Ga direct naar de content

Strategische keuzen voor Europese ondernemingen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 4 1987

Strategische keuzen voor Europese
ondernemingen
De International Affiliation of Planning Societies (IAPS) en de European
Planning Federation (EPLAF) houden
hun 12e Internationale Planning Conferentie van 4 tot 6 november 1987 in
Den Haag. De Vereniging voor Strategische Beleidsvorming, VSB, heeft de
organ isatie en het gastvrouwschap op
zich genomen. Met het woord ‘planning’ moeten we wel oppassen omdat
velen denken dat daaruit concrete
plannen voortvloeien die als zodanig
moeten worden uitgevoerd. Zo vind ik
het jammer dat ons Centraal Planbureau die naam draagt. Maar al te vaak
zijn aan zijn verkenningen van mogelijkheden, waarschijnlijkheden en verbanden beleidsconclusies verbonden
op sociaal-economisch gebied waarvoor onvoldoende grond bestond. Het
weerbericht is belangrijker dan het
weer.
Het onderwerp van deconferentie is
..Strategic directions for European enterprise”. Men zal zich afvragen welke
wegen Europese bedrijven zouden
moeten inslaan met het oog op de toekomst. Welke grote keuzen dienen gemaakt te worden om hun welvaren en
voortbestaan te verzekeren of, bescheidener, waarschijnlijker te maken? Een blik op bedrijfstakken en bedrijven die ten onder gingen toont aan
hoe relevant dat is. Het gaat inderdaad
om overleven in een wereld met een
snelle internationalisatie van de economie die onstuitbaar is ondanks de
wet van de sociale traagheid en vele
politieke obstakels.
Die internationalisatie, of globalisatie, wordt gedragen door bedrijven, industrieel of dienstverlenend, privaat of
publiek (maar vooral de eerste), en gedreven door een wetenschappelijke en
technologische revolutie waarvan we
de consequenties niet kunnen overzien. Het gaat niet alleen om bedrijven
die we kennen, maar ook, en soms in
de eerste plaats, om geheel nieuwe bedrijven, vaak met hun basis in ‘nieuwe’
landen. Zo hoort het ook, maar als men
veel te verliezen heeft is dat erg lastig.
,,Free enterprise, as long as it suits
me”, wordt niet gezegd, maar wel bedreven.
De meeste sprekers hebben hun
achtergrond in grote ondernemingen
omdat die aan de problemen die ons
voor ogen staan al veel aandacht
besteed hebben, ook door hun activiteitenoverdegrenzen. Niettemin moet
de aanzienlijke en groeiende betekenis van middelgrote en kleinere bedrijven worden onderstreept: zij zijn er di-

G.A.Wagner

rect bij betrokken, zelfs als ze daaraan
nog niet denken.
Vanzelfsprekend zal de rol van de
technologie en daarmee samenhangend die van het onderwijs op de conferentie aandacht krijgen. Daarnaast
wordt dieper ingegaan op de ontwikkelingen in vier belangrijke sectoren: biotechnologie, elektronica, financiele
dienstverlening en transport. De inleidingen, die gebaseerd zijn op het voorafgaande werk van internationaal samengestelde kleine researchteams,
illustreren voldoende voor welke onzekerheden het bedrijfsleven gesteld is.
De ondernemingen en hun organisaties zijn echter niet autonoom. Er zijn
talrijke medespelers en beslissers in
alle landen. Breed inzicht in wat zich in
uiteenlopende sectoren afspeelt is niet
slechts nodig voor onze bedrijven zelf,
maar voor alien die hun slagen of falen
kunnen bemvloeden. Daarom is het
goed dat aan de conferentie behalve
vertegenwoordigers van vele bedrijven
ook wordt deelgenomen door leraren,
wetenschappers en nationale en internationale ambtenaren. Evenzeer is het
passend dat het woord wordt gevoerd
door hoge vertegenwoordigers van nationale en lokale overheden van het
gastland alsmede, in breder verband,
van de Europese Economische Commissie. De levende economie is micro
rriaar zij gedijt niet bij slechte macroomstandigheden.
De aandacht voor ‘European enterprise’ is geen ontkenning van de globale implicatiesder vraagstukken. Praktische overwegingen leggen zekere
grenzen op. Bovendien behoren hier-

toe alle bedrijven die in Europa actief
zijn. De aandacht mag ook niet neerkomen op Europees zelfbeklag. We zijn
al ‘self-conscious’ genoeg. De uitdagingen moeten onderzocht worden en
hoe dan ook tot praktische conclusies
leiden. De vrees voor het ‘defi Americain’, zo ooit gerechtvaardigd, bleek
ongegrond. Thans moeten we het ‘defi
Japonnais’ aanvaarden voor wat het
is: een opdracht om aan te pakken. Europeanen mogen denken dat ze de
technologische beschaving bedacht
en ontwikkeld hebben, dat geeft geen
prerogatief. Dat gold in andere opzichten voor de klassieke Grieken maar de
geschiedenis moet zich niet herhalen.
Als er in dat oude voorbeeld een les zit
dan moet dat deze zijn: verdeeldheid in
zaken die er werkelijk toe doen is dodelijk.
Het gaat erom dat bedrijven, of het
bedrijfsleven – de vakbeweging met
haar eigen taak hoort er ook bij – een
Strategische visie ontwikkelen op een
geloofwaardige, eigen toekomst in een
veranderende wereld. De uitdaging
komt van buiten, het antwoord van binnen. Dat eist geen helderziendheid
maar creatief inzicht, gepaard aan
moed, getemperd door zin voor realiteit en gericht op een duidelijk doel.
Als je niet weet wat je zijn wilt heb je
weinig kans iets goeds te worden. Een
helder beeld van wat men wil bereiken
helpt om de complexiteit van de besluitvorming te vereenvoudigen. Dan
kunnen we onze energie en hulpmiddelen beter concentreren in de richting
die we kozen. Maar het proces heeft
geen einde, alles stroomt, waarneming
en reflectie moeten doorgaan en wijzigingen zijn onvermijdelijk. Strategische verkenning kan bevorderen dat
die aanpassingen niet te schadelijk of
zelfs onmogelijk zullen zijn.

Auteur