Ga direct naar de content

Staatsbankroet?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 28 1983

C.A.de Kam

Staatsbankroet?
De Miljoenennota is te beschouwen als het
financiele jaarverslag van de BV Nederland.
Heel anders dan in jaarverslagen van commerciele ondernemingen gebruikelijk is,
neemt de presentatie van de staatsbalans in
de Miljoenennota slechts een relatief bescheiden plaats in. Dit keer is het systematische overzicht van de bezittingen en schulden
van de Staat der Nederlanden weggestopt in
bijlage 14 van de Miljoenennota 1984.
Uit deze bijlage blijkt dat het totaal van de
bezittingen van de centrale overheid per ultimo 1982 ongeveer een kwart biljard gulden
bedroeg 1). De waarde van de bezittingen is
ten opzichte van het voorafgaande jaar met
ongeveer f. 10 mrd. toegenomen. Hoe is de
samenstelling van de staatsbezittingen? Het
saldo van kas-, bank- en girotegoeden beliep
eind 1982 f. 4,4 mrd. Wegens vorderingen
op korte termijn (vooral belastingen die de
staat nog van burgers en bedrijven te goed
heeft) is f. 33 mrd. opgenomen. Met vorderingen op lange termijn (nagenoeg geheel leningen ten behoeve van de woningbouw) is
f. 62 mrd. gemoeid. Deelnemingen in en leningen aan internationale organisaties belopen f. 9,1 mrd.; staatsbedrijven en deelnemingen in ondernemingen zijn gewaardeerd
op f. 38,4 mrd. De grootste actiefpost wordt
gevormd door de roerende en onroerende
goederen, in totaal f. 102,9 mrd.
Aan de creditzijde van de staatsbalans is
wegens schulden en diverse verplichtingen
op korte termijn f. 52 mrd. genoteerd. De
schuld op lange termijn beliep eind 1982
f. 126,4 mrd. De reserve waardeveranderingen bedraagt f. 66,5 mrd. Het positief saldo
van de bezittingen boven de schulden plus reserve waardeveranderingen komt dan uit op
f. 4,9 mrd.
Eind 1981 was dit saldo nog f. 24,7 mrd.
De snelle daling van het saldo op de staatsbalans (van eind 1981 op eind 1982 met f. 19,8
mrd.) illustreert nog eens nadrukkelijk de
snel verslechterende vermogenspositie van
de BV Nederland. Een citaat uit de Miljoenennota 1984 geeft in een notedop de verklaring. ,,De overheid bespaart niet alleen zoals
jarenlang het geval was minder dan zij investeert, maar leent nu zelfs besparingen van
andere sectoren om de overheidsconsumptie
ESB 5-10-1983

I

te financieren” 2). Een zodanige handelwijze
vertaalt zich onontkoombaar in een verslechtering van vermogensverhoudingen.
Tegenover een sterk oplopende staatsschuld staat een veel geringer waarde-accres
van de bezittingen. Een simpele extrapolatie
leert dat volgend jaar het saldo op de staatsbalans al duidelijk negatief zal worden. De
hoofdoorzaak is de schrikbarende groei van
de staatsschuld. Uitgedrukt in procenten van
het nationaal inkomen, stond de schuld in
1975 op 18. Drie jaar geleden beliep de
staatsschuld 30% van het nationaal inkomen, vorig jaar 40%, dit jaar 50% en bij een
relatief gelijkblijvend financieringstekort
90% in 1988. Bij de huidige aanwending van
de overheidsmiddelen zal de sterke groei van
de schuldenlast bij lange na niet worden gecompenseerd door een dienovereenkomstige
stijging van de waarde van de bezittingen.
Waarmee op middellange termijn zich een
omvangrijk negatief saldo op de staatsbalans
aftekent.
Uiteraard vertoont de staatsbalans een
aanzienlijke buffer, in de vorm van de reserve
waardeveranderingen. Toch is het zeker niet
ondenkbaar dat al voor het eind van de jaren
tachtig het negatieve saldo aan de debetzijde
van de staatsbalans van groter omvang is dan
de reserve waardeveranderingen aan de creditzijde. Dan is er werkelijk sprake van een
negatief staatsvermogen.
Balansen van commerciele ondernemingen plegen vaak bepaalde stille reserves te
verhullen. De vraag komt op of de staatsbalans wellicht ook stille reserves kent. Het antwoord luidt: nauweh’jks. Uit de toelichting op
de staatsbalans blijkt namelijk dat de goederen over het algemeen zijn gewaardeerd op
vervangingswaarde. In een aantal gevallen is
deze benaderd door uit te gaan van de historische kostprijs, welke met behulp van indexcijfers is herleid tot de vervangingswaarde.
Deelnemingen en staatsbedrijven zijn gewaardeerd op de intrinsieke waarde, zoals
deze uit de gepubliceerde balansen van de
desbetreffende ondernemingen en bedrijven
kan worden afgeleid. Voor zover de balansen van deze bedrijven stille reserves bevatten, is dit ook met de staatsbalans het geval.
De omvang van deze stille reserves is moeilijk

te ramen, maar lijkt volstrekt onvoldoende
om de verslechtering van het balanssaldo van
de BV Nederland op te vangen.
De slotsom kan niet anders luiden dan dat
op afzienbare termijn de Nederlandse staat
voor kredietverschaffers een meer dubieuze
debiteur zal worden. Crediteuren zullen in
toenemende mate een extra risicopremie verlangen in de vorm van een relatief hogere
rente. Tegen deze achtergrond wordt het ook
begrijpelijk dat de laatste tijd steeds meer geluiden klinken uit de hoek van b.v. het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (dat ca. viervijfde van zijn beleggingen in staatsschuld
heeft gestoken) dat men de risico’s wat meer
wil spreiden.
Een staatsbankroet is nog ver weg, maar de
mogelijkheid daarvan wordt aan de financiele cinder zichtbaar. Ondenkbaar, zal de ESBlezer zeggen. Voorstelbaar, zou ik zeggen.
Vijf jaar geleden was een werkloosheid van
bijna een miljoen personen ook ,,ondenkbaar”. Nu is het de bittere realiteit van 1984.

1) Na een correctie met f. 12,1 mrd. voor een post
die zowel aan de debet- als aan de creditkant van

de staatsbalans paraisseert, is het balanstotaal
f. 249,8 mrd.
2) Miljoenennota 1984, biz. 45.
883

Auteur