Ga direct naar de content

Ontsporing

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 12 1982

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN

Ontsporing
Wil een meersporenbeleid voor werkgelegenheidscreatie en werkloosheidsbestrijding ergens toe leiden, dan
dienen wel de sporen parallel te lopen. Afzonderlijke sporen die haaks op elkaar staan kunnen slechts tot ontsporing leiden. De uiteenlopende visies van CDA en D’66
enerzijds en Pvd A anderzijds op de wijze waarop het werkgelegenheidsbeleid vorm zou moeten krijgen en het economisch herstel zou moeten worden bevorderd, bleken
binnen het kabinet-Van Agt II niet te verzoenen. Omdat
het de socialisten fundamenteel ontbreekt aan vertrouwen
dat een lastenverlichting voor het bedrijfsleven automatisch tot herstel van de investeringen en de werkgelegenheid leidt, en de confessionelen en de neo-liberalen onder de huidige economische omstandigheden in feite
geen ruimte zien voor een directe werkgelegenheidsbevordering doorde overheid, heeft het meersporenbeleid
geen gestalte kunnen krijgen. Op het belangrijkste beleidsonderdeel: het bestrijden van de werkloosheid, viel daarmee de basis voor samenwerking onder het kabinet vandaan.
Niet alleen binnen het kabinet is het meersporenbeleid
op een mislukking uitgelopen, ook daarbuiten heeft het
totaal geen weerklank gevonden. Het kabinet is er niet in
geslaagd de krachten. in de samenleving te mobiliseren
voor een gemeenschappelijke inspanning gericht op economisch herstel. Het meersporenbeleid heeft volstrekt onvoldoende wervingskracht gehad om werknemers, werkgevers en anderen te verlokken hun loopgraven te verlaten
en een constructieve opstelling te kiezen. Van meet af aan
wist het beleid geen hoop en geen vertrouwen te wekken
— twee onmisbare ingredienten voor economisch herstel.
Toen de WRR zijn rapport Floats en toekomst van de
Nederlandse Industrie uitbracht en de commissie-Wagner
haar oranje boekje Een nieuw industrieel elan, vonden de
daarin verwoorde denkbeelden een brede maatschappelijke weerklank. Het is een gemiste kans dat het kabinet die
kortstondige consensus niet heeft weten uit te bouwen en
werkgevers, werknemers, ambtenaren en uitkeringstrekkers niet heeft weten te binden tot medewerking aan een
nationaal herstelbeleid. Natuurlijk is het verre van eenvoudigdejarenlangede-industrialisatietendenstedoorbreken
en een industriele vernieuwing in gang te zetten waarmee
weer aansluiting wordt verkregen bij de snelle ontwikkelingen op binnen- en buitenlandse markten. Vanzelfsprekend is het moeilijk de ontwikkeling van de overheidsuitgaven weer onder controle te krijgen en de budgettaire
discipline te herstellen. Uiteraard kost het pijn de loonsomstijging te beperken totdat die in overeenstemming is met
die in het buitenland ten einde op de internationale concurrentie geen terrein te verliezen. En het is hard om de
energieprijs voor kleinverbruikers te verhogen en die voor
grootverbruikers te verlagen om energie-intensieve bedrijfstakken weer concurrerend te maken met het buitenland. Maar wanneer aan de condities voor herstel van het
concurrentievermogen wordt voldaan is er geen reden om
aan te nemen dat de Nederlandse economic zich niet zou
kunnen herstellen van de slechte positie waarin zij zich bevindt.
Het is misschien tekenend voor de huidige malaise dat
het kabinet er niet in slaagde verder te kijken dan de con-

ESB 19-5-1982

junctuurgolf lang is. In zijn bespreking van het Werkgelegenheidsplan in ESB wees prof. Van Eijk erop dat in
vroeger jaren het CPB regelmatig exercities uitvoerde
waarin het groeipad van een min of meer volledig bezette
economic werd beschreven 1). In de verschillende industrialisatienota’s die nade oorlog zijn uitgebracht werd,
als een soort indicatief plan, aangegeven hoe de markt- en
collectieve sector zich onder realistische aannamen zouden
kunnen ontwikkelen en van welke sectoren de economische groei vooral zou moeten komen. Waarom zouden
ook nu, in het kader van het /jerindustrialisatiebeleid, de
mogelijkheden van de Nederlandse economic niet kunnen
worden aangegeven en waarom zou geen realistisch groeipad voor de middellange termijn kunnen worden uitgezet, complect met een beleid dat de kansen op verwezenlijking daarvan zo gunstig mogelijk maakt. Het Ministerie
van Economische Zaken beschikt over een schat van
informatie over de kansen en ontwikkelingen in verschillende sectoren maar er wordt nauwelijks iets mee gedaan.
Zou zo’n aanpak waarbij op geloofwaardige wijze de kansen van de Nederlandse economic worden besproken, en de
voorwaarden die moeten worden vervuld om ze te benutten, niet meer vertrouwen wekken dan het huidige beleid
waarin op basis van telkens weer nieuwe tegenvallers bijna
van maand tot maand de cijfers moeten worden bijgesteld
en nieuwe besparingen moeten worden gevonden?
In een toespraak op de jaarvergadering van het NCW
heeft de secretaris-generaal van het Ministerie van Economische Zaken, prof. dr. F. W. Rutten, onlangs als zijn
overtuiging uitgesproken dat de werkgelegenheid in het bedrijfsleven weer kan toenemen indien de ree’le lonen aan
de marktomstandigheden worden aangepast en het lukt
weer enige economische groei op gang te brengen. Daarnaast behoort het volgens Rutten tot de onmisbare voorwaarden voor herstel dat de winsten van bedrij ven structured worden verhoogd. Volgens recente berekeningen van
het CPB dalen de bedrijfswinsten dit jaar tot nul. Het
spreekt vanzelf dat daarvan voor ondernemers weinig stimulansen uitgaan om hun investeringsactiviteit te verhogen. De netto investeringen zullen dit jaar het nulpunt naderen. Ook daarom is het van zo buitengewoon groot belang dat op middellange termijn perspectieven worden geboden waaraan winstverwachtingen kunnen worden ontleend.
In brede kringen is in de samenleving het inzicht gegroeid dat voor economisch herstel en bestrijding van de
werkloosheid een gecodrdineerde inspanning nodig is gericht op het versterken van de industriele structuur. In
plaats van daarop in te spelen en stimulerend en codrdinerend op te treden heeft het kabinet echter slechts verdeeldheid en verwarringgezaaid.,,Wij zien als belangrijkste taak
ervoor te zorgen dat Nederland het vertrouwen in de toekomst herwint”, heette het in de regeringsverklaring van
het kabinet-Van Agt II. Het iseenander kabinet datmet die
taak daadwerkelijk een aanvang zal moeten maken.
L. van der Geest
1) C. J. van Eijk, Het Werkgelegenheidsplan, ESB,2 april 1982.

501

Auteur