Ga direct naar de content

Waarom nudging juist wel een kans verdient

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 21 2013

Thijs Kleinpaste waarschuwt dit weekend in NRC dat de mens “onder vuur ligt”. De boosdoener? Nudges. Oftewel: overheidsduwtjes in de goede richting, gebaseerd op inzichten uit de psychologie en gedragseconomie.

Zijn bijdrage komt op een goed moment, want nudging staat volop in de belangstelling. Het idee van nudging is om door subtiele aanwijzingen of informatieverstrekking een gedragsverandering teweeg te brengen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de manier waarop de belastingdienst met ons communiceert. Of om het informeren van huishoudens over het energieverbruik door vergelijkbare huishoudens. Kleinpaste noemt een aantal fundamentele bezwaren tegen zulke nudges. Geen van die bezwaren snijdt hout wat mij betreft. In plaats van verafschuwen, zou Nederland nudging juist een kans moeten geven.

Kleinpastes eerste bezwaar is dat nudges de suggestie geven dat keuzevrijheid heel belangrijk is, tot het moment dat mensen onverstandige dingen doen. Dit is meer een bezwaar tegen paternalistisch optreden door de overheid in het algemeen, dan tegen nudges in het bijzonder. De overheid probeert mensen met verschillende instrumenten er van te weerhouden zich ‘onverstandig’ te gedragen. Denk aan accijnsen op sigaretten en alcohol tot het verbod op harddrugs. Nudges zijn binnen dit instrumentarium het lichtst mogelijke instrument. Nudges beperken mensen niet in hun keuzevrijheid zoals verboden. Noch maken ze bepaalde keuzes duurder, zoals accijnsen en belastingen. Nudges wijzen in een richting, maar laten de keuzevrijheid van het individu in tact. Dat is nu juist de kern van een nudge.

Bovendien beperken nudges zich niet tot ‘bemoeigoederen’. Ze worden evengoed gebruikt om gedrag waar anderen last van hebben te ontmoedigen en gedrag waar anderen baat bij hebben aan te moedigen. Kleinpastes noemt dit badinerend het dichterbij brengen van een “efficiënte en een meer volmaakte ordening van het openbare leven”. Maar als je in een wijk woont waar veel bewoners hun vuil op straat dumpen, ben je blij als de gemeente probeert om jouw buurtbewoners met nudges op andere gedachten te brengen. Evenzo hebben we er allemaal baat bij als de belastingdienst nudges inzet om belastingontduiking te ontmoedigen.

Kleinpastes voert verder aan dat nudges een vorm van stiekeme manipulatie zijn. Maar niemand bepleit dat het geven van nudges een geheime operatie moeten zijn. En dat zijn ze in de praktijk ook niet. Het Engelse Behavioural Insights Team (een initiatief van premier Cameron dat ook wel de ‘nudge unit’ wordt genoemd) presenteert met trots de resultaten van haar onderzoek naar nudges en het vervolg dat daaraan wordt gegeven in de praktijk. En de Britse pers besteedt daar volop aandacht aan.

Voorts schrijft Kleinpaste dat nudges de moraliteit in de weg staan. Onduidelijk in zijn stuk blijft waarom. We hoeven geen keuze te maken tussen nudges en een confrontatie met de moraliteit. Die kunnen prima naast elkaar bestaan. De paternalistische overheid met zijn belastingen en subsidies heeft de moraliteit niet weggevaagd. Net zo min zullen nudges dat doen.

Kleinpastes’ zorgen zijn voor een deel ingegeven door zijn veel te hoge verwachtingen van de effecten van nudges. Hij schrijft dat nudges de suggestie koesteren dat alle kwalen te verhelpen zijn. In de praktijk helpen nudges soms niets, vaak een beetje, en een enkele keer veel. De gevreesde ‘mens-robotica’ is dan ook nog niet gesignaleerd. De conclusie van Kleinpaste dat nudges mensen de opdracht uit handen nemen om zijn driften te overwinnen is dan ook niet op zijn plaats. Noch heeft iemand beargumenteerd dat met nudges de publieke zaak overeind gehouden kan worden. Beide ideeën berusten op overspannen verwachtingen van nudges, die niet ondersteund worden door onderzoek.

Kleinpaste stelt tenslotte dat nudging ons tot zwakke slampampers maakt. Dit lijkt op de claim van sommige psychologen en een enkele econoom dat extrinsieke prikkels (bonussen, straffen, controles) afbreuk doen aan de intrinsieke motivatie van mensen om ‘het goede’ te doen. Hoewel management goeroe Dan Pink en zijn Nederlandse evenknie Kylian Wawoe ons anders willen doen geloven, is er heel weinig bewijs voor deze claim. Intrinsieke motivatie is niet zo kwetsbaar als eerder gedacht. Natuurlijk, er zijn studies uit de jaren zeventig met kinderen die de zin in het kleuren van een tekening verging nadat ze er een uur eerder voor beloond werden. En er zijn lab experimenten uit de jaren tachtig en negentig met studenten waarin bonussen en controle de motivatie om spelletjes te spelen of geld te doneren aan een medestudent doen verminderen. Maar zulke effecten zijn in goed opgezette studies in het veld nagenoeg niet teruggevonden in de afgelopen jaren. Zelfs op het gebied van bloeddonatie is er meer en meer bewijs dat extrinsieke prikkels een nuttige aanvulling kunnen zijn op intrinsieke motivatie, in plaats van een gevaarlijk substituut (zie het recente artikel in Science van Lacetera et al.).

Volgens Kleinpaste worden nudges inmiddels volop toegepast in de Nederlandse beleidspraktijk. Hoewel het naar mijn gevoel nog niet zo’n vaart loopt, is er een reëel gevaar van overmatig enthousiasme. Wat op dit moment zou moeten overheersen is toch vooral een gezonde dosis scepsis over nudges. Met name omdat het leeuwendeel van de wetenschappelijke studies naar nudges in het buitenland zijn gedaan, waar de situatie toch vaak wezenlijk anders is dan in Nederland. En omdat veel inzichten nog berusten op een handjevol studies, die meestal ook erg beperkt zijn in de breedte en duur van hun effectmeting. Zo is er bewijs uit de VS dat pensioenbeslissingen sterk beïnvloed worden door wat de standaard spaaroptie is. Maar welke standaard spaaroptie tot het ‘beste pensioen’ leidt, is veel minder duidelijk. Veel van de bestaande kennis is daarom niet direct toepasbaar. Blind navolgen van de inzichten uit de psychologie en gedragseconomie is dan ook onverstandig. In plaats daarvan verdient het aanbeveling het voorbeeld van Engeland en de VS te volgen en een ‘Behavioral Insights Team’ op te zetten, dat samen met ministeries, provincies, gemeenten en andere organisaties betrouwbare veldexperimenten opzet naar de effecten van nudges in Nederland.

Auteur

Categorieën