Ga direct naar de content

Tien vogels in de lucht

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 2 1986

Tien vogels in de lucht
Met concept-regeerakkoord dat informateur De Koning
met de onderhandelaars van CDA en VVD heeft bereikt,
houdt op sociaal-economisch en financieel terrein een
voortzetting van het beleid van de afgelopen vier jaar in.
Niettemin treden er bij de concrete uitwerking van het beleid belangrijke accentverschuivingen op, waardoor het beleid er op een aantal punten toch wat anders kan gaan uitzien dan in de afgelopen vier jaar het geval was. Hieronder
vat ik het belangrijkste nieuws in tien punten samen.
1. De bestrijding van de werkloosheid wordt krachtiger
aangepakt. Het opvallendste nieuwe idee is het jeugdwerkgarantieplan, dat alle jeugdige werklozen tot en met twintig
jaar een arbeids- of leerplaats garandeert. Wie die kans niet
benut en werkloosheid prefereert, verliest het recht op een
uitkering. In Zweden zijn met een soortgelijk beleid goede
ervaringen opgedaan 1). Samen met de creatie van extra
deeltijdbanen, loonkostensubsidies voor langdurig werklozen, bijscholingscursussen voor oudere werklozen en
bestrijding van zwart werken moet dit de werkloosheid in
1990 tot onder de 500.000 terugbrengen. Dat is 135.000
minder dan het Centraal Planbureau (CPB) in zijn middellange-termijnraming voorziet. In bijlage III bij het conceptregeerakkoord heeft het CPB ook de effecten van de werkgelegenheidsplannen nagerekend. Op basis van veronderstellingen die ,,voor rekening van de informateur” zijn, komt
het CPB inderdaad op 500.000 uit. De begeleidende tekst
verhult echter niet dat het Planbureau er niet veel vertrouwen in heeft dat de daling van de werkloosheid tot onder de
500.000 werkelijk wordt gerealiseerd.
2. Het financieringstekort wordt tot 51/4% van het nationale inkomen teruggebracht. Ten opzichte van de meerjarenramingen worden de uitgaven met f. 14 mrd. verlaagd en de
inkomsten met f. 4,55 mrd. verhoogd. Het is de vraag of dit
voldoende is om het gestelde doel te bereiken. Als de conjunctuur een beetje tegenzit of als de olieprijs op het niveau
blijft waarop hij nu zit, zullen al spoedig extra ombuigingen
noodzakelijk blijken. Er is geen reserve ingebouwd voor begrotingsoverschrijdingen die het bezuinigingsbeleid doorkruisen. In de afgelopen vier jaar bedroegen deze overschrijdingen f. 13 mrd. Om dit verschijnsel uit te bannen
wordt de budgettaire discipline verscherpt. Elke overschrijding moet worden gecompenseerd door een extra ombuiging, in beginsel in hetzelfde jaar en in dezelfde sector. Tegenvallende inkomsten moeten leiden tot extra ombuigingen of lastenverhogingen. De collectieve-lastendruk mag
echter onder geen beding stijgen. Volgens de CPB-berekeningen daalt zij evenmin. CDA en VVD maken op dit punt
een zwakke start met de verhoging van de BTW en de voorgenomen verhoging van de benzineaccijns. Hoewel het
verlagen van het financieringstekort met 2%-punt en het
stabiliseren van de collectieve-lastendruk geen al te ambitieuze doelstellingen lijken, zal het het volgende kabinet
nog heel wat moeite kosten om beide te verwezenlijken.
3. Op het terrein van de sociale zekerheid keert de rust
weer. Als de stelselherziening in het parlement is afgerond,
is het welletjes geweest. Dan zullen er voorlopig geen verbeteringen of verslechteringen in de sociale zekerheid
meer worden aangebracht. Gelukkig is de ellende dan achter de rug. Of toch niet? In het ombuigingspakket wordt nog
f. 1,8 mrd. op het terrein van de sociale zekerheid ingeboekt. Het is niet duidelijk waar dit bedrag op slaat. Wordt
de beloofde rust toch nog even uitgesteld?
4. Het bedrijfsleven wordt ontzien. Versterking van de
marktsector en bevordering van het rendementsherstel verdwijnen als expliciete doelstelling uit het regeerakkoord,
maar het stelsel van premies en subsidies, dat jaarlijks
meer dan f. 12 mrd. aan het bedrijfsleven doet toevloeien,
blijft nagenoeg intact. Alleen de vermogens- en voorraadaftrek wordt geschrapt, maar nu de inflatie vrijwel is verdwenen is ook het belangrijkste argument voor deze aftrek
vervallen.
5. Bij het rijk zelf gaat nu ook het mes er in. CDA en WD
hebben zich de kritiek dat de rijksoverheid zich zelf bij be-

FSR 0-7-1 QRfi

zuinigingsoperaties pleegt te ontzien, blijkbaar aangetrokken. De rijksoverheid moet de komende vier jaar met
20.000 arbeidsjaren afslanken. Daarnaast wordt aan de
verschillende departementen gemiddeld 2% ‘bureaucratiekorting’ opgelegd. Deregulering en privatisering worden
,,krachtig voortgezet”. Het project reorganisatie rijksdienst
is afgelopen, maar’over wat er nu verder moet gebeuren om
de efficiency binnen het overheidsapparaat te vergroten,
wordt niets meer vernomen. Te moeilijk blijkbaar.
6. De verhouding tussen de rijksoverheid en de lagere
overheden wordt verbeterd. Er zal een bestuursakkoord
worden afgesloten, dat de wederzijdse verplichtingen
duidelijker vastlegt. Dat is hard nodig. De lagere overheden, die een belangrijk deel van het overheidsbeleid uitvoeren, moeten weten waar zij aan toe zijn, met name ook financieel gezien. In de voorbije kabinetsperiode werden zij
door het rijk regelmatig voor onaangename verrassingen
geplaatst.
7. Sociale partners krijgen meerte vertellen. Zij krijgen ook financieel – een grotere verantwoordelijkheid op beleidsterreinen die hen rechtstreeks aangaan, zoals het
werkgelegenheids- en sociale-zekerheidsbeleid. Dit past
binnen het z.g. transactiemodel van de arbeidsverhoudingen, waarin werkgevers, werknemers en de overheid elk
vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en belang met elkaar
sluitende afspraken proberen te maken. Ook de arbeidsvoorwaarden voor ambtenaren zullen meer via onderhandelingen met de centrales van overheidspersoneel worden
vastgesteld. Het trendbeleid wordt verlaten; in plaats daarvan wordt jaarlijks de ruimte vastgesteld waarbinnen kan
worden onderhandeld over verbetering van de arbeidsvoorwaarden, arbeidstijdverkorting, herbezetting e.d. Bij een
volwaardige onderhandelingspositie past stakingsrecht
voor ambtenaren. Daarover wordt echter niet gerept. Gezien de bezuinigingen op de arbeidsvoorwaarden in de collectieve sector, de zeer beperkte budgettaire ruimte bij de
overheid en de salarisachterstand ten opzichte van het bedrijfsleven lijken arbeidsconflicten in de collectieve sector in
de komende jaren bijna onvermijdelijk.
8. De koopkracht zal gemiddeld over de 4-jarige kabinetsperiode op peil blijven, zowel voor werkenden als uitkeringsgerechtigden. Dit is een nieuwe doelstelling in het
concept-regeerakkoord, die weerspiegelt dat het beter gaat
met de economie. In het vorige regeerakkoord kreeg de modale werknemer nog een koopkrachtdaling van 4% voorgeschoteld. Een gematigde (maar wel gedifferentieerde) loonontwikkeling blijft overigens een van de hoekstenen van het
te voeren beleid. Het kabinet heeft daar echter geen grip op.
De loonvorming wordt uitdrukkelijk aan de verantwoordelijkheid van de sociale partners overgelaten.
9. De overheidsinvesteringen in infrastructuur krijgen extra accent, maar geen cent extra. Men hoopt dat er voor investeringsprojecten nieuwe vormen van samenwerking tussen overheden en bedrijfsleven ontstaan, waarbij het
laatste een deel van de financiering voor zijn rekening
neemt.
10. Misbruik en fraude worden krachtiger bestreden. Dat
zegt elk kabinet bij zijn aantreden, maar meestal komt er
niets van terecht. Nieuw is dat er nu taakstellende bedragen
zijn vastgesteld: bestrijding van belasting- en socialeverzekeringsfraude moeten elk een miljard opleveren. Lukt
dit niet, dan moet er elders meer worden omgebogen. Mogelijk zet dit wat meer druk achter het fraudebeleid.
Tien vogels in de lucht. We waren beter af als we de internationale conjunctuur in de hand hadden.
L. van der Geest

1) Zie J.A. van den Bandt-Stel, Jeugdwerkloosheid in Zweden,
£Se,4juni1986.

665

Auteur