Organisatie en werkwijze van
het Islamitische bankwezen
Gedurende de afgelopen jaren heeft het Islamitische bankwezen een zekere vlucht
genomen. Deze bankvorm onderscheidt zich op essentiele punten van de traditionele
westerse vorm. De voornaamste verschillen zijn de afwezigheid van rente en
termijncontracten en de heffing van zakat. In dit artikel zullen de mogelijkheden en
problemen van deze afwijkende wijze van bankieren theoretisch worden geanalyseerd.
Daarbij komen aan de orde: theoretische achtergronden van het Islamitische bankwezen;
praktische werkwijze van een Islamitische bank; consequenties van de werkwijze van
het Islamitische bankwezen voor het economische stelsel; en de omvang van het
Islamitische bankwezen.
PROF. DR. J.N.F. BARKER t *
Enkele theoretische aspecten
Het Islamitische bankwezen is gebaseerd op de door de
wetgeleerden gevolgde interpretatie1 van de voorschriften
in de Koran die de geldhandel en het koopmanschap
betreffen. De geldhandel wordt daar2 aan banden gelegd
door het verbod op riba’, wat wordt opgevat als rente3: het
als tegenprestatie voor het aangaan van een lening vragen
of betalen van een som geld, die wordt gerelateerd aan de
duur van de lening en wordt uitgedrukt in een vast percentage van de hoofdsom. Volgens deze opvatting zijn vrijwel
alle transacties die westerse banken op de geldmarkt
verrichten onderworpen aan het r/toa’-verbod. Immers, de
geldmarkt en de kredietmarkt alsmede de markten waar
geld wordt gevraagd en aangeboden op langere termijn zijn
ondenkbaar zonder dat prijzen tot stand komen die worden
uitgedrukt in een vast percentage van het gevraagde c.q.
aangeboden bedrag en die gelden gedurende de afgesproken perioden waarover de transacties worden afgesloten.
Het riba -verbod is vermoedelijk door de profeet Mohammed ingevoerd ten einde een dam op te werpen tegen de
woekerpraktijken van geldhandelaren ten tijde van de vestiging van de Islam. In samenhang hiermee schreef hij voor
dat schuldenaren in principe in aanmerking komen voor
ondersteuning via de zakat, een heffing op het vermogen4,
waaraan alle gelovigen die daartoe in staat zijn verplicht
moeten meewerken.
Wel is blijkens de hadith5 toegestaan de werkelijke
kosten die bij het aangaan van een geldlening worden
gemaakt aan de debiteur door te berekenen. Dit is bij
variabele of directe kosten (die dus rechtstreeks aan een
bepaalde transactie kunnen worden toegeschreven) gemakkelijk uit te voeren, en ook bij vaste kosten ontstaan
geen grotere toerekeningsproblemen dan bij het op rente
gebaseerde bankwezen kunnen ontstaan. Een vraagstuk
dat de aandacht trekt ontstaat evenwel indien het debiteurenrisico als een element van de kostprijs wordt be-
680
schouwd. Op zich is hiertegen weinig in te brengen aangezien het regelmatig voorkomt dat een deel van de schuldeisers failleert of anderszins niet in staat is de lening terug
te betalen. Nu is het debiteurenrisico doorgaans gerelateerd aan de duur van de lening terwijl ook de omvang van
het uitstaande bedrag van belang is. Een schatting van de
omvang van het debiteurenrisico kan er derhalve toe leiden
dat bijna onvermijdelijk een percentage van de hoofdsom
gedurende de looptijd van de lening in rekening moet
worden gebracht.
* Het manuscript van dit artikel werd door mevrouw mr. J.L.
Bakker-Weesing aangetroffen in de nalatenschap van prof. dr.
J.N.F. Bakker die in december 1987 overleed. Dank is verschuldigd aan dr. S. Cohen en drs. M. de Zeeuw van de vakgroep
micro-economie en economische orde van de Erasmus Universiteit Rotterdam, die het manuscript persklaar hebben gemaakt.
1. Als grondslag voor het traditionele Islamitische rechtgeldt, naast
de Koran en de overlevering, die over vele onderwerpen zwijgen
of dubbelzinnig zijn, een eventuele consensus onder de Islamitische wetgeleerden. Dergelijke standpunten gelden als onfeilbaar
en onherroepelijk. De onderhavige interpretatie van riba’als rente
is zo’n standpunt.
2. Koran 2, 275-280; 3, 130; 4, 29v; 4, 161 en 30, 39.
3. Er zijn geen aanwijzingen dat in de toenmalige Arabische
woordenschat woeker en interest onderscheiden konden worden.
Over de betekenisverschuiving van het Latijnse usura (interest)
naar het Franse usure en het Engelse usury (woeker) en de
interpretatie van het met riba’verwante Hebreeuwse tarbit (woeker of interest?), zie onder anderen P.A. Diepenhorst, Calvijn en
de economie, dissertatie, VU, Amsterdam, 1904. Riba’s afkomstig van een stam die ‘toenemen’ betekent, evenals het Nederlandse ‘woeker’, vgl. ‘aanwakkeren’. Toch geldtde geoorloofdheid
van kapitaaltoename door winst voor de Islamitische wetgeleerden als een vanzelfsprekendheid.
4. Het concept van een jaarlijks inkomen was ongetwijfeld nog niet
gangbaar: om het te meten is een zekere hoeveelheid administratie nodig.
5. De Islamitische mondelinge overlevering betreffende woorden
en daden van de profeet.
In theoretische discussies is wel betwijfeld of in een
Islamitische economische orde Pareto-optimale situaties
mogelijk zijn. Met renteverbod zou er volgens sommige
auteurs toe moeten leiden dat een prijs voor geldkapitaal
gelijk aan nul ontstaat, zodat deze produktiefactor een vrij
goed zou worden. Dit is evenwel een misverstand. Niet
alleen zal, zoals we zagen, het beslag op deze factor in de
regel gepaard gaan met kosten, doch bovendien heeft de
aanbieder van geldkapitaal steeds de mogelijkheid een
aandeel in de winst op te eisen van de transacties die met
behulp ervan worden gefinancierd. We komen daarop in
de volgende paragraaf terug. Onder bepaalde voorwaarden blijft het bereiken van een Pareto-optimum mogelijk.
De voorschriften van de wetgeleerden betreffende het
koopmanschap houden tevens in dat speculatie in welke
vorm dan ook is verboden. Dit speculatieverbod omvat
mede de termijnhandel in goederen en valuta (ten tijde van
de profeet Mohammed vermoedelijk onbekend) en moderne innovaties als de optiehandel in obligaties, aandelen en
dergelijke. Ook het speculeren op de effectenbeurs is niet
toegestaan. In al deze gevallen is het zo dat afwenteling
van risico’s plaatsvindt op een bepaalde groep van personen die zich daartoe aanbiedt in de verwachting daaruit een
inkomen te verwerven, de speculanten. Onder bepaalde
voorwaarden kunnen deze speculanten de werking van
markten verbeteren en bijdragen tot een betere allocatie.
In een Islamitische economised stelsel kan de functie van
speculant op een termijnmarkt echter niet worden uitgeoefend. Een Islamitische bank kan zich derhalve niet met
transacties op de termijnmarkt inlaten. Des te sterker geldt
dit verbod ook voor de huidige termijnhandel in valuta
omdat zoals bekend hierbij niet alleen koersrisico’s doch
ook renteverschillen een rol spelen. Hieruit is dan ook wel
de conclusie getrokken dat het huidige systeem van internationale vrijhandel en vrijheid van im- en export van geld
en kapitaal (zoals gepropageerd door IMF, GATT enzovoort) niet verenigbaar is met een economische orde die is
opgezet volgens de strikte regels van de Islamitische wet.
Vandaar dat de behoefte is ontstaan te komen tot een eigen
organisatie van het internationale Islamitische bankwezen.
Tevens kunnen zich gevallen voordoen waarbij het nemen van risico en het speculatief handelen niet strikt kunnen worden onderscheiden. Het nemen en dragen van
risico’s is een normaal element in het koopmanschap en
als zodanig toegestaan. Wanneer gaat nu een koopman bij
het dragen van risico verder dan geoorloofd is? Ook hier
kan derhalve een probleem ontstaan.
Een soortgelijk probleem vormen verzekeringscontracten, waarbij het gaat om het afwentelen van de risico’s van
een verzekerde op een gemeenschap of groep personen
die in een soortgelijke positie verkeren als de verzekerde.
Deze wil zich bij voorbeeld indekken tegen de nadelige
gevolgen van overlijden, invaliditeit, brand, diefstal en andere onzekere gebeurtenissen en is bereid daartoe een
prijs te betalen in de vorm van een premie. Ook verzekeringscontracten hebben de eigenschap de werking van de
markt te verbeteren. Ondanks het feit dat men zou kunnen
spreken van speculatie van de kant van de verzekeraarzijn
de wetgeleerden niet ongenegen dergelijke contracten toe
te staan, mits de rechtsvorm zodanig wordt opgezet dat
geen rente wordt betaald of in rekening gebracht.
De werkwijze van een Islamitische bank
In veel opzichten wijken functie en taak van een Islamitische bank niet af van die van een westerse. Een eerste
bijzonderheid doet zich voor bij het openen van rekeningcourantverhoudingen en van spaar- en depositorekeningen. Daarbij is het betalen of vragen van rente verboden.
ESB 25-7-1990
In plaats daarvan worden kredietkosten vergoed. Bij de
bepaling van de omvang van een rekening-courantkrediet
spelen in het algemeen dezelfde factoren een rol als in een
westerse bank.
Bij het aanhouden van spaar- en depositorekeningen
doet zich het bijzondere feit voor dat Islamitische banken
in bepaalde gevallen dergelijke rekeningen periodiek belasten met bedragen die ten gunste van het za/caf-fonds
worden geboekt. Een rekeninghouder bij een Islamitische
bank wordt dan ook sterk gestimuleerd eventuele overtollige middelen actief te beleggen, waarbij vooral gebruik
wordt gemaakt van z.g. investeringsrekeningen. Daarbij
participeert de belegger op basis van ‘profit and loss sharing’ (PLS), de Engelse aanduiding voor de participatievormen mudaraba en musharaka die hieronder nader zullen
worden toegelicht.
De investeringsrekening is het kenmerk bij uitstek van
de bedrijfsvoering van een Islamitische bank en als zodanig bij een westerse handelsbank onbekend. Uiteraard kan
ook in het westerse bankwezen een rekeninghouder beleggen in aandelen, obligaties en andere waardepapieren.
Hij loopt daarbij een zeker risico in die zin dat hij bij een
onsolide belegging vermogensverliezen lijdt. Hij kan echter
nimmer aansprakelijk worden gesteld voor ondernemingsverliezen die in de loop van een boekjaar zijn ontstaan; de
ter beurze genoteerde aandelen betreffen in de regel participaties in naamloze vennootschappen of ondernemingen met andere rechtsvormen waarbij het ondernemingsvermogen is afgescheiden van de prive-vermogens van de
aandeelhouders. Participaties die via Islamitische banken
worden verkregen kunnen echter, tenzij anders is bedongen, leiden tot aansprakelijkheid voor een deel van lopende
ondernemingsverliezen. De participatievormen die daarbij
het meest worden toegepast zijn de mudaraba en musharaka. Bij deze rechtsfiguren is sprake van een gelijkere
verdeling van het financiele risico dan bij renteheffing.
De mudaraba is een contract tussen twee partners
(waarvan de Islamitische bank er een kan zijn) waarbij de
ene partner aan de ander een som gelds bescnikbaar stelt
ten einde daarmee een of meer transacties te financieren.
De behaalde winst wordt verdeeld in proporties die vooraf
zijn vastgesteld. De kapitaalverschaffer wordt rabbu-l-mal
genoemd, de andere partij heet mudarib. De bank kan
daarbij optreden als mudarib en de rekeninghouder participates aanbieden in transacties met een ‘self-liquidating’
karakter zoals medefinanciering van grote handelswissels
of accreditieven of handelstransacties in bij voorbeeld
grondstoffen. Een dergelijke vorm van participate komt
weliswaar ook in westerse landen voor, doch daarbij is het
niet gebruikelijk dat de handelsbank partij is in die zin dat
deze de risico’s meedraagt. De bank beperkt zich dan tot
de rol van financier en ontvangt daarvoor provisies en
commissies. Ook is het in het Westen niet gebruikelijk dat
de bank medefinanciering zoekt bij particuliere rekeninghouders bij de discontering van handelswissels, dan wel
de financiering van handelsvoorraden.
De musharaka is een contract waarbij meer dan twee
partners betrokken kunnen zijn. Ook hoeft de aard van de
samenwerking niet beperkt te blijven tot handelsactiviteiten. De partners brengen in principe elk hun arbeid en
kapitaal in en regelen dienovereenkomstig de winstverdeling. Ook hier kan de bank als partner optreden, hetzij op
permanente, hetzij op tijdelijke basis. In het laatste geval
wordt in de overeenkomst bepaald hoe de bank haar
aandeel al dan niet langs geleidelijke weg zal overdragen
aan andere partner(s). Deze vorm, musharaka mutanaqissa, is in het bijzonder geschikt voor het overbruggen van
aanloopperioden in nieuwe zakelijke ondernemingen.
Zowel op het gebied van de mudaraba als de musharaka
bestaat een grote mate van contractvrijheid. Zo kunnen
partners hun risico in de gemeenschappelijke onderne681
ming beperken, hetgeen uiteraard wel ten koste gaat van
nun aandeel in de winst.
Via mudaraba en musharaka is de bank derhalve in staat
in principe aan houders van investeringsrekeningen een
scala van gespreide beleggingsmogelijkheden aan te bieden op zowel de korte als de langere termijn. De beleggingen op korte termijn hebben daarbij in de regel een ‘selfliquidating’ karakter, dat wil zeggen de tijdsduur van de
transactie is vanzelf aan een maximum gebonden (bij
voorbeeld de vervaldag van een wissel).
Op het gebied van consumptief krediet worden kredieten
verstrekt voor aankoop van woningen in de vorm van hypotheken en voor de aankoop van duurzame consumptiegoederen zoals auto’s en huishoudelijke apparaten. In al deze
gevallen wordt geen rente gevraagd of betaald. Wel wordt
gebruikgemaakt van ‘cost plus’-technieken (doorberekening
van kosten en winsten aan de clienten) al dan niet gekoppeld
aan huurkoop en koop op afbetaling. Ook leasing is mogelijk.
De te betalen termijnen zijn ‘interest free’. Ook studies kunnen langs deze weg gefinancierd worden, maar geen uitgaven die naar Islamitisch besef verkwisting zijn.
Islamitische banken belasten zich ten slotte met de
incasso en uitbetaling van de zakat (via het za/caf-fonds)
en het verlenen van kredieten bestemd voor directe consumptie door behoeftigen (het zogenaamde qard hassan
Social Fund)6. Bij de zakat gaat het om giften. Rechthebbenden worden aangewezen door degeestelijkheid. Koran
9,60 noemt acht bestemmingen voor dergelijke liefdegaven, zonder een verdeelsleutel aan te geven: armen en
behoeftigen7; de inners, beheerders en verdelers van de
gaven8; bekeerlingen; slaven; schuldenaren; de zaak van
Allah9; en de ‘zoon des wegs’10.
Gaat de dienstverlening van Islamitische banken in sommige opzichten verder dan in het Westen gebruikelijk is, in
andere ontbreekt deze geheel. We zagen reeds dat in alle
gevallen waarin sprake is van rente en speculatie een
Islamitische bank zich afzijdig houdt. Dit geldt niet alleen
voor het publiek, doch ook voor deoverheid. Rentedragend
schatkistpapier en andere overheidsleningen als beleggingsinstrument onbreken geheel bij Islamitische banken,
en ook zal geen bemiddeling worden verleend bij de emissie van een rentedragende staatslening. Wel kan de centrale bank Islamitische banken ertoe verplichten een deel
van hun activa renteloos bij deze installing te deponeren
en kunnen deze bedragen eveneens renteloos op tijdelijke
of meer permanente basis aan de schatkist ter beschikking
worden gesteld, doch daar staan vrijwel steeds belastingconcessies tegenover.
Ten einde de betrokkenen te garanderen dat de hand
wordt gehouden aan het traditionele Islamitische recht
heeft elke Islamitische bank een of meer geestelijke adviseurs aan zich verbonden die toezicht houden op de rechtmatigheid van de transacties. Deze houden ook toezicht
op de verdeling van de zakat- en qard tessan-fondsen en
stimuleren de gelovigen te voldoen aan hun verplichtingen
tot het verlenen van bijdragen of tot het terugbetalen van
kredieten. Algemeen wordt aangenomen dat de invloed
van de geesteliikheid op het Islamitische bankwezen niet
onaanzienlijk is .
De flexibiliteit van de liquiditeitenvoorziening
Door voorstanders is wel betoogd dat het in acht nemen
van het renteverbod gelovigen er toe zal bewegen hun
middelen toe te vertrouwen aan Islamitische banken en de
neiging om deze thuis te bewaren zal doen afnemen.
Voorts is aangevoerd dat de stimulansen die Islamitische
banken toepassen om de toevertrouwde middeien te investeren in plaats van rentegevend uit te zetten ertoe leiden
dat de beschikbare besparingen beter worden gealloceerd
overde diverse produktieve bestemmingen. De rekeninghouder wordt immers ertoe gebracht actief mee te denken
en mee te beslissen over zijn beleggingen nu hij niet op
een gemakkolijke wijze aan een rente-inkomen kan komen.
Bankdirecties worden voorts beperkt in hun bewegingsvrijheid bij het uitlenen van geld en kunnen daardoor worden
weerhouden van het verlenen van kredieten aan minder
solide debiteuren. Hierbij wordt in de regel verwezen naar
de rol van het private bankwezen in de huidige schuldenproblematiek van de derde-wereldlanden12.
De invloed van beide factoren op de flexibiliteit van de
liquiditeitenvoorziening is moeilijk kwantificeerbaar, doch
het is denkbaar dat beide elkaar grotendeels zullen opheffen. Tegenover een verruiming van het aanbod van liquide
middelen staat een voorzichtiger houding van de banken
tot het uitlenen van geld. Het geldscheppings- c.q. kredietvermenigvuldigingsproces als zodanig wordt echter niet
wezenlijk aangetast. Ook bij Islamitische banken zullen
rekeninghouders, de risico’s afwegend van alternatieve
beleggingen, kunnen beslissen voorlopig hun gelden op
een spaarrekening of rekening-courant te laten staan.
Deze middelen kunnen dan in principe worden uitgeleend
door het bankwezen. Van meer invloed op de liquiditeitenvoorziening zijn vermoedelijk de institutionele factoren die
de onderlinge verhoudingen tussen de banken bepalen en
de verhouding tot de centrale banken, die in de derde-wereldlanden het betalingsverkeer in wezenlijke mate kunnen
verstarren en vertragen.
De transmissie van besparingen in investeringen
Zoals reeds betoogd kan in een Islamitische bank een
spaarder via mudaraba en musharaka deelnemen in beleggingsalternatieven die in het Westen niet of nauwelijks
bekend zijn. Uiteraard kan in een westerse bank elke
spaarder over een door hemzelf te bepalen termijn deelnemen in beleggingsfondsen waarvan de samenstelling doorgaans door banken wordt geregeld en die verhandelbaar
zijn via de effectenbeurzen of anderszins op elk moment
gemakkelijk overdraagbaar zijn. Van enige individuele invloed van de spaarder op het fonds is echter geen sprake.
Voorts zijn de alternatieven beperkt; beleggen in handelswissels is bij voorbeeld niet mogelijk. Deze op individuele
preferences toegesneden dienstverlening van het Islamiti6. Een qard hassan, letterlijk Verdienstelijke lening’, is een lening
op de zeer zachte voorwaarde dat de schuldenaar slechts als hij
daartoe in staat is terugbetaalt.
7. Waaronder de geestelijkheid niet in het laatst de geestelijkheid
verstaat.
8. Met name in dezen is de afwezigheid van een verdeelsleutel
een ernstig gemis.
9. Steevast, maar zonder noodzaak, als ‘heilige’ oorlog geTnterpreteerd.
Consequenties voor het economische stelsel
Achtereenvolgens wordt aandacht geschonken aan de
gevolgen voor:
– de flexibiliteit van de liquiditeitenvoorziening;
– de transmissie van besparingen in investeringen;
– het internationale monetaire bestel;
– het toezicht van de centrale bank op de solvabiliteit en
liquiditeit van de banken.
682
10. Daklozen, maarvolgensde wetgeleerdenreizigers.alsof Allah
wil dat het reizen wordt gesubsidieerd.
11. Een feit van politieke betekenis, omdat de geestelijkheid
hierdoor eventueel haar politieke activiteiten financieren kan. Zo
vormde voor 1978 in Iran de geestelijkheid door de khums, een
financiele basis vergelijkbaar met de zakat, de enige van de
dictatuur onafhankelijke macht.
12. Een bank die slechts reeel gemaakte rendementen incasseert
zal niet investeren in de uniformen en wapens van regerende
militairen, in prestigeobjecten enz., om een -aantal jaren later te
merken dat de client niet meer solvabel is omdat diens uitgemergelde bevolking niet meer belasting op kan hoesten.
sche bankwezen heeft uiteraard als nadeel dat meer administratieve handelingen noodzakelijk zijn, hetgeen kostenverhogend kan werken. Daartegenover kan worden gesteld dat met de moderne technische hulpmiddelen (die
ook in de Islamitische banken zijn doorgedrongen) meer
individuele dienstverlening mogelijk is en de arbeidskosten
in Islamitische landen relatief laag zijn.
Met gebruik van de investeringsrekening wordt mede
gestimuleerd door de gewoonte langdurig braakliggende
besparingen te belasten met een heffing ten gunste van het
za/caf-fonds (een en ander om oppotting van gelden tegen
te gaan). In de regel zijn deze heffingen echter van bescheiden omvang (een gemiddelde van 2,5% per jaar over de
creditstand van de rekening schijnt gebruikelijk) zodat de
invloed van deze factor niet mag worden overschat.
Het Internationale monetaire bestel
De beperkingen waaraan het Islamitische bankwezen
onderworpen is doen zich vooral voelen in het Internationale handels- en betalingsverkeer. Het renteverbod brengt
met zich dat deelname aan het Internationale geld- en
kapitaalmarktverkeer nagenoeg is uitgesloten. Wel kunnen
Islamitische banken uiteraard normale betalingstransacties uit hoofde van het internationale goederenverkeer
uitvoeren, doch eventuele wisselkoersrisico’s die daarbij
worden gelopen worden niet afgedekt op de valutatermijnmarkten. Islamitische banken hebben dan ook een duidelijk
belang bij een herstel van het stelsel van vaste wisselkoersen zoals dat tot het begin van de jaren zeventig internationaal heeft gefunctioneerd, doch hiervan kan voorlopig
geen sprake zijn.
Ingeval een Islamitische bank het risico op valutatransacties wil beperken zal een zo klein mogelijke deviezenvoorraad worden aangehouden door bij voorbeeld overtollige deviezen direct aan de centrale bank te verkopen
terwijl het risico van bij voorbeeld grondstoffentransacties
wordt overgedragen aan de clienten. Het kredietverleningsbeleid zal daarop dan ook worden afgestemd.
Toezicht van de centrale bank
Het toezicht van de centrale bank op de solvabiliteit en
de liquiditeit van een Islamitische bank kan in zoverre een
extra probleem opleveren dat het gedeeltelijke karakter
van investeringsbank dat inherent is aan een Islamitische
bank de centrale bank ertoe kan noodzaken zich te verdiepen in de kwaliteit van de investeringen die de bank zelf
onderneemt. De problemen waarin de Feisal Islamic Bank
of Sudan is geraakt als gevolg van het nemen van te veel
risico’s bij transacties in grondstoffen (waarvan de prijsrisico’s niet op de termijnmarkt werden gedekt) tonen aan dat
hier een probleem kan rijzen. Een ander vraagstuk dat in
het westerse bankwezen onbekend is heeft betrekking op
de kredietrantsoenering die een handelsbank moettoepassen ingeval de vraag naar kredieten groter is dan met de
beschikbare middelen kan worden bestreken. Doordat het
rentemechanisme buiten werking wordt gesteld en de variabele kosten laag zijn is een vraagoverschot denkbaar.
Omvang en samenstelling
Het Islamitische bankwezen is thans vertegenwoordigd
in circa vijftig landen, waaronder een aantal westerse zoals
Zwitserland en Luxemburg. Hun speelruimte wordt uiteraard bepaald door de nationale bankwetgevingen en loopt
van land tot land sterk uiteen. In sommige landen zijn geen
andere dan Islamitische banken toegelaten (Iran, Comoren), in andere concurreren zij met banken van het westerse type om de gunst van de client. Naast handelsbanken
zijn er ook investeringsbanken die zich in principe niet
ESB 25-7-1990
inlaten met kredietverlening op korte termijn of die deze
beperken tot de internationale handel. Een typische investeringsbank is de Daru-l-Malu-l-lslamf, gevestigd te Mekka
met kantoren in Geneve en de Bahamas. Het geplaatste
kapitaal is grotendeels in handen van het Saoedische
koningshuis. Een voorbeeld van een investeringsbank die
zich tevens bezighoudt met financiering van internationale
handelstransacties is de Islamic Development Bank, gevestigd te Djeddah in Saoedie-Arabie; van de totale omzet
is ongeveer eenderde deel hiermee gemoeid. Daarvan
heeft tweederde deel weer betrekking op petroleum en
petroleumprodukten. De investeringen betreffen zowel het
deelnemen in het aandelenkapitaal op basis van dividenduitkeringen als het verstrekken van leningen en het verschaffen van leasingfaciliteiten. De onderlinge verhouding
tussen deze investeringsvormen loopt niet veel uiteen.
Investeringen op basis van ‘profit sharing’ spelen een nog
zeer ondergeschikte rol.
Voorbeelden van handelsbanken die zich tevens bezighouden met het bevorderen van investeringen op langere
termijn zijn de Faisal Islamic Bank of Egypt, de Faisal
Islamic Bank of Sudan en de Faisal Islamic Bank of
Bahrain. De gemeenschappelijke organisatie waarin de
Islamitische banken zijn verenigd is het International Institute of Islamic Banking and Economics, gevestigd te Kairo.
Over de totale omvang en het omzetcijfer van het Islamitische bankwezen zijn geen gegevens beschikbaar,
maar wel is duidelijk dat deze in de voorbijgegane twee
decennia een sterke groei hebben doorgemaakt. Gedeeltelijk is deze groei ten koste gegaan van het westerse
bankwezen, bij voorbeeld door nationalisaties van westerse banken in Iran na de verdrijving van de Sjah en door het
Islamiseringsprogramma dat in Pakistan ten tijde van Ziaul-Haq werd uitgevoerd en beoogde de westerse invloed
in het bankwezen geleidelijk terug te dringen. De ‘petrodollarstroom’ in de jaren zeventig en tachtig heeft uiteraard het
Islamitische bankwezen sterk begunstigd. De winstgevendheid schijnt geen probleem te zijn; naar mag worden
aangenomen zijn de relatief grotere winsten van de Islamitische banken deels toe te schrijven aan geringere reserveringen op dubieuze debiteuren en zullen ook de personeelslasten lager zijn dan in het Westen, waardoor niet
alleen goedkoper krediet kan worden aangeboden doch
bovendien de netto-winstmarges hoger kunnen zijn.
Samenvatting en conclusies
In voorgaande paragrafen is een overzicht gegeven van
de belangrijkste problemen die samenhangen met de opkomst van een bankwezen dat niet op basis van vaste
rente-inkomsten en uitgaven opereert, zoals in het Westen
gebruikelijk is. De tot dusverre bekende resultaten lijken
niet ongunstig en er zijn geen aanwijzingen dat het principe
van participatie en winstdeling dat in plaats van rente wordt
toegepast een goede allocatie van besparingen in de weg
staat. Integendeel, indien de mening gegrond is dat gelovigen via het Islamitische bankwezen een betere aanwending en bestemming voor nun besparingen kunnen vinden
dan via het op westerse leest geschoeide geld- en kapitaalmarktmechanisme, kan zelfs een betere allocatie van hun
besparingen worden verwacht.
J.N.F. Bakker
683