Normale normen
Aute ur(s ):
Reitsma, A (auteur)
redacteur ESB
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4374, pagina 637, 13 september 2002 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
Het voorstel van minister Heinsbroek om normen en waarden te gaan ‘marketen’ heeft een gevoelige snaar geraakt. De lezersrubriek
in de nrc staat er vol van. Premier Balkenende kon, gezien de eigen achterban, niet achterblijven en sprak de wens uit een commissie
voor ethiek in te stellen. Ook her en der aan de borreltafel komt het initiatief ter sprake.
Is er iets te zeggen voor Heinsbroeks plan? En, een vraag die terugkomt in het debat, mág een overheid normen en waarden aan haar
burgers voorschrijven of is dit een vorm van kansloze en ongewenste betutteling? In een aardig artikel gaat Robert Cooter in op die
vragen 1.
Het idee is simpel. In zijn algemeenheid zijn burgers wel bereid bepaalde burgerlijke waarden te bekrachtigen of burgerlijke plichten te
vervullen. Dergelijke inspanningen gaan echter met kosten gepaard, zoals ingezette tijd, ongemak, verloren alternatieve tijdsbestedingen
of risico. De meeste burgers willen weinig kosten maken, slechts een klein deel van de burgers is bereid hoge kosten te maken. Anders
gezegd: het aantal mensen dat de normen wil bekrachtigen neemt toe naarmate de kosten lager zijn.
Naast een aanname over betalingsbereidheid is van belang hoe de kosten eruit zien. In het algemeen geldt dat de kosten van het
vervullen van burgerlijke plichten dalen indien meer mensen ze vervullen. Anders gezegd: de kosten nemen af naarmate het aantal
mensen dat ze bekrachtigt, toeneemt. Confrontatie van deze twee gegevens levert twee mogelijke situaties: daar waar de bereidheid tot
betalen boven de kosten ligt, zal het aantal mensen dat de normen bekrachtigt toenemen. In gevallen waar de betalingsbereidheid onder
de kosten ligt, kan het aantal mensen dat normen bekrachtigt juist afnemen.
Deze bewegingen zijn gebaseerd op de aanname dat anderen de normen ook zullen bekrachtigen en vormen als het ware een ‘selffulfilling prophecy’: als ik verwacht dat de anderen niet bekrachtigen, stijgen mijn gepercipieerde kosten van bekrachtiging en zal ik ook
de normen niet bekrachtigen. Denk ik dat rest wel bekrachtigt, dan dalen de kosten en bekrachtig ik ook (waardoor de kosten voor
anderen dalen). Denk maar aan een situatie in de metro waarin iemand rookt. Indien ik hem vraag niet te roken en ik verwacht dat niemand
mijn commentaar ondersteunt, loop ik het risico dat de roker mij agressief bejegent en zeg ik er dus niets meer van. Daar waar ik weet dat
de hele metro erop springt, wordt mijn bereidheid er iets van te zeggen groter. Dezelfde overweging geldt voor ieder individu en zo kan
een evenwicht ontstaan met een ‘goede’ uitkomst: een evenwicht waar iedereen de normen bekrachtigt.
Met een campagne voor het handhaven van normen en waarden kan de overheid de percepties van burgers omtrent het gedrag van de
ander beïnvloeden. Zo’n campagne kan de verwachting creëren dat ook andere burgers de normen bekrachtigen en aldus de
gepercipieerde kosten van bekrachtiging doen dalen. Zo kan vaker een situatie ontstaan waarin een toenemend aantal mensen de normen
respecteert. Op de radio vernam ik dat een onlangs gedaan onderzoek uitwees dat inderdaad een grote meerderheid van de burgers denkt
dat een normen- en waardencampagne het gedrag van anderen in positieve zin zal beïnvloeden. Jammer genoeg bleken diezelfde burgers
er veel minder van overtuigd dat ook zijzélf zich meer conform burgerlijke normen zouden gaan gedragen. De betalingsbereidheid lijkt
aldus nog niet door de idee van een campagne te worden beïnvloed. Deze betalingsbereidheid kan echter worden beïnvloed door meer
nadruk te leggen op internalisering van de kosten. Ik zie de billboards al voor me: “Dertig kilometer te hard? Dat kan hard
aankomen!” (met plaatjes van gruwelijke ongelukken).
Het aardige van het geschetste mechanisme is dat het de normen bekrachtigt waarvoor burgers zélf al een zekere mate van
betalingsbereidheid hadden: het helpt de burgers een collectief evenwicht tot stand te brengen dat zij wel zouden willen, maar niet zelf
konden realiseren omdat zij niet verwachtten door anderen gesteund te worden. In die zin is het antwoord op de vraag of de overheid
burgers mág betuttelen, ook gegeven. Een overheid in een democratische samenleving vormt als het goed is een aardige afspiegeling
van de normen van die burgers zelf en is dan min of meer democratisch gemachtigd haar eigen burgers te ‘helpen’ bij het realiseren van
hun eigen waarden. De normen die een overheid het makkelijkst kan marketen liggen dan ook dicht bij de normen die we allemaal wel
ergens hebben zitten en die u voor uzelf kunt nagaan.
Het zal evenwel duidelijk zijn dat we daarmee nog geen paradijselijke samenleving hoeven te verwachten. De uitkomsten die Cooter
schetst variëren bijvoorbeeld tussen de nul en de vijftig procent bekrachtiging. Wel is denkbaar dat het collectieve wachten op ‘meer
blauw op straat’ en het zo mogelijk even lange wachten op antwoord van de agenten van ‘geen spoed, wel politie’, een beetje wordt
gecompenseerd door burgers zelf.
Dat klinkt wellicht als een oubollig ethish reveil. Mogelijk is het echter een hulpmiddel om onze nog aanwezige normen gewoon weer als
normaal op te vatten
1 R.Cooter, Do good laws make good citizens? An economic analysis of internalising legal values, Berkeley Olin Program in Law and
Economics working paper series, paper 39, 2000. Te vinden op: http://repositories.cdlib.org/blewp/
Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)
Auteur
Categorieën