Ga direct naar de content

Veilig veilen?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 14 2000

Veilig veilen?
Aute ur(s ):
Canoy, M.F.M. (auteur)
Hoofd van de afdeling Regulering en Marktwerking van het Centraal Planb ureau.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4260, pagina 491, 16 juni 2000 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):

De veiling voor UMTS-frequenties voor de derde generatie mobiele telefonie houdt de gemoederen flink bezig. Niet verwonderlijk nu
everyman and his dog een mobieltje (of debiele telefoon zoals mijn dochter van drie zegt) heeft. Ook niet verwonderlijk als je naar de
prijzen kijkt die in Engeland op de veiling betaald zijn. Juist dit laatste heeft de lobbytrein tegen veilingen tot hsl-snelheden opgevoerd.
Veilingen zouden consumentenprijzen opdrijven en investeringen tegenhouden. Opmerkelijk is ook het Haagse schouwspel:
afwisselend wordt de miljardenpolonaise gelopen en gekibbeld over de besteding van de telecombuit. En de sector roept moord en brand
dat ze bestolen wordt door hebberige politici. Tijd voor wat nuchterheid.
Economen uitleggen dat veilen misschien toch wel een goed idee is om schaarse middelen te verdelen heeft het karakter van preken voor
eigen parochie. De argumenten zijn immers relatief gemakkelijk op te noemen. In vogelvlucht: de optimale veilingsom is gelijk aan de som
van te verwachten oligopoliewinsten. Deze veilingsom is een verzonken kostenpost. Verzonken kosten hebben geen invloed op prijzen.
Het argument dat veilen prijzen opdrijft klopt dus niet. Om soortgelijke redenen wordt ook de hoogte van toekomstige investeringen niet
beïnvloed door de veiling. Veilen heeft daardoor grote voordelen ten opzichte van een ‘schoonheidswedstrijd’. Bij deze vorm van
verdeling kiest de overheid de winnaar op basis van ingediende plannen. De mooiste plannetjes winnen dan de schoonheidswedstrijd.
Zo’n wedstrijd is niet transparant en selecteert geen efficiënte winnaars. Daarnaast leidt het vaak tot bevoordeling van zittende
(nationale) spelers. De telecombedrijven redeneren precies andersom. Je moet wel hoog bieden, anders win je de veiling niet. Je zult toch
op een of andere manier dat bedrag moeten terugverdienen. Iedereen zit in hetzelfde schuitje. Ergo hogere prijzen voor consumenten.
Dus overheid: geef de licenties maar aan ons, dan zorgen wij wel voor de consumenten.
Het ‘omgekeerde causaliteitsverhaal’ is minder vreemd dan je op het eerste gezicht zou zeggen en zelfs niet noodzakelijk inconsistent met
economische theorie. Rationele telecombedrijven die heel hoog bieden gaan daarom niet per se ook hoog prijzen (hoewel er enige
aanwijzingen zijn dat erg hoge biedingen de kans op samenspanning vergroten). Het omgekeerde geldt daarentegen zeker: het feit dat ze
heel hoog bieden is een indicatie dat de markt die resulteert niet zo concurrerend zal zijn als we allemaal hopen. De spelers bieden immers
alleen maar hoog als ze verwachten hun geld terug te kunnen verdienen. Dit kan maar in beperkte mate voorkomen worden, want we
leven nu eenmaal niet in een wereld met volledige informatie. Dus Den Haag moet zich na de polonaise even op het hoofd krabben hoe
de NMa en OPTA onnodig hoge prijzen kunnen verhinderen. En zou het dan niet netjes zijn dit van tevoren aan te kondigen?
Voorkomen is beter dan genezen. In plaats van achteraf ingrijpen kan een tijdige en geloofwaardige aankondiging dat bij gebleken
onvoldoende concurrentie in een later stadium zonodig ‘mobile virtual network operators’ worden toegelaten (net als in Engeland
gebeurd is bij de tweede generatie), disciplinerend werken op zowel de biedingen als de prijzen op de resulterende markt. Want hoe je het
ook wendt of keert: indien telecombedrijven inderdaad teveel gaan bieden moeten er daarna vervelende keuzes gemaakt worden, die ten
koste gaan van óf de consumenten óf de bedrijven.
Is veilen dan wel zo veilig of lopen we misschien toch enge ziektes op? Het hangt ervan af hoe groot de kans is die je toedicht aan
overbieden. Met overbieden bedoel ik dat spelers hoger bieden dan ze bij normale concurrentieverhoudingen kunnen goedmaken in de
markt die resulteert na de veiling. Managers kunnen het zich misschien niet permitteren om de veiling te verliezen en bieden daarom
wellicht wat te hoog. Zo zijn er nog wel een paar argumenten te verzinnen. Het gaat echter wel ver om te geloven dat vijf spelers,
waaronder mogelijk een nieuwe toetreder, voor een langere periode overwinsten realiseren zonder dat de samenspanning die daar
kennelijk aan ten grondslag ligt, aangepakt wordt. Dit geldt zeker als de toezichthouder de lucratieve vast-mobiel interconnectietarieven waar de huidige aanbieders nu wel bij varen – verlaagt.
Concluderend: veilen zou kunnen leiden tot enig overbieden, maar de gevaren lijken beperkt en door verstandig beleid verder terug te
dringen. Ik zet het sein voorzichtig op veilig.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur