In het kort
Hieronder vindt u de complete lijst met ondertekenaars van deze oproep in ESB en NRC.
Klimaatverandering is een grote bedreiging voor onze economie. Vriend en vijand zijn het er inmiddels over eens dat de opwarming van de aarde moet worden gestuit. Ongewijzigd beleid leidt tot grote schade. Dat is het slechte nieuws. Het goede nieuws is dat we dit kunnen voorkomen tegen overzienbare kosten, mits we inzetten op doelmatig beleid (Van Soest, Gerlagh, Smulders, 2018).
Drie jaar geleden hebben 196 landen in Parijs de keuze gemaakt om de temperatuurstijging ten opzichte van het pre-industriële tijdperk te beperken tot maximaal 2 graden en te streven naar 1,5 graad. De uitdaging is nu om dit gemeenschappelijke doel om te zetten in de daarvoor benodigde verminderde uitstoot van broeikasgassen als koolstofdioxide (CO2). Dat is niet eenvoudig, met bijna tweehonderd landen die niet allemaal in gelijke mate hebben bijgedragen aan het klimaatprobleem. Landen die daar ook niet in gelijke mate door zullen worden geraakt. En landen die niet tegen dezelfde kosten hun uitstoot kunnen terugbrengen. Om van de verschillen in inkomen nog maar te zwijgen.
Duidelijk is wel dat elk land zijn steentje zal moeten bijdragen. Als bewoners van een laaggelegen rivierendelta hebben Nederlanders er alle belang bij dat genoeg landen in beweging komen. Het is daarom verstandig dat dit kabinet heeft besloten tot een aanpak te komen om de CO2-uitstoot van de Nederlandse economie te reduceren met 49% in 2030 (Regeerakkoord 2017). Een forse maar haalbare opgave, mits we dit op een verstandige manier aanpakken.
Het eind december gepresenteerde ‘Ontwerp van het Klimaatakkoord’ stelt ons wat dat betreft teleur. De hierin gekozen route leidt tot nodeloos hoge kosten en een gerede kans dat we de gestelde doelen niet halen. Dit ondergraaft het draagvlak voor de energietransitie en verhoogt daarmee de kans dat we uiteindelijk een nog veel hogere rekening gepresenteerd krijgen: de rekening van een zichzelf versterkende klimaatverandering, bijvoorbeeld doordat bij een te hoge temperatuurstijging broeikasgassen vrijkomen die nu nog zitten vastgevroren in de Groenlandse en Siberische bodem.
In het ontwerpakkoord krijgt de industrie wel ondersteuning maar geen harde verplichtingen. De ondersteuning (via de SDE++-regeling) voor CO2-reductie in de industrie loopt op naar jaarlijks 550 miljoen euro in 2030. Om hier aanspraak op te kunnen maken moeten bedrijven wel over een goedgekeurd CO2-reductieplan beschikken. De kans is echter groot dat deze beloftes in de praktijk oncontroleerbaar zullen blijken en bij niet-naleving eerder tot slepende juridische procedures leiden dan tot de boete waar het ontwerpakkoord van spreekt.
Serieuze bijdrage van de industrie
Nederland kan het zich niet veroorloven om van de industrie geen serieuze bijdrage te verlangen om de CO2-doelstellingen te halen. Niet alleen is deze daarvoor te groot, goed voor een derde van de Nederlandse CO2-uitstoot (CBS, 2018a). Het is ook juist de industrie die haar CO2-uitstoot tegen relatief lage kosten kan verminderen. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL, 2017) becijferde dat de industrie 7 tot 11 megaton CO2-uitstoot kan terugdringen met maatregelen die zichzelf terugverdienen, oftewel 50-75 procent van de 14,3 megaton die door de regering van de industrie wordt gevraagd. Ook in de landbouw, goed voor bijna een tiende van de uitstoot, zijn veel kosteneffectieve maatregelen mogelijk.
Dat bij de grootverbruikers nog grote besparingen mogelijk zijn, mag niet verbazen. Deze betalen dankzij gunstige fiscale regelingen (feitelijk verkapte subsidies) een aanzienlijk lagere prijs voor hun gas en elektriciteit dan huishoudens en kleinere bedrijven. Een lagere prijs ook dan grootverbruikers in veel andere landen. De prijs die de grootste energieverbruikers betalen voor de Europese emissierechten (ETS) die ze nu nodig hebben, is te laag, schommelt sterk en zet daardoor onvoldoende aan tot het terugdringen van de CO2-uitstoot. Dankzij recente hervormingen van de ETS is de prijs nu wel een stuk hoger, maar nog altijd slechts rond de 20 euro per ton CO2. Om de klimaatdoelstelling te kunnen halen is een prijs van rond de 50 euro nodig (Stiglitz en Stern, 2017, van den Bergh en Botzen, 2014).
Door de industrie buiten schot te laten, maakt Nederland zich economisch kwetsbaar. Recent becijferde het CBS (2018b) dat de emissie-intensiteit (uitstoot per euro toegevoegde waarde) van de Nederlandse industrie 50 procent hoger ligt dan gemiddeld in Europa. Andere Europese landen slagen er de laatste jaren beter in de emissie-intensiteit verder te verlagen. Na decennia van dalende CO2-uitstoot neemt de laatste jaren de CO2-uitstoot van de Nederlandse industrie weer toe (CBS 2018b). Hoe langer we wachten om de koolstofrijke Nederlandse economie te decarboniseren, des te ingrijpender en duurder de maatregelen zullen zijn.
Uniforme koolstofheffing
Er is echter een eenvoudige, bewezen effectief en doelmatige maatregel waar Nederland zelf een start mee kan maken: een economie-brede, uniforme koolstofheffing. Iedereen gaat daarbij evenveel voor zijn CO2-uitstoot betalen. Als de CO2-prijs gelijk is voor alle sectoren, worden emissiereducties zo goedkoop mogelijk gerealiseerd. Alle bedrijven behouden de vrijheid om zelf te bepalen welke maatregelen ze het beste kunnen nemen. Begin de koolstofheffing met 50 euro per ton CO2. En laat dat bedrag vervolgens elk jaar stijgen met twee à vijf procent per jaar (exclusief inflatiecorrectie). Zo’n prijspad is ruwweg noodzakelijk om aan de Parijse doelstellingen te kunnen voldoen
Door dit tijdspad aan te kondigen, weet het bedrijfsleven waar het aan toe is. Dan kunnen ondernemingen tijdig hun verdienmodel aanpassen: energiezuiniger produceren en minder broeikasgassen uitstoten. De bedoeling van de koolstofbelasting is niet om de lasten voor bedrijven te verhogen, maar om de prijsprikkels voor CO2-uitstoot goed te krijgen. De opbrengst van de koolstofheffing kan daarom voor een beperkt deel worden gebruikt voor lastenverlichting voor bedrijven die het grootste gevaar lopen dat buitenlandse concurrentie anders hun productie overnemen (Fowlie, Reguant en Ryan, 2016).
De bedoeling van de koolstofbelasting is evenmin om de inkomensverschillen tussen huishoudens te vergroten. Daarom kan een gedeelte van de opbrengsten worden teruggesluisd om huishoudens te compenseren voor de stijgende energiekosten en zo een breed maatschappelijk draagvlak te realiseren. Een CO2-heffing zorgt ervoor dat decarbonisatie op de goedkoopste manier geschiedt en dat dus het inkomen voor alle burgers hoger zal zijn dan met de voorgestelde aanpak van de klimaattafels.
Tenslotte kan een deel van de opbrengst worden aangewend in de vorm van subsidies voor onderzoek naar- en toepassing van -schone technologie. Het mes snijdt dan aan twee kanten: een heffing voor fossiele technologie en een subsidie voor innovatie van schone technologie. De concurrentiepositie en het vestigingsklimaat verslechteren niet en duurzame koplopers in de industrie krijgen de wind in de rug.
Met een koolstofheffing legt Nederland een bodemprijs in de markt. Bedrijven die vallen onder het Europese emissiehandelssysteem (ETS), betalen een lagere nationale heffing. Zo betaalt iedereen in Nederland evenveel voor zijn CO2-uitstoot. Stijgt de ETS-prijs, dan daalt voor deze bedrijven de heffing. Hierdoor krijgen alle Nederlandse bedrijven langdurige zekerheid over de prijs van hun CO2-uitstoot. Daarnaast dient de subsidiëring van CO2-uitstoot via fiscale kortingen te worden beëindigd. Wereldwijd gaat er nog altijd bijna tweemaal zoveel overheidssubsidie naar fossiele energie als naar duurzame energie (IEA, 2017). Ook Nederland subsidieert met haar grootverbruikerskorting op de energiebelasting nog altijd het overmatig gebruik van fossiele energie.
De Nederlandsche Bank (2018) concludeerde onlangs dat een belasting op CO2-uitstoot van 50 euro per ton geen ernstige gevolgen heeft voor de concurrentiepositie van Nederland. Talloze landen om ons heen hebben ook al een CO2-heffing: Frankrijk, Finland, Ierland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland. Ook Canada, Nieuw-Zeeland, Californië en China beprijzen CO2-uitstoot. In de VS bepleit een unieke alliantie van economen van zowel Republikeinse als Democratische huize een koolstofheffing.
Coalition of the willing
Nederland kan zich aansluiten bij deze landen in een ‘coalition of the willing’ (Van den Bergh, 2018). Want hoewel landen individueel een start kunnen maken met een CO2-heffing, om een voldoende hoge en geharmoniseerde heffing te realiseren is het van belang dat uiteindelijk vrijwel alle landen meedoen. Deze coalitie kan een koolstoftarief toepassen op de invoer van goederen en grondstoffen van niet-leden en de koolstofuitgaven voor export vergoeden. Een stap die de Europese Unie ook zal moeten zetten als het ETS de komende jaren wel tot een serieuze prijs voor de uitstoot van CO2 zal leiden. Hier dient Nederland zich binnen de EU sterk voor te maken. Een dergelijke aanpak maakt het voor energie-intensieve bedrijven aantrekkelijk om binnen het grondgebied van deze coalitie te produceren. Zo kan de coalitie groeien en de koolstofheffing onderdeel worden van een post-Parijs klimaatverdrag.
Het is nu aan de Nederlandse politiek om knopen door te hakken. Iedereen heeft aan de verschillende klimaattafels zijn zegje kunnen doen. De fractievoorzitters van de VVD en het CDA hebben terecht gewezen op het belang van maatschappelijk draagvlak voor de energietransitie. Juist daarom dienen we de energietransitie zo doelmatig mogelijk te realiseren. Dat vereist dat alle sectoren, ook de industrie en landbouw, een prijs gaat betalen voor hun CO2-uitstoot. Amendering van het ontwerpakkoord met een CO2-heffing is hard nodig. Laat de markt zijn werk doen en geef CO2-vervuiling de prijs die het verdient. Samenwerking met een internationale ‘coalition of the willing’ en het terugsluizen van de opbrengst van de CO2-heffing beantwoorden de zorgen over de concurrentiepositie van Nederland en zouden daarom moeten kunnen rekenen op brede politieke steun.
Literatuur
CBS (2018a) CO2-uitstoot in 2017 gelijk aan die in 1990.
CBS (2018b) Emissie-intensiteit broeikasgassen Industrie.
De Nederlandsche Bank (2018) De prijs van transitie.
Fowlie, Reguant en Ryan (2016) Market-based emissions regulation and industry dynamics, Journal of Political Economy
IEA (2017) Commentary: Fossil-fuel consumption subsidies are down, but not out.
PBL (2017) Nationale kosten energietransitie in 2030.
Regeerakkoord (2017) Vertrouwen in de toekomst.
Stiglitz en Stern (2017) Report of the High Level Commission on Carbon Prices.
Van den Bergh (2018) Nederland moet klimaatclub met koolstofheffing initiëren, KVS preadviezen.
Van den Bergh, J.C.J.M., en W. Botzen (2014) A lower bound to the social cost of CO2 emissions. Nature Climate Change 4(April): 253-258.
Van Soest, Gerlagh en Smulders (2018) Lessen voor het Nederlandse klimaatbeleid, KVS preadviezen.
Auteurs
Categorieën
6 reacties
Het beeld hier is dat de een CO2 als rommel beschouwt en de ander in zijn enthousiasme het als soort vuil onder het kleed wil vegen (CCS).
CO2 is een belangrijke natuurlijke component van de aardatmosfeer waarvan de echte werking in processen van klimaatverandering nog niet begrepen zijn. Dit in scherpe tegenstelling tot het door IPCC verkondigde stellige standpunt.
Huidige meningen en ‘oplossingen’ zijn gestoeld op de door IPCC en door politiek onbenul overgenomen doemscenario’s op grond van ontoereikende modellen.
Beste heer Jansen, HOE laat iemand of een bedrijf voor 200 EUR per ton CO2 dat broeikas gas uit de atmosfeer opruimen?
Op welke technologie doelt u?
En moeten mensen die hun CO2 willen laten opruimen kunnen kiezen uit diverse opties?
Het peer reviewed IPCC SR 15 rapport noemt de volgende technieken voor CO2 reductie
- Nieuwe bossen, goedkoop, maar wie stelt zijn land ter beschikking? En het is alleen CO2 reductie als het hout na de oogst verbrandt wordt in een kolencentrale met CCS.
- Andere landbouw technieken, waarbij meer plantresten in de bodem blijven.
- CO2 afvang en opslag bij grote CO2 uitstoters, kost 25 tot 100 EUR per ton
- CO2 afvang in kolencentrales die biomassa stoken, BECCS, 100 tot 200 EUR
- Olivijn uitstrooien op stranden en de waddenzee, "Enhanced weathering" 50 tot 200 EUR per ton CO2 reductie
- CO2 direct uit de lucht halen, DACCS, 100 tot 300 EUR EUR, nog niet rijp voor opschalen
Zie dit plaatje uit het IPCC SR15 rapport
http://www.duurzamebrabanders.nl/blog/wp-content/uploads/2019/01/ipcc-CO2-reductie-met-CCS-in-kolencentrales.jpg
Co2 heffing is een effectief instrument, maar waar we uiteindelijk naar toe moeten is: ‘Ruim je afval op’. Heel normaal eigenlijk. Dus als een industrie x megaton Co2 in onze atmosfeer loost, moet je dat gewoon opruimen. Stante pede. Met de huidige technologie kan dat voor 200 euro per ton. Dus bijvoorbeeld als een vakantie reiziger het in zijn hoofd haalt 3000 kilo Co2 in de atmosfeer te lozen voor zijn vliegretourtje Thailand, dan betaal je gewoon 600 euro om die rommel uit de atmosfeer te verwijderen.
Beste economen, laat techniek aub over aan ingenieurs.
En het klimaat is te belangrijk om aan de markt over te laten.
Jullie schrijven dat een gelijke CO2 prijs voor iedereen, alle sectoren, de laagste CO2 reductie kosten oplevert.
Maar dat klopt niet. - In de CO2 reductie prijslijst zie je per sector al grote verschillen. Er zullen sectoren zijn die hun productie verplaatsen. Tata Steel in IJmuiden heeft dat nu al gedaan.
Ook de elektriciteitscentrales verschillen sterk, bij de nieuwe kolencentrales kost CCS maar 35 EUR per ton CO2
Bij onze gas centrales is dat 60 EUR per ton
Dus een vaste prijs voor iedereen, stimuleert geopolitiek duur Russisch gas, van Shell en aandeelhouder Koninklijk Huis, meer dan goedkope steenkool. Begrijpelijk gezien de wekelijkse gesprekken tussen regering en koninklijk huis, maar wel en foute dure keus.
Het is interessanter als Rusland zijn aardgas al bij de bron omzet in waterstof gas, natuurlijk met CCS
Daarnaast is er geen enkele garantie dat bedrijven zich gedragen zoals de Nederlandse bank denkt, als het om CO2 reductie en 50 EUR CO2 tax gaat.
En jullie hebben kennelijk gemist dat IPCC wetenschappers, in hun peer reviewed rapport SR15 concluderen dat CCS altijd nodig is om de klimaat opwarming onder de 1,5 graad te houden.
En dat niet alleen in Nederland maar wereldwijd.
Met die kennis, is het veel verstandiger, om CCS te verplichten voor alle grote CO2 uitstoters.
Dat is echte CO2 reductie.
Dit in tegenstelling tot het verplaatsen van CO2 intensieve activiteiten naar het buitenland, zoals de regering haar 49% CO2 reductie wil realiseren.
Met een anti kolenwet, die Nederlandse kolencentrales laat sluiten, en de import van stroom uit Duitse kolencentrales nodig maakt, verplaatsen ze een groot deel van onze CO2 uitstoot naar Duitse centrales.
Ook dit blijkt uit de CO2 reductie prijslijst van PBL
In het regeerakkoord staat ambitieus: 49% CO2 reductie. Punt
In de klimaatwet en klimaatakkoord staat: 49% CO2 reductie "in Nederland"
Dus dat ontkracht de conclusies van de DNB dat het vertrek van bedrijven uit Nederland wel zal meevallen. Waarschijnlijk denkt de DNB vooral in hoofdkantoren. De regering steunt de klimaat wet, omadt ze van plan isonze CO2 uitstoot voor een groot deel te verplaatsen naar Duitse kolencentrales.
Dat is nadelig voor Nederland, want import is duurder dan zelf goedkoop opwekken. En dan hebben we zelf de kosten van de CCS in de hand.
Daarom is het voor de echte CO2 reductie en voor de internationale positie van Nederland veel beter om zelf, in Nederland CCS te gaan toepassen, en dieervaring te gebruiken om de techniek over de hele wereld te exporteren. Nederland als klimaat VOC.
Een CO2 KETEN heffing van 50 EUR per ton is dan een goede achtervang, en ook een stimulans voor het MKB om hun CO2 uitstoot te reduceren. Al is het waarschijnlijk dat veel bedrijven de kosten gewoon doorberekenen ipv te investeren in CO2 reductie.
Daarom zijn andere verplichtingen nodig, zoals de Wet Milieubeheer die oplegt.
- Verplichte CCS voor alle grote CO2 uitstoters in Nederland
- Een CO2 KETEN heffing voor de resterende CO2 uitstoot in de heel keten, voor het deel dat nog niet met 50 EUR per ton CO2 uitstoot is belast
- Verplicht elektrische bedrijfsauto's vanaf 2021, bij nieuwe aanschaf, incl alle lease auto's
- Verplicht alle bedrijfsdaken vol met zonnepanelen (en warmte collectoren, voor zover nodig)
- het deel van dit opwek vermogen dat het bedrijf niet zelf nodig heeft, verkopen ze in kavels aan medewerkers en omwonenden of andere MKB, voor eigen gebruik.
- Alle kleinverbruikers mogen hun zelf opgewekte stroom voor en achter de meter salderen, dus ook van kavels zonnedak of windpark. Daarbij vervalt energiebelasting en BTW
- Met dit voordeel wonen mensen CO2 neutraal warm voor de helft van de prijs van aardgas.
- Arme huishoudens kunnen een kavel windpark van de gemeente in bruikleen krijgen. Dat is voor de gemeente goedkoper dan de commerciële stroom of gas prijs vergoeden
- Hiermee wordt artikel 95a lid 2a van de Elektriciteitswet toegepast. Dat maakt dat salderen mogelijk
- Gemiste inkomsten van die kleinverbruikers energiebelasting, max 4 miljard, kan de regering compenseren met een hogere energiebelasting bij bedrijven, of een vliegtax van 70 EUR
De PBL prijslijst voor CO2 reductie, met de verplaatsing van onze CO2 uitstoot,door het sluiten van Nederlandse kolencentrales.
http://www.duurzamebrabanders.nl/blog/2019/01/klimaatakkoord-op-1-a4tje-de-hoofdlijnen-kosteneffectief-gericht-op-draagvlak/
Vernietiging van overproduktie, tientalle procenten van de produktie, is een essentieel onderdeel van het
totaal aan CO2-restant. Deze wordt uitgedrukt in megaton ( 1.000.000 kilo) die de hoeveelheid CO2 e.d. afmeet aan de hoeveelheid materie die vernietigd wordt en daarmee getransformeerd in CO2 e.d. Bestrijding van de overproduktie is dus uiterst belangrijk voor de oplossing van het afvalverwerkings- en bergingsprobleem .Boetering van overproduktie kan het probleem dus in aanzienlijke mate indammen. Deze oplossing wordt onterecht van de hand gewezen, hoewel de boetering voor de ondernemer gemakkelijk te omzeilen is door de overproduktie achterwege te laten. Deze benadering kan de onderneming veel overbodige kosten sparen en de boetering is in principe tot 0 te reduceren. 50 eur
voor de vernietiging van grote hoeveelheden afval kan nauwelijks effectief genoemd worden.
“Klimaatverandering is een grote bedreiging voor onze economie.”
Hier wordt met ‘klimaatverandering’ bedoeld de opwarming van onze aarde door uitsluitend de mens met het verbranden van fossiele bronnen (AGW).
De echte (onafhankelijke) wetenschappers zijn daar nog niet van overtuigd dan wel weten zij dat hier het bewijs niet voor is geleverd. En consensus is geen bewijs hoogstens een maat voor de trieste staat van huidige klimaatwetenschap.
Die bedreiging klopt door het beleid wat er op wordt uitgerold (energietransitie) met ‘oplossingen’ die niet werken en daarbij niet of nauwelijks die grote boosdoener CO2 doet verminderen.
“Vriend en vijand zijn het er inmiddels over eens dat de opwarming van de aarde moet worden gestuit.”
Wie de inhoud van deze zin tot zich door laat dringen en zich er in kan vinden lijdt aan een ernstige vorm van zelfoverschatting. Men praat elkaar na niet geremd door enige kennis van zaken.
Ik ga mijn tijd niet besteden door verdere discussie met mensen die geïndoctrineerd zijn door heersende mening over deze zaak.
Mvg,
Frans Galjee