Wat betreft het expliciet sturen op welvaart, is de reactie van het kabinet op de Oekraïne-oorlog, waarbij impliciet ook een welvaartsafweging is gemaakt, een gemiste kans. Had het kabinet in deze zeer zichtbare casus een expliciete afweging gemaakt, dan had dit de acceptatie van het welvaartsdenken in de samenleving en bij het beleid vleugels gegeven.
In de coronacrisis heeft advisering op basis van maatschappelijke kosten-batenanalyses (MKBA’s) nauwelijks een rol gespeeld, terwijl dit volgens veel economen wel het hiertoe geëigende instrument is. Hoe komt dat, en welke lessen kunnen we daaruit trekken?
Monetaire waardering van vermeden verkeersslachtoffers is nodig om maatschappelijke kosten-batenanalyses te kunnen uitvoeren van de beleidsmaatregelen rond verkeer. De huidige monetaire waarde is gebaseerd op onderzoek van twintig jaar geleden. Met een nieuw keuze-onderzoek zijn nieuwe waarden bepaald.
Maatschappelijke kosten-batenanalyses (MKBA’s) worden hoofdzakelijk voorafgaande aan besluitvorming uitgevoerd en niet achteraf. Dat is jammer, want juist een analyse achteraf kan een toekomstige besluitvorming flink verbeteren.
In zijn ESB-bijdrage aan het debat over brede welvaart stelt Bas Jacobs dat dit debat onvoldoende theoretisch zou zijn onderbouwd. Ik laat in dit artikel zien waarom zijn kritiek onterecht is, en geef aan dat het alternatief van een multidimensionale benadering van brede welvaart prima onderbouwd is.
‘Brede welvaart’ en ‘beyond GDP’ zijn de afgelopen jaren ‘doorgebroken’ als onderwerpen van politiek debat en academisch onderzoek. Dit wordt breed erkend als een positieve en noodzakelijke ontwikkeling. Maar in de economische theorievorming ontbreekt het vaak aan fundering. De capaciteitenbenadering biedt een betere basis dan de klassieke welvaartstheorie voor het meten van welvaart en de integratie in beleid.
Argumenten uit de capabilities-benadering van Amartya Sen worden in Nederland vaak gebruikt bij de vormgeving en invulling van het concept brede welvaart. Maar het is ook mogelijk om welvaart geheel op deze leest te schoeien. Hoe werkt dat?
Hoeveel extra eenzame jongeren zijn te verantwoorden als daarmee de gezondheid van kwetsbaren beschermd kan worden? Hoeveel extra reistijd mogen we van een automobilist vragen om een boswandeling voor een gezin uit de binnenstad mogelijk te maken? En hoe modeleer je de relatie tussen dergelijke effecten op welbevinden?
Er is steeds meer bewijs dat omstandigheden en schokken tijdens de jeugd van grote en blijvende invloed zijn op uitkomsten in het volwassen leven. Over de precieze leeftijden waarop kinderen het meest gevoelig zijn voor schokken is echter nog weinig bekend. In mijn proefschrift onderzoek ik daarom wat gevoelige periodes zijn voor een heftige schok die relatief veel kinderen treft: het vroegtijdig overlijden van een ouder.
Begin april is het Instituut voor Publieke Economie (IPE) gestart. Het IPE is een onafhankelijke denktank die zich inzet voor beter economisch beleid, opgericht door Vinzenz Ziesemer, Jasper van Dijk en Albert-Jan Hummel. ESB sprak met Vinzenz Ziesemer over de beweegredenen voor de oprichting van de denktank, en welke doelen ze met het IPE voor ogen hebben.