Ga direct naar de content

Voorspellen in ongewisse tijden

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 21 2005

conjunctuur

Voorspellen in ongewisse tijden
E.A. de Groot en Ph. H.B.F. Franses
Econometrisch Instituut, Erasmus Universiteit
Rotterdam
edegroot@few.eur.nl

De EICIE-indicator gaf voor het tweede kwartaal van 2005
een groeicijfer voor het bbp dat behoorlijk afweek van het
later verschenen officiële CBS-cijfer. De cijfers van het CBS
zijn aan flinke herzieningen onderhevig. Een eenvoudige correctiefactor, zoals de auteurs gebruikten, blijkt helaas niet
bruikbaar. Inmiddels is het model achter de EICIE herijkt, ook
al zijn er maar bbp-gegevens voor een korte periode. Het
functioneert nu weer naar behoren.

T

erwijl wij op 15 juli 2005 voor 2005Q2 voorspelden dat de
economie met 1,5% zou krimpen, bleek volgens het CBS
een maand later dat de economie juist was gegroeid met 1,3%.
In dit artikel wordt teruggekeken op de manier waarop begin
juli 2005 de voorspelling tot stand kwam en wordt ingegaan op
de impact van de stelselwijziging en de communicatie van de
cijfers van het CBS. Daarna herijken we onze indicator op basis
van de thans geringe beschikbare gegevens. Dan blijkt dat de
uitzendmarkt wel degelijk een goede voorspeller van de conjunctuur is. We laten de werking zien van onze herijkte indicator en we geven met de nodige omzichtigheid onze voorspelling
voor het derde kwartaal van 2005 af.

Tabel 1. Bbp oud 1995 en gereviseerd op 29 september 2005 tegen
constante marktprijzen in miljoenen euro

De Econometric Institute Current Indicator of the Economy
(EICIE) zoals die op 14 januari 2005 in ESB voor het eerst werd
gepresenteerd, is gebaseerd op een model waarin de groei van het
bbp wordt verklaard door de groei in de uitzendmarkt en door
een gezamenlijke trend in de economie en diezelfde uitzendmarkt. De uitzendmarkt wordt alom gezien als een goede indicator van de economie (zie onder andere Den Reijer, 2005).

Data
Een belangrijke component van de EICIE-indicator voor het
bbp is het bbp zelf, van het meest recente kwartaal en van de vergelijkbare kwartalen een jaar terug. Aangezien de cijfers van de nationale rekeningen altijd aan herzieningen onderhevig zijn, nemen
wij telkens de op de betreffende datum meest actuele beschikbare
gegevens. Zo deden we dit ook begin juli 2005. De nationale rekeningen waren toen echter ingrijpend veranderd. De herziene cijfers
vanaf 2001 weken flink af van de oude cijfers. In tabel 1 geven we
de cijfers zoals deze beschikbaar waren gesteld via de website en de
op 29 september beschikbare bbp-cijfers. Merk op dat de herziene
gegevens voor de periode 1977-2000 nu nog niet beschikbaar zijn.
Het CBS heeft de verwachting uitgesproken dat de kwartaalcijfers
voor deze periode eind 2006 gereed zullen zijn.

468

ESB  21-10-2005

gereviseerd

2001Q1

90.365

110.992

Q2

94.030

114.268

Q3

89.716

107.626

Q4

94.148

114.845

2002Q1

90.712

110.758

Q2

94.408

114.371

Q3

90.656

108.209

Q4

94.579

114.735

2003Q1

Methode

oud

90.530

111.172

Q2

93.081

113.601

Q3

89.393

107.686

Q4

94.094

115.021

2004Q1

91.595

112.473

Q2

94.394

115.182

Q3

90.839

109.859

95.554

117.642

Q4
2005Q1

niet beschikbaar

111.908

Q2

niet beschikbaar

116.714

De EICIE voor het tweede kwartaal hebben wij bepaald met
gebruikmaking van de aanname dat een gewogen constante
ophogingsfactor voldoende zou zijn. Wij meenden dat de
gemeenschappelijke trend ook in stand zou zijn gehouden. Door
een ingrijpende verandering van de Nationale Rekeningen bleek
het bbp echter structureel veranderd te zijn. Zoals duidelijk blijkt
uit tabel 2 is niet alleen het niveau van bbp gewijzigd, maar zijn
ook de jaarlijkse groeivoeten (per kwartaal gemeten) veranderd.
Van de twaalf mutaties in tabel 2 zijn er vier van teken veranderd.
Opmerkelijk is dat het voorheen zo slechte jaar 2003 nu slechts
een ietwat slechte zomer geweest blijkt te zijn. Het jaar 2002 is

conjunctuur

Tabel 2. Mutaties van kwartaal nu ten opzichte van hetzelfde kwartaal het jaar ervoor, zoals bekend op 29 september 2005 en voorspellingen
van de EICIE, met en zonder de gegevens van Randstad in procenten

oude data

gereviseerde data 29
september

EICIE-voorspelling
met Randstad

EICIE-voorspelling
zonder Randstad

2002Q1

0,4

Q2

0,4

-0,2

0,3

0,3

0,1

-0,5

0,3

Q3

1,0

Q4

0,5

0,5

0,3

0,3

-0,1

-0,1

2003Q1

-0,2

0,3

0,4

0,5

1,0

Q2
Q3

-1,4

-0,7

-0,3

0,6

-1,4

-0,5

-0,1

0,0

Q4

-0,5

0,2

0,3

0,8

2004Q1

1,2

1,2

0,7

1,1

Q2

1,4

1,4

1,5

2,0

Q3

1,6

2,0

1,9

0,9

Q4

1,5

2,3

2,4

1,0

pessimistisch

optimistisch

0,9

2,3

Tabel 3. De EICIE voor de kwartalen 1, 2 en 3 van 2005, in procenten

laatste CBS- data

EICIE

2005Q1

-0,5

0,6

Q2

1,3

1,7

Q3

echter aanmerkelijk minder goed verlopen en het eind van 2004
blijkt stukken beter dan eerder werd gepubliceerd.

Structurele veranderingen
De cijfers in tabel 2 suggereren dat eigenlijk de hele structuur
van het bbp is veranderd. Dat moet een aandachtspunt voor de
bouwers van economische modellen zijn. Het betekent dat het
model dat achter onze EICIE zit, volledig opnieuw moet worden
gespecificeerd. Nu zou men in de verleiding kunnen komen
om met een eenvoudige rekenregel de bbp-data van voor 19772000 benaderend te reconstrueren, maar aangezien de structuur
ingrijpend gewijzigd lijkt te zijn, doen we dat liever niet. Hier
laat zich een van de voordelen van de EICIE kennen, want met
zestien waarnemingen kunnen we vrij eenvoudig een nieuw
model maken. We hebben immers maar twee variabelen. Met
een korte dataverzameling als de nu beschikbare is een gemeenschappelijke trend niet in te schatten, dus we houden het bij een
model voor alleen de groeivoeten. Wel introduceren we nu een
betrouwbaarheidsinterval. Als voor de jaren 1977- 2000 nieuwe
herziene bbp-cijfers beschikbaar komen, dan zullen we natuurlijk wel weer de trend bestuderen.
We besluiten een model te maken voor alleen de waarnemingen in de jaren 2002, 2003 en 2004. Het model verklaart de
groei in het bbp aan de hand van de groei in de uitzendmarkt en
een zogeheten moving average term. De uitzendmarktvariabele
is significant met een t-waarde van meer dan 5. In tabel 2 geven
we de ex post EICIE-waarden voor de twaalf kwartalen in 2002,
2003 en 2004. Hieruit blijkt dat de EICIE verrassend dicht bij de
werkelijke waarden ligt. Laten we de uitzendmarkt weg uit het
eenvoudige model, zoals in de laatste kolom, dan zijn de voorspellingen beduidend minder goed.

1,6

Voorspelling
Gesterkt door de uitkomsten in tabel 2, berekenen wij de
EICIE-waarden voor de kwartalen van 2005. Voor het derde
kwartaal maken wij gebruik van een voorspelling van de
Randstadcijfers. We nemen daarvan ook de 90%-ondergrens
en -bovengrens mee bij de berekening een betrouwbaarheidsinterval. Zo wordt een pessimistische en een optimistische
voorspelling zichtbaar. De cijfers in tabel 3 laten zien dat de
EICIE in 2005 kwartaal 1 een groei zou hebben voorspeld, in
tegenstelling tot de officiële cijfers, terwijl we voor kwartaal 2
een groei van 1,7% (in plaats van de 1,5% krimp) hadden afgegeven. Voor kwartaal 3 voorspelt EICIE een groei van tussen de
0,9% en de 2,3%.

Verdere toekomst
We verwachten dat de bbp-cijfers in Nederland nog lange
tijd aan herzieningen onderhevig zullen zijn. Het is niet eenvoudig om voorspellingen te maken voor ongewisse tijden, maar
dat is nóg lastiger als we moeten vertrouwen op ongewisse data.
Bert de Groot en Philip Hans Franses

Literatuur
Reijer, A. den (2005) De uitzendconjunctuur. ESB, 9 september, 401.

ESB  21-10-2005

469

Auteurs