Ga direct naar de content

Waar haalt het mkb zijn kennis vandaan?

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 25 1995

Waar haalt het mkb zijn
kennis vandaan?
R. van der Meijden en D. Jacobs*

H

et belang van innovatie verschilt sterk per onderneming en per sector.
Uiteenlopende sectoren blijken ook uit heel verschillende kennisbronnen teputten.
Een eenvormige beleidsaanpak om de verspreiding van kennis te bevorderen, is
daarom gedoemd te mislukken. Voor een effectief kennisbeleid, vooral in het middenen kleinbedrijf, is meer inzicht nodig in waar en hoe kennis in deproduktieketen
wordt ingebracht.

‘Innovatie’ en ‘midden- en kleinbedrijf (mkb)’ zijn op
dit moment sleutelbegrippen voor de versterking van
de economische structuren in tal van geindustrialiseerde landen1. Het is dan ook niet vreemd dat ook
in het Nederlandse economische beleid veel aandacht wordt geschonken aan het bevorderen van het
innovatieve vermogen van het mkb. Veel beleidsinstrumenten richten zich op het verbeteren van de toegang tot (technologische) kennis die aanwezig is bij
de diverse kennisinstituten, behorende tot de kennisinfrastructuur, zoals TNO, de grote technologische instituten (GTI’s), universiteiten, enzovoort. Voorbeelden hiervan zijn onder meer de oprichting van
transferpunten bij universiteiten, de oprichting van
de Innovatiecentra en het project Kennisdragers in
het mkb. In het kader van de ‘clusterbenadering’ van
het Ministerie van Economische Zaken doet men er
alles aan de aansluiting van kennisinstituten op economische netwerken te verbeteren.
Het inzetten van deze instrumenten dreigt weinig
effectief te zijn, zolang er geen goed zicht is op waar
het mkb zijn kennis vandaan haalt. Steeds meer
wordt de nadruk gelegd op de diversiteit in het patroon van kennisgeneratie, -ontwikkeling en -benutting in de verschillende sectoren . Dit inzicht is op
het moment slechts zeer fragmentarisch aanwezig.
Veel studies naar de diffusie van kennis zijn dieptestudies in een specifieke sector dan wel onderdeel
van een studie naar innovatie in het algemeen. Het
gevolg is dat de verschillende patronen in het diffusieproces niet of nauwelijks uit de bestaande studies
zijn af te leiden en dat kennisinstituten die ‘de markt
worden opgestuurd’ vrij ongedifferentieerd te werk
gaan. In het algemeen is het belangrijk de precieze
rol van de kennisinfrastructuur beter af te stemmen
op andere kennisbronnen (branche-organisaties, toeleveranciers, afnemers, concurrenten, vakbladen, enzovoort) en de dynamiek van de kennisstromen in
de verschillende sectoren.

Om een beter inzicht te verwerven in de heterogeniteit van de diffusiepatronen in verschillende sectoren heeft het TNO Studiecentrum voor Technologic
en Beleid een pilot-studie verricht met als doelstelling het ontwikkelen van een pragmatische, snelle en
eenvoudige methode die inzicht biedt in:
• het belang van innovatie voor een onderneming
en een sector;
• het gebruik van kennisbronnen per sector;
• het relatieve belang van innovatie als concurrentiefactor per sector.

Aanpak
Het onderzoek is op een laag aggregatieniveau uitgevoerd via een telefonische enquete in drie sectoren,
namelijk de vlakdrukkerijen (SBI 2713), de tank-, reservoir- en pijpleidingenbouw (SBI 3431) en de fabrikanten voor landbouwmachines (SBI 3511). Er zijn alleen bedrijven in het onderzoek betrokken met
minimaal 5 en maximaal 500 werkzame personen. In
iedere sector zijn 60 ondernemingen geenqueteerd.
De adressen zijn geleverd door de databank van de
Kamers van Koophandel en Fabrieken. In de meeste
bedrijven was de directeur (63%) dan wel de bedrijfsleider (13%) de respondent.
Ten einde een zo goed mogelijk inzicht te verwerven in het gebruik van kennisbronnen is het innovatieproces gesplitst in twee fasen:

* Beide auteurs zijn werkzaam bij TNO Studiecentrum
voor Technologic en Beleid te Apeldoorn.
1. European observatory for SME’s, Annual report 1994,
ENSR/EIM, Zoetermeer, 1994.
2. Forum voor Technologic en Wetenschap, Naar een
betere benutting van kennis in de Industrie, 1994.
3. Het complete onderzoeksrapport is getiteld Kennisbronnen in het Midden- en Kleinbedrijf en is verkrijgbaar bij
TNO-STB in Apeldoorn.

• ideeengeneratie;
• het uitwerken en implementeren van een idee.
De hypothese is dat het bronnengebruik in deze
twee fasen sterk verschilt. Daarnaast is per fase eerst
een open vraag naar kennisbronnen gesteld om vervolgens via een gesloten vraag een groot aantal kennisbronnen op hun belang te laten beoordelen.
Ten slotte is het belang van innovatie voor de onderneming op een nieuwe wijze vastgesteld. In tegenstelling tot de meer vertrouwde wijzen zoals het vaststellen van het aandeel van nieuwe produkten en/of
diensten in de omzet of het vaststellen van het percentage van de R&D-uitgaven in de omzet, is ervoor
gekozen produkt- en procesinnovatie te definieren
als een mogelijke concurrentiefactor die samen met
vier andere mogelijke factoren (prijs, kwaliteit, service en marketing/reclame) door de ondernemingen
gerangschikt moest worden . Hiermee willen wij
meer zicht krijgen op het belang van innovatie in de
concurrentiestrijd (denk aan de steeds belangrijker
wordende discussie over kostenconcurrentie versus
differentia tie).
Deze methode heeft als voordeel dat weinig uitleg noodzakelijk is. Er worden geen kwantitatieve feiten gevraagd die een respondent veelal niet paraat
heeft of niet prijs wenst te geven. De aanpak sluit
goed aan bij de belevingswereld van de ondernemer.
Ten slotte is de methode relatief snel en goedkoop

Prochxktinnovatie
procesinnovatie

procesinnovatie per sector”

Vlakdrukkerijen Tank-, reservoirLandbouwmachinepijpleidingenbouw fabrikanten

a. Percentage van de respondenten dat produkt- en procesinnovatie (zeer) belangrijk acht.

kunnen de vlakdrukkerijen moeilijk eigen unieke processen ontwikkelen. Bij de fabrikanten van landbouwmachines zien we het belang van produktinnovatie wel terug als concurrentiefactor: 23% van de
respondenten plaatst produktinnovatie als eerste of
tweede concurrentiefactor. Verder is het opvallend

dat in de tank-, reservoir- en pijpleidingenbouw de
prijs veel vaker als concurrentiefactor wordt genoemd dan in de twee andere sectoren. Dit is in overeenstemming met het feit dat veel bedrijven in deze
sector als ‘jobber’ werkzaam zijn5.

Gebruikte kennisbronnen per sector
Het gebruik van kennisbronnen geeft aanzienlijke
verschillen te zien tussen de sectoren. Bij de spontaan genoemde bronnen voor ideeengeneratie zien

Het belang van innovatie per sector

we onder meer het dominante belang van de afne-

tor, ziet men innovatie niet steeds als concurrentiefactor. Ondanks dat 78% van de vlakdrukkerijen procesinnovatie van groot belang acht voor de sector,
plaatst geen enkele respondent procesinnovatie hoog
in de rangschikking van concurrentiefactoren. Waarschijnlijk valt dit te wijten aan de snelle verspreiding

mers voor de fabrikanten van landbouwmachines.
De drukkerijen maken veel meer gebruik van hun leveranciers en van vakbladen. De tank-, reservoir- en
pijpleidingenbouw maakt iets meer gebruik van de eigen medewerkers en wil ook wat vaker bij de concurrentie ideeen opdoen.
Ook de spontaan genoemde bronnen bij het uitwerken en implementeren van ideeen verschillen
sterk per sector. Bij de drukkerijen zien we het grote
belang van de leveranciers, terwijl bij de fabrikanten
van landbouwmachines de eigen medewerkers van
groot belang zijn. Het gebruik van derden, inclusief
de kennisinstituten, komt bij de drukkerijen nauwelijks voor. In de andere twee sectoren wordt daar in
deze fase meer gebruik van gemaakt.
Het belang dat wordt toegekend aan de voorge-

van procesinnovaties in de sector. De leveranciers

stelde kennisbronnen in de gesloten vragenlijst beves-

van machines zijn immers zeer belangrijk in het innovatieproces (zie volgende paragraaf) en daardoor

tigt het beeld van een sterk verschillend kennisbronnengebruik per sector (zie figuren 2 en 3). De
landbouwmachinefabrikanten maken zowel voor het

Tabel 1. Rangscbikking concurrentiestrategieen”

opdoen van ideeen bij het uitwerken en implemente-

Ondanks dit belang van innovatie voor een sec-

Sector11

27J3
3431
3511

Prijs

38
68
37

Kwaliteit Produkt- Service Proces- Reclame/
innovatie
innovatie merkenstrategie

75
88
82

5
3
33

70
38
43

0
0
8

2
2
0

a. Percentage respondenten dat een concurrentiefactor als
1 of 2 plaatst.
b. 2713: vlakdrukkerijen; 3431: pijp-, reservoir- en pijpleidingenbouw en 3511: landbouwmachinefabrikanten.

ESB 25-1-1995

belang van
produkt- en

uit te voeren.

Er zijn grote verschillen te constateren in het belang
van produkt- en procesinnovatie per sector. Zo vindt
80% van de fabrikanten van landbouwmachines produktinnovatie (zeer) belangrijk. In de andere twee
sectoren is dit beduidend minder. Daarentegen vindt
78% van de vlakdrukkerijen procesinnovatie (zeer)
belangrijk, hetgeen in de twee andere sectoren weer
beduidend minder is.

Figuur 1. Het

4. H.J. Docter en C.T.M. Stokman, Diffusie van innovaties:
met meer kennis meer kans, EIM, Zoetermeer, 1987;
A. Kleinknecht, J. Reijnen en J. Verweij, Innovatie in de
Nederlandse Industrie en dienstverlening, SEO, Amsterdam,

1990; OESO, National surveys of the diffusion and applications of micro-electronics in industry: key survey questions,
Parijs, 1987.
5. D. Jacobs, P. Boekholt en J. Kuijper, Rotterdam kennisregio; drie regionale sectoranalyses, TNO-STB, Apeldoorn,
1991.

Tabel 2. Spontaan genoemde bronnen voor ideeengeneratie (A) en

uitwerken/implementeren van ideeen (B) per sector*, inprocenten
2713
A

2713
B

3431

3431

3511

3511

A

B

A

B

53
3

7

62

15

90

18

10

12
8

8
3

5

10
13

17

53
10

7

40
18
7

5
0
0

8
10
17

0
0
0
12
0

Klant
Concurrenten
Beurzen/congressen
Eigen medewerkers
Vakbladen
(Toe-)leveranciers

8
10
30
22
0
0
0
0
0
35
0

Ing.- /adviesbureaus
TNO

Innovatiecentra
Universiteiten/HBO
Specialistische derde
Overig
Geen genoemd

7
22
23
78
2
2
2
5

7
12
0

7

3
2
2
0
0
0

15

13

2

3

2
2

70
7
43
3
3
15

3
15
10
0

a. 2713: vlakdrukkerijen, 3431: tank-, reservoir- en pijpleidingenbouw en 3511:
landbouwmachinefabrikanten.

ren van een idee veel meer gebruik van de eigen
R&D-afdeling dan ondernemingen in de andere twee
sectoren. Verder zijn de afnemers een zeer belangrijke bron voor de ideeengeneratie. De drukkerijen vinden in beide fasen van het innovatieproces de machine- en andere toeleveranciers van groot belang.
Verder wordt door de drukkerijen een groter belang
Ftguur 2. Belangrijke kennisbronnen voor ideeengeneratie, inprocenten

Mutatai
DM*

De studie illustreert dat er niet alleen grote verschillen zijn in het belang van produkt- en procesinnovatie, maar ook in het gebruik van kennisbronnen per
sector. Dat alleen al vraagt om een gedifferentieerde
Figuur 3. Belangrijke kennisbronnen voor uitwer-

king ideeen en implementatie, in procenten

Afatmos

MsdnnfiKVE

Mafetraaoas

Aobebdmadas

INO
Andatmderaitbinst

Conclusies

Maritoodozoek
Dire*
Pratikfandewto

tans

Commata
ABOEK ZttoiJH! anbtitn

gehecht aan de branchevereniging en de vakbladen
dan in de andere twee sectoren. Ten slotte maken ondernemingen in de tank-, reservoir- en pijpleidingenbouw in beide fasen vaker gebruik van advies- en ingenieursbureaus.
De organisaties, behorende tot de kennisinfrastructuur (zoals Innovatiecentra, .TNO en andere onderzoeksinstellingen), spelen in alle drie de sectoren
nauwelijks een rol van belang bij het opdoen van
ideeen.
Voor het uitwerken van een idee worden deze
laatste organisaties vaker geraadpleegd. Er zijn dan
wel duidelijke verschillen per sector waar te nemen.
De drukkerijen vinden deze organisaties ook in deze
fase niet erg belangrijk. In de tank-, reservoir- en pijpleidingenbouw worden in deze fase de Innovatiecentra (13%), TNO (13%) en stages bij het hbo (8%) van
belang geacht; bij de landbouwmachinefabrikanten
worden alleen de Innovatiecentra (13%) en de hbostages (8%) genoemd. In deze laatste sector worden
de ingenieurs- en adviesbureaus van groter belang
(18%) geacht.

—— VUdrateip
u in in in ii Tfflk-,reservoe,[)ijpLboow

AAQBC toocvcnocKis
Owuiratei
Andaezakf^cmbrtai
Aaia
TNO

Taiik-/RKrvoii,pijpLl)ouw

UlBYffiW

Hbo
too

Un

Hboudtotedo^
Hbo stages

in

.aL-nijui;…..
nDOunbesteoDig

.UUawlKB
bfflonlicccotn
Ua

Vikbhdm
Cfflsussai

btenal takprt^mma’s
Pmwmgmng
0

10

20

30

40

50

M

70

beleidsbenadering per sector. Daarnaast toont het
verschillende belang van produkt- en procesinnovatie als differentierende concurrentiefactor in de onderzochte sectoren ook aan dat de discussie over innova-

name enkele grote afnemers in de petrochemische industrie en de voedingsmiddelenindustrie. De fabrikanten van landbouwmachines spelen weliswaar

tie- en concurrentiestrategieen verruimd moet

men het innovatieproces sterk in eigen hand. Dit onderzoek onderstreept dan ook de noodzaak voor het
verwerven van meer kennis in de dynamiek van verschillende ketens. Ook organisaties in de kennisinfrastructuur moeten rekening houden met het ‘ketenperspectief in het innovatieproces. Zij zullen vooral
relaties moeten opbouwen dan wel versterken met
schakels binnen de ketens die functioneren als ‘trekker’ van het innovatieproces.
Ook bij het ontwikkelen van beleidsinstrumenten
voor het stimuleren van het innovatieve vermogen
van het mkb door middel van kennisoverdracht zal
rekening moeten worden gehouden met de bovenstaande gesignaleerde verschillende diffusiepatronen
en de mogelijke knelpunten daarbij. Daarvoor is het
natuurlijk noodzakelijk dat de kennis daarover wordt
versterkt.

worden naar een breder scala van innovatieve benaderingen, waarmee ondernemingen zich kunnen onderscheiden.
Binnen de sectoren zijn er ook grote verschillen
te zien in het gebruik van kennisbronnen perfase in
het innovatieproces. De kennisinfrastructuur speelt
nauwelijks een rol bij het genereren van ideeen en
speelt in de drie onderzochte sectoren een bescheiden rol in de fase van het uitwerken en implementeren van ideeen. Bij het versterken van de wisselwerking tussen kennisinfrastructuur en bedrijfsleven
moet men niet zomaar naar vergroting van de rol van
de kennisinstituten streven. Men moet vooral beter
leren te begrijpen waar nu precies de problemen zitten in het diffusieproces en daar een versterking na-

streven.
De studie geeft voeding aan de hypothese dat de
trekkers van het innovatieproces per produktie- of
waardeketen sterk verschillen. Zo ligt in de keten
waartoe de vlakdrukkerijen behoren het initiatief
voor de innovatie bij de leveranciers. In de keten
waartoe de tank-, reservoir- en pijpleidingenbouw behoort, ligt het initiatief bij de afnemers. Dit zijn met

sterk in op de behoeften van de afnemers, rnaar ne-

Ronald van der Meijden
Dany Jacobs

Auteurs