In het kort
Het recente kabinetsbesluit om toch een koolstofbelasting te introduceren, is mede ingegeven door de gevolgen die het eerdere Klimaatakkoord zou hebben voor de inkomensverdeling: de zwaarste lasten voor de laagste inkomens (1,8 procent koopkrachtverlaging), de lichtste voor de hoogste (0,8 procent verlaging). Het toont glashelder aan dat het verdelingsvraagstuk integraal onderdeel is van welvaartsbeleid. Dat geldt ook voor andere componenten dan het milieu: gezondheid (sluitende ziekenhuizen), onderwijs (voortgaande bezuinigingen), huisvesting (prijsexplosie), arbeidsmarkt (record flexibilisering) en veiligheid (politie-inzet). Overal rijst de vraag: wie gebruikt hoeveel en betaalt wat? Hier is nog een wereld te winnen voor de Monitor Brede Welvaart (zie Smits en Horlings, 2019; in dit dossier).
De essentie van de Monitor is een dashboard met voor elke welvaartscomponent een kolom die het belang ervan aangeeft bínnen vier typen van bevolkingsgroepen: twee geslachten, zeven leeftijdsgroepen, drie opleidingsniveaus en drie migratieachtergronden. Bijvoorbeeld: 62 procent van de laagopgeleiden vindt zijn of haar gezondheid goed of zeer goed, van de hoogopgeleiden is dat 84 procent. Dat is zonder meer belangrijk, maar incompleet zonder verdeling naar inkomen. De recente ommezwaai onderstreept dat voor het milieu, de groepsverschillen suggereren het in den brede: hoogopgeleiden zijn vaak tevreden en gezond, en lijden weinig onder hoge woonlasten – én ze hebben ook een aanmerkelijk hoger inkomen en veel meer vermogen. Vermijd suggesties en voeg een vijfde groepstype aan de kolommen toe: tien decielen of vijf kwintielen van de inkomensverdeling.
Ook dan ontbreekt nog de helft van het verhaal: de verdeling van de componenten over de groepen. Dat is onmisbaar voor een goed begrip aangezien deze toont waar in de maatschappij de hogere en lagere welvaart terechtkomen, en hoe dat verschuift als de omvang van de categorieën verandert. Een voorbeeldje: recent richtte het Centraal Planbureau alle aandacht op het hoge percentage flexibele contracten onder laagopgeleiden. Dat ligt inderdaad fors hoger dan onder middelbaar- en hoogopgeleiden. Maar de aantallen laagopgeleiden dalen continu en de aantallen hoogopgeleiden exploderen. Laagopgeleiden vormen daarom een krimpende minderheid van de flexibele werknemers, terwijl de groei zich concentreert bij de hoogopgeleiden. Zet de ‘verdeling over’ eenvoudig in een tweede kolom naast de ‘verdeling binnen’.
Helaas beperkt de Monitor zich tot groepsverschillen, ook wel ‘horizontale ongelijkheid’ genoemd. De ‘verticale ongelijkheid’ – ongelijkheid onder de gehele populatie binnen een component – schittert door afwezigheid. De OESO (2017) beargumenteert het belang daarvan, uitgewerkt in twintig indicatoren, en belicht apart de situatie van de minst bedeelden per component – analoog aan armoede. Hup, al deze gegevens voor Nederland kunnen zo in een derde kolom.
Voeg tot slot nog een welvaartscomponent toe: huishoudvorming – de bron van welzijn, sociaal kapitaal en (gestandaardiseerd) inkomen, de grondslag van wonen – in reactie op de zorg dat dit moeilijker wordt voor jongeren, minder opgeleiden en eenverdieners.
Deze toevoegingen zullen het dashboard veel interessanter maken. De taak van het Centraal Bureau voor de Statistiek is niet om de onderlinge samenhang van gegevens te analyseren, maar wel om die te bundelen en complementeren, zodat beleidsvorming en analyse door andere partijen wordt vergemakkelijkt en geïnspireerd. Hoe meer we meten, hoe meer we kúnnen weten. En de onderliggende details zijn onmisbaar in een dashboard.
Ook hier een voorbeeldje. Werkende armoede is een samengesteld begrip, gebaseerd op de individuele werkzaamheid en inkomenspositie van het bijbehorende huishouden. Vaak wordt de oplossing gezocht in het bevorderen van laagbetaald werk, maar wat geeft hier eigenlijk de doorslag: lage beloning of te hoge belastingen? Voor een goed begrip horen beide thuis in een dashboard. De meeste laagbetaalden blijken lid van niet-arme huishoudens, en de meeste arme, werkende huishoudens zijn niet laag beloond. Hun loon strekt zich uit tot in de zevende deciel van de bruto-inkomensverdeling; dat is niet alleen bij ons zo, maar in heel Europa en ook in de Verenigde Staten. Het probleem lijkt eerder te liggen in de belasting van deze huishoudens.
Zonder dashboards geen goede besturing – aan welke knoppen moet je draaien? – en geen goede analyse. Aan de analyse de taak om te voorkomen dat beleidsmakers het laaghangend fruit plukken en de rest laten zitten.
Literatuur
OESO (2017) How’s life? 2017. Measuring well-being. Parijs: OESO.
Smits, J.P. en E. Horlings (2019) De conceptuele basis, uitkomsten en vervolg van de Monitor Brede Welvaart. ESB, 104(4773S), 7–11.
Auteur
Categorieën