■ Jelle Zwetsloot en Tobias Vervliet (SEO Economisch Onderzoek)
Vrijwel alle grote politieke partijen lijken het erover eens: het minimumloon moet omhoog. De vraag is alleen met welk bedrag of percentage.
De plannen voor een minimumloonverhoging komen bovenop de verhogingen van het wettelijk minimumjeugdloon in 2017 en 2019, waarbij 21- en 22-jarigen recht kregen op het wettelijk minimumloon voor volwassenen. Voor 23-plussers veranderde er toen niets. Uit de evaluatie van de verhogingen van het minimumjeugdloon blijkt op korte termijn nauwelijks sprake van (negatieve) werkgelegenheidseffecten, terwijl jongeren door een hoger uurloon wel meer te besteden hebben. De kanttekening daarbij is dat werkgevers deels voor de verhoging zijn gecompenseerd door een tegemoetkoming in de loonkosten. Ook zijn de resultaten gemeten in een periode van hoogconjunctuur.
De figuur laat zien dat 21- en 22-jarigen na de verhoging weliswaar gemiddeld meer verdienen, maar wel vaker op of rondom het voor hen geldende minimumloon (waarbij in 2020 dus het volwassen minimumloon geldt). Zo is het aandeel 21- en 22-jarigen dat maximaal 120 procent van het voor hen geldende minimumuurloon verdient gestegen tot respectievelijk 63 en 51 procent (figuur). 23- t/m 25-jarigen, voor wie het minimumloon gelijk is gebleven, verdienden begin 2020 juist vaker (een stuk) meer dan het minimumloon.
Dat 21- en 22-jarigen vaker op of rondom het voor hen geldende minimumloon verdienen, betekent dat werkgevers vooral voor hen meer zullen moeten betalen dan ze nu doen als politieke partijen het minimumloon voor iedereen vanaf 21 jaar willen verhogen. Dat kan het in theorie minder aantrekkelijk maken om een 21- of 22-jarige in te zetten. Maar zoals de eerdere verhogingen van het minimumloon voor 21- en 22-jarigen laten zien, hoeft dit niet te betekenen dat zij daadwerkelijk minder kans maken op een baan.
Auteurs
Categorieën