Tantalus’ druiven
Een jaar geleden verwachtte de OECD het internationale economische herstel in het voorjaar 1982, een half
jaar geleden werd de opleying eind dit jaar verwacht, nu
wordt voorspeld dat de Internationale conjunctuur in
1983 zal verbeteren, .. -rnaar de opleving komt nooit,
verzucht The Economist in zijn commentaar op de jongste Economic outlook 1) van de OECD. Het is als met de
druiven van Tantalus: ze hangen vopr het grijpen maar zodra je je hand ernaar uitstrekt, wijken ze terug 2).
Het is duidelijk dat de westerse wereld het antwoord op
de internationale stagnatie nog niet heeft gevonden. Na de
eerste olieprijsschok in 1973/1974 krabbelde de ge’industrialiseerde wereld opmerkelijk snel weer op, nade tweede
in 1979/1980 bleef zij kwakkelen. Ondanks successen
wat betreft het terugsluizen van oliedollars in de internationale economic en het aanpassen van de energieintensieve produktiestructuur aan de nieuwe, veel hogere
energieprijzen wil het investeringstempo maar niet aantrekken. De investeringen zijn de laatste jaren in alle
OECD-landen — Japan misschien uitgezonderd — ver
achtergebleven bij wat in de jaren zestig en begin zeventig
gebruikelijk was en ze zijn veel te laag om voor de snel
groeiende beroepsbevolking voldoende nieuwe werkgelegenheid te creeren. De werkloosheid is in het hele OECDgebied dan ook in hoog tempo opgelopen.
De schuld ligt vooral bij de hoge rente, zegt The Economist. Elke kans op het weer opleven van de bedrijfsinvesteringen wordt effectief om zeep geholpen door de hoge
rente die het gevolg is van de Amerikaanse mqnetaire politiek en die zich via de internationale financiele markten
over de hele wereld verbreidt. Nog nooit sinds de crisisjaren 1929/1933 zijn de ree’le rentevoeten zo hooggeweest
als nu. Het is daardoor veel aantrekkelijker geworden financiele activa aan te houden dan gelden in de ree’le sfeer
aan te wenden. Alleen de meest veelbelovende investeringsprojecten vinden nog doorgang. Bedrijven en consumenten kijken wel uit nieuwe verplichtingen aan te
gaan waarmee zij loodzware rentelasten op zich laden.
Als gevolg daarvan blijven afzet en economische groei
stagneren.
Het is geen wonder dat de hele wereld in spanning toeziet hoe de Amerikaanse economische politick zich ontwikkelt. Zal zij erin slagen de inflatie en de rente naar
beneden te krijgen en de stagnatie te doorbreken? Het zou
een buitengewone prestatie zijn, aldus de OECD, als de
regering-Reagan een dporbraak zou kunnen forceren in
de hardnekkige combinatie van hoge inflatie en hoge
werkloosheid die de afgelopen tien jaar in de OECD zo
vertrouwd is geworden 3). Tot nu toe lijkt dat echter nog
niet erg te lukken. Hoewel het nog te vroeg is om al een
definitief oordeel uit te spreken over het Amerikaanse
ecpnomisch-politieke programma dat immers voor de
middellange termijn is ontworpen, is wel duidelijk dat het
verlpop tot nu toe niet is wat president Reagan en zijn
adviseurs zich ervan hadden voorgesteld. In plaats van op
te veren kwam de Amerikaanse economic in de tweede
helft van vorig jaar vrij onverwacht in een nieuwe, diepe
recessie terecht. Het aantal faillissementen heeft in de VS
een naoprlogs reccord bereikt. Het Witte Huis probeert
met optimistische prognoses (een krachtig herstel tegen
het eind van het jaar: 4,5% groei op jaarbasis) de moed
erin te houden, maar zelfs regeringswoordvoerders trekken deze cijfers openlijk in twijfel. Laat staan dat investeerders en beleggers in Wall Street ergeloofaanhechten;
zij zien het sterk stijgende begrotingstekprt dat hun allerminst aanleiding geeft pm hun rente- en inflatieverwachtingen naar beneden bij te stellen.
Vplgens de officiele leer der ,,Reaganomics” zou het
restrictieve monetaire beleid eerst de inflatieverwachtingen, vervolgens de inflatie zelf en ten slotte de rentevoet
moeten doen dalen. Maar wanneer tegelijkertijd de begrotingstekorten stijgen nemen de inflatie- en renteverwachtingen juist toe. Daarom moet nu het begrotingstekort
worden teruggedrongen. Enkele fervente supply-siders
streven zelfs naar een ,,balanced budget” in 1986. Ver-
ESB 11-8-1982
mindering van het begrotingstekort botst evenwel met de
wens de belastingen te yerlagen .en de defensie-uitgayen
te verhogen. En belastingverlaging is de tweede pijler
waar de Reaganomics op steunt. Belastingverlaging zou
de zwakke conjunctuur moeten doen opleven, maar het
blijkt andersom te werken: de zwakke conjunctuur doet
de belastingopbrengsten dalen. Zolang geen modus is gevonden om het monetaire en budgettaire beleid op een lijn
te brengen en beide elkaar tegenwerken in plaats van versterken, lijkt de kans op herstel van de Amerikaanse economic nog niet erg groot.
De scherpste kantjes van de nieuwe Amerikaanse economische doctrine lijken overigens wel te worden afgeslepen. De Federal Reserve Board heeft, mede onder druk
van de internationale kritiek, haar monetaire beleid ietwat
versoepeld en het disconto verlaagd, en onlangs is een
pakket belastingmaatregelen aanvaard dat tot belastingverhoging in plaats van -verlaging leidt ten einde de begrotingsproblemen niet nog verder te vergroten. Uit onvrede
met deze afwijkingen van de zuivere leer hebben verscheidene vooraanstaande supply-siders het regeringskamp
verlaten, maar misschien is ook dat een voordeel, wanneer
als gevolg daarvan de economische politiek meer door
pragmatic! en minder door ideologen zou worden bepaald. Intussen is ook de inflatie enkele punten gedaald.
Een en ander is echter niet voldoende om op korte termijn
al een doorzettende rentedaling te verwachten.
Dat de sleutel voor internationaal herstel mpmenteel in
de VS lijkt teliggen, mag intussen voor deoverige OECDlanden geen aanleiding zijn met de handen over elkaar het
einde van de recessie af te wachten. De OECD legt in de
Economic outlook grote nadruk op het feit dat de laatste
twee decennia in de sociaal-economische structuren van
vrijwel alle OECD-landen aanzienlijke verstarringen zijn
geslopen die herstel in de weg staan. Allereerst zijn dat
juridische en fiscale regelingen die bedoeld zijn om de belangen van werknemers te dienen, maar er alles bijeen toe
hebben geleid dat het aantrekken van arbeid te zeer is ontmoedigd. In de tweede plaats wordt de uitholling van het
winstinkomen genoemd die de flexibiliteit van het bedrijfsleven heeft verminderd en nadelige effecten voor investeringen en werkgelegenheid heeft gehad. Verder bekritiseert de OECD het uit de hand lopen van de systemen
van sociale zekerheid in nogal wat lidstaten en in het kielzog daarvan het oplopen van de financieringstekprten. Op
deze problemen zij n vplgens de OECD wel degelij k supplyside-antwoorden nodig om het herstelbeleid vorm te geven. Met name de Europese landen echter lijken nogal wat
moeite te hebben met het verwijderen van de ingesleten
verstarringen uit hun economische structuren.
De OECD wijst ook nog eens op de gevaren van het uitblijven van herstel. Het trage investeringstempo en de trage economische groei hebben de neiging zich te bestendigen doordat ook het produktiepotentieel — zowel wat arbeid als kapitaalgoederen betreft — zich trager aan
nieuwe technische ontwikkelingen aanpast en allengs achterop dreigt te raken bij dat van nieuwe industrielanden
waar het investeringstempo wel hoog ligt. Verder vergroot
de hoog oplopende werkloosheid het risico van conserverend steunbeleid en protectionisme. De recente staalcrisis
tussen Europa en de VS maakt duidelijk genoeg wat de
OECD bedoelt. Ook andere aanpassingen in de economische structuur verlopen moeilijker wanneer de groei stokt.
Zo strompelt de oude industriele wereld van de OECD
voort op zpek naar de nieuwe opleving. Maar telkens wijken de druiven van Tantalus terug. De nieuwe industrielanden maken zich intussen op om ze te grijpen.
L. van der Geest
1) OECD, Economic outlook, nr. 31, Parijs, juli 1982.
2) The recovery never comes, The Economist, lOjuli I982,blz. 13.
3) OECD, Economic surveys 1981-1982, United States, Parijs,
juli 1982.
813