Ga direct naar de content

Promotie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 14 2006

promotie
Statistische bureaus, zoals het CBS en Eurostat,
In andere gevallen
De redactie nodigt lezers
produceren jaarlijks vuistdikke boeken, vol met
kunnen andere prin- uit boeken te recenseren
tabellen, grafieken en getallen. Ook economen
cipes van invariantie voor deze rubriek
produceren in hun empirische studies bergen
worden toegeaan cijfermateriaal. Hoe komt het dat we vertroupast. De NAIRU,
wen hebben in al die getallen die economen en
bijvoorbeeld, wordt
statistici voortbrengen? Dit proefschrift is een
geprobeerd te
Gerelateerde, recente
methodologische studie waarin de vraag centraal
meten door zowel
publicaties:
staat hoe statistici en economen meetinstrucausale verbanden
How Economists model
menten hebben ontwikkeld die meetresultaten
te modelleren (van
the World into Numbers.
(getallen) produceren waarin we vertrouwen hebhet ‘imperfect wage
Marcel Boumans (2005),
ben. Die vraag is niet zo simpel als hij misschien
bargaining’ proces)
(Routledge)
lijkt. De meeste fenomenen waar economen in
als door Vector Auto
hun werk mee te maken hebben zijn immers
Regressie (VAR)
The Age of Economic
theoretische concepten die niet direct waarmodellen die feiteMeasurement. Judy Klein
neembaar zijn. Denk aan inflatie, werkloosheid,
Rodenburg, P. (2006)
lijk een regressie
en Mary Morgan, (eds.),
investeringen, marktmacht, handelsbalanstekort,
The Construction of Invan een varia(2001) (Annual Supplement
enzovoorts. Als we de output gap niet kunnen
struments for Measuring
bele op zijn eigen
to Volume 33, History of
waarnemen hoe weten we dan of de output gap
Unemployment. Amsterverleden benutten.
Political Economy, Duke
is toegenomen en of onze metingen van de outdam: Tinbergen Institute
Hoewel er in de
University Press)
put gap wel correct zijn?
Research Series, no. 383. vakliteratuur kritiek
De auteur beperkt de vraag tot het meten van
is op VAR modellen
Trust in Numbers; The
werkloosheid en doet een aantal studies naar gevallen waarin
– onder andere van Cooley en LeRoy
Pursuit of Objectivity in
statistici of economen proberen bepaalde verschijningsvormen van
die het als ‘atheoretical macroeconoScience and Public Life.
werkloosheid te meten, te weten: werkloosheid in Nederland van
metrics’ bestempelen – laat de auteur
Theodore Porter (1994),
1900-1940, cyclische werkloosheid, de NAIRU en duurafhankelijkzien dat het Wold theorema toegepast
(Princeton University Press)
heid van werkloosheid. Vervolgens toetst hij deze aan de heersende op autoregressies een invariante relatheorie over meten, de Representational Theory of Measurement.
tie oplevert waarvan de NAIRU kan worden afgeleid. De auteur laat
In deze theorie over meten wordt een verzamelingstheoretische
voorts zien hoe andere principes van invariantie gebruikt kunnen
benadering gehanteerd waarin meten wordt gedefinieerd door de
worden zoals causale relaties, correlaties, identiteiten en diagramtotstandbrenging van een isomorfische (strikte één-op-één) afbeelmen. Ook laat hij zien hoe modellen als meetinstrument kunnen
ding van een verzameling van empirische relaties op een verzamefungeren aangezien die als representaties van stabiele mechanisling van numerieke relaties. Vanwege het strikt formele karakter
men kunnen worden opgevat.
biedt deze theorie weinig praktische leidraad voor sociale wetenEconomen hebben dus een breed scala aan principes van invaschappers hoe een dergelijke isomorfische afbeelding in de praktijk riantie ter beschikking om meetinstrumenten op te baseren. Een
tot stand moet worden gebracht. Daarop moeten dan vervolgens
belangrijke vraag blijft echter of wat we met die meetinstrumenten
betrouwbare meetinstrumenten worden gebaseerd.
meten ook daadwerkelijk het fenomeen is dat we willen meten; het
Aan de hand van de bovenstaande casestudies laat de auteur zien
probleem van accuratesse (ofwel ‘unbiasedness’ ). Die vraag met
dat het vereiste van een isomorfisme in feite een idealisatie is en
betrekking tot gestandaardiseerde regels – het speelde bijvoorin de praktijk vervangen wordt door een representatie van een zo
beeld voortdurend bij het meten van werkloosheid voor de Tweede
invariant mogelijke relatie tussen variatie in bepaalde karakteristiewereldoorlog – blijft moeilijk te beantwoorden. Dit lijkt vooral een
ken van het fenomeen en variatie in nummers. Als zodanig fungeren kwestie van vakkundig inzicht en gezond verstand. Boumans laat
deze representaties van invariante relaties als principe van betrouwzien dat dit probleem van betrouwbaarheid in de praktijk eigenlijk
baarheid: we hebben vertrouwen in de meetuitkomsten doordat
wordt benaderd door meetinstrumenten preciezer te maken en
we vertrouwen hebben in het principe van invariantie waarop het
niet accurater (Boumans, 2005). Tot slot kan de conclusie worden
instrument is gebaseerd. De constructie van meetinstrumenten is
getrokken dat meetinstrumenten niet alleen slechts neutrale, pasdus feitelijk een zoektocht naar (lokale) invariantie. De auteur laat
sieve ‘registreerders’ of ‘opnemers’ zijn. Door de manier waarop
verschillende manieren zien hoe sociale wetenschappers deze invawetenschappers meetinstrumenten ontwerpen en gebruiken, laten
riantie proberen te vinden. Zo werden bijvoorbeeld voor de Tweede
wetenschappers ze soms tevens een actieve epistemische rol
Wereldoorlog kwantitatieve feiten over werkloosheid verzameld door
spelen. Meetinstrumenten fungeren als mediators tussen data en
een tweetal gestandaardiseerde administratieve regels die waren
fenomenen. Zo kunnen ze actief mee helpen om toegang te krijgen
vastgelegd in de bureaucratieën van de arbeidsbeurzen en werktot (nog onduidelijke) fenomenen om die te bestuderen. Dit wordt
lozenkassen van vakorganisaties. Op die manier werd het onobhet duidelijkst geïllustreerd door de geschiedenis van het meten
serveerbare fenomeen van ‘werkloosheid’ in verbinding gebracht
van werkloosheid, waar mensen uit de praktijk die bezorgd waren
met iets observeerbaars (stempelen, registreren, etc.) en fungeren
om de sociale consequenties van werkloosheid, zoals gemeentebede bureaucratieën van de arbeidsbeurzen en werklozenfondsen in
sturen en charitatieve instellingen, die zonder duidelijke theoretifeite als meetinstrument. Het was echter de standaardisatie van de
sche conceptualisatie de meting van werkloosheid ter hand namen
administratieve regels – door de toenemende betrokkenheid van de
en zo vat kregen op het fenomeen van werkloosheid.
rijksoverheid – die zorgde dat we vertrouwen in de getallen hebben
die werkloosheid moeten weergeven.
Peter Rodenburg

ESB

14 juli 2006

349

Auteur