Regionale condities voor nieuwe
hoogwaardige bedrijvigheid
Industriele vernieuwing in Greater Boston
DRS. M. W. DE JONG*
Vrij algemeen wordt in Nederland de gedachte aangehangen dat een sterke uitbreiding van
kennisintensieve bedrijvigheid een hoofddoel moet zijn van het economische structuurbeleid. Over de
manier waarop dat doel zou kunnen worden bereikt, bestaat evenwel nog veel onduidelijkheid. Aan
regionale en plaatselijke initiatieven op dit gebied — kennistransferpunten, bedrijvencentra e.d. — is
geen gebrek, maar een succesvolle ontwikkeling als b.v. die in Silicon Valley lijkt niet gemakkelijk te
imiteren.Uit dit artikel over de vestigingsplaatsfactoren die een rol hebben gespeeld bij de
spectaculaire groei van kennisintensieve industrie in de regio rond de Amerikaanse stad Boston, komt
dat ook duidelijk naar voren. Het blijkt o.a. dat het succes van de ,,high technology”-ondernemers
rond Boston veel te maken heeft met de institutionele infrastructuur, met name de aanwezigheid van
legio wetenschappelijke instellingen waar veel research gedaan wordt, en van financiele instellingen
die ervaren financiers van „ventures” zijn.
Inleiding
In de VS is tweederde van de netto werkgelegenheidstoename in
de industrie in de periode 1955-1979 (te weten 2,8 mln. van de 4,2
mln. nieuwe banen in de industrie) gecreeerd in de z.g. ,,high technology”-sectoren. Deze worden door Premus ruim omschreven als
de chemische, machine-, elektrotechnische, transportmiddelen- en
instrumentenindustrie 1). Doody en Munzer geven een nauwkeuriger definitie van ondernemingen die tot de ,,high technology” (kortweg ,,hi-tech”) kunnen worden gerekend. Zij hanteren de volgende
criteria 2):
— een hoog groeicijfer;
— hoge uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling;
— een hoge toegevoegde waarde;
— orientatie op de wereldtnarkt;
— arbeidsintensief met een hooggeschoold arbeidsbestand; en
— relatief veel wetenschappers en ingenieurs.
De grote verschillen in de historische ontwikkeling van de branches die als hi-tech worden aangemerkt, maken het onmogelijk een
eenduidige omschrijving van de hi-tech-sector als geheel te geven 3). Deze verschillen betekenen overigens ook dat het niet duidelijk is welke sectoren in de toekomst voor een opleving van de
economische groei zullen gaan zorgen 4).
Gezien de ruimtelijke verdeling van de hi-tech-sector lopen de
regionale condities voor hoogwaardige activiteiten kennelijk uiteen.
Een vergelijking van het aandeel van de hi-tech in de bedrijvigheid
in de tien grootste industriestaten in de VS laat belangrijke regionale
verschillen zien (zie label 1). De hoogwaardige werkgelegenheid is
binnen de VS sterk geconcentreerd in California, New York State,
Illinois en Massachusetts. De label geeft ook aan dal hel onjuisl is
om le veronderslellen dal de hi-tech vooral in de ,,sunbell”-slalen
zou zijn geconcenlreerd, zoals ook werd vaslgesleld door Premus 5). Wel blijkl dal de slaten in het Westen en Zuiden hogere
groeicijfers kennen, helgeen wijsl op een loenemende spreiding van
hoogwaardige bedrijvigheid uil de cenlra6). Desondanks heeft
deze spreiding vooralsnog geen afbreuk gedaan aan de inlensileil
waarmee nieuwe innovatieve bedrijvigheid in California (met name
in Silicon Valley) en in Massachusetts (Greater Boston) lol sland
komen.
ESB 16-11-1983
Tabel 1. De concentratie van de werkgelegenheid in de nhi-tech” in
de tien grootste industriestaten van de VS, 1979
Staat
Hi-tech werkgelegenheid
Regionale hi-tech
in procenten van de totale werkgelegenheid in procenten
van de totale hi-tech
regionale werkgelegenheid
werkgelegenheid
in de industrie
Massachusetts. . . . . . . . . . . . .
California a) . . . . . . . . . . . . . .
New York . . . . . . . . . . . . . . .
28,7
25,0
Florida a ) . . . . . . . . . . . . . . . .
22,2
2,9
Pennsylvania . . . . . . . . . . . . .
15,1
14,1
11,7
6,1
Ohio . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Michigan . . . . . . . . . . . . . . . .
Totaal ,,top-10″
Totaal VS
33,0
6,5
16,7
10,9
8,1
4,7
2,7
19,8
17,2
60,6
100,0
Bron: Doody en Munz r, op cit., tabellen 1 en 2 (bewerkt).
a) Sunbelt-staten.
* Verbonden aan het Economisch Geografisch Instituut van de Faculteit der
Economische Wetenschappen, Universiteit van Amsterdam. Zie voor een
uitgebreide behandeling van dit onderwerp M. W. de Jong, Nieuwe bedrijvigheid in Greater Boston: een voorbeeld voor Amsterdam ?, University of Amsterdam, Dept. of Economics, Research Memorandum nr. 8214, Amsterdam, 1982.
1) R. Premus, Location of high technology firms and regional economic development, Staff Study Joint Economic Committee, US Congress, Washington, 1982, biz. 2-5.
2) E. J. Doody en H. B. Munzer, High technology employment in
Massachusetts and selected states, Massachusetts Division of Employment Security, Boston, 1981, biz. 2.
3) Premus, op. cit., biz. 7. Vergelijk ook de verhelderende bespreking van dit
onderwerp in een internationaal perspectief in M. Godet en O. Ruyssen, The
Old World and the new technologies, The European Perspective Series, Brussel, 1981, biz. 55.
4) Zie met betrekking tot het onderscheiden van kansrijke sectoren J. J. van
Duijn en J. G. Lambooy, Technological innovation and regional economic
growth: a meso-economic analysis, University of Amsterdam, Dept. of Economics, Research Memorandum nr. 8207, Amsterdam, 1982, biz. 9.
5) Premus, op. cit., biz. 37. Zie ook M. W. de Jong en P. T. Terhorst, Innovatieen ruimtelijke concentratie; deopkomst van denSunbelt”in de VS, Universiteit van Amsterdam, Sociaal-Geografische Reeks (binnenkort te verschijnen).
6) Doody en Munzer, op. cit., biz. 9.
1059
Om een beter begrip te krijgen van de regionale condities voor het
opbloeien van hi-tech-bedrijvigheid wordt in het navolgende ingegaan op de achtergronden van het economisch vernieuwingsproces
zoals dat zich in Greater Boston voltrekt. Vervolgens komt het pro-
ces van ruimtelijke spreiding van technologisch hoogwaardige activiteiten aan de orde. In de slotparagraaf worden conclusies getrof-
fen die ook voor het hier te lande gevoerde regionaal-economische
beleid van belang zijn.
Nieuvve bedrijvigheid in Greater Boston
Het gebied rond Boston vormt een opvallend voorbeeld van economische revitalisering. De werkloosheid is er sinds het midden van
de jaren zeventig onder het landelijke gemiddelde gezakt nadat zij
gedurende decennia daarboven had gelegen. Bovendien bleef deze
gunstige ontwikkeling niet beperkt tot de agglomeratie, maar deed
zich ook een stijging van de werkgelegenheid voor in de stad zelf.
Een leidende rol in deze opleving speelde de opkomst van nieuwe
industriele activiteiten, die we vooral in de z.g. ./Technology Crescent” (de schil tussen de beide ringwegen rond de stad, Route 128
en Route 495) aantreffen. Wat waren nu de structurele voorwaarden waaronder deze ontwikkeling plaatsvond?
Vrij algeraeen wordt er van uitgegaan dat de aanwezigheid van
universiteiten (onder andere Harvard en het Massachusetts Institute of Technology (MIT) en daarmee gelieerde laboratoria de basis
vormen voor de concentratie van de hi-tech bij Boston. Er is echter
alle reden om bij deze ,,common sense”-verklaring langer stil te
staan. Is de aanwezigheid van goede universiteiten wel een afdoende
verklaring? Hoe komt het dat in andere gebieden met goede universiteiten (bij voorbeeld Chicago en Philadelphia) in mindere mate
nieuwe technologisch geavanceerde bedrijven ontstaan? Hekman
en Strong stellen dan ook dat de aanwezigheid van universiteiten al-
leen een onvoldoende verklaring biedt en dat de totale omgeving
van universiteiten, bedrijfsstructuur, arbeidsmarkt, institutionele
structuur enz. de basis vormt voor een ontwikkeling als die in
Greater Boston 7). Ook Premus komt tot deze conclusie 8); niet
een enkele factor, maar een geheel van factoren is volgens hem ver-
antwoordelijk voor het tot stand komen van een ,,institutioneel klimaat” waarin nieuwe ideee’n worden vertaald in commerciele toepassingen. Daarbij speelt de historisch gegroeide structuur (en de
dynamiek daarin) een grote rol.
Een historisch overzicht van de economische ontwikkeling van
Boston en omgeving zou ons inzicht in (de voorwaarden voor) de recente opleving sterk vergroten. Hekman en Strong maken zelfs aan-
nemelijk dat de factoren die de grondslag vormen voor de voorsprong van New England in de industriele revolutie in de negentiende eeuw (de ,,high technology industries” van die tijd!), ook relevant zijn voor de huidige opbloei van de nieuwe hoogwaardige
activiteiten. Het zou te ver voeren om op deze plaats uitgebreid hier
op in te gaan. We noemen slechts enkele belangrijke (produktie)factoren uit die periode, te weten de aanwezigheid van kapitaal
(uit de handel), ondernemers (die door de handel internationale
contacten — waaruit zij informatie over nieuwe ontwikkelingen putten — en vooral een traditie van risicodragend investeren hadden
opgebouwd), goed geschoolde arbeidskrachten en (technische)
kennis. De nieuwe technieken kwamen gedurende de industriele
ontwikkeling niet gei’soleerd tot stand, maar werden ontwikkeld in
de machine- en instrumentenwerkplaatsen, waar technisch geschoolde en ervaren arbeidskrachten zorgden voor diffusie van kennis en technieken tussen de verschillende ondernemingen en sectoren (textiel-, wapen- en machine-industrie). Later werd deze ,,ma-
chine shop technology” aangevuld door opleiding, praktijktraining
ondernemingen of bij overheidsinstellingen (met name laboratoria). In Massachusetts zijn de meeste startende ondernemers afkomstig van een universiteit of een overheids(defensie-)laboratorium.
Het MIT en de daaraan gerelateerde instellingen zijn de belangrijkste broedplaatsen. Zo telde men in een studie naar spin offs in
het begin van de jaren zestig 161 nieuwe innovatieve ondernemingen van mensen afkomstig van een MIT-instelling en werden eind
jaren zeventig 300 computer- en daaraan gerelateerde ondernemingen binnen twee mijl van het MIT waargenomen.
Hoe gaat dat in zijn werk? In de grote laboratoria wordt geavanceerd fundamenteel onderzoek (,,basic research”) gedaan. Wanneer de onderzoeker mogelijkheden ziet voor commerciele toepassing zal hij dit idee alleen of met enkele college’s in de vrije tijd trachten uit te werken. Men doet dat thuis of in een leegstaande ruimte in
de buurt van het lab. Het hangt natuurlijk van allerlei factoren af hoe
lang het duurt voordat er een uitgewerkt plan is voor een produkt,
met een produktieproces, een markt, een raming van de kosten enz.
Pas dan wordt er (eventueel) een nieuwe onderneming opgericht en
kan een beroep worden gedaan op derden voor risicodragend kapitaal e.d. 9). In de praktijk blijkt dat het meestal enkele jaren duurt
alvorens een nieuwe onderneming wordt opgericht en gaat functioneren.
Dit incubatieproces zorgt ervoor dat er maar betrekkelijk weinig
nieuwe innovatieve ondernemingen door faillissementen verdwijnen. Doordat de voorbereidingsperiode direct verband houdt met
de bestaande werkkring (kenmerkend voor spin-off), is de informatie over de marktmogelijkheden e.d. relatief groot. De marktontwikkeling zelf (met name de enorme expansie in de computerbranche) droeg overigens ook bij aan de relatief grote kans van slagen.
Bovendien wordt bijzonder kritisch naar de plannen van aanstaande
ondernemers gekeken, alvorens deze op (financiele) steun kunnen
rekenen. Niet alleen steunen ,,venture capitalists” slechts ondernemingen met uitzonderlijk goede vooruitzichten; ook bij adviezen en
hulp, die bij voorbeeld het grootste adviesbureau (A. D. Little Inc.)
in Cambridge (Mass.) verleent op het gebied van marketing en
octrooien, worden slechts de allerbeste ideeen (dat wil zeggen: 10 a
15 van de honderden aanvragen per jaar) gehonoreerd. Door het
grote aanbod, kan de selectie zeer streng zijn.
In dit kader moet tevens worden opgemerkt dat de organisatie
van de universitaire werkzaamheden in de VS veel overeenkomsten
vertoont met die in het (kleinere) bedrijfsleven. Een universitaire
onderzoekseenheid is vaak betrekkelijk autonoom in de werving
van fondsen en — afhankelijk van het succes dat men daarmee heeft
— in de aanstelling van personeel en de aanschaf van hulpmiddelen
enz. De stap naar een zelfstandig bedrijf is dan ook niet zo groot, onder andere omdat men op de universiteit nauwelijks meer toekomstzekerheid heeft dan daarbuiten.
Gezien de nauwe relaties tussen de laatste werkgever en de
nieuwe onderneming (in oprichting), ligt het ten slotte voor de hand
om te veronderstellen dat het bedrijf in de buurt van het instituut of
laboratorium een geschikte lokatie zoekt. Uit een studie over spinoffs blijkt dat 97,5% van de oprichters in de buurt blijft 10).
Samengevat voldoet een succesvolle spin-off aan de volgende
voorwaarden 11):
— er moeten instellingen (universiteiten, bedrijfsleven, overheid)
bestaan die als broedplaats kunnen dienen voor nieuwe ondernemers;
— er moeten voldoende hooggeschoolden op de arbeidsmarkt beschikbaar zijn;
— de (kleine en nieuwe) ondernemingen moeten in veel gevallen
aanvankelijk in staat zijn om overheidscontracten voor onderzoek, ontwikkeling en levering te krijgen;
— er moet risicodragend kapitaal zijn.
en onderzoek aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT),
dat speciaal voor dit doel werd opgericht, en in andere instellingen
en laboratoria. Het complex van machinefabrieken- en instrumentmakerijen, de vorm van technologisch geavanceerd ondememerschap en de op die produktiestructuur afgestemde instituties (universiteiten, financieringsinstellingen enz.) vormen de basis voor de
recente ontwikkelingen van nieuwe bedrijvigheid in New England.
Bij de opkomst van nieuwe hi-tech-ondernemingen staat het
,,spin-off”-verschijnsel centraal. De technologisch georienteerde
spin-off kan worden omschreven als de stichting van een eigen onderneming door een of enkele individuen die technische kennis en
ervaring hebben opgedaan aan universiteiten, in andere hi-tech1060
7) J. S. Hekman en J. S. Strong, The evolution of New England industry, New
England Economic Review, maart/april 1981, biz. 46.
8) Premus, op. cit, biz. 49.
9) De ontwikkelingen in de biotechnologie vormen een uitzondering. Daarvoor werd al in de ontwikkelingsfase (enorm) veel risicokapitaal extern
aangetrokken.
10) Aangehaald in M. Cross, New firm formation and regional development,
Gower, Farnborough, 1981, biz. 228.
11) Zie J. F. Mahar en D. C. Coddington, The scientific complex, Harvard
Business Review, jg. 43, nr. 1, januari/februari 1965, biz. 144.
— er moet een ondernemingsklimaat zijn dat stimulerend is voor
het nemen van initiatieven en risico’s door kleine ondernemers;
en
— er moet bedrijfsruimte tegen lage kosten beschikbaar zijn.
Hieronder zal kort op deze punten worden ingegaan.
fabriceren. De enorme invloed die dit heeft, illustreert de expansie
van Digital: alleen al in 1981 werden 10 nieuwe produktievestigingen met ruim 4.000 werknemers in de regio opgericht! Overigens
kan wel worden vastgesteld dat per saldo de expansie van dergelijke
ondernemingen in toenemende mate buiten de centrumregio’s
plaatsvindt, waarover we hierna nog komen te spreken.
Universiteiten en arbeidsmarkt
Overheidscontracten
Zoals we zagen, spelen de universiteiten een centrale rol in de
ontwikkeling van de hi-tech-industrie in Greater Boston. Maar de
De volgende factor is de invloed van Overheidscontracten op de
technologische ontwikkeling en de mogelijkheden voor spin-off.
universiteiten zijn ook voor de (eenmaal) bestaande ondernemin-
Hierbij overheersen opdrachten voor de ontwikkeling van appara-
gen van belang. In de eerste plaats bestaat voor een onderneming de
tuur voor militaire toepassingen. Na California krijgt Massachusetts
noodzaak om op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen op
de meeste federale R&D-fondsen toegewezen, hetgeen uiteraard
onderzoeksgebied, onder andere door het inschakelen van universitaire wetenschappers als adviseurs. In de tweede plaats bieden de
contacten tussen de onderneming en de universiteit de mogelijkheid
om nieuwe contracten af te sluiten in de onderzoekssfeer, dan wel
verband houdt met de concentratie van onderzoeksinstellingen.
Vooral in de eerste ontwikkelingsfase van nieuwe produkten — bij
om potentiele klanten op te sporen. Wellicht de belangrijkste betekenis van de universiteiten in de regio voor reeds bestaande (en
groeiende) ondernemingen is dat er de opleiding van ingenieurs
wordt verzorgd. Daarmee komen we op het vlak van de arbeidsmarkt.
Volgens Browne en Hekman is de beschikbaarheid van hoogwaardige arbeidskrachten van doorslaggevende betekenis voor de
hi-tech-sector: ,,the key factor of production for such industries is
professional labor — scientists, engineers, computer programmers” 12). In Greater Boston waren er in het begin van de jaren ze-
voorbeeld in de computer- en instrumentenindustrie — speelden
defensie-opdrachten een grote rol. Voorts waren opdrachten voor
de produktie en levering van geavanceerde apparatuur aan ruimtevaart- en defensieprojecten voor veel nieuwe bedrijven van levensbelang in de startfase. De enorme betekenis van het militair-indu-
strieel complex voor de werkgelegenheidsontwikkeling in Greater
Boston moge blijken uit het gegeven dat ten minste 25% van de arbeidsplaatsen in de machine-, elektrotechnische, transportmiddelen- en instrumentenindustrie rechtstreeks aan militaire produktie
zijn relateerd 14).
Risicodragend kapitaal
ventig op dit deel van de arbeidsmarkt nog weinig problemen voor
de ondernemingen. Integendeel, door de bezuinigingen op de mili-
taire en ruimtevaartprogramma’s, die de werkgelegenheid in Massachusetts als geheel in negatieve zin sterk troffen, kwamen vele ingenieurs en wetenschappers zonder werk. Hierdoor kwamen zij relatief goedkoop beschikbaar voor de jonge computer- en instru-
mentenondernemingen. In de tweede helft van de jaren zeventig
sloeg de situatie echter om: de defensie-uitgaven werden weer ver-
In tegenstelling tot hetgeen wel wordt verondersteld, komt het
meeste kapitaal voor nieuwe ondernemingen in de aanloopfase uit
informele bronnen als een (tweede) hypotheek op het eigen huis,
spaargeld of familie en/of kennissen. Uit de situatie in Massachusetts
blijkt dat risicodragend kapitaal door beleggers meestal pas wordt
verstrekt nadat al aanzienlijke eigen investeringen in tijd en geld zijn
gedaan. Eenmaal zover, kent Boston echter uitzonderlijk goede
hoogd en de computerindustrie (maar nu veel meer voor civiele toepassingen) maakte een ongekende groei door. Hierdoor is een toe-
mogelijkheden voor kapitaalverschaffing, gebaseerd op de lange
nemende vraag naar hoogwaardige arbeidskrachten — met name
beginnende ondernemingen (,,venture capital”) vereist intensieve
contacten en daaruit vloeit voort dat er in de VS geen nationale
ingenieurs in de elektrotechniek en de informatica — ontstaan. In
Massachusetts is het aanbod vanwege de concentratie van opleidingsinstituten (absoluut gezien) zeer hoog. Na California, New
York en Texas, studeren in Massachusetts de meeste ingenieurs in
bovengenoemde studierichtingen af. In Greater Boston zijn ca. 65
universiteiten en colleges, met in totaal een kwart miljoen studenten. Bovendien bevinden zich hieronder verscheidene top-instellingen op diverse wetenschapsgebieden.
Behalve de aanwezigheid van hoger kader, vormde tevens de beschikbaarheid van geschoolde en ongeschoolde arbeidskrachten
een gunstige conditie voor de ontwikkeling van nieuwe hoogwaardige ondernemingen. De industriele traditie in de ,,machine shop
technology” is hierbij van groot belang. Een infrastructuur van dergelijke bedrijven is een positieve factor voor de snelle ontwikkeling
en toepassing van nieuwe produktieprocessen, zowel vanwege de
materiele ,,linkages” als vanwege de ,,training” die deze bedrijven
boden voor de geschoolde en ervaren werknemers waar de hi-tech
niet zonder kan.
In tegenstelling tot wat wellicht vaak wordt gedacht, is er in de hitech-industrie tevens een aanzienlijke hoeveelheid ongeschoolde
werkzaamheden. In veel gevallen wordt deze arbeid (nog) in de
hoofdvestiging verricht. Daarvoor zijn twee goede redenen. In de
eerste plaats is de produktie vaak nog niet in die mate gestandaardiseerd dat een produktievestiging op (grotere) afstand van de R&Dfaciliteit mogelijk is: ,,As long as new computer models and generations of models are introduced quite regularly, companies will not
want to separate design and manufacture, because the manufacturing facilities must be re-adapted each time and because there is
much testing and learning by doing in production” 13) In de tweede
plaats is laaggeschoolde arbeidskracht in Greater Boston aanwezig
en liggen de lonen er relatief laag vanwege de lange periode van
hoge werkloosheid en de daarmee gepaard gaande zeer sterke (ook
ruimtelijk) dualisering op de arbeidsmarkt. Dit maakt het mogelijk
dat grote werkgevers (maar toch recent gestarte ondernemingen) in
de computerbranche, zoals Digital Equipment Corporation en
Wang, het merendeel van hun produkten in Greater Boston laten
ESB 16-11-1983
traditie op dit vlak. Het verstrekken van risicodragend kapitaal aan
markt voor „venture capital” bestaat, maar regionale centra. Massachusetts is een van deze centra, met ca. 50 ondernemingen die op dit
gebied actief zijn.
Nochtans blijkt uit de in de tijd discontinue verstrekking van risicodragend kapitaal dat meer factoren een rol spelen dan de aanwe-
zigheid van financiele instituties als zodanig. Zoals bekend, vindt er
de laatste tijd — na een inzinking in de eerste helft van de jaren zeventig — een ,,boom” plaats: in 1979 kwam ca. tien maal zoveel
($1 mrd.) beschikbaar als in 1977. Een aantal factoren speelt hierbij
een rol, te weten de forse verlaging van de ,,capital gains tax”, de vereenvoudiging van registratieprocedures, waardoor meer kleine ondernemingen snelle toegang hebben tot (potentieel) „ venture” -kapitaal, en de herziening van de z.g. ,,prudent man”-regel, waardoor
institutionele beleggers een klein percentage van hun portefeuille risicodragend mogen beleggen, waarvan direct op grote schaal gebruik is gemaakt.
Overheidsbeleid en ondernemingsklimaat
Genoemde beleidsmaatregelen houden sterk verband met de
ontwikkeling van het ondernemingsklimaat. In een diepgaande studie van het regionale herstructureringsproces, kwam Harrison tot
de conclusie dat de vermindering van de vakbondsinvloed, de relatief lage lonen en de afgenomen actiebereidheid onder de werknemers ten gevolge van de langdurige periode van relatief hoge werkloosheid, voorwaarden waren voor de investeringsgolf in de afgelo-
12) L. E. Browne en J. S. Hekman, New England’s economy in the 1980’s,
New England Economic Review, januari/februari 1981, biz. 8.
13) J. S. Hekman, The future of high technology industry in New England: a
case-study of computers, New England Economic Review, januari/februari
1980, biz. 16.
14) A. MacDonald en E. F. Kaznocha, Defense spending and Massachusetts
employment 1972-1980, Massachusetts Division of Employment Security,
Job Market Research, Boston, 1982.
1061
pen jaren 15). Deze verandering van omstandigheden heeft recent
verder doorgezet, onder meet als gevolg van de lobby van hi-techondernemers.
In 1977 werd door 38 ondernemingen de Massachusetts HighTechnology Council (MHTC) opgericht. Dit forum stelde dat het
enkel in een ondernemingsklimaat dat vergelijkbaar is met de con-
currerende regie’s in de VS, mogelijk zou zijn expansie van de werkgelegenheid in him bedrijven in Massachusetts te realiseren. Het
succes van de campagne die de MHTC voerde om dit te bereiken,
blijkt uit twee gebeurtenissen. Begin 1979 kwam het z.g. ,,social
contract” tot stand, een overeenkomst tussen de MHTC enerzijds
en de overheid (van de staat Massachusetts) anderzijds. Kort sa-
mengevat behelst deze nogal bijzondere samenwerkingsvorm de
,,verplichting” van de leden van de MHTC om in vier jaar 60.000
nieuwe banen (in Massachusetts) te scheppen, wanneer de overheid
er voor zou zorgen dat ,,the tax burden on individual taxpayers,
fase van nieuwe technologieen en produkten vindt concentratie
plaats in enkele centra (met het bovengeschetste profiel). Dit geldt
voor neuwe hoogwaardige ondernemingen en voor de R&D-activiteiten van grote ondernemingen. Beide zijn georienteerd op de ge-
avanceerde onderzoeksinfrastructuur en het aanbod van hooggeschoolden in een gebied 16).
Voor de hi-tech-industrie is het kenmerkend dat zeer snel na, of
zelfs al tijdens de ontwikkelingsfase de introductie op de massamarkt en automatisering van (delen van) het produktieproces
plaatsvinden. De assemblage en overige routinematige activiteiten
in bij voorbeeld de halfgeleiderindustrie werden door de chip-producenten uit Silicon Valley (ook door de — relatief — kleine ondernemingen) direct na de introductie uitgevoerd in fabrieken in de
lage-lonenlanden in Zuidoost-Azie, omdat de zware concurrentie
dat noodzakelijk maakte (,,push”-factor) en er ook geen reden was
om deze werkzaamheden in de nabijheid te doen verrichten. De ver-
measured as a percentage of personal income, (will) be reduced to
the average of those states with which we compete for human and
capital resources”. Een belangrijke stap in die richting was een referendum in november 1980, dat door de MHTC was gei’nitieerd. Bij
beterde informatie- en communicatietechnologie en de lage trans-
dit referendum werd de z.g. proposition 2|” aangenomen die
routinematig karakter. Saxenian spreekt van ..advanced manufac-
portkosten van het produkt zelf, maakten dit mogelijk (..capability”-factor).
In de halfgeleiderindustrie heeft echter niet alle produktie een
voorziet in een verlaging van de onroerend-goedbelasting (de be-
turing”, waarmee wordt bedoeld het fabriceren van nieuwe produk-
langrijkste inkomstenbron voor veel gemeenten) tot een maximum
van 2i% van de marktwaarde. De werkgelegenheidsgroei in de industrie werd ook gerealiseerd.
De directe invloed van de overheid op de komst van de nieuwe hi-
ten met een sterk aan verandering onderhevig en/of ingewikkeld
karakter. Deze activiteiten worden vanwege de noodzaak tot veelvuldig contact met ingenieurs van het ontwikkelingslaboratorium in
de nabijheid daarvan gesitueerd. Voor sommige (met name kleinere) ondernemingen betekent dit dat voor dezelfde vestigingsplaats als de hoofdvestiging wordt gekozen (in casu Silicon Valley);
tech-bedrijven is beperkt. We willen benadrukken dat de nieuwe
economische activiteit in Greater Boston niet tot stand is gekomen
onder invloed van regionaal-economisch beleid in de traditionele
zin des woords, maar werd bepaald door de structurele kenmerken
in een gedecentraliseerde ondernemingsstructuur worden diverse
van de regionale economie. Wel speelt de overheid (afgezien van de
contractresearch) een belangrijke rol bij de opleiding en omscholing
van de werkende bevolking. Voorts heeft de succesvolle vernieu-
laboratoria inclusief een ,,proeffabriek” gevestigd in verscheidene
primaire en secundaire hi-tech centra (zoals Colorado Springs en
Tucson, binnen een paar uur vliegen van California).
In de betrekkelijk jonge bedrijfstak die de halfgeleiderindustrie is,
wing van de binnenstad van Boston een functie gehad als katalisator
blijkt aldus een zeer gedifferentieerd vestigingspatroon tot stand te
voor nieuwe investeringen van het bedrijfsleven. En ten slotte is ook
de uitstekende regionale infrastructuur (wegen en luchthavens) van
belang gebleken voor de industriele vestigingen.
zijn gekomen, dat alleen begrepen kan worden uit de organisatie en
de aard van het produktieproces. Vooral ten gevolge van de wisselende ,,skill content” van de verschillende onderdelen van het produktieproces ontstaat er een onderscheid tussen de ontwikkelingsfase, de ,,advanced manufacturing” en de fase van routinematige
produktie, die alle andere eisen aan de vestigingsplaats stellen.
Bedrijfsruimte
De opkomst van de hoogwaardige activiteiten is het duidelijkst
Overigens moet worden vastgesteld dat momenteel nauwelijks
zichtbaar aan de bedrijfsgebouwen en ..industrial parks” langs de
nog nieuwe bedrijven worden opgericht; de entree-barrieres zijn te
autosnelwegen rond Boston (Route 128 en Route 495). Het groot-
hoog geworden 18). Dat wijst er op dat wellicht het investeringsge-
ste deel van de industriele expansie is daar geconcentreerd. Reeds
vanaf de jaren vijftig bleken de door projectontwikkelaars gereali-
drag van bestaande hoogwaardige ondernemingen de komende jaren grote invloed op de werkgelegenheidsontwikkeling zal hebben.
seerde ..industrial parks”, met veel (expansie)ruimte, een uitstekende bereikbaarheid, een prettige omgeving, een gunstige prijsstelling en — soms — met gemeenschappelijke voorzieningen, in een
sterke behoefte te voorzien. Nieuwe ondernemingen vestig(d)en
zich echter nauwelijks meteen op deze terreinen; in de beginperiode
Uit een Franse studie komt in ieder geval naar voren dat dit in de Eu-
hebben deze een voorkeur voor (goedkope) oude bedrijfspanden.
Juist door de industriele achtergrond van de regio, biedt de over-
vloedige aanwezigheid van oude fabrieksgebouwen (o.a. in Cambridge in de buurt van het MIT) ideale lokaties voor startende ondernemingen. Eerst in latere fase blijken deze zich op de ,,industrial
parks” langs de snelwegen te gaan vestigen, wanneer de groei dit
wenselijk maakt.
ropese halfgeleiderindustrie al langer het geval is: enkele grote binnen- en buitenlandse ondernemingen domineren de markt 19).
Naast de op de markt gerichte activiteiten (met name assemblage in
Groot-Brittannie en lerland vanwege het relatief lage kostenniveau
binnen de EG), bestaan er enkele vestigingen met R&D en ,,advanced manufacturing” in plaatsen waar een aanbod van hoogge-
schoolden en een wetenschappelijke infrastructuur bestaan (in
Frankrijk o.a. Grenoble, Nice en Toulouse).
Helaas zijn er nog te weinig vergelijkbare studies verricht van andere onderdelen van de hi-tech-industrie om een volledig beeld
hiervan te kunnen vormen. Wel geeft het — reeds genoemde — be-
langwekkende onderzoek, dat in opdracht van het Joint Economic
De toekomstige lokatie van hoogwaardige activiteiten
Committee van het Amerikaanse Congres onder bijna 700 vooraanstaande hi-tech-ondernemingen in de VS werd gehouden, infor-
Vanwege de gunstige regionale omstandigheden kent Greater
Boston een sterke concentratie van nieuwe hoogwaardige activiteiten, maar die regio vormt een zeldzame uitzondering: andere gebieden bezitten niet hetzelfde profiel. Zoals eerder werd vastgesteld,
vindt er echter ook in toenemende mate spreiding plaats van de hitech-industrie naar andere regie’s en landen. Dit wijst er op dat de
vestigingsbehoeften van de groei-industrieen veranderen. De mogelijkheden van gebieden om hoogwaardige activiteiten aan te trek-
ken of te genereren, worden zowel door regionale kenmerken, als
door de — veranderende — vestigingseisen van de nieuwe groeiers
bepaald. In deze paragraaf zal de laatstgenoemde invalshoek kort
worden verkend.
De vestigingseisen van ondernemingen veranderen (onder andere) met de evolutie van het produktieproces. In de ontwikkelings1062
15) B. Harrison, Rationalization, restructuring, and industrial reorganization in older regions: the economic transformation of New England since
World War II, Joint Center for Urban Studies of the MIT and Harvard University, Working Paper No. 72, 1982.
16) E. J. Malechi, Corporate organization of R&D and the location of technological activities, Regional Studies, jg. 14, 1980, biz. 219-234 (abstract).
17) A. Saxenian, Silicion chips and spatial structure: the industrial base of urbanization in Santa Clara County, California, Institute of Urban and Regional Development, Universiy of California, Working Paper 345, Berkeley,
1982.
18) Idem, biz. 123-124.
19) C. Pettier en P-Y Touati, Concurrence Internationale et localisation de
/’Industrie des semi-conducteurs en France, Dossiers du Centre Economie,
Espace, Environnement No. 24, Universite de Paris I, Parijs, 1981.
matie over hun investeringsplannen 20). Dit onderzoek betrof be-
drijven die onder meer computers, halfgeleiders, instrumenten enz.
fabriceren. Ongeveer de helft waren jonge ondernemingen (na 1970
opgericht) en de meerderheid was klein of middelgroot. Hieruit
Week dat deze bedrijven bepaald niet in de eerste plaats hun expansie op de lage-lonenlanden richten, maar dat er wel spreiding zal op-
treden binnen de VS, met name naar het Midden-Westen en net
Zuidoosten. De belangrijkste factor hierbij is de beschikbaarheid
van geschoolde arbeidskrachten, met name technisch geschoolde
werknemers; op inter- en intra-regionaal niveau werd deze factor
door respectievelijk 89,3 en 96,1% van de respondenten als (zeer)
tenschappelijke en financieringsinstellingen die een traditie hebben
op het gebied van het stimuleren van ,,ventures” enz. 22). Het bestaan van een dergelijk ,,institutioneel klimaat” in zijn totaliteit
Week een ideaal te zijn voor de opkomst van een bepaald type
nieuwe bedrijvigheid.
Boston vormt echter een zeldzame uitzondering: andere gebieden hebben niet hetzelfde profiel. Het lijkt daarom onverstandig om
de beleidsinspanningen te concentreren op het dupliceren van een
dergelijk profiel. De ervaringen uit de VS geven veeleer aan dat een
strategic zal moeten worden gevolgd die — net als in Boston — leidt
tot het opsporen van de eigen (regionale) potenties om die vervol-
belangrijk aangemerkt. Volgens Premus vormt de geringe mobiliteit
gens uit te buiten, rekening houdend met de vestigingsplaatsbehoef-
van technici de reden dat hun aanwezigheid nog belangrijker wordt
ten van de hi-tech-industrie. Dit impliceert een aanpak die zowel
geacht dan die van ingenieurs en ander hoger kader (87,3%); het
rekening houdt met de vestigingsprofielen van de concurrerende re-
aanbod van ongeschoolde werknemers sloot de rij (52,4%).
Na de arbeidsmarkt is de belastingheffing een belangrijke lokatiefactor. Dit betreft niet de belastingen voor de onderneming zelf —
verschillen daarin maken weinig uit voor de totale kosten — maar
gio’s, als met de vestigingseisen van de nieuwe groeiers.
Desalniettemin kan een aantal belangrijke punten worden ge-
veeleer de persoonlijke belastingen, die zoals Week in het voorgaande, nogal uiteen kunnen lopen. Dat betekent dat ook de andere
genoemde factoren die onder de noemer ondernemingsklimaat
kunnen worden gebracht, hiermee verband houden. Voor de ondernemingen in de hi-tech-branches is ,,community attitudes towards
business” bij voorbeeld, na de beide eerdergenoemde factoren, erg
belangrijk voor hun lokatiebeslissing; nog belangrijker dan bij voorbeeld de bouw- en grondkosten. Ten slotte kan nog het belang van
de aanwezigheid van wetenschappelijke instellingen voor de regiokeuze worden genoemd.
Volgens Premus is het begrijpelijk dat veel gebieden in de VS
trachten hierop in te spelen. Op basis van de onderzoeksresultaten
stelt hij dat vooral investments in human capital will have a high
pay-off, particularly in states in the older manufacturing regions” 21). Zonder een dergelijk beleid acht hij de kans op hi-techvestigingen gering. Daarnaast wijst hij met name op het belang van
een versterking van de banden tussen de financiele, de onderzoeksen de ondernemerswereld, alsmede op de noodzaak van een versterking van de wetenschappelijke en technologische basis van eenregionale economic. Hierbij moet worden opgemerkt dat het een
onderzoek onder bestaande ondernemingen in de VS betrof en dat
de resultaten dus vooral betrekking zullen hebben op de vestigingsbehoeften in verband met R&D en ,,advanced manufacturing”.
noemd waarmee in Nederland rekening zou moeten worden gehouden bij het ontwerpen van regionaal of stedelij k beleid gericht op het
aantrekken van nieuwe hoogwaardige bedrijvigheid:
• het bestaande regionale profiel vormt het uitgangspunt voor toekomstige mogelijkheden. De sterke punten moeten worden geidentificeerd en uitgebouwd. Alles wijst er op dat dit een belangrijk principe is: Bostons succes is gebaseerd op haar historisch gegroeide profiel. De meeste startende ondernemers hebben reeds in dezelfde branche ervaring opgedaan en dergelijke
ondernemers doen het gemiddeld beter 23);
• het innovatiepotentieel wordt voornamelijk bepaald door de bestaande kennis en vaardigheden in een regio. Investeren in en ge-
bruik maken van ,,human capital” is dan ook heel belangrijk 24);
• de betekenis van het institutionele kader. De geschiedenis van
Boston leert dat er een nauwe relatie bestaat tussen economisch-
technologische ontwikkelingen en institutioneel kader 25). In dit
verband is vooral een gezamenlijke aanpak door overheid,
bedrijfsleven, financiele en wetenschappelijke wereld op lokaal
niveau van wezenlijk belang; en
• beleid gericht op het stimuleren van nieuwe hoogwaardige bedrijvigheid is een kwestie van lange adem. Bovendien leren de ervaringen van Boston en de Verenigde Staten dat verreweg de
meeste werkgelegenheidsexpansie buiten de industrie plaatsvindt. Succesvolle herindustrialisatie heeft dus vooral langs indi-
recte weg een positief effect op de werkgelegenheid.
M.W. de Jong
Conclusies
20) Premus, op. cit.
De belangrijkste conclusie die uit de ontwikkelingen in Greater
Boston getrokken kan worden, is dat de concentratie van nieuwe hi-
tech-ondernemingen een lange voorgeschiedenis kent. Beleid gericht op stimulering van nieuwe hoogwaardige bedrijvigheid zal
daarom eerst op (middel)lange termijn resultaat hebben, o.a in de
vorm van extra werkgelegenheid. Bovendien maakt het voorbeeld
van Boston duidelijk dat niet een, maar een aantal conditionerende
factoren van belang is: zoals het tcchnischc rcscarchpotentieel en de
iiLTiiniiihitii. 1 van aanvcruantc know – h n \ \ . de aamvc/iiiheicl van we-
21) Idem, biz. 39.
22) Zie ook het artikel ,,Why not Silicion Valleys for all?”, The Economist,
28 augustus 1982.
23) Zie D. Storey, Entrepreneurship and the new firm, Croom Helm, London, 1982 en T. J. Peters en R. H. Waterman, In search of excellence, Harper
& Row, New York, 1982.
24) Vgl. P. M. P. J. Merkelbach, Human capital, richtinggevende maatstaf
voor een industriebeleid?, Onderzoeksreeks Instituut voor onderzoek van
Overheidsuitgaven No. 2, Den Haag, 1981.
25) ZieD. C. Perry en A.J. Watkins(red.). The rise of the Sunbelt Cities.Reu-rlx I l i l K I omlon. |’)7ii