeelten van het steen-
zoutprofiel bevatten slechts plaatselijk eenige sulf a-
tische kali-zout-insluitsels en wel in het bijzonder van
Polykaliet.”
2)
Het blijkt dus, dat (fe door prof. Boeke onderzochte
zoutkern tusschen 975 en 980 Meter diepte afwisse-
lend bestaan heeft uit 1 Meter zuiver steenzout en 1 Meter normaal harclzout. Hij besluit hieruit, dat
dit normale hardzout in ,,banken en snoeren” voor-
komt. Hierdoor is dus een onregelmatig voorkomen
bedoeld, dat wat verderop geheel kan verdwijnen. Nu
is deze ongunstige conclusie volgens
mijne
bescheiden
meening niet met zekerheid uit één boring te trekken.
Het kan zeer wel zijn, dat we hier niet met banken
en snoeren, doch met doorgaande lagen te doen heb-
ben, die zich over een groote uitgestrektheid in de
steeiizoutlaag voortzetten. Is dit het geval, dan zijn
er uitwerkingsmethoden, die het mogelijk maken, dit
steenzout en hardzout afzonderlijk te winnen en ge-
zien de gunstige conditie, waaronder een Nederland-
sche kali-mijn tegenover een Duitsche zou werken,
zouden we hier dus al direct de voorwaarden vervuld
vinden voor een zeer voordeelig bedrijf.
Mocht evenwel de veronderstelling van prof. Boeke
juist blijken te zijn, dan is nog de uitspraak over het
voorkomen bij Winterswijk, in het verslag der Rijks-
opsporing van Delfstoffen over 1913, op bladz. 26
gedaan: ,,De hoop op kali-zouten moeten wij dus op-
geven” mi. niet gemotiveerd. Zoo goed toch als deze snoeren én banken over eenigen afstand geheel kun-
nen verdwijnen, zoo goed is ook de mogelijkheid aan-
wezig, dat ze elders veel dikker en rijker weer voor den
dag komen.
Gezien dan ook het groote belang, dat Nederland bij
[Vergelijk pag.
711,
jaarg.
1917. –
Red.]
Jaarverslag Rijksopsporing van Delfstoffen
1913, blz. 35.
1)
Zie het artikel pag.
518 1.
j.
31Juli 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
675
een eigen kali-mijn heeft en de sterke positie, die deze
op de wereldmarkt zal innemen, mag deze uitspraak
voor ons geen oorzaak zijn het kali-zout-voorkomen bij
Winterswijk zonder meer te laten liggen, integendeel
mogen we niet verzuinaen, hier zoo spoedig en krachtig
mogelijk de handen aan den ploeg te slaan. Het voor-
beeld door Spanje gegeven, waarvan hierboven sprake
was, moge ons daarbij eene aansporing zijn.
Ir.
J.
W.
SCHERRER.
Heerlen, 16 Juli 1918.
DE STRIJD OM HET ZWITSERSCHE
A CHTERLAND.
In het vorig nummer schetsten wij, hoe de oorlog
in Frankrijk nieuw leven gegeven heeft aan den
wensch de Rhône tot een toegang van Zwitserland
te maken, die naast den Rijn een rol zal kunnen
spelen en wij gaven aan, welke werken daartoe zijn
te verrichten
1)
Thans willen wij de vraag onder de
oogen zien, in hoever daarmede kans op economisch
succes is geboden.
Bekend mag worden verondersteld, dat, naar de
waarde gerekend, de Zwitsersche invoer voor
uit
grondstoffen,
uit levensmiddelen en
3/
uit fabri-
katen, de uitvoer daarentegen voor
4/
uit fabrikaten
bestaat. Waar reeds de waarde van den invoer die van
den uitvoer belangrijk overtreft en fabrikaten in
verhouding tot gelijkwaardige zendingen grondstof-
fen, of zelfs levensmiddelen zeer gering van omvang
plegen te zijn, kan het geen verwondering wekken,
dat de goederentreinen, die Zwitserland vol binnen-
komen,
bijna
steeds leeg terugkeeren.
Voor de scheepvaart zal de verhouding van in- en
uitvoer nog iets ongunstiger zijn dan voor de Spoor-
wegen, aangezien fabrikaten slechts bij uitzondering
van den waterweg gebruik zullen maken. Op een
eenigszins belangrijke terugvracht valt dan ook, voor-
loopig althans, niet te rekenen. We beperken ons
daarom in onze beschouwing tot den •invoer en wel
tot dien van grondstoffen en levensmiddelen, waarbij
we den toestand in de laatste jaren véôr den oorlog
als grondslag nemen.
Scherp dienen we hierbij te onderscheiden tussehen
den invoer uit de vier aangrenzende staten en dien
uit andere landen. De eerste toch vindt in hoofdzaak zijn richting door de natuur der dingen voorgeschre-
ven; hoezeer men ook de verkeerswegen tusschen
Frankrijk en Zwitserland moge verbeteren, de invoer uit Duitschlaud zal daarvan nooit gebruik maken. De
doorvoer naar Zwitserland daarentegen, in ‘t bijzon-
der waar het zendingen van overzeesche herkomst
geldt, zal in vele gevallen zoowel den noordelijken als
den zuidelijken weg kunnen kiezen.
Jammer is het, dat de Zwitsersche statistiek ons
niet. de nauwkeurige gegevens verstrekt, die wij hier gaarne zouden gebruiken. Zij stelt ons echter in staat
tot schattingen, die, hoewel natuurlijk zeer globaal toch
een voidoenden graad van zekerheid bezitten, om als grondslag te kunnen dienen voor een algemeen over-
zicht. De warengroepen levend vee en alcoholische
– dranken, die niet naar ‘t gewicht, maar respectievelijk
per stuk en per H.L. genoteerd worden, moeten we
hier verwaarloozen. Ze zijn echter niet al te omvang-
• rijk en komen waarschijnlijk slechts in geringe mate
voor watervervoer in aanmerking.
In 1912 bedroeg de totale, naar ‘t gewicht geno-
teerde invoer 7,7 millioen ton. Hiervan waren 5,7
millioen ton grondstoffen, 1,4 levensmiddelen en 0,6
fabrikaten. We mogen rekenen, dat uit de vier aan-
grenzende staten afkomstig waren 5,1 millioen ton
grondstoffen en 0,5 millioen ton levensmiddelen, ter-
wijl voor alle andere landen samen deze posten 0,6 en
0,9 millioen ton bedroegen. Al dadeljjk merken we op,
dat de invoer uit de vier aangrenzende staten, die
dus geen concurrentieobject voor de beide waterwegen
vormen kan, verreweg de belangrijkste was.
1)
Alen zie het kaartje aldaar.
Bij de 0,6 millioen ton grondstoffen uit de ,,andere
landen” waren 0,4 millioen ton steenkool en ijzer uit
Nederland, België, Luxemburg en Groot-Britannië,
die in geen geval ooit den zuidelijken weg zullen
kiezen. De 0,9 millioen ton levensmiddelen bestonden
vrijwel geheel uit graan. In hoofdzaak kwam dit
uit Zuid-Rusland en Roemenië. Tenzij hooge kanaal-
tarieven, lang oponthoud aan de sluizen, of gebrek-
kige havenoutillage te Marseille het voordeel van de
kortere reis mochten opheffen, is dit verkeer, na be-
vaarbaarmaking van de Rhône, voor Antwerpen en
Rotterdam verloren.. Een kleiner gedeelte graan, uit
Canada, de Vereenigde Staten en Argentinië afkom-
stig, zal zoowel den noordeljken als den zuidelijken
weg kunnen kiezen. Stellen we het vervoer van
over zee aangebrachte goederen, dat naar den maatstaf
van 1912 aan een bevaarbare Rhône ten deel zou zijn
gevallen, op 1 millioen ton, dan is dit zeer ruim gere-
kend, daar hierbij is aangenomen, dat alle massaver-
voer van de spoorwegen aan de scheepvaart zou over-
gaan en dat Rotterdam er niet in zou slagen Mar-
seille een deel er van te onthouden.
Het vervoer uit de vier aangrenzende landen was
in 1912 als volgt verdeeld: Duitschland 3,9 millioen
ton (steenkool 2,5, bouwmateriaal 0,4, ijzer 0,3, hout
0,2, levensmiddelen 0,2); Frankrijk 1 millioen ton
(steenkool 0,4, bouwmateriaal 0,3, levensmiddelen
0,1); Oostenrijk-Hongarije 0,5 millioen ton (bouwma-
teriaal 0,1, levensmiddelen 0,1); Italië 0,2 millioen
ton.
Voor dit vervoer mogen we zeer zeker niet aan-
nemen, dat het
bijna
geheel aan den waterweg ten
deel zou vallen. Niet slechts de aard der goederen,
zooals bij overzeeschen aanvoer, maar vooral ook de
ligging der plaats van herkomst ten opzichte van de
rivieren zal hier bepalen, of de verzending geheel per
spoor, dan wel gedeeltelijk ook per schip zal plaats hebben. Welk gedeelte van den Franschen en Duit-
schen invoer den rivierweg kiezen zal, valt dan ook
moeilijk nauwkeurig te schatten; zooveel is echter
duidelijk, dat de Rijn verreweg in het voordeel is. Niet
s]echts is de Duitsche invoer viermaal zoo groot als
de Fransche, maar tevens bestaat hij voornamelijk uit
de meest massale goederen, die in de eerste plaats
voor watervervoer in aanmerking komen en geprodu-
ceerd worden (steenkool) in gebieden, die ten opzichte
van den waterwegzeer gunstig gelegen zijn. Naar den
maatstaf van 1912 zou dan ook op den Rijn het ver-
voer zeker 2 3 maal zoo groot zijn als op de Rhône;
het eerste zou in hoofdzaak uit steenkool, het laatste
voornamelijk uit granen bestaan.
Moeten we echter aannemen, dat de verhouding
van Zwitserland’s invoer uit Duitschland en Frank-
rijk, na bevaarbaarmaking van de rivieren, dezelfde
zal blijven als zij v66r den oorlog was? Dit is zeer on-
waarschijnlijk. Voor steenkool betaalt men op lange afstanden vaak vrachten, die ver boven den produc-
tieprjs uitgaan. Weinig andere handelsartikelen kun-
nen dan ook van vrachtverlaging zooveel profiteeren
voor uitbreiding van hun afzet. Tevens is de vraag
naar steenkool voor bijna onbeperkte uitbreiding vat-
baar, wanneer de prijzen dalen:
Met granen is dat niet het geval. Deze vormen een
eerste levensbehoefte; zoolang de prijs niet exorbitant
hoog is, koopt men daarvan zooveel men noodig heeft;
ecn prijsdaling wordt dankbaar aanvaard, maar is geen
aanleiding om meer te koopen dan men behoeft. Bo-
vendien heeft voor granen, tengevolge van hun hoo-
geren prijs, een gelijke vrachtverlaging veel geringer
beteekenis dan voor steenkool. Een zekere toeneming
van de vraag zal natuurlijk ook hier te constateeren
zijn (voor industrieele doeleinden bijvoorbeeld),, maar
toch geenszins in die mate als bij steenkool het geval is. Voor het verkeer op den Rijn kunnen wij dienten-
gevolge niet slechts een grooter aanvankelijken om-
vang, maar tevens een veel sneller tempo van ontwik-keling verwachten dan voor dat op de Rhône.
676
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Juli 1918
Terecht vreest de Times
1),
dat verbetering van het
Rijnverkeer vôor de handelsbetrekkingen tusschen
Duitschiand en Zwitserland een
aanzienlijke
uitbrei-
ding zou beteekenen. Een bevaarbare Rhône zou voor
Frankrijk hetzelfde doen, al is het lang niet in zoo
sterke mate. Hoe men echter den handel tusschen
Duitschlancl en Zwitserland door de Rhône-seheep-
vaart zou willen tegenwerken, is ons niet duidelijk.
Het Duitsehe overwicht berustte v6r den oorlog niet
op lage vrachten, maar op het eenvoudige feit, dat
Duitschland de eenige buurstaat was, die van de ge-
wenschte artikelen een overschot beschikbaar had.
Daaraan kan geen nieuwe verkeersweg iets verande-
ren. Frankrijk zal, bij gebrek aan zulk een overschot,
slechts in zeer geringe mate met Duitschlal kun.
nen concurreeren. In tegenstelling met den Rijn,
waar liet vervoer van Duitschlan,ds eigen producten
verreweg de hoofdzaak zal zijn, moet de Rhône het
zeker voor minstens de helft hebben van overzeesehon
invoer; haar concurrentie zal daarem ook meer ge-
voeld worden in Antwerpen, Rotterdam en Genua en
voor wat Frankrijk zelf betreft. le Havre en Bordeaux,
dan in Duitschland. Wie haar bevaarbaarmaking be-
schouwen als een economisch strijdmiddel tegen de
Duitschers geven zich, naar wij vreezen, indcrdaal
over aan (le ,,d(sastreuses illusion&’ van den beer
Martel
1)
Bijkomstige omstandigheden, (lie we echter niet uit
liet oog dienen te verliezen, zijq de groote voorsprong
van de Rijnvaart, clie al aan den gang is sinds enkele
jaren en het feit, dat cle Zwitsersehe industrie groo-
tendeels in het Noorden en Noordoosten gevestigd is,
daarentegen in de Zuidwestelijke kantons (in het
R.hônegebied dus) vrijwel geheel ontbreekt.
Of het iritussehen Duitschiand niet aangenamet
zou zijn, wanneer de Rhône maar bleef zooals zij is?
Hoe eenzijdiger liet verkeerswezen van Zwitserland
zich ontwikkelt in de richting van den Rijn, hoe meer
kans voor Duitschland om bij voorkomende gelegen-
heden een zachten 1drang uit te oefenen op de politiek
van zijn kleinen buurman. Geen wonder, dat vele
patriotten in Zwitserland van don strijd tussehen
Rijn- en Rhôn.eplannen niet weten willen, maar de
uitvoering van beide tegelijk verlangen. Dit is inder-
ilaad het ware belang van de republiek. Een handige politiek zal haar in staat kunnen stellen van de stem-
ming, die bij de gealliëerden heerscht, gebruik te ma-
ken om, niet zoo gering mogelijke offers harerzijds,
liet Rhôneplan uitgevoerd te krijgen. Hoever men in
Frankrijk bereid is te gaan om de Zwitsers te winnen,
blijkt wel uit het voorstel, dat reeds in allen ernst in
de pers is gedaan, om Zwitserland aan de Rhône-
monding, aan den Etang de Berre, een eigen zeehaven
met souvereino rechten te geven.
In tijden van gevaar kan het uiterst nuttig zijn, als
liet huis, dat men bewoont, een achterdeur heeft –
wat niet wegneemt, dat men in normale omstandig-
heden door de voordeur pleegt in en uit te gaan. Een
bevaarbare Rhône zou voor Zwitserland een uitste-
kende achterdeur zijn en het verkrijgen er van mag
dan bok voor de republiek als een belang van de eerste
orde worden beschouwd. Het normale massa-vervoer
zal echter grootendeels dan Rijnweg kiezen en om deze
reden is de zeer lcostbare kanalisatie van de Boven-
Rhône voor Frankrijk een geldbelegging van twijfel-
achtige waarde. Voor Duitschiand is zij nadeeliger op
politiek dan op economisch terrein; voor de Neder-
landsohe havens aan de Rijnmonding daarentegen
vormt zij in zekere mate een bedreiging, die wel niet terstond van vitale beteekenis is, maar waarmee men
toch goed zal doen behoorlijk rekening te houden.
P.
SERroN.
HET DUITSOHE LEVENSVERZEKERING
BEI)RIJF EN DE OORLOG.
hoe zwaarder cle tijden op het menschdom drukken,
hoe meer optimisme noodig en nuttig is om den moed.
1)
Zie het artikel
in
liet
vorig nummer.
er in te houden. Zulk een te waardeeren optimist is
ook de heer E. Mittelmüller, die in het 4de heft van
de ,,Jahrbücher für Nationalökonomie und Statistik”
van dit jaar aan het woord is met een referaat over
het privte Duitselie levensverzekeringbedrjf en dcii
oorlog.
Nu is inderdaad optimisme hier geenszins tnis-
plaatst. Dit feit, na vier jaar oorlog, is op zich zelf
reeds merkwaardig genoeg om aan de beschouwingen
van den beer Mittelmülier eenige aandacht te wijden.
Dat liet levensverzekeringbedrijf in oorlogstijd geen
dagen van ,,Hochkonjunktur” medemaakt, is zelfs
voor iemand, clie liet bedrijf maai oppervlakkig kent,
duidelijk. Ook de ,,Kriegerische Auseinandersetzun-
gen van ’64, ’66 en ’70 deden niet anders verwachten,
hoewel in die dagen de invloed lang niet zoo groot
was op liet nog in zijn kinderschoenen staande bedrijf.
De cholera na ’66 en cle liokken na ’70 waren nog van
veel meer invloed, dan de eigenlijke oorlogstoestand
zélf: de oorlogen waren te kort om liet economische
leven tot in zijn grondvesten aan te tasten. Daarom
ook heeft men aan de ervaringen van clie jaren thans
weinig houvast gehad. Men staat aan alle kanten voor
nieuwe en onbekende problemen.
In elk onderdeel van het bedrijf doet de oorlog zijii
nadeeligen invloed voelen. Nieuwe productie wordt
niet meer voldoende gemaakt., zoodat liet totaal ver-
zekerd bedrag van 16.205 millioen in 1913 terugliep
tot 15.759 millioen in 1910. Aan dezen achteruitgang
hebben vooral de gesneuvelden schuld. Het totaal door
overlijden vervallen bedrag, in 1913 155 mi]lioen,
klimt in 1914 tot 240 millioen, in 1915 tot 289 mil-
lioen, om in 1916 weer tot 236 millioen te dalen. Hier
heeft men tevens éen beeld van de enorme directe
oorlogslasten, waarbij men evenwel in liet oog moet
houden, dat enkele instellingen de oorlogsschaden
niet ten volle uitkeeren. Leerzaam zijn deze cijfers
ook voor ons land, als aanstonds de dekking van het
oorlogsrisico hier wederom aan de orde komt.
Niettegenstaaiide deze verhoogde uitkecringen, is
de liquiditeit der Duitsche instellingen geen moment
in gevaar geweest, zooals men, ook in vakkririgen, in
1914 algemeen vreesde. De beleggingen waren toch
overwegend in hypotheken gezocht, waarvan aflossin-
gen en ook de rente vertraagd binnenkwamen. TTad
de oorlog meer op Duitsch gebied gewoed, dan had
men wellicht een heel ander beeld gezien en had men
(:1e gemeenschappelijk in het leven geroepen centrale
Bank, die het noodige crediet zou verleenen, niet als onderpand feitelijk alle mogelijke beleggiiigs-eigen-clommen, niet in dit jaar kunnen liquideeren.
In verband hiermee is volgend overzichtstaatje van
(le beleggingen der Duitsehe instellingen buitenge-
woon leerzaam.
Beleggingen:
in niillioeuen Mk.
in
0/
totaal
(Duitschiand)
1913 1914 1915 1916
1913
1914
1915 1916
Hypotheken..
4718 4867 4894 4914
77.9
75.4 72.3
69.8
Bel, op polis
448
485
528
537
7.4 7.5 7.8 7.6
Komm.seh.br
.
258
297
321
401
4.3
4.6
4.8
.
5.7
Effecten ….
127
322
505
651
3.1
5.0
7.5 9.3
Vaste goed.n
104
111
114
116
1.7 1.7
1.7 1.6
Overige
.. ..
341
370
402
417
56
5.8 5.9
6.0
Totaal..
6066 6452 6764 7036 100 100 100 100
In de eerste plaats blijkt hier het enorme overwicht van hypothecaire beleggingen boven alle anderen. In
de tweede plaats valt op, hoe in den oorlog de effec-
tenportefeuille gestegen is. De gezamenlijke instellin-
gen hebben dan ook op de eerste 7 oorlogsleeningen
voor ruim een milliard voor eigen rekening inge-
schreven. Dat niettemin de rubriek effecten met nog
geen
Y2
milliard is toegenomen, wijst er op, dat uien
weer heel wat gespuid heeft. Zoo heel aantrekkelijk
vindt men dus deze leeningen toch niet, zooals Je
beer Mittelmüller ons wil doen gelooven, omdat liet
rentetype zoo goed is.
Belangwekkend is liet hier de Nederlandsche beleg-
gingspolitiek tegenover te, stellen. Wil men niet (.1e
31 Juli 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
677
verslagen van alle instellingen stuk voor stuk -raad-
plegen, wat een zeer tijdroovend werk is, dan heeft
men het gemakkelijkst bijeen de cijfers van de 26 (vanaf
1916 25) grootste instellingen hier te lande, die te
zamen de Vereeniging voor Levensverzekering vor-
men. Deze cijfers geef ik hieronder; de ongeveer 80
niet opgenomen instellingen zullen dit beeld niet
veel kunnen wijzigen, omdat dit overwegend kleine
instellingen zijn. Daar echter de geraadpleegde bron
op opgaven van de instellingen zelf berust, kan men
voor absolute homogeniteit niet altijd instaan. Ook
bleek mij, dat er een enkele onnauwkeurigheid van
beteekenis in de cijfers school, die ik naar beste weten
corrigeerde. Toch zijn deze cijfers voor ons doel wel
voldoende.
Beleggingen:
in millioenen gid.
in
0
/0
totaal
(Nederland)
1913 ’14 ’15 ’16 1913 1914 1915 1916
Hypotheken ….
94 96 96 95 36.0 35.6 34.3 32.1
Bel. op polis ..
. . 19 21 22 21 7.2 7.8 7.8 7.1
Eif. mci. prol.
.. 114 115 120 129 43.6 42.6 43.2 43.4
Vaste goederen
. . 26 27 27 29 9.9 10.0 9.5 9.8
Rest (mci. bank.,
bijkant., kassa)
9 11 14 23
3.3
4.0
5.2
7.6
Totaal..
262 270 279 297 100 100 100 100
Het zou mij te ver voeren op deze cijfers diep in te
gaan, zij spreken trouwens voor zich zelf. De voor-
keur voor hypothecaire belegging is bij de Nederland-
sche instellingen lang niet zoo geprononceerd. Bij
vergelijking der cijfers moet men evenwel bedenken,
dat onder de effecten gemiddeld een 20 millioen voor-
komt in den vorm van pandbrievcn, die bij de 1)uit-
sche instelling niet of weinig voorkomen.
Het geringe effectenbezit der Duitschers heeft in
deze jaren evenwel het sprekende voordeel gehad, dat
koersverlies de bedrijfsresultaten niet ‘noemenswaard
beïnvloeddë. De overschotten in 1913, 177 millioen
groot, bedroegen, na een kleine inzinking in ’14 en
’15, in 1916 wederom 172 millioen. De verminderde
productie en de daardoor veroorzaakte besparing in
afsluitkosten heeft hier ongetwijfeld toe medege-
werkt. Verder is de klimmende rentevoet een winst-
bron van beteekeiiis geworden.
Gezien deze bedrijfsresultaten is dus eenig opti-
misme omtrent cle toekomst van de Duitsche levens-
verzekering niet misplaatst, ook al zijn er nog don-
kere wolken, die de overschotten in de toekomst drei-
gen aan te tasten. Jiet vermeerderende effecténbezit
doet de mogelijkheid van koersverliezen van grooter
afmeting ontstaan. De in het algemeen betrachte
vrijgevigheid bij het regelen van de oorlogsschaden
kan nog tot aanzienlijke offers voeren. Ten slotte is
er nog een derde reden, die de toekomstresultaten be-
dreigt: uit aandrang van uit den Rijksdag heeft de
Bundesrat bepaald, dat alle levens- en ziekteverzeke-
ringen, die tengevolge van den oorlog geroyeerd wer-
den wegens non-betaling der premie, ongeacht den ge-
zondheidstoestand van den verzekerde, hersteld moe-
ten worden. De verzekerde stock zal hierdoor zeker
niet beter worden.
Toch waren reeds to voren talrijke instellingen uit
zichzelf tot dezen maatregel overgegaan, in de over-
tuiging, dat de bedrijfsresultaten zulks volkomen wet-
tigden. Ziet men nu de geweldige winstcijfers, dan
is hiertegen, oppervlakkig beschouwd, ook geen be-
zwaar. Maar men vergete iet: het Duitsche bedrijf
laat opzettelijk heel hooge premiën betalen, met de
voorop gezette bedoeling deze in den vorm van heel
hooge winstaandeelen terug te betalen. Bij het afslui-
ten van verzekeringen werden deze hooge winsten als
iets vanzelfsprekends opgevat en werd vertrouwen
in de continuïteit daarvan vooropgesteld. Een aan-
zienlijke vevmindering in die winsten zou dus het
publiek zeer onaangenaam treffen en men zou onge-
twijfeld moeite hebben om het geschokte vertrouwen te herwinnen.
Door het toestaan van zoovele vrjgevigheden speelt
men, vooral in verband met een nog, niet te hopen,
langen duur van den. oorlog, een hoog spel. Voegt men
daarbij, dat nu ook al stemmen opgaan, die de hulp
van de levensverzekering willen inroepen voor het
verleenen van tweede hypotheek na den oorlog, voor
volkswoningbouw en andere sociale plannen, dan komt
bij alle optimisme eenige terughoudendheid toch wel te
pas. Bovendien vormen de hooge winsten, al zijn het
dan ook, zooals gezegd, opzettelijk geforceerde win-
sten, een prachtig belastingsobject, dat men vrij zeker
niet vrij zal laten.
In
vergelijking
met het Nederlandsche bedrijf, dat
die hooge geforceerde winsten niet kent, maar op
minimum zonder-winstpremie werkt, en dat dus in
geval van oorlog niet zoo vrjgevig had kunnen en
mogen zijn, schijnt het voordeel aan Duitsche zijde.
Ik zeg met opzet:
.schijnt,
want elke vrijgevigheid kost
geld, en maakt de netto kosten eener verzekering
duurder; vie meer betaalt kan ook meer krijgen. Toch
is het Duitsche streven de polis in alle omstandighe-
den ,,onaantastbaar” te doen
zijn,
zeer toe te juichèn.
Veel wijst er echter op, dat de Duitsche levensverze-
kering duurder zal worden, en als in dat geval het
Nederlandsche bedrijf tracht zijn voorsprong te bewa-
ren, is dat èn in het belang van den directen concur-
rentiestrijd, èn van belang op de internationale levens-
verzekeringsmarkt.
Er is echter één ding, waarin, het Duitsche bedrijf zich zonder beperking mag verheugen, en dat is, dat
cle in 1910 tot 1912 op den voorgrond geschoven plan-
nen het levensverzekeringbedrijf te verplichten een
zeker percentage van zijn bezit in T)uitsche staatspa-
pieren te beleggen, ten einde den koers op peil te hou-
den, niet zijn doorgevoerd. Men becijfere slechts de
koersverliezen die dan geleden zouden zijn! Een be-wijs te meer, dat het levensverzdkeringbedrijf alleen
kan bloeien bij een strikt commercieel beheer, en dat
alle nevenbedoelingen, hoe mooi die ook schijnen, ei
verre van moeten blijven, wil men niet de resultaten
ernstig beïnvloeden. Dr.
A. 0. HOLVERDA.
AANTEEKENINGEN.
Tarieven in de beurtvaart.
– De Staats-
courant van 24 Juli j.l. bevat een
lijst
van maximum
vrachten voor vervoer per beurtboot in centen gere-
kend per 100 K.G. bij zendingen beneden 5000 K.G.,
door den Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel vastgesteld. De vrachten op een aantal
trajecten, die in zekere mate ook inzicht geven in
verkeersomstandigheden, laten wij hier volgen:
Traject.
–
:
Amsterdam-Almelo
75
140 100
75
–
75
GO
Amsterdam-Arnhem 50 65 65 50
60
50
60
Amsterdam-Breda
85
100
125
75
–
85
85 Amsterdam-Groningen
per goederendienst
60
100
80 50
100
GO
60
Amsterdam—Groningen
viadeLemmeren verder
per Ned. Tramweg
Mij
80
100
100
70
100
80 80
Amsterdam—Leeuwarden
60 60
100
30
–
60 50
Amsterdam—Maastricht
125
150 150
125
–
125
125
Amsterdam—Meppel
.
60 60
80 50
100
60
60
Amsterdam—Middelburg-
100
100
50
–
50
60
Amsterdam—Nieuwediep
p.pass.dienstsneiverk
95
–
140
75
150
75
75
Amsterdam—Ni euwediep
per goederendienst
40
50 50
30
50
40
35
Amsterdam-Rotterdam
45
60
70
45 60 45 50
Vlissingen
………..50
Amsterdam—Utrecht..
40
80
80
40 50
40
45
Amsterdam—Venlo
100
150 150
90
–
100
120
Rotterdam—Almelo
100
160 120
90
–
100 100
Rotterdam—Arnhem
40 50
55
45
GO
40
50 60
75
100
50
100
60
60
Rotterdam—Breda …….
Rotterdam—Dordrecht p.
pass. dienst snel verk
75
100
100
75
75
75 75
678
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Juli 1918
Traject.
B.
L.
Ld.
M.
I
Mk.
I
R.
I
S.
Rotterdam-Dordrecht
goederendienst
……..
30 50 50 30 30 30 30
Rotterdam-Groningen
.
80
150
90 70
–
80 80
Rotterdam-Helder
. .
60 50 80 60
–
60 60
Rotterdam-H. v. Holland
50 80 80
40
80 50
50
Rotterdam-Leeuwarden
75
120 120
60
–
75 75
Rotterdam-Maastricht
125 150
150 125
–
125
125
Rotterdam-Meppel
..
80 90 90
70
–
80
80
Utrect-‘sBosch
50 60 60
40
–
50 60
Rotterdam-Middelburg
45
60
70
45
50
45
50
Rotterdam-Utrecht ..
70
100 100
80
–
70
70
Rotterdam-Venlo …….
60
80
80
50 80 60 60
Wij brengen hierbij in herinnering het artikel ,,Bin-
nenvaart” op pag. 450 v., 1. j.
In- en uitvoer van Oroot-Britan-
nië in h e t eerste halfjacsr-1918. –
Hieronder volgt de staat van den buitenlandsehen han-
del van Groot-Britannië, welke de cijfers bevat, die
door den Board of Trade opgemaakt zijn. De uitvoer
omvat, naar men weet, alleen de goederen,voortgebraeht
in het Vereenigd Koninkrijk. De cijfers zijn afgerond
op duizenden £.
Invoer Uitvoer
Artikel
1918
1
1917
1918
1
1917
1.
Voedings- en ge
n otm
i
d delen.
Granen en meel ..
80.574
87.917
259 668
Vleesch en slachtvee
92.411
52.851
45
202
5.478 2.244
1.718 1.648
113.635
97.979
3.930
6.709
292.098 240.991 5.952
9.227
Tabak
………….
Overige ………….
Totaal groep 1
II. Grondstoffen en
haiffabrikaten.
Steenkolen enz.
….
–
1
23.503 25.863
IJzererts, oud ijzer
‘
.
6.414 5.971
39 81
Andere ertsen
. . . .
f
8.622 7.459
9
10
15.703
8.072 422
179
79.160
46.832
-,
–
Hout ……………
Katoen ………….
24.507 33.321
825
1.769
Wol
……………
Andere grst. textiel
10.811
9.902
41 73
Oliezaden, oliën enz
49.295
34.998
2.187 3.880
Eluiden enz ………
8.792
8.866
801
940
Grondst. papierind 6.040
4.566
135
249 14.274
21.378
796
1.041
Totaal groep11
223.618 181.366
28.758
34.085
4.393 4.062
18.066
23.635
III. Bew. artikelen.
Diversen
………..
Andere metalen ..
.
23.810 16.136
4.613
4.981
2.791
2.674 2.095 2.519
Electr. artikelen..
.
515 709
1.076
1.648
5.531
.
3.950
8.300 10.260
Schepen (nieuwe)
Artikelen van hout
1
1.037
–
585
442
38
579
494
Garens en weefsels..
Ijzerwaren ……….
2.332
1.919
91.422
67.444
Machines …………
75
171
23.538 25.903
IJzer, stal ……….
7.868 6.474 940
1.006
Katoen …………..
Wol
…………….
3.794
4.743
5.617
8.552
593
971
5.276
7.118
18.362 11.663 11.049 11.360
4.613
7.156
826 1.901
Aardewerk en glas
149
.
403
1.968 1.969
2.793
1.958 1.677 1.611
Zijde …………….
Andere stoffen……..
Wagens en automob
4.603
.2.235
4.052
3.061
Confectie …………
Chemicaliën ……….
Papier
…………..
49.510
9.707
20.903
23.861
Leder en lederw…….
Totaal groep III
132.710
75.516
202.098 197.902
Diversen
…………
IV.
Alle overige art.
(waarbij pakketp.)
3.693
2.58
10.025 9.934
652.184
500.456 246.833
251.148
Totaal groep 1-1V
Bij het vestigen van een indruk, dien men aan de
hand van deze
cijfers
tracht te verkrijgen, moet weer
voorop staan rekening te houden met de stijging der
marktprjzen, immers de gegevens van import zijn, ge-
lijk de lezer weet, gebaseerd op de cif-noteeringen, die
van export op fob-prijzen.Tegenover verminderden uit-
voer van voedingsmiddelen en grondstoffen vertoont
de export van fabrikaten nog eenige vermeerdering,
die wellicht door de bovengenoemde prijsvermeerde-
ring geëquivaleerd wordt tot eenzelfde, misschien ge-
ringer quantum; niettemin doet de tegenstelling gelijk
zij is de veronderstelling rijzen, dat de cijfers een be-
trekkelijk intacte positie der industrie afspiegelen.
Wel zij nog de
mogelijkheid
aangestipt, dat handel en
industrie teren op
alsnog
beschikbare voorraden. De
invoercijfers geven steun aan den indruk, hiervoren
afgeleid. Voedingsmiddelen en grondstoffen namen toe,
maar ook de industrieele producten en deze laatste in
zeer aanzienljker mate dan de uitvoer dezer groep,
hetgeen onze aandacht niet mag ontgaan; de uitvoer
ten behoeve der strijdkrachten wordt echter, zooals
men weet, niet in de cijfers opgenomen. De vermeer-
derde uitvoer van fabrikaten ontvangt den spoorslag
van de post katoenen garens en doek, waarbij gelijk
men weet de manufacturen het grootste gewicht in
de schaal leggen. Het eindresultaat is, dat het saldo,
naar de leer van de handelsbalans wil, ongunstiger
werd. Op pag. 138 l.j. vindt men de cijfers van in- en
uitvoer van Groot-Britannië van 1917 vergeleken
met 1916.
Gelijk den opmrkzamen lezer niet ontgaan zal zijn,
moet in de aanteekening over
normaliseering van.
handets-catalogussen.,
in het vorig nummer, gelezen
worden
q’uarto-forrnaat.
INGEZONDEN STUKKEN.
HET RLrr
STAATSINMENGING.
Toen op 14 Februari ingesteld werd’ een Rijks-
bureau voor Tabak, hetwelk belast ,zou zijn met het
doen van voorstellen en het uitvoeren van maatrege-
len om den kettinghandel in ruwe tabak tegen te gaan,
werd dit denkbeeld aanvankelijk niet zonder sym-
pathie begroet. Het viel toch niet te ontkennen, dat
zich langzamerhand in den tabakshaudel een element
van speculatie binnengedrongen had, hetwelk daarin
niet op zijn plaats was, dat zonder twijfel medege-
werkt heeft tot prijsopdrijving van het artikel (al
mag men niet vergeten, dat tenslotte de prijzen zich
toch in de eerste plaats naar vraag en aanbod regelen)
en dat het den gevestigden handel hoe langer hoe
moeilijker maakte zijn bedrijf op bevredigende wijze
uit te oefenen. Dat daaraan, voor zoover dit mogelijk
zou blijken, paal en perk gesteld werd, achtte men in
het algemeen niet ongewenscht.
Intusschen valt niet te ontkennen, dat zich over de
richting, welke men in dit opzicht meer en nieer blijkt
uit te gaan, ook bij een groot deel van den gevestig-
den handel langzamerhand een gevoel van teleurstel-
ling en ongerustheid begint te openbaren. Wanneer
wij deze zaak wat nader onder de oogen willen zien,
stellen wij op den voorgrond, dat wij de gestie van het
Rjjksbureau voor Tabak buiten beschouwing wenschen
te laten. De principieele vraag echter, welke wij zou-
den willen stellen, is of datgene wat men hier tracht
te bereiken, feitelijk kan opwegen tegen de directe en
indirecte nadeelen, welke voor den Nederlandschen
tabakshandel het gevolg moeten zijn van de richting,
waarin men zich thans beweegt. Om de zaak juist te kunnen beoordeelen, moet men
deze van twee kanten bezien: in de eerste plaats toch
is tabak een zeer belangrijke factor voor werkverschaf-
fing en in de tweede plaats grondstof voor een genot
middel. Van het standpun1 der werkverschaffing be-
zien, zou men – daar het niet tegen te spreken is, dat
door alle maatregelen tezamen de voorraad in Neder-
land niet é,imn pond greoter te maken is – zich feite-
lijk kunnen bepalen tot maatregelen, die het volgende
beoogen:
het voorkomen van verdere prijsopdrjving door be-
perking van het aantal malen, dat de tabak van hand mag verwisselen, alvorens bij de industrie terecht te
komen,
4
16
31Juli 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
679
het controleeren van den uitvoer en het zoo gelijk-
matig mogelijk verdeelcn van den bestaanden voorraad,
door voor eiken fabrikant te bepalen, welk quantum
hij in een zeker tijdvak mag koopen,
het zorgen, dat de thans aanwezige voorraden bin-
nen een door het Rijksbureau wenschelijk geachten
termijn in handen der industrie komen (als stok ach-
ter de deur kan men hier steeds over het wapen der
inbezitneming beschikken).
Door dergelijke maatregelen zou men het in de hand
hebben het ongewenschte element der speculanten
geleidelijk uit het artikel te bannen, terwijl het van-
zelf spreekt, dat men afdoende te zorgen zou hebben,
dat nieuwe zaken alleen mogelijk zouden
zijn
voor ge-
vestigde handelaars, die als zoodanig bij het Rijks-
bureau ingeschreven zouden kunnen worden.
Op deze
wijze
zou het Rijksbureau zich hebben kun-nen bepalen tot zeer nuttigen, controleerenden arbeid,
welke, zelfs nadat de aanvoeren weder zouden begin-
nen, nog korten tijd zou kunnen worden doorgevoerd
(vooral met het oog op den uitvoer naar het buiten-
land), terwijl de gevestigde handel zoo min mogelijk
belemmerd werd en althans wist, waaraan hij zich te
houden had.
Iemand, die buiten het artikel staat, zou wellicht,
door de herhaaldelijk tot uiting gekomen klachten
over de hooge prijzen van ruwe tabak, kunnen mee-
nen, dat hiermede de industrie niet gebaat zou zijn,
omdat zij de sigaren, welke zij van deze dure tabak
fabriceerde, niet zou kunnen kwijtraken. Hiervoor ge-
boven wij echter niet, dat vrees gekoesterd is; veeleer
meenen wij, dat aan den afzet weinig moiljkheden
verbonden zouden zijn mits – en hiermede komen wij
aan het tweede punt – de export van een zeker deel
van het fabrikaat zonder M te bezwarende bépalingen
mogelijk bl.ijft.
Beschouwt men dus de zaak van het standpunt der
werkverschaffing (welke zeker heden ten dage als
volksbelang gelden mag) dan zouden voor het ruwe
artikel maatregelen als bovenbedoeld o.i. ongetwijfeld
voldoende blijken te zijn Men zou dan echter natuurlijk
niet zobver kunnen gaan als men thans blijkbaar noo-
dig oordeelt in het ,,verschaffen aan het publiek van
rookmateriaal tot een redeljken prijs” Nu is een rede-
lijke prijs een zeer rekbaar begrip: verleden jaar, toen
de tabakshandei een offer moest brengen ten bate der industrie, teneinde de
tijdelijke
opheffing van het uit-
voerverbod te verkrijgen
1),
leek het of het wel en wee
van Nederland daarvan afhing, dat een drie-cents-
sigaar geleverd zou kunnen blijven worden; thans
spreekt niemand meer over dien prijs, doch nu schijnt
zich de noodzakelijkheid te hebben opgedaan om coûte
que coûte het publiek een vijf-cents-sigaar te ver-
schaffen. Men mag nog zulk een hartstochteljk roo-
ker zijn, toch zullen o.i. weinigen het een volksbelang
noemen of sigaren te koop zijn voor 5 cents of voor.
bijv. 7-8 cents. Wij gelooven niet, dat het iemand
kwaad zal doen, indien
hij
in een tijd als den tegen-
woordigen eenige zelfbeperking in acht zou moeten
nemen ton opzichte van het gebruik van een genots-
artikel, dat toch allerminst onmisbaar genoemd kan
worden (hoe zou men het anders trouwens wel stellen
in de vele landen, waar men van een vijf-cents-sigaar
v66r noch tijdens
den oorlog ooit gehoord heeft?)
In dezen gedachtengang worden wij nog gesterkt
door de Regcering zelve, die immers in haar ,,Memorie
van Toelichting op het Wetsontwerp tot Heffing van
een
Tabaksaccijns”
tabak een artikel noemt ,,dat niet
tot de noodzakelijke levensbehoeften behoort, doch een
niet onontbeerlijk genotmiddel is, voornamelijk van de volwassen mannelijke bevolking”, aldus nog den nadruk daarop leggend, dat ulechts een deel der be-
volking daarvan profiteert. Van dit standpunt kun-
nen
wij
dan ook een volksbelang in de zaak nauwelijks
erkennen en om die reden achten wij het te betreu-ren, dat door den weg, welkenmen thans opgaat, de
‘) [Zie laatstelijk pag 516,
jaarg. 1917. – Red.]
maatregelen tot beteugeling van den kettinghandel,
waarvoor men slechts sympathie kan voelen, dermate
samengekoppeld worden aan maatregelen om, mede
ten koste van den legitiemen handel, op geheel kunst-
matige wijze te trachten het publiek van goedkoop
rookmateriaal te voorzien.
In de tijden, welke wij thans beleven, is het nu
eenmaal veelal onvermijdelijk, dat do Staat ingrijpt
in het particulie±e
bedrijf.
Aan den anderen kant
blijft het echter plicht van den Staat om in elk bij-
zonder geval ernstig te overwegen of de voordeelen,
welke men denkt te kunnen bereiken, opwegen tegen
de nadeelen, die aan zulk ingrijpen steeds verbonden
zijn. Of deze vraag voor het artikel tabak ernstig
genoeg overwogen is, zouden wij niet zonder meer be-
vestigend durven beantwoorden. Wij denken hier niet
allereerst aan de materieele nadeelen voor de direct be-
langhebbenden, veel grooter achten wij het indirecte
nadeel dat, wanneer eenmaal de vrede gekomen is en
men heeft weder behoefte aan den kapitaalkrachtigen
tussehenhandel, welke door zijn onverpoosden arbeid de
Nederlandsche tabaksmarkt heeft helpen grootmaken,
het zou blijken, dat deze zoo lang gebreideld geweest
is, dat hij het grootste deel van zijn energie en onder-
nemingslust ingeboet heeft, met het gevolg, dat ook
hier de zaken zich meer en meer op enkele groote
concerns gingen concentreeren. Ook voor de industrie
zou dit allerminst gunstige gevolgen hebben; alleen
zij, die eenigszins op de hoogte van de toestanden zijn,
kunnen zich een denkbeeld vormen van hoe intiemen aard de verhouding hier tussehen verkoopers en koo-pers vaak is, hoe de eerste hun afnemers dikwijls met
raad en daad ter zijde staan, hoe zij vaak zeer ruime
credieten te hunner beschikking stellen, e.d. (hetgeen
zij zonder bezwaar kunnen doen, omdat
zij
door voort-
durend persoonlijk contact geheel op de hoogte hun-
ner zaken gekomen
zijn).
Voor de Nederlandsche
klein- en middelindustrie is dit steeds een belangrijke
steun geweest en wij gelooven, dat menig fabrikant
te vinden zou zijn, die hieraan voor een niet gering deel de opkomst en den bloei van zijn bedrijf mede
te danken heeft.
Noemden wij hierboven meer in het
bijzonder
den
tussehenhandel, ook het groote belang voor Nederland
van den import-handel mag waarlijk niet uit het oog
verloren worden. De tegenwoordige toestanden no-
pen nu eenmaal importeurs nolens-volens elke gele-
genheid, die zich biedt om hun product te realiseeren,
ook buiten de Nederlandsche markt om, aan te grijpen.
Zoodra echter de eerste teekenen van een gunstige
wending in de omstandigheden zich beginnen te ver-toonen, zal het spoedige herstel van deze markt voor
een groot deel van hun medewerking afhangen; wij
zouden wel willen vragen of men werkelijk meent, dat
deze con amore gegeven zal worden, wanneer men hen
aan den anderen kant daaraan blootstelt om zieh voor het bescheiden deel hunner producten, dat zij aanvan-kelijk hierheen zullen kunnen krijgen,
zonder feitelij-
ken nooddwang
aan allerlei belemmerende en telkens
wisselende bepalingen onderworpen te zien?
Nu voere men ons niet tegen, dat gebrek aan voor-
raden ten slotte toch een eind aan de zaken maken
moet; hiertegen zou men met hetzelfde recht kunnen
inbrengen, dat dan ook deze vèrstrekkende maatrege-
len niet van noode zijn, welke immers – wij wezen. boven reeds daarop – voor het oogenblik den voor-
raad toch niet met een enkel pond vergrooten kunnen,
maar op den duur (wanneer men later de bakens niet
spoedig genoeg weder verzet) wèl oorzaak zouden
kunnen worden, dat verschepingen onze markt voor-
bijgingen. Het is nu eenmaal iets geheel anders of
iemands zaken tijdelijk stilstaan tengevolge van door de
omstandigheden veroorzaakt gebrek aan materiaal dan
wel of dit gebeurt door ruw ingrijpen van Regeerings-
wege, zonder dat men de overtuiging heeft, dat daar-
voor gewaakt wordt, dat dit niet verder gaat dan in
het algemeen belang
onvermijdelijk is.
In het eerste geval zal men zich schrap zetten om
680
ECONOMISCH-STATISTISCHE J3E?ICHTEN
31
Juli 1918
de kwade tijden zoo goed mogelijk door te komen,
dag in dag uit op den uitkijk om niet de geringste
kans op een zaak, die zich eens ergens mocht voor-
doen, te lâten ontsnappen. In het tweede geval zullen
velen hun verantwoordelijkheidsgevoel, ook tegenover
hun medewerkers, voelen verflauwen; voor nieuwe za-
ken zal men zich niet al te druk meer maken, vooral
wanneer daaraan (zooals in den eersten tijd wel onver-
inijdelijk zal blijven) groote risico’s verbonden zijn.
Juist in deze belemmerende werking op de onder-
nemingsiust, verbonden aan het steeds toenemend aan-
tal, met
bijna
onbeperkte macht beklecde, regeerings-
bureau’s, ligt voor ons een der grootste gevaren.
Het leek ons goed ook op deze principieele zijde
der zaak, welke naar onze meening op den duur lang
niet de minst
belangrijke
zal
blijken
te zijn, wat meer
licht te laten vallen. F. M. v. E.
REGEERINGSMAATREGELEN OP
HANDELSGEBIED.
Levensmiddelen
v o o r
tijdelijk
v e r b
1
ij f h o u d e n d e n. Aan gemeenten, waar in
de zomermaanden vele menschen
tijdelijk
verblijf hou-
den in pensions, enz., zal een vermeerderde hoeveel-
heid van enkele der gerantsoeneerde regeeringsarti-
kelen worden toegewezen. Beschikbaar kan worden
gesteld aardappelen, vleesch (of eenheidsworst), kaas,
vetten, gort of havermout, vermicelli en macaroni.
Levensmiddelen v o o r
.
personen
zonder vaste woonplaats. Door den
Minister van Landbouw is eene regeling getroffen
voor de voedselvoorziening van personen zonder vaste
verblijfplaats, als woonwagenbewoners, rondtrekken-
de kooplieden, enz., volgens welke deze personen boek-
jes met bons kunnen krijgen (in den geest der be-
staande schippersboekjes) op ‘vertoon van een z.g. ,,broodkaartenbewijs” (zie het overzicht van 5 Juni
j.l.).
Levensmiddelen v o o r spoorweg-
a r b e i d e r s. De Minister heeft eene circulaire tot
de gemeentebestu ren gericht inzake de verstrekking
van 1evenmiddelen aan spoorwegarbeiders, die ter
opruiming van versperri.ngen tijdelijk buiten de ge-
meente van hun verblijf werkzaam moeten zijn.
Voedselv6orziening v o o r vegeta-
1′
i ë r
8. Aan vegetariërs zal gelegenheid worden ge-
geven op ‘de rijksvetkaarten vegetarisch vet te betrek-
ken.
Vetrantsoeneering. Met ingang van 15
Juli werd de geldigheidsduur van de bons der mat-
garine-, mélange- en boterkaarten verlengd tot 10
dagen en ‘dienovereenkomstig het vetrantsoen terug:
gebracht tot 25 gram per dag. Nadien datum mag in
hotels, enz. voor geen enkelen maaltijd meer dan 10
gram vet volgens de wisselkaart worden gevraagd.
Vermeld wordt nog, dat natuurlijk in het geheel
geen uitvoer van boter zal plaats vinden en dat
dci.
gelijke uitvoer na Maart ook niet meer is geschied.
Frauduleus slachten. Den Minister van
Landbouw is gebleken, dat trots de herhaalde bekend-
makingen en het uitgeoefende toezicht, met het frau-
duleus slachten van vee nog steeds in aanzienlijke
mate werd doorgegaan. Ook met het oog hierop was
een inventarisatie van alle vee dringend noodig, waar-
mede begonnen zou worden op 18 Juli. In verband
hiermedë is, met ingang van genoemden datum verbo-
den het vervoer van’ runderen en kalveren, alsmede
dat van vleesch. Ontheffingen van dit verbod zouden
tijdens de inventarisatie niet ‘worden verleend dan
voor levering ten behoeve van militairen en zieken;
rundveemarkten kunnen dus in dien tijd ook niet ge-
houden worden.
Vervoerperbeurtboot. In deNed. Staats-
courant van 24 Juli zijn opgenomen de maximum-
vraehtprijzen, vastgesteld voor het vervoer per beurt-
boot. In eene aanteekening in dit nummer vindt men
enkele overgenomen.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. •
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKO ERSEN.
BANKDISCONTO’S.
20
Juli
1914
Wissels.
NedBe1BjflnEff
.
(Disc.
4
1
/
sedert 1Juli’15
3
1
/,sedert23 Mrt. ’14
an
4
1
1s
,,
1
,,
’15
4
23
’14
Vrsch.inR.C.
5
1
I
,,
19Aug.’14
5
,,
23
’14
Bank van Engeland
5
,,
7 Apr.’17
3
,,
29 Jan. ’14
Duitsche Rijkabank
5
,,
23 Dec.’14
4
5 Febr.’14
Bank van Frankrijk
5
,,
21Aug.’14
31/,
‘
29Jan.’14
Oostenr. Hong. Bk.
5
,,
12Apr.
1
15
4
,,
12 Mrt. ’14
Nat. Bankv.Denem.
5
,
9
,,
’15
5
,,
6Febr.’14
Zweedsche Rijksbk.
7
,,
20Mrt.’18
4
1
1
,,
6
’14
Bankv. Noorwegen
6
,,
14Dec.’17
4’/,
,,
11
»
’14
ZwitserscheNat.Bk.
4
1
12
31
,,
’14
31/1
,,
19
,,
’14
Bank van Spanje..
4
,,
22Mrt.’17
48/2
Bank van Italië..
5
,,
10 Jan.’18
5
,,
9 Mei ’14
Feder. Res. Bk. N.Y.
34
–
–
Javssche Bank….
3
1
!2
1Aug.’09
3
1
!2
,,
1Aug.’09
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
Londen Part.
Berlijn
Part.
Parijs
‘Part.’
N. York
Cail.
Part.
Prolon.
disconto
gatle.
disconto disconto
disc.
moneg
27 Juli
’18
2
‘/
‘)
2/4
)
3”/82
1)
47f
–
3’f,-4 ‘)
22-27 J. ’18
2h/_3/g
2/-3
3174
4..1/8
–
3
8
/2-6
15-20 J. ’18
2
1
/2-/g
3 3
17
/,2
4_1/s
–
51/2_6
813 J. ’18
2’/2
3
3I/,…
4_
1
/
5
1
/1_6
23-28 J. ’17
2-V,
3
41’l-U
4-
1
1e
–
2-3
24-28 J. ’16
1’/,-‘/
1’/4-‘/
5+’-‘/4
384_48/
–
2-
1
,!,
20-24Ju1.’1.4
3
1
/$’/,6
21/4-8/s
21/_81
2
1
/,
1
/,
284
1’/2
1
/,
8)
Notoering van
26 Juli.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
Na een zeer flauwe opening van Marken en Kronen ver-
liep de week verder, onder tamelijke omzetten, op eerder
iets vastere koersen. Zooals gewoonlijk, ontstond er na de
sterke daling van Maandag een flinke vraag van bonafide koopers, die Marken op dezen koers aantrekkelijk vinden’
voor belegging. Ook gingen verschillende baissiers over tot
dekking. Daardoor liepen de koersen Dinsdag en Woensdag
circa 30 A, 40 cents op. Nadat aan deze vraag was voldaan, werd de stemming weder iets zwakker.
Londen, Parijs en New York waren aanvankelijk vaster.
De omzetten waren echter gering en toen lagere noteeringen
uit Londen bekend werden, zakten de koersen ook hier in.
De neutrale wissels sloten na’kleine schommelingen ongeveer
op hetzelfde punt als de vorige week. Aanvankelijk waren
Stockholm en Kopenhagen nog al gezocht, zoodat de koersen
circa 35 cent stegen; later liepen echter ook deze koersen
weder terug.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D00
Londen
I
Parijs
I
Berlij
n
–
‘
Weenen
‘
SI.Pc-
New
York’)
22 Juli 1918..
9.22 34.05 32.30
18.75
–
l.931/4
23
‘ ,,
1918..
9.25
34.12k 32.474
18.90
–
1.94
24
1918..
9.23
1
34.10
32.55
19.10
–
1.93’/
25
,,
1918..
9.18
33.874
32.37
1
1,8.85
–
1.92’I
26
1918..
9.16
33.77
1
32.25 18.70
–
1.92’/
27
,,
1918..-
– –
—
–
1.92’/
Laagste d.
w.’)
9.14k 33.70 32.05 18.50
–
1.91’/
Hoogste
,,
,,
)
“9.25
34.20 33.10 19.20
–
1.94/4
20 Juli 1918..
9.19,°
33.924′
33.70
19.60
2
–
1.93
Vs
13
,,
1918′.
.
9.234′
34.10
9
34.124′
20.174′
‘-
1.93
Muntpariteit.
.
12.10k
48.-
59.26
50.41
1.28
2.48/4
*) Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.
8)
Noteering van
19 Juli.
0)
Noteering van 12
Juli.
31 Juli 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
681
Data
Stock.
holm’)
I
Kopen.
I
hagen’)
I
Chria.
I
tiania’)
I
Zwitser.
land’)
Spanje
1)
Batavia
1)
tdcgrafiich
22 Juli .1918
69.-
60.70 61.20
49.-
53.60
99I
–
100
23
,,
1918
69.35
60.90 61.20
48.95
53.60
99-100
24
,,
1918
69.35
60.90 61.10
48.90
53.80
99-100
25
,,
1918
69.05
60.80
61.05
48.80
53.-
99-100
26
1918
69.10
60.85
60.95
48.50
52.65
99-100
27
,,
1918
– –
60.85
–
52.50
99-100
L’ste d. w.’)
68.85
60.40 60.80
48.70
51.75
99
H’ste ,,
,,
‘)
69.45
60.90
61.25
49.-
53.90
100k
20 Juli 1918
68.852
60.60
61.15
2
48.974
53.60
99-100
13
,,
1918
68.75′ 60.50′
61.-
49.05′
53.90
99-1001
Muntpariteit
86.67
66.87
66.67
48.-
48.-
100
Noteenng te
Amsterdam.
‘t rarticul,ere opgave.
2)
Noteering van 19Juli. ‘) Noteering
van 12
Juli.
KOERSEN TE NEW YORK.
Cabb,
Zicht
Zicht Zicht
Data
Londen
Parijs
Berlijn
Amsterd.
(in
$
(in frs.
(in cents (in cents
per £)
P.
3)
P.
4 Rm.)
per giJ.)
27 Juli
1918
4.76.45
5.71
1
/
non.
51
1
!2
Laagste d. week..
4.76.45
5.71
1
!4
»om.
511/,
Hoogste,,
,,
..
4.76.45
5.71
3
!,
»om.
51
2
/2
20 Juli
1918
4.76.45
5.71’/8
»om.
51
1
!2
13
,,
1918
4.76.45
5.71’14
nom.
51/4
Muntpariteit ….
4.86.67
5.18
1
/
95
1
/4
40
8
h.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen en
Landen
Noteering.,.
eenheden
27Juni
1918
10Juli
1918
Tijdperk
II
-241u1i
1918
Laagste Hoogste
24
Juli
1918
Alexandrië..
Piast. p. £
977/ 977/ 977/
97
1
h,
97′!,6
B.
Aires ….
d.p.gd.pes.
51
1
!4
51
1
!,,
50
1
/,,
51
9
!,,
51
Calcutta ….
sh/d.p.rup.
1/6’/,2
116
t/s.
116
1/6
1
!,,
1/6″,2
Hongkong ..
id. p. $
3/3′!,,
313
1
!,
3131/
3137/,
3137/
8
Lissabon….
d.p.escudo
30
1
!3
30
1
!3
29/4
30’/4
30
1
14
Madrid
….
Peset. p. £
17.00
17.28 17.23
17.57 17.52
Montevideo..
d.p.peso
61
1
!2
61
1
/
59
61
1
/8
60’/2
Montreal..
..
$ per £
4.88
4.86
3
/
4.84
1
!2
4.87
1
!2
4.84
8
/
Petrograd ..
R. p. £ 10
nom. »om. »om. »om. nom.
R.d.Janeiro’)
d.p.milr.
12
13
!,,
122!,
11
13
!,,
12
11
!32
12
7
/,2
Lires p. £
43.85 43.68 42.57
43.87
43.22
Shanghai
..
sh/d.p.tael
4/81/
4
4/8
8
!,
4/8
1
!2
419′!,
4/914
Rome
…….
Singapore
id. p. $
2/4
1
!8
214’/,2
213
7
/,
2/4’1
2/4
Valparaiso ‘) d.p.pap.p.
17
1
42
17
8
43
162742
17
1
1,
16
7
!,
Yokohama ..
sh/d,p.yen
2/2
9
!,,
2/2
9
/,
212
7
116
2/3
rion.
1)
Noteeringen op 90 dagen.
GOUD EN ZILVER.
Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijkeche ontvangsten
en onttrekkingen van goud. door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.
NOTEERING
VAN ZILVER.
Noteering te Londen.
te New York
27 Juli
1918 ……..
48″/,,’)
99
1
!2
–
20
1918 ……..
48″/,,
99′!,
13
1918 ……..
48″!,,
99
1
!8
6
,,
1918 ………
48″!,,
99
1
!2
29 Juni
1918 ……..
48′!,
99
1
12
28 Juli
1917 ……..
39′!,
78
1
!,
29 Juli
1918 ……..
30′!,
63
1
!2
20 Juli
1914 ……..
241/,,
542/t
1)
Noteering van
26
Juli.
N.U.M.
Weekstaat der I’eder1andsche Uitvoermaatschappij.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Bûiteni.
Debet
5 pCi.
Credit
Data
Bankiers
Schat.
Diverse
Schuld-
Dioerse
ki3tbi!j.
I
reken.’)
1
brieven
I
rdm.’)
25 Juli
1918..
13.744
19.100
53.100
14.246
67.688
18
1918..
13.433 19.100
53.100
14.139
67.321
11
1918..
12.785
19.100
53.100
13.919
67.205
4
1918..
12.137 19.100
53.200
13.770
66.857
27 Juni 1918..
12.391
19.100
53.200
13.643 66.297
1)
Beide
rekeningen
omvatten,
behalve garantiewissels in
portefeuille
tot
het bedrag der buitenl.
schatkistbiljetten,
in hoofdzaak
garantiewi,sele
in dep8t bij de
Ned.
Bank.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 27 Juli 1918.
Activa.
Binnenl.Wis
.
tH.-bk.
f
37.571.536,94’12
sels, Prom.,
B.-bk.
115.085,44
enz. in disc.1 Ag.sch.
14.451.961,48
52.138.583,861!1
Papier o. h. Buitenl. in
disconto
……………………..
–
Idem eigen porteL.
f
8.676.202,-
Af:Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.
–
Beleenin
gen
f
‘
H..bk.
8.876.202,-
mci. vrsch.
f
64.891.967,39
B.-bk.
5.338.451,031!
1
in rek.-crt.,
op onderp.
Ag.sch. *
42.269.386,62
f112.299.805,04′!,
Op Effecten
….
..f110.533.905,04′!,
Op Goederen en Spec. ,.
1;765.900,-
112.299.805,041!1
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,
12.663.452,58
Munt en Muntmateriaa 1
Munt, Goud ……
f
81.970.690,-
Muntmat., Goud .. ,,633.151.837,24
f715.122.527,24
Munt, Zilver, enz. •
7.793.281,56
Muntmat., Zilver ..
–
Effecten
722.915.808,80
Bel.v. h. Res.fonds..
f
5.048.969,32
id. van
Ih
v. h. kapit. ,,
3.907.261,18
8.966.230,50
Geb.enMeub. der Bank ……………..,
1.770.000,-
Diverse rekeningen
………………,,
87.311.544,88
1
!2
f1.016.731.627,67
1
!,
Passiva.
Kapitaal
……………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds
………………….
5.079.402,56
Bankbiljetten in omloop …………
..
909.749.565,-
Bankassignatiën in omloop ……….
..
2.066.585,92′!,
Rekening-Courant saldo’s:
Van het Rijk……
f
–
Van anderen ……
76.779.420,15
1
!2
,,
76.779.420,15
1
!2
Diverse rekeningen
……………….
..
3.056.654,03′!,
f1.016.731.627,67′!,
Beschikbaar metaalsaldo…………..
f
524.319.324,42
Op
de ba8i8 van ‘/, metaaldekking….
326.600.210,20
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
(lan waartoe de Bank gerechtigd is ..
2.621.596.620,-
Ver8chillen met den vorigen weekstand:
Meer
Minder
Disconto’s
…………….7.284.756,42′!,
Buitenlandsche wissels
20.700,-
Beleeningen
2.544.117,95
1
!2
Goud
135.755,91
Zilver ………………..64.307,26
Bankbiljetten
905.525,-
Part. Rek.-Crt
saldo’s
2.090.017,74
1
!2
Voornaamste oosten in duizenden
-nldan,
Data
Goud
Zilver
Bank.
‘
it
…,e
ei,
Anders
opeischl,are
schulden
27
Juli
1918
.
…
715.123
7.793
909.750
78.846
20
1918
..
..
715.258 7.729
910.655
77.111
13
1918
….
717.388
7.741
920.180
65.569
6
1918
….
717.518
7.690
926.054
60.354
29
Juni
1918
….
717.559
7.692
927.335 50.546
22
1918
.
…
717.645
7.638
902.474
69.158
15
,,
1918
.
.
..
717.787
7.821
911.227
61.847
8
,,
1918
..
..
720.151 7.784
917.260
59.436
1
,,
1918
720.266
7.797
927.614
61.880
25
Mei
1918
….
721.439
7.799
919.162
73.201
18
,,
1918
……
….
719.240
7.756
933.985
62.857
11
,,
1918
….
721.771 7.493
952.425 60.656
4
1918
..
.
.
721.833
7.331
971.986
64.449
28
Juli
1917
….
633.304
7.247
767.152
58.470
29
Juli
1916
….
581.564
10.784
661.679 92.148
26
Juli
1914
….
162.114
8.228
310.437
6.198
682
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Juli
1918
DOtO
–
Disconto’s
Belee.
Beschik-
baar
Dek.
kings.
Hiervan
Totaal
Schatkist-
nlngen
Metaal.
percen-
promessen
saldo
lage
rechtstreeks
27 Juli 1918
52.139
32,000
112.300
524.319
73
20
–
1918
44.854
23.000
114.844
524.526
73 13
1918 34.101 11.000 115.627
527.036
74
6
,,
1918
41.994
17.000
119.042 526.981
74
29Juni 1918
43.817
18.000
122.089 528.725
74
22
1918
43.960
18.000
119.558 530.001
75
15
1918
45.195
18.000
118.496
530.028
75
8
1918
46.876
18.000
122.133 531.834
75
1
,.
1918
48.296
18.000 133.252
529.395
74
25 Mei 1918
50.096
18.000
131.743 529.987
73 18
,,
1918
55.018
18.000
135.293
527.115
73 11
1918
58.395
18.000
150.486
525.715
72
4
,,
1918
61.871 18.000
170.593 520.938
70
28 Juli 1917
44.781
33.000 75.195
474.413
78
29 Juli 1916
37.521
19.500
68.101
440.696
79
25 Juli i914
67.947 14.300
61.686
43.5211)
54
t) Op
de basis van
metaaldekking.
Uit de bekendmaking van den M i n i s t e r v a n Finan-
ci ë n blijkt, dat uitstonden op:
271u111918
201u111918
Aan schatkistpromessen..
f
146.250.000,-
f 137.250.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst
32.000.000,-
,,
23.000.000,-
Aan schatkistbiljetten
. .
,,
48.224.000,-
.,
48.224.000,- Aan zilverbons
………..
53.092.704,-
,,
51.876.333,-
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Naast de per miil ontvangen gegevens worden de telegrafisch
bekend geworden totaalcijfers der obligo’s en uitzettingen en
het beschikbaar metaalsaldo van latere data ongenomen..
Data
Goud
Zilver
Bk
.an-
iJetiCfl
Andere
opeiscl,b. schulden
***
255.700
13
,,
1918
255.700
27 April1918
91.225
18.058 181.344 67.776
‘
20
91.247
18.510 181.163
64.932
13
,,
20 Juli.
1918.
……**t
90.977 19.110
182.413 63.366
21 Juli
…….
1918 …….
82.721
.
17.789 170.107 48.174
22 Juli
1918 …….
1917 …….
64.089 26.522
156.420 46.068
25 Juli
1916 …….
1914
22.057
31.90Z
110.172
12.634
Data
DIs.
conto’s
Wissels.
buiten
N.-Ind.
betaalbaar
Belee-
nlngen
Diverse
tiingen
Beschik.
baat metaal-
saldo
1
Dek.
1
kings-
J
percen-
t
lage
20Juli 1918
129.500
*
64.000
*5*
13
,,
1918
.131.100
63.400
27Apr.1918
26.565
59.670
44
7.586 82.834
67.975
20
1918
8.114
33.032
1
68.545
25.487
60.770
45
13
1918
8.519
1
34.106
69.751
23.478 61.187
45
21 Juli 1917
7.325
35.135′
1
67.312 13.779 57.188 46
22 Juli 1916
6.672
38.835
1
65.205
5.574
50.109
45
25 Juli 1914
7.259 6.395
47.934
2.228 4.8421)
44
t
) Sluitpost der activa.
‘) Op de basis van
2/5
metaaldekking.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Circulaite
Andere
opelschb.
schulden
Disconldi
Div. reke.
ningen’)
4
Mei
1918
..
7042)
1.411
784
1.108
791
27 April 1918 ..
6652)
1.303
840
1.115
691
20
1918
..
582
4
)
1.293
735
1.118
844
13
1918
..
502)
1.330
782 1.144
866
5 •Mei
1917
..
755
1.210
1.117 919
497
6 Mei
1916 ..
790
967
797
924
826
25 Juli
1914
..
645
.
1.100
560
735
396
Sluitpost der activa.
Hiervan zilverbons 165 de. gld.
2)
Idem 145 de. gld.
4)
Idem 73 de. gid.
1)
Idem 1 de. gid.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomn bankstaten.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden p. st.
Data
Illegaal
Circulatie Currenct, Notes.
Bedrag
Goudd.
Gov. Sec.
24 Juli
1918
67.138
55.743
*5*
*5*
17
,,
1918′
66.499 55.369
*5*
*5*
10
,,
1918
65.968
55.092
**
*5*
5*5
.3
1918
65.334
54.903
256.228 28.500
233.295
25 Juli
1917
53.129 39.736
166.105 28.500
139.443
26 Juli
1916. 56.376
38.781
125.486
28.500
92.457
22 Juli 1914
40.164,
1
29.317
Data
Cao.
Sec.
Other
Sec.
.
_____________
Public
Depos.
Other
Depos.
Re.
serve
Dek.
kings
percen-
tage
t)
24 Juli ’18
56.063 103.320
34.675
136.699 29.845
17,41
17
’18
55.778 105.528 38.212 134.798 29.580
17,10
10
,,
’18
57.379
109.922 38.343
140.419
29.326
16,40
3
’18
66.238
112.937
38.179
152.068
28.881 15,18
25 Juli ’17
48.128 111.366
46.615
126.840 31.842
18,36
26 Juli ’16
42.188
75.2i9
52.990
35.241 38.781 28,05
22Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52/o
t)
Verhouding
tusschen Reserve
en
Deposits.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark. –
Data
Metaal
Daarvan
Goud
Kassen.
scheine
Ctrcu.
latie
Dek.
kings.
percen.
lage’)
23 Juli
1918
2.467.876
2.347.080
1.743.627
12.383.682
34 15
,,
1018
2.468.195 2.346.941
1.768.358 12.470.971
34
6
,,
1918
2.467.358
2.346.419
1.808.693
12.569.699
34
29 Juni 1918
2.466.989
2.346.204
1.785.608
12.510.354
34
23 Juli
1917
2.457.391
2.401.481 506.609
8.629.559
34
23 Juli
1916
2.497.841
2.467.600
568.427
6.840.293
43
23 Juli
1914
1.691.398
1.356.857 65.479 1.890.895
93
t)
Dekking der circulatie door metaal en
Kassenscheine.
Data
WIsol,
Rek. C,-t.
Darlehenskassenocheine
Totaal
In kas bij
uitge-
de Reicha.
I
geven
bonk
23 Juli
1918
14.942.845 7.751.840 9.333.900
1:727.300
15
,,
1918
15.216.235
7.910.684
9.410.700
1.748.900
6
,,
1918
15.653.243
8.319.966 9.499.700 1.794.300
29 Juni 1918
16.670.927
9.181.286
9.473.700 1.771.300
23 Juli
1917
10.589.654
5.482.451
5.154.200
488.000
23 Juli
1916
6.091.640 2.383.009 1.921.200 528.900
23 Juli
1914
750.892 943.964
RUSSISCHE STAATSBANK.
Sedert 5 November 1917 is geen bankstaat verschenen
31Juli 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
683
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden francs.
Waarvan Te goed
Buit .gew.
Data
Goud
in het
Zilver
in het
000rsch.
Buitenland
Buitenland
a/d. Slaat
25 Juli
1
18
5.431.553 2.037.108 277.156 1.459.290 18.900.000
18
’18
5.430.715
2.037.108 269.949
1.480.899
18.900.000
11
,,
’18
5.425.636 2.062.108
.266.842
1.472.929
18.900.000
4
’18
5.424.796
2.062.108 263.833
1.458.259
18.750.000
26 Juli ’17 5.299.639 2.036.074 261.218
725.430 110.700.000
27 Juli ’16 4.786.513
–
339.545 590.570 8.300.000
23 Juli’14 4.104.390
–
639.620
–
–
Uitge-
I
Belee-
Bankbil.
Rek. C1.
Rek.
stdde
ParEl-
CH.
J4’i,,cl,
nin
jatten
culicren.
Staat
PD
1.099.095
1.070.070
883.048
29.146.065 3.845.096
138.394 1.129.085 1.071.657
913.899
29.111.096
3.806.644 172.409
.
1.134.165
1.073.715
920.926 29.090.401
3.969.976 39.628 1.267.714
1.075.188 906.696
28.952,189
3.838.787 54.873
556.175 1.183.978
1
2201.742
2.588.238
44.664
..o’s i.ii.ito
1.1,1.1 IV I0.VPV.00,) 1.1 11.101 15.400
.541.080
–
769.4001 5.911.910 942.570 400.560
SOCIÉTË GÉNÉRALE DE BELGIQUE.
1)
Voornaamste posten in duizenden franes.
I
Metaal
I
Belcen.
I
Beleen.
I
Binn.
I
mcl.
von
vanwtssd,Circa-
R
e
k.
Cr1.
Data
buiten!.
buitenl. vram. d.
en
latte
saldi
aldt
vordar.
pnvinc. bdeen.
25 Juli’18 1.007.564 99.530 480.000 110.031 1.387.884 299.387
18 ’18 1.007.649 99.471 480.000 106.500 1.394.214 289.875
11 ,, ’18 1.003.706 99.451 480.000 113.063 1.414.860 271.410
4 ,, ’18 948.030 99.426 480.000 109.528 1.358.854 268.262
26 Juli ’17 423.130 89.847 480.000 85.324 961.017 106.920
27 Juli ’16 287.952 70.282 480.000 54.626 732.549153.025
1)
Sedert
einde
1914 met
de
functie van circulatiebank
belast.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-ÂMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste .posten in duizenden dollars.
1
Waarvan
1
Waar-
1
FR.
Data
Goud
1
coat dekking
van In
1
Zilver
1
dc.
i
Notes in
F. R. Notes hel bui-
ten/and
1
circu.
latie
22 Maart’18
1.802.814
899.919
52.500 59.558 1.429.509
15
,,
’18
1.793.243
890.714
52.500 58.950 1.406.228
8
,,
’18
1.788.198
916.969
52.500
59.685
1.383.990
1
,,
’18
1.777.329
905.915 52.500
60.444
1.351.091
23 Maart’17
912.055
352.038
–
10.665
844.603
Percent.
Totaal
Waar-
1
Dek-
Goud.
Data
Wissel,
Depa,ita,
van
1
kings.
dekking
Kapitaal
1
percen-
ctrcu.
tagel)
latie
22 Maart’18
871.999 1.882.396
74.011
59,6
63,-
15
,,
’18
840.732
1.833.275
73.886
61,6
63,3
8
,,
’18
838.292 1.815.835
73.624
59,2 66,3
1
,,
’18
801.738
1.820.954
73.401
60,5
66,6
23 Maart’17
106.271
844.603
56.057
80,5
101,5
1)
Verhouding
tuoschen: den. totalen goudvoorraaci.
zilver
etc., en de
opeischbare
schulden: F. R.
Notes
en
netto depooitos
met
inbegrip
von
het
kapitaal.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ
HET
FED.
RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden
dollars.
Totaal Dato
Aantal
uitgezette
Reserve
1
Waarvan
bij de
Totaal
1
timc
banken gelden en F. R.
bank,
deposito’,
1
deposit,
beleggingen
15 Mrt.
1
18
681 11.923.007 1.152.208 11.029.244 1.392.492
8 ,, ’18
682 11.928.372 1.164.890 11.190.614 1.395.667
1 ,, ’18
676 11.994.184 1.089.152 11.119.448 1.375.066
21 Febr.’18
686 11.860.946 1.170.737 11.243.053 1.404.882
15 ,, ’18
679 11.527.276 1.139.386 11.089.879 1.381.799
8 ,, ’18
670 11.443.117 1.208.992 10.937.616 1.358.737
1 ,, ‘181 675 11.523.854 1.203.956 10.896.831 1.359.956
25Jan. ‘181 671 11.541.418 1.199.201 10.777.154 1.399.748
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 29 Juli 1918.
De gebeurtenissen op het Westelijk oorlogstooneel, de
ministercrisis in Oostenrijk-Hongarije en de interventie van
Japan in Siberië zijn natuurlijk niet zonder invloed geble-ven op de houding vail de internationale fondsenmarkten.
Het gevolg is geweest, dat in de landen der Centrale Mo-
gendheden de omzetten sterk zijn ingekrompen, doch hier
moet dadeljk bij worden gevoegd, dat een groote verkoop-
drang nergens viel op te merken.
Vooral te B er 1 ij n moet dit echter worden toegeschreven
aan factoren van meer internen aard. Niet alleen, dat men
de voor- en tegenslagen in den oorlog wat kalmer opneemt,
nu men aan den aanvang van het vijfde oorlogsjaar staat,
doch bovendien zijn er bepaalde feiten te vermelden, die
wel in staat waren het levendig aanzien van de beurs al-
thans eenigermate op te houden. In de eerste plaats hebben
de berichten uit de textiel-industrie er toe bijgedragen een
zeer hoopvolle stemming in het leven te roepen, zoowel voor
hetgeen betreft de financfeele resultaten der betrokken on-
dernemingen, als de verzorging der bevolking met kleeding-
stoffen. Men schijnt er thans in geslaagd te zijn uit in
Duitschiand zelf aanwezige grondstoffen een vezel samen
te stellen, die, verwerkt tot z.g. ,,cellulose-garen” het mate-
riaal levert, om er allerlei kleedingstoffen van te fabri-
ceeren. De benoodigde chemicaliën zijn reeds ter beschik-
king van de fabrikanten gesteld en, was er in den aanvang
sprake van, dat de weefstoff en slechts ter verdeeling onder
het leger gebracht zouden worden, thans is klaarblijkelijk
de moeilijkheid van massa-fabrikage in zooverre overwon-
nen, dat men ook de civiele bevolking van de nieuwe uit-
vinding mede kan laten profiteeren.
Een en ander heeft een geweldige vraag naar aandeelen
in textielondernemingen aan de Berlijnsche beurs tenge-
volge gehad. Wij hebben reeds vroeger op deze beweging de aandacht gevestigd, o.a. ten tijde, dat de aandeelen Bemberg
tot ongekende hoogte werden opgevoerd en het heeft er allen
schijn van, dat men thans wederom de nog te overwinnen
moeilijkheden onderschat en ft tout prix een aandeel in de
zoo zeer begeerde fabrieken wenscht te verkrijgen. Men ver-
liest uit het oog, dat, hoe groote beloften de nieuwe uitvin-
ding ook inhoudt, de uitwerking daarvan nog slechts in
het begin-stadium zich bevindt en dat de resultaten voor
de betrokken ondernemingen’ slechts na geruimen tijd van
regelmatige werkzaamheid kunnen blijken.
Ook andere factoren echter waren voor de vrij geanimeerde
stemming aanwezig. In de eerste plaats hebben de leden
der Berlijnsche ,,Stempel-Vereinigung” het voornemen aan-
gekondigd de belasting op den geldomzet niet op hunne
deposanten af te wentelen, doch zelf deze heffing te dragen.
Weliswaar spruit dit voornemen voort uit de overweging,
dat het in rekening brengen der nieuwe heffing buiten-
gewone moeilijkheden zou medebrengen, nieuw personeel en
nieuwe afdeelingn noodzakelijk zou maken, enz. doch het
feit voor het publiek blijft toch hetzelfde. Bovendien ver-
luidde, dat de Bondsraad reeds thans besprekingen zou
hebben gehouden, teneinde te komen tot een verlaging van
de belasting op den omzet in effecten tot 2
0
/00.
Naar men weet, is deze heffing vastgesteld op 3
0
/00
met de faculteit
voor den Bondsraad van verhooging of verlaging met 1
0
/00,
al naar deze dit wenschelijk mocht achten. Bovendien ver-
wachtte men ter beurze, dat in ieder geval reeds een ver-
lichting der belasting zou intreden, wijl men vermoedelijk
nict de heffing zou berekenen over de aangevangen duizend, doch over de aangevangen honderdtallen. Deze beschouwin-
gen, hoe vaag en onbevestigd zij ook mogen zijn, hebben een
optimistische tendens te voorschijn geroepen, die mede is
gestimuleerd door de vaste houding van buitenlandschc
fondsen als 4 pCt. Japan, 33′ pCt. en 44 pCt. Buenos
Aires, Mexicaansché waarden, enz. De oorzaak hiervoor is
echter te vinden in een omstandigheid, die voor Duitsch-
land zelve minder gunstig moet worden genoemd; n.l. in de
daling van zijne valuta. Buitenlnndsche gegadigden, spe-
ciaal ook vele Turken, die op het oogenblik te Berlijn tijde-
lijk verblijf houden, hebben hierin aanleiding gevonden
bovengenoemde (en andere in Ponden Sterling en dollars
verhandeld wordende waarden) op vrij groote schaal te
koopen.
Behalve de reeds gereleveerde fondsen waren ook aandee-
len in machinefabrieken sterk gevraagd, terwijl eveneens
scheepvaartwaarden in het centrum der belangstelling
stonden.
Aan de beurs te S to c k h o 1 m heeft zich een inter-
mezzo voorgedaan, dat Zuiver kan worden beschouwd als
te behooren tot de directe gevolgen van de oorlogsconjunc-
tuur. De Zweedsche beurs behoort niet tot die markten, die
in deze kolommen geregeld bespreking vinden, wijl het be-
684
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
31 Juli 1918
lang van deze beurs tea opzichte van ons land bij normale
verhoudingen niet groot kan worden genoemd. De voorval-
led van den jongsten tijd echter verdienen ten volle vermel-ding, eensdeels wegèns de belangrijkheid op zich zelve, an-
derdeels als leering voor de betrokken kringen in ons land.
Zweden is wel 66n van de neutrale naties geweest, die
buitengewoon sterk van den oorlog hebben geprofiteerd. De
voortbrengselen van zijn erts-, ijzer- en houtindustrie brach-ten ettelijke millioenen binnen de landsgrenzen; de zeer lage
valuta-stand in Zweden op bijna alle landen is hiervoor wel
èen sprekend bewijs. Ook de verhouding tusschen het bui-tenlandsch tegoed en de buitenlandsche verplichtingen (op
1 Juli van dit jaar bedroegen ze resp. 686 en 164
millioen kronen) spreekt een duidelijke taal in dit op-
zicht. Het behoeft derhalve geen verwondering te wekken,
dat de ondernemingsiust buitengewoon groot werd; met
ijver stortte men zich op de speculatie. Aan de beurs wer-
den de omzetten voortdurend grooter en daar de voorhanden
effecten niet toereikend waren om aan alle aanvragen te voldoen, gingen vele maatschappijen er toe over nieuwe
emissies door te ,voèren, terwijl ettelijke nieuwe veniioot-
schappen werden opgericht Sedert den aanvang van den
oorlog werden niet minder dan
drie duizend zevenhonderd
vennootschappen met een totaal kapitaal van mér dan een
milliard kronen nieuw opgericht. De uitbreiding van be-
staande ondernemingen beliep ongeveer een -bedrag van
11%
milliai
–
d kronen. Onderstaande cijfers (die wij aan de Frank-
furter Zeitung ontleenen) geven een duidelijk beeld van deze
ontwikkeling in de laatste jaren:
in millioenen Kronen
1914
1
) 1915 1916 1917 19182)
Nieuwe Vennootschappen.. 32
95
201 413 – 285
Uitbreiding van bestaande.
Vennootschappen ……28
112
242
733
381
1)
Tweede halfjaar.
2)
Eerste halfjaar.
En nog steeds worden er nieuwe uitgiften ter markt ge-
bracht. Tot nu.to’e is deze stroom niet door ougunstige restil-
taten van de een of andere onderneming gestuit, doch ver-
moedelijk zal dit thans wel eenigszins anders worden door het bericht van de noodzakelijke reorganisatie van de A.B.
Nordeuropeiska Handeiskompaniet. Deze mededeeling heeft
groot opzien gebaard. De Maatschappij wei-d in Juni 1917
met een aandeelenkapitaal van 11 millioen kronen opge-
richt; als doel werd vermeld het tot stand brengen van
handelsrelaties tusschen Zveden eenerzijds en de overzee-
sche landen en Rusland anderzijds. Van den aanvang af
echter schijnt de directie zich meer op speculatieve affaires
dan op het aanknoopen van handelsbetrekkingen te hebben
toegelegd. De directie verklaart thans vel, dat het uitbre-,
ken van den oorlog in Amerika en van de i-evolutje in Rus
land haar plannen heeft gedwarsboomd, doch uit de hoe-
ken is gebleken, dat men reeds dadelijk begonnen is met het,
aankoopen van gron dan te Moskou en met het overnemen
van nauwelijks gevestigde handelsondernemingeti, voorname-
lijk van personen, die met de directie in nauwe vriend-,
schapsbetrekkingcu stonden. Op deze wijze werd het kapi-
taal geïmmobiliseerd in objecten van twijfelachtiggehalte;
de ondernemifig is thans vastgeloopen. Het is te verwachten,
dat deze gang van zaketi de oogen van het publiek wel zal
openen en het voorzichtiger tea opzichte van nieuwe onder-.
Jiemingen zal doen zijn.
Te L o n d e n hebben de bankfusies van den laatsten tijd
de gemoederen uog beziggehouden; van ‘dc jongste samen-
smelting maakten wij hier ter plaatse reeds melding. Dc
geidmarkt is door de betaling van £ 24 millioen vei-vallen
coupons en clividenden per 1 Juli j.l. veel ruimer geworden;
de geldnemers in de open markt zijn op deze wijze in de
gelegenheid gesteld de bij de Bank of England opgenomen
weekvoorschotten af te lossen. Daggeld is dan ook ïi circa
3 pOt. verkrijgbaar, terwijl geld voor een week ongeveer
3Y
4
pCt. noteert.
De effectenbeurs is buitengewoon stil en kalm gebleven;
alleen in National War Bonds en War Saving Certificates viii-
den geregeld omzetten plaats, de verkoop hiervan kan zeer be-
vredigend worden genoemd. Ook in de overige afdeelingen
is de stemming wel vast geworden, voornamelijk door den
loop van zaken
01)
het oorlogsterrein, doch waar de specu-
latie zoo goed als verdwenen i, is de handel op zich zel’e
sterk ingekrompen.
Te P a r ij s blijft oQk de tendens vast, doch vinden koo’
pen en verkoopen ter beurze slechts hij uitzondering plaats.
In den laatsten tijd wordt vel van buiteulaudsehe zijde be-
proef d te Parijs fondsen te koopen, die mede een intei-na-
tionale markt hebben (o.a. Russen), doch door de moeilijk-‘
heden bij de verzending kunnen deze affairés uit den aard’
der zaak slechts tot enkele transacties beperkt blijven’
Door de ontwikkeling der gebeurtenissen in het voormalige
Tsarenrijk is overigens de verkoopclraug voor Russische
waarden veel geringer geworden.
Te N e w Yo r k was de stemming in de achtei ons lig-
geiide berichtsperiode zeer verdeeld. In spoorwegwaarden
is de handel zoo goed als nihil geworden; industrieele
foiidsea daarentegen konden op sommige dagen zeer
goede vraag ontmoeten. De verklaring van een extra-
dividend
–
ad 2 pCt. op de preferente aandeelen (Ier
Uide & Leather, betaalbaar in obligaties der Liberty-Loan, werkte sti1nuleerend, terwijl cle mededeeling, dat de Steel
Corporation nieuwe Regeeringsorders op stalen wagon-assen
had ontvangen, de algemeene opinie deed ontstaan, d.at het
eerstvolgende dividend geen vermindering zou behoeven te
ondergaan. Speciaal gevraagd waren aandeelen der Gene-
ral Cigar Company; naar het schijnt maakt deze onderne-
ming dooi de stijging der tabaksprijzen zeer goede zaken.
De geldmarkt toonde .cenige neiging tot stroefheid, hoewel
in de noteering van Call-money geen wijziging van betee-
• kenis is gekomen.
T e o n z e n t is de
staatsfondsenn&arkt
voor de inheem-
sche soorten zeer rustig gebleven. De 4 pCt. Staatslee-
ning heeft nog steeds geen koersverbetering kunnen onder-gaau,-ondankg het feit, dat andere obligatiesoorten met ge-
lijken rentevoet door de mai-kt grif opgenomen werden. Zelfs
toonde de nieuwe leening der gemeente Amsterdam eenige
verbetering aan. Van buitenlandsche staatsfondsen varen
Russische soorten goed gevraagd, in verband met het bin-dend worden der betalingsovereenkomst tusshen Duitsch-
land en het voormalige Tsarenrijk. Ook werkten de berich-
ten omtrent de moeilijkheden, waarin de Regeering van
Lenin en Trotzky zich bevindt, de verwachting in de hand,
dat deze bewindsmannen zich niet lang meer zullen kun-
nen handhaven, hetgeen wellicht. de intrekking van het an-
nuleeringsbesluit voor de buitenlandsche leeningea ten ge-
volge zal kunnen hebben. –
zing
23 Juli. 28juli, 29Juli.
R5sf
41!2
/o
Ned. W. Schuld .. – . ‘ 90/2
901/2
90v/8 + 8/
4’/
0/
,,
,,
,,
1916
91
1
!2
91
1
/
2
901/,o
–
8
/10
4
0/
0
‘ ,,
,,
,,
1916
837/8
537/
8
84
+ /s
31/
2
0
/o
,,
,,
. ,
76’/
7615/10 768/8 –
2/
4
.
3
0/
,, – ,,
, …..
66
2
/4
67
6714 + 1
2/2
0
10
Cert. N. W. S……..55/8
56
1
/
56/8 ± 1
5
0/,
Oost-Indië 1915 . . .
96
1
/4
96V,o 96’/8 – ‘/8
4
0/
Hongarije Goud …. 37/2
36
37
– ‘/
2
4
0
/0
Oostenr. E:ronenrente 31
9
/,o 30
t/
3011/io – 118
5
0/
Rusland 1906 …… 248/
4
18
–
– 6/4
4
1
/t
/o Iwangorod Dombr
23
22’/
201!2 – 2′!,
4
0/
Rusland Cons. 1880
23’/s
24
25
-1-
1/8
4
0/
Rusl. bij Hope &Co….23′!,
25
1
/,o 26
1
/8 + 2/
4
0/
Servië 1895 ……..29′!,
29
1
1
–
4
1
/ °/
o. China Goud 1898 –
53
1
12
53
1
/2
–
4
0/
Argentinië Buiteni
59
1
/4 59/4
–
5
0/
Brazilië 1895 ……568/s
555/
8
–
– 1
Op de locale afdeelingen konden
8cheepvcutrtwaerden
zich
nog voortdurend in zeer groofe, belangstelling verheugen.
Aan do spits stonden wel aandeelen Java-China-Japan Lijn,
lic, ex-dividend verhandeld, bijna weder het gansche gede-
tacheerde dividendpercentage konden monteern. in aanslui-
ting hieraan waren ook de overige Indische lijnen zeer ge-
animeerd gestemd. De ondergang van de ,,Justitia” ex-
,,Statendam” van cle Holland-Amerika Lijn had geen anke-leii invloed ten ongunste; men was ter beurze van meening,
dat het schip ten slotte toch. wellicht niet aan de oorspron-
kelijke eigenaars
ZOU
zijn teruggegeven al was men niet
ongevoelig voor de Overweging, dat de inkomsten uit het
charter thans niet meer genoten zouden worden. Aanbod
bad deze laatste omstandigheid echter niet ten gevolge. Ook
werkte het feit, dat vermoedelijk binnenkort de vaart 01)
Scandinavië weder zou worden opengesteld, bemoedigend.
23 Juli. 26 Juli. 29 Juili.
Riz
:
f
,
5
:
Holland-Amerika-Lijn
374
374
—
gem.eig. 357
358
–
+ 1
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij .. 268
281
283
± 15
Hoil. Alg. AtI. Stoomv,-Mij. 168
168
171
± 3
Hollandsche Stoomboot.Mij. 217
1
!,
216
216
1
/2
– 1
Java-China-Japan-Lijn …. 281
285’/4 289
1
/
+ 8′!2
Kon. Hollandsche Lloyd .. 162
1
1 159
1
/s 160
– 2
1
/
4
Kon. Ned. Stoomboot-Mij… 233
7
/8 234’/ 234′!2
+ 8/
Kon. Paketvaart-Mij ……. 270’/
271
273
+ 2
1
/2
Maatschappij Zeevaart … 286
286
–
Nederi. Scheepvaart-Unie .. 262
1
/4 261/s 262
–
Nievelt Goudriaan ……..437
8
/4,
438
1
4 438
1
/
+
8/4
Rotterdamsche Lloyd …… 254’/s 255
255
1
/4
+ 8/
Stoomv.-Mij. ,,Nederland” .. 256
1
!, 254′!, 2551/2. – 1
,,Noordzee” .. 202
202t/
2
202
1
/8 ,+
8/ –
;,Oostzee” .. .. 315
313
–
– 2
De Indische cultuurmarkten bewogen zich in verder da-
lende richting. Vooral suikerwaarden
hadden van de ôngun-
1
31Juli 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
685
stige beschouwingen omtrent de naaste toekomst Vrij sterk
te lijden. In aandeelen Handelsvereeniging ,,Arnsterdam”,
zoowel als in de waarden der Cultuur-Maatschappij der
‘orstenlanden bestond verder aanbod, waartegenover slechts sporadisch kooporders werden gesteld. Naar het schijnt heb-
ben de onderhandelingen tusschen de groote suiker-produ-
centen, zoowel te Londen, als hier ter stede, nog niet tot
een bevredigend resultaat geleid, terwijl inmiddels de op-
brengstprijzen te J’ava een dalende richting inslaan. In
verband hiermede waren ook de aandeelen der Indische
CLI
1 tuu rbankén nauwelijks )1ijSl1oUde11dl.
Do
rubberniarkt
had eveneens te lijden van de nog steeds ii let. verbeterde scheepvaartverhoudingen. Vanuit Amerika
zijn nog geen berichten binnengekomen met betrekking tot
eeii eveutueele opheffing van het verbôd van öngelirniteer
–
den invoer van rubber, zoodat deze vooFloopig blijft ge-
handhaafd op 25.000 ton per drie maanden. Dit beteekeut
een zeer aanmerkelijk geringer .verbrnik dan over het jaar 1917, zoodat vermoedelijk onze koloniale ondernemingen
binnen afzienbarea tijd ook wel zullen moeten overgaan tot
opslag der productie, waarmede onvermijdelijk groote kosten
gepaard gaan. De lust om nieuwe zakeii in rnbberwaarden te
entamecren wordt op deze wijze bij het publiek niet opge-
wekt. Doch ook nieuw geld kan slechts onder zeer bezwa-
rende voorwaarden in dc open markt worden opgenomen,
zoodat vele maatschappijen reeds tot het aangaan van hypo-
thecaire verbauden op hunne etablisseinenten moesten ovei
.
–
gaan. De aandeelenniarkt aan onze beurs blijft dan ook
voortdurend ongeaninicerd en uiterst stil.
Hetzelfde kan van de
tabaksndarkt
worden gezegd, hoewel
hier af en toe nog wel eens vraag bestaat naar de, waardeir
dci
–
kleinere ondernemingen, dienu en dan partijen naar
Australië kunnen verkoopen.
De
petroleurnmarlGt
heeft geen wijzigingen van beteekenis
te aanschouwen gegeven. Even ontwikkelde zich eenige
vraag naar aandeelen Geconsolideerde Hollandsehe Petro-
leum.Maatsehappij, toen bekend werd, dat de Astra Romans
(de nieerdeiheid van de aatideelen dezer Maatschappij be-
vindt zich in het bezit der Gecousolideerde) zal overgaan
tot het beschikbaar stellen van 66it nieuw aai.ideel op acht
oude, doch de opwaartsche beweging kou zich niet lang
handhaven. Voor aandeelen Koninklijke Petroleum-Mij. he-
stoid goede belangstelling, zoodat de koers eenige procen-
ten kon stijgen, rekening houcleude met de detacheering van
liet slotdividend ad 18 pCt.
Een uitzondering op de kalme houding der petroleulI-
markt vormden aandeelen Tarakan, die gekocht werden ii’
vcrband met allerlei oncontroleerbare geruchten.
– Van
diversen
wateR aandeelen Du Croo &i .13iauns ge-
vraagd, als gevolg van gunstige berichten omtrent den gang
van zaken bij deze naatschappij, evenals aandeelea Neder-
lanclsche Staalgieterij in verband niet het aannemen van het
hoogoven-ontwerp in dè Staten-Generaal.
Vermelding vei-dient nog de handel iii aandeelen West
Coast Smeltiiig & Befining, die na een kleine verheffing
siiol weder inzonken, toen bekend werd, dat een reorgani-
satie en een ‘storting op de aandeelen onvermijdelijk zou
blijken.
–
23Juli. 26 Juli. 29 Juli.
Amsterdanische Bank
….
180
178
179
–
1
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand.
156
153
2
/2
153
–
3
Rotterd. Bankvereeniging
. .
133/
133e/s
133
–
8
/6
Amst. Superfosfaatfabriek.
.
159/8
158/8
157
2
/6
–
28/
4
Van Berkel’s Patent ……
140
141
–
+
1
Insulinde Oliefabriek……
201’/4
1968/4
196
/2
48/4
Jui-gens’ Ver. Fabr. pr. aand.
104
1/
4
1048/
4
1048/4
+
‘h
Ned. Scheepsbouw-Mij. ….
159
158
–
–
1
Philips’ Gloeilampenfabriek
336
339/2
339II/
+
3
11
/ii
R. S. Stokvis
&
Zonen ….
500 487
– –
13
Vereenigde Blikfabrieken.
.
129
129’/z
–
1298/4
+
8/4
Compania Mercantil Argent.
225
224/a
2241/2
– 1/2
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
1038/4
101 /2
101
–
2
1
/4
Handelsver. Amsterdam. …
2628/
4
.265
8
/4
2612/
2
–
11/
4
HolI. Transati. Handelsver.
129
1
/2
129
1
/2
–
Linde Teves
&
Stokvis ..
– .
225
1
/
224’12
– –
1
VanNierop&Co’sllandel-Mij
198
1
/2
193
2
/
2
1948/
4
–
38/
4
Tels
&
Co’s Handel-Mij ….
186
1
!2
185 184
–
21/
2
Gecons. Holl. Petroleum-Mij
2078/
8
205
11
1
10
208/8
+
1
Kon. Petroleum-Mij. ……
583/8
584
569*
– 14
1
/2
Orion Petroleum-Mij…….
78
768/
4
768/4
–
1V4
Steaua Romana Petr.-Mij ..
191
1
/
188/4
188
–
3’/s
Amsterdam-Rubber-Mij …..
139’/
137
1/4
.136
–
31/
4
Nederl.-Rubber-Mij.
……
87’/i 84’/i
82
1
12
5
Oost-Java-Rubber-Mij.
….
156
140 147
–
9
Deli-Maatschappij
……..
421 415
4118/
4
…… 98/
*
ex dividend.
–
23 Juli. 26 Juli..29 Juli. Rijzingof
Medan-Tabk-J.Iaatschappij.. 177
170
2
/2
171
– 6
Senembah-Maatschappij…. 390
377
1
12
–
– 12
1
/2
De
Arnerikaansche markt
nam slechts ten dccle de verbe-
teringen van Wallstreet over; de grondtoon echter was
vast te noemen.
23 Juli. 26 Juli. 29Juli.
Rijzingof
American Car
&
Foiindry
–
73
7
/i6
72
7
/8 72
18/16
–
1/2
Anaconda Copper
……..
132
130/ts
132
1
/2
+
V
Un. States Steel Corp …..
88/s
89
891/
+
7
I
Atehison Topeka ……….
82
2
/8
82’14
82
2
/s
Southern.Pacifie ……….
778/
4
77
8
/2
– –
–
1/
4
Union Pacific …………..
117′!,
118 118
+
8
12
Int.Merc.Marineafgest…..
29’/16
298/
4
29
1
/2
–
,,
,,
prefs
102
101
8
/1e
1012/2
–
2/8
])e
gek/markt
bleef kalm; l)rolongatie 3 pCt.
GOEDERENHANDEL.
–
GRANEN.
30 Juli 1918.
De groote aanvoeren van tarwe iii de Vereenigde Staten,
die wij in het laatste bericht vermeldden, zijn ook in de
afgeloopen week nog toegenomen. Dientengevolge is de zicht-
bare voorraad aldaar scherp toegenomen en is nog grooter
dan op denzelfden datum verleden jaar. Toch is de toename
niet zoo groot als men wel had kunnen verwaehten,wat waar-
schijnlijk daaraau toe te schrijven is, dat alle fabrieken met
volle kracht de tarwe tot meel vermalen, zoodat de voor-
raad van tarve daardoor sterk vermindert. Omtrent den
voorraad van meel zijn ons geen cijfers bekend. Men heeft
het voornemen om in het Oosten van de V. S. tot October bijna geen tarveproducten te consumeereit en indien men
zich werkelijk hieraan zou houden, zou ongetwijfeld de
voorraad in de Unie een buitengewone hoogte bereiken.
Wij ontvingen in de afgeloopen week geen enkel bericht be-
treffende de zomertarw& in het Noorden der V. S. en in
Canada. Juist waar de oogst nu in vollen gang is, zouden
meerdere berichten zeer wenschelijk zijn om de vooruitzich-
ten voor den aanstaanden winter goed te kunnen beoor-
deden.
De ,,Times” heeft bericht ontvangen uit Argentinië, dat
dle geheele door de Geallieerden gekochte hoeveelheid graan
reeds verscheept is. Indien dit juist is, zouden de versche-
pingen de laatste maanden
01)
buitengewoon groote schaal
hebbeu plaats gevonden. Verder vermeldt hetzelfde bericht, dat dc mais gebruikt wordt voor brandstof. Dit is i-eeds eer-
dci
–
vermeld in deze overzichten. Het spruit eenvoudig voort
uit het feit, dat maïs als brandstof goedkooper uitkomt dan
kolen. Of nu evenwel de geheele 2y
2
millioen tons, die vol-
gens het meer gemelde bericht aan, ma-is over zouden zijn,
verbrand zullen worden, lijkt ons wel eenigszins onwaar-
schijnlijk.
Over de oogsten in Eur9pa hebben wij geen nieuwe berich-
ten. Te oordeelen naar ons land zal, het in de meeste
streken wel wat te nat zijn geweest.
N e d e r 1 a ii d. – Het laatste Regeeringsrapport betref-
fende den stand dcr gewassen in ons land toonteen aanmer-
kelijke verbetering, veigeleken met verleden jaar van tarwe rogge cor wintergerst, doch een vermindering van bijna alle
andere gewassen, voornamelijk bruine boonen tn aardap-
pelen. Het is ‘te hopën, dat de sedert gevallen regen voor
de bruine booneu nog zooveel goed gedaan heeft, dat een
behoorlijk gewas verkregen kan worden, aangezien een
belangrijk tekort van- dit artikel de volksvoecling weer
ernstiger in gevaar zou brengen.
Zie de staat van noteeringen op de achterstaande pagina.
SUIKER.
Alhoewel voor eene, normale consumptie ruim voldoende
suiker in ons land aanwezig is en bij de gunstige voor-
uitzichten van den ditjarigen oogst ook de behoeften voor
het volgende jaar gesecnreerd schijnen, zoo heeft de Regeering
het toch wenschelijk geacht om ook het artikel suiker in
dedistributie op- te nemen. Het verbruik werd voorloopig
bepaald op 1 K.G. per hoofd per maand. De weersgesteldheid blijft in’ de voornaamste productie-
landen zeer gunstig voor den oogst. Alleen in Rusland
en de 0e k r a i n e zijn de vooruitzichten zeer treurig. Behalve
dat de uitzaai van bieten aldaar veel kleiner geweest is
dan in vroeger jaren – in vele streken is slechts de
helft en nog minder in den grond gebracht – is de op-
komst en groei der planten slecht.
W
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Juli 1918
-.
Noteeringen.
Locoprjzeu te Rotterdam/Amsterdam.
Chicago
Buenos
Ayres
Soorten.
29 Juli
22 Juli
29 Juli
Data
1918 1918
1917
Tarwe
Mais
Haver
Tarwe
Mais Lii nzaad
Tarwe (inlandsche) …….
25,-‘)
–
Juli
Juli
Juli
Aug.
Aug.
Aug.
27Juli’18
226
1541/4
7
0
2/4
12,05 5,85 25,65
Rogge (70 Kg. natura gew.)
26,-‘)
26,-
1
)
–
20Juli’18
226
149I
4
69
7
/s
12,10
5,85
25,70
–
20,-‘)
27 Juli ’17
252 163
77’/4
18,55
12,60
21,-
Gerst (60 Kg. natura gew.)
..25,- ‘)
20,-‘)
20,-.
1)
–
27Juli’16
121
1
I
8
83’/
12/
4
7,65
4,40
12,80
Mars (La Plata)
……….-
20,-)
20,’- ‘)
–
27 Juli’15
112
2
/8
80
53’/2 12,75
4,85
11,20
Haver
(inlandsche) ……..
Lijukoeken
(Noord-Ame-
20Juli’14
82
‘)
56
1
/8 ‘)
36Vt
1)
9,40
2
)
5,38
2
)
13,70 2)
rika van La Plata-zaad)
. –
–
225,-‘)
Lijnzaad (La Plata)
–
–
nom.
1)
per Dec.
2)
per Sept.
‘
)
Regeeringsprijs.
AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor verbruik in Nederland.
Rotterdam
11
Amsterdam
.
II
Totaal
Artikelen.
21-27 Juli
1
Sedert
– 1
Oerecnk.
21–27 Juli
1
Sedert
1
Overeenk.
II
1918
1917
1918
1 Jan. 1918
1
tijdvak 1917
1918
t 1 Jan. 1918
1
tijdvak 1917
II
Tarwe ……………..
–
1.944
243.231
–
2.920
38.227
4.864
281.458
–
–
8.465
–
–
–
–
8.465
-.
–
2.314
–
.
–
. –
–
2.314
–
–
104.637
–
4.590
67.438
4.590
172.075
…
–
—
30.600
–
–
11.886
–
42.486
Rogge
……………….
Boekweit
……………
–
–
10.025
.
– –
.
27.269
–
37.294
Mais
……………….
–
–
8.322.
–
–
7.560
–
15.882
Gerst
……………….
Haver
……………….
Lijnkoek ……………
–
–
34.078
– –
27.785
–
61.863
Lijuzaad
……………..
–
…
756
18.259
– .
6.068
3.051
6.824
21.310
Tarwemeel …………….
Andere meelsoorten..
–
10.104
–
–
398
–
10.502
–
AANVOEREN
in tons van
1000 K.G.
voor België.
5.300
137.549
243.923
–
–
.
. –
137.549
243.923
4.600
.90.191
12.335
—
–
–
90.191
12.335
Tarwe ……………….
–
5.174
–
.
– –
–
5.174
–
Mais
……………….
Rpgge
……………….
14.346
42.616
–
–
–
. –
42.616
–
Tarwemeel ………….
Gerst
……………..
3.700
22.509
667
–
.
–
–
22.509
667
De zichtbare voorraden worden door F.O. Licht als volgt
opgegeven:
1918
1917
1916
Duitschland
Ha
1 Sept.
1)
400.000*
50.000* 545.000t tans
mburg )
Oostenrijk . 1
‘) 250.000* 305.000* 478.000*
Frankrijk
1
,,
t)
39.012
58.525 . 141.454
Nederland
15 Juni
70.012
115.627
25.396
België
1 Febr.
114.548
106.251
71.358
Engeland
1 Nov.
1)
259.929
135.699
195.267
TQtaal Europa 1.133.501
971.102 1.456.475 tans
V. S. v. N. A. 29 Mei
74.337
344.292
183.148
Cubahavens 28 Mei 1107.867
606.0332) 894.189
Totaal .2.315.705 1.921.427 2.533.812 tons
• Raming.
1)
1917/16/15.
2)
1916/15/14.
5)
6 havens.
Op Java werden eenige partijen uit den oogst 1917
voor
f
Sijs voor Superieur en
f
il/
voor No. 16 en h. ver-
kocht en uit den oogst 1918 tot resp.
f
5/ en
f
42/4
De onderhandelingen betreffende de te vormen verkoop-
combinatie ijn nog steeds gaande en men hoopt -alsnog
op een gunstig resultaat. De afschepingen in Juni bedroegen
95.000 tons tegen 80.000 tons verleden jaar. Wij laten hier
volgen eene recapitulatie der afschepingen in tons van
1 April tot 31 Maart gedurende de laatste 3 jaren, zooals
samengesteld door de Handeisvereeniging te Batavia. Het
totale cijfer van ongeveer 1.200.000 tons voor het afgeloopen
jaar, hetgeen nog ietwat grooter is dan het cijfer van
2 jaar geleden, is – de groote scheepvaartxnoeilijkheden
in aanmerking genomen – zeer gunstig te noemen.
1917118
1
9
1
61
17
1915/16 1917118 1916/17
Nederland en
– Residu’s
Ned. v.o.
–
31.637
413 –
–
Engeland …..317.580 546.333 219.802 . 490
–
Frankrijk.. . –
34.429
69.509
72.863
–
–
Noorwegen
19.754
11.836
–
23
Italië
–
20.697
–
–
Griekenland..
.11.780
–
–
Suez ……..18.209
11.904
19.871
–
–
Port-Said v.o
12.197
18.164
40.272
–
–
San Francisco
10
–
–
Vancouver
3.500
6.000
-‘-
–
–
Singapore
163.452
65.614
47.400 3.104
2.383
China
2.311
6.980
18.110
–
3.119
Hongkong ..
163.464 130.205 178.903 5.721 17.819
Transporteeren 746.686 918.879 597.634 9.338 23.321
Transport 746.686 918.879 597.634 9.338 23.321
Japan
90.710
49.312
48.188
–
1.347
Britsch-Indië
335.980 388.999
443.745
29.913
78.144
Australië..
.
–
25.261
45.608
40
311
Siam
………
21.372 13.683
9.341
14.807
9.965
Diversehaveiis
141
– –
–
–
Totaal.. 1.194.889 1.396.134 1.144.51d 54.098 113.088
RUBBER.
De flauwe stemming, die in den laatsten tijd heerschte,
hield ook in de afgeloopen week aan. De noteeringen liepen
langzaam terug en de week eindigt op de volgende prijzen:
PrimalleveaCrêpe loco…. 212 einde voorafgaande week
Sept.
. 2/2 1/4
loco/Sept …….. 2/2 1/2
Oct./Dec.
2/3
1
14
…………….
2/4
Jan./Mrt.2/4 ………………2/4’/t
smoked Sheets 1 d. minder.
1 d. mindei.
Hard cure fine Para
…. 3/-ij2
…………….3/..
1
/
KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 6 Juni 1918: t)
De vraag voor dekkingsaaukoopen, die wij in ons laatste
bericht vermeldden, bleef ook deze week aanhouden, vooral
in Liverpool. Bij de beperkte voorraden,
zoowel
hier als in
New York; zijn prijzen vooral van den Juli-termijn dan ook
bijna dagelijks gestegen, terwijl de andere maanden deze
stijging in mindere mate hebben gevolgd. De oogstberichten
blijven zeer guntig, zoodat deze stijging velen verraste,
terwijl de positie nog moeilijker werd door het zeer kleine
aanbod uit het Zuiden, Het eerste Bureau-bericht van dit
jaar gaf een conditie op 25 Mei van 82,3
0/
aan, een ver-
betering van 12,8
0
/s bij verleden jaar en het hoogste cijfer
sedert 1911, toen de stand 87,8
0/
was. Inmiddels blj’en
de berichten gunstig en verwacht men dan ook een zeer
grootenoogst, doch de markt is vast door het kleiné aanbod
en de groote ankoopen voor de spinnerijen. De berichten
over den Egyptischcu oogst blijven gunstig en ook die om-trent de Monsoon in Engelsch-Indië.
De positie van de garenmarkt wordt steeds sterker, Asne-
rikaansche kwaliteiten zijn 2 . f1 3 pence en Egyptisehe
1) Dit bericht werd met vertraging ontvangen, de sedert
dezen datum tot aan 27 Juni j.l. verschenen overzichten
werden reeds opgenomen.
31 Juli 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
687
soorten 6 pence duurder dan een maand geleden. De vraag
is beperkt tot het binnenland, daar de export geheel stil
staat. De geringe vraag, die ei: nog voor export was, heeft
door de hooge prijzen geheel opgehouden en het eenige
gunstige feit is de kans, dat de verschepingen naar Noor-wegen en misschien later ook naar Zweden hervat zullen
kunnen worden. De algemeene vraag is grooter dan het
aanbod en men kan dan ook voorloopig geen verbetering
daarin verwachten.
Hoewel de vraag naar manufacturen niet verbeterd is,
zijn prijzen toch beslist duurder. Er is weinig vraag van Indië en China, maar voor de Straits en Java is nog wel
wat gedaan, als men tenminste een redelijke levering kon
garandeeren. ZuidAmerika en de kleinere markten blijven
geregeld aan de markt, omdat zij wel aanvoer hebben moeten
en fabrikanten zijn in den regel voor maanden vooruit
bezet, nu hun productie tot 40
0/
verminderd is. De bin-
nenlandsche vraag blijft goed en ook de Regeering is nog
steeds voor groote hoeveelheden aan de markt, zoodat het
in verschillende opzichten wel goed is, dat de groote export-
markten maar weinig koopen.
Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling TJplands).
129 Juli
I8I
221u11’18
15Ju1i’18
130 Juli
17
29Ju11’16
New York voor
Middling
..
28,95e
33,15e
32,95 c
24,60e
13,300)
New Orleans
voor Middling
27,75e
29,75e
30,25 c
24,75 c
13,130)
Liverp. v. Good
Midd. Americ.
20,97 d
22,54 d 22,67 d
18,95
di)
8,19 d
2)
2) 28 Juli 1916.
2)
Middliug.
Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens. (In duizendtallen balen,)
1
Aug. l7
tol
26 Juli
18
Overcenkomslige perioden
–
19I6-17
I915-16
Ontvangsten Gulf-Havens..
11
Atlant. Havens
6286
7228 7646
Uitvor naar Gr. Brittannië
1
2603
2798
‘t Vasteland.
4261
2335
2611
Japan etc…
454
–
Voorraden in duizendtallen
26Juli ’18
26Juli ’17
1
26 Juli ’16
603 523
Binnenland …………..
371
340
Amerik. havens ………..948
New York
…………..
–
58
119
.689
–
.
171
122
New Orleans ………….
Liverpool
……………
270′)
268
644
1)
27 Juli ’18.
Manchester, d.d. 27 Juni 1918.
De Amerikaansche markt was Dinsdag j.l. op eens zeer
vast en Juli sloot zelfs 180 punten hooger, van welke
stijging gisteren weer een gedeelte verloren ging. Prijzen
zijn zeer onder den invloed van weer- en oorlogsnieuws en
zoowel in Amerika als in Liverpool opnieuw hooger. De
oogstberichten zijn over het algemeen gunstig en men schat
dat de vermeerdering van den aanplant 4 ft 42/
2
0/
zal
bedragen. Deze vermeerdering en ook de oogst-taxatie van
de National Ginners van 86,5
0/o
hadden echter weinig
invloed op de markt. Egyptische katoen is weinig veranderd,
maar prijzen voor ,,Upper” zijn wat vaster en ongeveer
2/4 pence duurder, terwijl de verkoopen van weinig be-
teekenis zijn.
De garenmarkt is vaster, hoewel er ook weinig omgaat. Spinners van Amerikaansche katoen offreeren liever niet,
en men hoort slechts van kleine transacties, daar de zeer
hooge prijzen vele zaken tegenhouden. Zoowel de binnen-
landsche handel als die voor export hadden een kalme week
en er ging alleen nog vat om voor directe binnenlandsche
behoefte. Er is ook veel verschil in noteeringen en prijzen
van gelijke kwaliteiten varieeren dikwijls meerdere pennies
per pond. Egyptische garens zijn ook moeilijk te krijgen;
verschillende spinners hebben hun productie wat overschat
en zijn dus weer laat met de levering. In den ioop van de
week zijn met een tusschenperiode van circa tien maanden
veer eenige licences voor katoenen gareus naar Noorwegen
gegeven.
De doekmarkt blijft kalm, maar zeer vast en de meeste
weeftouwen zijn voor het loopende jaar met orders bezet.
De vraag van Indië en China ontbreekt geheel, maar Zuid-
Amerika en de kleinere markten zijn in de markt, zoodra zij slechts een redelijke levering kunnen krijgen, hoewel
prijzen elke week weer hooger zijn. Fabrikanten ondervinden
dagelijks nieuwe moeilijkheden. De verminderde klen-
productie heeft ook een nadeeligen invloed op de textiel-
fabrieken, daar de meeste fabrieken slechts een geringen
voorraad hebben, die nu steeds afneemt, terwijl men anders
in dezen tijd van het jaar in den regel een grooteren voorraad
voor den winter opdoet.
METALEN.
Loco-Noteerin gen te Londen:
Data Ijzer
Clev.
No._3
Koper
Siandard
Tin
Lood
Zink
29 Juli
1918..
nou,.
122.-/-
385.-1-
30.101-
52.-/-
22
,,
1918..
nom.
122.-/-
373-1-
30.10/-
52.-/-
27 Juli
1917,.
Dom.
125-1-
243.10/-
30.101-
—.-1-
28 Juli
1916..
Dom.
111.-1-
168.5/-
28.-1-
60.-1-
20 Juli 1914..
51/4
61.-!-
145.15/-
19.-/-
21.10/-
VERKEERS WEZEN.
SCHEEPVAART.
27 Juli 1918. In de afgeloopen week kwamen geèn scheeps-
tijdingen binnen. Kolenvrachten van de Oostkust van En-
geland naar Gothenburg noteerden 200 Kr., overigens deed
zich in de noteeringen geen wijziging voor.
RIJN VAART.
Week van 22 tot 29 Juli 1918.
De waterstand op den Rijn is de afgeloopen week vrijwel
constant gebleven. Cauber Pegel noteerde aan het einde
der week Meter 2,08.
In verband met het geringe aanbod van sleep daalde het
sleeploon van Rotterdam naar de Ruhrhavens van 50 cents
tot 20 cents boven het 50-cents-tarief.
Aan de Ruhr is nog weinig te doen vanwege den geringen
aanvoer. Het sleeploon naar Manoheim is onveranderd circa
10 p1. per Centner. Echter is het aanbod van sleepkracht aanmerkelijk grooter dan de vraag. Schepen ter belading
worden bijna niet aangenomen; officieel wordt de vracht naar Mannheim met Mk. 2,— per ton genoteerd, er werd
echter reeds tegen Mk. 1,75 bevracht.
Er bestaat nog geen vooruitzicht op verbetering.
ADVERTENTIËN
De N.V. Nederlandsche Huistelefoon-Ifiatschappli
ROTTERDAM
‘s.GRAVENHAGE
GRONINGEN
Telefoon 3600
Telefoon H 280, 300
Telefoon 1555
levert uit voorraad
TELEFOON-, SCHEL-, ELECTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.,
in huur en koop.
Herstelt en onderhoudt onder garantie ook alle niet door haar uitgevoerde installaties.
PROSPECTUS GRATIS.
688
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Juli 1918
Eerste Nederlandsche
ll
‘s-GRAVENHAGE
–
LANGE VIJVERBERG 9
Geeft af 4’/2
0/0
en
4
0/
Algemeene Hypotheekbrieven
tegen beurskoers.
D E SPAARNE
–
BANK
KONINKLIJKE
HAARLEM;
HOLLANDSCHE
Gestort Kapitaal en Reserves f1.184.000,—
LLOYD
REKENING-COURANT, CREDIETEN, INCASSEERINGEN, ASSURANTIËN,
WISSËIS, EFFECTEN, COUPONS, PROLONOATIËN, DEPOSITO’S, ENZ.
AMSTERDAM
Geregelde
Passagiers-
en
Vrachtdienst
GRONINGSCHE’CREDIETM
ENHANDELSBANK
met nieuwe, moderne
post-stoomschepen
GRONINGEN, APELDOORN, APPINGEDAM, ASSEN EN VEENDAM
TUSSCHEN
Kapitaâl
/
5.000.000,—
A M S T E R D A M
Geplaatst én volgestort f2.000.000;—
EN
Reserves ruim
……
f
387.000,—
ZUID-AMERIKA
VERSCHAFT BEDRIJFSKAPITAAL AAN
LANDBOUW,. HANDEL EN NIJVERHEID
VIA
INCASSO
–
DEPOSITO
–
SAFE
DEPOSIT
NEW YORK
The Ph.au Ommeren
–
Corp oration of New York
Internation
C
_
13
anh.
42BROADWAY
NEW YORK
voor
iakelt)ken
waarborB
belast zich met expeditie en verscheping van goederen van
Amerika naar Holland, Ned. Oost- en West-Indië
t
Gronin3en.
enz. enz. en desgewenscht ook met opdrachten van anderen aard
3
70
ph
Nadere inlichtingen worden gaarne verstrekt door
PHS. VAN OMMEREN, Rotterdam.
OTOT
DEN
PRAC1ISCH EFFECTENBOEK
tSOE.R5
ter vereenvoudiging van administratie en
ten gebruike voor de vermogensbelasting
Prijs
f1,25
Verkrijgbaar bij
den Boekhandel en
bij NIJGH
&
VAN DITMAR’S UITG..MIJ.
Rotterdam
HAARLEMSCHE BANKVE’REENIGING
E
HOOFDDORP
bEl
PTJRMEPEND, IJMUID
tort Kapitaal /3.050.000,—
Reserve 1721.5
ECQNOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
HOLLANDSCHE BANK VOOR ZUID-AMERIKA
•
AMSTERDAM
BUENOS AIRES
RIO DE JÂNEIRO
SANTOS
KAPITAAL
f
14.000.000,—
RESERVE
f
2.100.000,-
ALLE BANKZAKEN OP ZUID
–
AMERIKA
VERLEENT BEMIDDELING TOT HET AANKNOOPEN VAN HANDELSRELATIES IN
ARGENTINIË
EN
BRAZILIË
DE GRONINGER BANK
NederIandsche 6ist
Groningen, Winschoten, Stadskanaal, Wildervank,
en Spiritusfabriek
Veendam, Sappemeer, Delfziji, Emmen, Hooge-
DELFT
veen
en
Ter ApeI
(Firma TIMMERMAN
&
SASSEN)
ARTIKEL E
Kapitaal
/
6.000.000,— Geplaatst
011
gestort
/
4.440.0009—
Reserves
/
430501,04
Gist
Brandspiritus
VERRICHT
ALLE BANKZAKEN
Zuivere spiritus
Foezelolie
Belast zich met het incasseeren van wissels
or
binnen-
Amylalcohol
en buitenland
Aether Sulfurucus
ONÏVANG-
EN
BETAALKAS
Narcose aether
NIEUWE DOELENSTRAAT
20–22
AMSTERDAM
Kurken en
KAPITAAL EN RESERVEN f5.500.000,—
Gedroogde Spoeling
DEPOsITO’s VOOR
1
JAAR FIXE
4
PCT.
GELDEN OP DEZEN TERMIJN GESTORT ZIJN NA AFLOOP VAN HET
JAAR ZONDER OPZEGGING BESCHIKBAAR.
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
NIET OPGEVORDE1W ZIJNDE, WORDT DE POST STILZWIJGEND VOOR GELIJKEN TERMIJN VERLENGD.
4
•
esLer
–
iii
err
nauerij
DE RENTE KAN NAAR VERKIEZING PER KWARTAAL, PER 11ALF JAAR
OF PER JAAR ONTVANGEN WORDEN. AMSTERDAM
GROOTSTE RAFFINADERIJ
IN NEDERLAND
GEBROEDERS SCHEUER
As8uradeurs en Assurantiebezorgers
Levert de mooiste Suiker,
t.
.
.,
£.xpeuiteurs en
argaaoors
omdat haar zuiverungsver
mogen het grootst is.
AMSTERDAM EN ROTTERDAM
Pro(Iuceert
behalve
alle soorten
Verzekering van Koopmansgoederen tegen
suiker
en
Basterds:
Cristaflen,
groote
en
kleine,
Klontjes
transport, molest,
brand en diefstal tegen
(C?tbes), Theeklonties, Crushed (brokken)
concurreerenue premlen.
Tab letten, Brooden, Poedersuiker, fijne
Suikers voor Vruchtengebruik, enz. ens.
Pletterij, voorheen L. I. Enthoven & Cie – Délft
Wissels, Veerwissels, Goederenwagons, Draaischijven,
Bruggen, Kappen en Gebouwen, Tanks, Aanlegsteigers.
ZWAAR EN LICHT
SMEEDWERK
EN
PERSWERK.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
NEDERLANDSC.H INDISCHE HANDELSBANK
AMSTERDAM
BATA VIA
‘8-GRAVENHAGE
AMPENAN, BANDOENG, CHERIBON. HONGKONG, INDRAMAJOE,
MEDAN, MENADO, PEKALONGAN, PROBOLINGCO, SEMARANG,
SINGAPORE, SOERABAYA, TEGAL, TJILATJAP. WELTEVREDEN.
Kapitaal
/
35.000.000,—
Reserven /17.400.000,-
Algemeene Nesche Hypotheekbank
LEEUWARDEN
Kapitaal /
1.000.000,—
Reserves
f 147.573,-
Uitstaand bedrag Pandbrieven ruim
/
8.000.000
9
—
..
4
1
/
2
0
/
0
Pandbrîeven â 990/
4
0/
Pandbrieven a 91
0/
gtkoorsteenhotulw*
N.V. VAN DER LELTS TOUWFABRIEKEN
ROTTERDAM,
AMSTERDAM,
GRONINGEN,
MAATSCHAPPIJ
Boompjes 93.
Prins JElendrikkade 16/7.
Der—A—Brug.
voor
Telefoon:
3277
en
3296.
Telefoon:
7415 N.
Telefoon:
1035.
Solieeps- en Werktuigbou
Telegr.-adr.: Vancierlely.
Telegr.-adr.: Vanderlely.
Tel.-adr.: Vanderlely-touw.
,,FIJENOORD”
FABRIEKEN TE MAASSLUIS.
ROTTERDAM
SCHEEPSTROSSEN in
alle soorten en afmetingen.
Kruiser
–
Torpedobootei
•
VISSCHERIJTOUWWERK.
S
Onderzeebooten
Geteerd en ongeteerd Manila-, Sisal-, Nieuw-Zeeland-,
Mailstoomschepen
•
Bombay- en Russisch henneptouw.
Vrachtstoomschepen
Cocostouw.
.
.
Baggermateriaal
TRANSM ISSIESNAREN
met en zonder. reguleerbare
Machine-installaties
koppelingen,
tot 65000 P.K.
STAA LD RAADTO UW voor Scheepsgebru ik, Liften,
Scheeps-Zoelly-Turbines
Mijnen- en Hijschwerktuigen. lJzerwanten Hercules.
Machines en apparaten voor
ÂLLE SOORTEN. PAK- EN BINDTOLJW
Suikerfabrieken,
NEDERLANDSCHE HYPOTHEEKBANK
TE
VEENDAM
Kapitaal
f4.000.000,—
Directie
‘
(M.N. F.WILKENS.
Reserve
f 1.056.260,10
Pandbrieven ruim
35
millioen.
Mr.
M. J. BOS.
Hypotheken ruim
36
millioen.
Koers 4
‘
/
2
pCt. Pandbrieven 99 pCt.
Hypotheekrente vanaf 5 pCt.
NIJGH
&
VAN DITMAR’S IJITGEVERS
–
MAATSCHAPPIJ
WIJNHAVEN 111413
–
ROTTERDAM
TELEFOON 7841
–
7842 – 7843 – 7861
BIJKANTOREN te AMSTERDAM, s.GRAVENHACE en HAARLEM
Belast zich met het verzorgen van ûitgaven en tijdschriften op. elk gebied
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Wm H,.MULLER &
Coe
‘
REEDERS EN KOOPLIEDEN
HOOFDKANTOOR: ‘s-GRAVENHAGE
HOLLAND-AMERIKA LUN
GEREGELDE AFVAARTEN TUSSCHEN
ROTTERDAM en NEW YORK, BOSTON, PHILADELPHIA,
BALTIMORE,NEWpQRT NEWS. NORFOLK, SAVANNAH,
NEW ORLEANS, CUBA, MEXICO en NEW YORK—JAVA.
Voor inlichtingen wende men zich tot de
HOLLAND-AMERIKA LIJN, WILHELMINAKADE, ROTTERDAM
Scheepvaart- en Steenkolen-Maatschappij
Rotterdam
Filialen: AMSTERDAM – IJMUIDEN LEEUWARDEN – HARLINGEN
ENGELSCHE STEENKOLEN
GEREGELDE LIJNEN VICE-VERSA:
ROTTERDAM – LON DON; ROTTERDAM – HULL/GOOLE; ROTTERDAM – NEWCASTLE
;
ROTTERDAM—LEITH
VAN RIJN & C
UTRECHT – POSTBUS 40,
R.
S1 STOKYJS & ZONEN Ltd – ROTTERDAT
EENIGE FABRIKANTEN
PAN DE UTRECHTSCHE
FIJNE TAFELMOSTERD
P. Cbs & Leembriiggen
LEIDEN
Opgericht 1 Mei 1766
Tel. Intercomm. 370
Telegr.-Adre.: CLOS.
Sajetten. en Wollen
Garens voor Hand-
en Machinebrejen
Groote voorraden van artikelen op indnstriëei gebied
WEISE
Q
OTTERDAM
O(.
Co.
L’
AMSTERDAM
import van en
Hande1
in
OVERZËESCHE PRODUCTEN
speciaal
RUBBER, GUTTA-PERCHA en BALATA
MAATSCHAPPELIJK
KAPITAAL:
f10.000.000,—
EXPEDITIE
IN-
EI
UITKLARING
ASSURANTIE
S-
–
‘-•-•-
T
•_••
•
‘
S
–
-.5
–
t.-
RESERVE-
FONDSEN:
f
1.639.297,15
RUBBER-
ETABLISSEMENT
KINA – ETABLISSEMENT
—
01
1
.’
MACHINEFABRIEK
STORK.STUMPF
GeIIIkstrOOm.StoOmmaChlfles
STOOMTURBIN ES
Sy8teem Zoelly
Suikerfabrlek-I nstallatiën
Centrifugaalpompen
t1(.M61
31 JULI )918
3E/AARGANG No. 135
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Â.NIO 1010
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
BLAAUWHOEDENVEEM
–
VRIESSEVEEM
AMSTERDAM
ROTTERDAM
ANTWERPEN
EXPEDITEURS
PAKHUIS EN SIL0.GEBOuW
,,ST.
Jos”,
ROTTERDAM
BEÈEDIGDE WEGERS EN METERS
BEWARING
VAN
KOOPMANSGOEDEREN TEGEN UITGIFTE VAN
,,CEDULLEN
AAN
TOONDER”
WELKE LEVERBAAR EN BELEENBAAR ZIJN
MODERNE KOEL- JEN VRIESIN RICHTINGEN
TE AMSTERDAM EN ROTTERDAM VOOR HET OP LAGE
TEMPERATUREN BEWAREN VAN AAN SPOEDIG I3EDERF ONDERHEVIGE LEVENSMIDDELEN EN HANDELSWAREN.,
CORRESPONDENTEN:
TE LONDEN: BRITISH BLAAUWHOEDENVEEM, LTD., 1 MINCING LANE, E.C.
BIJKANTOOR TE L!VERPOOL.
IN NED. INDIË: ,,HET INDISCHE VEEM” .EN ,,DE SCHEEPSAGENTUUR”, BATAVIA, ENZ.
DIRKZWAGER’s SCHEEPSAGENTUUR
MAASSLUIS EN HOEK VAN HOLLAND
Belasten zich met het rapporteeren van schepen en het
behandelen van scheepszaken op den Nieuwen Waterweg
NIEUWE BERGING-MAATSCHAPPIJ
MAASSLUIS
Contracteeren voor het bergen van gezonken schepen en
ladingen, op de rivieren en buitengaats; belasten zich met
het instellen van duikeronderzâek, enz. enz.
NEDERLANDSCE
–
TRANSXFLANTISCHE
HYPOTBEEKBANK. TE AMSTERDAM
‘IERKT IN CANADA MET EIGEN FÇSANTOEN
DIECTfEJ.1s1EE5 TE AM5TERDAJI. LDR000LEE,VEP- FORTUYN TE WINNIPEG
5
en
6°I
IN3TUKKENVAW fiOOO,_.f.5OO,_EN
fioo._
AFGIFTE TSGN 5E.UP8K0EP.
ROTTERDAM, Zuidbiaak 56
MA
T
lx
3′
.
‘
/
v
x& Co
t
s BANK
‘8-GRAVEN}ÏAGE, Kneuterdjjk
13
KAPITAAL f 8.000.000,— VOLGESTORT
Directie: P. J. VAN OMMEREN, Jhr. D. F. REUCHLIN, S. S. BOSMAN JR.
Raad van Commissarissen: Mr.
J.
A. LOEFF.J. RIJPPERDA WIERDSMA. A. C. MEES en Mr. A. J. MARX
NIJGH & VAN DITMAR’S BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ. ROTTERDAM