Schuiven op de arbeidsmarkt
Aute ur(s ):
Keuzenkamp, H.A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4146, pagina 261, 3 april 1998 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
arbeidsmarkt, belastingen
Het paarse kabinet had als strijdleus ‘werk, werk, werk’. Wie op de afgelopen vier jaar terugkijkt ziet dat de werkgelegenheid steeg:
in 1995 (het eerste volle regeringsjaar voor dit kabinet) met 75.000 arbeidsjaren, in 1996 met 97.000 en in 1997 met 111.000 1. Voor
het lopende jaar wordt een nog iets grotere stijging verwacht. Fantastisch. Toch?
Kijken we naar de keerzijde, de ontwikkeling van de werkloosheid. Het aantal mensen met een werkloosheidsuitkering blijft vrijwel
constant. In het piekjaar 1995 waren het er 792.000, sindsdien is het een beetje afgekalfd tot 740.000 in 1997. Alleen al gezien de grote
inspanningen op het gebied van aanvullend werk (‘Melkertbanen’) zou je toch een forsere daling verwachten. Op de een of andere manier
wil het niet lukken om de mensen aan de kant weer vlot te trekken. Gelukkig zijn onze beleidsmakers zich van het probleem bewust. Met
de kabinetsformatie in zicht wordt driftig nagedacht over het beleid dat nodig is om nu ook de werkloosheid te slechten.
Een eenvoudige methode lijkt het herverdelen van werk. GroenLinks heeft schuiven met banen via de 32-urige werkweek in het
programma staan en krijgt daarmee een pluim van het Centraal Planbureau. De werkgelegenheid groeit van 1999 tot 2002 jaarlijks met
0,6% extra, de werkloze beroepsbevolking daalt met 1,3%. Een betere score dan VVD, CDA, D66 en PvdA! GroenLinks maakt dankbaar
gebruik van de dwaling in de rekenmodellen van het CPB, die bekend staat als de ‘lump of labour fallacy’: de hoeveelheid arbeid is
gegeven en kan naar believen worden herschikt. Misschien kunnen de rekenmeesters toch nog eens een blik werpen op het artikel van
Broersma e.a. dat onlangs met deze dwaling afrekende 2, of alvast klaar gaan zitten voor de beschouwingen over arbeidsduurverkorting
van Kapteyn e.a. die binnenkort in ESB verschijnen 3.
Om mensen met een werkloosheidsuitkering weer aan de slag te krijgen zijn andere maatregelen nodig, in aanvulling op de maatregelen
die in de afgelopen jaren al genomen zijn. Momenteel wordt in beleidskringen een discussie gevoerd over vraagbeleid versus
aanbodbeleid. Is de vraag naar (minder productieve) arbeid gering, door bijvoorbeeld de hoge loonkosten onderin, of is het aanbod van
mensen met een werkloosheidsuitkering te klein, omdat de overstap van uitkering naar loon niet aantrekkelijk genoeg is?
In de afgelopen vier jaar is vooral geprobeerd de vraag te stimuleren. Daarvoor is de ‘SPAK’ bedacht: de specifieke afdrachtskorting die
werkgevers krijgen als ze een laagbetaalde kracht in dienst nemen. Daarboven is een extra afdrachtskorting mogelijk voor het in dienst
nemen van langdurig werklozen. Bij elkaar bedraagt de korting voor werkgevers dan Æ’ 8.160 per jaar (in 1998). Bij enkele experimenten
(zoals de ‘witte werkster’) kan de loonkostenreductie nog verder oplopen. Hoewel het om nuttige, belangrijke maatregelen gaat, is het
effect op de werkloosheid beperkt en blijkt het in sommige gevallen zelfs zeer moeilijk om aan (laagbetaald) personeel te komen.
Om die reden krijgt de aanbodkant nu meer belangstelling. Helemaal nieuw is dat natuurlijk niet: de Commissie Andriessen pleitte vier jaar
geleden al voor het vergroten van het verschil tussen uitkering en netto (minimum)loon, bijvoorbeeld door een fors hoger
arbeidskostenforfait. Deze maatregel is slecht gericht: het is niet doelmatig om Cor Boonstra met een hogere arbeidsaftrek aan te
moedigen meer te gaan werken. Meer doelgericht is een heffingskorting op verdiend inkomen onderin het loongebouw, om er voor te
zorgen dat wit werk beter ‘schuift’, vergeleken met een uitkering. Deze ‘earned income tax credit’ (EITC) beheerst op dit moment de
beleidsdiscussie. In het onderliggende nummer van ESB wordt uitgebreid op de merites van dit instrument ingegaan.
Het is zeer waarschijnlijk dat in de kabinetsformatie besloten wordt zo’n werknemerssubsidie in te voeren, in aanvulling op de reeds
bestaande werkgeverssubsidie SPAK. De discussie zal vooral gaan over de maatvoering en de precieze afstemming op die SPAK. Het
artikel van Van Koesveld (medewerker bij het Ministerie van Economische Zaken) geeft concrete suggesties. In een reactie toont
arbeidsmarkteconoom Theeuwes zich zeer gematigd positief over de plannen: het blijft immers bij het vullen van gaten met gaten, zolang
de onderliggende verstoringen op de arbeidsmarkt (waaronder het minimumloon) onbespreekbaar blijven. Daarnaast is er een risico dat
de combinatie van subsidies voor werkgever en werknemer leidt tot meer fraude: beide partijen krijgen daar belang bij. Nog belangrijker is
dat een werknemerssubsidie de marginale wig vergroot. Toetreding tot de arbeidsmarkt wordt aantrekkelijker, maar doorstroming wordt
moeilijk. Omdat toetreding (en dan vooral afscheid nemen van een uitkering) momenteel het meest urgente probleem is, moet het
doorstroomprobleem maar op de koop toe genomen worden.
Fiscale maatregelen zullen echter niet toereikend zijn om de werkloosheid op te lossen. Daarvoor zijn een actief sanctiebeleid voor
onwilligen, en vooral een activeringsbeleid voor de uitvoerders van de sociale zekerheid nodig. Institutionele vernieuwing is belangrijker,
maar ook moeilijker, dan het verschuiven van banen of lasten.
Thema: De earned income tax credit, het (naast-)beste plan voor de arbeidsmarkt
Een contract voor schuldreductie, S.C.W. Eijffinger
Lastenverlichting met de earned income tax credit, E.B.K. van Koesveld
Reactie: De naast-beste oplossing, J.J.M. Theeuwes
Boekbesprek ing: Het belang van werk, J. Muysken
Discussie: Loonsubsidie voor werknemers, A.C. de Goederen
Naschrift: Pas op de armoedeval!, W.B. Roorda en E.H.W.M. Vogels
EITC, prikkel of beloning?, S. Cnossen
1 CPB, Macro Economische Verkenning 1998, bijlage A4.
2 L. Broersma, J. Koeman en C.N. Teulings, Arbeidsaanbod en werkgelegenheid, ESB, 5 november 1997, blz. 836-839.
3 A. Kapteyn, A. Kapteyn en A. Zaidi, Korter werken, minder werk, ESB, 24 april 1998, blz. 332-336, en A. Kapteyn, A. Kalwij en A.
Zaidi, Arbeidsduurverkorting internationaal vergeleken, ESB, 24 april 1998, blz. 336-338
Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)