Ga direct naar de content

Lang krediet

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 10 1995

Long krediet
Dit jaar bestaat de Nationale Investeringsbank vijftig
jaar. Direct na de oorlog werd de bank opgericht als
joint venture van de overheid, de banken en een aantal grote beleggers om de lange financiering voor de
wederopbouw van de Nederlandse Industrie te verzorgen. De handelsbanken hadden tussen de beide
wereldoorlogen forse verliezen geleden op langlopende kredieten aan de Industrie. Het was dus begrijpelijk dat zij er in de jaren direct na de tweede wereldoorlog de voorkeur aan gaven zich te beperken
tot kortlopende handelskredieten. De institutionele
beleggers beschikten tot op zekere hoogte wel over
lang geld, maar niet over de kennis en het apparaat
om dit op verantwoorde wijze aan de Industrie ter
beschikking te stellen. Een gezamenlijk nieuw instituut zou deze rol derhalve op zich moeten nemen.
Daarbij werd gekozen voor een commerciele instelling die uitsluitend op basis van bedrijfseconomische
criteria te werk zou gaan.
Met het herstel van de Industrie en de betere
economische omstandigheden kwam ook de lange
financiering voor het bedrijfsleven uit andere bron de handelsbanken en de institutionele beleggers op gang. Vandaag de dag is lang krediet in ons land
op ruime schaal en bij vele partijen verkrijgbaar,
waardoor de oorspronkelijke rol van een gespecialiseerde lange termijn kredietinstelling belangrijk verminderd lijkt. Lijkt, want de praktijk leert dat er ook
in een hoog ontwikkelde economic als de onze telkens weer nieuwe terreinen opduiken waar deze
vorm van kredietverlening hapert. Die haperingen
komen niet alleen aan de orde wanneer het meer
gecompliceerde vormen van lange kredietverlening
aan de industrie betreft, zoals bij voorbeeld in het
geval van een turn around, bij de toepassing van
nieuwe technologie of wanneer het gaat om bedrijfsactiviteiten met een meer dan gemiddeld risico. Er
treedt evenzeer een aarzeling in de markt op wanneer nieuwe terreinen betreden moeten worden
zoals bij de ziekenhuisfinanciering zonder overheidsgarantie, bij de private financiering van onze infrastructuur, bij milieuprojecten, bij nieuwe vormen van
publiek-private samenwerking en bij de privatisering
van, bij voorbeeld, de hbo-scholen. De historic bewijst dat er telkens weer nieuwe terreinen worden
betreden en dat een gespecialiseerde instelling daar
een nuttige rol kan vervullen.
De rol van onze eigen Nationale Investeringsbank staat niet op zichzelf, integendeel. Opvallend is
dat vrijwel elk land ter wereld zijn investeringsbank
heeft. Vele van deze banken zijn onder vergelijkbare
omstandigheden opgericht en de meeste opereren in
de praktijk op zeer vergelijkbare wijze. Dat geldt niet
alleen voor investeringsbanken in Europa, maar bij
voorbeeld evenzeer voor de Development Bank of
Singapore (DBS) en de Industrial Bank of Japan
(IBJ). Op multilateraal niveau wordt een vergelijkbare rol toegedacht aan bij voorbeeld de Wereldbank,

de Europese Investeringsbank en,
recentelijk, de European Bank for
Reconstruction en Development.
Langlopende kredietverlening
op puur commerciele basis vinden
wij in ons land inmiddels al jarenlang heel gewoon. Sterker nog, na
‘RSV vinden wij in ons land dat de
overheid maar beter zover mogelijk
weg kan blijven van dit terrein en
alleen in uitzonderingsgevallen een
rol heeft te spelen. Weinigen realiseren zich hoe exceptioneel ons land
in dit opzicht is. Duitsland kent bij
voorbeeld grote, door de overheid
gesponsorde lang geld programma’s voor het bedrijfsleven. Wij hebM.J.L. Jonkbart
ben destijds onze Marshall-schulden braaf afgelost, maar de Duitsers recyclen deze goedkope
fondsen nog steeds binnen de Duitse Kreditanstalt
fur Wiederaufbau (KfW), die bovendien geen belasting en geen dividend betaalt, zich op de kapitaalmarkt financier! onder overheidsgarantie en niet behoeft te voldoen aan de bancaire toezichtsvereisten.
De aldus geaccumuleerde voordelen worden in de
vorm van een rentesubsidie doorgegeven aan het
Duitse bedrijfsleven. Een globale schatting leert dat
in Duitsland via KfW en andere instellingen in het
totaal zo’n 70% van de lange financiering aan het
bedrijfsleven plaatsvindt op een wijze die wij in ons
land zouden bestempelen als niet marktconform c.q.
gesponsord door de overheid. Duitsland staat daarin
niet alleen. Zo beschikt ook de Belgische Nationale
Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid nog
steeds over een uit Marshallgelden opgebouwd
fonds, terwijl in een aantal andere Europese landen
de steun daarin gelegen is dat de overheid de wisselkoers garandeert op in vreemde valuta opgenomen
laagrentende middelen, mils het rentevoordeel wordt
doorgegeven aan het lokale bedrijfsleven.
Vandaag de dag is de Nationale Investeringsbank
voor minder dan 10% van haar kredietverlening afhankelijk van overheidsprogamma’s. Overheidsprogramma’s waarvoor bovendien geldt dat onder druk
van ‘Brussel’ kostendekkende tarieven aan het bedrijfsleven worden berekend. Nederland steekt daarmee schril af bij een groot deel van het buitenland.
In zeer veel landen is lang krediet een in belangrijke
mate ‘gesubsidieerd’ produkt, in Nederland is het dat
niet. Aan de ene kant mogen wij ons verheugen in
het feit dat wij ook dit moeilijke produkt op volledig
marktconforme wijze tot stand kunnen laten komen,
aan de andere kant toont het weer eens aan hoezeer
ons bedrijfsleven in de internationale concurrentieslag toch weer door onszelf op achterstand wordt gezet door onze wens het braafste jongetje van de klas
te willen zijn.

Auteur