Ga direct naar de content

Jrg. 3, editie 115

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 13 1918

13 MAART 1918

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economischp-Statistische

Berl”chten.

ALGEMEEN WEEKBLAD VOÖR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

3E
JAARGANG

WOENSDAG 13 MAART 1918

No. 115

INHOUD

BIz.
HET BUURSENSCHE ZOUT EN
WIE HET ONTGINNEN ZAL…. 221
De
Twentsche Katoen-Industrie
in
1917
…………….
222
Een Nominalistische Alarm-Kreet
en Utopie? door
H.
W. C.
Bord ewijic

………………………………..
224
De
Scheepvaartweg Groningen-Lemmer door
U.0.Schilthuis
225
Het Nieuwe Octrooi der Nederlandsche Bank

……….
226
Verhoogde Spoorweggoederentarieven
h. t. I. en
elders
….
228
Een Welstandsgrens
te
Leeuwarden
………………..
229
AANTEEKENINGEN:
De
Katoenvoorraden in
Engeland
………………
229
Levensverzekering
in
dienst van het Vaderland

……
230
REGEERINGSMAATREGELEN
OP
HANDELSGEBIED

…………
230
MAANDCIJFERS:
Productie der Kolenmijnen
……………………
230
Nederlandsche Handeisstatistiek
………………..
231
STATISTIEKEN EN OvERzIcrrBN

………………
232-239
Geidkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.

I
Bankstaten.
Verkeetswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.

WEEKBLAD ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Secretaris-Redacteur: G. E. Huffnagel.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 12,
Rotterdam.
Telef. Nr. 3000. Telegr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No.
8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f IS,—. Buitenland en Koloniën f
14,-
per jaar. Losse nummers 30 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het
weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en dônateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent nipt anders wordt beslist.
Advertentiën f 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Grav enhage.

11 MAART 1918.

Hoewel de geichnarkt in de laatste dagen merkbaar

ruimer is, komt dit niet tot uitdrukking in de notee-

ringen van de prolongatiekoers. Sedert de stortingen

op de nieuwe staatsleening blijft er dagelijks veel

vraag naar prolongatiegeld bestaan, ioodat de notee-

ringen ongeveer op hetzelfde niveau blijven en alleen

particulier disconto van de ruimer wordende geld-
markt kan profiteeren.

Voor prima wissels bestond ‘goede vraag. De rente

liep dan ook terug en flinke posten werden tot

2% pOt. afgesloten. Een enkelen dag konden bedragen

zelfs h 236 pOt. plaatsing vinden.

De prolongatienoteeringen waren afwisselend

4Y4 en 436 pOt.

De stemming op de wisselmarkt was weder luste

loos. Nu de koersen slechts betrekkelijk geringe

schommelingen vertoonen is de aantrekkelijkheid

voor de speculatie ‘verdwenen. Bovendien zijn er ver-

schillende belangrijke hausse posities. Een rijzing

blijft echter uit; een reëele grond voor belangrijke

dalingen is er echter evenmin, zoodat algemeen een

afwachtende houding aangenomen wordt en omzetten

uiterst beperkt zijn.

HET BUURSENSCHE ZOUT EN WIE
HET ONTGINNEN ZAL.

Een medewerker schrijft:
Zooals aan den lezer van dit tijdschrift bekend is
heeft de Rijksopsporingsdienst van Delfstoffen in het
Geldersch-Overijselsche-grensgebied diepboringen ver-
richt waarbij zoutlagen gevonden werden. Ook te Buurse (0. van Haaksbergen) geschiedde in 1911
eene boring waarbij men zout aantrof. Uitvoerig zijn
de geologische bijzonderheden van het Rijksonder-
zoek te vinden in het opstel van Professor van Baren
op pag. 711 van den vorigen jaargang der E. S. B.
In het kort willen wij in herinnering brengen, dat te
Buurse op omtrent 275 meter een zoutlaag aange-
boord werd van geringere dikte, die door onder-
grondsche waterstroomen gedeeltelijk in oplossing
gekomen is. Ontginning hiervan zou moeten geschie-
den door uitlooging van de opgepompte pekel.
De ‘Rijksopsporingsdienst was niet de pionier ge-
weest van de nasporing naar zout in Oost-Nederland.
V66r dat hij in 1909 het boorjzer bij Winterswijk
plantte had van particuliere zijde reeds onderzoek
plaats gevonden. De groep – door enkele zoutzieders
gevormd, – die men verder in dit artikel als N.V.
Nederlandsche Zout-Industrie zal terugvinden, en die wij gemakshalve reeds dien naam willen geven, komt
de eer toe de eerste diepboring in ons land naar zout
te hebben doen verrichten, bij Eibergen (Z. van
Haaksbergeu) in 1902. Op 751 M. werd de bering
gestaakt en schoon aldaar geen zout aangeboord werd,
zoo was het resultaat van dit onderzoek toch van
groote beteekenis voor de geologische kennis van het
gebied. Toen nu de oprichting van den Rijksdienst
volgde en daarmede de gelegenheid benomen was het
particulier onderzoek voort te zetten, bood de N. Z 1.
de vrucht harer onderzoekingen kosteloos aan de
Regeering aan op voorwaarde geregeld bekend ge-
maakt te zullen worden met de vorderingen van: het
Rijksonderzoek. Deze voorwaarde werd aanvaard.
Toen in 1909 nu zout te Winterswijk aangeboord
werd, vroeg de N. Z. T. onmiddellijk concessie voor
de ontginning van het daargelegen gebied. Bij Win-
terswijk werden aanzienlijke zoutlagen gevonden,
waarvaut de ontginning door schacht-mijn,bouw zal
moeten geschieden. De Minister deed nog geen stap-
pen en nadat in 1911 de resultaten van Buurse bekend
geworden waren, werd de wensche]ijkheid overwogen
aan de N. Z. I. concessie te geven voor het zoutgebied

222

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart 1918

aldaar – hetwelk een zelfstandig complex vormt –
aldus het oneindig rijkere perceel nabij Winterswijk
in afwachting te behouden van latere beslissingen ter zake beginselen van mijn-ontginning. De zaak
bleef slepende, schoon de N.
Z.
1. zich diligent
toonde, totdat een oppositie, welke alleugs zich ge-
vormd had, agressief werd door het indienen van een
officieele aanvragen om concessie-verleening voor
Buurse.
Zooals ieder weet, komt de grondstof voor het zout,
dat h. t. 1. gezied wordt, uit het buitenland. In het
bedrijf der zoutziederij doet zich het verschijnsel voor,
dat de productiekosten bij het kleinbedrijf te zwaar
drukken, zoodat men dan ook waarneemt, dat de
kleinere raffinadeurs langzamerhand verdwijnen, een
omstandigheid, die van economisch standpunt niet
kan worden betreurd. Men begrijpt, dat eene onge-
rustheid zich vormde bij de zwakste broeders in het
vooruitzicht van de mededinging van het saline-werk,
dat de concessie-houder van Buurse, zou kunnen op-
richten.
Na het indienen der aarivrage vorengenoemd voelde
de N. Z. T. zich genoopt nu ook officieele stappen te
doen en van haar volgde een concessie-aanvraag voot
hetzelfde terrein in Maart 1916. Het gevolg was, dat in Februari d. a. v. een wetsontwerp ingediend werd strekkende om aan de N. Z. T. gelegenheid te geven
het zout hij Buurse uit den bodem te halen.
De directeur van den Rijksopsporingsdienst en
verdere Regeeiingsadviseurs hadden verklaard, dat
mijnbouw te Buurse niet mogelijk is en het oppomp-
systeem zou moeten worden toegepast. Op deze wijze
kan spoedig pekel ter beschikking zijn. De noodzaak
beschikbaar zout in handen te krijgen was allengs
klemmend geworden, immers door den oorlogstoestand
zag het land zich nagenoeg geheel voor de bevoorra-
ding met zout, ruw of geraffineerd, op Duitsch-
land aangewezen, hetgeen terugsiag vond in het quantum, dat wij konden verkrijgen en den prijs
dien men ons liet betalen. Iie Minister wenschte het risico niet te aanvaarden het bedrijf in eigen handen
te nemen en koos den vorm van een overeenkomst met
de N. Z. T.
Bij deze overeenkomst, waartoe de Minister in het
bovengenoemde westontwerp gemachtigd werd, ver-
kreeg de N.
Z.
I. het recht van ontginning van het

Buursensche zout, waartegen de Staat mede-aandeel-
houder zou worden, in een zekere verhouding in dit
bedrijf; deelen
ZOU jfl
het super-dividend; de Miiister
in gevolge de statuten goedkeuring zou hebben te
hechten aan onderscheidene handelingen van de
vennootschap; en, ten einde de gelegenheid te openen
terug te komen op de keuze yen staatsexploitatie of
niet, de Staat nog het recht verkreeg na verloop van
zestien jaren de nog niet te zijnen name staande aan-
deelen te naasten.
Aldus kwam het ontwerp in openbare behandeling.
De debatten schenken duidelijk de overtuiging, dat de
consequenties, welke het toekennen der beschikking
over het Buursensche zout aan de zieders waaruit op
dt tijdsmoment de N. Z. I. bestond, voor een aantal
andere in Nederland bedrijf-uitoefenende zieders hoogst
waarschijnlijk zou hebben, den woordvoerders in de
Kamer voor oogen stonden. Op grond hiervan werd de
wen.sc.helijkheid van Staats-exploitatie te berde ge-
bracht, principieele gevoelens stonden hierbij op den
achtergrond. Het wetsontwerp werd verworpen met
• overgroote meerderheid.
De behandeling in de Kamer heeft er zeer sterk
blijk van gegeven – het werd door een der leden
volmondig erkend, – dat beslist moest worden in eene
aangelegenheid, die men niet in haar geheel overzag.
Dat het beginsel der Staatsexploitatie bij de bespreking
slechts ter wille der omstandigheden werd aangevoerd
is hieruit duidelijk, dat een Staatsbedrijf, hetwelk
economisch gedreven wordt, de kleine ziederijen niet
minder in het nainw brengt en dus voor hetgeen de kern van de kritiek vormde geen remedie kan zijn.

De Kamer heeft blijk gegeven niet ten volle door-
drongen geweest te zijn van de wenschelijkheid om zoover in onze macht ligt, binnen niet te langen tijd
aan onze afhankelijkheid van het buitenland tea aan-
zien van zout perken te stellen, waarom dan ‘ook het
landsbelang niet te duur betaald zal zijn voor het
verkrijgen van onontbeerlijk zout de bestaanskans te
decimeeren van een aantal bedrijfjes, die te klein zijn
voor een rendabel bedrijf.

:De nijpende omstandigheden hebben na de schip-
breuk in Mei 1917 gevoerd tot besprekingen tusschen
de bij de behandeling genoemde geïnteresseerden
waarvan het resultaat is, dat de Minister nu, komt
met hetzelfde plan als in Febr. 1917 met dit verschil,
dat blijkens de Memorie van Toelichting de N. Z. T.
thans ook in zich sluit de zoutzieders, die door het
indienen van aanvragen blijk hadden gegeven belang
te hebben bij de voorgenomen vestiging van het bedrijf
te Buurse. Voorts meent het ontwerp aan éen verder
bezwaar van de Kamer tegemoet te komen, door thans
het winstaandeel van den Staat onder bepaalde
omstandigheden aanmerkelijk te verhoogen. Overi-
gens heeft de Minister het ontwerp gelaten zooals
het was en naar wij meenen heeft hij de wezenlijke
bezwaren van de Kamer met wat gwijzigd is, opge-
ruimd.

Kan men nu met den loop van zaken tevreden zijn?
Het is van vitaal belang, dat wij het zout binnen de
grenzen gaan winnen, het is dus te hopen, dat het
ontwerp wet wordt. Maar kan het land zich gelukkig
prijzen met de Organisatie, die dan als ontginner zal
optreden? Een veel-slachtig verbond van personen, die
onderling concurrenten zijn en zoolang geen andere
organisatie van deze bedrijfstak gevonden wordt ook
zullen blijven. Is daarvan te verwachten, dat met
inzetting van alle kracht en alle
kennis
het land
geholpen wordt aan wat de verbruiker begeert: goed-
koop zout, hoe eerder hoe liever?

Het is nu zoo wat een jaar later, dat de Kamer zich’.
ten tweeden male in het openbaar gaat bezighouden
met de wijze waarop men het zout van Buurse dienst-
baar zal maken. Inmiddels zijn de materialen noodig
voor den bouw van een pompwerk .eu saline te Buurse
aanzienlijk in prijs gestegen, is bovendien niet uitge-sloten, dat ton deele de aanschaifing voor het oogen-
blik op nog ernstiger moeilijkheden zal stuiten, terwijl
de tegenkanting, die het voorstel – het werk op te
dragen aan xvie daarvoor initiatief en bekwaamheid
toonde – ondervond, ten einde het gevaar van parti-
culiere schade af te wenden, ten slotte geleid heeft tot
eene oplossing, waarbij het de vraag is, of niet het
algemeen belang het gelag betaalt.

DE TWENTSOHE KATOEN-INDUSTRIE IN 1917

Voor iemand, die belang stelt in het welzijn van
de Twentsche katoen-industrie of die, zooals schrijver
dezes,
bij
deze industrie betrokken is, is het een som-
bere bezigheid om een overzicht van den gang van
zaken in deze industrie over het afgeloopen jaar samen
te stellen. Het groote gebrek aan grondstoffen, waarop
reeds vroeger (E. S. B. pag. 712/3, Jaargang 1917)
gewezen is, is steeds erger geworden, de aanvoer van
de ruwe katoen uit Amerika en de katoenen gareus
uit Engeland is steeds verminderd en gedurende het laatste kwartaal van 1917 zelfs geheel opgehouden.
Volgens de Nederlandsche ‘Statistiek heeft n.l. de
netto invoer van ruwe katoen bedragen in:

1913
……….
36.177.000 K.G.
1914
……….
29.112.00Ö

,
1915
……….
39.927.000
1916
……….
38.000.000
1917
……….
9.887.812

Het cijfer voor 1916 is slechts globaal en er mag
in dit verband nog wel eens op gewezen worden, dat
in de jaarcijfers over 1916, gepubliceerd door het
Centraal Bureau voor de Statistiek op 20 December

13 Maart 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

223

1917, de in- en uitvoercijfers (pag. 219 e. v.) voor
1916 nog niet voorkomen.
Voor de katoenen garens is het m. i. juister voor
1915 en 1916, toen de uitvoer vrijwel uitsluitend uit
Engeland plaats had, de Engelsche uitvoercijfers te
nemen en voor 1913, 1914 en 1917 de Nederlandsche
invoercijfers. Men vindt dan de volgende invoeren
van katoenen garens in Nederland:

1913
………..
38.031.000 K.G.
1914
……….
31.310.000

,,

*
1915
……….
27.094.800
1916
……….
29.129.000
1917
……….
16.755.900

Hieruit blijkt dus duidelijk, dat voor beide arti-
kelen de invoer over 1917 ver van voldoende was
en’ dat vooral de invoer van ruwe katoen zeer gering
is geweest. Wel waren de voorraden in de spinnerij’en
op 1 Januari 1917 vrij belangrijl, doch deze zijn thans
geheel verdwenen en de totaal-productie van de Neder-
landsche spinnerijen over 1.917 heeft zeker minder
dan 40 pOt. bedragen van die over het voorafgaande
jaar. Hierdoor is het gebrek aan garens voor de weve-
rijen, dat door den zeer vermiuderden invoer van Engel-
sche garens toch al groot was, nog veel nijpender
geworden, zoodat alle katoenweverijen hare productie
gedurende het tweede halfjaar 1917 dan ook belangrijk
hebben moeten inkrimpen. Op het oogenblik staan
de spinnerijen al sedert eenigen tijd vrj*el geheel
stil, terwijl de meeste weverijen bezig zijn den kleinen
voojraad garens, dien zij nog hebben, op te werken.
Enkele weverijén hebben wegens garengebrek reeds
stil moeten zetten en dit aantal zal zeker gedurende
de komende weken nog belangrijk toenemen, terwijl
men wel moet vreezen, dat tegen einde Maart of begin
April a.s. het grootste gedeelte van de Twentsehe
fabrieksbevolking, die totaal uit meer dan 26.000
– textielarbeiders bestaat, werkeloos zal worden. De
meeste fabrieken hebben dezen fatalen termijn nog wat
gerekt door haar werktijd op ongeveer de helft terug
te brengen en bovendien het aantal weefgetouwen, dat
door één wever bediend werd, eveneens te verminderen.
Men mag dan ook gerust aannemen, dat de productie
der meeste katoenweverijen gedurende de laatste maan-
den niet meer dan
1/4
van de normale productie heeft
bedragen.

Hierdoor zijn natuurlijk de bédrijfskosten enorm
gestegen ,vooral omdat er, na overleg met het Koninklijk
Nationaal Steuncomité en de Twentsche Gemeente-
besturen, een steunregeling is ingevoerd, waardoor de
arbeiders in de textielindustrie, die werkeloos zijn of
korten tijd werken, toch.van een zeker minimum-loon
zijn verzekerd. Van dezen steun wordt. 10 pOt. betaald
door de betrokken gemeenten, 33 pOt. door het Ko-
ninklijk Nationaal Steuncomité en de overige 57 pOt.
door de werkgevers; dit bedrag zal bij het totaal tot
stilstand komen van de industrie zeker wel ongeveer

f
250.000 per week kunnen worden. Vermeerdert men
dit met de vaste bedrijfskosten, die zeker grooter zijn
en die bovendien geheel ten laste van de werkgevers komen, zoo krijgt men eenigszins een denkbeeld van
de enorme bedragen, die er mede gemoeid zijn, wanneer
een bloeiende en vooruitgaande industrie stil komt te
liggen tengevolge van de economische moeilijkheden,
die de wereldbrand ook voor de neutralen brengt.

Tevens blijkt hieruit het groote nationale belang,
dat er met dergelijke industrieën gemoeid is en moet
men maar hopen, dat er, behalve voor de voedsel-
voorziening, ook voor den invoer van grondstoffen
•uit de geallieerde landen spoedig weer een regeling
getroffen kan ivorden. Het is bovendien zeer jammer,
dat zulks niet vroeger is kunnen geschieden, omdat
de benoodigde laadFuimte voor deze grondstoffen zoo
gering is in verhouding tot de capaciteiten van de Nederlandsche reederijen, in tegenstelling met de
voorziening van meel, granen, enz., waarvan zulke
veel grootere hoeveelheden noodig zijn.
Ook voor de toekomst is een dergelijke bedrijfs-

stagnatie voor elke industrie natuurlijk zeer nadeelig,
vooral voor een export-industrie als de Twentsehe
katoen-industrieis. Ofschoon nauwkeuriger cijfers daar-
omtrent ontbreken. mag men wel aannemen, dat in
normale jaren
2/3
van de in . Twente gefabriceerde
goederen voor uitvoer waren bestemd. De uitvoeren voor geheel Nederland hebben bedragen in:

1913
…………
37.637.000 K.G.
1914
………….
34.220.000
1915
…………
‘ 33.121.600
1916
………….
27.888.000
1917
………..
6.711.000

terwijl men gerust mag aannemen, dat deze cijfers
over 1918 nog veel sterker zullen verminderen. Zelfs
als er spoedig weer nieuwe aanvoer van grondstoffen
zou komen, zullen de meeste fabrieken wel eerst aan
de binnenlandsche vraag naar manufacturen, die
natuurlijk zeer groot is, moeten voldoen en zal er
voorloopig wel weinig overblijven om te exporteeren.
Men mag dus wel aannemen, dat er zelfs bij voldoenden
aanvoer van grondstoffen nog geruime tijd over heen
zal gaan, voordat de Twentsche exporteurs van manu-
facturen hun oude relaties weer op voldoende wijze
zullen kunnen voorzien. Juist waar het dikwijls zoo
vele jaren duurt, alvorens men een goede export-
organisatie heeft opgebouwd en waar toch ook van een
economisch standpunt een bloeiende export-industrie
met alles wat daarbij behoort van groot belang voor elk land is, is zulks dubbel te betreuren. Vooral hier
is zulks het geval, waar •thans reeds de Twentsche
katoentjes op verschillende markten in het Verre
Oosten door de Japansche fabrikaten worden ver-
drongen. De Engelsche Regeering heeft ‘gedurende den geheelen oorlog getoond het groote belang van
de textielindustrie in Lancashire op juiste waarde te
schatten, door zoowel voor den aanvoer van de grond-
stoffen, alsook voor het vervoer dr manufacturen
steeds scheepsruimte beschikbaar te stellen, zoodat dan
ook de uitvoeren van katoenen manufacturen in Enge-
land zelfs in 1.917 nog veel grooter zijn geweest dan
men algemeen had verwacht.
Volgens de opgaven van den ,,Board of Trade” heb-ben, deze uitvoeren bedragen:

Katoenen Garens:
1912
……
243.954.300 lbs.

£ 16.223.235
1913
……
210.175.500 ,,

,,

15.007.017
1914
……
178.527.800

11.973.056
1915
……
188.178.700

,,

10.312.934
1918
……
172.192.800 ,,

,,

13.432.761
1917
……
133.153.400

,,

16.708.035

Katoenen Manufacturen:
1912
……
6.912.625.800
yards

£ 91.628.953
1913
……
7.075.558.400

,,

,, 97.829-.623
1914
……
5.735.854.700

,, 79.182.763
1915
…..

4.748.904.600

,,

,, 64.702.574
1916
……
5.255.503.900

,,

,,

88.793.778
..
1917 ….4.979.076.900

,,

,, 112.787.619

Van katoenen garens, waarvan zelfs in gewone
jaren hoogstens 15
pOt.
der Engelsche productie wordt
uitgevoerd, zijn deze cijfers van minder belang, doch
van manufacturen blijft de uitvoer van Engeland
nog altijd zeer belangrijk en behoeft de Engelsche
textiel-industrie, in tegenstelling met hare Neder-
landsche concurrente, nog niet te vreezen, dat hare artikelen op de overzeesche markten door die. van
andere landen worden verdrongen. Als in dezen toe-stand dus niet spoedig verbetering komt en de invoer
van ruwe katoen en garens niet ‘binnenkort hervat
zal kunnen worden, zal het later voor de export-
weverijen in Twente steeds moeilijker worden de oude
connecties weer op te vatten en de overzeesche mark-
ten opnieuw voor haar artikelen te interesseeren.
Waar de binnenlandsche afzet in een klein land
als het onze steeds beperkt blijft en de meeste lan-
den op het Europeesche vasteland door hooge tolmuren
den invoer van katoenen manufacturen uit Nederland
steeds ‘onmogelijk hebben gemaakt, is de exporthandel
voor ‘de uitbreiding van de industrie geheel onont-

224

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13
Maart 1918

beerlijk en is het dus zeker te hopen, dat deze spoe-
dig weer opgevat zal kunnen worden.
Ook is herleving der productie dringend noodig
voor de binnenlandsehe behoefte aan manufacturen.
Wel schijnen over het algemeen de voorraden nog
zeer groot te zijn, doch uit den aard der zaak zijn
er altijd artikelen, waarvan dit niet het geval is,
terwijl als steeds bij afnemende voorraden natuurlijk
de kettiughandel welig tiert en de prijzen dikwijls. veel hooger worden opgevoerd dan wel noodig is.
Men kan daartegen wel allerlei maatregelen nemen
en trachten door meer of minder ruw in te gripen
deze prjsopdrjving te voorkomen, doch zulks blijft
toch steeds lapwerk en een billijke voorziening van
manufacturen voor de binnenlandsehe behoefte is
alleen mogelijk, als er werkelijk weer gefabriceerd
kan worden en de daarvoor benoodigde grondstoffen

dus niet langer ontbreken.
Men kan dan ook gerust zeggen, dat de vooruit-
zich ten voor de Twentsche katoenindustrie al zeer

somber
zijn
en dat men daar dagelijks het tot stand
komen van de scheepvaartovereenkomst met Amerika
en Engeland en een gunstigen afloop van het daarbij noodige overleg met Duitsch]and met ongeduld ver-
beidt, daar alleen dan misschien weer nieuwe aan-
voer van grondstoffen mogelijk zal zijn. J. G.

EEN NOMINALISTISCHE ALARM-KREET

EN UTOPIE?

De heer G. M. Boissevain heeft mij de eer aan-
gedaan in de kolommen van dit tijdschrift onder
bovenstaanden titel (doch zonder het vraagteeken)
eenige contra-beschouwingen te leveren naar aanleiding
van mijn bespreking van prof. Verrijn Stuart’s oratie
over’ de toekomst van het goud, welke ik in het
Februari-nummer van de Economist ten beste gaf.
Hoewel in het algemeen geen vriend van anti-critiek
en daardoor aanvankelijk voornemens tot het artikel
van den heer Boissevain, dat ik met even groote
belangstelling als geringe instemming las, het zwijgen
te doen, meen ik toch, dat een ingetoomd weerwoord
niet mag ontbreken, vermits zijn uitblijven allicht
verkeerd zou kunnen worden uitgelegd. Voorop ga een
loyale erkenning van het goed recht van het afwijkend
wetenschappelijk standpunt des heeren Boissevain.
Te meer hecht ik aan deze vooropstelling, omdat
blijkbaar het temperament van mijn hooggeschatten
opposant de termen ,,alarmkreet”, ,,dwepen met anti-
metallistische theorieën” en ,,een gevaarlijk spel
diijven” uit zijn overigens welversneden pen heeft
doen vloeien,, altegader appreciaties, die den lezer van
dit tijdschrift onder den indruk zouden kunnen bren-

gen, dat wetenschappelijke oubevangenheid en nuchter-
heid, of althans het ernstig streven daartoe, mij bij
het concipiëeren van mijn Economist-artikel zouden hebben begeven. Al neem ik gaarne a priori aan, dat
het vestigen van zoodanigen indruk niet is beoogd,

zoo moet ik
mij
toch tegen zijn mogelijk ontstaan ver-

weren, en zulks te meer, waar ik mij overtuigd houd,
dat met het woord ,,alarmkreet” het oordeel over mijn
betoog niet is uitgepit;
Het streng-theoretisch bewijs van de gouddepreciatie
– iets anders dan het meten van haar graad – gelijk
dat, met eenvoudige gebruikmaking van de wetten van
voorraad en behoefte in prof. Stuart’s oratie werd
geleverd, heeft de heer Boissevain niet ontzenuwd.
Wat de toekomst aangaat, zijn wij ons ten volle bewust
van het gevaar, dat voorspellen aankleeft op clie
gebied, dus ook in ecouomicis. Doch dat de voort-
schrijdende verarming, dat de afneinende productie-
en koopkracht bij belligerenten èn neutralen, dat de
nog niet te overziene leemten in den kapitaaL- en
arbeidsvoorraad den prikkel om te bezuinigen op
hetgeen duur is in verhouding tot zijn nuttig effect
onophoudelijk verscherpen, behoeft geen betoog. Nu
komt het niet aan op
willen,
noch zelfs op
redelj1v

willen,
doch uitsluitend op
lr,unnen.
De kans, dat met
name de centrale machten en Frankrijk, al zouden zij
(redelijkerwijze) den gouden standaard na den oorlog
willen
herstellen, ook daartoe in staat zouden zijn
zonder veel dringender economische belangen te
schaden, neemt met eiken dag, met elk uur af. Dat
zij de aanvulling van htin voorraden met goud zullen
financieren, voor welks terugkeer anders dan tegen
de industriëele waarde hun deuren blijven dicht-
gegrendeld, heeft, voor wie rekent op de functie van
het nationaal eigenbelang, alle waarschijnlijkheid v66r.
Noem het alarm, wanneer op dergelijke gronden ge-
wezen wordt op het zeer waarschijnlijk zich ver-
werkelijkende gevaar van een nieuwen goudvloed, die,
versterkt door een deel van de voortgaande goud-
productie, de neutrale staten, welke opperste bedacht-
zaamheid voor hoogste wijsheid aanzien, zal binnen-
dringen; – noem het alarm: een loos.alarm is het
niet.

Een enkel woord over de dwaling, die mijnerzijds
zou bestaan, waar ik in de vervanging van de goud-
dekking der Nederlandsche Bank door een buiten-
landsche- wisselportef.euille een daad zou zien van
gelijksoortige beteekenis als indertijd de overgang was
van den zilveren op den gouden standaard. Ik ben niet blind voor het verschil, dat den
metallist
moet
treffen. Doch ik ben nu eenmaal geen metallist. Het’
is volkomen juist, dat met het wegvallen van het goud
als standaard elke standaard in metallistischen zin
komt te ontbreken, en dat dit iets anders is dan
over-
gang
van zilver op goud. Door op dit verschil allen
nadruk te leggen, gelijk mijn geëerde bestrijder doet,
ziet men echter de hoofdzaak voorbij. Hoofdzaak is,
dat depreciatie van het geld wordt tegen gegaan of
bezworen. Dit en niets anders beoogde de vervanging van zilver door goud, maar dit en niets anders beoogt,
nu het goud al evenmin een deugdelijk, waardevastheid
althans
benaderend
standaardmetaal blijkt te zijn, 66k
het in Stuart’s oratie ontworpen, met cauties ‘tegen
misbruik omgeven stelsel. In het
doel
ligt voor beide
maatregelen het vereenigend moment, gericht als zij
zijn tegen depreciatie der ‘valuta, zoodat, wie daarop
lot, vanzelf daarin daden ,,van gelijksoortige betee-
kenis” zal ontwaren. Dwaling bestaat hier geenszins,
wèl het accentueeren van het vereenigend doel door
den één, van het scheiding of onderscheiding brengend
middel door den ander.

De heer Boissevain noemt het breken met den
gouden standaard en het aannemen van papiergeld
als ruil- en betaalmiddel: ,,het loslaten van het sedert
eeuwen bestaande stelsel van het metallieke geld, van
het nationaal en internationaal gebruik der’ edele
metalen als algemeen,
ruit-
en betaalmiddel, en een
ware sprong in het duister.” Nu wil het mij voor-
komen, dat een eeuwenlang bestaan, op zichzelf, geen
titel op voortbestaan kan verschaffen aan eenig stelsel,
welk dan ook. Ware dit anders, zoo zou het goud
nimmer en nergens het zilver als standaardmetaal
hebben verdrongen. Voorts meen ik, dat met voormeld
gebruik der edele metalen de ontwikkeling van het
geld- en betalingswezen alleiminst is afgesloten. Ook van metallistische zijde wordt bezuiniging op de dure
muutspeciën als winst voor de algemeene welvaart
geboekt. ilet z.g. nominalisme wil die ,winst nog
vergrooten en, trekt de consequenties uit het bezuini-
gingsprincipe, daarbij gesteund door het ervaringsfeit van het
naar de stof
onvolwaardige resp. nietswaardige
geld. En wat den sprong in het duister aangaat: dit argument reikt M te ver, vermits elke hervorming,
ook die zich achteraf als de beste zou kunnen recht-
vaardigen, met dien dooddoener (sit venia verbo) kan
worden bestreden. Er zijn redenen van wetenschap aangevoerd en aan te voeren, waarom de toekomst
van het goud donker moet worden ingezien, zoodat
er aanleiding bestaat, wil. men het beeld van den
sppong behouden, van een sprong
uit
het duister te
gewagen.

De geschiedenis van het zilver in het begin der

13 Maart 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

225

jaren zeventig dreigt zich ten aanzien van het goud
te herhalen. Zoodra één staat of statengroep van be-
teekenis het sein, geeft,
moet
door den nauwen
econo-
mischen samenhang de overige wereld goedsehiks of
kwaadschiks wel volgen. Ik behoef den heer Boissevain,
zoo doorkneed op dit gebied, wel niet te herinneren,
hoe de goudpolitiek van het jonge Duitsche Rijk ons land, de Latijnsche Unie en de Vereenigde Staten tot
koersverandering heeft genoopt en hoe twintig jaar
later de Britsch-Indische zilversluiting andermaal
Amerika, hoe tegenstrevend ook als voornaamste zilver-
producent, dwong om in te gaan. Zal het Rijk met
de grootste goudbelangen in het heden, het Britsche,
in staat zijn het goud als standaard te handhaven,

ook wanneer staat na staat, als destijds aan het zilver
overkwam, het prijsgeeft? De geschiedenis van het
zilver spreekt waarschuwende
S
taal tot elk volk, dat
zijn vasthoudendheid met den prijs eener voortgaande
depreciatie zou willen betalen. Let men nu verder op
de sterk wassende goudproductie, die nauwljks door
den oorlog werd gestremd, dan valt het wel uitermate
moeilijk er een plicht in te zien, het vertrouwen in
het goud niet te schokken. Ook hier zal wel gelden:
gouverner c’est prévoir.
De utopie. Ik vraag, waarom een internationale
regeling van de pariteit tusschen de reken ingseenheden
der verschillende geidsystemen
in, de toekomst
tot de
onmogelijkheden zou behooren? Alleen wie wanhoopt
aan de herleving van de internationale gedachte in
het algemeen, zal met den heer Boissevain op dit
punt instemmen. Voor mij is het niet uitgesloten, dat
te eeniger tijd de gouden standaard passage heeft
genomen, enkele reis wel te verstaan, naar.. Utopia.
}. W. C. Boanwiji.
]3ennekom, 5 Maart 1918.

DE SCHEEPVAARTWEG GRONINGEN-

IEMMER.

Eens der voorwaarden, voer den bloei en de ont-
wikkeling van de zeehaven te Delfzijl.
1)
is hare ver-
binding door middel van eenen voldoeiad.en scheep-
vaartweg met he.t. Westen en het Zuiden des lands. De
provin.ci.ën. Groningen en Friesland hebben twee wa-
terwegen naar Holland. De eene gaat langs. Reitdiep
en Lauwerzee, over Dokkum en Harlingen, de andere
langs. het Hoendiep over S,troobos, en Lemmer. Ook
kan. mea varen over Stroobos en Stavoren. De weg
langs, het Reitdiep over DokkumHarlingen wordt
dooi: de schepen slechts, dan gevolgd.,, wanneer hunne
afmetingen of diepgang te groot zijn voor den scheep-
vaartweg Groningen-Lemmer. Aan dien eersten weg
is het bezwaar verbonden van tijdverlies, dooi: den te
maken omweg en door het oversteken van de Lau-
werzee met haar nauwe geulen, waarvoor men Zout-
kamp uit- en Dokkumer-Nieu.wezijlen. binnen moet
varen, en van de zooveel langere zeereis van Harlin-
gen dan van. de, Lemnier naar Amsterdam (Schelling-
woude). De waterweg Groningen-Lemmer is voor het
Noordên van ons land de kortste en veiligste verbin-
ding met, het Zuiden en daarom voor het scheepvaart-
verkeer van het gro.otste belang.
De hij Koninklijk Bsluit van 5 Juli 1900, No. 34,
goedgekeurde ,,Vezeeniging ter bevordering van. de
verbetering zoowel van de haven van, Deifziji als van
de waterwegen naar Groningen, in het bijzonder van
het Eemskanaal en van het kanaal Groningen-de
Lemmer,” heeft blijkens baren langen naam het innig
verband tusscheu de ontwikkeling van de. haven te Deifziji en de verbetering van den scheepvaartweg
Groningen-Lemmer zeer gded ingezien. Voor beide
heeft. zij sedert hare oprichting geijverd, eir door het
technisch-bureau J. van Hasselt en De Koning heeft
zij plannen laten uitwerken, zoowel voor de verbete-
ring van de haven te Deifziji als voor die van den
scheepvaartweg Groningen-de Lemmer. Met deze plan-
nen en daarbij gevoegde toelichtingen en kostenbere.
1)
Zie de artikelen De Zeehaven te Deifziji in
No. 113
en
114

keningen-heeft zij propaganda gemaakt voor de door
haar gewenschte en aanbevolen verbeteringen. Deze
propaganda en de door de Vereeniging gerichte ver-zoeken aan Gedeputeerde Staten van Groningen om
hunnen invloed aan te wenden tot het verkrijgen van
ëene grondige verbetering van den scheepvaartweg
Groningen-Lemmer, die aan redelijke door de scheep-
vaart gestelde eischen geenszins meer voldoet, heb-
ben er toe geleid dat Gedeputeerde Staten de overwe-
ging voor die verbetering hebben ter hand genomen.

Het gevolg van een en ander is geweest, dat in
1911 door overleg tusschen den Minister van Water-
staat en de colleges van Gedeputeerde Staten van
Friesland en Groningen eene commissie is ingesteld
in zake verbetering van den scheepvaartweg Gronin-
gen-Lemmer. Deze commissie is in September 1917
met haar verslag gereed gekomen. Zij wijst daarin op
den onvoldoenden toestand waarin de scheepvaartweg
thans verkeert, en zij geeft aan op welke wijze zij meent, dat daarin verbetering dient te worden ge-
bracht, om het kanaal bevaarbaar te maken voor
schepen van minstens 600 tot 800 ton van 1000 K.G., hetgeen voor de behoeften van het verkeer in af zien-
baren tijd voldoende mag worden geacht, aangezien op die wijze de capaciteit van het kanaal zal worden
vervijfvoudigd. Het verslag is verkrijgbaar gesteld en
kan, hetzij aan de provinciale griffiën van Friesland
en Groningen, hetzij door den boekhandel worden
verkregen. De daarin opgenomen staat van het
scheepvaartverkeer tusschen Groningen en Lemmer
geeft een beeld van de groots beteekenis van dat ver-
keer en toont een krachtigen en in het algemeen ge-
stadigen vooruitgang aan. Aan dien staat zij ont-
leend, dat aan de sluis te Gaarkeuken (provincie Gro-
ningen) passeerden het volgend’ aantal schepen met
daarbij gevoegde totale en gemiddelde tonnemaat:

1901…. 22.872
schepen
1.167.738
ton, gem.
51
ton

1905….

24.340

,,

1.363.527

55

1909….

24.301

,,

1.440.817

,,

58.5

1913….

27.402

,,

1.730.089

,,

,,

63

1915….

30.366

1.881.589,,,,

62.5

Het aantal schepen werd dus steeds grooter, maar
ook de schepen zelf namen toe in tonnemaat. De ge-
middelde tonnemaat der schepen, die de sluis te
Lemmer passeerden, steeg van 87 tot 110 ton.

In den tegenwoordigen toestand kan het kanaal
Groningen-Lemmer slechts worden bevaren door sche-
pen lang 31,50 M., breed 5,90 M. en met niet meer
diepgang dan 1,80 M. In verband met de afmetingen
der kanalen in Noord-Duitschland en van de groot-
ste sluizen in het Noorden van ons land, meent de
commissie, dat de scheepvaartweg Groningen-Lemmer
zoodanig behoort te wor,den verbeterd, dat daarop zal
kunnen worden gevaren met schepen van de vol-gende afmetingen: lengte 67 M., breedte 8,20 M.,
diepgang 2 M., dus geheel in overeenstemming met
de afmetingen geldende voor het Dortmund-Eems-
kanaal, en met dien verstande, dat het de bedoeling
zou zijn den waterstand op’ het kanaal te brengen op

2,50 M. kanaalpeil. ook evenals op het Dortmund-
Eemskanaal. In het algemeen dus zal aan het ver-
beierde kanaal deze eisch worden gesteld, dat het ge-
schikt zal zijn voor het verkeer met aanmerkelijk
grootere binnenschepen dan die het thans bevaren
tusschen Amsterdam en Rotterdam eenerzijds en het
Noordwesten van Duitschland anderzijds. Vroegere
plannen t.ot verbetering warèn ontworpen op meer
bescheiden schaal en bo,doelden slechts de gebreken,
die het kanaal aankle.ven weg te nemen voor het
grootste type-schip, dat he.t kanaal bevoer toen die
plannen werden gemaakt. Volgens de ten vorigen
jare opgemaakte., plannen wil men, het kanaal doen
aanpassen aan, de geheel gewijzigde- omstandigheden,
waarin thans de, scheepvaart verkeert, wil men het
beyaar,basr’ maken vqox de zooveel. grootere binnen-
schepen, niet alleen de zei,lschepen, die het kanaal
thans bevaren, maar ook de klein,e sleepaken, waar-
voor het
n.U:
door de onvoldoende lengte, der schut-
kolken, de onvoldoende doorvaartwijdte van sluizen

226

1
ECONOMiSCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart 1918

en bruggen en de onvoldoende breedte op vele plaat-sen van het kattaal ontoegankelijk is.
Werden de kosten voor de zeer bescheiden verbe-
tering, ontworpen door de ingenieurs J. van Hasselt
en De Koning, geschat op slechts
f
1.383.000, de ra-
ming van de commissie is blijkens haar verslag

f
8.650.000, welk bedrag zij zich voorstelt te ver-
deelen over Sof 8 jaren. Naar de commissie mede-
deelt, zal afsluiting en droogmaking van de Zuider-
zee den toestand van het volgens haar ontwerp ver-
beterde kanaal niet belangrijk wijzigen. Wel meent
zij, dat daardoor zou worden vergemakkelijkt, op den
geheelen vaarweg Groningen tot Lemmer steeds te
kunnen varen met eenen diepgang van 2,30 M., waar-
door het kanaal aan nog hoogere eischen zou kunnen
beantwoorden, dan die, welke ten grondslag hebben
gelegen aan het ontwerp.
Uit het medegedeelde blijkt, hoe ingrijpend en be-
langrijk de verbetering van het kanaal voor het
scheepvaartverkeer van het Zuiden met het Noorden
van het land zal
zijn,
wanneer de ontworpen plannen
tot uitvoering zullen zijn gekomen. De afmetingen
van het kanaal en van Zijne kunstwerken zijn vooral
op het in de provincie Groningen gelegen kanaal-
pand geheel onvoldoende. Op het Friesche, het zoo-
veel langere pand (73 K.M. tegenover 27 K.M. in
Groningen), is het kanaal over het geheel genomen
breeder. Daartegenover staat, dat in Friesland het
kanaal in meerdere mate wordt dienstbaar gemaakt
aan den waterafvoer, waardoor de waterstand op het
kanaal daar zeer afwisselend, in den zomer dikwijls
beneden peil en voor afgeladen schepen onvoldoende
is, waardoor de betrekkelijk kleine schepen, welke
thans het kanaal kunnen bevaren, des zomers veelal
slechts gebroken ladingen kunnen vervoeren. Welk
eene aanmerkelijke verbetering zal hel zijn, wanneer
men gedurende het geheele jaar zal kunnen rekenen
op eenen constanten waterstand van 2,50 M., en wan-
neer alle kunstwerken in het kanaal zullen zijn ge-
bracht op voldoende afmetingeii voor het doorlaten
van aken van 6 tot 800 ton, in plaats van alleen be-
rekend te zijn voor zeilschepen, waarvan anders dan
bij uitzondering, de grootste maat niet meer is dan
1.20-140 ton! Dan zullen zich voor die aken regel-
matige sleepdiensten kunnen ontwikkelen, welke, nu
het kanaal in hoofdzaak door zeilschepen wordt be-
varen, nauwelijks reden van bestaan hebben. Het ge-
volg daarva is, dat de reis van Rotterdam naar Gro-
ningen in het najaar gedurende de korte dagen, dik-
wijls veertien dagen tot drie weken duurt. W,anneer
door sleepbooten getrokken aken op het kanaal zullen
kunnen verkeeren, zal de duur der reis zelfs in den
herfst verminderen tot enkele dagen.

Niet alleen voor do scheepvaart, ook voor handel en
nijverheid zal daarin een groot voordeel gelegen zijn,
nog afgezien daarvan, dat men niet steeds gedwongen
zal zijn om te ziun naar kleine vaartuigen, passend
voor de afmetingen van het kanaal, maar ook grootere
partijen zal kunnen verschepen, zoowel van Amster-dam en Rotterdam naar het Noorden als omgekeerd.
Een verbeterde vaarweg Groningen-Lemmér, als door
de ,,commissie” ontworpen, zal in hooge mate bevor-
derlijk zijn aan de welvaart van de provinciën Fries-
land en Groningen. Niet deze alleen echter zullen
daardoor worden gebaat. Ook de belangen van Am-
sterdam en Rotterdam, die met het Noorden des
lands een zeer belangrijk scheepvaartverkeer onder-
houden, zullen daardoor worden gediend. Tot het
grondgebied van Nederland beperkt zich echter niet
de beteekenis van den scheepvaartweg Groningen-
Lemmer, hij is van internationaal belang. Voor het
verkeer van Amsterdam en Rotterdam met het Noord-
westen van Duitschland, en van Friesland en Gro-
ningen met België, Noord-Frankrijk en de Rijnpro-
vincie vormt het kanaal Groningen-Lemmer den
onmisbaren waterweg. Hoe beter het kanaal voldoet
aan de eischen, die dat internationale verkeer stelt,
hoe’ meer dat verkeer zich zal ontwikkelen, en die
ontwikkeling zal ten goede komen aan den bloei, niet

alleen van de takken van nijverheid, die daarvan de
directe vruchten zullen plukken, maar indirect aan die van ons geheele land. Dat de behoefte aan een
verruimd en verbeterd kanaal niet alleen in het Noor-
den gevoeld wordt blijkt uit adressen gericht zoowel
tot den Minister van Waterstaat, als tot de Gedepu-
teerde Staten van Friesland, door belanghebbenden
bij de scheepvaart, gevestigd in het Zuiden des lands,
met verzoek tot verbetering van den verkeersweg te
water tusschen de Hollandsche plaatsen en die in
Friesland, Groningen en Oostfriesland.
Men schrijft en spreekt dezer dagen zooveel over
welvaartspolitiek, over maatregelen opdat Nederland
in den economischen
strijd
der volken, die na den
oorlog heviger zal ontbranden dan ooit, paraat zal
staan. Welnu, onder de middelen, die zullen kunnen
dienen om landbouw, nijverheid, handel en scheep-
vaart in Nederland het grootst bereikbare aandeel te
doen nemen in het wereldverkeer na den oorlog, be-hoort de vèrbetezing, zoo
nabij
mogelijk, de volma-king der scheepvaartwegen en der
,
zeehavens. Onder
deze komen de haven van Delfzijl en de waterweg
Groningen-Lemmer mede in de eerste plaats in aan-
merking, omdat beide te lang zijn verwaarloosd, en
thans het meest beneden peil zijn, en omdat beide
met betrekkelijk matige sommen kunnen worden ge-bracht op eeno hoogte, die aan redelijke éischen vol-doet en voor .afzienbaren tijd voldoende verbetering
brengt.
Evenals voor de verbetering van de haven van Delf-
ziji, bepleit ik ook voor die van den waterweg Gro-
ningen-Lenimer de medewerking van allen, die in
staat
zijn
die te verleenen, omdat met beide niet een belang van enkele Piovinciën, maar van het geheele
Vaderland gemoeid is.
SCHILTHUIS.
Groningen, Februari 1918.

HET NIEUWE OCTROOI DER NEDER-

LANDSCHE BANK.

Bij Kon. boodschap van 5 Maart I.I. is een wets-ontwerp ingediend tot verlenging en wijziging van
het octrooi der Nederlandsehe Bank. Een overzicht
van de voornaamste bepalingen, vergezeld van enkele
voorloopige opmerkingen, vinde hier een plaats.
Verlenging van het octrooi wordt voorgesteld
wederom voor 15 jaren. Evenwel zal bij opzegging het
recht om als circulatiebank werkzaam te zijn niet, als
in het huidig octrooi, na twee jaren eindigen, doch
na vijf jaren. De bank staat voor de noodzakelijkheid
te Amsterdam een nieuw bankgebouw te stichten.
Aan de zekerheid niet op betrekkelijk korten termijn
voor de beëindiging van haar monopolie te worden
gesteld maar stéeds over voldoenden tijd te zullen
beschikken voor het nemen van verdere maatregelen,
is de bank dus speciaal thans veel gelegen. Blijkens
de voorgestelde wijziging in den opzeggingstermijn
wordt dit door de regeering erkend.
Het tweede voorstel, naar volgorde der artikelen.,
is de invoeging van een nieuwe bepaling achter art.
6, luidende: Alleen Nederlanders . kunnen stemge-
rechtigde aandeelhouders zijn. Nieuw is deze bepa-
ling, die geen nadere toelichting behoeft, niet. Zij
komt reeds voor in art. 6 der statuten. Niet ten
onrechte wordt het evenwel wenschelijk geacht haar
naar de bankwet over te brengen.
Ingevoegd worden vervolgens een tweetal bepalin-
gen, waarbij de vorming van bijzondere reserves en de
instelling van een pensioenfonds mogelijk worden ge-
maakt. Tot dusver kent de wet slechts het verplichte
reservefonds tot een bedrag van een vierde van het
maatschappelijk kapitaal. In het eerste oorlogsjaar
bleek evenwel begrijpelijkerwijs de wenschelijkheid
heid van extra reserves. Een expedient is toenmaals
gevonden door het ruim nemen van de afschrijving
op buitonJandsche wissels. Juister is evenwel het
vormen van een afzonderlijk fonds, waartoe thans,
naar voorgesteld wordt, de mogelijkheid zal worden
geopend. Op het vormen en aanhouden van een zoo-

13 Maârt
1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

227

danige reservé is de goedkeuring van den Minister
van Financiën vereischt.

De verouderde omschrijving van de werkzaamheden
der bank is vervangen door een beter redactie, waarbij
tevens gestreefd is naar grooter volledigheid. Opge-
nomen is in de eerste plaats het uitgeven van bank-
biljetten en het afgeven van assignaties eii chèques
op bijkantoren en correspondenten, terwijl uit gelijke
overweging vermeld worden het koopen en verkoopen
van telegraphische uitbetalingen, chèques, etc. in het
buitenland betaalbaar, de mogelijkheid van het door
de bank zelve essayeeren en affineeren van ertsen en
metalen, het houden van rekeningcourant, waaronder
begrepen het deenemen aan giro- en chèque (clearing)
verkeer en het incasseeren ten behoeve van haxe
rekeninghouders.

Enkele wijzigingen in dit• artikel hebben echter een
verdere strekking. Zoo vervalt de voorwaarde, dat het
te disconteeren papier een looptijd van ten hoogste zes maanden mag hebben en wordt slechts de eisch, dat de
looptijd niet langer is dan de gebruiken des handels
medebrengen, gehandhaafd, hetgeen niet ten onrechte
voldoende wordt geacht. Een tweede, belangrijker wij-
ziging is, dat de eisch, dat de som der in buitenlands
betaalbaar papier belegdé gelden nooit langer dan
veertien dagen het beschikbaar metaalsaldo mag te boven gaan, niet is gehandhaafd. Als bekend, vond
deze beperking haar grond in het streven er tegen te
waken, dat de gelden der bank tot een te groot bedrag
aan buitenlandsche credietzoekenden zouden ten goede
komen ten koste van de binnenlandsché credietver-
leening. De Memorie van Toelichting wijst er in ver-
band hiermede op, dat de practijk voor deze vrees
geen grond heeft gegeven. De bank heeft steeds een
belangrijk geringer bedrag aan binnenlandsche wis-
sels aangehouden dan waartoe zij krachtens de ge-
stelde grens bévoegd was. Bovendien is het echter
de vraag, of met het stellen der genoemde grens het
beoogde doel wel geheel wordt bereikt. Immers de
omvang van het beschikbaar metaalsaldo wordt in
sterke mate beïnvloed door de discontopolitiek der Bank, zoodat zij door het opvoeren of hooghouden
van het disconto naar de vermeerdering van haar
beschikbaar metaalsaldo en daardoor van het maxi-
mum voor de buitenlandsche wisselporfeuille zou
kunnen streven. Ten overvloede was de bankdirectie
aanstonds bereid de verklaring af te leggen, dat de
schrapping der beperking er niet toe zal mogen lei-
den, dat door de Bank aan de binuenlandsche crediet-
behoeften op beperkter schaal of op voor de crediet-
nemers bezwarender voorwaarden wordt voldaan dan
tot dusver onder overigens gelijke of overeenkomstige
voorwaarden het geval was. Intusschen is dit alles
niet de eigenlijke oorzaak van de schrapping der
sedert 1888 geldende beperking. Blijkbaar zat, toen
in dat jaar de bevoegdheid tot het aanleggen eener
buitenlandscjie portefeuille aan de Bank verleend
werd, de gedachte voor, dat aldus in de eerste plaats de mogelijkheid van rentegevende belegging van de
geldender Bank werd uitgebreid. ,,Hierin is echter – aldus de Memorie van Toelichting – een misken-
ning gelegen van het doel eener zoodanige porte-
feuille. Het houden van buitenlandsche wissels en
van buitenlandsche saldi is in werkelijkheid aan te
merken als een onderdeel van de goudpolitiek der
Bank. De eischen van deze politiek mogen uitsluitend
het richtsnoer zijn bij de bepaling vaii den omvang
der zooevenbedoelde wissels en saldi. Hieruit volgt,
dat, evenals de goudpolitiek zelve, ook de grenzen
van het gebruik, hetwelk ten behoeve van het door-
voeren dier politiek, van buitenlandsche wissels en
saldi zal gemaakt worden, aan het inzicht van het
bankbestuur dient te worden overgelaten onder toe-
zicht en eventueel critiek van de publieke opinie,
daartoe in staat gesteld door de openbaarmaking van
de weekbalansen der Bank. Zoo is het ook in het bui-
tenland begrepen, waar,
gelijk
gezegd, de hierbedoelde
beperking niet voorkomt.”
Een verandering in ditzelfde artikel, die ten slotte

eveneens een korte toelichting verdient, is cle bepa-
ling, ingevoegd achter het nummer, waarin van het
in bewaring nemen van effecten etc. gesproken wordt.
Hierbij wordt thans voorgesteld aan de Regeéring de
bevoeegdheid voor te behouden te bepalen, dat de
Bank zich niet zal belasten met het te gelde maken
van coupons en dividend-bewijzen van in bewaring
genomen effecten. De Minister, die tevens mededeelt
eventueel van deze bevoegdheid gebruik te zullen
maken, motiveert de bepaling door te wijzen op de
belangrijke concurrentie, die thans ,,door eene, door
den Staat geoctrooieerde instelling aan het particu-
lier bedrijf wordt aangedaan.” Met name geldt dit
voor de provinciale bankiers en kassiers, wier positie
toch reeds door de voortschrijdende bankconcentratie
ten onzent steeds moeilijker dreigt te worden. Opge-
merkt zij dienaangaande, dat men de beteekenis van
een zelfstandigen bankiers- en kassiersstand in de
provincie even hoog kan aanslaan als de Minister en
toch zich de vraag kan stellen of deze 1epaling, die
in de Bankwet een nieuw beginsel brengt, wel geheel
juist is. Wat tot op heden bij de wet aan beperkingen
aan. de Bank werd aangelegd, baseerde zich uitsluitend
op de overweging, dat de Regeering tegenover het
recht van biljetten-emissie de zekerheid behoorde te
hebben, dat het
bedrijf
der bank voldoende soliede en
voldoende liquide zou zijn. Uit dezen hoofde werden
en worden in art. 7 aan de toegelaten credietoperaties
verschillende nadere eischen gesteld en in art. 8 een
reeks andere bankoperaties verboden. Vormde dus in
al deze gevallen het streven naar waarborgen voor een
zoo richtig mogelijk vervullen van de taak der Bank
als circulatie-instelling het motief tot ingrijpen, de
nieuw voorgestelde bepaling bezigt de Bankwet als
een middel om een speciale bedrjfsgroep, door de
oogenblikkelijke verhoudingen in het Nederlandsche
bankwezen eenigszins in het gedrang gekomen, te
steunen. Voor zoodanigen steun kunnen deugdelijke
motieven bestaan, al
zijn
voorbeelden van deze soort
tot dusver in onze Nederlandsche wetgeving zeld-
zaam, men mag wel zeggen gelukkigerwijs zeldzaam.
De vraag blijft echter ook dan, of de Bankwet hier-
voor de juiste plaats vormt. Wat de Bank zelf betreft,
deze stelt zich blijkens de Toelichting in dezen op
het breede standpunt, dat zij desnoodig dezen tak van
dienst, die verschillende bezwaren met zich mede-
brengt, waartegen slechts geringe verdiensten staan,
wil laten varen. Zij verklaart zich echter bereid ook
in de toekomst dit onderdeel van het bedrijf der Bank
te blijven uitoefenen en meent, dat zulks in het alge-
meen belang aanbeveling verdient.
Op een paar wijzigingen van ondergeschikten aard,
die stilzwijgend kunnen worden voorbijgegaan, vol-
gen als nieuw artikel 15 een aantal bepalingen, waar-
bij de mogelijkheid in het leven wordt geroepen, tot
intrekking van in omloop zijnde bankbiljetten over
te gaan, een bevoegdheid die tot dusver niet bestond,
doch waarvan de wenschelijkheid – de Toelichting noemt bv. de
mogelijkheid
van een vervalsching op
groote schaal – moeilijk kan worden ontkend. De
Bank zal tot zoodanige intrekking slechts kunnen
overgaan na verkregen machtiging van de Regeering,
waarbij deze den termijn vaststelt, binnen welken de
biljetten moeten worden aangeboden. Na afloop van
dezen termijn geschiedt uitbetaling slechts na vooraf-
gaand onderzoek, terwijl tien jaar later het niet inge-
leverde deel aan de winst kan worden toegevoegd. Het
artikel bevat voorts een rëgeling over de verdeeling dezer winst, om ten slotte te bepalen, dat dertig jaar
na den gestelden termijn het recht om uitbetaling
van de opgeroepen biljetten te vorderen, vervallen
zal zijn.

In de verdere bepalingen van het ontwerp-wijzi-
gingswet komen ten slotte nog twee zeer belangrijke
punten aan de orde, in de eerste plaats de organisatie
van het bestuur der Bank en de winstverdeeling.
Wat het eerste punt betreft, bestaat volgens de
vigeerende wet de bankdirectie uit een president en
secretaris, beide door de kroon ‘te benoemen, alsmede

228

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart 1918

uit
vijf
door de aandeelhouders aan te wijzen direc-
teuren. De bedoeling was, dat deze laatsten slechts
een deel van hun tijd aan de leiding der bank zouden geven en verder door eigen zaken of andere functies
in het bedrijfsleven een band zouden vormen tussehen
de bank en den handel. De toeneming van werkzaam-
heden noodzaakte reeds in 1916 er toe van dit begin-
sel af te wijken en één der directeuren geheel aan de
Bank te verbinden. Voorgesteld wordt thans de in-
richting van het Bankbestuur aan de
gewijzigde
om-
standigheden aan te passen en den eisch te stellen,
dat de geheele directie zich uitsluitend aan de Bank
zal wijden. Naast den president en den secretaris wordt
op ten minste twee vaste directeuren gerekend.
Tegelijk wordt tot handhaving van het regelmatig contact met het
bedrijfsleven
voorgesteld een com-
missie van advies in het leven te roepen, uit
vijf
leden
bestaande, ieder voor vijf jaren te benoemen en niet
terstond herkiesbaar. De werkzaamheden dezer com-
missie zullen geregeld worden bij door de Kroon
goed te keuren reglement; de commissie zal gere-
geld en met korte tusschenpoozen met de directie
vergaderen en door deze in
belangrijke
zaken moeten
worden geraadpleegd.
In de winstverdeeling wordt ten slotte een belang-
rijke wijziging voorgesteld, een wijziging, die reeds
geruimen tijd geleden en vooral toen de geruchten
dienaangaande vasteren vorm aannamen haar invloed
op den koersstnd der Bankaandeelen heeft uitge-
oefend. Evenals thans komt van de winst in de eerste
plaats
3V2
pOt. aan de aandeelhouders. Van het
meerdere kwam tot dusver na de voorgeschreven stor-
ting in het reservefonds en tantièmes, aan de Bank
en aan den Staat. Hiervoor treedt, naar het voor-
stel, in de plaats:
Y4
aan de Bank en
Y4
aan den Staat
tot het winstaandeel der Bank 7 pOt. van het maat-
schappelijk kapitaal bedraagt, en van het overblij-
vende /s aan de Bank en aan den Staat. De bepa-ling omtrent de storting in het reservefonds blijft
onveranderd, die omtrent de tantièmes laat de moge.
ljkheid van verhooging ingeval de directie tot meer dan vier personen wordt uitgebreid. De Toelichting
teekent bij dit onderdeel van het voorstel aan, dat het
Bankbestuur niet dan na langdurige en moeitevolle
onderhandelingen heeft kunnen besluiten de aan-
vaarding door de aandeelhouders van de in het wets-ontwerp neergelegde winstverdeeling te bevorderen.
Het werd tenslotte hiertoe bereid gevonden uit hoofde
van de overweging, dat het samenstel van de voorge-
dragen bepalingen, in zijn gehèel genomen, eene voor
beide partijen aannemelijke schikking inhoudt. De
belangrijke koersval der aandeelen, die, al heeft zij
zich op het oogenblik weder eenigszins hersteld, den
bona fide aandeelhouders treft, mag intusschen als
bewijs gelden, dat van die zijde een zoo belangrijke
wijziging niet werd verwacht. Laat men trouwens de
abnormale oorlogsjaren buiten rekening, dan wordt
de in de Toelichting gegeven motiveering er niet
sterker op. B.

VERHOOGDE SPOOR WEGGOEDEREN-

TARIEVEN HIER TE LANDE EN ELDERS.

Alle speciale tarieven der groots spoorwegmaat-
schappijen zijn thans tijdelijk buiten werking gesteld. Reeds werden onlangs onderscheidene speciale tarie-
ven opgeheven, welke in verband met de fusie geen
zin meer hadden of waren verouderd. Toch was nog veel dat verouderd was – ook reeds in meer normale
tijden – blijven bestaan; want ook die speciale
tarieven ,,erben sich wie eine ewige Krankheit fort”;
op eene eenmaal ingevoerde verlaging kan zeer moei-
lijk worden teruggekomen.
Sedert de totstandkoming van de spoorwegregeling
van 1890 en daarmede tevens van het huidige normaal-
tarief voor goederen- en veevervoer, hetwelk toen-
maals eene belangrijke verlaging beteekende, is Vrij-
wel voortdurend door de invoeriug van nieuwe spe-
ciaaltarieven in dalende richting gegaan. Alleen
omstreeks 1907 hebben de maatschappijen ook hier te

lande door een do-ut-des politiek van de Regeering
tegenover eene belangrijke verbetering der dienst-
voorwaarden van het spoorwegpersoneel eenige tarief-
verhoogingen weten gedaan te krijgen n.l. eene ver-
hooging der bestelgoed-tarieven, invoering der z.g.n.
stationskostenheffing en een verhooging van een groot
aantal tarief-afstanden. Overigens hebben de maat-

schappijen gemeend het meer in het kleingoed te’
moeten zoeken door invoering of verhooging van
heffingen voor diensten, welke zij vroegér gratis of
tegen te lage vergoeding verrichtten (bestel- en afhaal-
bonen, lig- en staangelden, kraan- en tipboonen,
douane-formaliteiten, enz. enz.) Thans hebben zij,
gebruik makende van de abnormale vervoers-toestan-
den, radicaal schoonschip gemaakt door de verschil-
lende bundels speciale tarieven ter zijde te schuiven
en daarmede, nevens vele verouderde of door de
tijdsomstandigheden feitelijk buiten werking zijnde
tarieven ook een aantal speciale tarieven, die wegens
hunne algemeene geldigheid als een onderdeel van hei.

normaal-tarief zijn te beschouwen en welker opheffing
eene zeer belangrijke vrachtverhooging tengevolge
heeft.

Als een
,,tijdeljk
buiten werking stellen” wordt
deze maatregel aangekondigd; derhalve, al zal men
ook van die speciale tarieven, evenals tegenwoordig
van zooveel goeds, dat verdwijnt en waarmede wij vertrouwd waren geraakt, kunnen zeggen ,,vous ne
les reverrez plus”, hebben wij hier te doen met een
oorlogstoeslag, evenals het geval is met de extra-
heffing van 50 pOt. op alle binnenlandsche goederen-
tarieven. Vrijwel overal zijn de spoorwegen, genoopt
door de exorbitante stijging der expboitatiekQsten, tot
dergelijke oorlogstoeslagen moeten overgaan. Hier te
lande bestond daarenboven nog het motief om zooveel
mogelijk vervoer op den waterweg
af
te wentelen,
zoodat dan ook naar uit het onderstaande moge
blijken, de verhooging hier te lande meerendeels
verder gaat dan elders.
In Oostenrijk-Hongarije bedraagt zij ongeveer
30 pOt.
In Pruisen wordt met 1 April a.s. een toeslag van
15 pOt., op de goederen-tarieven ingevoerd, waardoor,
met inbegrip van de verleden jaar ingevoerde Rijks-
belasting op het goederenverkeer, de vrachtprijzen
met pl.m. 23 pOt. zullen zijn gestegen.
In Denemarken wordt een toeslag van 20 pOt. inge-
voerd.

In Zweden is de aanvankelijke toeslag van 20 pOt.
sedert het midden van het vorige jaar tot 50 pOt.
verhoogd.
In Noorwegen is de
aanvankelijke
toeslag van
20 pOt. en 30 pOt. eerst tot 50 pOt. en sedert 1 No-
vember 1.1. zelfs tot 100 pOt. verhoogd.
Ook in Zwitserland is eens, echter niet percen-
tische, extra-heffing ingevoerd.
Hier te lande is, zooals bekend, in April 1916 eene
extra-heffing op alle binnenlandsche spoorweggoede-
renvervoer ingevoerd van 10 pOt., welke in Mei 1917
werd verhoogd op 20 pOt. en thans sedert October
1917 50 pOt. bedraagt.
Ten bewijze, hoezeer deze extra-heffing voor een
aantal, vooral massale artikelen, door den thans geno-
men maatregel wordt aangedikt, mogen, om
bij
de
belangrijkste thans nog in aanmerking komende
artikelen te blijven, de volgende voorbeelden strekken. Voor granen, peulvruchten enz. bestaat een speciaal-
tarief, dat, varieerend naar den afstand,
f
6 tot
f 10
reductie per 10.000 K.G. verleent op het normaal-
tarief; de huidige verhooging bedraagt echter niet

f
6 tot
f 10,
maar 50 pOt. meer wegens de ook over
dat surplus geldende extra-heffing, mitsdien f 9
tot
/
15.

Het éénwagen-tarief voor steen- en bruinkolen
bedraagt tot dusverre met inbegrip der extra-heffing
voor een afstand van 150 K.M.
f
30,— per 10 ton
250

39,75 ,, 10
300

,,

,, 43,50 ,, 10

13 Maart 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

229

Voortaan zijn die cijfers
f
37,50,
f
52,50 en
f
60.
Met de extra-verlaagde tarieven voor -grootore zen-
dingen, welke uitteraard eveneens verdwijnen, is het
verschil natuurlijk nog grooter.

Voor stalmest bestond tot dusverre een algemeen
speciaal-tarief van
f
0,009 per tonkilometer zonder
vast recht, voor compost enz. bij S.S. zelfs een nog
lager tarief (-100 K.M.
f
6, 101-150 K.M.
f
9,
bcven 150 K.M. ‘f12.)
Deze vrachtcijfers,
mci.
de extra-heffing mitsdien
bedragende
f
0,013Y per t.k.m. resp.
1
9,
1
13,50 en
1
18 worden thans vervangen door, voor b.v. afstanden
van 50, 100, 150 en 200 K.M.
f
17,95,
1
22,50
1
28,20
en
f
3375. H.

EEN WELSTANDSGRENS TE LEEUWARDEN.

Men schrijft ons:
Als uitweg uit de distributie-ellende is meermalen
het denkbeeld geopperd om in plaats van verstrekking
aan iedereen, of aan ieder beneden zekere welstands-
grens, deze alleen te ‘doen plaats hebben aan hen die
daarvoor, blijkens een in elk geval ingesteld onderzoek,
in aanmerking komen. Dit denkbeeld is in toepassing gebracht bij de gemeentelijke rundvieesch-distributie
te Leeuwarden en hoewel het dus slechts een toepassing
op kleine schaal en met een korte ‘ervaring geldt,
schijnt deze belangrijk genoeg om daarop even de aai-.
dacht te vestigen.

Leeuwarden telt ongeveer 42.000 inwoners. Voor de
schifting van wie wèl en wie niet in aanmerking’
komt, is een commissie van 9 personen samengesteld,

die over veel plaatselijke bekendheid in verschillende
kringen beschikken. Spoedshalve heeft deze commissie
toch een welstaudsgrens aangenomen, doch zoo laag
(f900 + f50 voor ieder kind dat niet verdient), dat
aangenomen kan worden dat zij, die daaronder blijven,
in ieder geval wol geen duur rundvleesch kunnen
betalen. Toen werd een oproepin’g geplaatst tot allen,
die meenden ervoor in aanmerking te konlen, zich
aan te melden. Dat boven de f900,- zou worden
onderzocht, was bekend geworden. Er meldden zich aan: 5835 gezinnen met minder dan f 900,-, 412 met
een hooger inkomen. Van deze laatste zijn er tot dusver
door de commissie 274 onderzocht, waarvan er 239
werden afgewezen. Het onderzoek wordt gedaan door
een betaalden’ ambtenaar, bijgestaan door den secretaris
der commissie; er wordt naar gestreefd, dat het op
zoo kiesch mogelijke wijze geschiedt. Onder hen, die werden aangenomen, ofschoon
zij
voor een hooger
inkomen op het be)astingkohier voorkomen, bevinden
zich bezitters van Russische effecten; menschen wier
zaken sterk zijn achteruit gegaan (veelal door de

distributie!); ziekelijke personen, of met zieke vrouwen
of kinderen; •enz.

De gevolgtrekkingen, die uit deze proefneming
schijnen te mogen worden gemaakt, zijn: 1. dat de
wetenschap, dat er een onderzoek zal plaats hebben,
hoe kiesch dan ook verricht, als een buitengewoon
krachtige rem’ werkt; 2. dat een dergelijke schifting
wel uitvoerbaar is; 3. dat van de onderzochte aan-
vragen een zeer belangrijk deel, naar het oordeel der

commissie, niet in .aanmerking kwam; 4. dat in be-
paalde gevallen verstrekking kon plaats hebben, die
bij een vaste welstandsgrens zeker zouden zijn buiten-
gesloten en er toch, aanspraak op hebben. Vooral de
eerste gevolgtrekking is van belang. Men mag aan-
nemen, dat, wie werkelijk gebrek lijdt, zich aan een
dergelijk onderzoek onderwerpt.

AANTEEKENINGEN.

De katoenvoorraden in Engeland. –
In den vorigen jaargang hebben wij reeds de instelling
van den ,,Board of Control” voor de Engelsche katoen-
industrie, benevens de katoenvoorraden in Engeland,
besproken en wel in de nummers 82 pag. 548/50 en
89, pag. 676/8.
Men moet zeker allen eerbied hebben voor de flinke
wijze, waarop deze ,,Distributie-cômmissie”, zooals wij
haar hier te lande zouden noemen, aan haar dubbel
doel: billijke verdeeling van de aanwezige voorraden
grondstoffen en vermeerdering van den aanvoer van
ruwe katoen, heeft beantwoord, terwijl bovendien de
verschillende door haar ingevoerde regelingen ook
zeer practisch schijnèn te zijn uitgedacht, zoodat deze
tot weinig oppositie van de betrokken industrie aan-
leiding geven. De ,,Board of Control” hult zich ook
niet in een waas van geheimzinnigheid, maar publi-
ceert geregeld de voorraden, zooals die door hem
worden opgenomen. Volgens Zijne laatste opgaven,
zooals die in de thans ontvangen Engelsche bladen
vorkomen, bedroegen de voorraden van ruwe katoen
in het Vereenigde Koninkrijk op 1 Februari 1918 in balen de aantallen in het onderstaand overzicht ver-
meld.

Deze cijfers toonen een flinken vooruitgang aan bij de
laatste cijfers, in October 1917 gepubliceerd. De
voorraden van Amerikaansche katoen aan de spinn-
rijen zijn van 131.770 balen op 209.945 balen vooruit-gegaan en de voorraden in Liverpool ena. van 198.759
balen op 242.673 balen. Bovendien zijn de voorraden
van Oost-Indische en Egyptische katoen thans zeer belangrijk en behoeven de spinners van die soorten
voorloopig nog niet bang te zijn, ‘dat zij gebrek aan
grondstoffen zullen krijgen. Al zijn de totaal-voor-
raden van ruwe katoen in Engeland thans dan ook
belangrijk minder dan in normale jaren, het zijn toch
cijfers, waarvan onze Nederlandsche spinners zouden
watertanden, terwijl blijkt, dat sedert de instelling
van den ,,Board of Control” deze voorraden vooruit-gegaan zijn en nu er nog geregeld voor scheepsgele-
genheid, zij het dan wel eens op beperkte schaal, wordt
gezorgd, mag men verwachten, dat de Engelsche spin-
ners voorloopig wel zullen kunnen doorwerken. De
spinnerijen, die Amerikaansche en Indische katoen
gebruiken, mogen met 60 pOt. van hun productie
werken, tenzij ,zij Regeeringsorders hebben, in welk geval zij tot-lOO pOt. mogen werken, al naar gelang van de hoeveelheid dezer orders, terwijl de spinners,
die Egyptische, West-Indische en Sea-Island katoen
verspinnen, dus over het algemeen de spinners van
fijne garens, met 100 pCt. van hun productie mogen
werken. J. G.

Amen-
kaansche
Oost-
Indische
Egyptische
en Peru
en
S
‘W ea-Island

-Indische
Diverse
soorten

Voorraden van spinners op
2
Febrûari
’18:
143.567
13.588
48.974
2.960
9.448
5.789 32.788
765
2.719
in

pakhuizen ……………………………..66.378
Voorraden van handelaren in Liverpool, Manchester
ea elders op
2
Februari
’18:

.

69.508
verkocht aan spinners

……………………
63.833
18.268
936 7.072

aan de spi-nnerijen

…………………………

25.459
32.151

1.644
-9.307
Landende katoen inLiverpool,Glnsgowenz.opi Febr.’lS 48.965

..

8.945
,
26.081

“815
Zeilende katoen op
8

Februari
’18
en invoeren ge-

.

84.400

onverkocht ……………………………….73.165

durende
1-8

Fébruari
’18

………………….
31.560
, 119.180

8.000

685.983.

..

149.174
‘277.422
8.305
35.161
Totaal in balen ……..

Tegenwoordig gemiddeld verbruik per week
……..
.47.800

.

1.750
7.400
200 1.500

230

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13
Maart 1918

Levensverzekering in dienst van het
V
a d e r l a n cl. –
Twee nieuwe manieren, waarop cle
Engelsche levensverzekeringsinstellingen zaken trach-
ten te doen en daarbij tevens het Vaderland trachten
te dienen door de inschrijvingen op de oorlogsieening
te bevorderen:
The North British and Mercantile 1. Co. biedt een
speciaal lijfrente-tarief aan, veel goedkooper dan haar
gewone tarief, voor hen, die de koopsom storten in
National War Bonds.
The Prudential Assurance Co. raadt aan, de rente van
reeds vroeger gekochte Victory ban te gebruiken als
premie voor een levensverzekering. Op deze verzeke-
ring wordt dan, op de wijze in E. S. B. no. 78 uit-
eengezet, een voorschot verleend van het volle verze-
kerde bedrag, om daarvoor nieuwe War Bonds te
koopen. A. H.

REGEERINGSMAATREGELEN OP

HANDELSGEBIED.

U i .t v o e r v e r b o d. Met ingang van 9 dezer is
verboden de uitvoer van
vulmateriaal
(veereri, erin
végétal, alpengras, zeegras (zeewier) en varens, in
eiken vorm) voor nzatrassen en dergelijke.

E i e r e n. Aangezien den Minister gebleken is, dat
de eieenproduetie hier te lande thans weer alleszins
-voldoende is voor de behoefte, zijn versehe eieren
afgevoerd van de lijst van artikelen, beschikbaar ge-
steld ingevolge art. 1 der Distributiewet 1916; ook de
maximumprijzen voor versche eieren zijn ingetrokken..
a m. Vastgesteld zijn maximumprj’zen voor jam
en marmelade, verpakt in emmers, tubs of kistjes,
in den groothandel en in den kleinhandel voor uitge-
wogen jam en marmelacle.
C i c h o r e i en peekoffie. Op de regelen,
vastgesteld inzake verkoop van thee- en koffie-
surrogaten, zijn eenige uitzonderingen gemaakt voor
ciehorei en peekoffie, voor zoover deze surrogaten
onder een reeds véér 19 Februari j.l. bestaande ver-
pakking in dan handel werden gebracht en op deze
verpakking duidelijk is vermeld, dat de inhoud
cichorei of peekoffie is.

Thee- en koffiekaarten. Bij de tweede uit-
ieiking van thee- en koffiekaarten (v66r 15 April
a.s.) zullen kaarten uitgereikt worden aan alle per-
sonen, die den leeftijd van 13 jaren bereikt hebben.
Voedselvoorziening voor zieken en
k i n d e r e n. Door dan Minister van Landbouw is
eene regeling getroffen voor de verstrekking van
voedsel aan kinderen, zieken en zwakken. Als schakel
tusschen de Overheid en de geneesheeren, wier mede-
werking noodig is, fungeert het Geneeskundig Bureau
te ‘s-Gravenhage.

Sigaren en tabak. Door den Minister van
Landbouw zijn alle fabrikanten van sigaren, cigaret-
ten en/of gekorven tabak uitgenoodigd véér 15 dezer
schriftelijk opgave te verstrekken van hun vermoede-
lijke productie van deze artikelen gedurende het tijd-
– perk, loopende van 1 dezer tot 31 December 1918 en
van de hoeveelheden dezer producten en onverwerkte
tabak, welke zij op 1 dezer in voorraad hadden.
Aan het Rijkabureau voor tabak is voorts opgedra-
gen een overzicht samen te stellen van de hier te
lande aanwezije voorraden ruwe tabak.

P e t r o 1 e u m. Een regeling is getroffen inzake
beschikbaarstelling van petroleum voor broedxnachines
van pluimvee-fokstations.

S m e e r o ii ë n. Alle verbruikers, producenten,
importeurs en handelaren in smeeroliën (daaronder begrepen wagensmeer, consistentvet, enz.) worden door den Minister uitgenoodigd zich v66r 10 dezer
te wenden tot .het Bureau Nijverheid der Af deeling
Crisiszaken.

T u r f. Het B. M. V. meldt, dat de productie van
het vorige jaar aan turf geraamd wordt op 2600 mil-
lioen stuks met een caboriohe waarde, gelijk aan

400.000 ton steenkolen. Door de Rijkskolendistributie
wordt er ernstig naar gestreefd de turfproductie zoo
hoog mogelijk op te voeren
Vervoer van runderen per spoor. Het
verbod tot vervoer van runderen per spoor in binnen-landsch verkëer wordt met ingang van 11 dezer tijde-
lijk buiten werking gesteld.
Bakkersbedrjf. Door het Centraal Brood-
kantoor is een commissie ingesteld, teneinde een on-
derzoek in te stellen naar de door belanghebbenden ge-
wensôhte veranderingen in de regeeringsbschikkin-
gen betreffende het brood.
B i t t e r z o u t. Behoudens enkele uitzonderingen
is verboden de verkoop en de aflevering van magne-
sium-sulfaat (bitterzout).

G 1 u c o s e. Als maximumtusschenhandelsprijzen
voor glucose zijn vastgesteld: blanke siroop 80, massé
81 ct. per LG.

H u i d en e n 1 e d e r. Aan schoenmakers, die
distributieleder .ter verwerking ontvangen, is het ver-
boden dit ieder voor een ander doel te gebruiken dan voor reparaties, waarvoor een reparatiebon wordt af-gegeven. Reparaties op vertoon van bons mogen niet
geweigerd. worden.

B e en d e r m e e 1. Verboden is het vervoer van beendermeel. Voor beendermeel is reeds een maxi-
mumprjs vastgesteld van
f
20 per 100 K.G. af fabriek,
in. emb.

K u n s t m e s t. Blijkens mededeeling van de Kunst-
rnestcommissie zal een• aanvang worden gemaakt met
de distributie’van aan bestellers bij dan klein-verkoop
toegewezen hoeveelheden Ohilisalpeter, superfosfaat
en zwaveizuren ammoniak. De prijs is bepaald op
f
35
voor Ohilisalpeter; f10 voor superfosfaat en f.46
voor zwavelzuren ammoniak, alles per 100 K.G. netto;
zonder zak, contant, afgehaald aan pakhuis.

MAANDCIJFERS.

PRODUCTIE DER KOLENMIJNEN.
C)

(Ontleend aan ,,Maand8chrift Centraal Bureau Statistiek”)

Naam van de

December1
1
Jan.-31 Dec.

Mijn

1
1917

1

1916

1917

1
1916

Staatsmijnen.
,,Wilhelmina”

47.094

36.478

488.632

437.998

,,Emma” ………
49.338

39.393

557.237

455.032

Totaal .. . .1
96.432
1
75.871
11.092.33911
899.797
1

Particul. niijnen.
Domaniale mijn.
40.924 33.726
468.820 389.366
Mijn Laura en Ver-
41.100 34.900
462.600
418.100
Oranje-Nassau
eeniging …….

mijnen ……..
65.254 57.349 747.9674
649.017
Mijn Willem So
.

phie ………..
21.137
20.237
247.000 230.000

Totaal ….
168.415 1146.212 11.926.387411686.483

Totaal generaal
2’b4.847 1222.083 3.
018
.7
26
41
2
.5
86
.
280

*) In tonnen.
1)
De Staatsmijn ,,Hendrik”, welke feitelijk nog niet in exploitatie is, heeft in
1916
en
1917
toch reeds resp.
6.787
en
46.470
ton opgeleverd. Deze hoeveelheden zijn, daar specificatie naar de verschillende maanden niet mogelijk
is, alleen in de totalen van het geheele jaar opgenomen.

Het ,,Maandschrjft” teekent bij de cijfers aan:
De productie bedroeg in het laatste kwartaal van 1917
823.418 ton tegen 748.326
1
/
2
ton in het daaraan vooraf-
gaande, d.i. 75.091
1
/2 ton méér. De totale jaarproductie
in 1917’overtrof die in 1916 met 432.446/
2
ton. Met
uitzondering van Juni (de stakingsmaand) werd in
elke maand van 1917 meer geproduceerd dan in 1916.
De productie bereikte in beide jaren haar maximum
in de maand October (in 1917 en 1916 resp. 285.813’12
en 229.071 ton).

13 Maart 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

231

NEDERLANDSOHE HANDELSSTATISTIEK.

In aansluiting aan de maandcijfers, welke in het vorig nummer plaatsing vonden, volgen hieronder de totalen voor
de eerste negen maanden en het volle jaar 1917, gesteld naast die van invoer tot verbruik en uitvoer uit het Vrije
verkeer in de overeenkomstige perioden van 1916. Tengevolge van verbeteringen, die in de cijfers, op een afzonderlijke
maand betrekking hebbende, alsnog konden worden aangebracht, zullen de totalen, die iuen bij 1917 hieronder vindt,
niet steeds overeenstemmen met de telling dier cijfers. Waar dit het geval is, vindt men een * geplaatst.

(In duizenden Kilogrammen).

Genotmiddelen.

Cacaoboonen …………………..14.538

6.233

‘ 924

7

21.030

7.869

1.011

7
Cacaopoeder ……………………..138

7

9.309

2.046

158

7

11.177

2.262′
Koffie ………………………..77.987

12.501*

62.607

1.237

89.013

15.389

67.018

1.237
Thee ……………………………6.181

4.725

7

7

8.185

4.725
Ruwsuiker ……………………….984

82

29.286

2.450

1.237

82

29.286

16.281*
Kandij, melis, basterd ……………..5.786

589

16.895

5.168

6.652

589

16.899

14.443
Tabak …………………………17.212

29.196

5.554

23.645

27.119

30.257

6.919

28.604
Sigaren

………………………28

22

2.291

2.029

31

22

2.968

2.739*

Olien, vetten en grondstoffen daarvoor.

Copra ………………………….62.716

31.276

0

0

86;185

33.076

0

0
Kokosnootolie ………………….
……51

2.921*

6.250

236

1.859

6.417*

6.676

237
Reuzel ………………………….

……………………….12.115

1.445

48

151

18.512

1.447

56

156
Margarine (eetbare) …………………..9

19

114.957

88.918

36

35* 165.701

105.818*
Margarine (ruwe) …………………17.608

2.284

460

0

22.606

2.511

460

0
Katoenpittenolie ………………..23.159

8.326*

89

0

27.459

8.531*

89

0
Grondnoten………………………16.041

6.935

43

0

19.072

9.772*

43

0
Palmpitten ………………………21.231

17.911*

0

0

33.841

17.911*

0

0
Palmolie ………………………….682

720

139

0

1.333

931

139

0
Sojaboonen ……………………….3.442

3.370

0

0

4.389

3954

0

0
Soja.olie …………………………6.189

7.280e

1

1

10.594

9.642*

2

1
Koolzaad ……………………….12.703

8.989*

. 428

0

16.990

8.989*

527

0
Lijnzaad ………………………131.789

19.730

3.007

6.027

173.077

19.730

3.063

6.027
Lijnolie

…………………………….7

1

1.173

1.038

7

2

1.636

1.051
Petroleum …………………….124.526

72.283

29

34

168.740

72.295

40

38
Miner. smeeroliën ……………….10.982

4•773*

7

7

14.788

5.034

7
Talk, roet en smeer ……………..8.850

8.604*

1.787

5

12.782

9.239e

1.813

6

Weefstoffen.

Hennep (ongeh.) ………………..3.135

290

15

1

4.312

320

46

1
Ongetw. en ongev. katoenen garen

14.429

14.712*

71

0

20.384

15.430*

259

0
Katoen (ongesp.) ……………….31.228

9.847

241

0

38.359

9.888

352

0
Vlas (geroot en gezvingeld)

257

0

13.821

9.119

257

5*

13.821

11.416*
Wol (alle soorten wolaf val en kunstwol)

6.785

5.127*

97

0

8.641

5.346*

100

0

Metalen.

IJzer (ruw gegot.) ………………49.190

27.822*

38

10

57.735

32.942e

38

10
IJzer (smeed-, band- en pl.ijzer) .

329.489

60.544e

20.072

64

346.283

88.991*

21.249

67
Ijzer (spoorstaven) ……………….14.457

1.682

1.844

387

14.769

1.765

1.852

436
IJer (gaspijpen) ……………….33.832

5.645e

2.192

29

36.454

8.416

2.268

32
Staal (instaven) ……………….31889

9

2.026

9

33.120

7

2,278
Koper (ruw) …………………..1.066

182

3

0

1.346

187

3

0
Lood (ruw)

…………………..3.128

1.869

710

5

3.955

2.022

739

5
Tin (ruw) ………………………995

475

37

0

1.710

475

37

0
Zink (ruw) …………………….2.318

42

6.742

2.612

3.303

219

8.655

2.612

Steenkolen.

Steenkolen ……………………14.648.618 12.017.845*1

70.004
1

39.256*15.679.906 12.661.390*1

82.158
1

58.037*

Diversen.

Soda …………………………..17.115

14.058*

10

10

25.639

15.701*

18

12
Chilisalpeter

………………….. 48.687

54.612*

1

0

60.877

65.801*

1

0
Cement, tras …………………..315.894

234.873*

1.163

11

385.913

288.146*

3.542

15
Huiden (gedroogd onbereid) ………1.637

887*

287

0

3.314

931*

350

0
Huiden (gezouten) ……………..2.123

1.257*

1.918

715

2.617

1.443*

10.139

715

1)
Tarwemeel is uitgedrukt in tarwe; aangenomen is, dat 75 K.G. meel met 100 K.G. tarwe gelijk staat. Bij ,,andere
granen” vond voor roggemeel eenzelfde verrekening plaats.

EERSTE NEGEN MAANDEN

VOL JAAR

Invoer

Uitvoer

Invoer

Uitvoer

1916

1917

1916

1917

1916

1917

1916

1917 (tot

(uit vrije.

(tot

(uit vrije

verbruik)

verkeer)

verbruik)

verkeer)
Algemeene voedingsmiddelen.

Aardappelmeel ………………………5

0

63.264

10.361*

5

0

69.341

10.363*
Boter ……………………………450

1

29.873

17.988*

450

24*

35.833

24.592*
Rieren …………………………….37

1

28.890

21.360

40

1

31.382

22.393*
Farwe en -meel’) ………………..631492

340.927*

-744

20.798

820.793

341.206*

1.161

21.086
Rij
st ……………………………
56.426
18.064
4.136
7
65.433
16.064
4.140
8
Andere granen ‘) ………………..
657.402 296.358
533
13
932.143
303.369
612
514
aas …………………………
9
9
80.130 46.945
9
9
90.315
56.080
Versche zeevisch …………………..
9
9
50.228 22.242
9
9
67.905
25.933
Elaring en bokking …………………
727
4
58.454
8.746
1.185 634
82.928
9.150
Versch vleesch …………………….
9.
0
30.343 4.010
?
0
33.356 5.436
ezouten of gerookt vleesch
7
2
18.754 12.702
9
2
26.330 14.054
Krachtvoeder-koeken en -meel …….
150.535
79,395*
9
9
209.263
82.199*
9

232

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart 1918

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDJ$CONTOS.

20
Juli
1914

Ned

(Disc.Wissels.
41/t sedert 1Juli ’15
3
1
/ssedert23 Mrt. ’14

i
<
Bel.Binn.Eff.
Bank
4
1
/

1

,,

’15
4

,,

23

,,

14
Vrsch in R.C.
51/t

19 Aug.’14
S

,,

23

’14
Bank van Engeland
5

,,

5 Apr.’17
3

,,

29Jan. ’14
Duitsche Rijkshank
S

,,

23 Dec. ’14
4

,,

5 Febr.’14
Bank van Frankrijk
5

,,

20Aug.’14
3
1
/s

,,

29Jan. ’14
Oostenr. Hong. Bk.
5

10Apr.’15
4

12 Mrt. ’14
Russische Staatsbk.
6

,,

27 Juli ’14
5

,,

1 Apr.’14
Nat. Bank v.Denem.
S

,,

10

,,

’15
5

,,

6 Febr.
1
14
Zweedsehe Rijksbk.
6
1
/2

,,

1 Feb.’18
41/2

,,

6

,,

’14
ZwitserscheNat.Bk.
4
1
/

2 Jan.’15
3
1
/s

,,

19

’14
Bank van Italië
. .
5

,,

10Jan.’18
5

,,

9Mei

’14
Feder.Res.Bk.N.Y.
3-4



Javasche Bank….
31/1

,,

1Aug.’09
3
1
/2

,,

1Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part. Parijs
Part.
N. Yorl
Cail.
Part.
Prolon.
disconto
gotie
disconto disconto
disc.
money

9 Mrt. ’18
2
‘/s
41/4
‘3
5
110
4/8

5
1/s-C t)
4-9

,,

’18
2’/s-2/s
41/4_41/5
3T’-3
IF
4_
0
/8

24
25 F.-2M.’18
3-/
4_1/
3
2
/s
4-.fs

18-23 F. ’18 3-‘/4
32/s
4-
1
/e

4-6

5-10 M. ’17
2
1
/8
4


4
1
/8
4-‘/8

2 /42 ‘/2
6-11

,,
’16
1
l/_7/
2-/,
5
3
)82
4’/2’/4

2-‘/

20 -24Jul. ’14
3 1/_8/,
2
1/_l/
2
‘I’/
2 ‘/s’/,
224
1 ‘/4-2
t/

t)
Noteering van 8 Maart.

WISSELKÔERSEN.

WISSELMARKT.

De wisselmarkt was deze week zeer kwijnend.
De omzetten waren uiterst beperkt.. Er waren meerdere
dagen dat in verchil1ende wissels geen of nauwelijks geen
zaken tot stand kwamen. yooral van Parijs en Skandinavië
was de animo zeer gering. Dooreeugenomen was ie stemming
flauw. Aanvankelijk, opende Maandag de markt in een betere
stemming met een vaste tendenz, maar de volgende dagen was
deze weder gekeerd en brokkelden alle koersen weder verder af.
Londen, dat de vorige week sloot op 10.54, werd tot 10.59 opge-
dreven maar den volgenden dag was het aanbod weder over-
wegend en werd van 1051 aangeboden slot circa 10.49
1
!2.
Parijs schommelde de geheele week om 38.75, Dollars circa
2,21. Zwitserland was in het midden der week aangeboden,
maar sloot wder op hetzelfde niveau als de vorige week. Skan-
dinavië vertoonde ongeveer hetzelfde beeld. bopenhagen is
nu weder normaal, de andere twee Skandinavische landen
en vooral Stockholm zijn nog iets te hoog. Berlijn en
Weenen blijven nog steeds de meeste belangstelling trekken,
hoewel de omzetten ook hier beduidend kleiner worden.
Koersen 43.20, 43.90, 42.50, 42.90 en 28.35, 28.85,
2745, 28.25.

KOERSEN IN NEDERLAND.

ata Londen
8)
Parijs
8)
Berlijn
Wcenen
St.PC

ter,-
burg
)
New
York t)

4 Mrt. 1918

..
10.57,
38.95 43.40
28.35

2.22
5

,,

1918

..
10.51
38.80
43.-
28.-

2.21
6

,,

1918′ ..
10.51
38.75
43.05 28.40

2.21
7

1918

..
10.51′
j

38.70 42.50
27.9

2.20
1
/2
8

,,’

1918

..
10.50
38.70 42.70
2 8.2
0

2.20
1
/
9

,,

1918

..
10.49
1
7

38.75
42.95 28.25

2.268/
2

Laagste d. w. ‘)
10.48
38.57-
i

l
42.40 27.80

2.19’4
Hoogste
,,

,,

‘)
10.60
39.-
43.90 28.85

2.22
2 Mrt. 1913

..
10.544
38.80
43.20
28.35
– .
2.21′!,
23 Febr.1918

..
10.60
39.10 43.95
29.05

2.22/4
kluntpariteit

..
12.10
48.-
59.26
50.41
1.28
2.48’/4
8)
Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.

Data
Stock-
holm
8
)
Kopen-
hagen
8
)
Chri3.
tlaniat)
Zwitser.
land)
1
Spanje
11
Bataota
1)
telegrafisch

4 Mrt. 1918
71.10
67.30
68.10 49.90 54.25
99-100
5

1918
70.80
66.70
67.70
49.75
54.35
99f
1
00
6

1918
70.90
86.95
67.90
49.70 54.40
99fl0
0

7

,,

1918
70.20
ti8.40
67.50 49.55 54.25
99-100
8

1918
70 50
66.40 67.40
49.75
54.30
99-100
9

,,

1918
70.75 66.60
67.70
49.80

99-100
L’ste d. w.’)
69.95

87.10 49.50
53.75

995/

R’ste
,,

,,

‘)
71.15 67.30
68.25
49.95 54.75 lOO’!,
2 Mrt. 1918
71.05

67.80
49.80
54.12
1
7

99-100
23 Febr. 1918
73.-
68.75 70.25 50.10
54.50
991
-100
4
Muntpariteit
66.67 66.67 66.67
48.- 48.-
100

8)
Noteering te Amsterdam.
t)
Particuliere opgave

KOERSEN TE NEW YORK.

Cab’c
Zicht
Zicht
Ztcht

Data
Londen
Parijs
‘Berlijn
Amsterd.
(In
$
(In fr,
(In cent,
(In cents
per P. $)
P.
Rm.
4)
per gid.)

9 Maart

1918
4.76.45
5.72’/2
nom.
Laagste d.week..
4.76.45
5.722/1

*8*

Hoogste,,

,,

..
4.78.45
5.72112

*8*

2 Maart

1918
4.76.45
5.72
1
!2
nom.
23 Februari 1918
4.76.45
5.72
1
12
nom.
4381
4
1)

Muntpariteit..
..
4.86.67
5.181/
951/
4

40$/
j•

8) Noteering van 21 Februari.

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.


Plaatsen en Landen
Noteerings-
eenheden
24
Jan.
1918
5
Febr.
1918,

Tijdperk

Laagste

Hoogste

21
Febr.
1918

Alexandrië.
.
Piast.
p. £
19
t2/
97
1I/
97
1$/

97
‘ho
97
‘/to
B.

Aires
….
d.p.gd.pes.
50/4
501/
2

50 51
50’12
Calcutta
. . . .
sh/d.p.rup.
1/510
1/5
1
!,2
115
1/5
°
/it
1/5
‘los
Hongkong
. .
id.
p. $
2,
1
11
1
h
2/11
2/11 ‘/2
2/112/
4

2/11
‘1
Lissabon..
..
d. p.escudo
7
9
0
/8
29
‘/s
29
1
/
4

30’/4
29
3
14
Madrid

….
Peset.
p.0
19.68
19.82
19.50 19.75
19.60
Montevideo..
d.p.peso
59
59
1
14
59
60’/ 59’/
Ivlontreal….
$
per
£
4.80’/4
4.76H
4.81
4.82’/4
4.81 ’12
Petrograd

..
R.
p. £ 10
362
365 360
370 365
2)

R.d.Janeiro’)
d.p.milr.
13’/4
13’12
13
”Is,
13
2
’42
13
11
132
Lires
p. £
40.22
40.80 40.80 41.69 41.85
Shanghai

..
shld.p.tael
413
43
4/2
1
!2
4/3
1
!2
4/2/,
Rome

…….

Singapore
id.
p. $
2/i
1
/,t
2/4
1
/to
213
1
18
214’/
2/4
Valparaiso
‘)
d.p.pap.p.
13
7
/s
13
23
132
13’°/33
140/
s
,
14
Yokohama
. .
shid.p.yen
2/2
2/2
2/1°),,
2/2’/4
2/1″/is

Noteeringen op 90 dagen.
Noteering van 14 Februari.

GOUD EN ZILVER.

Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.

NOTEERING
VAN ZILVER.

Noteering te Londen.
te
New York

9 Maart 1918
……..
42’/g
85
2
1s
2

,,

1918
……..
42
0
/,
85’/
23

Febr.

1918

…..
42’/,
85
1
!8
’16

,,

1918 ……..
42’/
9

,,

1918 ……..
42’/s
85’/
2

1918 ………
43
1
/t

,
860/.

10 Maart 1917 ……..37/e

751/1

11 Maart 1916 ………27
20 Juli

1914 ……..2410/t.

541/t

13 Maart 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

233

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 9 Maart 1918.

Activa.

Binnenl.Wis.(‘H..bk.

/
12.967.129,16
gele, Prorn.,

B.-bk.

534.485,-
enz.indisc.(Ag.seh.

10.562.341,05
f

24.063.955,21
Papier o. h. Buitenl. in
disconto……………………..
..


Idem eigen portef..
/

7.599.112,-
Af: Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgel.
,,

Beleenin
g
en
I

a-bk.
7599112

mcl. vrsch.

f
82.519.805,86’/
B.-bk.

4.096.603,77
1
!
in
Ag.sch.

44
553.465,32′!,
op onderp.

/11 1.169.964,96′!,

Op Effecten

……f109.124.464,96’/,
OpGoe(tprenen Spec. ,,

2.045 500,-
,,111.169.964,96

,

Voorschotten a. h. Rijk …………….

Munten Muntmateriaal
Munt, Goud ……./ 95.446.135,-
Muntmat., Goud……626.649.683.17
‘Ii

f722.095.818,17′!,
Munt, Zilver, epz.. ,,

7.225.071,39
Muntmat., Zilver


729.320.889,56′!2
Effecten
Bel.
v.h.
Rea.fonds..
/

5.159.192,50
id. van ‘/,v. h. kapit. ,,

3.956.939.62′!,
,,

9.116.132,12
1
/
Geb. en Meub. der Bank …………….
rekeningen

………………
75.6(14.745,81
‘Is

1
958 .339 .799 ,63

Passiva.

Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds

……………………
,,

5.234.534,18
1
!,
Bankbiljetten in omloop …….
…….
,, 859.316.880,-
Bankassignatin in omloop …………….
1.882.996,08 ‘Is
Rekening-Courant saldo’s:
Van het Rijk……

4.597.599,08
Van anderen ……,, 59.353.920,93
11

63.951.519,99
Diverse rekeningen

………………
..7.953.69,42

/
958.339.799,68

Beschikbaar ‘metaalsaldo…………..
f

543.537.457,80
‘i
Op
debasi,
van
‘Ii melaaldekking
……
,,

358.507.162,59
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is ..
,,2.717.68.7.285,-

Verschillen met den vorigen weekstaat:
Minder
Disconto’s

……………………….
2.298.609,95’/
Buitenlandsche wiBselB ………………
274.197,-
Beleeningen

……………………..
12.851.707,24
Goud

…………………………..
1.649.849,05
Zilver

…………………………..
14.915,32
Bankbiljetten ……………………..
11.018.730,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s

…………….
2.239.988,82

Voornaamste oosten in duizenden
guldens.

Data
Goud
Zilver
B

k.
biljelen
Andere
opelschbare schulden

9 Maart1918

….
722.096
7.225
859.317
65.835
2.

,,

1918

….
723.746
7.240
870.334 71.288
23

Febr.

1918

….
714.679
7.295
845.856 83.485
16

1918

….
716.341
7.275
854.035
90.845
9

1918

….
716.432
7.278
859.834
99.821
2

,,

1918

….
707.609
7.275
892.087 58.386
28

Jan.

1918

….
707.000
7.178
871.586
77.132
19

1918

…..
707.988
7.031
883.034
60.031
12

,,

1918

….
897.459
6.933
883.869
45.127
5

1918

….
697.181
6.940
895.174
45.968
29

Dec.

1917

….
698.233
7.028
890.273 57.200
22

,,

1917

….
698.663
7.001
866.538
52.454
15

1917

….
694.417
6.946 865.867 41.949

10 Maart1917

,. ..
592.024
6.586
739.349
98.414
11 Maart1916

….
501.876
4.624
582.678
93.388

25 Juli

1914

….
162.114
8.228 310.437
1

6.198

Data

Lllsconto’,

Belee.
Beschik.
haar
Dek-
kings-
Hiervan
Schatkist.
Tolaa

ningen
Metaal.
percen.
prOmessen
saldo
lage
rechtstreeks

9Mrt. 1918
24.064

111.170 543.537
79
2

,,

1918
26.363

124.022 541.907
78
23Febr,1918
30.574

116.030
535.386
78
16

,,

1918
24.090

139.462
533.877
77
9

,,

1918
30.120
8.000
145.838
531.013
75
2

,,

1918
80.657
66.000
90.157
524.005
75
26Jan. 1918
76.114 53.000 90.515
523.613
75
19

1918
72.498 47.000
90.346
525.5.82
76
12

1918
66.729
39.000
93.627
517.764
75
5

,,

1918
72.738
40.000
103.235
515.063
75
29 Dec. 1917
81.819
49.000 107.448
514.916
74
22

1917
69.985 52.000
92.809
520.993
77
15

,,

1917
67.837
52.000 88.423 518.913
77′

10Mrt. 1917
1
79.421
60.000
87.407
430.158
71
11 Mrt. 1916
65.164
44.000
69.403 370.408
75

25 Juli 1914
67.947 14.300
61.686 43.251
1
)
54
1)
Op
de
basis van
2
/5 metaaldekking,

Uit de bekendmaking van den Ministervan Finan-
ci ë n blijkt, dat uitstonden op:

1
9Maart1918
2Maart1918

Aan schatkistpromessen..
f
58.800.000,-

f

59.430.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst

Aan schatkistbiljetten ..
,,
61.271.000,-
,,

61.802.000,-
Aan zilverbon8

………
,,
28.294.824,50
,,

27.418.119,-

JAVASCHE BANK.
Voornaamste oosten in duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver
bBank
llu,,
I

Andere
opeischb.
schulden

85.962
17.622
173.918 55.571
85.944
17.167
174.695
57.182 85.550
16898
174 535 53.560
8. Dec.

1917 …….

85.622
16.736 175.781
56.067

1

,,

1917 …….
24

Nov. 1917 …….
17

,,

1917 …….

72.009
22907
159.086
47.519
9

Dec.

19i6 …….
43.720 32.485
140.747
31.128
11

Dec.

1915 …….

25

Juli

1914 …….
22.057
31.907 110.172
12.634

Data
Di,.
onto’s

Wissels,
buiten
N..!nd. betaalbaar

I
Belee.
ningen
Lv*eerse
.
ningen
t)

Beschik.
baar
metaal.
saldo

T
kings.
percen-
(age

8Dec.1917
7.687
32991
67.351
23.511
57.886
45
1

,,

1917
7.204
32.979 70.119
23.800 56.735
44
24Nov.1917
7.170 33:501
67.584
22.992
56829
45
17

,,

1917
7.156
33.570
71.791
22.671
55.989
44

9Dec.1916
6.396 37.250
62.344
9.809
54.043
46
11Dec.1915
5.949
19.610
48.520
25.395
41.830
44

25 Juli1914
7.259
6.395
47.934
2.228 4.842

2

)
44
5)
Sluitpost der activa.
5)
Op
de baai. van
2
/6
metaaldekking.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens,

Data Metaal
Circulalte
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
D

k
iv. re e.
ningen
t)

12

Jan.

1918

..
619
1.187 1.103
1.116
505
5

‘,,

1918

..
594 1.226
1.074
1.132
444
29 Dec.

1917

..
587
1.240 1.070 1.057 742
22

,,

1917

..
609
1.165
1.066 1.066 578
15

,,

1917

..
603
1.214 990 1.056
893
8

,,

1917

. .
591
1.265
917
1.031 999
1

,,

1917

. .
611
1.234
980
1.035
1.052
24 Nov. 1917

..
615
1.303 1.057 1.059
985
17

,,

1917

..
814
1.199
1.036
1.049
1.019
10

1917

..
591
1.209
868
1.029 973

13 Jan.

1917

..
709
1.03
959
977
315
15 Jan.

1916

..
745
934′
1.015
929
830

25 Juli

1914

..
645
1.100
560
735
396
t)
Sluitpoet der activa.

234

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13. Maart 191.8

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden p. st.

Data
Metaal
Circulatie
Currency Notes.

Bedrag Goudd.
Gov. Sec.

7 Mrt. 1918
60.085
47.591
***
*5*

27 Febr. 1918
59.353
47.251
***
*5* *5*

20

,,

1918
58.471 46.207

13

,,

1918
58.943
46.01
215.164
28,500
190.020

7 Mrt. 1917
54.010
38.237
143.958 28.500
110.776
8 Mrt.

1916
56.078 33.104
1102.467 28.500 65.192

22 Juli 1914 40.164
1
29.317

Data
Gov.
Sec.
Other
Sec.
____________

Public
Depos.
Other
Depos.
Re.
serve

Dek.
kings-
percen-
tage
t)

7 Mrt.’18
67.737 98.191 41.022 137.745
30.944
17,31
27 Febr.’18
56.350 98.641 42.650
124.767
30.552
18,24
20

’18 58.351 101.441
38.562
131.879
30.714
18,02
13

,,

’18
56.350
95.867
39.013
126.265
31.332
18,96

7 Mrt. ’17
31.966
196.029
120.889
123.165
34.223
14,02
8 Mrt. ’18
32.839 93.180 52.175
97.036
41.424
27,75

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52’/s

1)
Verhouding tueschen Reserve en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens- kassenscheine, in duizenden Mark.

tata

_________________

etaa
Daarvan
Goud
Kassen.
schetne
Circu.
latie

Dek.
kings.
percen-
lage
‘)

7 Mrt. 1918
2.524.471
2.408.028
1.325.750
11.324.104
34
28 Febr. 1918
2.523.629 2.407.842
1.323.063 11.310.828
34
23

,,

1918
2.523.383 2.407.691
1.284.270 11.122.471
34
15

1918
2.522.258 2.407.525
1.239.326 11.079.710
34

7 Mrt. 1917
2.544.571
2.528.978
289.501
8.163.970
35
7 Mrt.
1918
2.500.973
2.458.096 291.357
6.532.128
42

23
Juli

1914
1.691.669 1.356.857 65.479 1.890.895
93

t)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.

Dato
Wis,ëls
Rek. Cr1.

Darlehenskassenscheine

Totaal
In kas 66
uitge-
de Reich:.
I

geven
bank

7 Mrt. 1918
13.065.445
6.591.141 7.982.700
1.313.600
28 Febr.1918
13.048.493
6.490.131
7.904.000
1.310.900
28

1918
12.355.895
6.069.318
.7.717.700
1.292.500
15

1918
12.875.503 6.215.941 7.659.700
1.267.700

7 Mrt. 1917
9.018.536
4.040.570
3.822.100
276.900
7 Mrt.
1916
5.852.541
1.896.960
1.442.400 247.300

23 Juli

1914
750.892 943.964

1

RUSSISCHE STAATSBANK.

Voornaamste posten in millioenen Roebel.
1

s.
I
I

Rek.
1
Te goed
Zil

Schat.
Data n. al.

Goud 1 uh bui

– kist bil

conto’s Circu.

Cou.
1
tenland

ver

jeIte

latie

rant

5 Nov. ’17
1.292
2.309
178
15.507
2.177 18.917
2.898
29 Oct.

’17
1.295
2.309
178
15.222
2.155
18.062 2.726
21

,,

’17
1.296 2.309
168
14.479 2.071 17.859 2.715
13

,,

’17
1.297
2.309
155
14.098
2.150
17.290 2.721

5 Nov. ’16
1.556 2.055
110
6.014
798
7.935
1.770
5
Nov. ’15
1.604
35
26
3.119
1.249
5.054
1.397

21 Juli ‘141 1.6011

1441 741
….
1

7571 1.6341 1.099

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden francs.
Data
Goud
Waarvan
in het
Buttenland
Zilver
Te goed tn het
Buitenland

Buit .gew. voorsdi.
a/d. Staat

7 Mrt.’18
5.369.498 2.037.108
256.088
*5*
13.350.000
28Feb.’18
5.368.646
2.037.108
254.926
1.103.007 12.950.000
21

’18
5.366.727
2.037.108
253.415
1.118.933 12.650.000
14

’18
5.365.356 2.037.108 252.168
1.072.234 12.500.000

8 Mrt.’17
5.156.875
1.946.638
268.339
808.640
9.100.000
9 Mrt.’16
5.018.944

360.541
817.775 6.100.000

23 Juli’14
4.104.390

639.620

Wissds
Uit
g
e.
stdde
Wissels
Bdee-
ning
I

Bankl’il.
Jetten

Rek. Cit.
Parti.
culieren.
J

Rek.
Cr1.
Staat

1.123.151
1.112.625 1.185.813
24.850.027
2130.708
29.084

1.312.234
1.114.635
1.170.383
24.308.307 2.581.225
52.227
.
1.252.873
1.118.749 1.212.577
23.986.287 2.808.098
19.294 1.334.854
1.124.022
1.217.104
23.821.176
2.634.425 41.918
cr
0
616.712
1.287.428 1.246.193 18.281.277 2.484.491
38.731
382.218
1.711.578 1.248.248 14.649.649 1.946.381 46.499

1.541.080

769.400
5.911.910

1

942.570 400.560

SOCITË GÉNÉRALE DE BELGIQUE.
t)

Voornaamste posten in duizenden francs.

Daid
filetaal
mcl.
buitenl.
saldi

Beleen.
van
buiteni.
vorder.

Beleen.
van
prom. d.
provinc.

1
1

wissels
en
t

beleen.

Circu. latie

Rek.
Cr1.
saldi

28 Febr. ’18
596.459
94.497
480.000
151.779
1.196.653 215.746
21

’18
691.471
94.406 480.000
157.172
1.205.067 207.743
14

,,

’18
693.362
94.271
480.000
150.145
1.205.640 202.303
7

,,

’18
634.018 93.456
480.000 141.713
1.168.715
173.035

1 Maart’17
339.673 85.953 480.000 65.467 852.822
108.743
2Maart’16
194.975
52.771
480.000
60.211
624.397
161.460
t)
sedert einde
1914
met de tunctie van
circulatiebang belast.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Waarvan Waar-

F.R.
van in

Zilver

Notes in
Data

Goud

voor dekktng het bui.

dc.

circu.
F. R. Notes tenland

lotie

11 Jan. ’18 1.697.533

801.366 52.500 50.324 1.244.280
4

,,
’18 1.687.720

816.481 52.506 45.310 1.251.205
28 Dec. ’17 1.671.133

801.196 52.500 49.635 1.248.488
21

,,
’17 1.645.543

784.089 52.500 48.127 1.227.642

12 Jan. ’17

775.664

276.294

16.769

268.168

ij

Percent.

Tolaal

Waar.
I
Dek.

Goud.
Data

Wissels

van

kings.

dekking
Kapitaal

percen-

circu.
tage
t)

latie

11 Jan. ’18 838.429

1.784.308

71.565

61,7

4,4

4

,,

’18 897.151

1.793.479

70.825

60,2

65,3
28 Dec. ’17 956.072

1.771.037

70.442

59,7

64,3
21

,,

’17 971.452

1.831.272

69.852

60,1

62,2

12 Jan. ’17 140.334

819.583

55.706

81,4 103,0
1)
Verhouding tusschen den totalen goudvoorraad, zilver etc., en de
opeischbare 8chuldcn: F. R. Notes en netto deposito’s met inbegrip van – het kapitaal.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

ata
Aantal
Totaal
uitgezette
Reserve
b

de
Totaal
Waaraan
time
banken
gelden en
F. R. banks
deposito’s
deposut,
beleggingen

4 Jan. ’18
640
11.235.168
1.193.952
10.697.106
1.460.927
28 Dec. ’17
630
10.853.941 1.161.823 10.383.805
1.321.944
21

’17
614
10.968.618
1.089.127
10.110.913 1.231.155
14

,,

’17
619
11.593.125 1.266.040
10.076.988
1.280.186
7

,,

’17
607
11.678.897 1.137.785
9.650.871 1.259.906

13 Maart 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

235

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 11 Maart 1918.
Vrede met Rusland, vrede met de Oekralne, vrede met
Roemenië. Na drie-en-een-half jaar van den meest bloedigen
eft meedoogenloozen krijg is het woord ,,vrede” niet meer
een ijdelle klank, doch een tastbare werkelijkheid geworden.
Weliswaar zijn de resultaten thans nog niet te onderschei-
den en te omvatten, doch het is duidelijk, dat op het Ooste-
lijk front een tijdperk van weder-opbouw begint, een
periode van herstel van het economisch verkeer, die betrek-
kelijk spoedig ook haar invloed op de overige, en vooral op ‘de neutrale landen zal doen gevoelen. Wij komen hieronder
op deze gevolgen terug, doch willen eerst nog op de keer.
zijde van de medaille de aandacht vestigen, een keerzijde,
die zoo duister is, dat het volle licht van een volkomen
vrede op het Oostelijk front niet in staat is, de schaduwen
te verdrijven. De verbittering in de landen der geassocieerde
regeeringen is n.l. juist door den vrede in het Oosten zoo
geweldig toegeiiomen, dat de algemeene vrede sterk naar
achteren geschovn schijnt te zijn. Meer en meer blijkt,, dat een worsteling om het leven gaande is, waarbij één
der partijen niet zal eindigen, voor algeheele uitputting is
ingetreden, tenzij natuurlijk factoren van anderen aard, als
in Rusland, met krachtige hand ingrijpen. En ten einde’te
zorgen, dat niet het eigen land het slachtoffer van uitputting
worde, zijn alle krachten tot het uiterste gespannen, om
de oorlogsachine zoo gladmogelijk te doen loopen. mdi-vidueele nadeelen worden licht bevonden en aller oogen
worden gericht op het ideaal der overwinning, dat men
nog steeds aan den horizon ziet stralen. Indien men rekening houdt met deze psychologische (en
ongetwijfeld ook zeer sterk materiali stische) overwegingen,
wordt het duidelijk, dat de berichten uit het Oosten niet
onverdeeld gunstig zijn opgenomen, zelfs niet in de landen
der Centrale Mogendheden. Wel is ter beurze van B e r 1 ij n
voorbijgaand een geestdriftige stemming ontstaan, doch
reeds Vrij spoedig moest deze plaats maken voor kalmer
beschouwingen, toen naast de voordeelen de nadeelen meer
aan het licht traden. Het aftreden van Trotzky als volks-
commissaris van buitenlandsche zaken heeft wel doen zien,
dat de geest der zuivere revolutie tijdelijk het onderspit
heeft moeten delven, doch heeft aan den anderen kant vrees
opgewekt voor de latente kracht van deze volksbeweging,
welke te gevaarlijker wordt, nu zij wellicht op onbespiede
wijze zal kunnen arbeiden, juist in een tijd, waarin de meest
volstrekte rust en samenwerking van alle krachten tot
de eerste eischen behoort. Toch blijven per saldo Russische
waarden aan de beurs te Berlijn op een blangrijk hooger
niveau, voornamelijk als gevolg van de bepalingen ten
opzichte van de hervatting der coupon-betalingen, hetgeen
implicite een erkenning van schulden inhoudt. Vooral voor de Duitsche houders zijn de coupon-betalingen van bijzon-
der belang, wijl zij reeds van het begin van den oorlog af,
dus onafhankelijk van de daarna uitgevaardigde annulen-
ringsbesluiten, van iedere betaling gespeend zijn gebleven.
Doch behalve dit private belang, is er een zeer groote
publieke interesse bij de schuld-erkenning gemoeid, hetgeen
duidelijk vordt, als men het bedrag der achterstallige
coupon- en dividend-betalingen beschouwt. Nauwkeurige schattingen zij niet te maken, doch, indien men de cijfers, in den laatsten tijd in verschillende organen genoemd, als
juist aanneemt en dus het totale bezit aan Russische
fondsen in Duitschland op 1 ‘t milliard Mark taxeert, dan
komt men, de gemiddelde rente aannemende op 5 pCt. (een
groot deel van het Duitsche bezit bestaat uit aandeelen in
Russische banken, . electriciteits-ondernemingen, enz. die
veel grooter rendement afwerpen) gedurende vier jaren
reeds tot een bedrag van circa 300 millioen Mark aan achter-
stallige betalingen. Ongetwijfeld zal dit bedrag niet in
contanten worden voldaan, doch dienen als contra-prestatie
tegen de uit de Oekraïne en Noordelijk Rusland te verwach-
ten importen van graan en andere landbouwproducten.
Wel staat nog niet vast, hoe de onderlinge verdeeling der
gezamenlijke schulden door de verschillende deelen van het uiteengevallen vroegere Tsarenrjk zal geschieden, doch ook
ten opzichte hiervan, staan den Centralen Mogendheden
voldoende machtsmiddelen ten dienste..Ten’einde bovendien
te beletten, dat ook andere dan Duitsche houders van cle
getroffen regeling profiteeren, is in het Duitsehe Rijk een inventarisatie voorgeschreven, zoodat t.z.t. vrijwel iedere belanghebbende bekend zal zijn en zijn legitieme schuld-
vordering voldaan zal kunnen worden.
Behalve deze voorbereiding tot herstel van het geregeld
verkeer, is hij onze Oostelijke naburen een tweede maatregel
getroffen, die in dezelfde richting leidt. Tot nu toe was de
invoer van Roebelnoten verboden, doch nu cle kans bestaat
binnen afzienbaren tijd groote bedragen voor uit Rusland

komende voorraden te moeten voldoen, zijn de grenzen voor
het Russische bankpapier weder opengsteld. Het gevolg
voor onze devisenmarkt is geweest, dat de koers van den
Roebel aanmerkelijk gestegen is, zoodat de prjs thans op
circa
f
60 w’ordt gesteld tegen
f 55 l f
56 voor slechts
enkele dagen.
Ook ten opzichte van Roemenië zijn reeds maatregelen
genomen, om den ante-bellurn-toestand zoo spoedig mogelijk
te doen terugkeeren. Het Duitsche bezit aan Roemeensche
staatsfondsen wordt op Mk.
500
millioen getaxeerd, hetgeen
echter vermeerderd moet worden met de veel grootere be-
langen, die bij de Roemeensche petroleum- indu stri e bestaan.
Zoowel het een als het ander echter schijnt bij de voor-
loopige vredes-onderhandelingen, die thans in niet-openbare
zittingen worden gevoerd, ter sprake te worden gebracht;
naar het zich laat aanzien zûllen de Duitsche houders de
achterstallige renten op de staatsschulden ten volle betaald
krijgen, terwijl zij door de koers-stijging, die inmiddels
voqr Roemeensche petroleumwaarden heeft plaats gevonden,
op dit gedeelte van het bezit reeds lang geen schade meer
behoeven te lijden.
Een en ander heeft te Berlijn een zeer geanimeerde stem-
m.ing voor Russische en Roemeensche waarden veroorzaakt.
Vooral in het miden der achter ons liggende berichtaperiode
kwamen voor deze waarden verbeteringen van percenten
tegelijk voor. Langzamerhand echter bekoelde, zooals reeds gezegd, het enthusiasme, eensdeels als gevolg eener natuur-
lijke reactie, anderdeels door nieuwe factoren, die hun
invloed op het algemeen koersniveau uitoefenden. Een der voornaamste was wel het feit, dat een nader onderzoek zal
worden ingesteld naar de buitengewone winsten, die de
Daimler’ Motoren A. G. in de oorlogsjaren heeft gemaakt,
speciaal voortkomende uit regeerings.leveranties. Het
schijnt daarenboven, dat onjuiste aangiften voor de belas-
ting-commissies zijn verstrekt; naar verluidt zal een actie
worden ingesteld om het eventueel ontdoken bedrag en de
niet-gemotiveerde winsten van de vennootschap terug te
vorderen. Het bekend worden van deze omstandigheid had in de eerste plaats voor de aandeelen Daimler, doch verder
ook voor de gansche rubriek van industrieele waarden een
uiterst scherpe daling tengevolge. Men twijfelt er niet aan,
of do betrokken maatschappij zal de mogelijk opvorderbare
bediagen zeer gemakkelijk uit de reserves kunnen voldoen,
zoodat geen enkel gevaar ten opzichte van de soliditeit der on’derneming bestaat; men verwacht evenwel voor de toe-
komst, ook bij de overige gelijksoortige maatschappijen,
kleinere winsten en een zee,r groote voorzichtigheid bij de
bepaling van de dividenden, teneinde niet de opmerkzaam-
heid tot zich te trekken.
Verder werd officieel bekend, dat de regeering zal over-
gaan tot het emitteeeren van de achtste oorlogsleening,
wederom in
5
pCt. obligaties en 4,4 pCt. schatkistbiljetten en tegen den koers van 98 pCt. Hoewel reeds maatregelen
zijn genomen, om de inschrijving te doen verloopen, zooveel
mogelijk zonder ernstige belemmeringen voor de geldmarkt,
verdisconteerde de beurs toch eenigszins het vooruitzicht
op minder, gemakkelijke geld-verhoudingen, waardoor de
stemming over het geheel nogal bom werd. Overigens
deelden zoowel oorlogs- als vredeswaarden gelijkelijk in de
optimistische zoowel als in de pessimistische beschouwin-
gen: als motiveering dezei op het eerste gezicht ongerijmde
houding werd ter beurze opgemerkt, dat, waar het Westelijk
front nog in veilen strijd stond, er alle reden was om de
oorlogswaarden uit dien gezichfshoèk te beschouwen, waar-
tegenover de vredeswaarden hun houding meer naar de
gebeurtenissen aan de Oostelijke grenzen konden bepalen.
De beurzen in de landen der Entente zijn uit den aard
der zaak zeer mat gestemd gebleven. Afdoeningen van
eenige beteekenis kwamen niet tot stand. Alleen te N c w
Y o r k konden de omzetten in de afgeloopen week Vrij
omvangrijk genoemd worden, waarbij evenwel de koers-
variaties binnen enge grenzen beperkt bleven. Meer en
meer wordt het geheele economisch leven in de Veree-
nigde Staten onder staatscontrôle gebracht, hetgeen slechts
weinig ikiimte laat voor zelfstandige ontplooiing ei dien-
tengevolge ook vbor een reflectie in de koersen. ‘Toch
zijn hier ook nog uitzonderingen te boeken. Zoo waren
aandeelen Pitssburg Coal vrij sterk gezocht op de aankon-
diging van een dividend ad
5
pCt. op de gewone aandeelen.
Ongetwijfeld hebben hier de zeer hooge prijzen voor steen-kool en de voor de maatschappij gnnstige vooruitzichten in
dit opzicht den doorslag gegeven. Ook in de aandeelen der
United States Steel Corporation ontwikkelde zich een vrij
courante handel. De capaciteit der fabrieken wordt op
ongeveer één niveau gehouden, hetgeen wordt aangetoond
door de staten der onuitgevoerde orders, die aan het einde
van iedere maand worden opgemaakt. Deze bedroegen voor
ultiino Februari 9.288.000 ton tegen 9.478.000 ton ultimo

236

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13
Maart
1918

Januari en 11.577.000 eind Februari 1917. Weliswaar is hier bij vergelijking met het vorig jaar een groote terug-
gang te constateeren, doch in verhouding tot de juist achter
ons liggende maanden kunnen deze cijfers zonder eenigen
twijfel een gunstig effect maken.
Overigens bereidt men zich ook in de Vereenigde Staten
voor op een felle campagne, teneinde de derde oorlogs.
leening te doen slagen. Het hiervoor vastgestelde rente-
niveau van 43 pCt. zal vermoedelijk een neerdrukkenden
invloed op de overige vaste-rente-dragende waarden gaait
uitoefenen, zoodra de emissie geheel zal zijn doorgevoerd.
T e o n z e n t heeft de markt voor
staatsfondsen
een zeer
kalm verloop gehad. Voor geen enkele soort, inheemsche of
buitenlandsche, was eenige bijzondere belangstelling te ont-
dekken. De Nederlandsche schuld heeft slechts fractioneele
koersverschillen aangetoond, zonder van eenige tendens
blijk te geven. Van de buitenlandsche soorten hebben noch
de Roemeensche, noch de. Russische gereageerd op den
ruimen handel, die bij onze Oostelijke naburen heeft plaats
gevonden. Laatstgenoemde zijn eerder nog iets in prijs
teruggegaan.

5 ftt. 8 Mrt. 11 Mrt.
Rijzingof
daling.
4l/
0
/0
Ned. W. Schuld .. .. 96’/js 96
10
/la
9611/
i

4
‘/t
0
/0 ,, • ,,

,,

1916 97

97

97 /ie +
Iio
4

01

,,

,,

,,

1916 900/
1e

90I1

89f8
-,-
1/
10

3
0/
3
0/
5

……….780/
4

79

– 79
0
/s

+ /s
3

0/

,,

,,

,700/
4

‘700/
4

0/4

+
0/2
2
1
12’O/o
Cert,. N.
W.
8…….60
0
/4

6011

60
h/1 + 1116
5

0/
Oost-Indië 1915
…. 99
1
/4

99/8

993/s + /s

4
0/’
Hongarije Goud …. 53

, 52

51

—2
4

0/
Oöstenr.Kronenrente
46
1
Is

45/io 46
0
/jo
– 1/is
5

0/
Ruoland 1906 ……33

32
I
!s

321/8
– 7/
8

41/t
0/
Iwangorod Dombr

3214

31’/4

32

– 3/
4

4
0/
Rusland Cons.1880

29
1
/

29
1
14

27’/j8 _1
0/

4
°
/
o
Rusl.bijHope&Co.

31

30

29’/
—1
1
Io
4

0/
Servië 1895 ……..37

36
0
/8

361/
8

41/2
0/
China Goud 1898 .. 63
0
/8

63/8

63’/s

Op de locale markten hebben
soheepvaartwaardcn
blijk
gegeven’ van een uiterst lustelooze stemming. Zonder van één bepaalde reden te kunnen spreken of van een complex
van oorzaken, zijn er toch wel verschillende factoren te
noemen, die micidelljk of onmiddellijk als oorzaak der
ongean.imeerde tendenz zijn aan te wijzen. Als eerste geldt
nog steeds de moeilijkheid om met de regeeringen der
Entente tot een vergelijk inzake het scheepvaartverkeer en
de voedselvoorziening van ons land te kunnen komen. Juist
deze week werd weder officieus bekend, dat nieuwe hindèr-
palen waren gerezen en de ervaring heeft geleerd, dat der-
gelijke obstakels slechts’met opoffering van zeer ‘veel tijd uit
den weg geruimd kunnen worden. Vervolgene waren, daar de
uitingen van de Norddeutsche Allgemeine Zeitung, waaruit:
naar voren kwam, dat het afstaan van scheepsruimt.e, aan
de gealliëerde’ Mögendheden, al of niet gedwongen, als een
niet met de strikte neutraliteit overeenkomende daad zou
worden beschouwd. Hoewel deze uitingen aan, onze beurs
van allerlei commentaren, vergezeld •werden, doorgaan.8
hierop neerkomende, dat de uit deze perssternmen sprekende
ontstemming minder tegen ons land, dan tegen de. Rijken
der Entente was gericht, veroorzaakte een en ander toch
een onbehaaglijke stemming. En voorts waren er nog steeds,
de pessimistische beschouwingen onitrent de te verwachten
dividend-uitkeeringen. Algemeen neemt men aan,…dat de
verschillende directies eén zeer conservatieve politiek zullen
volgen, waardoor zij hun financiëele positie zooveel mogelijk
zullen trachten te versterken. Bona-fide aandeelhouders
kunnen een dergelijke bedrijfspolitiek niet anders dan toe-
juichen, vooral met het oog op de zeer moeilijke tijden, die.,
vrij zeker na den oorlog zullen komen. Doch door de snelle
koersstijgingen van de laatste maanden, gepaard gaande
met groote omzetten, zijn vele speculatieve belangen in de’
markt gekomen en deze beschouwen hun bezit veel meei
als een object, dat in de eerste plaats zeer goed rendeerend
moet zijn, dan als één, dat voor de toekomst belangrijke
bate zal kunnen afwerpen. Het zijn juist deze groepen, die
‘snel tot realisatie overgaan en die het aanbod van de achter
ons liggende week hebben veroorzaakt, resp. in de hand
gewrkt. Ook schijnen eenige verkoopen van buitenlandsche
zijde hieraan niet vreemd te zijn geweest. Deze, zullen echter
naar alle waarschijnlijkheid geen groote bedragen hebben
omvat;. primo zijn de koersen van scheepvaartwaarden
lager, dan toen de buitenlandsche (vooral Scandinavische)
groepen tot aankoop overgingen, secundo zijn de wissel-
koersen inmiddels in hun nadeel gekeerd. Ten slotte is dai
ook het aanbod eenigszins tot stan.n gekomen en verlaat de
scheepvaartafdeeling de week, zoo niet op hoogere koersen,
dan toch in eenigszins aangenamer stemming.

5 Mrt. 8 Mrt. 11 Mrt. Rijzingof

Amsterdamsche Bank
..
. . 197’/z 198

198

+
0/2
Ned.Handel-Mij.certv.aand. 392

184/4 183113 –
S’Io
Rotterd.Baukvereeniging , . 1481/
4
148
1
/

148


0/
4

Amst. Superfosfaatfabriek.. 175

175

175
Van Berkel’s Patent ……174

177

170

– 4
Insulinde Oliefabriek …… 2340/
4
‘ 228
1
/i
2321/

– 21/
4

Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand. 104

104

106
2
/s +
2e/8
Ned. Scheepsbouw-Mij. …. 174

170

170

—4 Philips’ Gloeilampenfabriek. 365

374
0
/2
374/

+ 9/2
R. S. Stokvis & Zonen …. 742

742

730

—12
Vereenigde Blikfabrieken .. 140
0
/
140014
141

+ 1/

Compania Mercantil Argent. 239
0/4
232
0/4
228
1
/ – 10/4
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.. 211
1
/2
206

205

—6/r
Handelsver. Amsterdam…. 438

430

425/ – 12
1
/2
bIl. Transatl. Handelsver. 179

176

178

– 3
Linde Teves & Stokvis .. . . 226

226
1
/0
223
1/

212
0

Van Nierop&Co’sbandel-Mij. 220

211

209’/4 –
10/4
Tels & Co.’s Handel-Mij. .. 192
1
/

187’/g 188014 – 30/
3

Oecons. Hoil. Petroleum-Mij. 234

234
1
/4
2300/8 – 3018
Kon. Petroleum-Mij . …… 535

529
0/4
5300/4 – 40/
4

Orion Petroleum-Mij

100
1
/2

95
0
/2

968/4 – 32/
4

Steaua Romana Petr.-Mij… 25014 246
8
/8 243

– 70/
4

Amsterdam-Rubber-Mij. .. 234

230
0
/2 230

—4
Nederl. Rubber-Mij. …… 133

130
1
/2
130
1
/4 –
Oost-Java-Rubber-Mij…..273
0/4
265
t
2601/ – 120/
4

Deli-Maatschappij ……..545
l
/ 538

545


Medan-Tabak-Maatschappij.. 237 ‘/r 232

234
‘/2
– 3
Senembab-Maatsehappij ….627
0
/0
621

624’/2 —3

De
tabaksmarkt is
zeer vast gebleven met name voor
enkele soorten, waarvan gunstige berichten uit Neder-
landsch-Indië zijn binnengekomen. De verkoop van eerste soort tabak uit den oogst- 1917 gaat nog steeds voort en al
ontbreekt voorloopig de scheepsgelegenheid, voor de betrok-
ken maatschappijen legt dit geen gewicht in de schaal,
daar de meeste verkoopen f.o.b. Belawan geschieden en de
kooper derhalve het risico van afscheep op zich neemt.
Hierbij komt,, d’at de oogst der meeste ondernemingen uit
l)rima product schijnt te bestaan, zoodat de opbrengst-
prijzen nog hooger kunnen worden, dan anders reeds het
geval zou zijn geweest. In verband hiermede werden vooral
de lager geprijsde soorten op groote schaal uit de markt
genomen., o.a. Holland-Deli en Krapoh. Ook de duurdere
aandeelen echter bleven niet achter en heden bestond o-
nieuw goede vraag naér aandeelen Deli-Maatschappij, Deli-
Batavia-Tabak, enz.
De
rubbeirafdeeling
bleef vrijwel zonder handel, met uit-
zondering van enkele soorten, als Lampong-Sumatra, die
op het bekend worden der nieuwe emissie van aanbod te
lijden hadden en aandeelen Vereenigde Indische Cultuur
Ondernemingen, die in verband met de zeer mooie jaar-
productie over 1917 hooger werden verhandeld. Overigens
was deze afdeeling zeer on-interessant, al bleef over het
geheel een vaste grondtoon de stemming beheerschen.

petroleunzafdeelïng
heeft veel van hare levendiglreid
moeten inboeten. Nu de vrede tusschen Roemenië en de
Centrale Mogendheden een feit is geworden, hebben petro-
leumwaarden veel van hare aantrekkelijkheid voor de
speculatie verloren, zoodat de handel is ingekrompen, tege-
lijkertijd met de opvoering van het koerspeil. Speciaal aan-
deélen Orion toonden een afbrokkelende tendenz. Daaren-
tegen konden aandeelen Koninklijke Petroleum een gedeelte
van het koersverlies inhalen, nu het aanbod van Amen-
kaansche zijde eenigszins is afgenomen.
De markt voor
cnitwurwaarden is
bij ontstentenis van
eenig stimuleerend bericht omtrent de Indische suikerver-
koopen zeer stil gebleven. Een groote daling trad wel niet
in, doch de koersen konden zich ook niet op het reeds
eeniszins lagere niveau handhaven, zoodat een geleidelijke
reactie intrad. Ook de markt voor aandeelen in handels-
ondernemingen is’ iets kalmer geworden, hoewel hier de
stemming toch veel gunstiger is gebleven.
Van binnenlandsche
industriëele waarden
releveeren wij
hier aandeelen Oliefabrieken Insulinde, die in het vooruit-
zicht van de heden aangekondigde emissie ad
f
4.000.000
gewone aandeelen een heftigen teruggang aantoonden, te scherper, omdat juist kortelings een aanmerkelijke koers-
verheffing voor dit fonds heeft plaats gehad. Aandeelen
R. S. Stokvis & Zonen l2leven . op sommige dagen gezocht,
zoodat het koerspeil wederom eenige verbetering kon aan-
toonen.

5
Mrt. 8 Mrt. 11 Mrt.
Rij:ingof

Holland-Amerika-Lijn …. 425

409
0
/2
409 /o —15
1
/2
,,gem.Eig. 411

396’/r 400

11
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij… 339

335

335

—4
Holl. Alg. AtI. Stoomv.-Mij. 198
0
/2
192/2 189
1
/2
—9

13
1
Maart 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

237

5
Mrt. 8 Mrt. 11 Mrt.

Hollandsche Stoomboot-Mij.. 261
1/
255sh 258
t!,
– 3
Java-China-Japan-Lijn …. 295

2838I
285

– 10
Kon. Hollandsche Lloyd .. 188

180/4
184

– 4
Kon. Ned. Stoomboot-Mij. ..
261
1
12
254
1
12
2511/
4
– 101/
4

Kon. Paketvaart-Mij…….284

2738/
4
284
Maatschappij Zeevaart …. 415 414 406 -9
Nederi. Scheepvaart-Unie .. 268 ‘/ 260
‘1 265/4
– 3
Nievelt Goudriaan ………1300 1300 1280 -20
Rotterdamsche Lloyd ……282’/, 273
1
,, 278
1
/2
-4
Stoomv.-Mij. ,,Hillegersberg” 431 431 431
,,Nederland” .. 2721/
4
2681/
4
2691/
4

3
,,Noordzee” .. 296

288′!, 288

-8
,,Oostzee” ….455

449

430

– 25
De
A.merikaansche markt
heeft zich aangesloten aan de
wijzigingen van Walistreet, zonder opvallende afwijkingen.

5 Mrt. 8 Mrt. 11 Mrt.
RIOf

American Car & Foundry.. 75
11
/16
73/8

747/8 – ‘8/ia

Anaconda Copper ……..141′!,, 140
‘/6
140′!,, -1
Un. States Steel Corp…..92
8
/,

92
3
/

92
1
!, +
1
/8
Atehison Topeka . ………90′!,

90
1
/,, 90′!,,
_,1/16
Southern Pacific ……….89/8

87
1
!2

87
7
!, –
Union Pacific …………128

128

128
1
/,, + ‘/
io
Int.Merc.Marineafgest… .. 331/4

32
11
/16.
32’/

+ 1’/g
,,

,,

,,

,,

prefs. 112
8/

112 /
s

1121
1/

_f_
l/,

De
emissie-bedrijvigheid
heeft weder groote verhoudingen
aangenomen. Naast de hierboven gereleveerde uitgifte van
aandeelen Lampong Sumatra en Oliefabriekea Insulinde
noemen wij hier als emissies, die gedurende deze week of de
volgende zullen worden doorgevoerd:
f 10.000.000
aandee-
lea Nederlandsche Handel-Maatschappij,
f 1.000.000
gewone
en
f
500.000 6 pCt. cumulatief preferente aandeelen Van
Nierop,
f
2.750.000 aandeelen Koloniale Bank,
f
1000.000
44 pCt. ObI. Maatschappij voor Gemeente-Crediet,
f
750.000
5 pCt. ObI. Gewest Kediri, enz. De geldmarkt is onder den
invloed van deze nieuwe aanvragen iets stroever geworden;
prolongatie noteert circa 43. pCt.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

11 Maart 1918.
Het Landbouwbureau te Washington maakt de ramingen
openbaar van de hoeveelheden graan, die zich op 1 blaart
nog bij de boeren zouden bevinden. Deze ramingen zijn uit-
gedrukt in percentages van den tta1en oogst; en indien

Noteeringen.

Chicago

BUenos Ayrcs

Data

Tar,,,e

Man

Haver

Tarue – Mars Lijnzaod
Mei
I
Mei

Mei
I
April

Mei
I
April

9 Mrt.’18
220 3
)
1
,
28
89
3
/
13,05
6,60
20,85
2

,,

’18
220
8)
127
87′!,
12,95
4
)
6,701.
4
)
21,75
4)
9Mrt.’17
1871!3
59
1
/2
14,30
9,25
21,60
9 Mrt.’16
111
3
/
75
43′,8
8,60
4
)
5,40
12,40
4)
9Mrt.’15
155

1109
1
/4

73
1
/2
57
1
/8
12,909
5,75
10,00
20Juli ’14
82
1)
581/s
1)

36
1
!2 ‘)
9,40
8)
5,38
‘)

13,70
1)

9
-per Dec.

9
per

Sept.
8)

offic.
vastgestelde
locoprijs
4)
per Maart.
1)

per. Mei.

althans deze cijfers eenigszins betrouwbaar zijn, zijn zij dit
jaar van het uiterste belang ten einde te kunnen beoor-
deelen over hoeveel graan de V. S. nog beschikken. Waar
wij week aan week kleine aanvoeren hebben gezien van
tarwe, hetgeen zoowel toegeschreven werd aan de transport-
moeilijkheden als aan den voorrang, die mais verkreeg
wegens den vochtigen toestand, waarin deze graansoort
‘geoogst was, hadden wij verwacht, dat een zeer groot per-
centage van den oogst zich nog bij de boeren zou bevinden
en valt het cijfer van 17,1 pCt. tegen 15,8 pCt. verleden
jaar ons zeer tegen. Aan de hand van de schattingen van
de totaal opbrengst van den tarweoogst werd deze reserve
bij de boeren geraamd op ca. 3 millioen tons. Aangezien de
tarwe-aanvoeren er wel op
j
wijzen, dat, de geheele oogst
overschat is, zal ook dit cijfer van 3 millioen waarschijnlijk
te hoog zijn. Voegt men hierbij den zichtbaren voorraad
van tarwe in de V. S. van ca. 250000 tons, waarbij wij
zooveel mogelijk de Canadeesche tarve buiten rekening
houden, dan zou voor de consumptie tot 1 Juli voor Noord-Amerika overblijven 3Y
4
inillioen tons. Hierbij nemen wij
aan, da,t het overschot van de Cauadesche tarwe geheel
naar Europa zou worden uitgevoerd en dat de V. S. verder
geen tarwe meer zouden uitvoeren. De normale consumptie
van tnrwe in de V. S. wordt geschat op 14 millioen tons
per jaar, zoodat in een normaal jaar van Maart tot Juli
4,6 millioen tons geconsumeerd zou worden. Dit zou dus
beteekenen, dat op het normaal gebruik 30 pCt. bezuinigd
ZOU
moeten worden. Bovendien zou men dan geheel zonder
zichtbaren voorraad zijn, wat evenwel practisch niet
mogelijk is. Ook zal men niet van beteekenis kunnen inteeren
op de onzichtbare voorraden, aangezien men reeds gedu-
rende een jaar een btrekkelijke schaarsclite van tarwe
heeft en ontegenzeglijk de onzichtbare voorraden beneden
het normale gedaald zullen zijn. Men ziet in de practijk
in ons land hoeveel in het gebruik van tarwe bezuinigd
kan worden. Het zou voor ons land en ook voor de andere
neutrale landen een ware redding zijn, indien zij 70 pCt..
van de tarwe konden aanvoeren, die zij noodig hadden.
Bovendien bevinden de V. S. zich nog in gunstige omstan-
digheden, daar de voorraden van de andere graansoorten
ruim voldoende zijn. In de eerste plaats noemen wij mais,
waarvan zich op 1 Maart ca. 30 millioen tons bij de boeren
zou bevinden. Zelfs als’ men in aanmerkiug neemt, dat
slechts 60,3 pCt. van deze enorme hoeveelheid voor den
handel geschikt is, blijft er nog voldoende mais over om
ten allen tijde te kunnen dienen als een voedselreserve,
indien mocht blijken, dat men met den tarweoogst niet zou
uitkomen. 0k de geschatte voorraden op 1 Maart van

Loco-prijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten.

1
II Maart 1 4 Maart 1 II Maart
1918

1

1918

1

1917

Tarwe ……………….
576,-‘)
576,_
1
)
I
509,_
1
)
Rogge (No. 2 Western)
nom.
nom.
nom.
400,–‘) 400,-1)
345,_1)

Gerst (46 ib. feeding)
400,-
1
)
400,-
1
)
345,-
1
)
Mais

(La Plata)

………

Haver (38 lb. whiteclipped)
20,-
1
)
20,-
1
)
20,-
1
)
Lijnkoeken (Noord-A,ne-
rika van La Plata-zaad)
300,-
1
)
300,-
1
)
200,-‘)
Lijuzaad

(La Plata)
…….
oom. nom.
740,-

1)
Regeeringsprijs.

ri

– —
AANVOEREN in ton, van
1000
K.G. voor verbruik in Nederland.

Rotterdam

Amsterdam
Totaal
Artikelen.
3-9 Maart
Sedert
Overeenk.
3-9 Maart
Sedert
Overeenk.
1918 1917
1918
1Jan. 1918 tijdvak 1917
1918
1
Jan.-1918
tijdvak 1917

Tarwe ………………


73.642


4.553

.

78.195
Rogge.
…………….
.-


.
4.465




4.465
– .


654


.


654


46.308


37.219

83.525


2.608


5.492

8.100

Boekweit

………….


– .


6.790

6.790

Mais

……………..
Gerst

……………..

Lijuzaad

…………..


2.842


7.560

10.402

Haver

……………..


8.920


9.132
– –

18.052
Lijnkoek…………….
Tarwemeel
…….
.

..

.

..


3.785



3.785

AANVOEREN in
tous
van
1000
K.G. voor België.
Tarwe
…………….

57.550 61.608



57.550

61.608
Mais

…………….
7.479



19.898

7.479





Rogge
……………..
9
..752

19.898


— –




T
arwemeel
………….
Gerst

……………..

– .
144

– –

144

II
238

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart
1918
1

8,6 millioen tons haver en ce. 1 millioen tons gerst zijn in
verhouding tot aidere jaren zeer ruim, en men kan dus
de gevolgtrekking maken, dat wat graan in het algemeen
betreft de V. S. een belangrijke hoeveelheid kunnen uit-
voeren, doch dat, willen zij hun eigen land niet te veel van
tarwe ontblooten, van den export van dit artikel weinig
meer verwacht kan worden.
Voor het overige hebben weinig berichten ons bereikt.
De noteeringen te Chicago zijn steeds minder belangrijk,
aangezien mais zich nu reeds op den maximumprjs bevindt
en dat niettegenstaande de zeer groots aanvoeren van den
laatsten tijd. Outegenzeglijk bevindt zich bij deze aan-voeren zeer veel nietleverbare maïs en dit kan dan ook
wel een verklaring zijn van den vasten toestand, waarin
de termijnmarkt zich lieviudt.
De haverprjs blijft een stijgende tendenz toonen. In
tarwe zoo min als in maIs hebben in de afgeloopen week te
Buenos Aires aanzienlijke fluctuaties plaats gevonden.
Lijnzaad was de eerste dagen
i1i
reactie, doch de laatste
dagen is dit artikel weer wat gestegen..

SUIKER.

Alen verwacht, dat de aanplant van Beetwortels in
Nederland geene inkrimping tegenover verleden jaar zal
toonen. Over den as. uitzaai in de overige productielanden
kwamen geene nieuwe berichten binnen.
De zichtbare voorraden bedragen volgens F. 0. Licht:

1918

1917

1916
Duitschiand
Hamburg }i Sept.’17 400.000* 250.000* 545.000*toi1s

Oostenrijk 1 Sept. ’17

250.000* 305.000* 478.000*
Frankr.1 Sept.’16/’15/’14

39.012
58.525
141.454
Nederland 1 Febr. ’18
136.333
166.489
101.992
België

1 Jan. ’18
123.548
110.928 88.213
Engeland

1 Nov. ’17
259.929 135.699
195.267

Totaal Europa
1.208.822
1.026.639
1.549.926

tons V.S.v.N.A. 4 Jan.

’18
6.414
53.155
75.384
Cubahavens3 ,,

’18
45.362
45.939 42.475

Totaal
1.260.598 1.125.733 1.667.785

tons
*
Raming.

Op J a v a blijft de markt, stil. De afschepingen naar
Britsch-Iudië waren in de laatste maanden nog al belangrijk,
zoowel direct als ook via Singapore, waardoor het gebrek
aan kooplust voor deze’ zijde te verklaren is. Maar ook
van andere landen is weinig vraag te bespeuren, niet-
tegenstaande suikerprijzen op Java tegenwoordig slechts
de helft bedragen van de prijzen op Cuba, hetgeen de voor-
naamste concurrent voor Javasuiker op de wereldmarkt is.
Eene dergelijke wanverhbuding kon slechte door het gebrek
aan scheepsruimte geschapen worden.

NOTEERINGEN.

1
Londen
Amsterdam
1
.n1rtC.
New York
Data
1

per


Tates
Maart
Cubes

1
Javas
fob.
latea’
I

Centrifugals.

No.I
M.

8 Maart1918 ..
f
1

,,

1918

..

5319
1516


8 Maart1917 ..
22/16
4711
i
– –
5,145,27
8Maart1916 ..
,,

31
1
/
42/6
1819
26/—
5,20
&
5,26
21 Juli

1914

..
,,

11
1
/,2
18/—


3,26

RUBBER.

De markt onderging in de afgeloopen week absoluut geen
verandering. De stemming was over het algemeen flauw;
hoewel de noteeringen neiging tot daling vertoonden,
konden deze zich echter handhaven.
De week sluit als volgt:

Prima Crêpe loco ……2/5
1
/4
einde vorige week 2/51/
4

,,

April/Juni. 2/6
‘/

,,

,, 2/6
1/,

,,

Juli/Dec. .. 2/7
1/
4

,,

,,

,, 2/7
1/4

SrnokedSheets
1
/,d.minder

1
12
d. minder.
Hard cure fine Para …. 218

,,

,,

,, 2/8

KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons, ‘Manchester, dd. 7 Februari 1918.
De Amerikaansche katoenmarkten zijn nog ouder den
invloed van de vrees voor maximumprjzen, terwijl let
verminderde verbruik benevens de steenkolenschaarscbte
ook ongunstig werken. De markt sluit dan ook flauw,
terwijl de fluctutaties zich binnen nauwe grenzen hebben

bewogen. Prijzen in Liverpool zijn eveneens onveranderd,
terwijl de vraag naar loco-katoen daar eveneens vermin-derd is. Ook Egyptische katoen is weinig gevraagd, hoe-
,el de betere soorten zeer vast zijn.
Over de garenmarkt is ook weinig te zeggen. Spinneis
boeken weinig nieuwe orders en zijn bezig op hun oude
contracten af te leveren. Deze zijn echter nog zeer groot,
zoodat de meeste spinners dan ook weinig lust voelen thans
reeds lagere prijzen te accepteeren. De exportvraag ii van
weinig beteekenis, behalve wat Frankrijk betreft, daar
vandaar nog steeds flinke orders voor verschillende, soorten
van garens inkomen. Uitvoeren naar Holland en Scandi-
nivië staan nog stil en er worden nog steeds geen licenses
gegeven niettegenstaande de hoop, die onze continentale
vrienden op dit gebied reeds koesterden. Met Italië, Spanje
en Zwitserland komen nog kleine zaken tot stand, maar
de groote markten in het Oosten zijn vrijwel geheel geslo-
ten. In 40er mule om te verven zijn nog eenige orders
afgesloten.
Wat manufacturen betreft, zijn er in de afgeloopen week
wel wat meer aanvragen van de overzeesche marktçn
gekomen, maar de omvang der afgsIoten orders is slechts zeer gering geweest. Het groote verschil tusschen de ver-
koopprijzen daar en de kostprijzen hier benevens ge onzekere
verschepingstoestanden houden nog verschillende zaken
tegen. De Regeering blijft nog steeds met orders aan de
markt. Prijzen blijven over het algemeen vast, daar spinners
niet tot eenige concessie bereid zijn en de meeste verkoo-
pers dus liever afwachten, totdat de algemeene positie wat
gezonder wordt.

Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling IJplands).

II
IWrt.’181
4Mrt.’I8
122Fc6r.’18I11
!llrI.’I71

Ii Mrl.’16
New York
Middling

. .
33,25 c
33,30 c 32,15 c
18,35 c 11,80 c
New Orleans Middling

..
32,50 c 31,88 c
31,38 c
17,75 c
11,69 c
Liverpool Good
Midd. Americ.
24,12 d
24,40 d’)
23,95 d
12,19 d’)
7,80 d’)

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen ‘balen.)

1
Aug.’17

Oocreenkomsttge perioden lat
8Maart 18 1916—’17
1
1915-16

Ontvangsten Gulf-Havens..).
4928
5948
5691
,,

Atlant. Havens
f’
Uitvoer naar Gr. Brittannië
2057
1779
‘t Vasteland.
2975

}

1661
1560
Japan ete…
428

Voorraden
in
duizendtallen
8Maart 18
1
8 Maart ’17
1
8
Maart 16

Amerik.havens ……….
1476
1249
1477
Binnenland.,
………….
1168
1096 1028
New York …………..

..

144
314
New Orleans …………
.. ..

420 378
Liverpool

……………
461
1
)
774
926

i) Middling.

‘) 9 Maart.

WOL

De berichten, die van La Plata inkomen, wijzen geen
prijsverandering aan. De zaken blijven willig, waarbij de
aanvoer op de centrale markten gemakkelijk wordt opge-
nomen. De keuze in betere
kwaliteiten
neemt reeds af.

HUIDEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.:
Van de buitenlandsche markt kunnen wij, wat
hier betreft, mededeelen, dat er afgedaan werden: 1000
Santiago en 500 Sauta Fé gezouten ossehuiden ex. s.s. Rijn. land. Verder 400 droge huiden.
Vermoedelijk komt er eenigazins meer belangstelling
voor gezouten exotische huiden, doordat het vertrouwen gewettigd is, dat de maximum-prijzen voor leder van die
huiden herzien worden.
In lands c h e huid en. Omtrent dit artikel is deze
week niets noemenswaardig te melden.
Kalfsvellen. Er worden aan de abattoirs hooge
prijzen betaald voor kalfsvellen, o.i. echter zijn deze prijzen
overdreven hoog.
(9 Maart 1918.)

13 Maart 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

239

PETROLEUM.

(Ontleend aan den ,,Petroleum Review” van 16 Februari 1918.)

Londen, 15 Februari. De prijzen voor geraffineerde petro-
leum Zijnd
Water White . . . . 1 s. 7
1
/9
d.
Standard White.. 1 s. 6
‘/2
d.

De prijzen voor smeerolie zijn ongeveer 2 £ per ton hooger.
American pale .. .. £33 tot £39 10e.
American red .. . £35 ,, £40 10
5.
American filt. cyl.. . £41

£48 10 s.
American dark cyl.. £35 ,, £40

De prijzen voor benzine waren:

No. 2 …………35. 6d.
No.3 ………… 3s.Sd.

In Schotland en Ierland zijn beide merken 1 d. per gallon
duurder.
Kleine transacties van terpentijn vonden plaats tegen
124 s. 6 d. De door den Controller vastgestelde prijs bedraagt
125 s. Hars, dat nu eveneens onder contrôle staat, wordt niet
genoteerd.
De paraffine-voorraden zijn zeer gering. De noteeringen
wisselen, naar verhouding van het smeltpunt,af van8
/2
tot 11 d.
Stookolie en vethoudende oliën worden niet officieel ge.
noteerd.

L i ver p
Ô
01,
14
Februari. Petr6leum-producten vinden vas-
ten verkoop en 1 s. 5 d. tot
1 s.
6 d. per gallon wordt voor Anierikaansch betaald. Geen Russische olie aan de markt.
Benzine gaat tegen 3 s. 3 d. het gallon.

Bakoe, 5 Februari. Er is voortdurend een vaste vraag
naar ruwe olie tegen de nieuwe prijzen, die voor Bakoe en
Grosny ruwe olie vastgesteld zijn op 96 kopeken per poed.

New York, 14 Februari.


Geraffineerd in kisten .. 15,50 c. per gallon
Standard White in vaten 11,15
Credit Balances ……..3,50
Peonsylvanian Crude .. $ 3,75 per vat.

Philadelphia, 14 Februari.
Standard White 11,15 c. per gallon.

BANKA-TIN.

In Nederlandsch-Indië zijn in Januari 1918 verkocht
25.000 pikols Gouvernements-Bankatin. De opbrengst daarvan bedroeg ongeveer
f
4.400.000,-. (St.ct.)

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Ijzer
Ncie,,.
1

Koper
1 Standard
o.3

Tin
Lood Zink

9 Mrt.
1918..
nom.
110-1-
319.-!-
30.10/-
52.-!-
4

,,-

1918..
nom.
110.-1-
318.101-
30.10/-
52.-!-
25Febr.1918..
nom.
110.-!-
314.-!-
30.10/-
52.-!-
9 Mrt.
1917.
.
»om.
136.-!-
201.15/-
30.101-

10 Mrt. 1910.
.
87/6
103.-!-
189.10/-
33.5/-
93.-!- 20 Juli

1914..
51.4/-
61.–
145.15/-
19.-1-
21.10/-

VERKEERS WEZEN.

RIJN VAART.

Week van 4 tot 11 Maart 1918

De aanvoeren in de laadhavens, alsmede de verladingen
van het Rhein-Herne-kanaal bleven nog zeer omvang-
rijk. Niettegenstaande in het begin der week een flinke was
in den Rijn viel te constateeren, en de schepen dien-
tengevolge.
,
bijna konden af laden, trad in het einde der
week de val weder in, zoodat de meeste schepen, clie
onderweg waren naar Mannheim te St. Goar weder opge-
licht moesten worden. Een en ander had tengevolge, dat de
bedrijvigheid zeer groot was en het gebrek aan sleepkracht
zich ernstig deed gevoelen, terwijl de vraag naar scheeps-
ruimte het aanbod overtrof.
Van de Rijnhavene werden de vrachten Mk. 4.- naar Mannheim, Mk. 4.25 naar Frankfort en van het Rhein-
Herne-kanaal met reep. Mk, 4.50 en Mk. 475 per ton ge-
noteerd.
Het sleep loon varieerde tusschen 17 en 19 pf. per Centner
van Rubrort naar Maunheim.
Van Rotterdam naar Duisburg vas de stemming zeer flauw; het sleeploon varieerde tusschen 55 en 60 cents
boven het 50 cents tarief.

SCHEEPVAART.

9 Maart 1918. In Engeland werden nieuwe bepalingen
gemaakt nopens betaling van kolen. voor contracten, na
31 Januari I.I. afgesloten. De ontvangers in Nederland,
Spanje en Skandinavië zullen in ‘t vervolg de koopsom bij
Britsche Agenten in het land van bestemming moeten stor-
ten, waarbij de in Britsche munt vastgestelde prijzen her-
leid moeten worden tot vaste koersen. Deze bedragen per
£ voor Nederland 112.11, Spanje Pes. 25.22, Noorwegen
Kr. 16.67, Zweden en Denemarken Kr. 18.18.
Nederlandsche schepen xnet bestemming naar Skandinavië
konden weder vergunning tot uitvaren bekomen.
Voor een aantal in Amerika liggende Nederlandsehe
schepen werd door de reeders to’estemming gegeven voedings-
artikelen voor Zwitserland naar Cette te verschepen. Door de Duitsche regeering werd gegarandeerd, dat die schepen
niet door duikbooten aangevallen zullen worden.

GRAAN.

Data

.

Petro-
grad
Londen!
R’dam

Odessa
Rotte,
.
dam

Ati. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo

Rotte,.
Bristol
Rotte,.
Enge.
dam
Kanaal
dam
land

4/9 Maart
1918


– – – –
25 Fb./2 Mrt.
1918



50/-

200/-
26 Fb./3 Mrt. 1917



301-

13216
28 Fb./4Mrt,1916


f
12,50
101-
f85,-
140/-
Juli

1914
11
d.
7/3
1fl
11/4

1/11
2
/4
12/- 12/-

HOUT.

Cronstadt

1
Golf van Mexico

Data

Holland
I
En”gHolland
I
Engeland
°
i d (pitch-

(pltch.
(gezaagd)

1
pine)

ptne)

419
Maart

1918..


25 Febr./2 Maart1918..


26 Febr./3 Maart1917..


28 Febr./4 Maart 1916..

492/0 ‘)
1

Juli

1914.. f12,-

2416

75/-

77/6
,7.

ERTS.

Bilbao
Cartha-
1
Grieken.
1

.

.
1

Poli
.
Data
Middles.
gena Middies-
1

land
1
Middles.
i
Middles.
kro’
1

kro’

4/9 Maart

1918..
– –

25 Febr./2 Maart
1918.
.
– –
26Febr./3Maart1917..
35/4
77/6


28 Febr.14 Maart1916..
24/9
23/-


Juli

1914..
4/3
514′!2
5/9
810

KOLEN.

Cardif

Oostk. Engdand
Data

I

Bor.

Port
1

La
Plato Rol/er. 1 Cron.

deaux

Genua
Said
Rtvier
dom

stadt

4/9 Mrt.

1918




25F./2Mrt,1918

101/3

120/-


28F./3Mrt.1917
511-
101/3
100/-
100/-

28F.14Mrt.1916
fr53,-
8216
851-
50!-
f8,-

Juli
1914
,,

7,-
7!-
7/3
14/6 3/2
5/-

DIVERSEN.

Bombay
Birma
Vladivo-
Chili
D ata
West West
stock
I

West

Europa
Europa
West
Europa
(d.
iû.)
(rijst)
Europa
(salpeter)

4/9 Maart

1918..




25 Febr./2 Maart1918..
275/- 500/-

185!-
26Febr.!3Maart1917..
235/-
290!-

1551-
28Febr./4Maart1916,,
127/6
170/-

127/6
Juli

1914..
14/6
16/3
25/-
22/3

‘) Per zeilschip.

.Graan Petrograd per quartcr van 496 lbs. zwaar, Odessa per Unit, Ver.
Staten per guarter van 480 lbs. zwaar.
Hout gezaagd en pitchpine per St. Pet. Standard von 165 kub. vi., mijn.
stuiten per vadem aan 216 kul,. vt.
Overige
noteeringen
per ton van 1015 K.G.

240

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Iaart 1918

1

DE TWENTSCHE BANK

Amsterdam – Rotterdam – ‘s-Gravenhage – Utrçcht

Maandstaat op 28 Februari 1918.

DEBET

Aandeelhouders nog te storten ………………………..
f
1.784.700,-

Deelneming in de firma’s:

B. W. BLIJDENSTEIN & Co., te Londe

B. W. BLIJDENSTETN Jr., te Enschede

LEDEBOER & Co., te Almelo,
f
7.892.187,50, waarvan in

geld gestort

…………………………………..,

6.342.187,50

Deelneming in bevriende Bankinstellingen
f4.
230,i00,—,waarvan .

in geld gestort …………………………………,

2.709.60,-

Voor rekening der Tweutsche Kantoren gedeponeerd te Londen ,,

500.000,-

f
11.336.487,50

Fondsen van Aandeelhouders

te Amsterdam, Rotterdam, ‘s-Gravenhage en Utrecht

Fonden dooi ons gedeponeerd voor rekeninilvan bevriende

instellingen ……………………………………

Kassa, Wissels en Coupons

…………………………..

Nederlandsche Staatsleeningen ……………………….

Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen ……………….

Saldo’s bij Bankiers …………………………………..

Prolongatiën gegeven ……………………………

Eigen Fondsen en Syndicaten ……………………….

Credietvereeniging

…………………………………..
f
23.914.539,3734

af: loopende Promessen ……………. . ………….. .,

,,. 30.583.850,-

3.570.500,-

30.578.555,3834

3.314.650,30
28.755.297,18
21.268.823,22

6.688.795,-

2.764.330,18

23.914.539,3734

Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldo’s Rek. Crt.

33.803.356,25

Voorschotten op Consignatiën

1.029.371,31.

Gebouwen en Safe Deposit…………………………….

2.087.015,3334

Totaal …….
f
1.99.695.571,0334

CREDIT

Reservefondsen ………………………………………9.351.377,

Kapitaal ……………………………..
…………..

f
20.750.000,—

Waarborgfonds Oredietvereeniging ………………………, 2.805.647,50

Reserve Credietvereeniging ……………….. . ……….. ,,

2.594:954,19

f 35.501.978,69

Zieken- en Pensioenfondsen ………. . ……
…………..

…256.527,7634

Aandeelhouders voor gedeponeerde fondsen

als -waarborg voor 90 pCt. storting op aardeelenB

f
1.784.700,-

in Leendepôt ……………………… . …… . ….. ..32.369.650,-

34.154.350,—

Deposito’s

… . ………………………. ……………

27.975.046,413

op Prolongatie ………………
…………..

..13.523.500,-

Saldo te ontvangen ente leveren fondsen …………………

,, . 422.433,79

Saldo’s Rekeningen-Courant …………………………-

,, 61.983.780,4334

Credietvereeniging

,,
6.092.094,9834

Saldo

,, –

meV de kantoren in Londen en Twente

,,
9.581.295,54

On call genomen ……… . ……….. . ………………

,,

1.950.000,

Kassiers Rekeningen

……………………………..

,,

1.880.355,69

Te betalen Wissels

………………………………….
,,

5.024.297,07

Diverse Rekeningen ……………………..

………….

1.349.910,6534

L

Totaal ……
f
199.695.57100334

Auteur