Ga direct naar de content

Omslag in industriële produktie

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 6 1991

Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator

realisatie
indicator

Omslag in
industriele
produktie
De DNB-conjunctuurindicator laat
voor april aanstaande een verdere
conjuncturele achteruitgang zien, zie
figuur 1. Alle vijf componenten van
de indicator dragen aan deze daling
bij. Voor het eerst heeft de indicator
de nul-as gekruisd, hetgeen wil zeggen dat de voorspelde economische
bedrijvigheid zich onder het trendmatige groeipad bevindt. Ook in de
realisatiereeks heeft zich inmiddels
een conjunctureel omslagpunt afgetekend.
Om een betere beschouwing van
voorspelling en realisatie mogelijk
te maken, geeft figuur 2 een vergroting van figuur 1 vanaf januari
1989. Daaruit valt af te lezen dat
de realisatiereeks, zijnde de conjuncturele component van de produktie in de verwerkende industrie, een conjunctureel hoogtepunt
dateert in maart 1990. Hoewel de
conjunctuurindicator reeds eerder
dan de realisatiereeks, namelijk in
oktober 1989, een absoluut hoogtepunt bereikte, heeft een echte conjuncturele daling zich volgens de
indicator pas vanaf maart 1990 ingezet. Dit is in overeenstemming
met de daling volgens de realisatiereeks. Daarmee lijkt, afgezien van
een verschil in niveau, de voorspelling van de conjuncturele omslag
door de indicator achteraf bezien
redelijk bevredigend te zijn geweest.

De neerwaartse beweging in indicator en realisatiereeks impliceert dat
het groeitempo in de industrie thans,
en naar verwachting ook in de komende maanden, wat lager ligt dan
de trendmatige waarde. Het trendmatige groeitempo in de industrie is
momenteel ongeveer 3 a 3,5%. Onder invloed van de aarzelende conjunctuur zal de groei, na correctie
voor onregelmatige componenten,
de komende maanden volgens de indicator op ongeveer 2,5 a 3% uitkomen. Met andere woorden: de conjuncturele component in de groei is
negatief.
In brede kring wordt verwacht dat
de Golfoorlog belangrijke repercussies voor de wereldconjunctuur kan
hebben, uiteraard afhankelijk van
het verdere verloop van de oorlog.
In dit verband kan de vraag worden
•gesteld of de gevolgen van de Golfoorlog door de indicator wel zullen
kunnen worden voorzien. Het antwoord daarop luidt bevestigend,
voor zover het althans de bekend geworden ontwikkelingen betreft. Een
van de cruciale elementen van calamiteiten als oorlogen is namelijk de
vertrouwensfactor. Omdat vertrouwen moeilijk in economische modellen is te vatten, kunnen conjunctuurindicatoren zelfs een speciale rol

Figuur 2. Het omslagpunt natter bezien

realisatie
indicator

O.9
O.8
0.7
O.6

zekeringpolissen voor afnemerskrediet tot uiting.
Daarnaast fungeren twee andere
componenten als vroege indicatoren
van de Nederlandse export, te weten
de orderontvangst in de industrie en
de IFO-conjunctuurindicator voor
Duitsland. Indien de groei van de
wereldhandel door de Golfoorlog
mocht vertragen, wordt dat in een redelijk vroeg stadium gesignaleerd
door teruglopende orderontvangsten. De IFO-conjunctuurindicator
voor Duitsland indiceert de economische ontwikkeling bij de belangrijkste afnemer vamNederlandse exportgoederen.

Conclusie

O.S
O.-4-

O.S
O.2
O.1

-0.0
j

1989

vervullen als deze voorzien zijn van
speciale antennes om een verlies
aan vertrouwen zo vroeg mogelijk
op te vangen. De DNB-conjunctuurindicator is met twee van dergelijke
antennes ingericht, te weten: de verwachte bedrijvigheid in de industrie
en het verwachte risico van afnemerskrediet (‘de verwachte omzet
van nieuwe NCM-polishouders’X Zodra producenten en leveranciers
vertrouwen verliezen, komt dat in lagere omzetverwachtingen respectievelijk in een grotere vraag naar ver-

f m a m j

j

a

j

1990

f

j j

1991

De DNB-conjunctuurindicator duidt
op een verdere geleidelijke conjuncturele vertraging in de groei. Deze
komt inmiddels ook in de produktie
in de verwerkende industrie tot uiting. Voor de komende maanden indiceert de indicator een afzwakking
van de industriele produktiegroei tot
2,5 a 3 procent.